Magazine #2
Onderzoekslab en ideeĂŤnprijsvragen verkenningen naar een ander Nederland.
(Niet op de foto) Flip
Mijke
Ludwin
Jolanda
RenĂŠe
Laura
Olv
Marjolein
Telma
Maarten
Paul
Karen
Unger
Ingrid
Luuk
Julien
Hanneke
Bram
David
Philip
Elisabeth
Vincemt
Gilad
Michiel
(Niet op de foto) Jolien
DaniĂŤlle
Michiel
Carolien
Vincemt
Camilla
Gerrie
Krachtgroen
(Niet op de foto) Ayla, Eveline
Bruno
Eva
Jan-Paul
Femke
(Niet op de foto) Karen
Esmoreit
Erik
Emiel
Stella
Eric
Vrijstaat
Gezond verstand
Jan
Nederland op de ontwerptafel
Max
Pim
Tussentijd Milena
Gerben
Wibke
Jan WIllem
Sandra
Gudule
Hans
Jeroen
HomeMade
Luca
Topdorpen
Nienke
Maarten
Suzanne
Stan
Andrea
Marco
Bas
Thorsten
Antonio
Maurice
Amelia
Steven
Anna
Brigitte
Vera
Amarinske
Hoe Nederland wordt anders na de tweede ronde van het Onderzoekslab en de twee ideeënprijsvragen verder vorm gaat krijgen: daarin zoeken we momenteel nog nieuwe vormen en activiteiten. Bindend blijft het besef dat verandering nodig is. Meer aandacht voor kwaliteit en schoonheid, op zoek naar nieuwe inspirerende vormen van samenwerking. We zullen onze eigen rollen moeten herdefiniëren en het verschil gaan maken, bijvoorbeeld met hoogstaande nieuwe vormen van binnenstedelijk wonen en het verstreken van de mooie contrasten tussen de stad en het omliggende landschap. De wil en de moed om te veranderen zijn er. Namens alle initiatiefnemers hoop ik dat de inhoud van dit magazine u verder zal inspireren.
Liesbeth van der Pol Rijksbouwmeester
Mede namens Wienke Bodewes (NEPROM), Marc Calon (Aedes), Wim Eggenkamp (CRA), Yttje Feddes (CRA), Zef Hemel (Amsterdam), Judith van Kranendonk (OCW), Hans Kuiper (Den Haag), Karin Laglas (BNA), Henk Ovink (VROM), Astrid Sanson (Rotterdam), Anco Schut (Utrecht), Emile Spek (Ymere), Ton Venhoeven (CRA), Pieter van Wesemael (TU Eindhoven) en Friso de Zeeuw (TU Delft).
Wilt u meer informatie over de inhoud van de onderzoekslabs, dan kunt u contact opnemen met het Atelier Rijksbouwmeester (Nicole Smeets: info@nederlandwordtanders.nl, 070 339 13 81). U kunt de films en presentaties van de Onderzoekslabs bekijken op de website www.nederlandwordtanders.nl. Wilt u een DVD ontvangen met alle presentaties, neemt u dan contact op met het Atelier Rijksbouwmeester.
#1
Zo’n jaar geleden ging Nederland wordt anders van start. Binnen korte tijd stond het idee in de steigers en groeide het uit tot een inmiddels breed gedragen initiatief. Het is een beweging geworden met tal van partners rond en binnen de bouwkolom: van de ministeries van VROM, OCW en LNW tot Aedes, NEPROM, BNA, de steden Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag, de TU Delft en TU Eindhoven en vele anderen. Wat hen bindt is het besef dat de huidige economische omstandigheden moeten leiden tot een herbezinning ten aanzien van onze gebouwde omgeving. Dat gaat verder dan economie alleen. We zullen bijvoorbeeld duurzamer moeten gaan bouwen, scherper moeten inspelen op demografische ontwikkelingen, focussen op herbestemming en de groei van onze steden.
Voorwoord
60 64 65
54
53
50 52
32 38 44
6 8 14 20 26
1 2
Voorwoord Ondertussen Het avontuur van de onderzoekslabs Lab 7 Krachtgroen Lab 8 Topdorpen Lab 9 HomeMade Lab 10 Tussentijd Llab 11 Nederland op de ontwerptafel Lab 12 Gezond verstand Lab 13 Vrijstaat Ontwerpend onderzoek: tussentijd of kentering? Facts and figures De toekomst van de ruimtelijke ordening Ideeënprijsvraag De verticale stad Ideeënprijsvraag Zo wil ik wonen Uit de pers Colofon
Inhoud
Hier voor u ligt het tweede magazine van Nederland wordt anders. Het nummer bevat zowel een overzicht van de resultaten van de tweede ronde van het Onderzoekslab als een presentatie van de ideeënprijsvragen Zo wil ik wonen en De verticale stad voor gezinnen. Namens alle participanten ben ik erg trots op dit gemeenschappelijk resultaat.
Onder tussen
#2
Verscherpt door de financiĂŤle, economische, ecologische en kenniscrises, ervaart Nederland momenteel de keerzijde van groei: krimp, leegstand, verlies aan biodiversiteit en authenticiteit, een te eenzijdig woningaanbod en uitpuilende snelwegen. Generieke, sectorale en grootschalige oplossingen zijn niet meer afdoende. Het is precisiewerk geworden. Zowel in het doorgronden van wat een plek is en wat deze nodig heeft, in het inzichtelijk maken van varianten en alternatieven als in de inzet van en rolverdeling tussen partijen.
De tweede ronde van het Onderzoekslab, waar vanaf begin april tot eind juni 2010 zo’n zeventig nieuwe deelnemers en negen mentoren aan deelgenomen hebben, heeft zich gericht op zeven ogenschijnlijk verschillende opgaven. De labs hebben verkend wat nu de fundamentele vragen per opgave zijn, in hoeverre een nieuwe aanpak verschilt van reguliere werkwijzen en wat de toegevoegde waarde van het ontwerp en de ontwerper hierbij kan zijn. En wat blijkt? Scholenbouw, het meer betekenis en functie geven aan groen in en rond de stad, zelfbouw, het honoreren van andersoortige particuliere initiatieven en de aanpak van krimp, herbestemming en leegstand blijken veel meer gemeenschappelijk te hebben dan deze totaal verschillende opgaven in eerste instantie doen vermoeden. Hieronder staan de belangrijkste bevindingen uit de tweede ronde van het Onderzoekslab op een rij.
De randvoorwaarden die aan de tweede ronde van het Onderzoekslab zijn gesteld, zijn vrijwel identiek aan die van de eerste ronde. Opnieuw zijn de labs voor generieke opgaven gesteld, zijn zij met een relatief open vraag op pad gestuurd om vooral de ‘vraag achter de vraag’ naar boven te halen en is gestreefd naar een zo multidisciplinair mogelijke aanpak. Tegelijkertijd zijn ook lessen uit de eerste ronde getrokken. De belangrijkste lessen zijn het aanscherpen van het opdrachtgeverschap en de intervisie van zowel mentoren als deelnemers. Voor de tweede ronde is nadrukkelijk het opdrachtgeverschap gelegd bij de ministeries van VROM (labs Tussentijd, Vrijstaat en Nederland op de ontwerptafel), OCW (labs HomeMade en Gezond verstand) en LNV (labs Krachtgroen en Topdorpen), gecoördineerd vanuit het College van Rijksadviseurs. Zo kon immers de generieke opgave het best geborgen worden. Daarnaast is in de tweede ronde aanzienlijk meer aandacht besteed aan de wisselwerking tussen mentoren onderling en de deelnemers van het lab, hetgeen tot verdieping van de opgaven heeft geleid. Maar misschien wel het meest in het oog springend is de poging om in de tweede ronde meer accent te leggen bij het ontwerp. Enerzijds komt dit voort uit de ervaring dat de mentoren en deelnemers van het Onderzoekslab zo in de ban raken van het doorgronden van complexe opgaven, dat zij hun eigen core business – het ontwerp en ontwerpend onderzoek – in de korte periode van drie maanden uit het zicht dreigen te verliezen. Terwijl het ruimtelijk ontwerp een sleutelrol vervult in het doorgronden en aanpakken van de opgaven van dit moment. Anderzijds komt het meer accent leggen bij het ontwerp voort uit het feit dat het College van Rijksadviseurs meer dan in de eerste ronde, gefascineerd is geraakt door het thema ‘schoonheid’. Een begrip dat snel geassocieerd wordt met esthetische aspecten, maar met het oog op de opgaven in ons land ook duurzaamheid, vitaliteit, functionaliteit en besef van authenticiteit en traditie omvat. Een aansprekend, maar ingewikkeld thema, dat om meer eenduidigheid vraagt. Een eerste poging hiertoe is aan de hand van de tweede ronde van het Onderzoekslab gedaan.
2. Sleutelrol voor ontwerp
Vooronderstelling achter het Onderzoekslab is dat in de inrichting van Nederland het ruimtelijk ontwerp een sleutelrol speelt. Het vormt de sleutel voor het doorgronden van de opgave, het bieden van varianten en alternatieven, het specifieker maken van plekken in ons land, het mobiliseren en organiseren van nieuwe samenwerkingsverbanden en het genereren van nieuwe kennis. Inderdaad wordt het nodige verwacht van het ontwerp en de ontwerper. Aan de mentoren en deelnemers van de tweede ronde is dan ook de gewetensvraag gesteld of en op welke manier deze verwachtingen waar gemaakt zijn. Het antwoord hierop is tweeledig. De vooronderstelling achter het Onderzoekslab wordt volmondig onderschreven. Het ruimtelijk ontwerp slaat bruggen tussen sectorale kennisvelden en uiteenlopende partijen. De feitelijke toepassing ervan heeft in de tijdsspanne van het Onderzoekslab echter de nodige beperkingen gekend. In drie maanden met een nieuw team de vraag specificeren, een onderzoeksmethodiek opbouwen en met aanzetten voor vervolgstappen komen, laat slechts beperkte ruimte over om het ontwerp volledig tot zijn recht te laten komen. De analyse die hiervoor de noodzakelijke grondslag moet vormen, is overigens in vrijwel alle labs uitermate aansprekend.
Ondertussen
1. Op de schouders
Green Open Office van Lab10
foto: Ernst Jan Peeters
foto: Gerhard Witteveen
foto: Peter Vroon
foto: Marjolein Dekker
3. Ik zeg doen
#4
Hierbij ondervond de tweede ronde van het Onderzoekslab overigens nog een extra complicerende factor. Ook in deze ronde spatte het maatschappelijke engagement ervan af. Alle labs haalden er deskundigen van uiteenlopend pluimage bij. En vrijwel alle labs wilden in die drie maanden tijd een stap verder komen dan het achterhalen van de ‘vraag achter de vraag’. Grote verwachtingen werden gekoesterd bij het concreet iets gaan doen voor én met de samenleving. De concrete duurzame experimenten van de labs Krachtgroen en Tussentijd en de aanzet hiervoor in het lab Topdorpen illustreren dit. Dit ‘doen’ kreeg zo een hogere prioriteit dan het verdiepen van het ontwerp. Het bleek de werkelijke verleiding voor verschillende deelnemers van het Onderzoekslab te zijn. Wat resteert is echter de vraag of niet juist door het opvolgen van experimenten door ontwerpen er pas werkelijk sprake kan zijn van een duurzaam experiment. Verdieping en vervolg op deze acties is dus gewenst.
4. Hardnekkige systemen
Achter de opgaven die centraal stonden in de tweede ronde van het Onderzoekslab gaan complexe economische krachten en systemen schuil. Wie denkt dat het ontwerp hierin verandering kan brengen, is naïef. En toch kunnen ontwerpers wel degelijk vastgeroeste systemen in beweging brengen, zo stellen de mentoren vast. Mits ontwerpers voorin opgaven kunnen zitten en vooral samen met systeemeigenaren op zoek gaan naar alternatieven. Systeemeigenaren als ontwikkelaars, vastgoedeigenaren, maar zeker ook gebruikers van vastgoed en de ruimte, zoals gebleken is in het lab Gezond verstand. Daar waar dit samen en van binnenuit veranderen moeizaam loopt, blijven fundamentele veranderingen vooralsnog uit. Zie de perspectiefvolle aanzetten, maar te weinig doorbraken bij de ideeënprijsvraag Zo Wil Ik Wonen.
Ondertussen foto’s: Lab Krachtgroen
Ook in deze tweede ronde van het Onderzoekslab ondervonden vele ontwerpers de vrije en meer centrale rol als een verademing. Eindelijk de koptelefoon af, achter het beeldscherm weg en niet meer het stipt uitvoeren van werkopdrachten, zo lieten deelnemers zich ontvallen. Maar willen ontwerpers succesvol bruggen slaan tussen kennisdomeinen en partijen, willen ontwerpers opgaven meer integraal kunnen aanpakken en willen ontwerpers de positie hiervoor ook gegund krijgen, dan moeten veel jonge ontwerpers zich heel wat extra vaardigheden – buiten de ontwerpcompetenties– eigen maken. De ‘nieuwe ontwerper’ zal communicatief moeten zijn, strategisch kunnen opereren en empatisch vermogen moeten ontwikkelen, en dit ten nutte maken in zijn ruimtelijke analyse, synthese en verbeeldende creatie.
6. Onconventioneel opdrachtgeverschap
De Krachtgroen Bustour van Lab 7
Het is een open deur, maar een sleutelpositie voor het ontwerp en het tot wasdom laten komen van de ‘nieuwe ontwerper’ vraagt om een opdrachtgever die wil veranderen. Die lef heeft om het experiment aan te gaan, die niet vrijblijvend ruimte biedt aan ontwerpend onderzoek, die multidisciplinaire teams samen stelt en erop toeziet dat oude patronen niet de boventoon gaan voeren, die nieuwe opgaven als uitdaging ziet en die schoonheid in de brede betekenis van het woord wil maken. Overheden, marktpartijen en particuliere opdrachtgevers maken de nodige bewegingen in de goede richting, maar business as unusual, het motto van het initiatief Nederland wordt anders, zal zich verder over de ruimtelijke sector moeten gaan verspreiden. Hoe de resultaten van de twee rondes van het Onderzoekslab en de twee ideeënprijsvragen zich verder zullen verstuiven, is aan de initiatiefnemers van Nederland wordt anders.
#5
5. Professionalisering
Het avontuur van het Onderzoeks lab
Op een zaterdagochtend in mei 2009 begon er bij mij iets te knagen. De kredietcrisis, de gevolgen voor de ontwerpwereld, teruglopende opdrachten. En ondertussen de noodzaak om de planvorming op het niveau van het Rijk en de gemeenten op gang te houden. Want crisis of niet, er liggen tal van interessante en belangrijke opgaven die essentieel zijn voor de toekomst van Nederland: zoals de herbestemmingsopgave, meer bouwen in bestaand bebouwd gebied, het ontwikkelen van multimodale verkeersknooppunten waar meerdere functies samenkomen, en nog veel meer.
Dit idee gecombineerd met mijn drive om echt constructief wat te gaan doen, bracht mij ertoe contact te leggen met een aantal belangrijke spelers uit de bouwkolom. Het werd op die zaterdag in mei van het vorig jaar een dag rondbellen. Met Bouwend Nederland, NEPROM, Aedes, Stimuleringsfonds voor Architectuur, Rotterdam, de hoogleraar gebiedsontwikkeling, de BNA en vele anderen. Ik wilde iedereen zo snel mogelijk om tafel hebben om het idee te bespreken.
#6
En jawel, drie dagen later, op 20 mei 2009, zaten Kan ik iets verzinnen om juist deze moeilijke tijd te benutten om we bij elkaar in de bibliotheek van Amsterdam na te denken over de rol van het ontwerp en onze toekomstige en werd het initiatief Nederland wordt anders inrichtingsopgave van Nederland? Zou het niet mogelijk zijn om geboren. We benoemden die avond drie ontwerpers aan het werk te houden en zo een impuls te geven aan de pijlers: het starten van ontwikkelcompetities, planvorming? Zouden we de crisis, ondanks de harde klappen, niet juist ideeĂŤnprijsvragen en het Onderzoekslab. Als moeten benutten om het vak te herpositioneren en ons voor te bereiden Rijksbouwmeester bood ik aan mij met het op een nieuwe fase? College van Rijksadviseurs te ontfermen over dat laatste onderdeel: het Onderzoekslab. Daarnaast zag ik natuurlijk een rol om het ideeĂŤngoed van Nederland wordt anders, het overkoepelde idee om de tijd van crisis zo goed mogelijk te gebruiken, zo bekend en bespreekbaar mogelijk te maken.
Startpresentatie Den Haag
Eindpresentatie Almere
Maar er was meer. Want de kredietcrisis viel samen met de wil en het besef dat we beter en duurzamer met producten, maar ook met onze ruimte moeten omgaan. Steeds meer staan we open voor nieuwe manieren van samenwerken. De hang naar meer geborgenheid en authenticiteit neemt toe. We staan, niet alleen door de crisis, voor een omslag. Een omslag in
Op 30 juni 2010 presenteerden zeven teams uit de tweede ronde van het Onderzoekslab hun eindresultaten in de Schouwburg in Almere. Ik kijk met grote tevredenheid terug. Ik vond het een prachtige ochtend, met zulke mooie presentaties. Allemaal kort, efficiĂŤnt. Weinig woorden, veel beelden. Mooie filmpjes, presentaties en een prachtige maquette die iets duidelijk maken over de schoonheid van Nederland en over de toekomst van het ontwerp. Het gaat immers gewoon over willen en doen. En daarin staat het ontwerp zo ongeveer voorop. Dus al die beelden zijn minstens zo belangrijk als al die woorden. Ik ga er vanuit dat Nederland wordt anders in de betekenis van ontwerp, enthousiasme, vakmanschap en plezier zich langzamerhand uitrolt over het denken over ruimtelijke ordening.
Die wil om het anders te doen, is er natuurlijk niet voor niets. Decennialang hebben we elkaar in elkaars greep gehouden en ons vooral gericht op de productie; op meer, op nieuwe ontwikkelingen. Natuurlijk heeft dat ook kwaliteit opgeleverd. Maar we zijn, meegesleept in de vaart der volkeren, ook veel vergeten. We hebben veel ruimte verspeeld. Op veel plekken is ons land verrommeld geraakt. En de scherpe contrasten tussen stad en landschap die juist zo kenmerkend zijn voor Nederland dreigen we kwijt te raken. In onze vlucht naar voren hebben we ook veel opgaven laten liggen. Daar liggen nu dan ook de grootste opgaven. De herbestemming van ons cultureel erfgoed bijvoorbeeld, het investeren in onze steden. Die moeten we namelijk sterk en vitaal houden. Daar zit de aantrekkingskracht. Vandaar dat ik koos voor Nederland wordt anders en het voortouw heb genomen met de opzet van het Onderzoekslab. Nu we inmiddels twee rondes achter de rug hebben, kan ik alleen maar constateren dat dertien verschillende teams in het kader van twee ronden van het Onderzoekslab fantastisch gefunctioneerd hebben. De opbrengst van beide ronden is indrukwekkend en verbluffend qua inhoud en rijkdom aan ideeĂŤn. Het heeft heel veel opgeleverd voor het rijk, de gemeenten en andere opdrachtgevers. Het enthousiasme en de creativiteit waarmee de deelnemers hebben gefunctioneerd; hoe zij in korte tijd tot dit soort mooie resultaten hebben kunnen komen. Ik heb daarvoor grote waardering.
Sterker nog, ik constateer inmiddels al dat het gedachtegoed van Nederland wordt anders langzaam maar zeker aan het doordringen is bij anderen. Overal om mij heen zie ik kiemen van verandering. Ook zie ik bij jonge ontwerpers een andere houding ontstaan. Ik zie een wens terug te keren naar de basis van het ontwerpvak. Jonge ontwerpers zijn veel meer gericht op de ontwerpopgave. Ze willen deze dienen en goed luisteren naar de gebruikers. Dat is een ontwikkeling die ik zeer toejuich. Het laat zien dat de crisis niet alleen heel vervelend is, voor ontwerpers en vele andere groepen in de samenleving. Het biedt ook een moment van reflectie, herbezinning en nieuwe positionering. Zo kunnen we ons voorbereiden op de toekomst waarin we inderdaad aan de hand van andere waarden invulling zullen moeten geven aan ons vak. Liesbeth van der Pol,
Rijksbouwmeester
#7
ons denken en doen.
Het avontuur van het Onderzoekslab
foto: Hanneke Kortland
Lab07
Krachtgroen
Ontwerpend onderzoek naar een rijkdom aan groenfuncties
Nienke Bouwhuis (deelnemer lab Krachtgroen)
‘In Nederland proberen overheden alles te regisseren en te beheersen, dat blijkt een probleem bij de inrichting van het publieke domein. Een deel van het publieke domein kan en moet weer terecht komen in de handen van het publiek.’ Suzanne Loen (mentor lab Krachtgroen)
‘Maak kaders waarin groeninitiatieven van gebruikers een plek krijgen, gebruikers worden uitgedaagd om als initiatiefnemer deel te nemen in het ontwikkelen van nieuwe gebruiksvormen en in het beheer van het groen. Dat is de inzet van het lab Krachtgroen, waarbij gekeken is naar een andere werkwijze en inzet van het vakmanschap van de ontwerper.’ Bert Lambregts (beleidsadviseur Ruimtelijke Ontwikkeling gemeente Schiedam)
Team Ayca Dogan, Amarinske Douma, Bram
Zondag, Bruno Woeber, Eveline van den Berg Jeths, Gudule Martens, Ingrid Boelens, Mijke Rood, Nienke Bouwhuis, Vera van den Broek Mentor Suzanne Loen (SL studio) Opdrachtgever Ministerie van LNV in samenwerking met gemeenten Den Haag, Rotterdam en Schiedam Standplaats KOW, Den Haag
Generieke opgave
Het ministerie van LNV heeft budget ter beschikking gesteld voor de veertig krachtwijken om het groen te verbeteren. Bij de besteding ligt de focus op bewonersparticipatie en het opknappen van buurt- en wijkgroen. De rol van het ontwerp blijft hierbij grotendeels buiten beeld. Hoe zorg je voor kwaliteit in ruimtelijke zin, maar ook voor betrokkenheid van gebruikers? Wat betekent dit voor de groengebieden tussen buurten, wijken, stad en buitengebied? Kan het ontwerp het groen doen uitgroeien tot krachtgroen?
Casus
Drie krachtwijken dienen als casus voor deze ontwerpopgave: Rotterdam (De Blauwe Verbinding), Schiedam (Beatrixpark) en Den Haag (Binckhorst). Vanuit hier worden generieke ontwerpprincipes gedestilleerd die relevant zijn voor andere krachtwijken.
Anders? – Methode
• Connecting people: het lab heeft veel verschillende partijen bijeen gebracht; van bestuurders, ambtenaren, deskundigen, wetenschappers tot ontwerpers, omwonenden en andere gebruikers van het groen. • Denken én doen: het lab heeft ervaringen, onderzoek, debat en veldwerk van meet af aan gecombineerd met experimenten doen in en met de groene ruimte.
Anders? – Uitkomsten
• Nieuwe netwerken rond het groen op de
drie locaties (‘top down’ én ‘bottom up’).
• Interactieve website, www.krachtgroen.
nl, waar initiatieven, initiatiefnemers, referenties en locaties gekoppeld worden.
De eerste vervolgacties
• Het lab organiseerde voor de opdrachtgevers een bustour langs de locaties en is met de betrokken gemeentes in gesprek over vervolgtrajecten, waarbij co-creatie en cobeheer een belangrijke rol spelen. • Het lab organiseert in september 2010 een presentatie voor het ministerie van LNV. • Op eigen initiatief ontwikkelt het lab in Rotterdam een proeftuin voor culinaire initiatieven aan de Blauwe Verbinding.
Zie verder
• www.nederlandwordtanders.nl voor de uitgebreide presentaties van het lab.
De onderzoeksvragen
• www.nederlandwordtanders.nl/lab07
van de verschillende schaalniveaus. • Welke ontwerpopgaven roept dit op? • Hoe verhouden nieuwe functies zich tot de oorspronkelijke ontwerpprincipes? • Hoe kan het groen meer identiteit aan de wijken geven? • Op welke manier kan het ontwerpen aan groen een rol spelen bij bewonersparticipatie?
• www.krachtgroen.nl
• Breng de groene (gebruiks)functies in kaart
voor de blog van het lab.
De vraag achter de vraag
• Wat is de rol van het ontwerp/de ontwerper? • Wat zijn problemen in de fysieke en sociale structuur met betrekking tot krachtgroen?
• Hoe creëer je een duurzame meerwaarde voor de langere termijn? • Hoe stimuleer je eigenaarschap?
#9
‘Mensen hebben allemaal een mening over het groen. Door deze meningen serieus te nemen en, waar mogelijk, om te zetten in acties groeit de binding met het groen en ontstaan ongekende mogelijkheden om het groen echt goed te gaan beheren.’
Krachtgroen
‘Maak groen een zaak van iedereen’, dat is de titel van ons Manifest én de conclusie van ons onderzoek. Ruim drie maanden geleden begon onze zoektocht naar krachtgroen, oftewel de kracht van groene ruimte in en om de stad. Een breed vraagstuk dat vroeg om een brede aanpak. De vraag die wij onszelf steeds opnieuw stelden: wat bedreigt de kwaliteit en de totstandkoming van groene ruimte en hoe kan groen beter aansluiten op wensen en behoeften van gebruikers?
vanuit huis kunnen bewoners ideeën over groen op Go-Green kenbaar maken
# 10
v
Analyse en onderzoek resulteert in een Manifest: ‘Maak Groen een Zaak van Iedereen’.
Onderzoekslab 07
Om de onderste steen van het groene vraagstuk boven te krijgen hebben we zowel Top-Down (overheden, ruraal sociologen, stadsecologen) als Bottom-Up (bewoners, gebruikers, participatie organisaties) bevraagd en gehoord. Interviews en Mental Maps gaven inzicht in de wensen van omwonenden, gebruikers en niet-gebruikers van groen. We constateerden dat op grote schaal groene Bottom-Up initiatieven zich inzetten voor behoud en creatie van groen. Daarnaast onderzochten we generiek en locatiespecifiek.
online kom ik nu zoveel meer te weten over groen!! mensen zonder computer kunnen ook gebuik maken van Go-Green!
‘Maak Groen een Zaak van Iedereen’
Wat zijn problemen in de fysieke en sociale structuur? Steeds duidelijker tekenden de pijnpunten zich af die de totstandkoming en behoud van groen én de sociale en ruimtelijke kwaliteit bedreigen. Gevoel van eigenaarschap en binding ontbreekt. Groen raakt zowel ruimtelijk als procesmatig vesnipperd doordat Top-Down en Bottom-Up creatie van groen elkaar soms letterlijk in de weg zitten. Ook kunnen we concluderen dat op procesmatig vlak, van initiatief tot beheer, groen veel innovatiever kan worden vormgegeven.
T: ‘Maak MANIFES
aak van roen een Z
G
Iedereen’
ROEN
KRACHTG TOM UP
NIEUWE
TIE: CO-CREA
IE
ers:
ten:
co-producen
rts)
gemeente
rderij
zorgboe
ie
participat
>
rder) ur / facilitee
ODEL
(regisse
se
initiatieffa
>
realisatie
t beheer > opze
>
>
er it in behe
BEHEERSM
>
effase > initiati
TIJDLIJN
>
realisatie
beheer > opzet
>
co-ontw
>
> beheer
PE
BEHEERTY >
’s) profit (euro
profit (saldo)
RAMMA
PROG k) > ppelij
tscha profit (maa
S NDERS T ANDER ORDTA WORD LANDW NEDERLAND N NEDER OEN TGROE HTGR KRACH SLABKRAC KSLAB RZOEK RZOE
H .KRACLA .NEDER WWW WWW
ONDE ONDE 2010
2010 2 JULI 03 JUNI
ER GEBRUIK
roen.n
fo@krachtg
n via: in Meld je aa
>
continuite
ikkeling
beheer
WELNES
WONEN
(gebruiksexpe
gebruikers (regisseur) ontwerper
PER
GIE TYPOLO
mobile
WELNESS
co-beheerd
ING
VERBEELD
ONTWER
TIJDLIJN
W
WONEN
s/perpetuum
cyclu startschot
TRATEG
TRIXPAR NARIO BEA
ING SCE
ONTWIKKEL
gemeente gebruikers ontwerpers
IONEEL
TRADIT
GROENS
K
ONDERZO
project
ADERING
N & BOT
PROCESBEN
TOP DOW
ten r aan te la ruimte bete gehouden d de groene an st in ze den niet raam atieven wor ikkeld tatie terwijl Creëer eernworden projecten ontwsuccesvolle tijdelijke initit tot ruimtelijke fragmenpleiten voor een LD PROCES VOORBEE id ke ak ij le it .W e va Steeds va stromen. D d kunnen versterken eften. Dez alt in dit eg ho pa w be be r n e ee nt hu w ee sluiten op en energie imte blijven initiatieven. De gem waar de nnis, geld e groene ru de ruimten’ ende waardoor ke erk van de stedelijk Er zijn ‘har erd grote invloed ke en blijv lij d. de ei w tij rh aa or am aakb gule juist het ra ruimte is vo mogen aties van m r de stedelingen gere werk waar initiatieven en de grad aa groen raam lijke kaders , ‘zachte ruimten’ w ring groene heid is in handen te le gu im re ru er de nd t is baar raamwerk burgers zo ing beperk e van open n de stedel n’ waar de ing en mat invloed va ‘vrijplaatse ogrammer pr en , en ng en ha ef en to m kunnen ui imtelijke sa regie in ru nemen. De twerpers. on en e nt ee van de gem ering sluit Programm ikkelaar over de groene ruimte. od t initiatief tw he t n lig -o el co ebruiker gemeenten en burgers . In het traditionele m in een laat stadium g e d n a v rs kers Maak ip tussen gebruike worstelen n de gebrui veel onbegr en behoeften van de orming en id en worde Er bestaat j de overhe naar van de besluitv wensen bi ge in op te ei t n eim ch aa ed ru zi d m r oene niet altij duidelijk in de gebruike -ontwikkelaar van ling van gr en ke ge om ik ar rs tw da ke on ui co aak voor de ijgen gebr initiator en ajecten. M gd. Zo kr rticipatietr als serieuze geraadplee slepende pa er vanaf het begin in ng la et m rg gemeenten en zet de bu vraagstuk het groene n. ei m do ke d het publie or onderhou er d wel maar vo initiatieven r e g e no h e er is -b er co ring voor de aanleg Bottom Up otere rol de gebruik gr lijke groene ncie Maak vante is een kostenpost. Finagaat er veel geld naar tijwdeaarin de gebruikers eener en gebruik im rd ijd c) ru ee rt et e eh ke en n, -b lij ro G s co groe ker Tege oen voor uiker in al r de gebrui nauwelijks. om de gebr rs, een milj . en beheer beheer waa en, vouche g en beheer. Zet daar kan nemen gieën van im te n ra du aa st e e nt en w ta eu (gro erin ploi hiervoor ni ordt, kan er programm der en ex l w er t de ke he rk ik in te be w rs en nt n krijg gie. O rol va schap ve oner) de ise en ener n eigenaar pelijk/bew hun expert t gevoel va l/maatschap groene ruimte en he ee ci er m (com et de binding m Doordat de beheer plaatsvinden. in it te uï contin en.nl en: GoGenreGoGreen.nl, een gelaagdidt v e ti ia it in te. Op groene Wij lancer oene ruim orm voohorort een nieuw platformke. nn tf ts voor gr la aa r ruimte is p pl aa is n w e n e Maak euwe groenstrategie ats, marktplaats en raamwerk en geeft aa et de overheid m la ne Bij deze ni rm met een werkp telijke groe . trekken op elkaar atfo nte het ruim bedrijven, scholen ed nde actoren vinden virtueel pl t de gemee s, oene lle er on gr hi to on sc kt er ew aa rm V B m fo n. l at mei en.n ering. virtuele pl programm t groene do t te wisselen. GoGre he en n n ve va ie s ar ui voor initiat -ontwikkela en ideeën pers als co aan te gaan en ontwer van beheer en rm vo om nieuwe mogelijk. en initiatieven dsher kenn ën. Van ou ntypologie sen. Juist de at oe la gr fp n aa aa gr be en arm stad verrijken de n, singels en k van sted moestuine enbaarheid Verrijk dise het groene raamwerne te; hofjes, bieden aan mate van op im te ru en g im in el ru oe te e ur gr en re ën di van Momen verdragen. ntypologie rast in rust le vormen nt oe ve en co gr er nn , n ht id ku va ec he er g steden - en besloten ductie en vernieuwin s en vormen van behe tenne voor en an op n e ld va s ke ro a’ rint twik mm gradatie te bieden n sterk on voor een he verschillende progra im n ee ru te en r ei e pl ee ij m nd e d ku stad. W kennis en de factor tij ologieën, di in yp ke e nt lij di oe te n gr ch ve n initiatie pers amba roductie va van ontwer n. De herint Dit vraagt twikkelinge ad. on st ke de t lij pe ijk rr maatschap bruikers, ve ng door ge aan invulli l
iatieven groene initbewoners om werk voor met
-STR OEN OM E GR EN IN EN IEUPTW EL DAT GRO N NONT NIEUW MOD R EEHTG WER EEN NAAEKSL ROEN AB KRAC
# 11
je moet ook de wijk ingaan om te laten zien dat er iets gaat gebeuren met groen!!
Er wordt nauwelijks gebruik gemaakt van de ‘lokale kracht’ van de gebruikers en de sterkere rol die zij kunnen spelen in het hele proces van initiatie tot beheer. De nieuwe procesinrichting die wij voorstellen vraagt van ontwerpers ambachtelijke kennis en herontdekking van groentypologieën die van oudsher de stad verrijkten én een sterk ontwikkelde antenne voor maatschappelijke ontwikkelingen. De herintroductie van groentypologieën die ruimte bieden aan invulling door gebruikers, verrijkt de stad.
Projectie van het platform ‘Go-Green’ op de casestudies.
Krachtgroen
Laten we een samen de toekomstpla de Binckhorst van de g bekijken!
De Binkhorst, Den Haag: Het Nomadische Landschap Maak kennis met Truus, inwoonster van LaakNoord naast de Binckhorst. Haar man heeft al jaren een autobedrijf in de Binckhorst. Als digibeet wordt zij door de gemeente via de Go-Green Boom op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in het gebied.
Truus maakt zich zorgen... Ik ben gek op vogelspotten, even kijken op GO-GREEN of er nog meer liefhebbers zijn...
Beatrix Park, Schiedam: Ecospeel- en Waterlandschap Maak kennis met Marjolijn, bewoonster en onderwijzer in Schiedam-Nieuwland. Marjolijn is een actieve bewoonster en goed bekend met GO-GREEN waar ze vaker zoekt naar informatie over groen voor zichzelf en haar leerlingen.
De Blauwe Verbinding, Rotterdam: Een Culinaire Wijnroute: Maak kennis met Murat. Murat heeft al jaren een goedlopende groentewinkel in Charlois Rotterdam. Hij is een ondernemer en ziet overal nieuwe kansen.Via de winkeliersvereniging hoort hij van het plan voor stadslandbouw en horeca langs de nieuw aan te leggen Blauwe Verbinding.
Het onderzoek naar Krachtgroen heeft geleid tot een manifest waarin wij pleiten voor een nieuwe inrichting en invulling van het proces en een nieuwe methode voor co-ontwikkeling en cobeheer van de groene ruimte. Bij deze nieuwe procesinrichting en ontwerphouding hoort een nieuw instrument: Go-Green.
ik wil hier graag een ecologisch park met vogels.
Wij komen hier ook graag kijken naar de vogels.
het milieucentrum werkt hier graag aan mee!
Beatrixpark is bekend bij vogelaars... ROTTERDAM - DE BLAUWE VERBINDING
# 12
v
Onderzoekslab 07
?!
Ik wil graag mijn eigen druivenkas opzetten met horeca erbij. Kijken of ik zo’n groene kamer kan krijgen...
+
Financiering van zo’n culinaire route is een strop...
Go-Green is een platform waarop overheden, gebruikers, ontwerpers en beheerders van groen samen groene ruimte kunnen ontwikkelen. Het platform bestaat uit een informatielaag, een co-creatie laag en een forumlaag. Door kennis, co-creatie en sociale interactie te koppelen kunnen overheden hun bewoners informeren en betrekken bij de ontwikkeling van groene ruimte. Zo ontstaat betrokkenheid en kunnen bottom-up initiatieven een plek krijgen in de het ruimtelijke groene raamwerk van de gemeente.Voor onze drie casestudies ontwikkelden wij scenario’s. De scenario’s sluiten aan op lokale fysieke en sociale kwaliteiten en vraagstukken. Wij hebben gekozen voor scenario’s die thematisch verschillen om de mogelijkheden die het de stad en haar gebruikers biedt aan te tonen.
‘Maak Groen een Zaak van Iedereen’, www.krachtgroen.nl
ns annen voor gemeente
Misschien kan Arie van zijn Smarttoren wel een klimcentrum maken voor die yuppen?
Ze ziet hoe de Binckhorst zich ontwikkeld en gaat meedenken.....
Als stadsecoloog vind als stadsecoloog vindt ik een vogeluitkijktoren een ik een vogeluitkijktoren in het Beatrixpark een goed idee. prachtig idee!
Via Go-Green heb je zo al je vrijwilligers bij elkaar om de vogeltoren draaiende te houden!
ik wil hier graag een ecologisch park met vogels.
Wij komen hier ook graag kijken naar de vogels.
het milieucentrum werkt hier graag aan mee!
Er komt ook eco-wellness, dat gaat mooi samen... Aan de Rotterdammers raak ik mijn wijn en dolmades wel kwijt!
+
Percelen co-beheerd door gebruikers, drukken de kosten en verrijken de stad...
De scenario’s bieden ruimte voor initiatieven van gebruikers waarin het groene raamwerk zich geleidelijk kan ontwikkelen. Voor de Binckhorst, een binnenstedelijke herstructureringsopgave van een industriegebied, stellen wij een nomadisch landschap voor. Door de crisis is het onrealistisch dat de Binckhorst zich in één keer kan ontwikkelen tot hoogwaardig stedelijk woon-werk gebied. In drie fasen van grondsanering d.m.v. planten en helofytenfilters, een vrijstaatfase van moestuinen en tijdelijke kunstenaarskolonies en ten slotte de creatie van een parklandschap wordt de Binckhorst ontwikkeld tot een groen woon/werkgebied. Het drassige Beatrixpark wordt tot
bespeelbaar waterlandschap getransformeerd, waarin eilanden gefaseerd uitgegeven kunnen worden voor lokaal beheer en initiatieven. Dit sluit aan op de bestaande rijke ecologie van het park en al lopende lokale initiatieven van ondernemers en gebruikers, zoals een speeleiland en een wellness centrum. De Blauwe Verbinding van het Zuiderpark naar de Oude Maas biedt ruimte voor stadslandbouw in verschillende vormen. Dit scenario sluit aan op agrarische heden en verleden van Rotterdam Zuid en versterkt de band die de bewoners hebben met groen waarin het verbouwen, zelf plukken en oogsten van voedsel een belangrijke rol speelt.
# 13
De gemeente maakt een ruimtelijk voorstel...
Lab08
Topdorpen
Krimp op het platteland
Team Brigitte van Bakel, Flip Bakker, Gerrie Kleinjan, Sandra Grabs,
Unger Beerends Mentoren Michel Melenhorst (DAAD Architecten) Opdrachtgever Ministerie van LNV Standplaats DAAD Architecten, Beilen
Generieke opgave
Het verschijnsel krimp treedt pregnant naar voren in een aantal regio’s van Nederland, waaronder Oost-Groningen. Onder het motto ‘geen krachtwijken zonder topdorpen’ zoekt het rijk strategieën om zowel stad als platteland te vitaliseren. Topdorpen zijn sterke kernen op het platteland waar krachten, oplossingen en ideeën van onderop als katalysatoren dienen voor de vitalisering van regio’s. Het lab Topdorpen analyseert de gevolgen van krimp. Onderzocht wordt of daar waar krimp optreedt, ontwerpstrategieën ingezet kunnen worden om de nadelige gevolgen tot een minimum te beperken of zelfs ten goede te keren. Is het vitaliseren van het platteland via topdorpen een antwoord op krimp?
Casus
Anders? – Methode
• Scherp oog: het lab is niet in algemeenheden gebleven, maar is per dorp bewust op zoek gegaan naar zijn eigen historie, dynamiek en potenties. • Onbevooroordeeld: het lab heeft bewust afstand genomen van bekende waardeoordelen over krimp als ‘problematisch’, ‘ontkenning’ of ‘kans’ en is feitelijk in beeld gaan brengen wat voor dynamiek past bij elk dorp. Zo is uiteindelijk een optimistisch, maar niet vooringenomen beeld ontstaan. • De kracht van het kleine: het kleinste lab (vijf deelnemers) bewijst zelf hoe uit iets kleins iets moois kan voortkomen.
Anders? – Uitkomsten
Noordoost Groningen dient als casus, waarbij het lab zich toegespitst heeft op de dorpen Ten Boer, Oude Pekela en Drieborg.
Een indrukwekkende dynamische maquette van vier bij vier meter als instrument waarmee toekomstige ontwikkelingen verbeeld worden.
De onderzoeksvragen
De eerste vervolgacties
De vraag achter de vraag
• Hoe en waar manifesteert zich krimp? Is er binnen de regio sprake van verschillen? • Wat is de toegevoegde waarde van het ontwerp bij krimp?
‘Werken aan verbeelding is spreken tot de verbeelding.’
‘Ik zou de verschillen veel groter willen maken in Nederland.’
Flip Bakker (deelnemer lab Topdorpen)
Michel Melenhorst (mentor lab Topdorpen)
• Het lab organiseert in september 2010 een
presentatie bij de provincie Groningen en het ministerie van LNV. • Topdorpen levert een bijdrage aan de Noordelijke Krimpbeurs in oktober 2010. • Mogelijke toepassing van ‘Confident Communities’ voor participatie-experiment in de krimpregio Noordoost Groningen.
Zie verder
• www.nederlandwordtanders.nl voor de uitgebreide presentaties
• www.nederlandwordtanders.nl/lab08 voor de blog van het lab.
‘Het Onderzoekslab over topdorpen leert ons anders te kijken en te denken. Niet in termen van groei, maar in termen van krimp. En dat dat desondanks toch nog ‘top’ kan zijn.’ Floor de Sera (senior Beleidsmedewerker Ministerie van LNV)
#15
• Wat kan een topdorp zijn: bestaand of nieuw? En waar ligt het? • Welke effecten kan een topdorp hebben op de regio? • Wat is de toegevoegde waarde van een topdorp in vergelijking met alternatieve krimpstrategieën? • Wat kan de rol van het ontwerp en de ontwerper zijn bij het in topconditie brengen van het platteland? • Ontwerp de groei van zo’n topdorp met als uitgangspunt een daling van 500 naar 250 huishoudens in vijf jaar.
Onderzoekslab 08 Topdorpen
Een topdorp is een dorp met toekomst
Topdorpen en krimp
Het Lab Topdorpen onderzoekt uitgebreid, in ruimte en tijd, voor Oost-Groningen scenario’s die de leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit van een krimpende regio een vitale impuls geven. Het verschijnsel krimp treedt pregnant naar voren in een aantal regio’s van Nederland, waaronder Zuidoost-Limburg, Zeeland en Noordoost-Groningen. Lab Topdorpen onderzoekt of voor Noordoost-Groningen ontwerpstrategieën ingezet kunnen worden om de leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit een impuls te geven. Is een topdorp een mogelijk middel om de vitaliteit in krimpregio’s te borgen.
De aanpak
Na een uitgebreide verkenning naar wat krimp, vitaliteit en een dorp zijn, zijn een aantal conclusies en beweringen opgesteld. Deze zijn cruciaal gebleken bij het formuleren van een benadering van krimp en de mogelijke topdorpen. De dorpen zijn door ons in een netwerkverband geplaatst en benaderd vanuit unieke kwaliteiten en kansen in een regionale context.
#16
Door voorbij de krimpproblematiek te durven en willen denken, in te gaan op de kansen die in een (krimp)regio liggen ontstaat er zicht op een toekomst, los van krimp of groei. Pas dan kun je als dorp het achterhoede gevecht tegen de krimp verlaten, duurzame initiatieven ontplooien en met recht een topdorp zijn.
Voor drie dorpen, elk met een eigen specifieke landschappelijke, ruimtelijke, bestuurlijke en historische component zijn deze mogelijkheden opgespoord. Alleen door een vitaal toekomstperspectief te bieden van waaruit meegebouwd wordt aan regionale, nationale en internationale trends en ontwikkelingen kunnen lokale initiatieven bloeien. We hebben deze toekomstscenario’s zichtbaar gemaakt in een reuzemaquette voor de hele regio. De maquette is dynamisch: ontwikkelingen kunnen worden opgebouwd, gecorrigeerd en ook worden vervangen door alternatieve scenario’s. Zo’n maquette is daarmee een instrument waarin voor beleidsmakers en bestuurders/beslissers, en niet in het minst ook voor de lokale bewoners, de toekomst tot verbeelding kan komen. Een verbeelding die staat, en waar je niet omheen kunt – letterlijk en figuurlijk.
Wat is een dorp, wat is vitaal en wat is krimp? Quotes, stellingen, beweringen en aanbevelingen
Verwachte krimp en groei langs de A7
Zie de regio als ongedeeld. Ook de stad (Groningen) maakt hier onderdeel van uit.
Netwerkscenario Ten Boer
Inventariseer en filter de behoeftes van mensen, niet die van dorpen. Ook binnen een dorp zijn er tegenstrijdige wensen en verlangens.
Hergebruik de bestaande voorraad van gebouwen, materialen en mogelijkheden.
Alleen het netwerkdorp heeft toekomst. Samen doen, clusteren, specialiseren, delen en koppelen aan het grotere schaalniveau.
Staking Drieborg 1929
Lab 08 bij een workshop in Oude Pekela
Interview bewoonster Termunten
Om een dorp te leren kennen en mee te kunnen denken over een mogelijke toekomst, is het onontbeerlijk kennis te nemen van de historische ontwikkeling, de verhalen, de mensen, de vorm, de genius loci.
De rol van de ontwerper is het inzichtelijk maken van mogelijkheden en zo de communicatie op gang brengen. Een beeldende verbinder tussen beleidsmakers en bewoners. Idealiter met betrokkenheid voor een lange periode.
Gebruik krimp om in het verleden behaalde resultaten te verbeteren in de toekomst. Krimp is een langzaam proces dus:
neem de tijd !
Koppel daarbij demografische krimpen groeiscenario’s aan scenario’s op het gebied van natuur, voedsel, energie, arbeidsmarkt, mobiliteit, etc. Of een dorp vitaal is, staat los van krimp of groei!
Wierdedorpen in Groningen als uniek dorpstype
Wees niet bang voor verschillen maar koester ze! #17
Interview bewoonster Termunten
Onderzoekslab 08 Topdorpen
Plannen voor 3 dorpen
Drieborg Drieborg ligt in het Oldambt vlak tegen de Duitse grens. De effecten van krimp zijn hier groot. Drieborgers zijn ervaringsdeskundigen in krimp; in de jaren ‘50 kromp het dorp al eens met 30%. Daarom nemen de bewoners hier het heft in eigen handen, en koppelen zo hun anarchistische, communistische roots, aan hedendaagse zelfredzaamheid.
Drieborg wordt weer het oorspronkelijke dijkdorp. De woningen weer aan de dijk! Met de andere dorpen langs de dijk vormt het een natuurlijk en sociaal-cultureel netwerk. De ring krijgt binnendijkse moestuinen aansluitend op de woningkavels als basis voor zelfvoorziening van het Oldambt. Blauwestad -omgevormd voor natuur- en recreatieontwikkeling- is de buffer tussen Winschoten en de geheime binnentuin van het Oldambt. De laaggelegen binnenpolder, die nu gespoeld moet worden om verzilting tegen te gaan, produceert straks zilt en klimaatbestendige producten voor de voedsel-voorziening zoals zeekraal en lamsoor maar ook asperges. Voor bio-energie wordt o.a. koolzaad en huttentut verbouwd. Op kavels die vrij komen vanwege de krimp worden Leninbeelden geplaatst, die elders in de wereld de schroothoop zouden vinden. Zo wordt met een knipoog naar het verleden een nieuwe bestemming gevonden en blijft de dijk als verbindingsroute optimaal in gebruik.
Oude Pekela In de veenkoloniën ligt Oude Pekela, de voormalige brandstofproducent en wingewest voor de stad Groningen. Later kwam de strokarton industrie gevolgd door werkeloosheid tot in de derde generatie. Nieuw werk is hier cruciaal, en gelukkig probeert een aantal bedrijven op inspirerende wijze een nieuwe start te maken.
Voor Oude Pekela ligt het toekomstperspectief in de versterking van de agrarischindustriële productie van biomassa en (wind-) energie. Daarnaast vindt een technologische ontwikkeling plaats: Fibre Valley. Hier worden op basis van plantaardige producten nieuwe plastics geproduceerd en wordt hennep verbouwd als katoenvervanger naast vele andere toepassingen. Dit alles in combinatie met een logistieke cascade over de, deels nieuwe, waterwegverbindingen met Winschoten, Veendam en Hoogezand-Sappemeer. De kwetsbare woningvoorraad, waar krimp het eerst vat op zal krijgen, ligt op plaatsen in het dorp die de woonkwaliteiten van Pekela verhullen. Juist hier zal door de krimp de dorpsontwikkeling teruggesnoeid worden naar een opzet die aansluit bij de oorspronkelijke lintbebouwing langs het kanaal en, loodrecht daarop, de wijken. Hiermee wordt de basiskwaliteit van het dorp hersteld, besloten langs het kanaal, open naar het landschap.
Ten Boer De nabijheid van Groningen zorgt er voor dat de effecten van krimp in Ten Boer mild zijn. Een ontwikkelde gemeente met veel participatie van burgers via officiële kanalen.
Voor Ten Boer ligt de toekomst in een vertraagd waterrijk woonlandschap met wierden en borgen, opgespannen tussen Appingedam en de stad Groningen. Door gerichte sloop in de het slechtste deel van de woningvoorraad kan de structuur van de oude wierde van Ten Boer maar ook van de omliggende dorpen weer zichtbaar worden. Dit scenario biedt ruimte aan zowel krimp als groei. De ontwikkeling van Ten Boer wordt gekoppeld aan die van Groningen en Delfzijl. Het ommeland krijgt nieuw perspectief door het ontwikkelen van natuurwaarden, nieuwe waterberging en herstel en uitbreiding van oude waterlopen. Er wordt omgeschakeld van grootschalige productielandbouw naar kleinschaliger land- en tuinbouw gericht op de voedselvoorziening van stad en ommeland.
2010
2040
Zilte teelt binnen de ringdijk in Drieborg.
Drieborg: zilte teelt binnen de ringdijk.
2010
Krimp versterkt lintbebouwing. Ruimte voor biomassa en energie.
2010
Regioconcept Groningen-Ten Boer-Delfzijl.
2040
Krimp maakt structuur van oude wierden weer zichtbaar.
#19
Logistiek concept watertransport.
2040
Lab09
HomeMade
Zelfbouw op stedenbouwkundige schaal
‘Burgers willen zoveel meer met hun woning en woonomgeving. Het bieden van veel meer keuzevrijheid beantwoordt hier goed aan.’ Karen Heijne (deelnemer lab HomeMade)
‘De woningbouw in Nederland is in een dodelijke omhelzing van voorspelbaarheid, risicoloosheid en kleurloosheid terecht gekomen. Het is een invuloefening geworden.’ Jan Willem van Kuilenburg (mentor lab HomeMade)
Team Anna Vlaming Reitmanova, Camila Pinzón Cortés,
Gilad Sitton, Karen Heijne, Luca Coppola, Ludwin Budde, Maarten Molenaar, Steven Spanjersberg, Vincent van den Dijssel, Vincent Klijndijk, Wibke Plagmann Mentor Jan Willem van Kuilenburg (Monolab urbanismarchitecture) Opdrachtgever Ministerie van OCW in samenwerking met gemeente Almere Standplaats SeARCH, Amsterdam
Generieke opgave
‘In Almere blijft, tegen alle landelijke trends in, particulier en collectief opdrachtgeverschap bijzonder in trek. De mogelijkheden en ervaringen die wij opdoen met zelfbouw lenen zich ervoor om dit te verbreden naar het schaalniveau van de woonomgeving.’ Irene van Exel (Senior Jurist Vastgoed Gemeente Lelystad)
De vraag achter de vraag
• Hoe komt het dat het beleid streeft naar 30% particulier en
collectief opdrachtgeverschap, terwijl in de praktijk slechts 2% zelfbouw plaats vindt? • Hoe kan een maximale keuzevrijheid aan de particuliere en collectieve opdrachtgevers geboden worden?
Het Rijk en vele gemeenten stimuleren particulier en collectief opdrachtgeverschap: zelfbouw waarbij de bewoner Anders? – Methode of meerdere bewoners samen een (woon)gebouw realiseren • Geen automatische piloot: ondanks maximale (keuze) en waarbij de volledige juridische zeggenschap over, en vrijheid worden in de praktijk veelal dezelfde keuzes verantwoordelijkheid voor het gebruik van de grond, het gemaakt. Het lab heeft gezocht naar een systematiek ontwerp, de bouw en het beheer ligt bij één of meer bewoners. waarmee de opdrachtgever tot veel meer opties kan komen Nu hier op het schaalniveau van het (woon)gebouw de nodige voor de zelfbouw van de woning en omgeving. ervaringen mee zijn opgedaan, is het de moeite waard te • Locatiekwaliteit: het lab neemt locatiekwaliteiten meer verkennen of zelfbouw ook op een stedenbouwkundig niveau serieus dan in de onderzochte voorbeelden. kansen biedt. Almere dient als casus, waarbij het lab zich toegespitst heeft op de locatie Oosterwold.
De onderzoeksvragen
• Onder welke voorwaarden zijn zelfbouwers bereid dit
opdrachtgeverschap te vervullen op stedenbouwkundige schaal? • Aan welke condities moet de (lokale) overheid voldoen om aan deze wensen tegemoet te komen? • Welke lessen zijn te trekken uit historische, recente en internationale voorbeelden waar een maximale vrijheid op stedenbouwkundig schaalniveau aan zelfbouwers is geboden? • Wat vraagt dit van het ontwerp en de ontwerper? • Verwerk de uitkomsten voor verkavelingplannen op de locatie Oosterwold.
Anders? – Uitkomsten
De CPO+-katalystor combineert een aantal cruciale criteria bij zelfbouw (kwaliteit, tijd, geld) en vindt in de combinatie een rijkere variëteit aan keuzemogelijkheden. De CPO+katalysator maakt bovendien de procesgang inzichtelijker.
De eerste vervolgacties
Het lab organiseert in september 2010 een presentatie voor de gemeente Almere en het ministerie van OCW.
Zie verder
• www.nederlandwordtanders.nl voor de uitgebreide presentaties.
• www.nederlandwordtanders.nl/lab09 voor de blog van het lab.
• www.homemade-lab.nl
#21
Casus
Onderzoekslab 09 HomeMade
Samen bouwen is de toekomst De wil is er, maar de weg loopt dood: de huidige situatie marginaliseert particulier opdrachtgeverschap Huidige praktijk
HomeMade
De Nederlandse woningbouw is ingesnoerd in standaardprocessen die leiden tot standaardresultaten. Voor het wonen in Nederland is altijd gezorgd, via woningwet, corporaties en de markt.
De overheid wil dat particulier opdrachtgeverschap 30% marktaandeel krijgt en die potentie is bij burgers aanwezig.
Burgers zijn gereduceerd tot consumenten zonder ruimte voor persoonlijke wensen, laat staan eigen initiatief.
Momenteel wordt slechts 2% van het woningaandeel door collectieven ontwikkeld.
Particulier initiatief voor zelfbouw inclusief leefomgeving (CPO+) voorziet slechts in 2% van de woningbouwproductie. (C)PO+ komt moeizaam tot stand vanwege onbekendheid, de vele realisatiefactoren en de grote complexiteit door de vele deelaspecten en vele combinaties.
25% van de bouwgrond is in handen van gemeenten, voldoende om CPO een enorme stimulans te geven.
De regelgeving en projectaanpak voor zelfbouw schrikken af en werken demotiverend voor particuliere opdrachtgevers; ze raken teleurgesteld en haken af. In de huidige situatie worden bij zelfbouw slechts vier stedenbouwkundige typologieën toegepast, alle suburbaan van karakter. Andere woonvormen en woonwensen krijgen geen kans.
Bijna alle gemeenten zijn onbekend met CPO en missen daardoor grote kansen op betrokken burgers en hogere omgevingskwaliteit.
Het lab HomeMade onderzoekt Particulier Opdrachtgeverschap (PO+) en Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO+) op stedenbouwkundige schaal. Met de woning alleen zijn we niet in staat om aansluiting te vinden met nieuwe leefpatronen van burgers. De + staat daarom voor alles dat de individuele kavel en wooneenheid overstijgt. Het gaat om initiatieven van burgers die hun eigen leefomgeving realiseren voor wonen én werken én recreëren. Deze initiatieven hebben een positieve invloed op omliggende buurten en wijken. Op het pad naar zelfbouw, dat vol ligt met obstakels, is grote behoefte aan inzicht en bewegingsruimte. HomeMade heeft deze in kaart gebracht via de CPO+katalysator, met als doelstelling een hoger aandeel CPO+, een hogere kwaliteit van die leefomgeving en grotere betrokkenheid van burgers. De burger zelf weet prima waar hij/zij naar streeft en heeft recht op meer invloed en een grotere keuzevrijheid met meer mogelijkheden.
Er bestaat veel te weinig onafhankelijke begeleiding om een groter aandeel CPO te kunnen realiseren.
Het kan anders: vier geslaagde voorbeelden uit binnen- en buitenland Project: Eva-Lanxmeer, Culemborg
Project: Het Paleis, Groningen
Succesfactoren: duurzaamheid (natuurlijke kringlopen en materialen), functiemenging, betrokkenheid gemeente als risicodragende partner, verschillende schalen en typen groen. Mix van woningtypologieën.
Succesfactoren: historisch pand, cultureel broeinest door sterke mix van woon/werkateliers, bedrijfsruimte, appartementen, studio’s en maisonnettes.
suburbaan
bestaand historisch
Project: Ecovillage Dyssekilde (DK)
Project: Wallisblok, Rotterdam
Succesfactoren: sterk collectief door gezamenlijk thema: duurzaamheid. Bouwmaterialen recyclebaar, gezamenlijke windturbine. Mix van woningtypologieën met bijzondere architectonische kenmerken. Geteelde groenten worden verkocht aan bezoekers.
Succesfactoren: proces, gratis woning uitgeven met renovatie-eis. Mix van functies (individueel en groepswonen, woon/werk woningen), gezamenlijk groen in binnenhof. Nieuwe impuls voor achterstandswijk.
stadsuitbreiding
bestaand stadsblok
Deze toont het grote potentieel aan -nog onbenutte- concepten voor (C)PO+. De matrix is opgebouwd uit drie elementen: woontypologieĂŤn (rood), omgevingtypologieĂŤn (groen, blauw en grijs) en mogelijke posities van het collectieve programma (geel). De totale matrix bezit 380 combinaties met meer dan 50.000 gemengde varianten. In Nederland worden bijna alle woningbouwprojecten gerealiseerd via slechts vier combinaties.
#23
3D-conceptenmatrix
Onderzoekslab 09 HomeMade
De (C)PO+ katalysator versnelt (C)PO+ katalysator: de door HomeMade ontwikkelde katalysator is een generator van (en wegwijzer naar) nieuwe veelbelovende vormen van (C)PO+. De katalysator bestaat uit een aantal bouwstenen. Met vijf invloedrijke parameters (voorbeeldprojecten, wooncultuur, grondbeleid, proces en locaties) worden scenario’s samengesteld. In de katalysator leiden scenario’s samen met een 3D-conceptenmatrix en locatieanalyse tot betere processen en lay-outs voor nieuwe leefomgevingen met hogere kwaliteiten, waarin betrokken burgers met meer initiatief en meer plezier kunnen wonen, werken en recreëren. De (C)PO+ katalysator is momenteel nog bedoeld voor vakmatig betrokkenen, zoals wetgevers, ministeries, gemeenten, ontwerpers, advies- en begeleidingsbureau’s en marktpartijen.
De katalysator lokaliseert
De katalysator versnelt
De katalysator ontregelt
Verschillende typen landschap worden gekoppeld aan verschillende bouwprogramma’s en uiteenlopende realisatiestrategieën. Voor elke locatie kan de meest geschikte bouwvorm en aanpak gekozen worden, bij elke leefwijze kan een geschikte locatie gezocht worden.
Meerdere processen worden via de matrices inzichtelijker, de deelnemers zijn bekend, er is een overzicht gemaakt van de noodzakelijke stappen: deze transparantie maakt dat beslissingen sneller genomen worden en het doel sneller bereikt wordt.
Initiatiefnemers varen een eigen koers, ze bepalen zelf het doel en stippelen zelf de route uit om het doel te bereiken. De traditionele verhouding tussen overheid en burger verandert definitief, van top-down naar bottom-up.
De katalysator motiveert
De katalysator verbindt
Bewoners zijn zelf betrokken bij de ontwikkeling van hun leefomgeving: ze kunnen zelf invloed uitoefenen op de kwaliteit, verschijningsvorm en de toegevoegde waarden van hun straat, buurt, wijk, stad of landschap. De katalysator gaat het ‘wonen’ voorbij en daagt participanten uit tot het complete spectrum van ‘leven’ (wonen én werken én recreëren).
Niet meer slaafs een beperkt aantal voorgekauwde modellen volgen: er is een enorme hoeveelheid combinaties van ruimtelijke composities, aantallen deelnemers, omgevingen, bebouwingsvormen en gemeenschappelijke voorzieningen mogelijk.
Initiatiefnemers bedenken en realiseren samen hun leefomgeving. Nieuwe mogelijkheden ontstaan voor samenwerking tussen initiatiefnemers, bouwers, ontwikkelaars en gemeentes. Initiatiefnemers sluiten coalities met ondernemers en bijvoorbeeld schoolbesturen om voorzieningen te creëren. Ze werken samen met banken om nieuwe vormen van financiering en ondersteuning te ontwikkelen.
De katalysator verruimt de blik
De katalysator verhoogt de ruimtelijke kwaliteit Mensen kunnen hun eigen huis en omgeving organiseren en inrichten, met een hogere kwaliteit als gevolg. Inspelen op verschillen in landschap en locatie leidt tot grotere regionale verscheidenheid. Betrokken bewoners houden na realisatie gebouwen én openbare ruimten in stand.
voorbeeldprojectenmatrix locatieanalyse
wooncultuurmatrix grondmatrix
scenario’s
modellen voor leefomgevingen
procesmatrix
3d conceptenmatrix
locatiematrix
#24
De (C)PO+ katalysator
Matrices geven input voor de scenario’s. De scenario’s behandelen de procesmatige kant en gaan een reactie aan met locatiespecifieke
eigenschappen en de rijkdom aan combinaties uit de 3D conceptenmatrix. De katalysator levert modellen op van projectconcepten en leefomgevingen.
LANDSCHAP
ONDERGROND
windmolens
ec ch
sc
Kemphaan Vogelhorst Ecudorp Overgooi cirkelbos/ museumbos groene kathedralen Stichtsekant
h
N 0
2km
Laag 2 landschap
Oosterwold is vanuit landschap en ondergrond, via vier lagen geanalyseerd tot een voedingsbodem voor diverse leefomgevingen. De vier lagen zijn 1. de ondergrond die van noord naar zuid verloopt van zinkend en waterrijk naar draagkrachtig, 2. drie aanwezige typen landschappen: bos, landbouwgrond en natuur, 3. aanwezige
1
kasteel
is
ri
s
Laag 1 ondergrond
5
Hout-Noord
og
ra
bo
droog
6
vindplaatsen schepen
ol
ag
nat nat-droog
A6/ A27
0
N
hoogspanningsmasten
0
2km
Laag 3 lijnen en laag 4 elementen
structurerende lijnen en assen van de polder en 4. specifiek aanwezige elementen zoals boerderijen, een golfbaan, nederzettingen, een kathedraal van groen, windmolens en archeologische opgravingen. De lagen worden gecombineerd tot acht inspirerende, hoogkwalitatieve en
N
7
4 2
3
8
2km
Leefomgevingen
thematische leefomgevingen die zich transformeren vanuit de landbouwgrond via gebiedspaspoorten. Kansrijke 3D-modellen uit de 3D-conceptenmatrix vinden hun plek. De combinatie van leefomgevingen en 3D-modellen laten de grote potentie voor (C)PO+ in Oosterwold zien.
1 bos & nat-droog
2 bos & droog
3 agrarisch & droog
4 agrarisch & nat-droog
5 agrarisch & nat
6 ecologisch & nat
7 ecologisch & nat-droog
8 ecologisch & droog
(C)PO+ leidt tot meer keuzevrijheid, meer sociale cohesie en een hogere gebiedskwaliteit De voorzieningen die zij realiseren hebben op hun beurt betekenis voor omliggende buurten en wijken. Verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, leefbaarheid en de duurzaamheid van leefomgevingen ontstaat door een grotere variatie en een betere aansluiting op de leefpatronen en betrokkeneid van alle bewoners. Burgers zelf hebben invloed op de ontwikkeling, realisatie en beheer van hun leefomgeving.
Aanbevelingen Naast de ontwikkeling van de (C)PO+ katalysator heeft Home Made een achttal uitdagende aanbevelingen opgesteld, voornamelijk gericht aan de overheid, voor vergroting van het aandeel particulier opdrachtgeverschap. De overheid zal eerst een aantal zaken goed moeten organiseren voordat ze zich terugtrekt om de burger meer vrijheid voor (C)PO+ te geven. 1. Stimuleer een verschuiving van kwantiteit naar kwaliteit voor realisatie en transformatie van de leefomgeving. 2. Organiseer een nationaal projectbureau dat gemeenten begeleidt en zorg voor een nationale kavelbank en databank van aansprekende (C)PO+ projecten.
3. Verhoog de beschikbaarheid van grond, wijs
landelijk grond toe en biedt belastingvoordelen voor (C)PO+ initiatieven. 4. Pleeg voorinvesteringen in (C)PO+ gebieden en daag burgers uit om met hun collectief voorzieningen te realiseren voor henzelf en voor buurt en wijk. 5. Organiseer elke vier jaar een landelijke reclamecampagne voor (C)PO+ en implementeer het onderwerp ‘particulier initiatief’ in het onderwijs. 6. Breng kansrijk vastgoed voor transformatie in beeld en pak speculatie aan met
investeringsprikkels. 7. Stimuleer belastingtechnisch een kleinschaliger bouwindustrie voor kleinere
projecten met een hogere kwaliteit, 8. Propageer de conceptenmatrix en gebruik
de (C)PO+ motor.
www.HomeMade-lab.nl
#25
Minder automatisme, minder Pavlovreactie, minder standaardprocessen, minder vooringenomenheid, minder toeval. Participanten leunen niet meer noodgedwongen achterover, ze ondernemen zelf actie en kunnen daardoor hun eigen dromen vormgeven binnen processen met meer keuzevrijheid. De initiatiefnemers bepalen hoe het proces verloopt en in welke leefomgeving ze willen wonen. Alle partijen hebben inzicht in alle stappen, zien duidelijk waar de keuzes gemaakt moeten worden en hebben zo invloed op het verloop en het resultaat van het proces. De concepten en strategieĂŤn zijn aan te passen aan de wensen en eisen van de deelnemers. Door de transparantie verlopen de ontwikkelingen sneller. Specifieke locatiekwaliteiten worden serieus genomen, de concepten spelen in op de locale eigenschappen van het landschap of de ligging in de stad. De bestaande kwaliteiten van omliggende bebouwing, openbare ruimte en landschap zijn uitgangspunt. Bewoners (bestaande danwel nieuwe) ontwikkelen deze kwaliteiten verder of transformeren ze tot passende, nieuwe leefomgevingen.
Lab10
Tussentijd
StrategieĂŤn voor tijdelijkheid
Jeroen van de Weijer (deelnemer lab Tussentijd)
‘Een mentaliteit is met experimenten te veranderen.’ Carolien Ligtenberg (mentor lab Tussentijd)
‘Het experiment Green Open Office moet een beweging door heel Apeldoorn in gang brengen. Van locatie naar locatie.’ Sietske Heddema (Hoofd stedenbouw gemeente Apeldoorn)
Team Amelia Lukmanto, Elisabeth Boersma,
Gerben Booltink, Hans van Daal, Jeroen van de Weijer, Jolanda van der Sluis, Marjolein Dekker, Maurice Tuunter, Michiel Groothoff, Philip Palmer, Pim Dumans Mentoren Carolien Ligtenberg (Urban Factory/ urbangamesandstrategies) Opdrachtgever Ministerie van VROM in samenwerking met gemeente Apeldoorn Standplaats ACEC-gebouw in Apeldoorn en Metropolis architecten in Rotterdam
Generieke opgave
Nu de binnenstedelijke (her)ontwikkeling steeds meer wijzigt van een grootscheepse en eenmalige transformatie naar een kleinschalige en regelmatige transformatie en het belang van duurzaamheid toeneemt, groeit de behoefte aan nieuwe transformatiestrategieën. Een mogelijke strategie kan zijn: het tijdelijk bestemmen en/ of de erkenning dat terreinen in een relatief kort tijdsbestek verschillende transformaties zullen ondergaan. En wellicht is het zelfs mogelijk dat tussentijdse oplossingen de kans krijgen zich te bewijzen als nieuwe bestemming voor de langere termijn: de tussentijd als proeftuin/proeftijd voor definitieve invullingen.
Casus
De vraag achter de vraag
• Welke economische principes liggen ten grondslag aan de leegstand van kantoren? En hoe zijn deze principes te veranderen? • Hoe activeer je partijen om te komen tot creatie van meerwaarde op andere dan economische gronden?
Anders? – Methode
• Spel waardecreatie: het lab ontwikkelde ‘Zaaien zonder Graaien’, een spel over waardecreatie, een tool voor communicatie en een methode om te komen tot ontwerpuitgangspunten. • Experiment: het lab kiest, naast analyse en ruimtelijke voorstellen, voor het opzetten van duurzame experimenten in Apeldoorn.
Anders? – Uitkomsten
• Het spel kan op andere locaties en situaties worden toegepast (zie blog). • De ontwerper in de rol van organisator en waardecreator, waarbij naast economische waarden vooral ingezet wordt op waarden als ondernemerschap, sociale cohesie, ecologie en gezondheid.
De eerste vervolgacties
• Van 29 juli t/m 1 augustus 2010 vond Apeldoorn diende als casus. Met als kernvraag het eerste experiment op locatie plaats: hoe in onbruik geraakte en verwaarloosde stukken de Green Open Office (GOO!), een stad (gebouwen, terreinen en openbare ruimte), manifestatie over leegstand, cultuur, maar ook de buitenruimte kunnen worden ingezet participatie en ecologie op het braakliggende voor het vergroten van stedelijke dynamiek, Tivoli-terrein in Apeldoorn. voor een sociaal aantrekkelijke stad en voor een • Het lab organiseert in september 2010 een duurzame en klimaatbestendige stad. presentatie voor het ministerie van VROM. • Het lab presenteert een film met de De onderzoeksvragen eindresultaten tijdens de manifestatie ‘Bouwen op ambitie’ (14 oktober 2010). • Welke partijen en initiatieven hebben interesse voor (tijdelijk) hergebruik of functieverandering? Zie verder • Welke gebouwen, terreinen en openbare • www.nederlandwordtanders.nl voor de ruimten lenen zich hiervoor het beste? uitgebreide presentaties. Ontwikkel, mede op basis van (inter)nationale • • www.nederlandwordtanders.nl/lab10 voorbeelden een generiek toepasbare typologie. voor de blog van het lab. • Welke knelpunten zijn er in algemene zin te ontdekken die tijdelijk gebruik onmogelijk maken en draag oplossingen aan. • Hoe kan de tussentijd verbonden worden aan de doelstellingen voor duurzaamheid en een energieneutrale en klimaatbestendige stad? • Welk juridisch kader is er nodig voor de tussentijd?
#27
‘Het groen de stad in, het meubilair de kantoren uit.’
Onderzoekslab 10 Tussentijd
TUSSENTIJD
De i mpasse benut
Het lab Tussentijd heeft een spel ontwikkeld dat leidt tot projecten, waarbij ingezet wordt op meerdere waarden die staan voor nieuwe, niet-economische kwaliteiten.
De leegstand in het land schreeuwt om een oplossing! De druk op de beheerders van leegstand neemt toe; het wordt steeds lastiger om leegstaande panden te verstoppen in renderende vastgoedpakketten.
De hoge boekwaardes en investeringskosten beletten het duurzaam gebruik van leegstand. Kortom, in de tussentijd blijven de gebouwen onbenut. Dit moet en kan anders. Gebruik de leegstand. Laat de impasse niet onbenut!
#28
Het lab Tussentijd is op zoek gegaan naar een strategie voor de tijdelijkheid. De vele actuele tijdelijke invullingen dienen slechts als symptoombestrijding, terwijl juist de tussentijd benut kan worden voor duurzame experimenten.
Speel nu in de tussentijd het spel ‘Zaaien zonder Graaien’!! Een spel met alleen maar winnaars! Geschikt voor alle betrokkenen die in het stedelijk ontwikkelingsproces een rol spelen. In het spel worden nieuwe waarden vastgelegd in cirkels, de zogenaamde waardencirkels. De waardencirkel/ waardencreator laat zien welke waarden elkaar versterken en op welk moment een bepaalde meerwaarde ontstaat. Naast het opstellen van een waardencirkel is inzicht in onderliggende verhoudingen van de betrokken partijen van belang; de organisatie, financiële banden, maar ook de plekspecifieke eigenschappen zijn onmisbaar voor het spel.
1
Waardenactivator 1 ROC gebouw: Energie voor voedsel en kennis Het hoofdgebouw van het ROC wordt een groene plek in de stad en een zelfvoorzienend energieknooppunt voor de omliggende wijk waar enkele specialisten op het gebied van duurzame energie en stadstuinbouw, de ‘ecologist in residence’, met en voor de buurt experimenten uitvoeren.
het pand gebouw als activator van energie en voedsel voor de wijk en van de wijk
energie-opwekking in het gebouw zorgt voor diverse functies in het pand
betrokkenheid bewustwording kennisdeling duurzaamheid
ECO-MARKT
Residents
buurtbewoners verbouwen groente in en om het gebouw
ECO-MARKT
overschot warmte supermarkt en opvang regenwater voor verwarming verdiepingen en de verbouw van groente
2
ecologische pioneers in residents ruimte om te experimenteren
ECO-MARKT
Waardenactivator 2 Tivoli terrein: Green Open Office
GOO! is een tijdelijk, multifunctioneel kantoor dat van 29 juli tot 1 augustus zijn intrek nam in Apeldoorn. Op de open plek naast de museumpassage werden straatdebatten en presentaties over leegstand en herbestemming gecombineerd met een brede culturele agenda, die in samenwerking met cultuurspelers in Apeldoorn zijn samengesteld.
3
Waardenactivator 3 Nettenfabriek: Groene garage Met dit experiment willen we de afstand verkleinen door een platform te creëren waar een kruisbestuiving zou kunnen ontstaan tussen de kennis vanuit verschillende universiteiten, Wageningen en TU Twente, en de toepassing van deze kennis in de maatschappij.
PROEFTUIN
vb. ZETMEELspoiler Bedrijfjes ontstaan rond de beurs ‘de week van de duurzamheid’
Wageningen
ROC
Centrum locatie
vermaak ecologie sociaal cohesie ondernemerschap identiteit educatie
populaire producten vergroenen, +Wageningen
verwerken van nieuwe producten tot populaire producten, TNO+ROC = nieuw ambacht
TestLab, +Publiek +ROC
€€
Groene producten in de etalage
Onderzoekslab 10 Tussentijd
1
ROC gebouw
2
Tivoli terrein
3
Nettenfabriek
Voor en tijdens experiment
Voor en tijdens experiment
Voor en tijdens experiment
TUSSENTIJD
De i mpasse benut
Gebruik de tussentijd voor een experiment! De tussentijd biedt ruimte en tijd om met waarden te experimenteren die zich uitdrukken in duurzaamheid, in de breedste zin van het woord. Duurzame waarden voor het gebouw, de gebruiker, de eigenaar en de plek. Hierdoor ontstaat ook waarde voor beleggers, investeerders en ontwikkelaars. Experimenteren in de leegstand kan zo de
Totaalbeeld geactiveerde stad met bijbehorende kringlopen
start zijn van een transitie naar kwaliteit en duurzaamheid, waarbij de verschillende partijen gezamenlijk een belangrijke rol gaan spelen. Lab Tussentijd heeft, als eerste stap in de transitie naar een duurzame ontwikkeling, in Apeldoorn drie experimenten ontwikkeld. Experimenten voor het ROC gebouw, het Tivoli terrein en de Nettenfabriek.
Lab11
Nederland op de ontwerptafel Een nieuw perspectief op Nederland 2040
Kortland, Jolien de Jong, Milena Ivkovic, Renée Verheggen, Telma van Gestel, Thorsten Schneider Mentor XML Architecture Research Urbanism (Max Cohen de Lara en David Mulder) Opdrachtgever Ministerie van VROM in samenwerking met 3TU Standplaats Building Brains, TU Delft
Generieke thema’s
Bekende en onbekende ontwikkelingen op het gebied van klimaat, energie, mobiliteit, gezondheid en tal van andere maatschappelijke aspecten zullen vergaande gevolgen hebben voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Welke maatschappelijke ontwikkelingen komen er op Nederland af? Hoe ziet de Nederlandse samenleving er in 2040 uit? En wat betekent dit voor de ruimte, het wonen en het milieu in 2040?
Casus
Nederland in 2040.
De onderzoeksvragen
• Maak een analyse van maatschappelijke ontwikkelingen in
Nederland tot 2040. • Laat via (ontwerpend) onderzoek zien hoe deze maatschappelijke ontwikkelingen van invloed kunnen zijn op belangrijke ruimtelijke speerpunten van het Rijk. • Focus op de andere delen van Nederland dan de Randstad. • Wat is de verhouding stad – ommeland in Nederland in 2040? En op welke schaalniveaus manifesteert zich die verhouding? • Ga door vergelijkend (ontwerpend) onderzoek op zoek naar inspirerende mal/contramalgebieden over de grens.
De vraag achter de vraag
Wat is de toegevoegde waarde van het ontwerp en de ontwerper bij onderzoek naar toekomstige maatschappelijke ontwikkelingen?
Anders? – Methode
• Wat als: het lab heeft vele trendonderzoeken verkend en zich vervolgens de vrijheid gegund om niet gestelde vragen te stellen. • Extreem: het lab heeft na het stellen van de vraag ‘wat als…?’ vervolgens extreme scenario’s (meest innovatieve land, gezondste land) verkend om zo nieuwe inzichten op te doen en andersoortige discussies te openen. • Fundamenteel: het lab twijfelt niet meer. Nederland verkeert in een fundamentele transformatie, waarbij de huidige crises veranderingen versnellen en uitvergroten..
Anders? – Uitkomsten
• Trendrapport met scenario’s op het gebied van ondermeer gezondheid en innovatie.
• Ontwerpend onderzoeksagenda NL 2040.
‘Qua fysieke structuur gaat er niet veel veranderen, het gaat juist om de samenwerkingsverbanden die gaan veranderen.’ Milena Ivkovic (deelnemer lab Nederland op de ontwerptafel)
‘Nederland moet durven te kiezen op welke thema’s we willen innoveren.’ XML (mentor lab Nederland op de ontwerptafel)
‘Ruimtelijke ordening begint bij een ‘open mind’. Dat vraagt enerzijds om erkenning voor de primaire rol van steden in de groei van onze welvaart. Anderzijds is het zaak om ook als Rijk scherp te durven kiezen.’ Henk Ovink (directeur nationale ruimtelijke ordening VROM)
De eerste vervolgacties
• Overleg met 3TU over nadere uitwerking ontwerpend onderzoeksagenda NL 2040.
• Het lab organiseert in september 2010 een
presentatie voor het ministerie van VROM. • Het lab presenteert een film met de eindresultaten tijdens de manifestatie ‘Bouwen op ambitie’ (14 oktober 2010).
Zie verder
• www.nederlandwordtanders.nl voor de uitgebreide presentaties.
• www.nederlandwordtanders.nl/lab11
voor de blog van het lab. • Zie www.nl2040.eu om het boek NL2040 te downloaden.
#33
Team Antonio Cannavacciuolo, Daniëlle Bakkes, Hanneke
Onderzoekslab 11 Nederland op de ontwerptafel -3,3% -1,8%
+0,9%
-15,0%
+0,9%
+12,0% +4,6% -0,3%
Trends In het Lab ‘Nederland op de Ontwerptafel’ is onderzoek gedaan naar maatschappelijke ontwikkelingen en trends en de ruimtelijke implicatie van deze ontwikkelingen richting 2040. In de eerste fase van het lab is door het team een trendreport samengesteld. In dit overzicht van trends zijn de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van voedsel, wonen, technologie, mobiliteit, demografie, politiek, economie, gezondheid en ecologie beeldend samengebracht met als horizon 2040. Dit rapport is te downloaden via www.nederlandwordtanders.nl. Kritische Naïviteit Vanuit een kritische naïviteit heeft iedere deelnemer in het lab aan de hand van een ‘Wat als…’ vraag een trendutopie geformuleerd en deze verder ontwikkeld binnen een van deze thema’s. ‘Wat als Nederland in 2040 tot de top van innovatie economieën in de wereld wil behoren?’ of ‘Wat als we niet langer het Bruto Binnenlands Produkt maar het Binnenlands Geluk als maatstaf van welvaart nemen?’. Voor elk van deze vragen is ontwerpend onderzocht wat de mogelijke ruimtelijke implicaties van een dergelijk scenario zouden kunnen zijn. Situation Room Parallel aan deze verkenningen van het lab zijn een aantal interviews gedaan met verschillende experts. Zoals de Amerikaanse president in tijden van crisis zijn adviseurs verzamelt om hem een overzicht
Resultaten In deze speculatieve verkenningen zijn een aantal uiterst concrete voorstellen ontstaan zoals het instellen van tijdelijke bestuurslagen voor grootschalige projecten, het omvormen van waterschappen tot klimaatbureau’s, de koppeling van stadslandbouw en stedelijke herstructurering, het instellen van een aantal regelvrije zones, het idee voor een kwantitatief keurmerk voor consumenten waarmee de ecologische impact van consumptie artikelen wordt aangegeven, het vergaand integreren van auto- en treinnetwerken, het gebruiken van krimpregio’s als zones voor dementerende ouderen en het voorstel voor een innovatie eiland voor de kust van Nederland dat zich specifiek richt op het verder ontwikkelen van de Nederlandse expertise op het gebied van watertechnologie en –management. Het zijn stuk voor ruimtelijke reacties op maatschappelijke uitdagingen voor Nederkand richting 2040. Ofschoon elk van deze ideeën vraagt om verder onderzoek, zijn het voorbeelden van oplossingen die ontwerpers kunnen genereren als ze over de zelfopgelegde grenzen van hun vakgebied heen denken.
“Het grootste deel van de energie wordt nu opgewekt door fossiele brandstoffen, en daar zullen we vanaf gaan.” Mel Kroon, directeur Tennet
“De energietransitie kan alleen succesvol zijn als we het Europees aanpakken.” Gaston Hendriks, GEN Group
“If you were to take a blank sheet of paper out on foodpolicy, what would you do? You have to address water, land use, biodiversity, energie use, climate change, human culture, heathcare.” Tim Lang, City University London
+14,5%
te geven van de situatie, zo heeft het lab, als een virtuele ‘Situation Room’ verschillende experts gevraagd naar wat zij vanuit hun expertise zien als de belangrijkste ontwikkelingen die invloed zullen hebben op het midden van de eenentwintigste eeuw.
+29,9%
+9,3% +19,8% +16,0% +4,7% +5,9%
+4,7%
+1,3% -0,5% +2,0%
-8,53% +5,53%
+6,2% -0,3%
-1,4% -3,0%
+2,4%
+5,2%
+8,5% +9,3% -8,0% +8,62% +8,43%
+4,5%
-1,9%
-5,6%
-4,7%
-2,9%
+1,9%
+7,1%
+8,6%
-3,0%
+0,8%
-6,3% -5,9% -0,4%
NL2040 De resultaten van verkennend onderzoek en ‘Situation Room’ zijn, aangevuld met veldonderzoek vanuit de lucht en op de grond, samengebracht in een boek met de titel NL2040. Dit boek is is beschikbaar via www.nederlandwordtanders.nl en www.nl2040.eu. Hier is tevens een korte film te zien met een samenvatting van de belangrijkste opmerkingen en aanbevelingen van het lab. In de volgende pagina’s wordt een korte samenvatting gepresenteerd van de ontwerpende verkenningen van de deelnemers van het lab.
“Ik denk dat we toegaan naar het staatskapitalisme dat China ook heeft.” Adjiedj Bakas, Trendwatcher
“Amsterdam is de beheersbare quasi metropool. Ik denk dat dat een potentieel is.” Ann Demeester, directeur De Appel
“De vraag voor de komende dertig jaar is: kunnen we over de ‘Bevrijding’ heen stappen?” Ton Venhoeven, Architect / Rijksadviseur.
Innovatie: Wat als Nederland tot de top van de kenniseconomie zou behoren? Wat als we bijvoorbeeld regelvrije zones zouden aanwijzen in Nederland? Binnen deze gebieden zouden bedrijven en kennisinstellingen ongeremd kunnen experimenteren en aangemoedigd worden om tot een grotere innovatie te komen. Nederland moet durven te kiezen op welke thema’s we willen innoveren, om meer kennis te kunnen omzetten in producten en diensten.
Zet in op water, chemie, technologie, food and flowers, en creatieve industrie. (Hanneke Kortland)
Economie: Wat als we onze aandacht verschuiven van het Nederlandse Bruto Nationaal Product naar geluk? Het bruto nationaal product is de laatste decennia constant gestegen. Echter zijn we niet gelukkiger geworden. Steeds meer economen en politici pleiten daarom voor
een paradigmawissel naar het menselijke geluk. Een gelukkig Nederland is een land van verschillen, dat een maximum aan vrijheid van keuzes geeft aan haar burgers. Waar woon-werk afstanden worden verkleind en lichamelijke beweging gestimuleerd wordt. Het bestaat uit compacte steden in een mooi landschap, met gelukkige mensen die kunnen leven zoals zij willen. (Thorsten Schneider)
Gezondheid: Wat als de ruimtelijke inrichting van Nederland zo wordt ingezet dat
Nederland ook in 2040 het gezondheidsland van Europa is? De Nederlandse gezondheidszorg staat aan de top van Europa. Tegelijkertijd tekent zich een tendens af richting 2040 die leidt tot een tekort van 700.000 mensen in de zorg. Hoe kunnen we onze positie in de top van de gezondheidszorg ook richting 2040 realiseren? Door ‘nation branding’ verovert Nederland een unieke positie in het Europese zorglandschap. We nemen een voorsprong in de ‘war for talent’, welvaartzorg wordt
recreatie in specifiek daarvoor ingerichte gebieden, en zorgtoerisme trekt foreign capital aan waarmee Nederland haar sociale zorgstelsel onderhoudt. (Jolien de Jong)
Voedsel: Wat als Nederland stopt met het produceren van het goedkope voedsel en specialiseert in kwaliteit? In 2040 zijn er drie landbouwsectoren: een zeer grote,
een kleine en een innovatieve sector. De zeer grote sector vindt plaats in het buitenland, maar wel op het Europees continent. De kleine en de innovatieve sectoren bestaan uit stadslandbouw, thuislandbouw en de superkassen gebieden. Er is een toename aan alternatieve wijzen van distributie. Stedelijke herstructurering wordt gekoppeld aan stadslandbouw. De omvang van natuurgebieden gaat vooruit. (Milena Ivkovic)
Politiek: Wat als Nederland opgaat in een verenigd Europa? Ruimtelijke ordening en bestuurlijke ordening zijn van oudsher sterk met elkaar verweven. Deze twee vormen van ordening passen echter steeds minder goed op elkaar, waardoor er spanning ontstaat tussen politieke represen-
tatie en het territorium dat gerepresenteerd wordt. Door Nederland op cultureel economische wijze te herindelen ontstaan zeven Europese provincies. Door deze methode op lokaal niveau door te zetten ontstaan dertig regio’s. De waterschappen worden omgevormd tot klimaatbureaus. Voor grensoverschrijdende projecten kunnen tijdelijke bestuurslagen worden gehanteerd. (Renée Verheggen)
Ecologie: Wat als we de ecologische footprint van Nederland drastisch verlagen? We moeten stoppen met het importeren van grondstoffen uit regio’s waar schaarste heerst. Wij stellen twee strategieën voor: Als eerste bewustwording door een objectief keurmerk waarop factoren zoals ruimtegebruik, CO2 uitstoot, watergebruik en politiek regime aangegeven zijn. Als tweede ruimtelijk door Nederland in te richten met stedelijke clusters waarin wonen, werken en voedsel-
productie geconcentreerd worden. Hierdoor worden transport en reisafstanden verkleind. De ruimte die door krimp en het verplaatsen van de voedselproductie ontstaat aan de randen van Nederland wordt benut voor de productie van energie. (Daniëlle Bakkes)
Mobiliteit: Wat als je overal in Nederland binnen één uur kan komen? 17.700.000 mensen in
Nederland bezitten samen 700.000 motoren, 1000.000 scooters en brommers, 9.000.000 auto’s en 18.000.000 fietsen. Dit zorgt voor een ongekende persoonsgebonden mobiliteit, maar tevens voor een vaak moeizame plaatsgebonden bereikbaarheid. Nederland is bereid per dag één uur te reizen: jouw Daily Urban System. Wat als in 2040 heel Nederland jouw Daily Urban System is? Onder invloed van innovatie en nieuwe ideeën over werk worden gebieden van vergrijzing,
urbanisatie en krimp door verfijnde intergratie van vervoersmiddelen anders met elkaar verbonden. (Antonio Cannavacciuolo)
Nederland op de Ontwerptafel?
Wat als we onze ambities hoogstellen? De voortdurende financiële crisis ondermijnt in toenemende mate de economische vanzelfsprekendheid van het handhaven van de ‘status quo’. Het wegvallen van financiële middelen doet verschillen ontstaan en dwingt tot het maken van keuzes. Deze nieuwe conditie van verschil biedt de mogelijkheid onze huidige strategieën radicaal te heroverwegen. Het groeiende gebrek aan middelen heeft daardoor ook de potentie een belangrijke provocatie van verandering te kunnen zijn. In de ruimte die zo ontstaat zou het stelsel van crises, dat momenteel nog grotendeels schuil gaat achter de economische crisis (klimaat, voedsel, migratie, energie, demografie), opnieuw geagendeerd kunnen worden. Tegen deze achtergrond is in dit lab een even naïeve als provocerende vraag gesteld: Wat als de huidige crisis geen recessie, maar een transitie is? Een moment waarop zich een nieuwe werkelijkheid aftekent? Door onze ambities nu hoog te stellen ontstaat de mogelijkheid het momentum van de crisis in te zetten om richting te geven aan de toekomst. Architecten kunnen een belangrijke rol spelen in het formuleren van projecten voor deze herziene toekomst. Doordat architectuur a priori reageert op impulsen buiten de architectuur zelf, meestal geformuleerd vanuit
opdrachtgeverschap, is de architect getraind in het analyseren van het krachtenveld waarin een opgave tot stand komt. Tegelijkertijd wordt deze context actief getransformeerd door het implementeren van architectuur. Architectuur is daarmee een discipline die zowel reflecteert als provoceert. Het huidige moment van crisis zou een aanleiding kunnen zijn, in reactie op de uitdagingen van onze tijd, tot het formuleren van maatschappelijke toekomst ambities. Deze ambities zouden de vorm kunnen krijgen van grand projets die weliswaar vanuit de overheid geïnitieerd worden, maar waaromheen zich nieuwe coalities kunnen vormen van publieke en private partijen. Anders dan de Olympische Spelen, die vooral een externe ambitie internaliseren, zouden deze projecten vanuit de samenleving zelf gevoed kunnen worden. In dit proces spelen architecten een doorslaggevende rol. Vanuit de dubbele activiteit van analyse en transformatie ontsluiten architecten per definitie een mogelijke toekomst. Door op deze manier urgenties te formuleren, kunnen niet alleen nieuwe allianties worden gevormd, maar zouden ook nieuwe vormen van collectiviteit kunnen ontstaan: ‘The Dutch Deal.’
#37
‘The Dutch Deal’
Lab12
Gezond verstand De ervaring van gebruikers in nieuwe schoolgebouwen
Jan Bakers (mentor lab Gezond Verstand)
‘Ik denk dat de expertise van de mensen op de werkvloer te weinig gebruikt wordt in Nederland.’ Leraar basisschool (uit: film Gezond Verstand)
Team Bas Overweg, Esmoreit Kempkes, Femke Hägen, Jan-Paul
Koning, Julien Kummer, Laura Blauw, Karen Wieck, Maarten Visser, Marco van Zandwijk-Versluis Mentor Jan Bakers (Jan Bakers Architecten) Opdrachtgever Ministerie van OCW Standplaats Jan Bakers Architecten, Utrecht
Generieke opgave
Om basisscholen een gezonde, goede en inspirerende leer- en werkomgeving voor zowel leerling als leerkracht te laten zijn, worden (mede op basis van het recent verschenen advies ‘Gezond en goed; scholenbouw in topconditie’) de nodige maatregelen verkend en getroffen. Wat hierin ontbreekt is het meer systematisch optekenen van gebruikerservaring. Levert dit nieuwe inzichten op voor de verbouw en nieuwbouw van scholen? En zo ja, hoe kan dit inzicht bijdragen aan het moderniseren van programma’s van eisen, het verbeteren van het binnenklimaat en het verhogen van de gebruikswaarde van de binnenen buitenruimtes van basisscholen?
Casus
Basisscholen in Nederland en omstreken.
De onderzoeksvragen
• Welke ervaringen hebben gebruikers, opdrachtgevers en ontwerpers enkele jaren na oplevering van een nieuw- of verbouw van een basisschool? • Welke rol speelt ligging en functie van de basisschool in de omgeving (buurt/wijk)? • Wat betekenen de ervaringen voor een nieuw programma van eisen voor een nieuwe en bestaande basisschool (binnenruimte, buitenruimte en binnenklimaat en relatie met buurt/wijk)? • Ontwerp deze fictieve basisschool aan de hand van het gebruiksvriendelijke nieuwe Programma van Eisen.
De vraag achter de vraag
• Wat zijn de belangrijkste noden en wensen volgens de gebruikers van basisscholen (leraren, directie, ondersteunend personeel, leerlingen en ouders)? • Hoe komt het dat deze meestal buiten de Programma’s van Eisen vallen? En hoe kunnen deze juist wel in de Programma’s van Eisen opgenomen worden? • Hoe kunnen deze tijdens het ontwikkelings- en bouwproces, dat veelal zoveel vertalingen, aanpassingen en bezuinigingen kent, geborgen worden?
‘Het Onderzoekslab was een hele speciale manier van samenwerken, in korte tijd veel kennis opbouwen en eindelijk eens tijd om met gebruikerservaringen aan de slag te gaan.’ Esmoreit Kempkes (deelnemer lab Gezond Verstand)
Anders? – Methode
• Enorme respons: basisscholen worden bedolven onder de
onderzoeken. Verrassend was dat op uitgebreide gebruikersenquête van het Lab maar liefst 250 basisscholen reageerden. • Luisteren en vertalen: op basis van deze hoge respons zijn diepteinterviews gehouden. Hieruit destilleerde het Lab waar het gebruikers in essentie om gaat (omgeving, gebruik, sfeer, binnenklimaat en ruimten) en vertaalde dit vervolgens naar feiten, adviezen voor het Programma van Eisen, ontwerpreferenties en aandachtspunten.
Anders? – Uitkomsten
• Op basis van vuistdikke rapporten over scholenbouw heeft het lab
de film ‘Gezond verstand’ gemaakt. Hierin wordt, in nog geen vijf minuten, de huidige bouwpraktijk gekarakteriseerd. Het binnenklimaat van kassen waarin tomaten groeien blijkt aanzienlijk beter dan dat van het klaslokaal. • Om meer recht te doen aan de gebruikerswensen, is een Scholenbouwwaaier gemaakt: een handreiking voor de (ver)bouw van basisscholen, bezien vanuit de ervaring van gebruikers.
De eerste vervolgacties
• Het lab organiseerde, samen met het Atelier Rijksbouwmeester,
op 31 augustus 2010 een rondetafelgesprek met als doel om de Scholenbouwwaaier te testen, aan te scherpen en verder te operationaliseren. • Het lab lanceert de Scholenbouwwaaier 2.0 tijdens het Nationale Onderwijs-tentoonstelling (25 t/m 29 januari 2011). • Het lab verkent met de gemeenten Utrecht, Amsterdam en Rotterdam de mogelijkheid om praktijkvoorbeelden toe te voegen aan de Scholenbouwwaaier. • Het lab organiseert in september 2010 een presentatie voor het ministerie van OCW. • Het lab presenteert een film met de eindresultaten tijdens de manifestatie ‘Bouwen op ambitie’ (14 oktober 2010).
Zie verder
• www.nederlandwordtanders.nl voor de uitgebreide presentaties. • www.nederlandwordtanders.nl/lab12 voor de blog van het lab. • www.scholenbouwwaaier.nl
#39
‘Je moet als architect meer dan ooit je verantwoordelijkheid beseffen.’
“In Nederland weten we het ideale binnenklimaat te creëren... ...bijvoorbeeld voor tomatenplanten. In kassen kunnen ze onder optimale omstandigheden opgroeien en groot worden. In de scholenbouw is dit helaas niet het geval; het direct commerciële belang van een perfecte tomaat, lijkt zwaarder te wegen dan de gezondheid van onze kinderen.”
Onderzoekslab 12 Gezond verstand
Gezond verstand Uit een overdaad aan onderzoeken, rapporten en publicaties blijkt al snel: er zit iets goed fout met de basisscholen in Nederland. Één miljoen kinderen in Nederland brengen hun tijd door in slechte onderwijsgebouwen! Kwantitatieve, meetbare eisen worden continu aangescherpt en zijn steeds zwaarder gaan wegen. Dit gaat ten koste van de niet- meetbare prestatie-eisen, zoals de uitstraling van een gebouw of de ervaring en sfeer van het interieur.
Daarnaast, zo blijkt uit een financiële analyse van de gemeente Utrecht, zijn de budgetten die de rijksoverheid beschikbaar stelt gemiddeld 30% te laag. Tevens blijkt dat een duidelijke en systematische analyse van gebruikerservaringen ontbreekt. Omdat juist van gebruikerservaring veel geleerd kan worden, is het onderzoekslab ‘Gezond Verstand’ met veel enthousiasme hiermee aan de slag gegaan. Hoog tijd dat aandacht wordt besteed aan de ervaringen van de gebruikers!
8
sfeer ruimten
7
gebruik omgeving binnenklimaat
6
voor 1910
4
rapportcijfer
#40
5
1911-1920
1921-1940
1941-1950
1951-1960
1961-1970
1971-1980
1981-1990
1991-2000
2001-2010
bouwjaar schoolgebouw
Enquête
Conclusies
Om snel een duidelijk inzicht te verkrijgen in de ervaringen van gebruikers heeft onderzoekslab ‘Gezond Verstand’ een enquête verstuurd naar scholen in Nederland, België en Duitsland. Hierin werden in twintig vragen vijf thema’s aangesneden.
> Het
Vervolgens bezochten we een groot aantal scholen met opvallende resultaten (positief of negatief). In de vele gesprekken en interviews ter plaatse bleek ook dat de gebruikers vaak een duidelijke visie hebben op hun eigen onderwijshuisvesting.
energiezuinigheid
thermisch comfort
flexibiliteit
luchtkwaliteit
bergingen
multifunctionaliteit
onderhoudsvriendelijkheid
verkeersveiligheid
keuken voorzieningen
sanitaire voorzieningen
toegankelijkheid
bruikbaarheid
visueel comfort
akoestiek
ruimtelijkheid
buitenruimte
identiteit
algemeen
kindvriendelijkheid
ICT-voorzieningen
ligging
Rapportcijfers schoolhuisvesting per provincie (rood=onvoldoende - groen=voldoende).
#41
Binnen twee weken ontvingen we meer dan 250 reacties. Dit geeft naast een betrouwbaar beeld vooral ook aan hoe sterk het onderwerp - de kwaliteit van het schoolgebouw - bij de gebruiker leeft.
meest tevreden zijn de gebruikers over de ligging, uitstraling (identiteit) en ICT-voorzieningen. > Nieuwere onderwijsgebouwen worden beter beoordeeld dan oudere schoolgebouwen. Uitzondering hierop zijn scholen uit de periode 1940-1950 en 1960-1970. > Er blijken nauwelijks verschillen te zijn tussen dorp of stad. > Er is vraag naar meer aandacht voor het binnenklimaat: thermisch comfort en luchtkwaliteit worden slecht beoordeeld. > Verkeersveiligheid krijgt vaak een laag rapportcijfer. > Opvallend: energiezuinigheid wordt het slechtst beoordeeld, maar heeft een zeer lage prioriteit. > Oude onderwijsgebouwen zijn niet multifunctioneel of flexibel, anders is dit bij de nieuwste schoolgebouwen. > Scholen moeten worden aangepast aan het hedendaagse onderwijs, er is vraag naar grotere onderwijsruimten en meer variatie in ruimten.
Onderzoekslab 12 Gezond verstand
Scholenbouwwaaier Het onderzoek naar gebruikerservaringen in de huisvesting voor het basisonderwijs is verdiept door met verschillende experts te spreken, scholen te bezoeken en gebruikers te interviewen. Uit drie maanden onderzoek is duidelijk naar voren gekomen dat er behoefte bestaat aan een gezamenlijke taal waarmee de gebruiker, in een vroeg stadium van het bouwproces, uitdrukking kan geven aan zijn ambities ten aanzien van de huisvesting. Om in deze behoefte te voorzien introduceert onderzoekslab ‘Gezond Verstand’: de scholenbouwwaaier.
#42
Dit middel - naar anologie van de kleurenwaaier - stelt de gebruiker centraal en heeft als belangrijkste doel de communicatie tussen de gebruikers en de ontwerper te structuren en daarmee de kwaliteit van de gebouwen te verbeteren.
Een aantal bladen uit de waaier. De scholenbouwwaaier bestaat uit hoofdstukken voortkomend uit de thema’s van de enquête: sfeer, ruimten, gebruik, omgeving en binnenklimaat.
Beelden uit de film ‘Gezond verstand’.
De waaier beoogd niet compleet te zijn of pasklare antwoorden te geven. Het reikt op een overzichtelijke manier gesprekspunten aan voor iedereen die met het (ver)bouwen van een school te maken krijgt. Nieuw- of verbouw is vaak een intensief proces. Zoals eerder genoemd zijn budgetten vaak ontoereikend en bouwen betekent daarom vooral keuzes maken. Door keuzes op een heldere manier in beeld te brengen heeft de gebruiker een praktisch instrument in handen om ambities en wensen in een vroeg stadium bespreekbaar te maken en helder te formuleren. De waaier kent twee zijden, één voor de gebruiker en één voor de ontwerper. De gebruikerszijde beoogt met vooral voorbeelden en thema’s gedachten te stimuleren. De ontwerperszijde beoogt met een aantal belangrijke aandachtspunten, verwijzingen en bronnen een startpunt te zijn voor verdere verdieping. De scholenbouwwaaier heeft als doel de totstandkoming van kwalitatief betere scholen te stimuleren, waarin tevredenheid bij gebruikers regel wordt in plaats van uitzondering.
www.scholenbouwwaaier.nl
#43
Meer informatie vindt u op:
Lab13 Vrijstaat
‘Van onderop initiatieven’ in stedelijke vernieuwing
‘Ik zou meer samenwerking willen tussen de makers en de gebruikers van de ruimte.’
‘Architecten moeten weten wat er speelt. De echte vragen liggen op straat.’ Eric Frijters (mentor lab Vrijstaat)
Stella Vesselinova (deelnemer lab Vrijstaat)
Eric van der Kooij (teamleider/ stedenbouwkundige Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam)
Team Andrea Michaela Zaehle, Emiel Tijhuis, Erik van Beekum, Eva
Salome, Luuk Verheul, Paul de Vries, Stan Gerrits, Stella Vesselinova Mentor Olv Klijn en Eric Frijters (.FABRIC) Opdrachtgever Ministerie van VROM in samenwerking met gemeente Amsterdam Standplaats Zuiderkerk, Amsterdam
Generieke opgave
‘In gesprek gaan met bewoners en ondernemers is een goed begin maar niet voldoende. Co-creatie ontstaat pas als ervaringen, ideeën en initiatieven ruimtelijk vertaald worden, bijvoorbeeld via een maquette.’
Anders? – Methode
In het verstedelijkingsbeleid kiest het Rijk voor een kwaliteitsstrategie, • Adaptieve stedenbouw: het lab beperkt zich niet tot het ophalen en die gericht is op attractieve woon-, werk- en leefgebieden verbeelden van ideeën en initiatieven, maar probeert – via het gesprek en binnenstedelijke verdichting. Hoe kan die verdichting en en ruimtelijke scenario’s – te doorgronden wat de achtergrond en de kwaliteitsverbetering vanuit de samenleving gestimuleerd worden? potentie ervan is. Hoe zijn energie, ideeën en initiatieven ‘van onderop’ in beeld te • Vergelijking: parallel aan het lab Vrijstaat heeft DRO nog twee open brengen? Hoe kan een vruchtbare dialoog tussen initiatiefnemers en werkateliers georganiseerd waarin ideeën van bewoners, ondernemers, beleidsmakers ontstaan? Welke (ruimtelijke) condities roepen de meeste kunstenaars en maatschappelijke organisaties over de toekomst energie, ideeën en initiatieven op? En hoe kan men via initiatieven ‘van van de stad in beeld worden gebracht. De gevolgde methode, de onderop’ tot de kern van de opgave komen in een gebied? uitkomsten en mogelijkheden voor vervolgacties kunnen zo vanuit drie experimenten onderzocht worden.
Casus
De oostelijke binnenstad van Amsterdam (Kattenburg/Indische Buurt) dient als casus. Het lab werkt hierin nauw samen met de A-labs van de Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam (DRO), waarin ook de zuidflank (Amstel III/Schiphol) en Gaasperdam en omgeving onderwerp van ontwerpend onderzoek zijn.
De onderzoeksvragen
Anders? – Uitkomsten
• Een aantal kansrijke initiatieven met concrete ‘probleemeigenaren’,
waaronder voorstellen voor de herontwikkeling van de Van Gendthallen door Stadgenoot. • Een voorstel voor het opzetten van www.vrijstaat.com (zie volgende pagina’s).
• Wat is particulier initiatief? Hoe en waar kan het worden herkend? • Onder welke (ruimtelijke) condities en/of in welke deelgebieden van
De eerste vervolgacties
• In hoeverre sluiten deze initiatieven aan bij ambities als
• Het lab is betrokken bij de evaluatie van de A-labs van de gemeente
De vraag achter de vraag
Zie verder
binnenstedelijke verdichting en een attractieve stad? • Hoe kunnen energie, ideeën en initiatieven ‘van onderop’ ontwerpopgaven agenderen en helpen deze te verbeelden? • Wat vraagt dit van de ontwerper en de rol van het ontwerpend onderzoek in dit ontdekkingsproces?
• Hoe kunnen particuliere initiatieven een collectieve waarde voor de stad opleveren? • Wat zijn de belangrijkste triggers om particuliere initiatieven te realiseren? • Hoe kunnen het ontwerp en de ontwerper bijdragen aan co-creatie?
ministerie van VROM.
Amsterdam op 6 september 2010 met als doel om lering te trekken uit de drie experimenten (oostelijke binnenstad, zuidflank en Gaasperdam). • Het lab presenteert een film met de eindresultaten tijdens de manifestatie ‘Bouwen op ambitie’ (14 oktober 2010).
• www.nederlandwordtanders.nl voor de uitgebreide presentaties.
#45
de oostelijke binnenstad gedijen deze initiatieven het beste?
• Het lab organiseert in september 2010 een presentatie voor het
Onderzoekslab 13 Vrijstaat Stakeholder bijeenkomst in de Zuiderkerk
De wensen en ideeĂŤn van drie rondetafelgesprekken tijdens de startbijeenkomst zijn verwerkt in een maquette. Het resultaat is een conflictmodel. De inzet van deze bijeenkomst was om de afzonderlijke resultaten in een synthese samen te brengen.
Adaptieve stedenbouw Stadgenoot
Eigen Haard
Stadsdeel centrum Elastik
Stichting Cordaan
Bewoner
Onderzoekslab VRIJSTAAT
Stichting Oosterkerk
Karres & Brands .FABRIC Hart voor Oostenburg De Key
Theaterfabriek DRO
Persgroep
UvA
#46
Pakhuis De Zwijger Bewoner Ondernemersvereniging Czaar Peterbuurt
De stad is van iedereen én voor iedereen. Althans, dat is theorie. Het onderzoek hoe particulier initiatief een rol kan spelen in stedelijke ontwikkeling, toont echter een andere realiteit. Het ontbreekt niet aan ideeën en visies. Het probleem zit in de realisatie. Om deze situatie te doorbreken is het tijd om het ontwerp opnieuw in positie te brengen.
‘Iedereen wil bijdragen aan de ontwikkeling van de stad. De oplossing is heel simpel: sta dat toe!’ (Zef Hemel) Talk of the Town in Pakhuis de Zwijger Door de publieke openstelling van Artis reikt de betekenis van het initiatief veel verder dan het eigenbelang van de initiatiefnemers zelf. Deze vorm van particulier initiatief gaat voorbij aan het oprichten van gebouwen. Door het combineren van belangen ontstaat een gelaagd initiatief, dat vervolgens ook gesteund wordt door de samenleving. Ondanks dit breed gedragen inzicht is particulier initiatief geen gemeengoed in de huidige stedenbouw.
Waarom het niet lukt
strijdige belangen en het vertalen van complexe opgaven naar synthetiserende ruimtelijke ideeën. Als ontwerpers dit vermogen aanwenden om nieuwe verbanden te leggen tussen de ideeën van individuen en grootschalige opgaven van de stad, de regio, of zelfs mondiale agenda’s, ontstaat er een nieuw perspectief voor particulier initiatief. In plaats van een langdurig proces met eindeloos veel hindernissen wordt particulier initiatief dan het middel bij uitstek voor het verbinden van wensen van onderaf met van boven opgelegde opgaven.
Hoe het ook kan
Door actoren, kennis en ruimtelijke kansen op slimme en vernieuwende manieren met elkaar te verbinden, ontstaat er een nieuwe rol voor ontwerpers. Ontwerpers worden dan de matchmakers van een volledig nieuwe vorm van planologie en stedenbouw. Een stedenbouw die niet meer alleen opereert van groot naar klein, van globaal naar precies en van algemeen naar specifiek, maar op verschillende schalen tegelijkertijd schakelt en continu in ontwikkeling blijft.
Hoe komt het dan dat particulier initiatief relatief zeldzaam is? Eén ding is duidelijk. Het ligt niet aan het feit dat mensen geen wensen hebben. Maar het realiseren van individuele dromen in de stad, is niet eenvoudig. Zeker niet als de ‘De werkelijke uitdaging is regels die wíj elkaar opleggen alsmaar toenemen. Presentatie van ontwerpend onderzoek aan Ook is het vinden van relevante voorbeelden, hoe mensen meer invloed bouwgrond, of het vergaren van ervaringskennis, stakeholders in de Van Gendthallen krijgen op wat zich afspeelt voor veel initiatiefnemers bijna onmogelijk. Tot buiten hun voordeur.’ (Ekim Tan) Of het nu gaat over stedelijke ontwikkeling, over overmaat van ramp blijken ook de professionele intermediairs langs elkaar heen te werken. Buruimtelijke kwaliteit, of over waardecreatie; het Vrijstaat Collegetour in Igluu reaucratie, ondoorzichtige regelgeving, trage produurt nooit lang, of particulier initiatief wordt cessen, starre bestemmingsplannen en inflexibele aangehaald als een belangrijk element van de stedenbouw zijn eerder regel dan uitzondering. Het Lab komt tot deze uitspraak niet louter op oplossing. Samen met het begrip bottum-up is basis van theoretisch onderzoek, maar ook op particulier initiatief het buzzword in het huidige basis van empirische kennis. In samenwerking debat over stedelijke ontwikkeling. Analyse van Particulier initiatief met de Dienst Ruimtelijke Ordening (DRO) van het aantal particuliere initatieven dat werkelijk scoort goed op de drie Amsterdam heeft het Lab aan de hand van de gerealiseerd wordt, toont echter aan dat het vaak Oostelijke binnenstad haar veronderstelling in de bij woorden blijft in plaats van daden. Het Onpeilers van duurzame praktijk getest. In een drietal bijeenkomsten met derzoekslab Vrijstaat heeft zich daarom de vraag ontwikkeling: ecologie, bewoners, beleidmakers en ondernemers – de gesteld welke kansen daardoor onbenut blijven en zogenaamde stakeholders -uit het studiegebied hoe deze situatie kan veranderen? economie en sociaal zijn achtereenvolgens wensen, conflicterende vercultureel vlak langens en mogelijke nieuwe ruimtelijke kansen Wat is particulier initiatief? bediscussieerd en verbeeld. Particulier initiatief kent vele gedaantes. De Juist ontwerpers kunnen in deze situatie het meest interessante initiatieven zijn volgens het verschil maken. Ontwerpen betekent immers per Vijf majeure onderdelen van het gebied zijn Lab ontstaan uit een gedeeld belang van indidefinitie het verbinden van ogenschijnlijk tegen- geselecteerd voor een meer diepgaand onderzoek. viduen, dat wordt gekoppeld aan een publiek Dat resulteert in een veelheid aan ontwerpsceverlangen. nario’s: een Marine-eiland met een mixed use strook, een nieuw havenmilieu, een stadstrand, Een vroeg voorbeeld van zo’n initiatief is Artis. een eilandboulevard, een evenementenstation, Het laat zien hoe een groep individuen betrokeen educatiewerf, een woon- en botenbouw hal en ken raakt bij het ontwikkelen en beheren van veelsoortige leisurefuncties. gebouwen. In 1838 besluiten zij om een vereniging te stichten voor het bestuderen van exotische Parallel aan de gesprekken met stakeholders is diersoorten. Over een periode van tientallen jaren het Lab de maatschappelijke discussie aangeleidt hun gezamenlijke interesse tot een omvanggaan. Onder de noemer Vrijstaat-collegetour zijn rijke collectie. De tuin met de dierenonderkomens publieke gesprekken gevoerd met uiteenlopende is een noodzakelijk bijproduct van hun passie. experts. In Pakhuis de Zwijger verbreedde het Tot 1852 was de tuin alleen voor leden toegankeLab de dialoog tot een conversatie met de stad als lijk. Daarna mogen ook ‘gewone burgers’ Artis Artis Naturalis Magistra geheel. bezoeken.
Onderzoekslab 13 Vrijstaat
INIT - Parkeeroplossing nabij evenementenstation
Ontwerpend onderzoek / adaptieve stedenbouw
Introductie van bruggen en herprofilering van de Oostenburgergracht leidt tot een nieuwe eilandboulevard
Drie stakeholder-bijeenkomsten hebben scenario’s voor het studiegebied opgeleverd. Met behulp van ontwerpend onderzoek zijn vijf cases hieruit verbeeld en onderzocht: een Marine-eiland, nieuwe havenmilieu’s, een stadsstrand, een eilandboulevard, een evenementenstation en een educatie-woonwerf.
P
VOC werf - Herprogrammering van de Van Gendt hallen leidt tot een educatieve VOC-werf BO AT S4
U
Kattenburg - Studie mogelijke havenmilieus (vlnr. verkaveling voor 1940, huidige situatie, Zuidhaven Kopenhagen, Hafencity Hamburg)
PO
HS
Spoorzone - Evenementenstation met geluidswalwoningen en ateliers in particulier opdrachtgeverschap en stadsstrand
MU
ES
UM IJS
Situatie voor 1940
Be
ac
hc
Bestaande situatie
Sydhavnen Kopenhagen
Dalmannkai Hafencity Hamburg
lu
b
BA R
Van Gendthallen
Mixed use strook Stadsstrand
Marine eiland
De rol van ontwerpend onderzoek
STADSSTRAND
De nieuwe stedenbouw
BA R
H
De door het Lab gehanteerde werkwijze impliceert dat de ontwerpende discipline wordt aangevuld met een nieuwe dimensie. Naast de klassieke vaardigheden om abstracte vraagstukken te vertalen naar ruimtelijke concepten en verleidende beelden, bekwamen ontwerpers zich in het doorgronden van de vraag achter de vraag. Bovendien leidt die verkenning niet rechtstreeks naar een gefixeerd eindbeeld, maar laat deze wijze van werken het ontwerpproduct in eerste instantie beschikken over een adaptief vermogen. Het ontwerp wordt dus onderdeel van de strategie om de vraagstelling aan te scherpen. Deze adaptieve stedenbouw is doorlopend in transitie en krijgt vorm door het continu verbeelden, testen verbinden en aanpassen van initiatieven om tot gelaagde en meervoudige oplossingen te komen. Daarmee worden individuele wensen verknoopt met maatschappelijke agenda’s.
Top secret Marine-eiland en nieuwe mixed use strook die door de stad en de Marine gedeeld worden
GESLOTEN MARINE DEEL
MIXED USE STROOK
OPENLUCHTBAD DRIJF - IN SCHEEPVAART MUSEUM MONUMENTALE PARKMUUR
vorm van stedenbouw, die aansluit op de drie pijlers van duurzame stedelijke ontwikkeling: economische, ecologische en sociaal-culturele duurzaamheid.
In de huidige stedenbouw en planologie ontwikkelen steden zich steeds vaker zonder te luisteren naar de verlangens van haar gebruikers. Het onderzoekslab Vrijstaat heeft een aanpak getest, Vrijstaat.com onderwerpt waarmee deze situatie te doorbreken is. In een gegeven gebied zijn initiatieven in kaart gebracht de stad aan doorlopend en slim gekoppeld aan ambities op andere schaalontwerpend onderzoek niveaus. Met behulp van ontwerpend onderzoek verkende het Lab verschillende ruimtelijke sceen maakt adaptieve nario’s op potenties. Dat heeft geleid tot een scala stedenbouw mogelijk aan gedragen ideeën, die werkelijke oplossingen aandragen voor bestaande problemen en agenda’s. Deze ideeën zijn bovendien niet statisch, maar De eerste stap worden juist geselecteerd op hun aanpasbaar ver- Het idee van een adaptieve stedenbouw is nu mogen waarmee flexibel op veranderingen gere- getest op de Oostelijke binnenstad van Amsterageerd kan worden. Wat ontstaat is een adaptieve dam maar zou overal kunnen worden toegepast.
De eerste stap daartoe is eenvoudig. Het begint met het maken van een plek waar wensen aan opgaven worden verbonden. Een plek bovendien, waar voorbij de beperkingen van alledag gewerkt wordt aan nieuwe ideeën voor de stad. Zo’n plek zou de website www.vrijstaat.com kunnen zijn. In plaats van te werken met vooraf geselecteerde stakeholders, en dus ook met de agenda’s van hen die selecteren of geselecteerd worden, biedt een website de kans werkelijk alle initiatieven te verzamelen en deze vervolgens te testen op ruimtelijke kansen.
Wiki | Adaptieve stedenbouw | Matchmaking
ADAPTIEVE STEDENBOUW
Eric Frijters Professional
STEDEN AMSTERDAM AMERSFOORT ALMERE
Waar eens de VOC haar schepen bouwde accomoderen de Van Gendt hallen nu een scheepsbouwcollege met woondak
LOGGIA
BALKON
PATIO
www.vrijstaat.com - particuliere initiatieven op google/maps LICHTSTRAAT
SKATEPARK LOKALEN MENSA AUDITORIUM HOUT- & MEUBILERINGSCOLLEGE
C
CO
CA
ALO
ATELIERS
BOTENWERF
IJS
INDOOR BEACHVOLLEY KUNSTHANDEL
HORECA
Als afronding van het onderzoek heeft het Lab dit idee van een platform voor ‘radicale democratie’ uitgewerkt. De stad als onderwerp van continu ontwerpend onderzoek moet op www.vrijstaat.com vorm krijgen. De site bestaat uit drie onderdelen. Het is een ‘wiki voor particulier initiatief’, een ‘datingsite voor initiatiefnemers, overheden en professionals’ en het is een ‘open testomgeving voor adaptieve stedenbouw’. Kortom, het idee om met belanghebbenden adaptieve stedenbouw werkelijk mogelijk te maken met behulp van ontwerpend onderzoek, ligt klaar voor verdere uitwerking. Het Lab roept overheden, professionals en anderen op om dit idee over te nemen en uit te werken tot een centraal element in het ontwikkelen van een nieuwe duurzame stedenbouw.
#49
C HM
INDOOR CAMPING AMSTERDAM
Ontwerpend onderzoek: tussentijd of kentering?
Ontwerpend onderzoek is terug van weggeweest. Niet alleen op de ontwerptafel, maar ook in de media. In één van de vier essays uit het nieuwste jaarboek van de Nederlandse architectuur, Architectuur in Nederland 2009/2010, staat de revival van het ontwerpend onderzoek centraal. Auteur JaapJan Berg belicht de recent groeiende populariteit van het ontwerpend onderzoek, waarbij ook het Onderzoekslab ter sprake komt. De vraag rijst echter of het om niet meer dan een tijdelijk fenomeen gaat: ‘willen architecten niet weer gewoon een gebouw ontwerpen als de economie straks is aangetrokken?’
Bernard Hulsman gaat in zijn recensie van het jaarboek (NRC Handelsblad, 4 juni 2010) nog een stap verder: ‘ontwerpend onderzoek heeft veel weg van een vlucht naar voren.’ De nut en noodzaak van ontwerpend onderzoek staan duidelijk ter discussie. Gaat het om een vluchtstrook nu ontwerpers niet ‘voor het echie’ kunnen? Of kan ontwerpend onderzoek voorkomen dat de crisis nodeloos aanhoudt, en ervoor zorgen dat de ruimtelijke sector hier sterker uitkomt? De mentoren van de tweede ronde van het Onderzoekslab houden een vurig pleidooi.
De tijd duiden
#50
XML (Max Cohen de Lara en David Mulder): ‘Er zijn
verschillende mensen die wijzen op de huidige economische crisis als onderdeel van een stelsel van crises. Duidelijk is dat er op het gebied van klimaat belangrijke veranderingen gaande zijn, maar in feite kun je bijvoorbeeld ook spreken van een demografische crisis als het gaat over vergrijzing en daarmee samenhangend een pensioencrisis. Onze huidige houding in Europa ten opzichte van immigratie, waarin Nederland zijn rol als gidsland op een perverse manier aan het heruitvinden is, zal als we daarin volharden onvermijdelijk tot een migratiecrisis leiden. Het onvermogen tenslotte, zoals ook de klimaattop in Kopenhagen recentelijk liet zien, van nationale en internationale politici te handelen op deze gebieden laat in zekere zin ook een politieke crisis en wellicht zelfs een vorm van democratische crisis zien. De dominante benadering in Nederland is vooralsnog echter de crisis te benaderen als een tussentijd, een periode van bezinning en voorbereiding op het moment dat de status quo hersteld wordt Het lijkt ons echter interessanter de huidige tijd als een begin te zien. Anders dan als een doemscenario is het wat ons betreft vooral ook een belangrijk moment omdat de instabiliteit die voortkomt uit deze crises nieuwe ideeën en scenario’s provoceert.
Architectonisch denken is daarbij een krachtig instrument om, ook voorbij de zelfopgelegde grenzen van architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur, de potenties van de huidige instabiliteit in het krachtenveld te benutten. Ontwerpers hebben zichzelf afgeleerd groot te denken. Het is nu belangrijk om visie te ontwikkelen. Niet door het extrapoleren van de status quo, maar door te denken in daadwerkelijke alternatieve scenario’s, zoals bij het lab Nederland op de ontwerptafel.’
Nieuwe dragers
Suzanne Loen (SL studio): ‘In het duiden van de huidige
tijd waar XML terecht op wijst, zullen wij op zoek moeten gaan naar deels nieuwe systemen. De enorme leegstand van kantoren, momenteel zo’n zes miljoen vierkante meter en naar verwachting zo’n vijftien miljoen vierkante meter over enkele jaren, illustreert het falen van het tot nu toe gehanteerde economisch systeem en vastgoedsysteem. Minder eenduidig aanwijsbaar, maar in zekere zin net zo problematisch is het falen van ons beheersysteem als wij kijken naar de openbare ruimte: een substantieel deel van onze ruimte die zogenaamd van iedereen is, maar door een gebrek aan eigenaarschap van niemand lijkt te zijn.’
Oude typologieën
Jan Bakers (Jan Bakers Architecten): ‘Uit vooraf-
gaande kan de indruk ontstaan dat het Onderzoekslab vooral zoekt naar nieuw, nieuwer, nieuwst. In het lab Gezond verstand zijn wij echter tot de ontdekking gekomen hoe bruikbaar bestaande typologieën nog kunnen zijn. Zo zijn wij het gesprek aangegaan met gebruikers van scholen; een groep van ervaringsdeskundigen die vrijwel buiten beeld geraakt is bij de alsmaar verder geïnstitutionaliseerde scholenbouw. Aan hen hebben wij gevraagd in beeld te brengen welke kwaliteiten zij toeschrijven aan hun school. En wat blijkt? De scholenbouw uit de jaren dertig heeft in de ogen van gebruikers nog niets aan waarde ingeboet.’ Michel Melenhorst (DAAD Architecten): ‘In het lab Topdorpen is de krimp in Noordoost Groningen onderzocht. Hierbij is zowel ingegaan op de verschillende dynamische stromen per dorp als de ontwikkelingsmogelijkheden voor de toekomst. Ook hier bleken bestaande typologieën, zoals die van het esdorp en het terpendorp, uitermate bruikbaar voor het ontwikkelen van krimpstrategieën voor de toekomst. Uiteraard is er sprake van een geheel andere context, maar beproefde ruimtelijke typologieën moeten wij niet onderschatten.’ Suzanne Loen (SL studio): ‘Deze bevindingen zijn ook voor mij herkenbaar. In het lab Krachtgroen hebben wij ontdekt hoe bestaande groentypologieën en bestaande groenstrategieën een antwoord kunnen zijn op zogenaamd nieuwe opgaven.’
Naar buiten
Jan Willem van Kuilenburg (Monolab): ‘In de tweede
ronde van het Onderzoekslab hebben de mentoren elkaar met de nodige regelmaat actief opgezocht. Hoewel aan de zeven labs totaal verschillende opgaven ten grondslag liggen, blijken de mentoren vooral veel gemeenschappelijks te hebben. Uiteraard de lol en ambitie om met multidisciplinaire teams drie maanden het diepe in te duiken. Om met deze teams juist de toegevoegde waarde van het ontwerp en de ontwerpers uit te zoeken. En om tegelijkertijd de ramen wijd open te zetten. Want
En nu verder?
Liesbeth van der Pol, initiatiefnemer van het
Onderzoekslab, stelde tijdens de eindpresentatie van het Onderzoekslab op 30 juni 2010: ‘we praten, we debatteren, we doen onderzoek, maar at the end of the day zal het toch moeten aankomen op laten zien en doen.’ Deze oproep is de mentoren van het Onderzoekslab uit het hart gegrepen. Ontwerpend onderzoek doen naar actuele opgaven om tot verdieping en verbetering te komen, is meer dan nodig. De huidige impasse ten gevolge van de economische crisis kan en moet worden benut. Ontwerpend onderzoek, in de vorm van het duiden van de gevestigde orde en systemen en het verkennen van alternatieven via ruimtelijke scenario’s en het ruimtelijk vertalen van programmatische ideeën, heeft een toegevoegde waarde. Maar ontwerpend onderzoek zal alleen effect sorteren wanneer er duurzaam eigenaarschap georganiseerd is en het systeem hieromheen bereid is zich hiervoor te transformeren. Geen onderzoek zonder actie, zo is het nadrukkelijke appèl van de mentoren van het Onderzoekslab. De kritische opmerkingen aan het begin van dit interview moeten dan ook vooral gezien worden als een verdere verdieping van het ontwerpend onderzoek. Wie pakt deze handschoen nu verder op?
Ontwerpend onderzoek: tussentijd of kentering?
is daarom eerst gezocht naar het duiden van vigerende economische systemen. Dit is misschien geen ontwerpend onderzoek pur sang, maar absoluut nodig om vervolgacties in gang te zetten. Immers, door te analyseren waar systemen vastlopen, schuilt vaak ook de aanzet voor ontwerpoplossingen. Wij denken dat de oplossingsrichtingen voor zowel de groeiende leegstand als de in onbruik geraakte openbare ruimte niet schuilen in puur economische waarden, maar juist in de samenkomst van maatschappelijke waarden als bijvoorbeeld ondernemerschap, ecologie, sociale cohesie en gezondheid. Een verwachting die wij momenteel verder onderzoeken in de vorm van duurzame experimenten in én met de ruimte. Met deze experimenten, waarbij wij overigens vele belanghebbenden en belangstellenden mobiliseren, slaan wij een brug tussen analyse, ontwerp en concrete acties.’
op dit punt waait werkelijk een nieuwe wind door ons land. Het maatschappelijke engagement van met name de jongere generatie ontwerpers, waarmee wij ons graag afficheren, spat er van af. Het is fascinerend om te ervaren hoeveel initiatief er is in Nederland en hoe, via ontwerpend onderzoek, dit initiatief niet alleen gearticuleerd maar ook gemobiliseerd kan worden. Het ontwerpend onderzoek als katalysator voor initiatieven in ons land kan niet genoeg worden ingezet. In het lab HomeMade hebben wij een middel ontwikkeld om juist initiatieven op het gebied van collectief en particulier opdrachtgeverschap veel meer tot hun recht te laten komen.’ Eric Frijters (.FABRIC): ‘In het kader van het lab Vrijstaat zijn wij direct naar buiten gegaan, zowel letterlijk als figuurlijk, met de oostelijke binnenstad van Amsterdam als casus. We zijn, samen met de Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam, in gesprek gegaan met tal van potentiële initiatiefnemers. Aan ideeën blijkt geen gebrek. De kunst is echter om die ideeën voorbij de vergadertafel en de maquette te ontwikkelen tot gedragen initiatieven die daadwerkelijk worden gerealiseerd.’ Olv Klijn (.FABRIC): ‘Ontwerpend onderzoek is hiervoor zo effectief. Want zo verdiept het gesprek. Je ontwikkelt, met elkaar, scenario’s. Je kijkt wat dit in de ruimte betekent. Je checkt of dit nog strookt met dat wat de initiatiefnemers voor ogen hadden. Je ziet hoe ontvankelijk een gemeente is en wordt gedwongen om na te denken over programma, ruimtelijke inpasbaarheid, effecten op de omgeving etcetera. Het lab Vrijstaat kwam in onze optiek echt van de grond vanaf het moment dat wij als ontwerper de ideeën van een ander ruimtelijk vertaalden. Dan wordt het ernst. Dan willen bepaalde initiatiefnemers doorpakken en houden anderen het voor gezien.’
#51
Carolien Ligtenberg (Urban Factory/urbangamesandstrategies): ‘In de labs Krachtgroen en Tussentijd
De antwoorden op de vraag naar de toegevoegde waarde van het Onderzoekslab zijn heel divers en in veel gevallen persoonlijk (net als de verwachtingen): bouwen aan een relevant netwerk of tijd voor verdieping en reflectie. Heel regelmatig komt het samenwerken met anderen terug en de wisselwerking met andere vakgebieden en gebruikers. Ondanks de hoge snelheid van het traject en de moeite die het soms ook kost, zijn de meeste mensen enthousiast over hun deelname. 75% geeft aan dat het aan de verwachtingen voldeed. Ontwerpend onderzoek is hiermee opnieuw op de agenda gezet. Meer dan de helft van de deelnemers geeft in de enquête aan hier meer aandacht voor te willen in de praktijk. Op de vraag of de oriëntatie op de arbeidsmarkt is veranderd, antwoordt bijna 40% dat dat het geval is. Veel mensen geven aan dat hun blik verbreed is, het perspectief veranderd. Meer multidisciplinair, meer aandacht voor particulier initiatief of duurzaamheid. Aantal deelnemers Aantal labs Grootste lab Kleinste lab Aantal mentoren
70 7 11 (HomeMade/Tussentijd) 5 (Topdorpen) 9
Waar wonen de deelnemers? 2
1
4 4
14
1
1 1
4
2 1
1
12
1 1
1 7
Wat is je opleiding? TU Academie voor bouwkunst Anders TU+HTS 6 TU+Academie
10% 10% 15% 2,5%
62,5%
Anders: Akademie der Bildende Kunste, Civiele Techniek, Gerrit Rietveld Academie, LUW (Wageningen), Master of Engineering, BA Sociale Geografie.
Wat is je professionele achtergrond? Architectenbureau Stedenbouwkundig bureau Anders
10% 27,5%
62,5%
Anders: Adviesbureau, overheid, woningcorporatie, zelfstandig architect, projectmanagementbureau, projectontwikkeling, muziekcentrum of net afgestudeerd.
Wat waren je verwachtingen van het Onderzoekslab? Nieuwe inzichten/onderzoek Leren/ontwikkelen Netwerk opbouwen Vernieuwend resultaat Vervolgtraject Professionele werkomgeving Standpunt bepalen
18x 16x 5x 2x
Meer dan de helft van de deelnemers geeft aan dat er in de praktijk niet voldoende ruimte is voor ontwerpend onderzoek.
Zijn die verwachtingen uitgekomen?
Bijna 40% geeft aan dat de oriëntatie op de arbeidsmarkt is veranderd door het Onderzoekslab
Wat ga je doen na het Onderzoekslab?
#52
Facts & Figures
Opnieuw maakten we samen met de labs de balans op. Veertig deelnemers aan de tweede ronde van het Onderzoekslab vulden een evaluatie-formulier in. De uitkomsten daarvan hebben we verwerkt in dit magazine, ondermeer in de ‘facts and figures’ hieronder. Ten opzichte van de eerste ronde hadden de deelnemers gemiddeld meer ervaring. Met uitschieters van mensen met 10-20 jaar werkervaring. De groepen waren gemiddeld kleiner. De druk lag hierdoor wellicht hoger, maar het kwam de efficiëntie ten goede. Maar wat waren de ervaringen van de deelnemers?
Ja Nee
Baan gevonden in vakgebied Op zoek naar werk Eigen bedrijf opgericht Werkte als freelancer, ga daarmee verder
24%
15% 15% 12,5%
32x 30x 27x
57,5%
76%
Deze vraag stelden we aan de deelnemers in de enquĂŞte. Hieronder een kleine selectie uit de grote hoeveelheid ideeĂŤn en suggesties.
Meer aandacht voor de gebruiker en betere communicatie tussen de verschillende partijen, kortom kennis bundelen en toegankelijk maken. Bas Overweg (Gezond verstand)
Particuliere initiatieven en overheidsagenda’s op het gebied van maatschappij en milieu zouden de boventoon moeten voeren, in plaats van economische motieven. Stan Gerrits (Vrijstaat)
Meer ruimte voor creativiteit door het wegnemen van bureaucratische procedures. Aandacht voor de mens in plaats van het proces; emotie in plaats van prestaties. Marco van Zandwijk-Versluis (Gezond Verstand)
Mooie dingen maken! (reactie op tentoonstelling)
Nederland moet mooier worden, en met minder getut tot stand gekomen. Eindeloos soebatten met bewoners en polderen heeft geen zin. Mijke Rood (Krachtgroen)
En verder minder praten en meer doen. Karen Heijne (HomeMade)
De architect en stedenbouwers/ ontwerpers gaan een heel andere rol vervullen. Meer maatschappelijk bewust. Elisabeth Boersma (Tussentijd)
Denk niet meteen in oplossingen, stel meer vragen, gebruik de macht van het getal en durf echt samen te werken. Maarten Molenaar (HomeMade)
Meer ruimte en invloed geven aan bewoners bij de ontwikkeling van hun straat, buurt, stad, landschap. Ludwin Budde (HomeMade)
We hebben oprechte, bevlogen opdrachtgevers en betere beslissers nodig. En dan pas goede ontwerpers. (reactie op tentoonstelling)
Gemeente, overheid en beleggers moeten ook een andere houding aannemen. De regelgeving aanpassen en versoepelen van erfpacht en bestemmingsplannen om ontwikkelaars meer mogelijkheden te geven. Elisabeth Boersma (Tussentijd)
Inzetten op de stad als drager van identiteit en ontwikkelingen. Toegankelijker communiceren naar stadsbewoners. Hierdoor ontstaat draagvlak en dierbaarheid. (reactie op tentoonstelling)
Veel meer aandacht aan binnenstedelijke vernieuwing, in plaats van uitbreiden in de buitengebieden. Laura Blauw (Gezond verstand)
#53
Ik denk het belangrijk is dat er meer gedurfd gaat worden! Telma van Gestel (NL op de ontwerptafel)
De gedachte dat ontwerpend en onderzoekend Nederland bestaat uit werkgevers en werknemers moet echt van de baan, zodat er ruimte ontstaat voor andere organisatievormen en samenwerkingsverbanden. Brigitte van Bakel (Topdorpen)
De toekomst van de ruimtelijke ordening in Nederland
Hoe moet volgens jou Nederland anders worden op het gebied van de ruimtelijke ordening?
Ideeënprijsvraag
De verticale stad
De verticale stad
Het onderwerp van een verticale stad is in de 20ste eeuw uitgebreid onderzocht door architecten zoals El Lissitzky, Le Corbusier en van den Broek en Bakema. Deze bekende ideeën worden nu in een nieuw daglicht gesteld door onder andere stedelijke vernieuwing en verdichting en een te verwachten verregaande afname van nieuwbouwlocaties ‘in de wei’. Zou de verticale stad als middel kunnen worden ingezet om een aantal problemen die de nieuwe bouwopgave van de 21ste eeuw met zich meebrengt op te lossen?
De prijsvraag
#54
De uitschrijvers vroegen de deelnemers aandacht te besteden aan de relatie tussen de doelgroep, gezinnen in de stad, en het ruimtelijk concept. Bijvoorbeeld door een duiding van de woonwensen van de doelgroep, de vertaling daarvan naar concept en ontwerp en de inrichting van het ontwerpen ontwikkelproces en de betrokkenheid van toekomstige bewoners daarbij.
In het kader van Nederland Wordt Anders schreef de BNA in samenwerking met Ymere en Proper-Stok de jonge architectenprijsvraag 2010 uit: De verticale stad voor gezinnen. Deelnemers werd gevraagd een vernieuwende visie te geven op dit onderwerp en die nader uit te werken tot een generiek toepasbaar ruimtelijk concept voor nader te bepalen (binnen)stedelijke locaties.
Richtinggevend hierbij waren vijf thema’s die door jonge medewerkers van Ymere en Proper-Stok werden geanalyseerd in workshops voorafgaand aan de Jonge Architecten Prijsvraag: 1. Maat en schaal 2. Functionele mix 3. Relatie gebouw en directe omgeving 4. Doelgroep 5. Duurzaamheid
Drie winnende architecten
De deskundige jury onder leiding van Jeroen van Schooten selecteerde uit 91 inzendingen de winnaars, die op 21 april bekend werden gemaakt in Panama in Amsterdam: Manifest voor de stad van iedereen, SubURBAN Living en WOONDAKEN. De winnaars kregen, naast
€3.000 aan prijzengeld, de unieke kans hun plan verder uit te werken tot een gebouwontwerp, in teams met jonge medewerkers van woningcorporatie Ymere en projectontwikkelaar Proper-Stok. Daarmee konden zij hun visie op het stedelijk wonen en verblijven in de toekomst aansprekend vorm geven. Bezoekers van de vastgoedbeurs Provada kozen uit de uitgewerkte plannen een winnend team, dat een reis naar de Unité d’Habitation van Le Corbusier in Marseille won.
Manifest voor de stad van iedereen
‘Maak een stad voor iedereen door te voorzien in diverse kwaliteiten, sferen en schaalgrootte. Realiseer dit door het reduceren van straten en het toevoegen van woon-, economische- en welzijnskwaliteiten. Op deze wijze wordt de stad een toekomstbestendige woonomgeving voor een evenwichtige samenstelling van de bevolking,’ aldus de ontwerpers van de inzending Manifest voor de stad van iedereen, Chris van den Berk en Joost Mulders. Volgens de jury geeft dit plan ‘een goede analyse de paradox van de grote stad als woonmilieu.’ SubURBAN Living
Over het plan SubURBAN Living zeggen ontwerpers Pui Yee Man, Lana BeerendsDu Croq en Dean Moran: ‘Het concept is gebaseerd op een analyse van de dagelijkse tijdsbesteding van verschillende sociale doelgroepen met als uitgangspunt meer vrije tijd creëren voor gezin, vrienden, hobby’s, sport en cultuur.’ De jury prijst ‘het architectonisch vakmanschap dat uit het plan spreekt en de realistische opgave, het hergebruik van leegstaande kantoorgebouwen, die de makers zichzelf hebben gesteld.’
Evelyn Galsdorf en Sjoerd Schaapveld schrijven over hun concept WOONDAKEN: ‘Voor het behoud van gezinnen in binnensteden moet de woonkwaliteit van Vinexwijken de stad binnengehaald worden. Dan maar boven op! Er wordt een tweede maaiveldniveau geïntroduceerd boven op de daken van de bestaande stad.’ De jury zegt over dit plan: ‘Uit oogpunt van duurzaamheid is het een goede gedachte de bestaande stedelijke bebouwing en infrastructuur te handhaven. Dat betekent bovendien het behoud van herkenbaarheid in een zich transformerend bouwblok.’
De verticale stad
Manifest voor de stad van iedereen
WOONDAKEN
Groene stroom
Een eervolle vermelding was er voor het plan ‘Groene stroom’ van David Hess en Thomas Gillet, dat volgens de jury ‘een intelligente strategie om een aantal stedelijke problemen aan te pakken toont’.
Beeld van alle inzendingen is door de BNA gebundeld in de publicatie ‘JA 2010’, met speciale aandacht voor de winnende plannen. De inzendingen, met het juryrapport, zijn ook uitgebreid te bekijken op www.jongearchitecten.nl/prijsvraag.
De teams werkten de plannen uit tot ‘Club Fiscus’, Stadzo en WOONDAKEN. Plan Stadzo (Mulders Vandenberk Architecten en jonge medewerkers van Ymere en Proper-Stok) werd door de bezoekers van de Provada op 9 juni verkozen tot beste verticale stad. De jury prijst Stadzo onder andere vanwege de slimme omkering van het plan. ‘Stadzo schept mogelijkheden voor een verscheidenheid van ruimtes en functies. De ruimtes variëren van hoge stedelijkheid tot serene rust. Het ruimtelijke concept vereist een grote stedelijke maat, maar levert zeker extreem hoge dichtheid op. Het concept zou zijn waarde kunnen bewijzen in grootschalige nieuwbouw waar een stedelijke omgeving gewenst is.’ De prijs werd uitgereikt op de Provada door Karin Laglas, interim directeur van de BNA, waarna een debat volgde onder leiding van Liesbeth van der Pol. Ymere en Proper-Stok hebben de intentie uitgesproken een vervolg te willen geven aan de opgave voor verticaal wonen binnen de stad. De drie winnende plannen vormen de basis voor verder onderzoek en discussie.
#55
Woondaken
SubURBAN Living
De uiteindelijke winnaar
Stadzo
Winnend plan Mulders Vandenberk Architecten i.s.m. Ymere/Proper-Stok
De verticale stad atrium/ school
commerciële plint
veel contactoppervlakte met stad
boulevards aanhechting stedelijk weefsel
gebouwen luchtig en ruim
stadsplein; terras/horeca verticale uitbreidbaarheid
vijverhof
hortushof hofentree
boulevard winkels/bedrijven
beeldentuin winkelcentrum in plint privé tuinen aan woning optie daktuinen
parkeergarages ontsluiting aan boulevards
gebouwdifferentiatie mixen van woningtypen
hoven
collectieve buurtjes
entree hoven vanaf de boulevards
privé tuinen gekoppeld aan woningen
entree woningen via de hoven
daktuinen gekoppeld aan bovenwoningen
verbinden hoven via kindlinten en informele routes
#57
Stadzo maakt een aantrekkelijke stad voor iedereen! Door het concentreren van bedrijven, winkels en horeca aan brede boulevards ontstaan stedelijke straten. Hiermee contrasterend zijn de aan de woning gekoppelde luwe en groene privégebieden. Als derde buitenruimte worden collectieve hoven geïntroduceerd. Deze nieuwe ruimte creëert buurtjes. Om ieder buurtje een eigen identiteit mee te geven worden deze verschillend vormgegeven, waardoor er diverse sferen en gebruiken ontstaan. Stadzo is een gelaagde stad waar stedelijke en dorpse sferen afgewisseld worden met groene oases. Wonen, economie en welzijn zijn met elkaar verweven. Door een gevarieerd woningaanbod is er voor iedereen een plek in Stadzo.
kavel
speelhof/zelfbouwkavels
kantoor
Stadzo
Woondaken Evelyn Galsdorf en Sjoerd Schaapveld i.s.m. Ymere/Proper-Stok
WOONDAKEN
WOONDAKEN verbindt nieuwbouw met de bestaande bebouwing door de introductie van een tweede maaiveld in binnenstedelijke gebieden. WOONDAKEN combineert openbare ruimte op straatniveau met openbare ruimte als daklandschap. WOONDAKEN is een flexibel concept, dat in verschillende binnenstedelijke structuren toegepast kan worden en zo de kans biedt de ongebruikte kwaliteiten te benutten. WOONDAKEN geeft vorm aan woonwensen van gezinnen in de stad. WOONDAKEN draagt bij aan stadsvernieuwing door veilige routing, verdichting, functiemenging en woonvariatie.
De verticale stad
Club Fiscus
Pui Yee Man, Lana Beerends-Du Croq en Dean Moran i.s.m. Ymere/Proper-Stok
Club FISCUS
#59
VROM stelt een woningruimtetekort van meer dan 13.000.000 m2! Circa 6.700.000 m2 kantoor staat leeg! Wat doen we ermee, slopen en opnieuw bouwen?! Welke ontwikkelaars staan in deze onzekere tijden te trappelen om een dergelijke opgave? Club FISCUS creĂŤert een Katalysator voor de wijk door het hergebruik van bestaande kantoorgebouwen in samenwerking met pionierende bewoners/ gebruikers als stadsontwikkelaar. Het koesteren van de iconische kwaliteiten van het gebouw, de gebruikers/bewoners en het faciliteren van gefaseerde duurzame ontwikkeling om het gebied geleidelijk te transformeren van leegstaande (kantoren)wijk tot een HOTSPOT, een waardevol multifunctioneel hoogstedelijk gebied.
Zo wil ik wonen
Ideeënprijsvraag In vervolg op het Kennisfestival Zo wil ik Wonen (25 november 2009, De Doelen in Rotterdam) schreven de BNA, de NEPROM en Nederland wordt Anders begin 2010 gezamenlijk de Ideeënprijsvraag Zo Wil Ik Wonen uit. Met als doel de ontwikkeling van consumentgerichte strategieën en concepten te stimuleren en de samenwerking van ontwerpers en ontwikkelaars te bevorderen.
De prijsvraag
#60
Combinaties van minimaal een ontwikkelaar en een ontwerper werden uitgenodigd om een ruimtelijk ontwerp in te dienen, gebaseerd op vernieuwende, consumentgerichte strategieën en concepten voor de woningmarkt. Met maar liefst 126 inschrijvingen als gevolg lanceerde NEPROM een speciale website: een virtueel datingterras, waar ontwerper en projectontwikkelaar elkaar konden ontmoeten. 93 Correcte inzendingen waren daarvan het resultaat.
Een professionele jury, bestaande uit Mirjam van ‘t Veld (voorzitter, burgemeester Maarssen), Marlies Rohmer (architect, Architectenbureau Marlies Rohmer), Carel de Reus (voormalig directeur Synchroon B.V., oud-voorzitter NEPROM), Anco Schut (Stedenbouwkundige gemeente Utrecht), Ger Hukker (voorzitter NVM) en Monique Wiemeyer (Hoofdredactrice VT Wonen), beoordeelde de inzendingen.
>
Drie winnaars
EGO (Galis Architektenburo BNA -
ing. H.W.A. Visscher & Visie-R R. Stemerdink), De Vakman Centraal (Smoes Ontwerpen - Sander Smoes & Woonstad Rotterdam) en Pick ‘n Place (Red Concepts - Luke Bruins & space&matter Sascha Glasl, Tjeerd Haccou en Marthijn Pool) werden op 30 juni in de Schouwburg gezamenlijk als winnaar aangewezen en deelden het prijzengeld van € 25.000. De jury was van mening dat deze drie inzendingen elk op hun eigen manier goed op de wensen van consumenten op de woningmarkt inspelen en elkaar goed aanvullen, en daarom een gedeelde eerste plaats verdienen.
Alle inzendingen zijn te bekijken op: www.zowilikwonen.nl
Zo wil ik wonen
EGO
Galis Architektenburo BNA (ing. H.W.A. Visscher) & Visie-R (R. Stemerdink)
EGO
#61
EGO beschrijft een strategie waarbij iedereen die van mening is op een locatie waarde te kunnen creëren, deel kan nemen. Professionals zijn de dragende krachten en consumenten kunnen kiezen uit een spectrum van vrij kavel tot een afgebouwd huis. Volgens de jury: ‘EGO wordt tot prijswinnaar gekozen vanwege de kritische houding ten opzichte van de betrokken disciplines en de gedegen procesbeschrijving. De indieners van EGO benoemen expliciet wat ontwerpers en ontwikkelaars moeten veranderen en zij reiken daar ook handvatten voor aan. Deze zelfreflectie is volgens de jury een goede start voor een succesvolle nieuwe rol van ontwerper en ontwikkelaar op de woningmarkt.’
De Vakman Centraal Smoes Ontwerpen (Sander Smoes) & Woonstad Rotterdam
De Vakman Centraal
De Vakman Centraal richt z’n pijlen op de bestaande woningvoorraad. Dit concept streeft naar vergroting van de multifunctionaliteit in een wijk door ateliers en werkplaatsen voor kleinschalige bedrijvigheid toe te voegen. De jury zei hierover: ‘De Vakman Centraal pakt bestaand vastgoed aan en richt zich op functiemenging in bestaande woonomgevingen. De indieners hebben oog voor vaak vergeten bedrijvigheid en roepen daar veel sympathie mee op. Het ‘nieuwe werken’ concept is zo uitgewerkt dat het vanzelfsprekend lijkt’.
#62
Vervlechting van de functies wonen met werken
Zo wil ik wonen
Red Concepts (Luke Bruins) & space&matter (Sascha Glasl, Tjeerd Haccou en Marthijn Pool)
Pick ’n Place
Consumenten krijgen kwalitatief hoogwaardige woontypen voorgelegd bij Pick ’n Place. De inzending wordt wel omschreven als cataloguswoningen 2.0. Door naast gevelbeelden modulaire plattegronden aan te bieden, worden consumenten heldere keuzes geboden en worden geen hoge eisen gesteld aan de huizenkopers qua kennis van ontwerpen ontwikkelprocessen.
Volgens de jury: ‘Pick ’n Place wint vanwege de nieuwe dynamiek die tot stand wordt gebracht door ontwerpers uit te dagen architectuur te realiseren die consumenten aanspreekt. Ook van ontwikkelaars vraagt dit een andere houding. Marktwerking met een centrale rol voor consumenten komt op deze manier sterk naar voren. De inzending is sterk qua consumentgerichtheid.’
#63
Pick ’n Place
Aandacht was er onder meer voor de presentaties, resultaten en vervolginitiatieven van beide rondes van het Onderzoekslab. ‘Nederland wordt anders. Nieuwe opgaven. Nieuwe onderzoeksmethoden. ’ Architectenwebmagazine 32: artikel van Linda Zenger, 16 maart 2010
‘De resultaten van het onderzoekslab, alsmede het enthousiasme van betrokken opdrachtgevers, illustreren dat onderzoekend ontwerpen met maatschappelijke relevantie echt kan aanslaan. De architect die, gewapend met een analytische, kritische attitude en een brede oriëntatie, in een bouwproces betrokken raakt, kan daarin een nieuwe rol gaan vervullen.’ Jaarboek Architectuur in Nederland 2009/10: ‘Zoekend ontwerpen’, JaapJan Berg, 2010
‘Maar misschien wel door de spontaniteit, de bijna anarchistische sfeer van het initiatief en de enorme mate van vrijheid die aan alle deelnemers is gegund, lijkt een beweging op gang te komen die het echt anders wil.’ Vastgoedpersonality: ‘Nederland wordt anders. Reflectie op het handelen en durf om te veranderen’, juni 2010
‘Een van de aan het Onderzoekslab ‘Nederland wordt anders’ deelnemende groepen gaat bijna in zijn geheel verder als onafhankelijk ontwerpend onderzoeksbureau… Onze werkwijze is nieuw, dat roept enthousiasme op.’ Archined:‘Van onderzoekslab naar Cloud Compagny’, Lotte Haagsma, 6 april 2010
‘Omstreden initiatief.’ Elsevier: artikel van Ingrid van der Chijs, 14 augustus 2010
‘Aan de toekomstvisies van Lab01 zal het in ieder geval niet liggen, die zijn helder en overtuigend genoeg.’
#64
Archined: ‘Wat doen we met het Jaarbeursterrein?’, Martine Bakker, 3 mei 2010
Uit de pers
Nederland wordt anders en de resultaten van het Onderzoekslab bleven niet onopgemerkt in de pers.
‘De onderzoekslabs lijken daadwerkelijk vruchten af te werpen...Regelmatig slaagden de labs erin de abstracte begrippen die bij de architectuurbranche horen zoals verbinding en authenticiteit te vertalen naar concrete toepassingen.’ Cobouw:‘Ontwerpers zijn een soort van God’, Merel van der Ham, 1 juli 2010
‘Mogelijk kunnen de ontwerpers van Lab Tussentijd het experiment omzetten in hun broodwinning, door zich te ontwikkelen als plannenmaker voor dergelijke gebouwen, om daarmee een belangrijke bijdrage aan de samenleving te kunnen leveren.’ De Stentor:‘Groen kantoor op braakliggend terrein Tivoli’, Bert Felix, 9 juli 2010
‘Groene Bustour doet Schiedam aan.’ Look TV: item over bustour lab Krachtgroen, 14 juli 2010
Ontwerp magazine en website Enchilada Fotografie cover, portretten en locaties Eran Oppenheimer Huisstijl en logo NWA Linda Sterk (Inbo) Drukwerk Veenman Drukkers Oplage 2000 In opdracht van Nederland wordt anders/Atelier Rijksbouwmeester, september 2010 www.nederlandwordtanders.nl
Colofon
Samenstelling en redactie Projectteam Nederland wordt Anders (Marcel van Heck, Nicole Smeets, Edward Ernst/Atelier Rijksbouwmeester, Rutger Oolbekkink, Guido Wallagh, Arnoud van der Wijk/Inbo, Else Serindou-Wissink/Else.com) mmv. Liesbeth van der Pol, alle onderzoekslabs, mentoren en opdrachtgevers, BNA/Neprom/Proper Stok/Ymere en de winnaars van de ideeënprijsvragen
Nederland wordt anders/Atelier Rijksbouwmeester heeft getracht aan alle auteursrechtelijke verplichtingen te voldoen. Voor zover iemand meent echter alsnog rechthebbende te zijn, kan deze zich tot Nederland wordt anders/Atelier Rijksbouwmeester wenden.
Onze dank gaat uit naar eenieder die bijgedragen heeft aan dit initiatief en in het bijzonder alle ontwerpers die deelgenomen hebben aan de tweede ronde van het Onderzoekslab, hun mentoren (Suzanne Loen/SL studio, Michel Melenhorst/DAAD Architecten, Jan Willem van Kuilenburg/Monolab, Carolien Ligtenberg/Urban Factory&Urbangamesandstrategies, XML/ Max Cohen de Lara en David Mulder, Jan Bakers/Jan Bakers Architecten, Eric Frijters en Olv Klijn/.FABRIC), de leden van de Initiatiefgroep Nederland wordt anders (Wienke Bodewes/ NEPROM, Wim Eggenkamp, Liesbeth van der Pol, Yttje Feddes en Ton Venhoeven/CRA, Friso de Zeeuw en Agnes Franzen/TU Delft, Marc Calon en Maarten Georgius/Aedes, Zef Hemel/ DRO Amsterdam, Judith van Kranendonk/OCW, Hans Kuiper/gemeente Den Haag, Karin Laglas/BNA, Henk Ovink/VROM, Astrid Sanson/gemeente Rotterdam, Anco Schut/gemeente Utrecht, Pieter van Wesemael/TU Eindhoven, Emile Spek/Ymere), de gemeenten die mede-opdrachtgever waren voor de tweede ronde van het Onderzoekslab (Jacco Schuurkamp en Frederike Roetgerink/Den Haag, Bert Lambregts, Maarten van Otterdijk, Hans Kruijf en Celine Kruisbrink/Schiedam, Sandra de Bont, Reindert van der Wal, Laurence Peels en Bart Verwaard/Rotterdam, Irene van Exel en Jacqueline Tellinga/Almere, Suzanne Dirks en Sietske Heddema/Apeldoorn), de contactpersonen van de 3TU (Mick Eekhout en Taeke de Jong) de contactpersonen van DRO Amsterdam (Eric van der Kooij, Zef Hemel, Corry Dekker, Lia de Lange, Toine van Goethem), de contactpersonen vanuit de ministeries van VROM, OCW en LNV (Elien Wierenga, Marlijn van der Hoeven, Michiel van Dongen, Bart Vink/VROM, Floor de Sera en Bea van Golen/LNV, Marlou Thijssen en Ton van Gestel /OCW), de contactpersonen van de ideeënprijsvraag Verticale stad voor gezinnen (Inge Pitt en Carla Roos/BNA, Linda de Rooij/Proper Stok, Wytske Kist/Ymere), de contactpersonen van de ideeënprijsvraag Zo wil ik wonen (Jan Fokkema en Arjan Hofmann/NEPROM, Karin Laglas en Inge Pitt/BNA), de juryleden van de ideeënprijsvraag Zo wil ik wonen (Ger Hukker/NVM, Carel de Reus, Marlies Rohmer/architectenbureau Marlies Rohmer, Anco Schut/Utrecht, Mirjam van ‘t Veld/ Maarssen, Monique Wiemeyer/VT Wonen), de gastsprekers (Tom Maas/VROM, Frank van Oort/Universiteit Utrecht, Henk Ovink/VROM, Karin Mulder, Henriette Nieuwenhuizen/ Maatschap voor communicatie, Anke van Hal en Joost van Ettekoven/Nyenrode University), de panelleden tijdens het slotdebat op 30 juni 2010 (Max van Aerschot/stadsbouwmeester Haarlem, Kees Lever/LNV, Liesbeth van der Pol/CRA en Mieke Spam/VROM), Frénk van der Linden, de contactpersonen van de locaties waar de labs gestationeerd waren (Edward van Dongen/KOW architecten, Rob Hendriks/DAAD, Fieke Adams /SeARCH, Reinout Crince/ Metropolis, Roland van der Klauw /Building Brains, Jan Bakers/Jan Bakers Architecten, Eline Hogendijk/Zuiderkerk), alle mensen die op een of andere manier een bijdrage aan de
labs hebben geleverd; voor Krachtgroen (Maria Smits/Forum, Johan van Zoest/Stadsecoloog, Wim Timmermans/Lector Groene Metropolen WUR, Jan-Willem van der Schans/Ruraal Socioloog /WUR, Rini Biemans/Creatief Beheer Rotterdam, Jolanda Maas/Gezonde Steden/RIV, Wim Leussink/Parkmanager Zuiderpark, Herman Kriek/Wijkmanager Schiedam Nieuwland, Menno Swaak/Stichting Gezonde Gronden, Urban van Aar/landschapsarchitect Haskoning, Ronald van Zon/Gezonde Steden, Debra Solomon/Edible Green & Culi-Blog, Arnold Reijndorp/Stadssocioloog, Corine Keus/E19 architecten, Peter Snel/Com-Wonen, Livina Tummers/Atelier RBM), voor Topdorpen (Jannie Rozema/Hanzehogeschool Groningen, Roos Galjaard en Jan Kleine/bureau PAU, Enno Zuidema, Herman de Wolff/OTB, Enno Zuidema en Annemieke Punter/Bureau Enno Zuidema, Jan Postema en Ton Selten/Lefier, Gijsbert Borgman/VROM, Michiel Firet en Yellie Alkema/ Stichting Noorderstroom), voor HomeMade (Ton van Gestel en Marlou Thijssen/OCW, Dirk Bergveld en Cilly Jansen/ Architectuur Lokaal, Edwin Oostmeyer, Bert Jan Bodewes/ KUUB, Hans Vos/ Laagland advies, Herman de Wolff/OTB TUDelft, Hein de Haan, Anouk Schuitemaker/ KEI, Pi de Bruijn / de Architekten Cie., Marcel Kastein/De Regie, Anne Jo Visser/SEV, Stephan Mousen/BIEB, Karin Laglas/BNA, Jan Fokkema/Neprom), voor Tussentijd (Aad van Orden/ gemeente Apeldoorn, Duzan Doepel/Hotel Transvaal, Marleen Sanders/Inbo, Carolien Hooglandt/ een jaar zonder geld, Andy van den Dobbelsteen/hoogleraar TU Delft, Eduard Marchena/Camelot, Bas van Esterik/Ad Hoc), voor Gezond verstand (Atto Harstra/Aldus bouwinnovatie, Peter Oei/ innovatie glastuinbouw, Andre Mol/Atelier RBM, Marcel Prijt, Hans van Oort, Ab van Buuren/ gemeente Utrecht, Winifred Loke/Leefruimte, Hanneke van Brakel/Scholenbouwmeester, Atto Harstra/ Living Day Lights, Ed Hoekstra/AKTA, Elly van der Zee en Louk Heijnders/Servicecentrum Scholenbouw, Gert Grosfeld/ GSG Architecten, Janny Rodermond /Stimuleringsfonds architectuur, Sibo Aarbeek en Rob Krist/ ICS-adviseurs, Fonds van Wieringen/Onderwijsraad, Gertjan van Midden/PO-raad, Bert Meijering/Senter Novem, Jutta Hinterleitner/BNA-academie, Dolf Broekhuizen, Jan Walter Damen/ OCW, Atze Broerstra/BBA, Kees ten Hoor/gemeente Emmen, Peter Soonius/christelijke Montessori School, Jos Berens/Basisschool ’t Blokhuus, Harm Thiemens/ Obs Bosrand, Henk van der Bas/Basisschool Waddinxveen, Jacob Bos/Obs Kees Valkenstein, Elly Vliet Vlieland/basisschool De Regenboog, Joris Otten), voor Vrijstaat (Joost van den Hoek, Taco Postma, Rik Bakker, Menno Moerman, Rowin Petersma en Armando Pais do Amaral/Inbo, Bert Bouman en Ruud de Boer/Heineken, Hein de Haan, Eva de Klerk/NDSM, Jacques van Rooij/Ahold Vastgoed, Ekim Tan/TUDelft, Aukje Teppena/DRO, Marcel van Lent, Lex Burgersdijk/Stichting Rumah Senang), Ronald Baart/Adobe en last but not least de vele bewoners, belangstellenden, gastsprekers en andere betrokkenen die de realisatie van de zeven labs en de prijsvragen mede mogelijk hebben gemaakt.
www.nederlandwordtanders.nl