Magazine #3
Voor de verandering
Michiel
Karen Luca Ludwin Maarten Steven Vincent Vincent Wibke
Lab10
Marjolein Maurice Michiel Philip Pim
Lab11 Antonio Danielle David Hanneke
Bas
Esmoreit
Femke
Jan
Jan-Paul
Julien
Laura
Maarten
Marco
Lab13
Olv
Paul
Stan
Stella
Lab07
Ayla en Eveline Lab08 Flip Lab011 Jolien Lab012 Karen
Amelia
Gerrie
Jan-Willem
Jolanda
Lab12
Luuk
(niet op de foto) Lab01 Cindy, Martijn en Nils Lab02 Jaap, Magnette, Marten, Pi en Victor Lab03 Saskia Lab04 Felix en Arjan Lab05 Amber en Ronald
Gilad
Jeroen
Thorsten
Eva
Camilla
Hans
Telma
Erik
Sandra
Brigitte
Lab08
Vera
Suzanne
Nienke
Mijke
Ingrid
Gudule
Bruno
Bram
Amarinske
Anna
Gerben
Renee
Eric
Lab07
Lab09
Elisabeth
Milena
Emiel
Yifat
Unger
Carolien
Max
Andrea
Stefanie
Neeltje
Naomi
Marlou
Marie-Cecile
Kathusha
Jesse
Jeroen
Janneska
Carolien
Bram
Berit
Arjen
Andrea
Anastassia
Alexander
Akdogan
Lab04
Vincent
Sven
Lab05 Anouk
Rouke
Robert
Petra
Paul
Nicolien
Marianne
Maartje
Jillis
Evert-Jan
Thera
Simona
Peter
Lab06 Carst
Merel
Marieke
Jarmila
Giliam
Eline
Barbara
Vincent
Steve
Simon
Maartje
Katelijne
Joost
Conrad
Christiaan
Bas
Agnes
Lab03
Sven
Rogier
Mirjam
Marjan
Marc
Joosje
Jim
Jeroen
Guido
Gerrie
Claudia
Bas
Lab02
Mette
Martijn
Joost
Jeroen
Jasper
Jacques
Jaap
Han
Dion
David
Daniela
Beatriz
Anja
Lab01
Voorwoord
30 32 35 39 43 44 45
29
2 6 8 11 14 16 19 20 22 25
1
Voorwoord Een beeld van Nederland wordt anders Scholenbouwwaaier/Lab12 Stichting Placemakers/Lab06 Interview met deelnemers Kansenfabriek/Lab08 UNION 3/Lab04 Column XML Ontwerplab Nagele/Lab02 Grip op ruimte/Lab05 Interview met initiatiefnemers Column Eric Frijters en Olv Klijn Ontwerperscollectief Krachtgroen/Lab07 Bureau M.E.S.T./Lab10 Interview met opdrachtgevers Prijsvragen Column Nanne de Ru Facts & Figures Colofon
Inhoud
Voor de verandering
Het was Liesbeth van der Pol die hierbij expliciete aandacht vroeg voor de nieuwe generatie van ontwerpers, onderzoekers en ontwikkelaars. Uiteraard om de nieuwe generatie voor de ruimtelijke sector te behouden. Maar vooral omdat de rijksbouwmeester geïnspireerd raakte door de mentaliteit van de nieuwe generatie: hun optimisme en plezier, hun engagement, hun passie, hun nuchterheid en hun vanzelfsprekendheid om multidisciplinair te denken én te doen. In de auto, tussen een vergadering en een voordracht, was het idee bij Liesbeth van der Pol dan ook snel geboren. Laten wij een tijdelijk Onderzoekslab in het leven roepen waar de nieuwe generatie ontwerpend onderzoek kan doen naar opgaven die vragen om verdieping en een andere mentaliteitsverandering. En laat dit Onderzoekslab vooral ruimte voor durf, visie, het vak en verandering opleveren. De autorit duurde lang genoeg om direct een aantal soulmates te bellen. De dag erop trof men elkaar al. Op 9 juli 2009 werd dankzij de steun van de ministeries van VROM, OCW, de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, de BNA, NEPROM en Aedes en de Technische Universiteiten van Delft en Eindhoven Nederland wordt anders gelanceerd.
Sindsdien zijn er dertien onderzoekslabs en twee ideeënprijsvragen georganiseerd, is er voortdurende aandacht vanuit de media, verspreidt de eigen en onlangs vernieuwde website www.nederlandwordtanders.nl de resultaten en ontstaan er vele nieuwe vervolginitiatieven. Zoals de oprichting van nieuwe bureaus (UNION 3, Grip op Ruimte, Bureau M.E.S.T. , Ontwerperscollectief Krachtgroen en Stichting Placemakers). De opdracht om het handboek en werkboek van het Onderzoekslab over Nagele uit te werken tot een dorpsvisie. De première van een tweede film over Rivierenwijk. De HollandsOntwerp-Award voor De Vakman Centraal, nadat dit onderzoek vorig jaar al de Ideeënprijsvraag Zo Wil Ik Wonen gewonnen had. Een subsidie van het Stimuleringsfonds voor Architectuur voor vervolgonderzoek naar jaren zeventig centra in Nederland, als vervolg op het Onderzoekslab Almere Haven. De feestelijke opening van vijf tijdelijke Kus&Sloop-appartementen in Rotterdam. En de doorontwikkeling van de Scholenbouwwaaier in samenwerking met meer dan honderd betrokken organisaties. Aan initiatieven geen gebrek. Maar maakt de nieuwe generatie nu ook echt het verschil? Ter gelegenheid van het afscheid van de initiatiefnemer, vaandeldrager en het geweten van Nederland wordt anders staat deze vraag in dit derde en laatste magazine centraal. Mede-initiatiefnemers, voormalige deelnemers en mentoren van het Onderzoekslab en opdrachtgevers volgen Liesbeth van der Pol in haar aanstekelijke optimisme: de nieuwe generatie maakt een verschil.
#1
Enkele maanden na het aantreden van het tweede College van Rijksadviseurs presenteerden Liesbeth van der Pol, Yttje Feddes, Ton Venhoeven en Wim Eggenkamp hun werkagenda met ambities en activiteiten. De titel van deze werkagenda luidde ‘Maak het verschil’. Aanvankelijk bedoeld als belofte van het College en een uitnodiging aan de ruimtelijke sector. Maar al snel, vanwege de crisis, ook een noodzaak.
Een beeld van Nederland wordt anders
20 mei 2009
Eten bij Friso
19 mei 2009
Autorit Den Haag - Amsterdam 2 maart 2009
Maak het verschil Agenda College van Rijksadviseurs 2009 – 2012
Essay waarin de positie, de visie, de gezamenlijk gedragen thema’s en de individuele werkagenda’s van de Rijksbouwmeester en de drie Rijksadviseurs wordt beschreven. In dit essay wordt de vraag gesteld: ‘Hoe keren wij het tij en maken we weer ruimte, voor Nederland, voor het vak, voor durf en visie? Hoe zorgen we voor een goede voedingsbodem voor nieuwe opgaven en ambities?’ Wat de auteurs betreft ligt de oplossing in een andere mentaliteit en in het doorbreken van een aantal hardnekkige, ogenschijnlijke tegenstellingen.
Liesbeth van der Pol zou met Friso de Zeeuw uit eten gaan om bij te praten. Tot zijn verrassing krijgt de avond een ander karakter. In plaats van een restaurant wordt afgesproken in de Openbare Bibliotheek van Amsterdam. Aan tafel schuiven vele anderen aan. Namelijk zij die de dag ervoor gebeld zijn. Het initiatief Nederland wordt anders is geboren.
Liesbeth van der Pol peilt, in de auto van Den Haag naar Amsterdam, de belangstelling bij vertegenwoordigers uit de ruimtelijke sector om gezamenlijk een tijdelijk initiatief op te richten als reactie op de crisis. Zij belt Peter Noordanus (voormalig voorzitter NEPROM), Henk Ovink (directeur nationale ruimtelijke ordening, toenmalig ministerie van VROM), Janny Rodermond (directeur Stimuleringsfonds voor Architectuur), Astrid Sanson (directeur Stadsontwikkeling gemeente Rotterdam), Jeroen van Schooten (toenmalig voorzitter BNA), Anco Schut (hoofd stedenbouw en monumenten gemeente Utrecht), Emile Spek (directeur projectontwikkeling Ymere), Pieter van Wesemael (hoogleraar architectural design and urban culture TU Eindhoven) en Friso de Zeeuw (praktijkhoogleraar gebiedsontwikkeling TU Delft). Iedereen zegt toe om al de volgende avond bijeen te komen.
1 juli 2009
Preambule
Met nieuw elan werken aan de ruimtelijke inrichting van Nederland
#2
De initiatiefnemers van Nederland wordt anders schrijven een preambule. Hierin lichten zij de aanleiding en hun gezamenlijke ambitie en werkwijze toe.
rius geldt bijt de sterkste lasten zullen ven, in het bijbedrijfsleven, hot blijven.” en of het echt p te hoesten. erden het nog V n Van Ewijk becijferen de e crisis op een drie en negen zegt Jongeri-
het een loongend jaar, het n het overleg ver de AOWk voor stage-
er.” LTO L Neokkades of at die niet rijs. „De inrkt bepaalt e de boer
M HOOGTEYLING HOOG
n, d
en 1 procent 1 september
n van 3 pro009 en 1 prodie eerder waook door. etbeloningen is, die voor ieden, kunnen n 8 tot 16 prong van 2 pro-
we ons realiseNG door de fierheidssteun CNV-bestuurren toe. voor een breontwikkeling ze een sterkede arbeids-
k begeleiden ie van de verangrijke voorn, benadrukte e Unie.
economie 13
Trouw dinsdag 15 september 2009
• Rijksbouwmeester verwacht veel van project voor werkloze architecten
’Ontwerptalent moet blijven’ Veel architecten raken hun baan kwijt door de crisis. Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol wil vooral jonge talenten aan de slag houden.
interview Edo Sturm „Als we niets doen, gaat er vanwege de crisis veel ontwerptalent verloren.” Dat zegt rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol. Om architecten en stedebouwkundigen aan het werk te houden, begint volgende maand een zogeheten Onderzoekslab. Honderd werkloze ontwerpers kunnen daar een half jaar lang hun vaardigheden aanscherpen. „We willen voorkomen dat we straks met een lost generation van ontwerpers zitten”, zegt Van der Pol. De bouwsector wordt hard getroffen door de economische crisis. Volgens de rijksbouwmeester zijn er momenteel zo’n vijfduizend architecten werkloos. De vooruitzichten zijn slecht. De grote klap in de bouw valt na de zomer, is de verwachting. De ministeries van Vrom, wonen, wijken en integratie en OCenW sloegen onlangs de handen ineen met Aedes, de koepelorganisatie van woningcorporaties, projectontwikkelaars verzameld in de Neprom, TU Delft en de gemeenten Rotterdam, Utrecht en Den Haag. Ze hopen met het Onderzoekslab de meest talentvolle jonge ontwerpers zonder baan te behouden voor de bouwwereld. Van der Pol: „Als de crisis is uitgewoed, staat bouwend Nederland voor nieuwe uitdagingen. De bevolkingskrimp bijvoorbeeld. Of hoe om te gaan met de stijgende waterspiegel. Daarvoor hebben we straks veel architecten en stedebouwkundigen nodig.” De respons onder jonge werkloze architecten voor het werkgelegenheidsproject is groot, aldus Van der Pol. Vorige week begon op de website www.nederlandwordtanders.nl de inschrijving voor de honderd plekken in het Onderzoekslab. „Het loopt goed, maar we zitten gelukkig nog niet vol.” Om het beste talent aan zich te binden, is er een selectieprocedure. „Het is niet zo dat wie het eerst komt, het eerst maalt. We verwachten van ontwerpers minstens twee jaar werkervaring. En dat ze projecten kunnen laten zien waaraan ze hebben meegewerkt.” De rijksbouwmeester noemt de eisen niet overdreven zwaar. Aan werk was ook voor jonge ontwerpers dankzij de bouwhausse de afgelopen jaren nauwelijks gebrek. Als het eerste Onderzoekslab suc-
amsterdam – Airtricity zoekt invesin inves teerders voor zijn Nederlandse en Duitse windturbineparken op zee. De eigenaar van het grootste windturbineproject in Nederland heeft heef daartoe energiebedrijven benaderd, aldus bronnen tegen persbureau Reuters. Begin deze maand kreeg Airtricity toestemming van staatssecretaris Huizinga van verkeer voor de bouw van twee windturbineparken op zee. In totaal moeten deze opleveren, parken 544 megawatt mega waarmee zo’n 544.000 huishoudens van energie kunnen worden voorzien.
L blij met belastingaftrek LTO zelfstandige boer
Straatbeeld in Nagele (Noordoostpolder) in 1958. Het opknappen van het centrum van Nagele is een van de projecten van het Onderzoekslab, voor werkloze architecten. FOTO EVA BESNYO, HOLLANDSE HOOGTE
Van verplaatsing Jaarbeurs tot renovatie Almere Haven
Liesbeth van der Pol
Honderd jonge talentvolle werkloze architecten gaan vanaf oktober in zeven teams met evenzoveel projecten aan de slag. De teams van het Onderzoekslab, zoals het project heet, houden zich niet met bestaande pro-
cesvol blijkt, is er ruimte om nog eens honderd werkloze architecten aan een tijdelijke baan te helpen. „Alle deelnemende partijen hebben de financiering toegezegd.” Mocht ook het tweede project slagen, dan komt er ook geld voor een derde en mogelijk vierde project. Ook architectenbureaus die de werkloze architecten een half jaar onderdak bieden en de mentoren die de be-
jecten bezig maar richten zich op vooronderzoeken. Zo doen ze studie naar de verplaatsing van het Jaarbeurscomplex in Utrecht, het opkalefateren van het oude centrum van Nagele, het op de schop gaan van Almere Haven, het
geleiding op zich nemen, staan positief tegenover voortzetting, zegt Van der Pol. „Ik denk niet dat een half jaar te kort is. Die periode kan een prima springplank zijn voor jonge talentvolle ontwerpers die een eigen bureau beginnen of door architectenkantoren worden gevraagd. Tijdens de crisis in de jaren tachtig zijn er soortgelijke projecten geweest. Dat
9 juli 2009 – heden
De nieuwe auto’s die vorig jaar in Nederland zijn verkocht, zijn fors zuiniger en schoner dan de wagens die het jaar ervoor de showrooms verlieten. Gemiddeld stootten de nieuw gekochte wagens nog 158 gram broeikasgas CO2 per kilometer uit: 4,2 procent minder dan de nieuwe auto’s van het voorgaande jaar. De verbetering komt omdat mensen zuiniger auto’s kopen en fabri-
den haag – Er is zoveel vraag naar een subsidieregeling voor innovatieve bedrijven, dat het kabinet besloten heeft heef het budget dit jaar te verhogen van 20 naar 39 miljoen jaar wordt het budget euro. Volgend V van de subsidieregeling Innovatie Prestatiecontracten verhoogd van 10 naar 20 miljoen euro. Dit staat in de stukken die vandaag worden gepresenteerd op Prinsjesdag. De regeling is bedoeld voor groepen van 15 tot 35 bedrijven, die werkzaam zijn in dezelfde branche of dezelfde regio. Zij kunnen dan samenwersamen samenwer ken om de producten of diensten die ze leveren te vernieuwen.
’Airtricity zoekt kapitaal windturbineparken’
opwaarderen van een woonwijk in Heerhugowaard, het toekomstig stadionknooppunt in Rotterdam, groenvoorziening in probleemwijken en het betrekken van jongeren bij gebiedsontwikkeling.
heeft een hele generatie succesvolle architecten opgeleverd.” De crisis mag voor veel architecten een kommervolle periode zijn, volgens Van der Pol komt de bouwwereld straks als herboren tevoorschijn. „De bouw was de laatste jaren door haast gedreven. Iedereen was bezig met contracten en juridische regels. Dat dreef de partijen uiteen. De crisis brengt ons weer bijeen.”
Nieuwe auto’s veel schoner en zuiniger Nederlanders kopen steeds vaker schonere auto’s. Fiscale voordelen en zuinigere motoren trekken consumenten over de streep.
Meer subsidie voor leergierige bedrijven
kanten schonere motoren inbouwen, stelt de Europese milieufederaT En tie Transport & Environment in een rapport dat vandaag uitkomt. Nederland stijgt door de zuiniger aankopen een plaatsje op de ranglijst van EU-landen met de milieuvriendelijkste autoaankopen. Nederland staat nu veertiende. Portugezen kopen gemiddeld de milieuvriendelijkste auto’s van de hele EU. Onderaan bungelen onder meer Duitsland en Zweden. & De milieugroepering Transport T En Environment berekent jaarlijks hoeveel CO2 de nieuwe auto’s uitstoten. De groep constateerde over vorig jaar de grootste daling ooit: 3,3 procent naar nu gemiddeld 153,5 gram
kooldioxide per kilometer. De grootste vooruitgang is geboekt door BMW. BMW De Duitse fabrikant heeft heef zijn nieuwe auto’s gemiddeld zelfs ruim 10 procent efficiënter gemaakt ef in 2008. Het Italiaanse Fiat maakte 3 procent zuiniger auto’s. Het verdrong zo het Franse PSA Peugeot-Citroën van de koppositie van zuinigste autofabrikant van de EU. Auto’s A ’s die van een Auto Fiat-band rollen, stoten gemiddeld slechts 138 gram uit. „De daling toont dat de autofabrikanten best zuiniger motoren kunnen maken als ze maar gedwongen worden”, zegt directeur Jos Dings & Environment. van Transport T En Hij doelt op de nieuwe EU-plicht
om de uitstoot te verlagen naar 130 gram in 2015. „De bedrijven halen slof dat doel op hun sloffen. Het doel had makkelijk strenger gekund.” De berekening van het verbruik houdt nu geen rekening met accessoires zoals een airconditioning of een navigatiesysteem: die kunnen na makkelijk tot 10 procent extra verbruik en uitstoot leiden, aldus het rapport. De milieugroep verwacht dat de testmethode in 2013 wordt aangepast. De Europese milieufederatie rekent erop dat de Europese Commissie in oktober ook met emissie-eisen komt voor bestelwagens. Die zouden over zes jaar hooguit 160 gram CO2 per kilometer mogen produceren.
Mediahype, debat en kritiek
den haag – Voorzitter V Maat van L Nederland is tevreden over wat LTO staatssecretaris De Jager van financiën vandaag op Prinsjesdag in petto heeft heef voor de agrariërs, maar Kamer een hoopt dat de Tweede T stokje steekt voor een lastenverzwalasten lastenverzwa ring van minister Verburg van landV bouw Maat is verheugd over een bouw. verruiming van de zelfstandigenafzelfstandigenaf trek en over een verruiming van 29 procent van de kleinschaligheidsen investeringsaftrek, investeringsaftrek, investeringsaf vesteringsaftrek, een tegemoetkoming aan het midden- en van kleinbedrijf bij investeringen in beperkte omvang. om
Bos houdt rekening met nieuwe economische dip den haag – Minister Bos van financiën houdt rekening met ’een nieuwe dip’ na het herstel van de economie. Als A oorzaken ziet hij een hoog opgelopen werkloosheid of dat consumenten op hun geld blijven zitten. Bos zei dat gisteren in een interview op tv-zender RTL R Z. ’Een golf van voorzichtigheid’ kan er volgens hem voor zorgen dat niet, zoals nu wordt voorspeld, na de recessie de economie alleen nog maar in een teeen rechte lijn groeit. Voor V rugval in de groei is eerder door economen gewaarschuwd. Bos benadrukte dat hij met alle mogelijkmogelijk heden rekening moet houden.
Ontwikkelingsbank FMO handhaaft winst den haag – De Nederlandse ontwikkelingsbank FMO heeft heef in de eerste zes maanden een winst behaald van 17 miljoen euro, tegen 54,4 miljoen euro in dezelfde periode een jaar eerder. Dat maakte de FMO, dat in economische progeld investeert in jecten, gisteren bekend. FMO invesin inves teerde in het eerste half jaar in totaal 246 miljoen euro. De omvang om van de portefeuille bedroeg aan het einde van het eerste half jaar 4,3 miljard euro. „Ontwikkelingsbanken zijn cruciaal in deze tijd waarin zich teparticuliere investeerders in rugtrekken”, stelde bestuursvoorzitter Nanno Kleiterp.
5 januari – 9 juni 2010
In een persbericht en gelijktijdige lancering van de website www.nederlandwordtanders.nl wordt Nederland wordt anders gepresenteerd. Het initiatief krijgt aandacht op de radio, op televisie en in gedrukte en digitale media. De aandacht is aanvankelijk gericht op de persoonlijke ervaringen van jonge ontwerpers en bijzondere samenwerking van initiatiefnemende partijen. Vanaf 2010 verschuift de media-aandacht naar de resultaten van het Onderzoekslab en de ideeënprijsvragen. Nederland wordt anders roept ook debat en kritiek op, met name over de vermeende concurrentievervalsing van het Onderzoekslab.
Ideeënprijsvraag Verticale stad Ideeënprijsvraag voor jonge gezinnen.
Drie teams van jonge medewerkers van woningcorporatie Ymere, Proper-Stok Ontwikkelaars en de architecten van de BNA Jonge Architectenprijsvraag 2010 strijden op 8 en 9 juni tijdens de Provada om de meest inspirerende Verticale Stad. De bezoekers van de Provada brengen de meeste stemmen uit op het plan STADZO. Aan de prijsvraag deden mee: 91 inzendingen, waarvan 21 genomineerden. 7 oktober 2009 – 14 januari 2010
Eerste ronde van het Onderzoekslab Het agenderen van en het geven van ontwerpimpulsen aan nationale ruimtelijke opgaven is tijdens de eerste ronde gericht op: • Binnenstedelijke verdichting van het Jaarbeursterrein Utrecht (Lab01) • Behoud door ontwikkeling in Nagele (Lab02) • Revitalisering van het jaren zeventig centrum van Almere Haven (Lab03) • Revitalisering van een jaren zeventig/tachtig wijk in Heerhugowaard (Lab04) • Multimodale knooppuntontwikkeling van Rotterdam Stadion (Lab05) • Jongeren en transformatie: Placemakers (Lab06)
#3
tember 2009
4 april – 30 juni 2010
Tweede ronde van het Onderzoekslab Het agenderen en het geven van ontwerpimpulsen aan nationale ruimtelijke opgaven is tijdens de tweede ronde gericht op: • Gebruik en beleving van het groen in en rondom steden (Lab07) • Krimp in Noordoost Groningen (Lab08) • Collectief en particulier opdrachtgeverschap op stedenbouwkundige schaal (Lab09) • Tijdelijke strategieën bij leegstand van gebouwen en gebieden (Lab10) • Nieuwe perspectieven op een kwalitatief Nederland in 2040 (Lab11) • Gebruikerskennis betrekken bij het ontwerp van scholen (Lab12) • Particuliere initiatieven bij gebiedsontwikkeling (Lab13)
19 januari – 30 juni 2010
Ideeënprijsvraag Zo wil ik wonen
#4
Op basis van een eigen datingsite waarop ontwerpers en ontwikkelaars elkaar kunnen vinden, komen er 126 aanmeldingen en 93 inzendingen binnen. Een jury heeft hieruit tien genomineerden en drie winaars gekozen: EGO, Pick ’n Place en De Vakman Centraal. Laatstgenoemde wint begin 2011 ook de ‘Hollands-Ontwerp-Award’ van het Innovatieplatform bestaande woningbouw.
5 maart 2010
23 september 2010
Magazine #1
Magazine #2
Het eerste Magazine over Nederland wordt anders wordt gepresenteerd, het verschijnt in een oplage van 2500.
In een oplage van 2000 verschijnt het tweede Magazine over Nederland wordt anders.
4 november 2010
Zelfvisitatie De initiatiefnemende partijen komen vanaf de lancering van Nederland wordt anders geregeld bij elkaar in de zogenoemde Initiatiefgroep. Hierin wordt richting gegeven aan de inhoudelijke, organisatorische en communicatieve voortgang. Op basis van een zelfvisitatie besluit de Initiatiefgroep in november 2010 om de voormalige deelnemers in 2011 intensief te blijven volgen, en deze vervolginitiatieven te delen op de website van Nederland wordt anders.
2010 – heden
Vervolginitiatieven
Website hernieuwd De website is in 2009 en 2010 een groot succes, met gemiddeld ruim 500 bezoekers per week. Deze bezoekers besteden gemiddeld 3,5 minuut op de website en bekijken per bezoek gemiddeld vijf pagina’s. Veertig procent van de bezoekers komt direct op de website. In januari 2011 wordt de website vernieuwd, door de initiatieven van voormalige deelnemers aan het Onderzoekslab of de ideeënprijsvragen voorop te stellen. Zo blijft www.nederlandwordtanders.nl ook in 2011 een platformfunctie vervullen.
30 juni 2011
Magazine #3 In een oplage van 2000 verschijnt, ter gelegenheid van het afscheid van Liesbeth van der Pol als Rijksbouwmeester, een derde Magazine over Nederland wordt anders.
Een greep uit de vervolginitiatieven na afronding van het Onderzoekslab: • Lab01 Utrecht: presentatie tijdens Dag van de Architectuur • Lab02 Nagele: vervolgopdracht van gemeente Noordoostpolder voor maken van dorpsvisie Nagele • Lab03 Almere: publiekshappening, start bureau Grip op ruimte, honerering startsubsidie voor vervolgonderzoek door Stimuleringsfonds voor Architectuur • Lab04 Heerhugowaard: oprichting bureau UNION 3, vervolgopdracht van gemeente Heerhugowaard, tweede film over Rivierenwijk • Lab05 Rotterdam: oprichting bureau urbangamesandstrategies en presentaties • Lab06 Placemakers: oprichting Stichting Placemakers, vervolgopdrachten voor Zeeburgereiland, Eenhoorngebied en Amstelcampus • Lab07 Krachtgroen: oprichting ontwerperscollectief Krachtgroen, diverse presentaties, onderzoek ‘De Groene Rekenkamer’ • Lab08 Topdorpen: diverse presentaties, bijdragen aan ondermeer denktanks en symposia en initiatief De Kansenfabriek • Lab09 HomeMade: publicatie in ‘Stadswerk’, bijdrage aan studiedag CPO • Lab10 Tussentijd: Green Open Office, oprichting bureau M.E.S.T., realisatie van Kus&Sloopappartementen in Afrikaanderwijk in Rotterdam • Lab11 Nederland op de ontwerptafel: boekpresentatie • Lab12 Gezond verstand: opdracht voor uitwerken van scholenbouwwaaier • Lab13 Vrijstaat: presentaties, bijdrage aan ‘Talk of the town #24’ • Nederland wordt anders algemeen: reizende tentoonstelling (te zien op de Urban Design Beurs 2010, in Mamoni Utrecht, Schouwburg Almere, het ministerie van VROM en Stadskantoor Enschede), presentaties (tijdens congres Building Holland en seminar Reset van DDC-i) en publicaties (onder meer in de magazines ‘Bouwen op ambitie’ en ‘Vastgoed Personality’)
#5
Januari 2011
Scholenbouwwaaier Lab12 Gezond verstand
foto: fotostudio Louk Heimans
Scholenbouwwaaier
#6
Lab12 Gezond verstand deed onderzoek naar gebruikerservaringen in schoolgebouwen. Tijdens de eindpresentaties op 30 juni 2010 verscheen de ‘Scholenbouwwaaier’ ten tonele, vergezeld van de uitdaging aan het adres van het Atelier Rijksbouwmeester om gezamenlijk na te denken over de inhoudelijke aanscherping en verdere volmaking van dit instrument. Een opdracht tot nadere uitwerking volgde. Exact een jaar later wordt, na twee aanpassingsrondes, een verbeterde versie gepresenteerd.
Anders De scholenbouwwaaier heeft als doel de totstandkoming van kwalitatief betere scholen te stimuleren, waarin tevredenheid bij de gebruikers eerder regel wordt dan uitzondering. Typerend voor het vervolginitiatief is het denken en werken vanuit de vraag, en de grote bereidheid van partijen om actief kennis te delen. De scholenbouwwaaier breekt met de gedachte dat architecten alleen nog maar kunnen denken in 3D-beelden. Het kunnen luisteren naar de vraag van de opdrachtgever en dit vertalen naar nieuwe denkbeelden staan centraal.
Mentaliteit ‘Geef kinderen een kant en klare hut en ze zullen hem plank voor plank afbreken. Geef kinderen planken, hamer en spijkers en ze zullen hutten bouwen.’ In deze uitspraak komt het enthousiasme waarmee de scholenbouwwaaier is ontvangen door de gebruikers helemaal tot uitdrukking. De nieuwe generatie gebruikers heeft duidelijk de wil en behoefte het ‘zelf’ te doen, maar wordt hierbij wel graag geholpen met instrumenten die passen bij nieuwere vormen van informatieoverdracht. Vormen waarbij niet het hoe, maar het wat centraal staat. De waaier brengt kennis naar die plaatsen waar deze de meeste waarde heeft.
Voor het vervolgtraject van de scholenbouwwaaier fungeert het Atelier Rijksbouwmeester als directe opdrachtgever. Schoolbesturen, gemeenten en eindgebruikers spelen echter een belangrijke rol bij de volmaking. Voor het in topconditie krijgen van de sterk verouderde gebouwenvoorraad ligt, als gevolg van een steeds verder terugtrekkende overheid, bij deze partijen het initiatief.
NL wordt anders Deelname aan Nederland wordt anders heeft laten zien dat slimme verbindingen noodzakelijk zijn voor het goed ontsluiten en toegankelijk maken van aanwezige kennis voor deze partijen. Verbindingen tussen mensen, middelen en kennis. Opdrachtgevers moeten zich goed laten informeren en op zoek gaan naar mensen die deze verbindingen ook daadwerkelijk kunnen maken.
Wordt verwacht Verwacht wordt dat de verbeterde versie van de Scholenbouwwaaier vanaf september kan worden verspreid tijdens netwerkbijeenkomsten, waaronder het congres ‘Delen en Doen’ op 2 november 2011. Op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen rond de Scholenbouwwaaier? twitter @gezondengoed www.nederlandwordtanders.nl/lab12
#7
Opdrachtgever
Stichting ‘Architectuur gaat Placemakers niet meer zozeer Lab06 Placemakers om het maken van gebouwen, maar juist om het maken van gemeenschappen.’ Reactie op Nederland wordt anders: Vrij naar Teddy Cruz, Architect & UCSD Public Culture prof.
Stichting Placemakers Na de positieve resultaten van het onderzoek van Onderzoekslab Placemakers naar co-creatie met jongeren op locatie, hebben deelnemers hun kennis en organisatie gebundeld in Stichting Placemakers. Placemakers neemt op lokale schaal actie om tot concrete fysieke ingrepen te komen en stimuleert de bindingen tussen LOCATIE - ACTIE – CREATIE.
Anders Placemakers werkt aan een meer menselijke benadering van de stadsontwikkeling. De methode van co-creatie vormt een goede manier om verantwoordelijkheid te delen en om te komen tot een werkelijk democratische ruimte. De architect werkt niet meer als alwetende planner vanachter het bureau. In plaats van vormgeving: ‘placemaking’.
De fysieke ruimte is decennialang ontworpen vanuit een geïnstitutionaliseerd proces. Veel van dit soort top-down ontworpen architectonische glamourprojecten blijken nu onverkoopbaar. Dit besef riep in eerste instantie een gevoel van machteloosheid op. Een overduidelijk gemis aan een ‘sense of place’. Maar hoe vecht je daar tegen als jonge ontwerper? Nederland wordt anders vormde voor de deelnemers de aanleiding om daadwerkelijk iets te dóen om de stedenbouw te veranderen. ‘Het deed ons beseffen dat we vooruitstrevende ideeën op het gebied van samenwerking en het belang van de eindgebruiker – als Placemakers zelf in gang kunnen zetten.’
Opdrachtgever In Nederland komt steeds meer publiekprivate samenwerking; naast de overheid zijn er ook andere partijen die zeggenschap over de publieke ruimte verdienen. Door Placemaking aan de hand van co-creatie worden verschillende partijen opdrachtnemer. Van individuele jongeren en creatieve ondernemers tot scholen, woningcorporaties als Ymere en projectbureaus als Wibaut aan de Amstel. Samen delen zij hierdoor zowel recht op als verantwoordelijkheid voor een plek. De term co-creatie is al wel enigszins bekend, maar nog niet ‘geland’ in de uitvoering. Placemakers zet zich in om deze innovatieve aanpak te implementeren, om met elkaar te komen tot revitalisering van de ruimte.
Wordt verwacht Placemakers is volop bezig met actieve, gezamenlijke bottom-up processen, zoals co-creatie bij herstructurering van het Eenhoorngebied en Placemaking op de Amstelcampus. Het idee is daar om studenten borden met ‘bewenswijzering’ te laten maken, om de nieuwe campus identiteit te geven. Ook krijgt de Placemakers-binnentuinactie aan de Amstel (samen met creatieve ondernemers, leerlingen van de IVKO kunstschool en andere lokale betrokkenen) op 16 juli een vervolg met buurtfestival ‘De groene diamant’. Hiermee krijgen de gemeente en ontwikkelaars van dit gebied een symbolisch startsein voor het positief en cultureel benutten van de binnentuin. ‘Open up and let it grow.’ Stchting Placemakers is te volgen via:
www.placemakers.nl twitter @placemakers placemakers.wordpress.com www.facebook.com/pages/Placemakers www.nederlandwordtanders.nl/lab06
#9
Motivatie
Ontdekkingstocht. Bomen om in te klimmen, spannende paadjes. Een vrolijk geluid. De zon in je gezicht en je voeten in het water. Alle ruimte voor een nieuwe generatie. Natuurspeeltuin de Speeldernis in Rotterdam
Vijf deelnemers en twee mentoren van het Onderzoekslab ontmoeten elkaar, een jaar na het einde van het Onderzoekslab, in Rotterdam. Iedereen is nog actief in het vak. Maar hoe staan zij in het vak? Hoe kijken zij aan tegen de zogenaamde crisis? En zijn zij nu representanten van een nieuwe generatie, zoals de media doen geloven? Kus&Sloop
Plaats van ontmoeting is het Kus&Sloop – 100% Lokaal-project in de Afrikaanderwijk in Rotterdam. Bureau M.E.S.T. is het architectenbureau achter dit project en komt voort uit het lab Tussentijd. De manier waarop bureau M.E.S.T. zich manifesteert, staat voor een nieuwe aanpak en maakt de tongen direct los. Carolien Ligtenberg, één van de oprichters van bureau M.E.S.T. en voormalig mentor van twee labs: ‘Na het lab Tussentijd, dat experimenten deed in leegstaande kantoorpanden in het centrum van Apeldoorn, zijn we met een aantal mensen doorgegaan. We hebben bureau M.E.S.T. opgericht en woningcorporatie Vestia bereid gevonden een experiment aan te gaan. Ditmaal in een wijk waar corporatiewoningen op renovatie wachten.’ Elisabeth Boersma, eveneens oprichter van bureau M.E.S.T. en voormalig deelnemer aan het lab Tussentijd: ‘In de tussentijd worden deze woningen tijdelijk omgetoverd tot hotelwoningen, ingericht door lokale kunstenaars en voorzien van eten en drinken uit de wijk. Alles, van materiaal, diensten tot producten, komt uit de wijk. Zo hebben bijvoorbeeld wijkbewoners bijdragen geleverd, maar ook de lokale dierenspeciaalzaak, pizzeria, Turkse bakker, Bosnische delicatessenwinkel en Marokkaanse freshfoodshop. Door te zien wat lokaal aanwezig is en koppelingen te maken tussen bestaande netwerken ontstaat een onverwacht programma. Met Kus&Sloop bieden we de wijk een platform, die juist de kwaliteiten in de wijk laat zien. Het is power to the people en dat is waar we echt voor staan.’ Ondernemend
Het is deze laatste opmerking waarin de anderen zich zo herkennen. Petra Diesfeldt, één van de oprichters van het bureau Grip op Ruimte, gastdocente aan de TU Delft en voormalig deelnemer aan het lab Almere: ‘Nadat ik tweemaal ontslagen was bij een architectenbureau omdat er geen werk meer was, heb ik het heft in eigen handen genomen. Ik ben toch zelf beter in staat om werk te genereren? Het werk waar ik echt gelukkig van word en waar ik in geloof. Zonder haken en ogen.’ Marco van Zandwijk, werkzaam voor het Atelier Rijksbouwmeester en het Service Centrum Scholenbouw en voormalig deelnemer van
Deelneemers
het lab Gezond verstand, kan zich hier helemaal in vinden: ‘Ook ik heb, na het Onderzoekslab, zelf het initiatief genomen om de problematiek rondom scholenbouw verder aan te vliegen, vanuit de stellige overtuiging dat deze noodzakelijke verandering van onderaf tot stand moet komen. Dit zonder vooraf een duidelijk eindbeeld te hebben van de uitkomst, maar door te vertrouwen op het ontstaan hiervan, gaandeweg een samenwerkingsproces met alle betrokken partijen. Opdrachtgevers hebben in toenemende mate behoefte aan nieuwe denkbeelden, 3D-beelden zijn daarvan slechts een afgeleide en niet langer een doel op zich.’ Rogier Dobma, voormalig deelnemer van het lab Nagele en oprichter van zijn eigen bedrijf RenderSupply: ‘Na al het onderzoek en praten over eigen initiatief in het Onderzoekslab vond ik dat ik het maar eens zelf in praktijk moest brengen. Ik ben naast ontwerper ook ondernemer geworden en werk in West- en Oost Europa. Waar ik overigens juist wel aan 3D-visualisaties werk.’ Jeroen Mensink, oprichter van Jam* architecten en voormalig mentor van het lab Placemakers: ‘Naast een deeltijdfunctie aan de TU Delft, werk ook ik voor mijn eigen bedrijf. Ik ben er, eerlijk gezegd, een beetje ingerold. Wat ik leuk vond om te doen, bestond niet. En dus was het ondernemerschap ook voor mij een logische stap.’ Het woord ‘ondernemerschap’ ligt onze gesprekspartners voor in de mond. Ze zijn er trots op. Het staat vooral voor verantwoordelijkheid en risico’s nemen. Voor een inhoudelijke focus, het leggen van verbindingen en respect voor het zelforganiserend vermogen van mensen, organisaties en netwerken. En in sommige gevallen betekent het ook heel nadrukkelijk stelling nemen. Elisabeth Boersma: ’40.000 m2 Kantoor bijbouwen in een regio waar zoveel leegstand is? Dat zou echt ongehoord zijn. Bureau M.E.S.T. zou zich volstrekt ongeloofwaardig maken door zo’n opdracht te aanvaarden.’ Architecten overbodig
Alle zeven gesprekspartners zijn opgeleid als architect, afgestudeerd aan de TU Delft, TU Eindhoven of Academie van Bouwkunst tussen 1995 en 2006, en bijna allemaal dertigers. Zij werken, fulltime of parttime, in hun eigen bedrijf. Een aanzienlijk contrast met de alarmerende cijfers over de architectenbranche, die een structurele uitval van veertig tot zestig procent van de totale architectenpopulatie voorspellen. Hoe valt dit met elkaar te rijmen? Rouke Mulder, werkzaam bij Rau architecten en mede-oprichter van Grip op ruimte: ‘De grote werkloosheid onder architecten onderstreept de noodzaak om onze kennis en kwaliteiten op andere manieren in te zetten.’
#11
Een nieuwe generatie?
Elisabeth Boersma, Petra Diesfeldt, Rogier Dobma, Carolien Ligtenberg, Jeroen Mensink, Rouke Mulder en Marco van Zandwijk in gesprek met Rutger Oolbekkink en Guido Wallagh.
Zijn de geïnterviewden een goede afspiegeling van de huidige generatie architecten? Geef je mening op www.nederlandwordtanders.nl
Jeroen Mensink: ‘Mijn indruk is dat er juist nog veel architecten werken. Steeds meer als ZZP-er. Het groeiend aantal owners op LinkedIn spreekt wat dit betreft boekdelen. Onder de radar is het blijkbaar nog wel even vol te houden. Maar als architecten geen duidelijke focus in hun vak gaan aanbrengen en zich niet als ondernemers gaan opstellen, dan zal dit echt van tijdelijke aard zijn. Ik denk dat er sowieso teveel architecten zijn. En hoe erg is het nu voor de samenleving als een deel van de architecten een ander vak gaat kiezen?’ Van ego naar teamplayer
Op de vraag welke functie de zeven gesprekspartners op hun visitekaartje hebben staan, komt in eerste instantie een antwoord op wat zij niet willen zijn. Zij verzetten zich tegen de ‘icoon-architecten’, die als kunstenaars ten strijde trekken. Die denken dat maatschappelijke vraagstukken alleen door een gebouw en esthetiek op te lossen
zijn. Die alleen maar zenden en niet luisteren. En die vooral geen aansprakelijkheid genomen hebben. Rogier Dobma: ‘In de afgelopen decennia heeft de architect zichzelf laten minimaliseren van bouwheer tot adviseur. Hierdoor heeft de architect ook elke verantwoordelijkheid van zich weg geworpen. Dat is door deze crisis een voltooid verleden tijd.’ Marco van Zandwijk: ‘Tot voor kort kon alles gebouwd worden, zonder oprechte aandacht voor de onderliggende vraag. Ook dat is voltooid verleden tijd.’ Carolien Ligtenberg: ‘Dankzij de crisis zien wij dat het ontwerp nooit meer los mag komen te staan van zijn maatschappelijke context.’ Rouke Mulder: ‘De gemakkelijkste weg om geld te verdienen was bouwen. Zonder risico’s in te zien. Zonder verantwoordelijkheid te nemen voor het effect in de samenleving. Dat kan nu echt niet meer. De crisis heeft gewerkt als katalysator om sluimerende ontwikkelingen te versterken. Het dwingt tot het maken van andere keuzes en het zoeken naar nieuwe mogelijkheden. En met het verdwijnen van financiële zekerheden en de focus op groei moet de sector ook op zoek naar nieuwe businessmodellen, nieuwe samenwerkingsvormen en oplossingen voor ruimtelijke vraagstukken die verder gaan
dan het ontwerp alleen. De tijd van de grote ego’s is voorbij. De huidige tijd vraagt om teamplayers en om betrokkenheid. Architecten moeten in deze tijd niet alleen ideeën bedenken, maar ze ook door middel van experiment en onderzoek, concretiseren en in praktijk brengen: initiatieven starten en risico’s nemen.’ Rogier Dobma: ‘Ik zocht het avontuur en als ik iets gevonden heb, dan is het dat wel.’ Geen nieuwe generatie
Als iets door de media geprobeerd is, dan is het wel om de jonge architecten uit het Onderzoekslab neer te zetten als representanten van een andere generatie. En hoezeer wij ook ons best doen, de zeven gesprekspartners laten zich dit label niet opplakken. Zij herkennen elkaar in hun betrokkenheid bij ontwerpopgaven, in hun liefde voor het ondernemerschap, in de bereid heid om risico’s en verantwoordelijkheid te nemen. Zij zien in dat de opgaven anders zijn dan voorheen en dat architectuur vroeger het doel was en nu een middel om iets te bereiken. Zij vertrouwen op creativiteit, die zowel in hun vak als in vele andere sectoren de motor van innovatie is, zo blijkt wel uit de genoemde inspiratiebronnen. Zij noemen zich architect, maar net zo goed pionierende
Oproep aan de nieuwe Rijksbouwmeester
Anders dan je zou denken bij een gesprek met architecten in crisistijd is het vooral optimisme dat de boventoon voert. Onze gesprekspartners tonen een aanstekelijke bevlogenheid voor het vak. Zij geloven in de mogelijkheden die de huidige tijd biedt aan ondernemers met een doel. Maar als het gaat om de reikwijdte en invloed van de architect stellen zij zich bescheiden op. Het zijn niet de gebaande paden die zij volgen. Daar is het de tijd niet meer voor. Het is, volgens eigen zeggen, dus uitdrukkelijk niet de nieuwe generatie die voor ons zit, maar het zijn zeker wel geestverwanten. Het gaat om een kentering van ‘dé architect’ naar de ‘pionierende netwerker’.
#13
netwerker, verbinder, urban fertilizer of ontwerper. Maar hoeveel overeenkomsten zij ook zien, een nieuwe generatie zijn zij niet. Jeroen Mensink: ‘Misschien heb je door ons uit te nodigen wel de verkeerden voor je. Misschien zijn wij wel een uitzondering. Maar wij voelen ons gewoonweg geen nieuwe generatie.’
Tijdens het gesprek wordt het belang van samenwerking in projecten telkens weer benadrukt. Nieuwe vormen van samenwerken, over de grenzen van het eigen vakgebied heen. Steeds weer tijdelijke en/of nieuwe coalities smeden, zoals het Kus&Sloop-project bij de transformatie van elke nieuwe kuswoning treffend laat zien. De keerzijde hiervan is, dat het vinden en binden van coalitiepartners tijdrovend is, de kennisuitwisseling over deze aanpak nog miniem is en reflectie op het succes ervan beperkt. De vraag is nu, wie kan hier wat aan doen? De zeven gesprekspartners weten het wel. Voordat ieder weer zijns weegs gaat sluiten zij het gesprek, geheel in stijl, gezamenlijk af. Met een eensgezinde oproep: ‘Laat de nieuwe Rijksbouwmeester een platform creëren voor de netwerkgeneratie!’
• Nicoline Mulder (Rijnlands denken) > www.menscentraal.nl • Berthold Gunster (techniek van het omdenken) > www.omdenken.nl • Marinus Knoope (fysicus over het verwerkelijken van je dromen) > www.decreatiespiraal.nl • Ideas worth spreading > www.ted.com • Crimson architectural historians > www.crimsonweb.org • Streetblog: grassroots-beweging die straten van Amerikaanse steden probeert te heroveren voor voetgangers en fietsers > www.streetsblog.org • Yuri Ryntovt - duizendpoot, meubelmaker, cultureel entrepeneur en architect > www.ryntovt.com • Oleg Drozdov - sociaal bevlogen tussen Jong Wild Oekraïens Kapitalisme > www.drozdov-partners.com • Leonhard Schenk: architect/ stedenbouwer en bekend van Tübingen • > www.roddom-institute.org • Josh Homme: muzikant, producer, frontman, inspirator, songwriter en gitarist > http://en.wikipedia.org/ wiki/Josh Homme • Literaire tips: Italo Calvino, Georges Perec en Jorge Luis Borges • Mensen die buiten eigen kaders denken, die tijd nemen en liefde hebben voor waar ze mee bezig zijn en daarbij altijd denken in een breder belang dat alleen het eigen belang • Laat je inspireren door de verscheidenheid in de mens • Wonen in Barcelona is in veel een omkering van het leven in Nederland Een stad waar mensen tijd hebben en nemen voor elkaar. Een plek waar liefde en passie meer aan de oppervlakte komen. Een plek waar minder geld is, maar waar geld ook een minder grote rol speelt. Het materialisme is weg. Het geluk is groter dan het doel van de dag • De onbevangenheid waarmee studenten hun allereerste ontwerp maken • Films van Jacques Tati, waarin het gedrag van mensen en de ‘moderne’ maatschappij centraal staan
Tijdens het gesprek is de vraag gesteld wat nu ieders inspiratiebronnen zijn. Opvallend was het antwoord: veel inspiratie wordt gevonden buiten de architectuur. Een duidelijk voorbeeld van de wens en behoefte om multidisciplinair te zijn.
Kansenfabriek Lab08 Topdorpen
De Kansenfabriek Lab08 deed onderzoek naar Topdorpen, en vulde tijdens de eindpresentaties het podium met een dynamische maquette van maar liefst vier bij vijf meter. Daarna trokken de ontwerpers het land in, en leverden hun bijdrage aan onder meer de Noordelijke Krimpbeurs, de Landelijke Bestuurdersconferentie in Den Haag en het Krimp-Atelier Noord Limburg. Daarnaast stonden er diverse lezingen op het programma, zoals bij de uitreiking van de Vredeman De Vriesprijs in Friesland en het Nijmeegse symposium Hergebruik Kerkgebouwen. Momenteel zijn de ontwerpers met de gemeenten Oldambt en Pekela (Oost-Groningen) in gesprek over een vervolginitiatief: ‘de Kansenfabriek’.
Anders De dynamische maquette is ontwikkeld als instrument voor de verbeelding van toekomstige ontwikkelingen in de regio. Vanuit de kracht van de regio worden kansen opgespoord, die beeldend en ruimtelijk ingezet worden, en verbonden met initiatieven en ontwikkelingen op verschillende schaalniveaus. In de Kansenfabriek zijn, naast het verbeelden, twee kernwaarden toegevoegd: verdiepen en verbinden. Verdiepen door de kracht in en rond de locatie te mobiliseren, de initiatieven en ideeën (met de verbeelding) bottom up te prikkelen en te organiseren. Daarbij komt het verbinden met de vijf ‘O’s’ van het maatschappelijk middenveld: ondernemers, onderwijs, onderzoek, overheid en omgeving.
Mentaliteit Tot nu toe waren alle vragen en antwoorden gerelateerd aan groei. Vanuit groeiperspectief bezien leidt krimp tot kramp; krampachtige pogingen om het tij te keren. De kunst is om nu andere vragen te formuleren. Vragen die uitgaan van de mogelijkheden die krimp biedt, die aanhaken bij nieuwe ruimte en nieuwe kansen en het samenballen van kracht. De overheid zou voorop moeten lopen als het gaat om deze mentaliteitsverandering. In de praktijk blijken bestaande structuren daar echter het meest vastgeroest. Ervaring met de Kansenfabriek leert dat met name de samenwerking met het onderwijs een katalysator kan zijn om nieuwe perspectieven aan te boren, en daarmee een mentaliteitsverandering te bewerkstelligen.
Krimp vraagt om nieuwe antwoorden, bij nieuwe vragen, rond nieuwe ruimte en nieuwe kansen. Nieuwe dimensies ontstaan door de verbinding van de nieuwe ruimte met de virtuele wereld. De verbinding van de nieuwe verbeeldingskracht van de diverse labs biedt daarvoor een krachtig en kansrijk perspectief.
Opdrachtgever Vanuit het krimpperspectief wordt de opdrachtgever niet alleen bediend met nieuwe antwoorden, maar moet hij ook worden geholpen met nieuwe vragen. Voor de opdrachtnemer vraagt dat om het lef om thema’s uit de taboesfeer op de agenda te zetten. Zoals de overcapaciteit aan bouwlocaties en de duizenden leegkomende boerderijen. Daarnaast vraagt het om verbeelding. Verbeelding waarmee ook de nieuwe opdrachtgevers (zoals ‘probleemeigenaren’ en betrokkenen) kunnen worden aangesproken. De opdrachtnemer is in dat proces minder de uitvoerder, maar meer de facilitator van het proces. De opdrachtgever is tegelijk ook uitvoerder.
Wordt verwacht Verwacht worden nieuwe coalities en nieuwe dimensies. Tijdens een bijeenkomst in Twente afgelopen voorjaar klonk de oproep om tussen labs de krachten te bundelen. Dat gaat zeker een vervolg krijgen. Zo is bij het project de AnnaHub in Zoetermeer het concept van de Kansenfabriek gekoppeld aan het omgevingsconcept van Krachtgroen. Op de hoogte blijven van de Kansenfabriek en andere ontwikkelingen? www.nederlandwordtanders.nl/lab08
#15
NL wordt anders
UNION 3 Lab04 Rivierenwijk Heerhugowaard
UNION 3
#16
Na afloop van Lab04 Rivierenwijk Heerhugowaard, dat onderzoek deed naar kwaliteitsstrategieën voor bloemkoolwijken, is uit drie bestaande bureaus een nieuw collectief gevormd: ‘UNION 3’. Dit collectief houdt zich bezig met de praktische en theoretische aspecten van renewal (stedelijke vernieuwing) en bestaat uit architecten, stedenbouwkundigen en een journalist. In opdracht van woningcorporatie Woonwaard en gemeente Heerhugowaard werkte het collectief verder aan een wijkvisie voor de Rivierenwijk en presenteerde het een tweede film die te bekijken is op www.nederlandwordtanders.nl.
Mentaliteit Urban renewal is één van de meest urgente en onderontwikkelde thema’s in de hedendaagse Europese stedenbouw, en daarmee de belangrijkste drijfveer achter Anders het ontstaan van UNION 3. De leden van UNION 3 richt zich op vitale vraagstukken UNION 3 nemen de rol aan van curatoren van hedendaagse Europese steden, die op en organisatoren in complexe processen. Elk proces is daarbij nieuw en anders. Soms zeer korte termijn herdacht, hernieuwd brengt dat frustraties met zich mee, maar en hervormgegeven moeten worden. In bovenal creëert het talrijke uitdagingen. plaats van een individuele benadering van de problematiek rond renewal pleit UNION 3 voor een meer collectieve en multidisciplinaire benadering: het zo breed mogelijk delen en communiceren van data door onder andere gebruik te maken van nieuwe media en (inter)nationale informatienetwerken.
Wordt verwacht Naast renewal projecten in Nederland draagt UNION 3 ook regelmatig bij aan de discussie over stedelijke vernieuwing door middel van publicaties en publieke debatten. In MONU Magazine on Urbanism #14 verscheen recentelijk een uitgebreid artikel (zie: www.monu-magazine.com).
NL wordt anders Net als de rest van Europa groeit Nederland minder hard dan vroeger. De aandacht verschuift steeds meer van nieuwbouw van nieuwe steden en wijken, naar het hernieuwen van bestaande situaties.
Op de hoogte blijven van verdere ontwikkelingen?
www.nederlandwordtanders.nl/lab04
Opdrachtgever
#17
Er zal de komende jaren steeds meer herontwikkeling plaatsvinden, en steeds minder nieuwbouw. Meer dan ooit is er dus behoefte om de traditionele rolverdeling van opdrachtgever versus opdrachtnemer te herzien. Elke opgave heeft haar eigen randvoorwaarden en zal om een unieke en specifieke aanpak vragen. Het onderscheid tussen opdrachtgever en ondernemer zal daarbij steeds meer vervagen: gebruikers zullen vaak tegelijkertijd opdrachtgever en opdrachtnemer zijn.
Oud wordt nieuw. Verscholen, klein, voorzichtig sprankelend. Klaar om ontdekt te worden, of om juist nog heel even geheim te houden. Oliemolenkwartier in Amersfoort
XML
Column
WAT ARCHITECTUUR KAN DOEN
Zelden was de status quo zo instabiel als vandaag, zelden ook zo dwingend de vraag naar wat architectuur kan doen. Onder invloed van projectontwikkelaars, privatisering en een economische extase is de architect het afgelopen decennium steeds verder gemarginaliseerd, een pijn die slechts kon worden weggenomen door wat een nimmer opdrogende stroom opdrachten leek. De heftigheid waarmee veel architectenbureaus getroffen worden door de huidige crisis, is een logische volgende episode van de onder invloed van de markt steeds verder gemarginaliseerde positie van architectuur. Waar architectuur in de tweede helft van de twintigste eeuw betekenis kreeg als onderdeel van een maatschappelijk verankerde cultuurproductie, is de afgelopen tien jaar veel architectuur gereduceerd tot het esthetische handschrift waarin autonoom gedefinieerde private agenda’s zich materialiseerden. Het wegvallen van de economische urgentie toont op een pijnlijke manier het ontbreken van ideeën over wat architectuur in een breder scala van waarden, culturele krachten en publieke interesses kan betekenen. Als reactie op deze gemarginaliseerde positie lijken er zich grofweg twee tendensen af te tekenen. Aan de ene kant is er een reactionaire reflex: het restaureren van het ambacht van architect in zijn rol als bouwheer, onder andere zichtbaar in de nieuwe wet op de architectentitel. Een tweede tendens is een revolutionaire reactie, waarbij architecten zichzelf in eerste instantie onderscheiden door architectonisch denken. Vanuit dit denken kan de architect, over de door architectuur aan zichzelf opgelegde grenzen heen, een rol opeisen in het maatschappelijk krachtenveld waarin nieuwe opgaven geformuleerd worden. Niet als procesmanager, maar vanuit zijn vermogen tot het ontwikkelen van ideeën en het vertalen van maatschappelijke urgenties naar ruimtes die hedendaagse manieren van leven reflecteren en soms ook provoceren. Door – binnen en buiten opdrachten – zelf opgaven te formuleren en te agenderen zou de architect zich zo weer een rol kunnen toeëigenen als culturele actor. Rondom deze opgaven kunnen zich immers nieuwe, wisselende, vormen van collectiviteit ontwikkelen – verbanden van gebruikers, overheden, bedrijven, belangengroepen, media – die elkaar vinden in een gemeenschappelijk idee, en uiteindelijk project. In deze door ideeën gedreven collectieven, ligt een potentie voor een architectuur van nog onbekende ruimtelijkheid, tactiliteit en esthetiek. Architectuur zal zichzelf een nieuw publiek moeten zoeken om weer publiek te kunnen zijn, of niet te zijn.
Ontwerplab Nagele Lab02 Nagele
Dorpsvisie Negen van de veertien leden en de mentoren van het Onderzoekslab dat zich bezig hield met de toekomst van Nagele, werkten in opdracht van gemeente Noordoostpolder en woningcorporatie Mercatus verder aan een dorpsvisie. Deze bestaat uit een masterplankaart, ‘de Nieuwe Kaart van Nagele’, en een aantal themakaternen (over onder meer conceptuele monumentenzorg). De dorpsvisie is door de gemeente Noordoostpolder aangenomen als leidraad voor de (her)ontwikkeling van Nagele. Verdere uitwerking van deelplannen geschiedt zoveel mogelijk in samenwerking met het lab.
NL wordt anders De vrije rol die het Onderzoekslab had veranderde na de opdracht voor de dorpsvisie. Het Onderzoekslab werd omgedoopt tot Ontwerplab en er is, met een kleiner en slagvaardiger team, gewerkt binnen gestelde kaders. Waar het Onderzoekslab heel dicht bij de bewoners stond, was dat minder in het Ontwerplab. Niettemin heeft ook dit lab laten zien hoe belangrijk een goede communicatie met bewoners en ondernemers is.
Opdrachtgever Het Onderzoekslab heeft aangetoond dat architecten in Nederland een ongelooflijk grote maatschappelijke betrokkenheid hebben en een groot potentieel aan creatieve kracht, maar ook dat (jonge) architecten gewend zijn om vooral binnen hun eigen kring maatschappelijk discussies te voeren. Te vaak blijven geweldige initiatieven en onderzoeken op de plank liggen, omdat de aansluiting met de politiek of investeerders niet gevonden wordt. De architect zal ondernemender moeten worden. Kleinschaligheid, duurzaamheid en productontwikkeling lijken daarbij belangrijke thema’s te worden.
Anders Een open ontwerpproces resulteerde in een dorpsvisie die een verbeelding van de kansen weergeeft, in plaats van een traditionele blauwdrukplanning. In de uitwerking van de dorpsvisie is wederom veel feedback van bewoners en betrokkenen verwerkt. Het ontwerp- en onderzoeksproces heeft aangetoond hoe belangrijk een breed gedragen visie is. Een visie gedragen door bewoners, ondernemers, gemeente en woningcorporatie. Niet alleen om duidelijke lijnen voor de toekomst uit te kunnen zetten en nieuwe ideeën en initiatieven te toetsen, maar ook om vertrouwen tussen de betrokken partijen te behouden en te versterken.
Motivatie Nagele is een uniek dorp in een uniek polderlandschap. Er is bijna geen gaver voorbeeld van de maakbaarheid van het Nederlandse landschap en de Nederlandse maatschappij te vinden. Niet voor niets is Nagele tot één van de 35 iconen van de ‘Canon Ruimtelijke Ordening’ van Nederland benoemd. De opgave die hier ligt is eindeloos fascinerend: hoe kan een dorp dat als een (kwetsbare) totaalcompositie is ontworpen zich aanpassen aan de dynamische eisen en wensen van deze tijd, zonder aan kracht en karakter in te boeten? Particulier initiatief en ondernemerschap versus van boven opgelegde maakbaarheid.
42 3
projecten: 1 entree zuid 2 entree noord 3 entree bedrijventerrein 4 entree west 5 aanhelen windsingel 6 paden windsingel 7 aansluiting op de dorpsweide (bosstroken/’vizieren’) 8 wonen in de windsingel (zuidelijke uitbreiding) 9 groenstructuur hoven renoveren (Karwijhof, Koolzaadhof, Klaverhof, Vlashof) 10 nooit ontworpen groenstructuur in hoven ontwerpen (Lucernehof, Gerstehof, Tarwehof) 11 referentiestudie bruggen 12 vrijmaken dorpsweide 13 paden dorpsweide 14 kunst op de dorpsweide 15 water verbreden, zwembad, rietveld 16 muziekkoepel 17 film op de dorpsweide 18 herstellen van het sportveld (inrichten jongerenplek, tribune) 19 terras MFC 20 aanleggen van bootjes + vaarroute naar Schokland 21 inrichting Voorhof 22 gebouw op het Voorhof 23 gebouw op de loswal 24 Zuiderwinkels 25 Noorderwinkels 26 aanlegplek bootje + vaarroute naar Urk 27 nieuwe plekken voor woon-werkwoningen 28 ontwikkeling eerste strook bedrijventerrein, aantakking op kerngebied 29 ontwikkeling huidige benzinepomp tot nieuwe functies 30 kruispunten voortkomend uit herstellen windsingel 31 aanpassen wegprofiel Ploegstraat + Akkerstraat 32 parkeren rondom de dorpsweide 33 parkeren kerngebied 34 parkeren woonhoven 35 parkeren en laden/lossen supermarkt (+ karretjes, glasbak, papierbak etc.) 36 fietspad naar Schokland 37 wandelroute 38 in actie-route 39 plukbomen 40 uitkijktoren 41 speelplekken 42 aankondigingsbord 43 koffiepunt 44 schooltuinen 45 nieuwe film Van Gasteren 46 ANWB fietsroute Nagele 47 kunstenaars in Nagele 48 collectief atelier 49 proefwonen 50 gratis plantjes dag 51 overtuinen
fietspad
slaapplaats
speelplek
openbaar vervoer
schooltuin plukbomen vuurplaats
parkeerplaats A6 sport en spel
koffiepunt kerk museum apotheek horeca cafetaria supermarkt / bouwmarkt muziektent vaarroute vergaderplek begraafplaats
huisarts behoud/restauratie renovatie zoekgebied nieuwbouw zoekgebied innovatie/duurzaamheid zoekgebied supermarkt
Wordt verwacht
De Nieuwe Kaart van Nagele
2
In juli 2011 wordt het nieuwe multifunctionele centrum in Nagele opgeleverd en zal met de renovatie van de Rietveldwoningen gestart worden. Ook zijn er een aantal groeninitiatieven gaande. De gemeente heeft in het voorjaar het voormalige dorpsrestaurant opgekocht en is nu de mogelijkheden van herontwikkeling van het pand en het omliggende centrumgebied aan het onderzoeken. In het najaar staat bovendien een bezoek van de staatssecretaris van Onderwijs, 4 Cultuur en Wetenschap gepland.
6
31
39
5
7
33
27
28
11 40
15 18
5 20
11 21
23
36 46
44
12
25
35
13 12
32
31
26
39
14
30 44 41
27
10 34
49
Actuele ontwikkelingen zijn te volgen op: www.nagele.nl www.nederlandwordtanders.nl/lab02
49
50
10 34
50
10
38
29
22
17 19
9 34
49
11
16
50
7
13
33
37 43 45 12
47 24
39
32
41 49
14
48
6 38
7
9 34
39
5 6 38
49
9 34 31
9 34
34
39
49 5
5
5
5 5 5 8
5
1
8
5
5
30 af
#21
27
Grip op Ruimte
Lab03 Almere Haven
Grip op Ruimte Maartje Olsthoorn, Rouke Mulder en Petra Diesfeldt, drie ontwerpers uit Lab03 Almere Haven, startten na afloop van het Onderzoekslab een eigen onderzoeksbureau: ‘Grip op Ruimte’. Voor hun onderzoek naar wonen in jaren zeventig centra is een subsidie van het Stimuleringsfonds voor architectuur toegekend, en stelde de Alliantie Flevoland, mede-opdrachtgever van het Onderzoekslab, sponsoring beschikbaar.
Anders Grip op Ruimte werkt volgens een in het Onderzoekslab ontwikkelde onderzoeksmethodiek. De werkwijze gaat niet uit van een bouwvraag, maar van de plek. Onderzoek van de plek op verschillende schaalniveaus en onderwerpen zijn de basis voor diagnoses. Na het stellen van diagnoses worden ‘tools’ (ontwerpoplossingen) ontworpen. Uit deze tools kunnen verschillende belanghebbenden samen toekomstscenario’s opstellen. Zij krijgen grip op het gebied doordat ze inzicht krijgen in de stappen waarin een samenhangende ontwikkeling mogelijk is.
Motivatie In de praktijk worden vaak korte analyses gemaakt, met als uitgangspunt dat er iets gebouwd moet worden. Grip op Ruimte wil onderzoek doen naar maatschappelijk relevante vraagstukken, zoals wonen in jaren zeventig centra, en ruimtelijke visies maken voor duurzame gebiedsontwikkeling. ‘Wij willen de opgave goed leren kennen en van daaruit breed kijken naar een beter toekomstperspectief.’
NL wordt anders
Opdrachtgever Opdrachtgevers komen met het soort werk waar het jonge bureau zich op richt niet zelf naar de opdrachtnemers toe. Dat betekent dat je als bureau zelf het initiatief moet nemen. ‘Deze ‘reset’ heeft ons aangespoord om onze kunde als ruimtelijke probleemoplossers buiten het directe doel van het vak architect te leggen. Voor verdieping in een opgave en het opdoen van kennis over de openbare ruimte moeten we verder kijken dan een (nieuw) bouwopgave. Onze opdrachtgever verwacht geen ‘onderzoek voor in de la’. Ons onderzoek moet leiden tot concrete oplossingen.’
Wordt verwacht Grip op Ruimte heeft een eigen website, waarop het onderzoek van het lab Almere Haven gepubliceerd is. Dit onderzoek is verder uitgediept en dient als illustratie van de werkwijze van het bureau. Het onderzoek naar de jaren zeventig centra zal te zijner tijd in de vorm van een website worden gepubliceerd. Op de hoogte blijven?
www.gripopruimte.nu www.nederlandwordtanders.nl/lab03
#23
Het initiatief Nederland wordt anders heeft niet alleen de drie ontwerpers bij elkaar gebracht, maar de casus Almere Haven heeft ze ook bewust gemaakt van de opgave die er in de jaren zeventig wijken ligt. Volgens het bureau moet Nederland inderdaad anders. ‘Andersom! Niet langer vragen ‘Wat zetten we hier neer?’, maar ‘Wat het beste is voor de toekomst van een plek?’.’
#24
Genieten op onverwachte plekken. Tussen verlaten loodsen plots de verleiding. Een heerlijke geur, klinkende glazen. Ook dit is mijn stad. Hotel de Goudfazant in Amsterdam
Marcel van Heck: Nederland wordt anders
Marcel van Heck, adviseur van het College van Rijksadviseurs: ‘We zien inhoudelijke, organisatorische, instrumentele en culturele veranderingen op de ruimtelijke sector afkomen. Sommige veranderingen manifesteren zich snel en zichtbaar, andere manifesteren zich langzaam en zijn nog moeilijk te duiden. Deze nuances in tempo en impact hebben wij in de naam van ons initiatief ‘Nederland wordt anders’ niet tot uitdrukking gebracht. Dit heeft bij de lancering van het initiatief, maar ook naderhand, tot drie soorten reacties geleid. Sommigen zagen de naam van het initiatief als een gegeven. Anderen zagen het als aansporing om te veranderen. En weer anderen waarschuwden voor overspannen verwachtingen. Wat dit laatste betreft, is het aardig om te memoreren aan één van de vele reacties op de lancering van Nederland wordt anders. Liesbeth van der Pol ontving een brief van de vicepresident van de Raad van State, Herman Tjeenk Willink. In deze brief dankte hij de partijen voor het initiatief om te reflecteren op de toegevoegde waarde van het ontwerp en de inbreng van de ruimtelijke sector. Tegelijkertijd zette Tjeenk Willink vraagtekens bij de naam. Hij vroeg zich af of er nu wel echt iets veranderde.’ Anco Schut: evolutie
Anco Schut, hoofd stedenbouw en monumenten van de gemeente Utrecht: ‘Het klinkt serieus om te stellen dat Nederland momenteel, onder invloed van de economische en ecologische crises, ingrijpende veranderingen doormaakt. Maar zulke veranderingen horen niet echt bij ons land en ik zie deze ook feitelijk niet zo plaats vinden. De crises geven ongetwijfeld scherpte en snelheid aan veranderingen, maar deze zijn toch eerder evolutionair dan revolutionair van aard. Nederland heeft een zeeklimaat, waardoor onze zachte winters overvloeien in milde zomers. Het veranderingsproces in onze samenleving is niet anders.’ ‘Waar we oog voor moeten hebben, zijn de veranderingen die gestaag en structureel van aard zijn. Binnen de ruimtelijke sector zijn
dit de zoektochten naar nieuw instrumentarium, de herpositionering van de publieke opdrachtgever en de samenwerking tussen partijen. Een mooi voorbeeld hiervan is het Dynamisch Stedelijk Masterplan, de agenda voor het binnenstedelijk bouwen waar de gemeente Utrecht nu aan werkt.’ ‘De stad is een dynamisch organisme. Zeker in deze tijd is het haast ondenkbaar dat een groot gebied kaal wordt geslagen, bouwrijp wordt gemaakt en in één keer wordt gevuld met een compleet (woning)bouwprogramma. Veel eerder zullen leeggekomen gebouwen een tijdelijke of in elk geval andere functie krijgen. Pas in de loop van de tijd krijgt een gebied zijn definitieve vorm. Denk dan al snel aan een periode van twintig jaar. Het zou arrogant zijn om een blauwdruk te willen geven van het resultaat over twintig jaar. Veel realistischer en spannender is het om dynamiek in het proces te brengen. Door bewoners, ontwikkelaars en andere betrokkenen direct invloed te laten uitoefenen op het proces. Door het proces jaarlijks bij te stellen, afhankelijk van ontwikkelingen en omstandigheden. Zo ontstaat een Dynamisch Stedelijk Masterplan dat een koers aangeeft en kan meegroeien met de laatste inzichten. Om die reden hebben wij het afgelopen jaar het planvormingsproces al wat anders ingericht. Met betrokkenen in de stad hebben we een excursie georganiseerd, een werkconferentie gehouden en een digitaal stadsdebat gevoerd. Met name het stadsdebat heeft aangetoond dat er volop creativiteit, kritisch vermogen en betrokkenheid aanwezig is. Het is zaak deze energie ook in de volgende stappen vast te houden. De gemeente neemt hierin een wat andere rol aan dan voorheen: een meer bescheiden rol te midden van andere partijen. Tegelijkertijd zie ik hierbij de eerste veranderspanningen optreden, omdat de ene partij in de stad nu eenmaal sneller gaat en kan dan een andere partij. En wie bepaalt dan het tempo? Toch de lokale overheid?’ Ton Venhoeven: netwerkordening
Ton Venhoeven, rijksadviseur voor de infrastructuur en eigenaar van het ontwerpbureau VenhoevenCS: ‘Bescheidenheid is een rake term om de huidige verandering te typeren. Natuurlijk heeft dit betrekking op de rol van de overheid, maar ik zou zelf vooral willen wijzen op de bescheiden rol die wij nog mogen verwachten van de bouwsector. Nederland komt uit een periode waarin geld naar rendement zocht en de bouw zich hiervoor uitstekend leende. Zonder de vraag goed te kennen, werd er 500 miljoen
#25
Wil de ruimtelijke sector zijn toegevoegde waarde naar de samenleving kunnen blijven waarmaken, dan vraagt dit om serieuze reflectie op het eigen handelen en de wil en durf om te veranderen. Met deze woorden werd op 9 juli 2009 het initiatief ‘Nederland wordt anders’ gelanceerd. Nu, twee jaar later, stellen wij de voor de hand liggende vraag aan vier initiatiefnemers van het eerste uur: ‘Wat is er veranderd?’
Initiatiefnemers
Zeeklimaat
#26
euro voorgeïnvesteerd in een project in de verwachting dat dit in twintig jaar terugverdiend zou worden. Dat is inmiddels voor bijna alle projecten ondenkbaar geworden, althans in grote delen van ons land. De nieuwbouw van kantoren op snelweglocaties is plotsklaps en structureel tot stilstand gekomen. De nieuwbouw van woningen is al langere tijd onderhevig aan verandering, vooral ten gevolge van de opkomst van eenpersoonshuishoudens, tweeverdieners en ZZP’ers.’ ‘Nederland zal de draai moeten maken van traditionele ruimtelijke ordening naar netwerkordening, waarbij schaal en tijd dominante factoren worden. Wat ik zie voltrekken is een proces van schaalvergroting en schaalverkleining. Naast elkaar. Het versterken van de concurrentiepositie van Nederland is bittere noodzaak. Ons land zakt op alle rankings terug. Voor burgers en bedrijven is schaalvergroting van immens belang. Bedrijven kunnen efficiënter produceren en burgers willen uit meer banen kunnen kiezen, zonder overigens veel langer te moeten reizen. Grote metropolen als Londen en Parijs bieden die mogelijkheid van nature. Maar omdat Nederland nu eenmaal een land van lage dichtheden is, zal schaalvergroting alleen maar tot stand kunnen
komen als er substantieel geïnvesteerd gaat worden in infrastructuur, en de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving in metropolitane regio’s als de Noord-en Zuidvleugel van de Randstad tegelijkertijd omhoog gaat. Hiervoor is het van groot belang dat de bereikbaarheid niet alleen via de weg, maar vooral ook via rail verbeterd wordt omdat anders de achteruitgang van leefkwaliteit mensen juist verder uit elkaar laat wonen. Door multimodale knooppunten te ontwikkelen kunnen beide netwerken elkaar versterken en in combinatie met stedelijke verdichting daaromheen biedt infrastructuur veel meer waardeontwikkeling dan klassieke projectontwikkeling in de polder.’ De locatie waar dit gesprek plaats vindt, het hoofdkantoor van Ymere aan de Piet Heinkade aan het IJ van Amsterdam, biedt Ton Venhoeven de kans om zijn stelling te illustreren. Hij draait zich van zijn gesprekspartners af en wijst naar buiten: ‘De Javabrug, die loopt van Pakhuis de Zwijger naar het Javeiland, is het levende bewijs. Het was een dure investering, maar zie hoe het gebied erdoor rendeert.’ Emile Spek: significante groeiverschillen
Emile Spek, directeur projectontwikkeling van Ymere: ‘Ik herken mij in het naast elkaar manifesteren van schaalvergroting en –verkleining. Ymere heeft hierin duidelijk positie gekozen: voor ons zijn de buurt en de wijk het schaalniveau waarop wij interveniëren en investeren. Maar ik zou hier toch graag twee kanttekeningen bij willen maken. Ten eerste erkennen wij in ons land pas net dat er significante groeiverschillen zijn. Nederland kent regio’s met groei, stabiliteit en krimp. Het beleid en de ruimtelijke sectoren die hierop moeten aansluiten, lopen hierop achter. Eenheidsdenken zit ons blijkbaar diep. En ten tweede vraag ik aandacht voor het feit dat uitingen van
bij? Moeten wij de nieuwe generatie vooral hun gang laten gaan, omdat zij zelf beter dan wie dan ook weten hoe zij zich moeten ontwikkelen, profileren en positioneren? Of moeten wij vooral met hen verder in gesprek gaan om te kijken hoe de nieuwe generatie zijn sociale inlevingsvermogen en onwerptalenten verder kan ontwikkelen voor een veranderend Nederland?’ Ton Venhoeven: ‘Door de processen van schaalvergroting en schaalverkleining veranderen ook de machtscentra. Dat een nationale ruimtelijke ordening hier niet altijd voldoende meer bij aansluit, zoals nu wordt gesteld, is een terechte conclusie. Op het kleine schaalniveau weet de nieuwe generatie zijn weg te vinden, getuige vele vervolginitiatieven op het Onderzoekslab. Vraagtekens heb ik vooral bij de invloed van de nieuwe generatie op het grote schaalniveau, terwijl daar toch met het oog op economie en ecologie grote beslissingen nodig zijn. Een schaalniveau overigens waarbij wij allen nog zoekende zijn, maar niet te veel tijd meer kunnen verliezen.’
#27
is, zie ik niet terug bij deze nieuwe generatie, maar juist bij de gevestigde instituties waar deze jonge generatie werkt. Liesbeth van der Pol, de grote roerganger achter Nederland wordt anders, had dit al bij de start van het initiatief zo goed in de gaten. Haar drijfveer om een mentaliteitsverandering onder de gevestigde orde tot stand te brengen, was en is nog even actueel. ‘De manier waarop Anco Schut de Hulde voor haar sensitiviteit hiervoor en haar planvorming in Utrecht beschrijft, spreekt energie om dit, samen met vele anderen, om te mij aan. Het laat zien dat overheden oog zetten in concrete acties. Nederland wordt anders krijgen voor initiatieven van onderop. Dat is heeft een podium aan deze nieuwe generatie belangrijk, omdat dit de realiteit van vandaag geboden en ik heb deze met uitermate groot en morgen is. Dat overheden, maar even zo goed corporaties zoeken naar hun nieuwe rol is plezier en waardering gevolgd.’ Aldus Anco niet meer dan logisch. Na decennia van macht Schut: ‘Het is van groot belang dat wij, die toch echt tot de gevestigde generatie gerekend moeten aan de instituties, zal het aankomen op delen worden, ruim baan blijven bieden aan talent dat en los laten. Dat gaat niet van vandaag op wil vernieuwen en veranderen. Ons initiatief morgen. Maar enige snelheid is wel geboden heeft hiervoor een opening geboden en blijkens om de vele particuliere initiatieven uit de verschillende vervolginitiatieven ook met succes. samenleving te benutten.’ Maar ik vind dat wij de verantwoordelijkheid moeten nemen om de nieuwe generatie veel meer Een nieuwe generatie kansen te bieden. Zeker ook omdat zij zo’n goed De initiatiefnemers hebben hoge gevoel ontwikkelen voor wat er leeft.’ verwachtingen van de nieuwe generatie vakgenoten. Deze nieuwe generatie heeft Marcel van Heck stelt hierbij wel een het netwerken met de paplepel ingegoten wedervraag: ‘Past de culturele infrastructuur gekregen, aldus Ton Venhoeven. Emile die wij met zoveel zorg en succes de afgelopen Spek: ‘De spanning of misschien zelfs het decennia hebben opgezet, hier nog wel voldoende crisisgevoel dat hier en daar te signaleren groei niet altijd meer een ruimtelijk effect hebben. Denk aan het leggen van een extra glasvezelkabel in plaats van het ontwikkelen van een nieuw gebouw. Ook dit zie ik nog te weinig terug in het ruimtelijk beleid en het handelen van de ruimtelijke sector.’
De aantrekkingskracht van het lege. Stoere, ruige ruimte. Ontmoeten in een eetbaar landschap. Waar gaat dat schip eigenlijk naar toe? Tuin aan de Maas in Rotterdam
Onlangs verscheen in de wetenschapsbijlage van NRC Handelblad een opmerkelijk nieuw perspectief op een bekend beeld. Het voor veel ontwerpers inmiddels beroemde NASA-beeld van de wereld in slaap (november 2000) geeft Amerikaanse onderzoekers meer inzicht over de macro-economische dynamiek in de wereld. Dit beeld blijkt namelijk een unieke verzameling data over menselijke activiteit in zich te dragen. Met de gangbare meetmethoden was het tot nu toe vrijwel uitgesloten om een accurate beschrijving te geven van de economische omstandigheid waarin de wereld zich op een bepaald moment bevindt. Altijd ontbreken er data van landen die hun boekhouding niet op orde hebben, of het beschikbare statistische materiaal is zo onbetrouwbaar en onvergelijkbaar dat er onmogelijk harde conclusies uit getrokken kunnen worden. De uitweg uit deze impasse blijkt nu te worden geboden door het bewuste NASA-beeld. Het ruimtelijke patroon van opgloeiende plekken geeft volgens de betrokken wetenschappers een veel nauwgezettere beschrijving van de werkelijke economische verhoudingen, dan dat er ooit uit de interpretatie van economische prestaties ter plaatse verkregen kan worden. Deze ontwikkeling is daarmee niet alleen een aardig voorbeeld van crossdisciplinair werken, maar laat ook zien dat nieuwe vormen van kwalitatieve kennis een vakgebied betreden dat voorheen werd gedomineerd door statistiek en kwantificeerbare eigenschappen. Bovendien illustreert het een groeiende behoefte aan mobiliserende beelden. Bij dat laatste zouden ontwerpers en ontwerpend onderzoek een belangrijke rol kunnen spelen. Op het scharnierpunt van sociaalculturele dimensies en wetenschappelijke onderbouwing biedt ontwerpend onderzoek immers mogelijkheden; om kwalitatieve kennis te generen, die in staat is om nieuwe en meer actuele inzichten te produceren.
Onder andere in de Onderzoekslabs van Nederland wordt anders is duidelijk geworden dat de condities waaronder de huidige stad gevormd wordt ingrijpend zijn veranderd. Bovendien neemt het aantal perspectieven van waaruit aan de stad wordt ontworpen toe. Klassieke thema’s als morfologische consistentie, sociale samenhang en een zorgvuldige afweging van publieke en private belangen worden aangevuld met nieuwe doelstellingen als energieproductie en watermanagement. In deze situatie blijken traditionele middelen om ontwerpen op te baseren niet meer afdoende. Sterker nog, de veranderde verhouding tussen vraag en antwoord in ontwerp verlangt eenzelfde mate van inventiviteit als het voorbeeld van de economische kijk op het NASA-beeld laat zien. Als ontwerpers een zinvolle bijdrage aan de stad willen blijven leveren, zullen ze dus op zoek moeten gaan naar manieren om met altijd incomplete data toch werkelijk inzicht te krijgen in het gebruik van de ruimte. Het nieuwe samenspel tussen eindgebruikers, ondernemers en opdrachtgevers van de stad wordt door een nieuwe generatie ontwerpers aangegrepen om meer ‘embedded’ ontwerpen te leveren. Een meer adaptieve stedenbouw zal van zich doen spreken, niet langer gestoeld op vergezichten en een alles bepalende rol van de overheid. Door meer in te spelen op de middellange termijn en op talloze voorbeelden van initiatief van ondernemingen en individuen, ontstaan nieuwe mogelijkheden om meer gedragen en tegelijkertijd meer flexibele plannen te ontwikkelen. De rol van het ontwerpend onderzoek daarin is, naast het duiden van een vruchtbare verhouding tussen de top down en bottom up benadering, tevens het identificeren, benutten en genereren van mobiliserende beelden. Beelden die niet ‘in your face’ zijn omdat ze de werkelijkheid vereenvoudigen, maar voorstellingen die recht doen aan een toegenomen complexiteit binnen de opgave. Beelden die blijk geven van een streven om meer complete antwoorden te geven.
#29
Eric Fijters en Olv Klijn .FABRIC
Column
NIEUW WERELDBEELD?!
Ontwerperscollectief
Krachtgroen Lab07 Krachtgroen
Ontwerperscollectief
#30
Krachtgroen is een ontwerperscollectief dat is voortgekomen uit het gelijknamige Onderzoekslab, dat onderzoek deed naar een rijkdom aan groenfuncties. Krachtgroen onderzoekt, ontwerpt en ontwikkelt aan de groene ruimte in en om de stad. Waar overheden en projectontwikkelaars groen in deze tijd beschouwen als een kostenpost, ziet Krachtgroen groene ruimte juist als een instrument voor duurzame gebiedsontwikkeling. Groene ruimte creëert namelijk waarde: ecologische, sociale, ruimtelijke én economische.
Anders Nu is het ontwikkelen en beheren van de groene ruimte nog voornamelijk een taak van de overheid, terwijl de financiële middelen steeds schaarser worden. Tegelijkertijd zijn er genoeg groene, particuliere initiatieven die bij zouden kunnen dragen aan het structureel vergroenen van de stad. Door gebrek aan continuïteit en structuur versterken deze particuliere initiatieven en de stedelijke groenstructuur elkaar nu niet. Dit is een gemiste kans. Krachtgroen ontwikkelt een strategie waarin gebruikers, ontwerpers, beheerders en overheid elkaar kunnen ontmoeten om samen groene ruimte te creëren en te beheren. Nieuwe vormen van beheer en exploitatie van groene ruimte spelen hierin een grote rol.
Motivatie Krachtgroen verbindt mensen door middel van groen. De wereld wordt daar niet alleen fysiek, maar ook sociaal ‘mooier’ van. Sociaal omdat we elkaar beter leren kennen en begrijpen, en fysiek door het ontwerp dat speciaal is toegespitst op de omgeving en haar gebruikers. Er wordt naar specifieke wensen geluisterd, mensen mogen deel uitmaken van het ontwerp, meedenken en meedoen. Krachtgroen stimuleert daarmee groene initiatieven, initieert nieuwe vormen van beheer, co- produceert groene ruimte, regisseert groene top-down processen en bottom-up initiatieven en maakt groen houdbaar.
Het onderzoek van NWA heeft de ontwerpers van Krachtgroen bij elkaar gebracht. En de onderzoeksresultaten bleken dusdanig raak dat ze er de wereld mee zijn ingetrokken. Bij verschillende partijen en groene geesten is aansluiting gevonden wat betreft de ontwikkeling van groene projecten. Krachtgroen draait momenteel zelfstandig verder en is continu op zoek naar proeftuinen om de groenstrategie verder te ontwikkelen en te realiseren.
Opdrachtgever Opdrachtnemerschap is nu anders in de zin dat er van ‘ons’ (de opdrachtnemers) verwacht wordt dat we opdrachten ‘halen’. Dit betekent eigen opdrachten formuleren, en dat is iets wat Krachtgroen inderdaad doet. Van opdrachtgevers wordt verwacht dat zij meer een faciliterende rol hebben, open staan voor maatschappelijke vraagstukken en meedenken in oplossingsrichtingen. Het logischerwijs financieren van deze opdrachten is ingewikkelder en vraagt om nieuwe vormen van samenwerken. Nog niet iedere partij is hier klaar voor, maar partijen met oog voor de huidige markt gaan hier open en flexibel mee om.
Wordt verwacht Krachtgroen ontwikkelt door! Met het produceren van kansenkaarten, de begeleiding van workshops voor gebiedsvisies en de ontwikkeling van nieuwe vormen van beheer. Als gebiedsontwikkelaar voor de groene ruimte adviseert Krachtgroen onder meer overheden, woningcorporaties en burgers. Krachtgroen is te volgen via:
twitter @krachtgroen www.krachtgroen.nl www.nederlandwordtanders.nl/lab07
#31
NL wordt anders
Bureau M.E.S.T. Lab10 Tussentijd
Motivatie ‘Het Onderzoekslab was onbetaald maar onbetaalbaar. Het is ten gelde gekomen in meerwaarden die zich niet financieel uit laten drukken. Nederland wordt anders bood ons een enorme hoeveelheid kennis, een breed en specifiek netwerk, enthousiasme en geloof in wat onze bijdrage zou kunnen zijn aan een Anders Wordend Nederland.’
Bureau M.E.S.T. Uit Onderzoekslab 10 Tussentijd, dat onderzoek deed naar strategieën voor tijdelijkheid, is het bureau voor Maatschappelijke Experimentele Stedelijke Transformatie (M.E.S.T) ontsproten. Een groep jonge stadsontwerpers werpt zich hiermee op als ‘urban fertilizer’ en zet zich in voor een duurzame stedenbouw, door het benutten van de tijd en ruimte die leegstaande stukken stad bieden.
Het creëren van meerwaarde voor alle partijen is uitgangspunt in het experiment en onderzoek van bureau M.E.S.T. Uitvoering van deze experimenten is alleen mogelijk met de juiste coalitie van spelers: zowel eigenaren/beleggers, gemeenten, omwonenden als gebruikers. De uitdaging is om deze partijen bij elkaar te brengen en vanuit individueel belang meerwaarde te creëren voor alle betrokken partijen.
#32
Anders Bureau M.E.S.T. onderscheidt zich door zowel zijn werkwijze als samenstelling, en is een voorbeeld van een goedwerkende coalitie met een andere mentaliteit. Het werkveld van M.E.S.T. strekt zich uit van onderzoek en strategie tot uitvoering. De conceptvorming en het operationeel maken van stedelijke duurzame experimenten gebeurt in samenwerking met lokale coalities en is gericht op het verkrijgen van maatschappelijke en duurzame meerwaarden. Belangrijk daarbij zijn het koppelen van netwerken, enthousiasmeren, vergroten van sociaal en maatschappelijk bewustzijn, kennisvorming ten behoeve van lokale voedsel- en energieproductie, ontwikkeling van nieuwe economische modellen en vorming van alternatieve beheerstrategieën.
Wordt verwacht NL wordt anders ‘Zo dat waren de regels, dan gaan we nu over naar de realiteit!’
Loesje, november 2010
Bureau M.E.S.T. onderzoekt en experimenteert met waardecreatie in een transformerende stad. Met projecten als Kus&Sloop, REFILL, RotterdamLaatOpen en Ruil je Rijker. Om op de hoogte te blijven van een bijzondere bemesting, zie:
www.bureaumest.nl www.kus-en-sloop.nl www.refillnow.nl www.nederlandwordtanders.nl/lab10
Opdrachtgever
#33
Door een veranderende houding en bewustwording van duurzaamheid, kwaliteit en leefbaarheid zal een grote transformatie plaatsvinden in binnenstedelijke gebieden. Er is sprake van nieuwe functies en ander gebruik, die zullen mengen met de conventionele functies. De markt verandert, van aanbod naar (duurzame) vraag. Om deze vraag te beantwoorden zal de conventionele manier van bouwen een transformatie moeten ondergaan. In de praktijk zal er steeds meer worden gewerkt in coalities, waarin naast de eigenaar, belegger en gemeente, de eindgebruiker een belangrijke rol gaat vervullen.
Bouwen aan je eigen stukje bestaande stad. Dat is timmeren aan geluk. Eenblokstad in Rotterdam
In positie brengen
Maarten Pel is directeur bij de Alliantie en was mede-opdrachtgever van Lab Almere Haven. In dit lab is ontwerpend onderzoek verricht naar de kwaliteiten van het centrum van Almere Haven en enkele karakteristieke gebouwen in het bijzonder. Maarten Pel: ‘Tot mijn grote spijt kan ik veel minder opdrachten geven dan ik zou willen. De oorzaak hiervan ligt niet zozeer in de financiële armslag van de Alliantie, als wel in het feit dat de huizenmarkt in Almere vrijwel geheel is stil gevallen. Deze relatieve rust kunnen wij overigens goed gebruiken om fundamenteel en breed onderzoek te doen naar de bestaande stad, zoals Liesbeth van der Pol terecht geagendeerd heeft. Want alleen met een sterke bestaande stad kan de schaalsprong een succes worden. En zeker niet andersom. Er staat veel teveel druk op de bouwproductie in Almere. De gemeente heeft waanzinnig veel grond in productie genomen, met het beeld van oneindige groei. Dit drukt enorm op de begroting van de gemeente. Uitleggebieden krijgen hierdoor onterecht de hoogste prioriteit.’ ‘Ook wij hebben ontwikkellocaties ingekocht, maar het belang voor de exploitatie is totaal anders dan bij een gemeente. Wij zijn op de eerste plaats investeerder in woningen. Dat geeft stabiliteit en lange termijn belangen. En daardoor kunnen we ons vandaag bezig houden met wat nu het meest belangrijk is om te doen.’ ‘Ik hecht grote waarde aan onderzoek, zoals gedaan met het lab, recentelijk met DUS Architecten voor de herontwikkeling van de wijk De Wierden of momenteel met de masteropleiding ‘City Development’ van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Met deze onderzoeken kan je de urgentie en de mogelijkheden van de bestaande stad agenderen en hopelijk de volgorde van plannen in Almere wijzigen.’
‘In de opdrachtformulering moet je als opdrachtgever de kracht van de nieuwe generatie benutten. Het gaat dan om hun energie, nieuwsgierigheid, talent om contact met bewoners te leggen en hun eigenwijsheid. De nieuwe generatie koestert hoge verwachtingen van participatie. Prima om in gesprek te komen en goed te luisteren naar wat dagelijkse kwaliteiten zijn. Dit opent ogen en zet kanttekeningen bij wat professionals zien en willen. Maar ik begin ook wel mijn kanttekeningen bij participatie te zetten. Het komt op mij erg vrijblijvend over. Wat levert het na verloop van tijd nu echt op? Beperkt het de professionaliteit ook niet? Hoe open kan je zo’n proces als opdrachtgever ingaan?’ ‘Is de nieuwe generatie goed in te zetten bij kleine en overzichtelijke opgaven, bij grote opgaven zal ik toch geneigd blijven om professionals met meer kennis, ervaring en intuïtie opdracht te verlenen. Het soort opgave bepaalt voor mij dus nadrukkelijk welke professionaliteit je aantrekt. En willen wij fundamenteel onderzoek werkelijk van de grond krijgen, dan zullen wij naar een ander stelsel moeten. Zolang onderzoeken ten laste worden gebracht van grond- en gebiedsexploitaties, zal er een rem op onderzoek blijven zitten. De oplossing ligt voor de hand: reserveer een apart budget voor fundamenteel onderzoek en richt dit voor Almere op de doorontwikkeling van de bestaande stad, zijn stationsgebieden en verbindingen tussen stadsdelen. Dit levert ongetwijfeld nieuwe inzichten op waar wij in Almere baat van hebben. En waar de energie van de nieuwe generatie zo goed voor in te zetten is.’
#35
Het Onderzoekslab heeft dertien opdrachten uitgezet. Aan elke opdracht was een rijkspartner en meestal nog een andere partij gekoppeld. Drie opdrachtgevers, Astrid Sanson, Maarten Pel en Henk Ovink, geven aan waar zij kansen voor ontwerpers zien.
Opdrachtgevers
Het goede voorbeeld
#36
Initiatieven in een moeizame markt
Astrid Sanson is directeur Stadsontwikkeling bij de gemeente Rotterdam, één van de initiatiefnemers van Nederland wordt anders en mede-opdrachtgever geweest van het Lab Rotterdam. In dit lab is ontwerpend onderzoek verricht naar de ontwikkelingsmogelijkheden van het station Rotterdam Stadion. Astrid Sanson: ‘Liesbeth van der Pol heeft kwaliteit en schoonheid op de agenda gezet. In het huidige tijdsgewricht is dit een grote verdienste. Ik ben ervan overtuigd dat dit vele opdrachtgevers heeft aangespoord, juist ook omdat zij kwaliteit en schoonheid gekoppeld heeft aan concrete opdrachten en initiatieven zoals Nederland wordt anders. Nederland wordt anders had een driedubbele doelstelling. Ten eerste kwaliteit en schoonheid agenderen. Ten tweede om een impuls te geven aan business as unusual. En ten derde om te zorgen dat opdrachtgevers meer zouden gaan doen voor de nieuwe generatie. Wat dit laatste betreft zie ik heel wat ondernemerschap, maar van een opgaande lijn is geen sprake. De markt is nog steeds moeizaam. En daarnaast kan je niet van elke ontwerper verwachten dat hij of zij ondernemer is.’
‘Kijk ik naar de Stadsontwikkeling van de gemeente Rotterdam, dan zie ik aan de ene kant een vacaturestop en bezuinigingen, maar aan de andere kant ook de behoefte aan vernieuwing en verjonging. Dit laatste is altijd nodig. Door Nederland wordt anders zijn wij ook nog nadrukkelijker gaan nadenken wat we voor de jongere generatie kunnen doen. Natuurlijk hebben we nog steeds stageplekken, zodat er ervaring opgedaan kan worden. Daarnaast hebben we een aanbestedingsprotocol opgesteld, waarin meer aandacht voor kwaliteit is en meer kansen voor jongere bureaus. In dit protocol staat ondermeer dat alle opdrachten openbaar worden gemaakt, ook de kleinere opdrachten. Maar laat ik er niet omheen praten: echt substantieel is het op dit moment niet.’ ‘Gelukkig zie ik onder ontwerpers verschillende bewegingen. Zoals architect Joost Kühne, die vanuit een klein bouwkavel luchtrechten kocht om het naastgelegen parkeerterrein te overbouwen en zelf de koper zocht. Hiermee is hij niet alleen ontwerper maar ook initiatiefnemer/ontwikkelaar . Of het Schieblok, geïnitieerd en georganiseerd door ZUS architecten. Ontwerpers, die hiermee ook ondernemers in de brede zin van het woord zijn. En in de markt heeft Era Contour met Eenblokstad een nieuwe aanpak in gang gezet. Gebruikers en ontwerpers hebben hier een andere rol gekregen. Ik hoop dat er vele nieuwe initiatieven mogen volgen. En wie een goed idee heeft, weet mij te vinden.’
Henk Ovink is plaatsvervangend directeur-generaal ruimte en directeur nationale ruimtelijke ordening bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Hij is één van de initiatiefnemers van Nederland wordt anders en was opdrachtgever van Lab Nederland op de ontwerptafel. In dit lab zijn speculatieve verkenningen gedaan naar Nederland in 2040. Henk Ovink: ‘Het opdrachtgeverschap met betrekking tot het ontwerp van het rijk richt zich op drie hoofdzaken. Ten eerste geeft het rijk zelf opdrachten voor de bouw van rijksgebouwen, rijksinfrastructuur en natuurlijk voor alle studies, verkenningen en het ontwerpend onderzoek. Ten tweede financiert het rijk de culturele infrastructuur zoals het NAi, de IABR en het Stimuleringsfonds voor Architectuur en Architectuur Lokaal, waarmee wij de kwaliteit van het opdrachtgeverschap versterken. En ten derde maakt, onder leiding van minister Schultz, het kabinet nu eens echt werk van het verminderen en vereenvoudigen van regelgeving. Momenteel doen er niet minder dan tachtig wetten en honderd amvb’s uitspraken over de ruimtelijke ordening. Deze veelheid, die bovendien in zichzelf inconsistent is, moet binnenkort echt tot het verleden gaan behoren. Daarnaast werken we aan de toegankelijkheid van deze informatie van wetten en regels en GEO informatie. Ik zet in op een app voor de iPhone waarmee al het omgevingsrecht toegankelijk is voor iedereen. Met één druk op de knop krijg je alle relevante informatie over bijvoorbeeld een woning die je overweegt te kopen;
van de bestemming van de woning uit het bestemmingsplan, de geluidscontouren tot de welstandsregels.’ ‘Of ik een nieuwe generatie ontwerpers herken? Ja, maar dat is niet anders dan voorheen. Elke dag treedt er gelukkig een nieuwe generatie aan. Het verschil is echter dat de creatieve sector echt hard getroffen is door de crisis en dat met name de nieuwe generaties extra moeite hebben om in beeld te komen omdat de helft van het werk weggevallen is. Maar ik ben niet somber. Jongeren schrijven zich nog steeds in op technische universiteiten en academies van bouwkunst. Prijsvragen blijven uitgeschreven worden. Er zijn tijdelijke dienstverbanden en stages. Architecten, landschapsarchitecten en stedenbouwers verkennen het ondernemerschap. En de opgaven zijn urgent en de opdrachtgevers erkennen de rol van het ontwerp. Gelukkig blijven er vanuit het rijk ook echt opdrachten komen voor studies, verkenningen en gebiedsuitwerkingen. Waarbij van zowel de opdrachtgever als de opdrachtnemer excellent werk wordt verwacht. We investeren nu bijvoorbeeld met extra geld in ontwerpend onderzoek voor zes grote rijksopgaven voor het podium van de 5e IABR ‘Making City’: ondermeer de Zuidas, Rotterdam Zuid en de Olympische Hoofdstructuur expliciet op de ontwerptafel. En goed voorbeeld doet goed volgen.’
#37
Excellent
Vrijheid om je eigen droom te realiseren. Modder aan je laarzen. Met plezier bedenken en maken. Ieder draagt een ander steentje bij. Particuliere woningbouw in Almere Poort
De prijsvragen
Met de Jonge Architectenprijsvraag De verticale stad voor gezinnen daagde de BNA, in samenwerking met Ymere en Proper-Stok, ontwerpers uit om een vernieuwende visie te geven op dit onderwerp. De visie moest worden uitgewerkt tot een generiek toepasbaar ruimtelijk concept voor nader te bepalen (binnen)stedelijke locaties. Plan STADZO (Mulders Vandenberk Architecten i.s.m. jonge medewerkers van Ymere en Proper-Stok) werd door de bezoekers van de Provada op 9 juni 2010 verkozen tot de winnaar. In vervolg op het Kennisfestival Zo Wil Ik Wonen (25 november 2009) schreven de BNA, de NEPROM en Nederland wordt anders begin 2010 gezamenlijk de ideeënprijsvraag Zo Wil Ik Wonen uit. Met als doel de ontwikkeling van consumentgerichte strategieën en concepten te stimuleren en de samenwerking van ontwerpers en ontwikkelaars te bevorderen. Maar liefst 126 inschrijvingen resulteerden, met hulp van een virtueel datingterras, in 93 geldige inzendingen. De jury wees uiteindelijk drie winnaars aan: EGO, De Vakman Centraal en Pick ’n Place (later WeBuild).
Na de prijsuitreiking
Na het winnen van de ‘De verticale stad’, is het team van STADZO naar Marseille afgereisd. Deze reis was de prijs en de opmaat voor een vervolg van het concept: een presentatie aan de directies van Ymere en Proper-Stok. Zij reageerden enthousiast, maar vroegen ook om een verdere uitwerking van het concept. Een test waarin, naast de stedelijke woonkwaliteit in combinatie met de diverse en hoogwaardige buitenruimte, ook de financiële haalbaarheid zou worden getoond. Het onderzoek ‘De Vakman Centraal’ behaalde in 2010 niet alleen een gedeelde eerste prijs bij de prijsvraag ‘Zo Wil Ik Wonen’, maar werd het jaar daarop ook bekroond bij de ‘Holland Ontwerp Award 2011’ van het Innovatieplatvorm bestaande woningbouw. Het is één van de doorlopende onderzoeken van Smoes Ontwerpen // bureau voor architectuur en stadsontwerpen. Het concept EGO gaat uit van een ontwikkeling vanuit de ondergrond, het intrinsieke belang van de aanwezige eigenaars en gebruikers van de locatie. Een Haags bedrijventerrein dient daarbij als voorbeeldlocatie voor transformatie. Het EGO concept is gepresenteerd aan de gebiedsverantwoordelijke ambtenaren. Het principe van herontwikkeling met eigenaren en nieuwe bewoners wordt getoetst in een studie voor een kantoorlocatie op de Binckhorst, waar gebiedstransformatie wenselijk is. Na het winnen van de Zo Wil Ik Wonen prijsvraag met de inzending Pick ‘n Place, is WeBuild (een samenwerkingsverband tussen space&matter, GPO en InnoConceptBouwen) gestart met de uitwerking en realisatie van het concept. Dit consortium dekt de volledige keten van ontwikkeling en ontwerp tot en met realisatie en onderhoud. Het idee daarachter is dat alleen door deze vroegtijdige integrale samenwerking het mogelijk is om daadwerkelijk te innoveren in de conventionele woningbouwpraktijk.
#39
In het kader van Nederland wordt anders zijn twee ideeënprijsvragen uitgeschreven: ‘De Verticale stad voor gezinnen’ en ‘Zo Wil Ik Wonen’. Een overweldigende respons leidde tot mooie oplossingen voor actuele vraagstukken als binnenstedelijk bouwen, leegstand en Collectief Particulier Opdrachtgeverschap. De winnaars van de prijsvragen gingen allen door met het ontwikkelen van hun concepten. Van concept naar praktijk, dat is de volgende stap.
Prijsvragen
Winnende ideeën voor een ander Nederland
STADZO
EGO
STADZO: straat wordt tuin en tuin wordt plein
EGO: loslaten wat kan, sturen wat moet
De verdere uitwerking van het plan is aan Ymere en Proper-Stok gepresenteerd. Afhankelijk van de haalbaarheid en de aangetoonde meerwaarde van het concept zal een geschikte locatie worden gezocht om een locatiespecifiek ontwerp te maken. Daarmee zal de concrete bijdrage van STADZO aan het aantrekkelijker maken van de stedelijke omgeving voor diverse doelgroepen blijken.
Voor een bestaande (probleem) kantoorlocatie op een aardige plek aan het water is de haalbaarheid van alle soorten varianten doorgerekend. Renovatie, transformatie, sloop, nieuwbouw, in verschillende vormen van opdrachtgeverschap. Traditioneel en in CPO. Uit deze haalbaarheidsstudie is naar voren gekomen dat er ontwikkelmodellen zijn die CPO financieel interessanter kunnen maken dan ieder ander model, voor zowel de verkoper als de koper. Ook kan de eindkwaliteit goed verzekerd worden door ‘los te laten wat kan’ en ‘te sturen wat moet’. De Gemeente Den Haag overweegt, als eigenaar van de probleemlocatie, dit vernieuwende thema te toetsen aan de markt. Het EGO-concept is uiteraard het meest effectief wanneer het direct de (eind-)gebruiker kan bedienen. Inmiddels zijn enkele bedrijven geïnteresseerd.
Het plan STADZO heeft drie kernwaarden: een stadsmilieu met veel faciliteiten, een hof met voordeuren dat werkt als een buurtje en privétuinen tussen de gebouwen. Door het concreet introduceren van het buurtje, naast de stedelijke en private ruimte, wordt een grote doelgroep bereikt die anders de stad de rug toe zou keren. Tevens biedt het concept de uitgesproken mogelijkheid dat niet alleen de professionele ontwikkelaar, maar ook de particulier of een collectief aan particulieren (CPO) in een stedelijke context kan bouwen.
Meer informatie: www.muldersvandenberk.nl
EGO is bedacht door Galis Architectenburo (Babet Galis en Han Willem Visscher) en Visie-R (Ruud Stemerdink). Babet Galis nam, voortbordurend op het gedachtegoed van EGO, deel aan een onderzoek naar nieuwe vormen van CPO (Community Architecture, SfA, Forum). De focus lag daarbij op de mogelijkheden van het directe contact tussen de gebruiker en architect voor het verschraalde ontwerpproces. Visscher (nu architectenbureau Arvide) en Stemerdink hebben het concept EGO verder uitgewerkt.
#40
Meer informatie: www.arvide.nl en www.visie-r.com
WeBuild: architectuur voor een groot publiek
WeBuild heeft als doel architectuur voor een groot publiek bereikbaar te maken. Er zijn talrijke woonconcepten waarbij bewoners wanden kunnen verplaatsen of een gevel kunnen kiezen. Dit leidt zelden tot architectuur van een hoog niveau, noch tot een optimale ruimtelijke kwaliteit van een woning. WeBuild doet het anders, door het ontwerpwerk niet aan de consument maar aan de professional over te laten. De architect doet waar hij goed in is; het ontwerpen van ruimte met kennis van functionaliteit, esthetiek en materiaalgebruik. De eindgebruiker krijgt waar hij behoefte aan heeft; een enorme keuze uit topontwerpen, een lage prijs, een eenvoudig proces en een vaste opleverdatum. De Webuild formule is simpel. Met het definiëren van een standaard kavelmaat en bouwenveloppe wordt een vast kader gesteld waarbinnen architecten alle ontwerpvrijheid hebben. De enige andere voorwaarde is dat zij werken vanuit een BIM productbibliotheek. Zij sturen hun ontwerpen naar een online woningbibliotheek, waar toekomstige WeBuild bewoners hun huis uitkiezen. De vroege en nauwe samenwerking met toeleveranciers en deskundigen verkort de bouwtijd en is daarmee kostenbesparend. Momenteel is de technische en financiële haalbaarheid een feit. Het WeBuild consortium is daarmee actief op zoek naar geschikte locaties voor het realiseren van een eerste pilot, en nodigt alle geïnteresseerde gemeenten uit om locaties beschikbaar te stellen. Meer informatie: www.WeBuild.nl
De Vakman Centraal
De Vakman Centraal: van leegstand naar levendigheid
‘De Vakman Centraal’ richt zijn pijlen op de bestaande gebouwvoorraad in binnenstedelijke woonomgevingen. De inbreng van een gemengd programma in verouderde of leegstaande gebouwen, als kantoren, woningbouwblokken en industrieel erfgoed, betekent een impuls voor de economische vitaliteit van de woonwijken. Een mix van wonen, werken en (wijk) voorzieningen zorgt voor diversiteit en versterkt de woonkwaliteit, ten behoeve van de (toekomstige) bewoners en gebruikers. Projectontwikkelaars en corporaties kunnen het plan faciliteren met geschikte gebouwvoorraad. Momenteel wordt het transitiemodel ‘De Vakman Tool’ verder ontwikkeld. Hiermee ontstaat een instrumentarium voor de implementatie van de visie en de strategie van het onderzoek ‘De Vakman Centraal’ in de beoogde gebouwen. Na de ontwikkeling van het transitie-model wordt deze door middel van meerdere ontwerpstudies getoetst, waarna een publicatie van het instrumentarium volgt. Meer informatie: www.devakmancentraal.nl
#41
WeBuild
Duurzame ontroering. Autobanden, conservenblikjes en flessen ontmoeten plant, dier en mens. Zo vanzelfsprekend kan schoonÂheid zijn. Earthship in Doepark Nooterhof Zwolle
JONGE ARCHITECTEN ANNO NU Nanne de Ru Powerhouse Company
Verwend Jonge architecten zijn in Nederland lange tijd verwend. Niet alleen waren er veel subsidiemogelijkheden voor verdere ontwikkeling na je studie, je kon ook op jonge leeftijd al wat bouwen. Bijvoorbeeld huurwoningen voor bedachtzame woningbouwcorporaties of een klein publiek gebouw voor een cultuurminnende wethouder. Daarnaast werden er ook nog eens allerlei prachtige prijzen in het leven geroepen om het werk van de jonge talentvolle architect te bekronen en belonen. Het leidde tot een ongekend paradijs voor jonge architecten, waar in landen ver buiten Nederland over werd gesproken. Nog steeds trouwens. Maar eigenlijk al sinds de val van het paarse kabinet is het cultuurbeleid, en dus ook de steun aan jonge architecten, langzaam maar zeker afgenomen. Subsidies namen al af, ze dreigen nu bijna geheel te verdwijnen. Tegelijkertijd werden de Europese aanbestedingsprocedures een realiteit die het gunnen van publieke opdrachten aan jonge bureaus veel moeilijker maakte dan voorheen. En tenslotte zorgde de privatisering van de woningbouw ervoor dat de aanvankelijk veel bekritiseerde Vinex-wijken tot zover het laatste staaltje vernuftige massawoningbouw maken van Nederland werden. De kleine broertjes en zusjes van de verwende kinderen van de Nederlandse architectuur kwamen er steeds meer alleen voor te staan. Lean and mean Met de crisis werden alle architectenbureaus geraakt, jong en oud. Voor de grotere bureaus hield dat in: leren snel te krimpen of failliet gaan. Voor kleinere bureaus was het overleven met vrees en hoop. En voor de jonge bureaus betekende het een intensere voortzetting van de strategie die ze de afgelopen vijf jaar al hadden uitgedokterd: de kosten zo laag mogelijk houden, goede allianties aangaan, kei- en keihard werken, lesgeven in de avonduren en schaamteloos elke dakkapel aangrijpen als excuus voor een discussie over sloop- en nieuwbouw. De jonge bureaus van de afgelopen paar jaar werden daarom goed in het luisteren
Column
LEAN, MEAN ARCHITECTURE MACHINE
naar de klant, ‘streetwise’ in onderhandelen (door schade en schande wordt men immers wijs) en goed in samenwerken. Net als Poolse stukadoors hadden ze snel door wat de weg voorwaarts is: harder werken, beter zijn en goedkoper. ‘A lean and mean architecturemachine.’ Marktconform Waar de jonge architecten in Nederland zich aan het einde van de twintigste eeuw, meegetrokken in de ‘dotcom bubble’, vooral waagden aan spraakmakende conceptuele ontwerpen waar het idee belangrijker was dan de mogelijke uitvoering, is de jonge architect anno nu een creatieve realist. Eind jaren negentig ging het over onderzoek, of beter gezegd ‘research’, concepten, visies en globalisering. Het uiteenspatten van de vastgoed bubble, die nog veel harder klapte dan de dotcom bubble, maakte definitief een einde aan de dominantie van het idee. Risicospreiding, begrotingsdiscipline, transparantie en afrekenen zijn de nieuwe politieke “buzzwords’ van deze tijd. Voor architecten is het dan ook vooral het magische woord ‘marktconformiteit’ dat rondzingt. Een combinatie van twee woorden die in al zijn naaktheid elke vorm van fantasie al bij voorbaat weert. Marktconform is niet vernieuwen, het is ‘proven technologie’. Het is ‘pas op de plaats’. Het lijkt elke vorm van innovatie, traditioneel het domein van de jonge architect, te weren. Architectuur komt daarmee tot stilstand. Minder is meerwerk Er wordt wel eens beweerd dat elke crisis nieuwe kansen biedt. Een nogal domme uitspraak, want als het voor iedereen nieuwe kansen bood, zou het geen crisis zijn maar een veranderende markt! Wat uiteraard wel zo is, is dat een snel veranderende context mogelijkheden biedt voor mensen die zich snel aan kunnen passen aan de nieuwe context. In die zin is het verschil in het Europese en Amerikaanse werk van Mies van der Rohe veelzeggend. Waar het Europese werk nog weldadig ontworpen en vormgegeven was (denk aan Villa Tugendhat, maar ook aan het ontwerp voor de Friederichstrasse wolkenkrabber) is het werk in Amerika zeer structureel en minimaal. De overgang van de Europese context van cultuur, waarin de kracht van het idee kon domineren, naar de Amerikaanse context van bruut marktkapitalisme is duidelijk te zien in de expressie van het werk. Mies werd de meester van het marktdenken: volume en structuur in balans. Geen overbodige stramienen. Dragende gevels. Minder is meer. In al zijn eenvoud het adagium dat, lichtelijk aangepast tot ‘meer met minder’, de huidige cultuurbeknottingen lijkt te rechtvaardigen. Voor velen inderdaad een drama. De jonge architecten halen echter hun schouders op. De wereld was voor hen nooit anders, maar wellicht belangrijker: de wereld kan nog van alles worden.
In de enquêtes van magazines #1 en #2 stelden we de vraag wat de deelnemers na het Onderzoekslab zouden gaan doen. Respectievelijk 34% (#1) en 58% (#2) gaf aan op zoek te zijn naar werk. Op dit moment is nog steeds bijna 50% van de deelnemers werkzoekend. De andere helft heeft inmiddels werk gevonden. Opvallend daarbij is dat een groot aantal ontwerpers niet meer werkt bij het traditionele architectenbureau. Bijna de helft is parttime of fulltime werkzaam in een eigen bedrijf, en nog eens 10% werkt freelance. Dat dat vraagt om andere organisatievormen blijkt: bijna 80% van de respondenten gelooft in andere samenwerkingsverbanden en tijdelijke netwerken. Eén van de open vragen in de enquête was: Waar zie je jezelf over twintig jaar? Het valt op dat veel mensen een optimistische blik op de toekomst hebben. Maar er is ook realisme (‘if you are not scared, you are not paying attention’) en zelfkritiek (‘we waren ons vak een beetje kwijt’). Meer dan 90% van de respondenten is het eens met de stelling dat deze tijd om een andere mentaliteit vraagt. Uit de toelichting blijkt waar die mentaliteit uit zou moeten bestaan, en komt een treffende overeenkomst met het interview aan het begin van dit magazine (p.11) naar voren: initiatief nemen en ondernemerschap tonen, verantwoordelijkheid nemen, gericht zijn op samenwerken en op de eindgebruiker. ‘Het gaat niet zozeer om vormgeven van een gebouw, maar juist om vormgeven van gebruik.’
#44
Meer weten? De antwoorden op de andere open vragen zijn te vinden op www.nederlandwordtanders.nl.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 11
Medio 2010 gaf bijna 60% van de deelnemers van Nederland wordt anders aan op zoek te zijn naar werk. Hoe is dat medio 2011? 53% Nee, ik heb al werk 47% Ik zoek werk Als je betaald werk verricht, in wat voor verband verricht je dit? 24% Onregelmatig, freelance 24% Voltijds eigen bureau 22% Voltijds bij een opdrachtgever 19% Deeltijds 10% Deeltijds eigen bureau Voor welk type opdrachtgever verricht je het meeste werk? 33% Voor particulieren 26% Anders 25% Voor marktpartijen (ontwikkelaars, corporaties) 9% Voor de Rijksoverheid 7% Voor een gemeente Voor welk type opdrachtgever zou je het liefst willen werken? 86% Het maakt me niet uit, als de opdrachtgever maar bevlogen is 12% Het maakt me überhaupt niet uit, werk is werk 2% Voor de overheid 0% Voor marktpartijen (ontwikkelaars, corporaties) 0% Voor particulieren In welk vakgebied ben je op dit moment werkzaam? 65% In het vakgebied waarin ik afgestudeerd ben 25% In een vakgebied dat redelijk dicht tegen mijn studie aan ligt 9% In een totaal ander vakgebied Hoe kijk je aan tegen de komende twee jaar? 48% Ik ben optimistisch: deze tijd biedt uitdagingen in mijn vakuitoefening 29% Ik ben optimistisch noch pessimistisch 22% Ik ben pessimistisch: deze tijd belemmert mij in mijn vakuitoefening Stelling: dit is een tijdelijke situatie, die binnen 2 jaar wel aantrekt. 75% Oneens. Ik denk dat er de komende jaren structureel minder werk zal zijn dan voorheen 25% Eens, ik denk inderdaad dat de werkgelegenheid in de ruimtelijke sector binnenkort wel weer aantrekt Op dit moment is er veel minder werk. Moeten werkgevers hier stimulerende initiatieven nemen of is het aan de werknemers, zoals jij, om zelf werk te vinden en/of te creëren? 65% Nee, het is aan de werknemers om zelf werk te vinden en/of te creëren 30% Ja, werkgevers moeten stimulerende initiatieven nemen om voor (tijdelijk) meer werk te zorgen Stelling: architect zijn in deze tijd vraagt om een heel andere mentaliteit dan vroeger. 93% Eens 7% Oneens Stelling: er zijn teveel ontwerpers voor het werk van de komende jaren. 79% Eens 21% Oneens Stelling: het traditionele architectenbureau is passé. Tijdelijke samenwerkingsverbanden en netwerken hebben de toekomst 77% Mee eens. De huidige ontwikkeling zet zich voort 23% Oneens. Als de economie aantrekt, vormen zich weer (grotere) bureaus
Facts & Figures
Voor dit magazine hebben we de deelnemers aan het Onderzoekslab wederom gevraagd een enquête in te vullen, om zo voor de derde keer op rij de balans op te maken. En opnieuw waren velen bereid om mee te werken. Van de 150 deelnemers hebben ruim negentig mensen de enquête ingevuld teruggestuurd. Naast een aantal vragen die voortborduren op de vragen in de vorige enquêtes (zie magazines #1 en #2) , hebben we de deelnemers ook om hun mening gevraagd aan de hand van stellingen, en hen een aantal open vragen gesteld.
Onze dank gaat uit naar eenieder die bijgedragen heeft aan dit initiatief en in het bijzonder alle deelnemers aan het Onderzoekslab (Anja Dirks, Beatriz Zorzo Talavera, Cindy Wouters, Daniela Castelbranco, David Bruce, Dion Lembekker, Jaap Janssen, Jacques Abelman, Jasper Smits, Jeroen Dijkgraaf, Joost van den Ham, Nils Christa, Martijn Elzinga, Martijn d’Herripon, Mette Bos, Claudia Temperilli, Gerrie KleinJan, Guido Schot, Jaap Kuin, Jeroen de Bos, Jim de Valk, Joosje van Geest, Magnette Dijkstra, Marc Keizer, Marjan van Herpen, Marten Kuijpers, Mirjam van Hasselt, Rogier Dobma, Sven Henning, Victor Spijkers, Agnes Mandeville, Bas Cuppen, Christiaan van Hegelsom, Conrad Kickert, Evert-Jan Stoop, Jillis Kinkel, Maartje Olsthoorn, Marianne Kleijer, Nicolien Pot, Petra Diesfeldt-Bus, Robbert Bron, Rouke Mulder, Saskia Nieuwendijk, Sven Katze, Vincent Heck, Andrea Prins, Arjan Welman, Barbara Vicari, Eline Jonkers, Giliam Conradi, Jarmila Domazlická, Merel Stolker, Peter Botz, Simona Puglisi, Thera Huijsmans, Anouk Steenblik, Arjen Spreeuwers, Berit Piepgras, Bram Vlaun, Janneska Spoelman, Joost van der Waal, Katelijne de Wolf, Maartje Franse, Simon George, Steve Swiggers, Vincent Muller, Amber Beernink, Carst Abma, Cecile Raas, Jesse Lavalaye, Katusha Sol, Marlou de Jong, Naomi Hoogervorst, Neeltje Tops, Ronald Boer, Stefanie Tumewu, Yifat Levron, Ayca Dogan, Amarinske Douma, Bram Zondag, Bruno Woeber, Eveline van den Berg Jeths, Ingrid Boelens, Gudule Martens, Mijke Rood, Nienke Bouwhuis, Vera van den Broek, Brigitte van Bakel, Flip Bakker, Gerrie Kleinjan, Sandra Grabs, Unger Beerends, Anna Vlaming Reitmanova, Camila Pinzón Cortés, Gilad Sitton, Karen Heijne, Luca Coppola, Ludwin Budde, Maarten Molenaar, Steven Spanjersberg, Vincent van den Dijssel, Vincent Klijndijk, Wibke Plagmann, Amelia Lukmanto, Elisabeth Boersma, Gerben Booltink, Hans van Daal, Jeroen van de Weijer, Jolanda van der Sluis, Marjolein Dekker, Maurice Tuunter, Michiel Groothoff, Philip Palmer, Pim Dumans, Antonio Cannavacciuolo, Daniëlle Bakkes, Hanneke Kortland, Jolien de Jong, Milena Ivkovic, Renée Verheggen, Telma van Gestel, Thorsten Schneider, Bas Overweg, Esmoreit Kempkes, Femke Hägen, Jan-Paul Koning, Julien Kummer, Laura Blauw, Karen Wieck, Maarten Visser, Marco van Zandwijk-Versluis, Andrea Michaela Zaehle, Emiel Tijhuis, Erik van Beekum, Eva Salome, Luuk Verheul, Paul de Vries, Stan Gerrits, Stella Vesselinova), hun mentoren (Han Michel, Pi de Bruijn en Bas Horsting/de Architekten Cie., Paul van Bussel/pvanb architecten, Carolien Ligtenberg/Urban Factory-bureau M.E.S.T., UNION3 (Arman Akdogan en Felix Madrazo/IND, Marieke Kums/MAKS, Anastassia Smirnova en Alexander Sverdlov/Svesmi), Jeroen Mensink/JAM architecten, Suzanne Loen/SL studio, Michel Melenhorst/DAAD Architecten, Jan Willem van Kuilenburg/Monolab, XML/Max Cohen de Lara en David Mulder, Jan Bakers/Jan Bakers Architecten, Eric Frijters en Olv Klijn/.FABRIC), deelnemers en winnaars ideeënprijsvragen (Mulders Vandenberk Architecten, Evelyn Galsdorf, Sjoerd Schaapveld, Pui Yee Man, Lana Beerends-Du Croq, Dean Moran/ism Ymere/Proper-Stok, Babet Galis/Galis Architectenburo, Han Willem Vischer/Arvide & Ruud Stemerdink/Visie-R, Sander Smoes/Smoes ontwerpen & Woonstad, Luke Bruins/Red Concept & Sascha Glasl, Tjeerd Haccou, Mathijn Pool/space&matter), de leden van de Initiatiefgroep Nederland wordt anders (Wienke Bodewes/ NEPROM, Wim Eggenkamp, Liesbeth van der Pol, Yttje Feddes en Ton Venhoeven/CRA, Friso de Zeeuw en Agnes Franzen/TU Delft, Marc Calon en Maarten Georgius/Aedes, Zef Hemel/DRO Amsterdam, Judith van Kranendonk/OCW, Hans Kuiper/gemeente Den Haag, Karin Laglas/BNA, Henk Ovink/VROM, Astrid Sanson/ gemeente Rotterdam, Anco Schut/gemeente Utrecht, Pieter van Wesemael/TU Eindhoven, Emile Spek/Ymere), de leden van de programmeringcommissie Nederland wordt anders (Maarten Georgius/Aedes, Yttje Feddes, Ton Venhoeven, Wim Eggenkamp/ CRA, Marcel van Heck/Atelier RBM, Quirine van der Hoeven, Marloe Thijssen/OCW, Jan Fokkema/NEPROM, Janny Rodermond/SfA, Pieter van Wesemael/TU Eindhoven, Guido Wallagh/Inbo, Henk Ovink, Eline Wieringa/VROM), de gemeenten die medeopdrachtgever waren voor de Onderzoekslabs (Anco Schut/Gemeente Utrecht en Henk Bouwman/HKBS Architecten, Arjen van den Berg en Dennis Eikenaar/Gemeente Noordoostpolder, Jan Stokman/Gemeente Heerhugowaard, Merce Demiguel i Cap de
Nederland wordt anders/Atelier Rijksbouwmeester heeft getracht aan alle auteursrechtelijke verplichtingen te voldoen. Voor zover iemand meent echter alsnog rechthebbende te zijn, kan deze zich tot Nederland wordt anders/Atelier Rijksbouwmeester wenden.
Magazine #3 verscheen op 30 juni 2011 ter gelegenheid van het afscheid van Liesbeth van der Pol als Rijksbouwmeester, in opdracht van Nederland wordt anders/Atelier Rijksbouwmeester www.nederlandwordtanders.nl
Colofon Samenstelling en redactie: Projectteam Nederland wordt anders Marcel van Heck, Nicole Smeets (Atelier Rijksbouwmeester), Rutger Oolbekkink, Guido Wallagh, Arnoud van der Wijk (Inbo), Else Serindou-Wissink (Else.com), mmv. de betrokken ontwerpers, mentoren, initiatiefnemers en opdrachtgevers Ontwerp magazine en website: Enchilada Fotografie cover, portretten algemene: Eran Oppenheimer Huisstijl en logo NWA: Linda Sterk (Inbo) Drukwerk: Veenman Drukkers Oplage: 2.000
Vila en Lisette Magis/ds+V Rotterdam, Hans Kruijf en Celine Kruisbrink/Schiedam, Sandra de Bont, Reindert van der Wal, Laurence Peels en Bart Verwaard/Rotterdam, Irene van Exel en Jacqueline Tellinga/Almere, Suzanne Dirks en Sietske Heddema/ Apeldoorn, Eric van der Kooij, Zef Hemel, Corry Dekker, Lia de Lange, Toine van Goethem/DRO Amsterdam), de woningcorporaties die mede-opdrachtgever waren voor de Onderzoekslabs (Maarten Pel en Peter Groenhuizen/de Alliantie, Pierre Sponselee en Joke van den Berg/Woonwaard, Emile Spek, Leo Versteijlen, Irene Ponec, Marijke de Vries, Rosalie de Boer/Ymere) de contactpersonen van de 3TU (Mick Eekhout en Taeke de Jong), de contactpersonen vanuit de ministeries van I&M, OCW, LNV en WWI (Elien Wierenga, Marlijn van der Hoeven, Michiel van Dongen, Bart Vink/I&M, Floor de Sera en Bea van Golen/LNV, Marlou Thijssen en Ton van Gestel /OCW), de contactpersonen van de ideeënprijsvraag Verticale stad voor gezinnen (Inge Pit en Carla Roos/BNA, Linda de Rooij/Proper Stok, Wytske Kist/Ymere), de contactpersonen van de ideeënprijsvraag Zo wil ik wonen (Jan Fokkema en Arjan Hofmann/NEPROM, Karin Laglas en Inge Pit/BNA), de juryleden van de ideeënprijsvraag Zo wil ik wonen (Ger Hukker/NVM, Carel de Reus, Marlies Rohmer/architectenbureau Marlies Rohmer, Anco Schut/Utrecht, Mirjam van ‘t Veld/ Maarssen, Monique Wiemeyer/VT Wonen), de visiting critics en gastsprekers (Endry van Velzen/De Nijl Architecten, Willemijn Lofvers/ Bureau Lofvers, Paul Gerretsen/atelier Zuidvleugel, Bram Verhave /Atelier Rijksbouwmeester, Tom Maas/I&M, Frank van Oort/stadseconoom Rotterdam/ Universiteit Utrecht, Henk Ovink/I&M, Karin Mulder, Henriette Nieuwenhuizen/Maatschap voor communicatie, Anke van Hal en Joost van Ettekoven/Nyenrode University), de panelleden tijdens het slotdebat op 30 juni 2010 (Max van Aerschot/stadsbouwmeester Haarlem, Kees Lever/LNV, Liesbeth van der Pol/CRA en Mieke Spam/I&M), Frénk van der Linden, de contactpersonen van de locaties van de labs (Frank Segaar/de Architekten Cie., Lies Willemsen, Hans Verhezen/Gemeente Nagele, Jacques Prins, Denise Haas/Inbo, Sabine Heijink/Ymere, Edward van Dongen/KOW architecten, Rob Hendriks/DAAD, Fieke Adams /SeARCH, Reinout Crince/ Metropolis, Roland van der Klauw /Building Brains, Jan Bakers/Jan Bakers Architecten, Eline Hogendijk/ Zuiderkerk), de contactpersonen van de locaties van de bijeenkomsten (Guido de Vries/ CBK Apeldoorn, Piet van Wissen en Michel Dubois/Gemeente Apeldoorn, Harm Scheltens/Biennial for Social Design, Michel Morks/IGLUU, Elisabeth Boersma/ Kus&Sloop), alle mensen die op een of andere manier een bijdrage aan de labs hebben geleverd; voor Utrecht, (Arie Brienen/Jaarbeurs Utrecht, Joep Mourits/Berenschot, Joop van Wingaarden/AIM) voor Nagele (Willem Ridder van Rappard, Twan van Meijel, Dennis Eikenaar, Arjen van den Berg/Gemeente Noordoostpolder, Ton Beurmanjer, Ilona Koning, Melchior Broek/Mercatus Woondiensten, Anjo Geluk, Marian Bruinsma, alle vrijwilligers/Museum Nagele, Jan Hendrik Krops/Dorpsbelang Nagele, Kasper Katuin/Kasparus Bierbrouwerij, alle inwoners en ondernemers van Nagele, Louis van Gasteren en Joke Meerman/Spectrum Film, Dirk Baalman/Het Oversticht), voor Almere (Gert Breugem/gemeente Almere, Bran Stassen/ontwerper, Michelle Provoost/ architectuur historica, Bregit Jansen/architectuurhistorica, Bram Esser/filosoof, betrokken bewoners en winkeliers/Almere Haven, Dave Al, Fatih Ilgün, Jorrit Klaver, Nina Celovic, Saskia van Eijk, Simone Wongobe/Studenten HvA, Akira Le/filmmaker, Natalie van Eerden/voice-over), voor Rivierenwijk Heerhugowaard (Joke van den Berg, Cornel de Koster, Nadja Mertens/Woonwaard, Jan Stokman/Gemeente Heerhugowaard, Anton Munniks e.v.a./Wijkpanel, Willemijn Lofvers/Bureau Lofvers, Ivan Nio/Socioloog, Noortje Devriese/4Advies, Najla El Zein/Animatie, Fransesco Vedovato/Grafisch Ontwerp, Jasper Kums/Film & Webdesign, Barbara Vicari, Merel Stolker, Peter Botz, David Koezen, Albert Richters, Ania Molenda, Sander Dekker/Teamleden UNION3), voor Rotterdam (Lisette Magis/dS+V Rotterdam, Frank van Oort/stadseconoom Rotterdam/ Universiteit Utrecht, Jaap van Grinsven/Grafisch vormgever-bewoner Hillehuis, Arno Ruigrok/Multi Vastgoed), voor Placemakers (Thomas Vos, Milou Welsink, Luc Wiering, William Haesen/Junior consultants, Brian van de Vooren, Kevin Gozems, Dana de Rooi, Marieke Boriv, Stefano Toledo, Chris Ousman/Studenten Media College, Lieve de
Colofon
Coninck, Sarah de Laar/Stichting Kriterion, Dick Vlaar/Duwoners, Roel Roomer en Martine Vledder/BPF Bouwinvest, Ron Hartman en Jeroen Bouweriks Media College/ Hans Vugts/Casa400, Lourens Loeven, Mariolein Hoevenaar, Hester Ombre/ Projectbureau Wibaut aan de Amstel, Marice de Lange/Projectbureau IJburg, Tarik Yousif/Creative Urbans, Eva de Klerk/Eva de Klerk, Olaf Vreugdenhil/De Alliantie, Marieke Nas/AM, Jan Willen Huisman en Naomi van Stelten/IJsfontein, Arun Jain/Urban Design & Strategy Consultant, Hans Ibelings/A10 Magazine, Carl Kerchmar/ Portaltoyourdreams, David Tuinzig/Concire, Boris van de Ven/Gamelab, Micha de Haas/ Abbink De Haas, Paul Gerretsen/Atelier Zuidvleugel), voor Krachtgroen (Maria Smits/ Forum, Johan van Zoest/Stadsecoloog, Wim Timmermans/Lector Groene Metropolen WUR, Jan-Willem van der Schans/Ruraal Socioloog /WUR, Rini Biemans/Creatief Beheer Rotterdam, Jolanda Maas/Gezonde Steden/RIV, Wim Leussink/Parkmanager Zuiderpark, Herman Kriek/Wijkmanager Schiedam Nieuwland, Menno Swaak/Stichting Gezonde Gronden, Urban van Aar/landschapsarchitect Haskoning, Ronald van Zon/ Gezonde Steden, Debra Solomon/Edible Green & Culi-Blog, Arnold Reijndorp/ Stadssocioloog, Corine Keus/E19 architecten, Peter Snel/Com-Wonen, Livina Tummers/ Atelier RBM), voor Topdorpen (Jannie Rozema/Hanzehogeschool Groningen, Roos Galjaard en Jan Kleine/bureau PAU, Enno Zuidema, Herman de Wolff/OTB, Enno Zuidema en Annemieke Punter/Bureau Enno Zuidema, Jan Postema en Ton Selten/ Lefier, Gijsbert Borgman/I&M, Michiel Firet en Yellie Alkema/ Stichting Noorderstroom), voor HomeMade (Ton van Gestel en Marlou Thijssen/OCW, Dirk Bergveld en Cilly Jansen/Architectuur Lokaal, Edwin Oostmeyer, Bert Jan Bodewes/KUUB, Hans Vos/ Laagland advies, Herman de Wolff/OTB TUDelft, Hein de Haan, Anouk Schuitemaker/ KEI, Pi de Bruijn/de Architekten Cie., Marcel Kastein/De Regie, Anne Jo Visser/SEV, Stephan Mousen/BIEB, Karin Laglas/BNA, Jan Fokkema/Neprom), voor Tussentijd (Aad van Orden/gemeente Apeldoorn, Duzan Doepel/Hotel Transvaal, Marleen Sanders/Inbo, Carolien Hooglandt/een jaar zonder geld, Andy van den Dobbelsteen/hoogleraar TU Delft, Eduard Marchena/Camelot, Bas van Esterik/Ad Hoc), voor Nederland op de Ontwerptafel (Mel Kroon/Tennet, Adjiedj Bakas/trendwatcher, Gaston Hendriks/GEN Group, Ann Demeester/De Appel, Tim Lang/City University London, Ton Venhoeven/ Rijksadviseur), voor Gezond verstand (Atto Harstra/Aldus bouwinnovatie, Peter Oei/ innovatie glastuinbouw, Andre Mol/Atelier RBM, Marcel Prijt, Hans van Oort, Ab van Buuren/gemeente Utrecht, Winifred Loke/Leefruimte, Hanneke van Brakel/ Scholenbouwmeester, Atto Harstra/Living Day Lights, Ed Hoekstra/AKTA, Elly van der Zee en Louk Heijnders/Servicecentrum Scholenbouw, Gert Grosfeld/GSG Architecten, Janny Rodermond/Stimuleringsfonds architectuur, Sibo Aarbeek en Rob Krist/ ICSadviseurs, Fonds van Wieringen/Onderwijsraad, Gertjan van Midden/PO-raad, Bert Meijering/Senter Novem, Jutta Hinterleitner/BNA-academie, Dolf Broekhuizen, Jan Walter Damen/OCW, Atze Broerstra/BBA, Kees ten Hoor/gemeente Emmen, Peter Soonius/christelijke Montessori School, Jos Berens/Basisschool ’t Blokhuus, Harm Thiemens/Obs Bosrand, Henk van der Bas/Basisschool Waddinxveen, Jacob Bos/Obs Kees Valkenstein, Elly Vliet Vlieland/basisschool De Regenboog, Joris Otten), voor Vrijstaat (Joost van den Hoek, Taco Postma, Rik Bakker, Menno Moerman, Rowin Petersma en Armando Pais do Amaral/Inbo, Bert Bouman en Ruud de Boer/Heineken, Hein de Haan, Eva de Klerk/NDSM, Jacques van Rooij/Ahold Vastgoed, Ekim Tan/ TUDelft, Aukje Teppena/DRO, Marcel van Lent, Lex Burgersdijk/Stichting Rumah Senang), Roland Stuij/HvA, Ronald Baart/Adobe, Yvo van Wijk/Portiva, Dénelise l’Ecluse/Autodesk, Sonja Schiphorst Helga Meijer, Robin Brinkhuijsen, Nicola Bruce, Edgar Wurfbain/Starsound, Frits Jan Smit/Eyehear, Dorien Sibbel/RAI, Anneloes van der Wouden/Rostra en last but not least de vele bewoners, belangstellenden en andere betrokkenen die de realisatie van Nederland wordt anders mede mogelijk hebben gemaakt.
www.jongearchitecten.nl/prijsvraag www.muldersvandenberk.nl
Ideeënprijsvraag ‘De verticale stad voor gezinnen’
www.zowilikwonen.nl www.WeBuild.nl www.arvide.nl www.devakmancentraal.nl
Ideeënprijsvraag ‘Zo wil ik wonen’
www.nederlandwordtanders.nl www.krachtgroen.nl www.nl2040.eu www.scholenbouwwaaier.nl www.gripopruimte.nu www.almerehavenanders.nl www.placemakers.nl www.homemade-lab.nl www.bureaumest.nl www.kus-en-sloop.nl
Onderzoekslab
Zie verder:
www.nederlandwordtanders.nl