NWA magazine#1 2010

Page 1

#1

Magazine #1

Het onderzoekslab: verkenningen naar een ander Nederland.


Joosje

Maartje

Marianne

Giliam

Jarmila

Eline

Sven

Jillis

Joost

Naomi

Neeltje

Carolien

Thera

Barbara

Rouke

Evert足Jan

Nagele

Marlou

Kathusha

Rotterdam

Janneska

Heerhugowaard

Katelijne

Jeroen

Mette

Dion

(niet op de foto) Jaap, Magnette, Marten, Pi en Victor

Jim

Utrecht

(niet op de foto) Felix en Arjan

Vincent

Almere

(niet op de foto) Saskia

Han

(niet op de foto) Cindy, Martijn en Nils

Jaap

Marc

Jacques

Jeroen

Steve

Berit

Peter

Anastassia

Petra

Christiaan

Rogier

Gerrie

Joost

Daniela

Placemakers

(niet op de foto) Amber en Ronald

Jesse

Vincent

Bram

Simona

Andrea

Robert

Conrad

Sven

Guido

Martijn

David

Yifat

Cecile

Simon

Arjen

Merel

Alexander

Paul

Bas

Mirjam

Claudia

Jeroen

Beatriz

Stefanie

Carst

Maartje

Anouk

Marieke

Arman

Nicolien

Agnes

Marjan

Bas

Jasper

Anja


Voorwoord

4-5 6-11 12-17 18-23 24-29 30-35 36-41 42 43 Business as unusual Lab Utrecht Lab Nagele Lab Almere Lab Heerhugowaard Lab Rotterdam Lab Placemakers Facts & Figures Uit de pers

Inhoud

De huidige kredietcrisis brengt ook gelegenheid om te reflecteren, om na te denken, om binnen de ruimtelijke sector elkaar vragen te stellen. Om op zoek te gaan naar nieuw elan, nieuwe werkverbanden, nieuwe vakinhoud en nieuwe werkvormen. De economische crisis, maar misschien nog wel meer fundamentele vraagstukken in onze samenleving als klimaatverandering, alternatieve vormen van energievoorziening, herbestemming, duurzame stedenbouw, krimp en integratie, doen meer dan ooit een appèl op creativiteit en innovatie. De huidige time out kan in dit verband positief benut worden. Pas op de plaats betekent tijd voor reflectie en experiment. Daarnaast is er creatief talent beschikbaar. Bovendien bestaat alom behoefte om het ook echt anders te gaan doen. Daarom startten wij als College van Rijksadviseurs ‘Nederland wordt anders’. Nederland wordt anders is een breed gedragen initiatief. Voor het omdraaien van ‘doem naar doen’ kregen wij direct bijval van andere departementen, van gemeenten, marktpartijen en ook uit de wereld van de wetenschap kwam positieve bijval. Zo ontstond de initiatiefgroep Nederland wordt anders met naast mij Judith van Kranendonk (Directeur-Generaal Cultuur en Media van OCW), Peter Noordanus (voormalig voorzitter NEPROM), Henk Ovink (directeur nationale ruimtelijke ordening, ministerie van VROM), Janny Rodermond (directeur Stimuleringsfonds voor Architectuur), Astrid Sanson (directeur Stadsontwikkeling gemeente Rotterdam), Jeroen van Schooten (voorzitter BNA), Anco Schut (Hoofd Stedenbouw & Monumenten gemeente Utrecht), Emile Spek (Directeur Projectontwikkeling Ymere), Pieter van Wesemael (hoogleraar Architectural Design and Urban Culture TU Eindhoven) en Friso de Zeeuw (Praktijkhoogleraar Gebiedsontwikkeling TU Delft). Daarna volgden nog vele andere partijen en personen. Het was deze positieve houding en saamhorigheid die in Nederland en masse is opgepakt. Wat ons bindt is te omschrijven als werken aan een nieuwe attitude. Voor en vooral door de ruimtelijke sector werken aan een andere manier van denken en doen. Via de ideeënprijsvragen ‘Zo wil ik wonen’ en ‘De verticale stad voor gezinnen’ stimuleren wij nieuwe

samenwerkingsverbanden tussen ontwerpers en ontwikkelaars, dagen wij jong talent uit en voeden wij het vakinhoudelijk debat. Middels ontwikkelcompetities willen wij met vernieuwende woonmilieus en woningtypes doelgroepen voor de stad behouden. En door het onderzoekslab willen wij ontwerpers, die tijdelijk zonder werk zitten, vraagstukken die gaan spelen in de ruimtelijke ordening vooral anders laten uitzoeken en doordenken. Zo wordt Nederland wordt anders gedragen door drie pijlers met het onderzoekslab, dat als eerste pijler de resultaten kan laten zien. Met gepaste trots wordt in dit magazine een samenvatting van de bevindingen uit de eerste ronde van het onderzoekslab gepresenteerd. De volledige producten – van films, spel tot publicaties – zijn op de eigen website www.nederlandwordtanders.nl terug te vinden. In dit magazine wordt volstaan met enkele hoogtepunten en reflecties, in de hoop vooral de energie en spirit uit deze eerste ronde over te brengen. Wat kolkte het aan ideeën, aan eigenwijsheid, aan nieuwsgierigheid, aan honger om het anders te doen en aan wijze lessen voor het vervolg. Eén voor één laten ze een nieuwe frisse kijk zien; een nieuwe benadering van de opgave. Bovendien hebben ze meer dan voorheen oog voor de sociaal-maatschappelijke kant en de rol en positie van de bewoner en gebruiker. Natuurlijk zijn de credits in eerste instantie voor de deelnemers aan deze eerste ronde van het onderzoekslab. Daarnaast gaat er veel dank uit naar de mentoren, opdrachtgevers op locatie, visting critics en alle verschillende partijen die dit initiatief mogelijk hebben gemaakt. Dankzij hen, en dankzij alle initiatiefnemers en ondersteuners van Nederland wordt anders, ligt hier nu deze publicatie en een schat aan resultaten. Mede dankzij de enorme inzet van al deze betrokkenen zal een tweede ronde van het onderzoekslab vanaf april 2010 van start gaan. Rond de zomer van 2010 levert deze tweede ronde zijn resultaten op en kan, tegelijk met de afronding van de twee ideeënprijsvragen en mogelijke start van een ontwikkelcompetitie, bepaald worden hoe is voorgesorteerd op een ander Nederland. Namens Nederland wordt anders

Liesbeth van der Pol Rijksbouwmeester

#3

Nederland wordt anders. Is dit een gegeven? Een ambitie? Of vooral een vraag? Als het aan de initiatiefnemers van het project Nederland wordt anders ligt is het vooral ambitie en de vraag hoe dat te bereiken. Hierbij maken wij gebruik van al het creatief talent en het organiserend vermogen van de ruimtelijke sector. Bij de start van ons initiatief stelden wij ons al deze vragen, zonder in beeld te hebben wat de uitkomsten zouden worden.


Business as unusual In een land waar elke vierkante kilometer onderzocht, ontworpen en ontwikkeld is, zou ruimtelijke ordening business as usual kunnen zijn. Maar het tegendeel is het geval. Onze kritische houding ten aanzien van onze ruimte, onze voortdurende veranderende invloed op onze omgang met de ruimte en ingrijpende veranderingen op het gebied van economie en ecologie vragen juist om business as unusual. Het onderzoekslab gaat op zoek naar wat deze business as unusual kan zijn. In de eerste ronde, die liep van 7 oktober 2009 tot 14 januari 2010, zijn zes labs – met zo’n 85 ontwerpers en onderzoekers die (deels) buiten het arbeidsproces gevallen zijn en elf mentoren – deze verkenningstocht aangegaan. Randvoorwaarden

#4

De zes labs hebben bij de start van hun verkenningstocht vier randvoorwaarden meegekregen. > De labs zijn voor een generieke opgave gesteld, die zij weliswaar op een concrete locatie konden onderzoeken, maar die toch vooral tot algemeen toepasbare bevindingen zouden moeten leiden. > De labs zijn met vrij open vragen op pad gestuurd. Simpelweg omdat de opdrachtgevers de opgaven nog niet rijp vonden voor gerichte vragen en daarom de labs benut hebben om juist te verkennen wat de werkelijke vragen zouden moeten zijn. Dit in de hoop en verwachting dat de labs uitvragen konden gaan formuleren, waarmee vervolgens bureaus doelgericht verder zouden kunnen gaan. Ofwel: de labs als voorinvestering voor onderzoek en ontwerp. > Elk lab heeft de opdracht meegekregen om zo multidisciplinair mogelijk onderzoek te verrichten, juist omdat de vraag nog niet helder was. Aanvankelijk is geprobeerd om daarom de teams van deelnemers zo multidisciplinair mogelijk samen te stellen. Toen bleek dat zich toch overwegend ontwerpers hadden aangemeld voor de eerste ronde van het onderzoekslab, is elk lab nadrukkelijk als extra opdracht meegegeven om ofwel zelf ofwel met externen het multidisciplinaire onderzoek vorm en inhoud te geven. > Aan elk lab is gevraagd om zich te beperken in het aandragen van oplossingen. De kunst van het onderzoekslab is vooral om wegen naar oplossingen toe te verkennen. Ofwel: vooral aandacht voor de methodiek van het vooronderzoek.

Achter de schermen van het onderzoekslab

In de eerste ronde van het onderzoekslab zijn zes generieke opgaven centraal gesteld: binnenstedelijke verdichting (Lab Utrecht), knooppuntontwikkeling (Lab Rotterdam), gebiedsontwikkeling in een monumentale omgeving (Lab Nagele), centrumontwikkeling van een groeikern (Lab Almere), doorontwikkeling van bloemkoolwijken (Lab Heerhugowaard) en co-creatie met jongeren (Lab Placemakers). Vanaf het moment van de start van het onderzoekslab kwam het thema concurrentievervalsing opduiken. De initiatiefnemers hebben zich vanaf het begin heel goed gerealiseerd dat het in de geest van het lab geen zin heeft om onbetaalde opdrachten uit te zetten die net zo goed betaald uitgevoerd hadden kunnen worden. Daarom is bij de selectie voor projecten voor het onderzoekslab door de programmacommissie uitdrukkelijk getoetst op concurrentievervalsing en gaat het om projecten die anders niet eens aan de markt gegeven zouden worden, nadrukkelijk niet om panklare opgaven. In elk van de labs is onderzocht wat nu echt de kernvragen zijn en hoe deze verder gebracht kunnen worden. Uit deze verkenningstochten zijn beginselen te destilleren. Beginselen bedoeld als inspirerend richtsnoer voor iedereen die in de komende tijd betrokken is bij het duurzaam doorontwikkelen van binnensteden, jonge steden, perifere gebieden en knooppunten.


Elk lab is met een relatief open en algemene vraagstelling op pad gestuurd. Risico hiervan is dat dit tot onnodig tijdverlies binnen een toch al krap tijdspad leidt. En hoewel dit zeker ook deels het geval is geweest, wegen de voordelen van een relatief open en algemene vraagstelling zwaarder. Een open en algemene vraagstelling verleidt het team tot elkaar bevragen, het aangaan van korte vooronderzoeken en experimenten, het verwerpen van vooringenomen standpunten, het kritischer doordenken van opgaven en bovenal het specifiek maken van een opgave op locatie. In het verkennen van de vraag achter de vraag komt de (potentiële) eindgebruiker nadrukkelijker en eerder in beeld.

2. Koester diversiteit

Multidisciplinair werken, zoals elk lab gevraagd is, blijkt vooral een keuze te zijn. Enkele labs hebben de luiken totaal open gezet, andere labs zijn dichter bij hun eigen professie gebleven. Juist de labs die het multidisciplinair werken geoptimaliseerd hebben, ervaren de meerwaarde ervan. Tevens zien zij in dat hiervoor nadrukkelijke condities – in tijd, in attitude, in vrijheid – moeten zijn gecreëerd. Om binnensteden, jonge steden, perifere gebieden en knooppunten tot wasdom te laten komen, moet een ruimtelijke, economische, sociale en culturele complexiteit geënsceneerd worden. Diverse disciplines zijn hiervoor nodig, overigens met als kanttekening dat dit middel geen doel op zichzelf moet worden. Elke opgave, hoe meervoudig ook van aard, vraagt immers weer om zijn specifieke inzet van disciplines.

3. Ga naar buiten

Niet meer achter de computer met een koptelefoon op details, vaak ook nog eens door anderen binnen een bureau opgedragen, uitwerken. Maar, letterlijk en figuurlijk, naar buiten gaan om met (potentiële) gebruikers van een locatie in gesprek te komen en met hen samen te participeren in een ontwerpproces. Niet op een moment dat een ontwerp al bijna gereed is, maar juist in een fase waarin het aankomt op het stellen van de opgave en het doen van ontwerpend onderzoek. De labs die voor een dergelijke maatschappelijke aanpak hebben gekozen lijken het meest vruchtbaar te zijn. Nieuwe vormen van participatie, voorafgaand aan en gedurende het ontwerpproces, vragen om nadere verkenning en toepassing.

Business as unusual

1. Stel vragen

4. Positioneer de ontwerper

Doordat elk lab vooral bezig is geweest met het herleiden van de vraag achter de vraag in ook nog eens een multidisciplinaire omgeving, is elk lab aangelopen tegen de vraag wat nu de positie van de ontwerper en het ontwerp is. Vrijwel elk lab is tot de slotsom gekomen dat deze positie anders kan zijn dan men gewend was. En dat zo’n reflectie op het vak en de eigen positie nuttig, noodzakelijk en zelfs bevrijdend is. Zonder deze vorm van zelfbewustzijn zal Nederland niet anders kunnen gaan denken en doen.

5. Verbind proces en product

In het verkennen van de vraag achter de vraag zijn de labs een vrijwel voortdurende wisselwerking tussen het ontwerpend onderzoek en de (tussentijdse) producten aangegaan. Met als resultaat onder meer een film als onderzoeksmethode en een film als eindproduct, een spel en dynamische kaart als communicatiemiddel, literatuurstudies, lezingen, een toolbox, een handboek en diverse werkboeken. De labs introduceren interessante verbindingen tussen proces en product, deels als onderzoeksmethoden, deels als communicatiemiddel. Deze nieuwe (tussen)vormen verdienen verdere verdieping en zullen dan ook betrokken worden bij de tweede ronde van het onderzoekslab.

6. Gun vrijheid

Elk lab is een enorme mate van vrijheid en ongebondenheid gegund, zowel in de vraagstelling, aanpak als eigen positionering. Daar waar labs deze vrijheid benut hebben door bruggen te slaan tussen partijen en nieuwe invalshoeken en gespreksonderwerpen te introduceren, blijkt een vruchtbare aanzet voor (commerciële) vervolgstappen en zelfs doorbraken gecreëerd te zijn.

Een aantal labs krijgt, in een reguliere en/of commerciële setting, een vervolg. Dit is zonder enige twijfel een succes en één van de doelstellingen van Nederland wordt anders. Maar het vraagt ook om bescheidenheid en voorzichtigheid. Want wat deze labs gecreëerd hebben aan methoden, inzichten, contacten, samenwerking en doorbraken is prematuur. Daarnaast is de stap van werken in vrijheid en ongebondenheid naar een meer reguliere omgeving kwetsbaar. Van een vanzelfsprekend vervolg op de aanpak kan geen sprake zijn. Dit moet georganiseerd worden.

#5

7. Organiseer doorwerking


Lab01

#6

Jaarbeursterrein Utrecht: nieuwe generatie binnenstedelijke verdichting


Han Michel

‘Nederland wordt anders bood mij de mogelijkheid stil te staan bij de opgave, deze kritisch te benaderen en wellicht te herdefiniëren. Zonder beperkingen.’ Anja Dirks

Team Anja Dirks, Beatriz Zorzo Talavera, Cindy Wouters, Daniela Castelbranco, David Bruce, Dion Lembekker, Jaap Janssen, Jacques Abelman, Jasper Smits, Jeroen Dijkgraaf, Joost van den Ham, Nils Christa, Martijn Elzinga, Martijn d’Herripon, Mette Bos Mentor Han Michel Opdrachtgever Nederland wordt anders/gemeente Utrecht Standplaats De Architekten Cie., Amsterdam

Generieke opgave

• Hoe verhoudt een grootschalig programma zich met

binnenstedelijke verdichting en diversiteit in woon-, werk- en leefmilieus. • Combinaties met bundeling van infrastructuur. • Duurzame stedenbouw.

Casus

Uiterlijk in 2019 zal het noordelijke gedeelte van het Jaarbeursterrein, door verplaatsing van Jaarbeursactiviteiten naar het zuidelijke gedeelte, vrijkomen voor een nieuwe bestemming. De gemeente Utrecht zal dit noordelijke gedeelte in eigendom krijgen en heeft in het kader van het Ontwikkelplan Stationsgebied Utrecht, de ambitie om hiervan een nog ongekend nieuw type binnenstad te maken. Voorafgaand aan visievorming voor dit gebied is het onderzoekslab gevraagd ontwerpend vooronderzoek te verrichten naar wat zo’n binnenstedelijke verdichting betekent voor het gebied zelf, voor de Jaarbeurs en voor de omliggende (pracht)wijken.

De onderzoeksvragen

• Hoe kan de Jaarbeurs in het stedelijk leven worden • • • •

opgenomen? Hoe kan de ambitie van hoogwaardig stedelijk groen in dit gebied worden gecombineerd? Hoe realiseer je een aantrekkelijk hoogstedelijk woonmilieu in combinatie met een dominant en omvangrijk utilitair/commercieel programma? Wat is het effect hiervan voor de Jaarbeurs en omliggende (pracht)wijken? Wat betekent het om ‘toppunt van duurzame stedenbouw’ te zijn en waarin verschilt dit met reeds bestaande hoogstedelijke locaties?

‘Het goede aan het onderzoekslab is dat het ruimte laat voor het vrije denken, los van realisatie. En juist daardoor zijn de uitkomsten ook interessant voor vergelijkbare opgaven als de RAI en MECC.’ Anco Schut, hoofd afdeling Stedenbouw en Monumenten, gemeente Utrecht

De vraag achter de vraag

• Kan de inzet van een onpartijdig, tijdelijk onderzoekslab

leiden tot verrassende inzichten en ideevorming voor de ontwikkeling van het Jaarbeursgebied? • Kan het onderzoekslab naar zijn aard een katalyserende rol spelen in een complex geheel van belangen en posities en de dialoog tussen de verschillende partijen stimuleren?

Anders? – Methode

Inhoudelijk schieten met extreme scenario’s: door vroeg in het traject de verschillende partijen extreme scenario’s voor te leggen, ontlokt het lab bruikbare reacties.

Anders? – Uitkomsten

• Geen kant en klare oplossingen, maar een inspirerend palet aan mogelijkheden.

• Onbevangen houding: de tijdelijke en onpartijdige positie van het lab geeft openingen in de dialoog tussen partijen.

De doorwerking

Geen direct vervolg. Helaas heeft de gemeente Utrecht aangegeven niet direct een vervolg te kunnen geven op het vooronderzoek. De methode en uitkomsten kunnen echter ook voor andere opgaven ter inspiratie dienen. Inhoudelijk schieten verbreden: de gekozen methode kan worden verbreed tot andere terreinen als duurzaam, sociaal en economisch.

Zie verder

• www.nederlandwordtanders.nl voor de uitgebreide presentaties. • Wordt verwacht: een bijdrage aan de Dag van de Architectuur in Utrecht. • Presentatie bij het Utrechts Architecten Café. • De blog van Lab01 Utrecht: http://wijzijnlab01.wordpress.com

#7

‘Partijen die niet eerder met elkaar aan tafel zaten, zijn door dit lab bij elkaar gebracht.’


Onderzoekslab 01 Utrecht

Lab01 in Utrecht Wij zijn vijftien enthousiaste mensen met verschillende achtergronden. Het onderzoekslab heeft ons samengebracht en ons voor de opgave gesteld om na te denken over vernieuwende ontwerpoplossingen voor het Jaarbeursgebied. Het Jaarbeursgebied is nu een ‘wak’ in het stedelijk weefsel, zeer hoog in de ‘ranking’ van gebieden in Nederland met de potentie voor een enorme kwaliteitsprong. Wij hebben ons gewaagd aan ontwerpend onderzoek voor deze locatie.

fsi-schema

Ontwerptactiek: schieten met scenario’s Stad met twee gezichten

#8

Door het station te zien als kern en de historische binnenstad én het Jaarbeursterrein als gelijkwaardig centrum krijgt de stad een centrum met twee gezichten. Dit is een uitgangspunt geweest voor het ontwerp.

De opgave is complex, niet in de laatste plaats omdat er veel belangen en interesses mee gemoeid zijn. Om op een heldere manier de potenties van het gebied inzichtelijk te kunnen maken hebben we gekozen voor een vernieuwende aanpak: het inhoudelijk schieten. Een tactiek uit militaire kringen, die wordt gebruikt om de vijand uit de tent te lokken. In ons geval is dat de potentie van de locatie. De vijand wordt aangevallen in de hoop dat hij met zijn reacties informatie prijsgeeft. In ons geval hebben we gekozen voor zes ‘extreme’ scenario’s als munitie, waarmee we op de locatie hebben geschoten. Met deze onbevangen verkenning hebben we in een vroege planfase ideeën gegenereerd die bij een traditioneel lineair planproces niet aan de orde komen. We hebben ons de vraag gesteld: Wat als...?


zes scenarios’s

processchema

Parking Wat als... het Jaarbeursterrein transformeert tot een

parkeerlandschap dat alle parkeerbehoevenden van de binnenstad opvangt? Autarkie Wat als... het Jaarbeursterrein een autarkische community zou

herbergen en een ongekende manier van stedelijk wonen genereert?

Totale integratie Wat als... je de gebieden rondom het Jaarbeursterrein gaat opladen, hoe kan de locatie dan geleidelijk onderdeel worden van de stad? Superblok Wat als... het Jaarbeursterrein een superblok met een enorm

hoge dichtheid zou huisvesten?

Fairtrade Wat als... commercie = fijn!! en de Jaarbeurs als

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemer die sociale diversiteit mogelijk maakt?

Toetsen en landen op locatie In eerste instantie hebben we ons dus vooral gericht op het zo helder mogelijk definiëren van de scenario’s. Daarbij hielden we het gewenste programma en de locatie wel in gedachte, maar was het op dat moment nog geen drager. Vervolgens hebben we de scenario’s laten landen op de locatie. Hierdoor ontstonden er structuurplannen welke een programma en dichtheid in zich hebben en werden de scenario’s volledig toetsbaar, ook aan elkaar. Bij het programma is het aangeleverde programma van de gemeente Utrecht leidend geweest en zijn er per scenario aanvullingen gedaan, die het scenario ook direct specifiek maken.

Park Wat als... het Jaarbeursterrein het nieuwe centrale stadspark van

#9

Utrecht wordt?


Onderzoekslab 01 Utrecht

Essentie open en bloot Doordat de scenario’s de extremen hebben opgezocht zijn de potenties en problemen van de locatie blootgelegd. Drie generieke thema’s hebben we verder uitgewerkt: integratie, dichtheid en publieke ruimte zijn gevoed met informatie verkregen uit onze scenario’s.

Integratie

Dichtheid; bewoond stadslandschap

Dichtheid; intense laagbouw

#10

Integratie; camoufleren

De Jaarbeurs laat zich, als bijzonder type commercieel programma, lastig integreren in de stad. Interactie met de gewone stedeling komt nauwelijks tot stand. De Jaarbeurs fungeert als wak in de stad, zowel fysiek als programmatisch en vindt daardoor moeilijk aanknopingspunten. Het lab onderscheidt twee strategieën om de Jaarbeurs samen met programma als het casino en de megabioscoop op te nemen in het stedelijke leven en het een stuwende, interactieve rol te geven. Ten eerste door te camoufleren. Dit betekent het fysiek en programmatisch opnemen van het programma in het bestaande stedelijke weefsel. Ten tweede staat daar tegenover het profileren: juist het expliciet benadrukken van het bijzondere karakter van dit programma.


Dichtheid Het Jaarbeurskwartier vereist als hoogstedelijke locatie een dichtheid die hierop aansluit. De vraag die voor het lab een rol speelt is hoe deze hoge dichtheid gecreëerd kan worden met behoud van een goed woonmilieu. Twee fysieke manieren worden geïntroduceerd om weer te geven hoe om te gaan met programma en met functies. Het programma kan worden verspreid over de locatie of worden geconcentreerd. Functies kunnen worden gemixt of worden gescheiden. Door deze te combineren worden een viertal woontypen onderscheiden die elk specifieke kwaliteiten kennen. Deze woontypen noemen we: Intense laagbouw, Stadswonen, Bewoond landschap en het Superblok.

Publieke ruimte Door het naastgelegen openbaarvervoersknooppunt, maar voornamelijk door de Jaarbeurs, moet het Jaarbeurskwartier ieder moment in staat zijn om grote stromen publiek op te vangen en moet daarnaast ook bij een mindere intensiteit kwaliteit bieden. De vormgeving van de publieke ruimte is dan ook essentieel voor het functioneren van het gebied. De publieke ruimte wil echter meer zijn dan sec een overgangsgebied of transitiezone. Het heeft de potentie ingezet te worden om de levendigheid van het gebied te vergroten en verschillende functies te activeren. Ook hier hanteert het lab twee strategieën: de publieke ruimte als functie op zichzelf en

Integratie/ dichtheid/ publieke ruimte; profileren/ superblok/ functiegerelateerd

de publieke ruimte gerelateerd aan een functie.

Eindconclusie Integratie/dichtheid; camoufleren/ stadswonen

Publieke ruimte; functie op zichzelf

#11

Dit product laat zich gebruiken als een verkennend ontwerponderzoek, een eerste aanzet om te zoeken naar de essentie van een opdracht. Wij zien dit dan ook als een aanzet voor een gericht ontwerpend onderzoek, waarbij we specifiek de opdrachtgever uit willen nodigen om, op basis van individuele én collectieve interesses, heldere keuzes te maken uit de drie thema’s. De keuzes zouden we verder willen onderzoeken in een gericht ontwerponderzoek. Daarbij zien we de ontwikkelde strategie; het schieten met scherp op een gebied waardoor nieuwe informatie vrij komt, als een generieke aanpak die op verschillende locaties en in verschillende fasen kan worden gebruikt.


Lab02

#12

Nagele wordt anders: behoud door ontwikkeling


Guido Schot, Jaap Kuin, Jeroen de Bos, Jim de Valk, Joosje van Geest, Magnette Dijkstra, Marc Keizer, Marjan van Herpen, Marten Kuijpers, Mirjam van Hasselt, Rogier Dobma, Sven Henning, Victor Spijkers Mentoren Pi de Bruijn en Bas Horsting (de Architekten Cie.) Opdrachtgever Nederland wordt anders/ gemeente Noordoostpolder Standplaats Gemeente Noordoostpolder (Emmeloord/Nagele)

Generieke opgave

Anders? – Methode

1 Een hyper participatief traject: de deel2 3

nemers zijn letterlijk tijdelijke inwoners van Nagele geworden. Geen vooringenomen standpunten, maar gesprekspartner van alle betrokkenen. Een onafhankelijke positie, waardoor een dialoog met veel betrokkenen mogelijk werd en het lab een vertrouwenspositie heeft verworven.

Anders? – Uitkomsten

1 Groot Nagele: het onderzoek heeft zich

• Revitalisering door herstructurering,

niet beperkt tot het dorp, maar uitspraken gedaan over het grote geheel van Nagelepolder. Gemeenschapszin en betrokkenheid als drager voor ontwikkeling.

herbestemming en transformatie. • Cultuurhistorie en de waarde van ontwerp en monumenten.

2

Casus

De doorwerking

De stedenbouwkundige opzet en architectuur van Nagele spreken (inter)nationaal tot de verbeelding. Maar Nagele is toe aan een nieuw elan. Een deel van de sociale huurwoningen voldoet niet meer aan de eisen van de tijd en bestaande voorzieningen en de leefbaarheid staan onder druk. Tegelijkertijd wordt er nagedacht over uitbreiding en hoe dan om te gaan met de monumentale waarde van het dorp. Dit alles tegen de achtergrond van mogelijke krimp in een omgeving die barst van de ruimtelijke en economische dynamiek. Voorafgaand aan visievorming over de toekomst van Nagele lag de vraag voor het onderzoekslab om ontwerpend vooronderzoek te verrichten naar uiteenlopende toekomstscenario’s.

De onderzoeksvragen

• De identiteit van Nagele versterken, waarbij

zowel recht wordt gedaan aan de historie als de ontwikkelingspotenties van het dorp. • Breng de voor- en nadelen van inbreiding naast uitbreiding in beeld. • Onderzoek de typologie van de bestaande huurwoningen en doe passende ontwerpvoorstellen voor mogelijke aanpassingen. • Wat voor rol kunnen uitbreidingen van voorzieningen spelen in de strategische positie van Nagele op hoger schaalniveau.

De vraag achter de vraag

• Hoe versterk je de vitaliteit van een dorp als

Nagele? Is dat uitbreiding, inbreiding of iets anders? • Cultuurhistorisch ensemble / monument: hoe duid je die monumentale waarde en hoe ga je er mee om?

• De aanpak van participatie wordt voortgezet door de gemeente Noordoostpolder.

• Het lab heeft een groot aantal projecten

gedefinieerd die bedoeld zijn om te prikkelen, de discussie op te roepen en om iedereen te stimuleren om mee te gaan beslissen over de toekomst van Nagele. • Tot aan de zomer werkt een deel van Lab Nagele in opdracht van de gemeente het handboek en een deel van de projecten uit het werkboek verder uit.

Zie verder

• www.nederlandwordtanders.nl voor de uitgebreide presentaties.

• Handboek Nagele: visie op een

modernistisch dorp in de polder. • Werkboek Nagele: projecten en uitwerkingen voor een modernistisch dorp in de polder. • De blog van het lab: www.nagelewordtanders.blogspot.com

‘Even geen plannen maken, programma’s van eisen uitwerken of vooringenomen standpunten verder verkennen. Maar juist onbevangen en actief luisteren en vragen. Dat is onze formule geweest. En met succes.’ Bas Horsting

‘Het onderzoekslab is tot de conclusie gekomen dat niet door uitbreiding maar juist door inbreiding Nagele een stap voorwaarts kan zetten. Hun open, vrije en interactieve benadering is een eyeopener geweest. Niet alleen voor Nagele, maar zeker ook voor andere kernen van de gemeente Noordoostpolder.’ Twan van Meijel (wethouder gemeente Noordoostpolder)

‘Eén ding weten wij inmiddels wel zeker. We zullen voortaan werkelijk anders in ons vak staan. Deze intensieve en persoonlijke manier van onderzoek tekent ons voor al ons volgend werk. Een werkelijke verrijking.’ Lab Nagele

#13

Team Claudia Temperilli, Gerrie KleinJan,


Onderzoekslab 02 Nagele

Nagele wordt anders

Wat is de opgave? Wij hebben gekeken naar wat de krachten en de waarden van Nagele zijn. Wat zijn de kwaliteiten en wat willen we behouden? Hoe kunnen we tegelijkertijd ontwikkelingen inzetten die tot een vitaal en leefbaar dorp leiden? Hoe kan een dorp uit de jaren vijftig worden aangepast aan de 21ste eeuw? Hoe ervaren de bewoners Nagele? Toenemend inzicht heeft ons doen beseffen dat een dorp als Nagele niet zonder gemeenschapszin kan. Iedere (individuele) investering in Nagele zal moeten bijdragen aan de waardevermeerdering van het geheel.

KOFFIETIJD Beste Nagelezen, U zult wel vernomen hebben dat het Onderzoekslab Nagele van start is gegaan. Wij nodigen u graag uit op de koffie. Wij willen kennis met u maken, ideeĂŤn uitwisselen en u tevens de gelegenheid bieden om ons werk te volgen. We zouden het heel leuk vinden om u te ontmoeten op donderdag 22 oktober vanaf half elf in Museum Nagele U bent van harte welkom!

#14

vriendelijke groet,

Visie nodig! Hoewel de aantrekkingskracht van Nagele op ontwerpers en architectuurliefhebbers uit de hele wereld aanhoudt, blijkt het modernistische experiment de tand des tijds nauwelijks te kunnen doorstaan. Door slijtage, krimp en een eenzijdige bevolkingssamenstelling zien delen van het dorp er tegenwoordig verpauperd uit en scoort leefbaarheid laag. Gebrek aan visie heeft hiertoe bijgedragen. We stellen voor het behoud van Nagele conceptuele monumentenzorg voor. Dat betekent dat we niet alles in originele staat willen behouden maar dat we een strategie ontwikkelen waarbij het bestaande niet zozeer naar de letter maar naar de geest wordt gerespecteerd. We beschouwen Nagele in zijn geheel als een stedenbouwkundig monument waarin sommige elementen worden behouden en andere kunnen worden getransformeerd.


Werkwijze We hebben de waarden van Nagele opnieuw ontdekt en problemen gedefinieerd door literatuurstudie, maar vooral door intensief contact met de bewoners en de ondernemersvereniging van Nagele. Diverse bewonersavonden en ons wekelijks verblijf in een woning aan de Koolzaadhof hebben een bijzondere band met de bewoners van Nagele opgeleverd. Gelijktijdig hebben we de context van Nagele geanalyseerd; Nagelepolder, omliggende steden en dorpen en verschillende initiatieven op het gebied van wonen en werkgelegenheid.

Handboek-Werkboek De inzichten die uit dit alles zijn voortgekomen, hebben we ondergebracht in een handboek en een werkboek. Het handboek is de neerslag van onze visie waarin wordt aangegeven wat behouden moet blijven en toont waar unieke kansen voor bijzondere ontwikkelingen liggen. Het handboek dient als instrument om een gezamenlijke visie over toekomstige ontwikkelingen te ondersteunen. In het werkboek worden verschillende projecten getoond die Nagele een impuls kunnen geven om zich verder te kunnen ontwikkelen en duidelijker te profileren. Deze waaier van concepten toont ideeĂŤn op verschillende schaalniveaus; van individuele woning tot gehele polder.

1 Poldervaart

2 Windsingels

3 Bosstroken en dorpsweide

4 Ring en Lussen

5 Strokenbouw

6 Drempels

#15

Analyse van de elementen van het stedenbouwkundig plan


Onderzoekslab 02 Nagele

handboek Nagele visie op een modernistisch dorp in de polder

Transformatie, elementen en dragers

werkboek Nagele projecten en uitwerkingen voor een modernistisch dorp in de polder

De belangrijkste elementen en karakteristieke thema’s van Nagele hebben we aan de hand van conceptuele dragers aangewezen. Versterking van deze dragers kunnen Nagele in de toekomst de gewenste culturele kwaliteit verschaffen. In plaats van sloop vormt transformatie met behoud van cultuurhistorische waarden een veel zinvoller alternatief. Hierdoor blijven niet alleen architectuur en stedenbouw behouden, maar ook de sociale structuur en het collectief geheugen. Voor het omgaan met een stedenbouwkundig monument als Nagele vatten we de cultuurhistorie op als een actieve drager voor revitalisering. We willen geen openlucht museum creëren. Per drager hebben we eerste richtlijnen voor (her)ontwikkelingen aangegeven.

Projecten

#16

Het werkboek toont 46 projecten die zijn voorgesteld door het lab, gelijktijdig met de ontwikkeling van het handboek. De plannen zijn ‘in wording’ en bedoeld om te prikkelen, om discussie op te roepen en om een ieder te stimuleren om mee te gaan beslissen over de toekomst van Nagele. Met het werkboek hebben we een verzameling ideeën gepresenteerd die kunnen bijdragen aan een optimale balans tussen een gekoesterd cultuurhistorisch ensemble en de wil van de betrokkenen om Nagele weer nieuw leven in te blazen. Het werkboek is vrij van belangen maar wordt dankzij de vele initiatieven bij de bewoners breed gedragen door de betrokkenen.


Stellingen Van uniform naar pluriform! Nagele is ontworpen als een dorp met een sterk uniform karakter. Met inbrengen van meer flexibiliteit zullen ook toekomstige wensen en onvoorziene ontwikkelingen in Nagele een plek kunnen vinden.

Behoud Nagele! Nagele is een stedenbouwkundig monument met een uitgesproken eigen

identiteit.

Inzetten op kleinschalige ontwikkeling. We zien in de opzet van Nagele en in het buitengebied genoeg ruimte en kansen voor kleinschalige ontwikkeling op gebied van woningbouw en bedrijvigheid. Locaties voor nieuwe woningtypes zien wij voornamelijk binnen de windsingel (op de drempels in een aantal woonhoven, in de winkelzone en op het bedrijventerrein) of op de bestaande boerenerven in het buitengebied van Nagele. Wat goed is voor Nagele, is goed voor de andere dorpen. Veel van de besproken

thema’s kunnen als voorbeeld en inspiratie dienen voor andere dorpen.

Geef ruimte aan individuele vrijheid binnen een collectief belang. In Nagele

horen individuele vrijheid en collectief belang nauwkeurig afgewogen te worden om een coherent geheel te behouden. Erfafscheidingen, nieuwe geveldelen, aanbouw of schuur zouden bijvoorbeeld zoveel mogelijk in een afgesproken stijl moeten worden gerealiseerd.

Naast rechten ook plichten! De bundeling van particuliere krachten geeft mogelijkheden tot inbreng maar schept ook verplichtingen tot een gedeelde publieke verantwoordelijkheid. Het handboek vormt een instrument om tot een overkoepelende visie te komen. Bundel krachten. We ontwaren in Nagele en de rest van de Noordoostpolder een pioniers- en ondernemersgeest. Dit is enorme potentie voor de ontwikkeling van het gebied. Wij pleiten voor een bundeling van krachten op het schaalniveau van het hofje en het woonerf in de vorm van een verenigingsstructuur, zodat huurders en eigenaren verenigd een vitale en actieve bijdrage leveren in het besluitvormingsproces. Nieuwe methode voor Nagele: participatie. Gebruikers en bewoners zouden veel actiever moeten kunnen bijdragen aan de besluitvorming zodat een duurzame ontwikkeling op gang gebracht kan worden met breed draagvlak. Dit draagt bij aan een werkelijk duurzame samenleving in ontwikkeling. Gemeenschappelijk belang. Het gemeenschappelijk belang is wat de partijen bindt en tot

samenwerking brengt. Deze gezamenlijke intentie van alle partijen om Nagele weer vitaal te maken, komt uiteindelijk eenieder ten goede.

Nägele uitbouw Nägele rugzak

Nägele tuin

Nägele gevel

#17

Nägele opbouw


Lab03

#18

Centrum Almere Haven: de omweg waard


‘Hoe kan architectuur bij de doorontwikkeling van een aantal kenmerkende gebouwen, gebruik makend van mogelijk nieuw programma, een positieve bijdrage leveren aan het publieke domein?’

‘De opgave is echt veranderd. De opgave is transformatie. En transformatie is niet meer met vijf man achter een tekentafel met een goede kop koffie erbij, het is echt luisteren naar mensen.’

Paul van Bussel

Conrad Kickert Team Agnes Mandeville, Bas Cuppen, Christiaan van Hegelsom, Conrad Kickert, Evert-Jan Stoop, Jillis Kinkel, Maartje Olsthoorn, Marianne Kleijer, Robbert Bron, Petra Diesfeldt-Bus, Robbert Bron, Rouke Mulder, Saskia Nieuwendijk, Sven Katze, Vincent Heck Mentor Paul van Bussel Opdrachtgever Nederland wordt anders/De Alliantie Standplaats Almere en architectenbureau KOW, Den Haag

Maarten Pel (directeur de Alliantie Flevoland)

Generieke opgave

• Herbestemming en herontwikkeling, zowel gebouw

voor transformatie.

Casus

Almere Haven is het oudste en kleinste stadsdeel van Almere. In de algehele doorontwikkeling van Almere zal ook het karakteristieke centrum van Almere Haven zich moeten doorontwikkelen en specialiseren. Met als wenkend perspectief: hoe kan Almere Haven het ‘Nice aan het Gooimeer’ worden? Hoe kan een nieuwe impuls aan het centrum worden gegeven door de herbestemming en herprogrammering van een aantal karakteristieke gebouwen. De vraag voor het onderzoekslab was om deze herontwikkeling en kwaliteitsstrategie zowel programmatisch, typologisch, stedenbouwkundig als architectonisch te benaderen.

De onderzoeksvragen

• De oorspronkelijke ontwerpambities in herinnering

brengen en hierop reageren; zowel stedenbouwkundig als architectonisch. • Welke voorzieningen kunnen de concurrentiekracht van Almere Haven versterken? • Vertaal het nieuwe programma naar De Meergronden, Bibliotheek, De Hulk, Zwembad en Sporthal en breng voor- en nadelen van renovatie, sloop en nieuwbouw in beeld. • Welke ontwerpprincipes zijn algemeen bruikbaar voor andere jonge centra?

De vraag achter de vraag

• Wat is de identiteit van Almere Haven? • Hoe toekomstbestendig is Almere Haven? • (Her)waardering voor wat er is: respect voor het bestaande.

Anders? – Methode

• Eigen onderzoeksmethode: lab heeft eigen methode

ontwikkeld van analyse, vragen stellen, verwerpen en vertalen naar tools en scenario’s. • In plaats van één lineaire visie is de methode gebaseerd op de ontwerper die het besluitvormingsproces faciliteert.

Anders? – Uitkomsten

• Heldere categorisering van inventariseren, analyse en

ontwerpend onderzoek verschaft helderheid in de vragen.

• Houden van Haven: De ontwerpers zijn door het project

en het intensieve onderzoek ter plaatse gaan houden van Haven. Almere Haven is een sleeping beauty, en niet ouderwets.

De doorwerking

• Maatschappelijke discussie voor de bewoners en betrokkenen van Almere Haven.

• Presentatie voor bewoners.

Zie verder

• www.nederlandwordtanders.nl voor de uitgebreide presentaties.

• Film Almere Haven Anders. • Mogelijk: tentoonstelling in architectuurcentrum Almere (Casla).

• De website van het lab: www.almerehavenanders.nl

#19

als gebied.

• Verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving. • Ontwerpprincipes van toen vertalen naar principes

‘Almere is een nieuwe stad die voor een grote opgave staat: de groei naar 350.000 inwoners. De plannen voor deze schaalsprong richten zich volledig op nieuwe gebieden aan de buitenkant van de stad. Er is geen cultuur om vanuit de bestaande stad te denken en door te bouwen op de bestaande kwaliteit. Het onderzoekslab Almere Haven Anders heeft deze kwaliteit onderzocht en gevonden.’


Onderzoekslab 03 Centrum Almere Haven

Toen

Nu: Onderzoek

Amsterdam, 1960. De stad is overbevolkt en de binnenstad verloedert. Het Rijk besluit tot aanleg van een nieuwe stad in de Flevopolder om het woningtekort in Amsterdam te bestrijden. Er moeten tussen de 125.000 en 250.000 mensen komen wonen. Almere is geboren. De nieuwe stad moest kleinschalig worden, met een menselijke maat, zoals in de oude binnensteden. In de kale polder was geen historie, geen context voor de ontwerpers. Oude bodemlagen zijn daarom aangegrepen als onderlegger voor het grachtenpatroon van de nieuwe stad. Samen met verkeersveilige, bochtige wegen en de busbaan vormen zij de hoofdstructuur van Almere Haven, de eerste kern van Almere.

Almere is een stad van pioniers, geboren op de tekentafel. De afgelopen 33 jaar zijn steeds nieuwe stukken polder nieuwe stadsdelen geworden. Haven was het eerste deel van Almere, nu zijn er de eerste tekenen van slijtage zichtbaar. De eerste Havenaren zijn meegegroeid met hun dorp, maar komen op leeftijd. Nieuwe inwoners hebben vaak minder binding met hun omgeving. Almere Haven voldoet niet meer aan de eisen van de huidige maatschappij en dat terwijl rondom Haven nieuwe, jongere stadsdelen worden gebouwd met modernere woningen en voorzieningen. Hoe zorgen we dat de leeftijd van Almere Haven gezien wordt als kracht en als bron van betekenis en Haven niet afgeserveerd wordt als modegril in een vluchtige, oppervlakkige stad? Almere Haven is een sleeping beauty en niet ouderwets. Als Haven ‘boven de mode’ moet uitstijgen, moet de tijdloze kwaliteit onderzocht worden. Wat maakt Almere Haven nu uniek, wat maakt haar centrum de omweg waard en wat geeft het betekenis? En vooral, hoe wordt dat wat in 33 jaar is gegroeid een goede basis voor de toekomst?

Onderzoeksmethodiek

Projectburo 1972 & 0nderzoekslab 2009

Afbraakwijken & Polderlandschap

#20

Bijlmer & Hoorn

Structuurvisie Almere 2.0


6 De entree van het centrum is zwak.

Diagnoses Wij zijn begonnen met het inventariseren van wat Almere Haven is geweest, is geworden en wil worden. Dit hebben wij gedaan met onderzoek ter plaatse, gesprekken met actuele partijen, oorspronkelijke ontwerpers en diverse deskundigen en studie van literatuur en referenties. Uit deze analyse zijn 12 diagnoses voor Almere Haven opgesteld.

1 Almere is groen, maar het beheer is

toolkit

diagnose

moeilijk. In Almere Haven is het centrum het minst groen en het groen eromheen is moeilijk te bereiken, gebruiken en beheren.

2 Het vinden van de weg is moeilijk. Je raakt snel gedesoriënteerd en het centrum is niet goed bereikbaar uit de omliggende wijken.

3 Het water, de grachten en de haven spelen geen rol: een gemiste kans.

Er is veel inactieve openbare ruimte in het centrum en onaantrekkelijke parkeerterreinen.

7 Winkelvoorzieningen zijn compleet en

voldoende, vooral specialistische winkels. Culturele voorzieningen en sportfaciliteiten laten te wensen over. Werkgelegenheid is beperkt; kantoren staan leeg.

8 Bewoners van het centrum zijn voorname-

centraal maar communiceert onvoldoende met de directe omgeving. De gevels voldoen slecht aan actuele eisen ten aanzien van duurzaamheid.

11 De structuur van deze gebouwen is sterk en biedt mogelijkheden voor diverse programma’s.

12 De geplande schaalsprong van Almere

brengt enorme ontwikkeling in de directe omgeving van Almere Haven, maar Almere Haven zelf speelt geen rol in deze plannen.

lijk alleenstaanden en 65+. De entrees liggen verscholen, de woningvoorraad bestaat voornamelijk uit huurwoningen; etagewoningen zonder lift.

9 Almere Haven is een uniek jaren 70 experi-

ment, maar is ingehaald door de veranderde maatschappij. De opzet van het centrum is uniek voor winkelcentra uit de jaren 70.

4 De bus werkt goed, maar de busbaan is

soms een barrière. De busbaan gaat dwars door het centrum en is dominant over al het andere verkeer.

10 Een aantal kenmerkende gebouwen ligt zeer

Voor iedere diagnose zijn meerdere tools ontwikkeld, die verschillende oplossingen bieden. De tools zijn oplossingen voor deelproblemen. Ze kunnen door beslissers worden gecombineerd tot een scenario voor Almere Haven. Wij hebben twee combinaties van tools verder uitgewerkt tot scenario’s. Ze heten, geïnspireerd door het verhaal van de Sleeping Beauty, Ziel en Schoonheid en Ego en Kracht. Ze zijn uitersten van elkaar. Voorbeeld van een tool

Entree via de dijk

Eén van de manieren om Almere Haven beter bereikbaar te maken is de toevoerwegen te verbeteren. Door de dijk weer open te stellen voor autoverkeer ontstaat er een mooie entree naar Almere Haven en wordt het centrum beter bereikbaar vanuit de wijken Almeerderhout en Overgooi. Ook de bezoeker komt zo op een meer logische manier aan.

Situatie Scenario ziel en schoonheid

en wonen zijn onduidelijk.

***** *****

Tijd 2012

Investering € € € € €

Draagvlak bewoners bezoekers ondernemers overheid

#21

5 Overgangen tussen groen, verkeersruimte

ego en kracht


Onderzoekslab 03 Centrum Almere Haven

Ziel en schoonheid Het scenario Ziel en schoonheid gaat uit van het stimuleren van nieuwe activiteit vanuit de bestaande kwaliteiten. Deze bestaande kwaliteiten zijn; een sfeervol en overzichtelijk centrum, diversiteit aan functies en winkels, de saamhorigheid van de bewoners, een landelijke/bosrijke omgeving en goedkope woningen. De thema’s ‘dorpskern’ en ‘havenstadje’ staan in dit scenario centraal. De ingrepen zijn relatief kleinschalig. Kleine ingrepen maken samen een groot geheel. Met een duidelijke openbare ruimte wordt de beloopbaarheid van het centrum verbeterd. Door te verdichten in de bestaande structuur kan diversiteit worden gestimuleerd, waardoor nieuwe activiteit mogelijk wordt.

Plankaart Ziel en schoonheid

Uitwerking Havenkom

#22

Enkele tools in dit scenario: 1 De groene busbaan is te gast en transformeert tot boulevard. Hier komen ontwikkellocaties beter tot hun recht. 2 Het bestaande marktplein wordt uitgebouwd tot dorpsplein met Corrosia als ‘gemeenschappelijk’ sociaal cultureel centrum, inclusief nieuwe theaterzaal en woningen aan de rand van het plein. 3 De winkelroute wordt doorgetrokken richting de haven, zodat de haven een grotere rol speelt in het centrum. 4 De parkeerplekken aan de achterkanten worden afgesloten en krijgen een groene uitstraling.

Uitwerking winkelstraat


Ego en Kracht In scenario Ego en Kracht krijgt Almere Haven een impuls om het aantrekkelijker te maken voor nieuwe bewoners en investeerders. Het krijgt een meer stedelijk karakter waarbij de structuur uit de jaren ‘70 onderlegger blijft. Almere vernieuwt en verlevendigt hiermee, kan een bijdrage leveren aan de gewenste groei en blijft concurreren met nieuwbouw in de regio.

Uitwerking Plein

Uitwerking Corrosia

En nu?

De leeftijd van Almere Haven vraagt nu om ingrijpen. Slijtage moet worden verholpen en veranderd gebruik moet mogelijk worden gemaakt. Almere Haven heeft nu de leeftijd om een plek van betekenis te worden, een plek in het hart van de bewoner en een plek in de Lonely Planet van Nederland. Haar sterke structuur is een goede basis voor verfijning, waardoor het kan concurreren met nieuwe gebieden. Wij hebben nu voor Almere Haven een raamwerk opgezet met analyse en oplossingen, waarmee anderen goede keuzes kunnen maken. Wij hebben dit raamwerk getoetst in een tweetal scenario’s. Het echte werk begint nu pas.

#23

Plankaart Ego en kracht

Enkele tools in dit scenario: 1 Toevoegen van recreatief programma aan de havenkom verbindt de haven met het centrum. Het theater wordt de markering van de entree van het centrum. 2 Er wordt geïntensiveerd door een aantal gebouwen van een extra bouwlaag te voorzien. 3 In het binnenhof wordt extra programma toegevoegd, parkeren gebeurt onder een verhoogd maaiveld. 4 Het winkelcentrum krijgt een grote verscheidenheid aan winkels en voorzieningen. 5 De trambaan in het winkelgebied wordt een groene boulevard met aan weerszijden winkels. 6 Corrosia krijgt op de begane grond een overdekte markt voor dagelijks gebruik door de Havenaren. 7 Meergronden krijgt naast een nieuwe school ook een bibliotheek en woningbouw, waardoor het gebied onderdeel van het centrum wordt.


Lab04

#24

Rivierenwijk Heerhugowaard: van bloemkool naar zonnebloem


Vicari, Eline Jonkers, Giliam Conradi, Jarmila Domažlická, Merel Stolker, Peter Botz, Simona Puglisi, Thera Huijsmans Mentoren Arman Akdogan, Marieke Kums, Felix Madrazo, Anastassia Smirnova, Alexander Sverdlov Opdrachtgever Nederland wordt anders/ woningcorporatie Woonwaard/ Gemeente Heerhugowaard Standplaats IND/MAKS/Svesmi, Rotterdam

Generieke opgave

• Inzicht krijgen in het fenomeen

‘Instead of new, renew the old.’ Marieke Kums

‘Wat het andere was aan onze aanpak is dat we niet naar een oplossing hebben gezocht, maar naar het probleem. Het ultieme vervolg is dat er actie komt, dat er iets gebeurt in Heerhugowaard.’ Lab Heerhugowaard

‘Het is het lab gelukt om in no time door te dringen tot de kern van alle inzichten van eerder onderzoek en een aansprekend toekomstscenario te presenteren. Dit resultaat spreekt bij alle betrokkenen tot de verbeelding en is een waardevolle start bij het maken van een wijkvisie.’ Pierre Sponselee, directeur Woonwaard

bloemkoolwijk en de toekomstbestendigheid ervan. • Kwaliteitstrategie ontwikkelen die gericht is op het vergroten van de diversiteit in woon-, werk- en leefmilieus. • Herbestemming en herontwikkeling.

Casus

Rivierenwijk in Heerhugowaard is een zogenoemde ‘bloemkoolwijk’, ofwel een wijk die in het kader van het toenmalige groeikernenbeleid in de jaren tachtig is gerealiseerd. Rivierenwijk staat sociaaleconomisch onder druk. Daarom investeren de gemeente Heerhugowaard, Woonwaard en maatschappelijke instellingen al jaren in de leefbaarheid van de wijk en korte termijnverbeteringen. Maar om echt toekomstbestendig te zijn als bloemkoolwijk is het noodzakelijk om meer structurele maatregelen te treffen. Net als in veel andere bloemkoolwijken liggen er veel (potentiële) problemen die zowel een ruimtelijke als een sociale component hebben. Het onderzoekslab heeft ontwerpend onderzoek verricht voorafgaand aan het ontwikkelen van een wijkvisie. Kernopgave is een kwaliteitsstrategie: hoe blijft en wordt een bloemkoolwijk een aantrekkelijk woon-, werk- en leefmilieu voor gezinnen, jonge starters en senioren?

De onderzoeksvragen

• Breng de oorspronkelijke ontwerpambities in beeld en reageer daar op.

• Onderzoek de typologie van de bestaande

sociale huurwoningen en doe ontwerpvoorstellen die de concurrentiekracht van Rivierenwijk versterken. • Onderzoek de structurele ruimtelijke problemen en geef passende en inspirerende ontwerpoplossingen. • Doe ontwerpend onderzoek naar verdichting van de wijk en wat dit oplevert voor de kwaliteit ervan.

De vraag achter de vraag • Hoe wordt een bloemkoolwijk toekomst-

bestendig? • Ontdek dat er meer mogelijk is dan het aanpakken van de leefbaarheid. • Wat kun je met de enorme hoeveelheid onderzoeken en hoe voorkom je dat een nieuw onderzoek ook in de kast verdwijnt?

Anders? – Methode

• Verhelderen door te luisteren. Door tal

van betrokkenen te spreken, haalden de ontwerpers de essentie naar boven van wat er aan de hand is in Rivierenwijk. • Film als onderzoeksmethode. De aanpak dwingt om helder en beknopt te communiceren.

Anders? – Uitkomsten

• Scherpe analyse als eyeopener. De analyse

laat duidelijk de kwaliteiten en kansen zien.

• Onpartijdige houding: hierdoor zijn

verschillende betrokken partijen nader tot elkaar gekomen.

De doorwerking

• Gemeente Heerhugowaard en

woningcorporatie Woonwaard hebben een convenant gesloten om verder te gaan op de ingeslagen weg. Er wordt een multidisciplinair team samengesteld waar (een deel van) de deelnemers en mentoren bij betrokken is.

Zie verder

• www.nederlandwordtanders.nl voor de uitgebreide presentaties.

• Eindpresentatie en onderzoek in de vorm van diverse films (zie website).

#25

Team Andrea Prins, Arjan Welman, Barbara


Onderzoekslab 04

Rivierenwijk Heerhugowaard

Stedelijke herontwikkeling: effectieve strategieën Rivierenwijk en meer: extracten uit het script De ‘bloemkoolwijk’, een produkt van de vorige economische crisis uit de jaren ’70, legt vandaag de dag vele interessante kwaliteiten aan de dag, maar herbergt tevens vele toenemende problemen en tegenstellingen. Ook al functioneren sommige van deze wijken goed, er is een groot aantal dat de ‘houdbaarheidsdatum’ bereikt lijkt te hebben; ze verzaken om nieuwe levenstijlen te accomoderen en voldoen niet aan de huidige woonnormen. Geen wonder dat vastgoedprijzen in deze wijken dalende zijn en dat de lokale samenleving verpaupert. Het Rivierenwijk Lab heeft onderzoek gedaan naar en gewerkt aan visies voor een dergelijke ‘bloemkoolwijk’ in Heerhugowaard. Naast het aandragen van concrete oplossingen hebben we met dit project ook geprobeerd een groter publiek te bereiken en een publieke discussie te starten over de toekomst van de bloemkoolwijken in het algemeen. Tien lab-deelnemers en mentoren van drie verschillende bureaus in Rotterdam hebben voor dit project met opzet het ongebruikelijke format van de video gekozen. Dit met als doel om te allen tijde te zorgen voor een optimale communicatie tussen de verschillende partijen – de Nederlandse Overheid, de Gemeente Heerhugowaard en de woningcorporatie Woonwaard, lab-deelnemers, journalisten, critici en bewoners. Het eindproduct bestaat uit vier korte videos: 1. Een inleidend deel 1 dat het team en de mentoren introduceert en dat de conceptuele richtlijnen van het project presenteert; http://www.nederlandwordtanders.nl 2. Deel 2 gaat voornamelijk terug naar de wortels van de bloemkoolwijk, een zoektocht naar een heldere definitie van deze unieke Nederlandse uitvinding; het positioneert tevens het studiegebied – de Rivierenwijk – ten opzichte van de architectonische en stedenbouwkundige context van de afgelopen 30 jaar; http://www.nederlandwordtanders.nl 3. Deel 3 wijdt verder uit over concrete scenario’s voor Rivierenwijk en behandelt de open ruimte zowel als de gebouwde massa; http://www.nederlandwordtanders.nl 4. Deel 4 is een collectie van interviews met de locale bewoners, onderzoekers en beleidsmakers.

Een overzicht van de richtlijnen van het onderzoek:

#26

Faciliteer een “nieuw collectief” Vind een sociale basis voor ontwerp-principes Richt je tijdens het oplossen van oude problemen vooral op nieuwe kwaliteiten Haal voordeel uit de diversiteit aan leefstijlen Ontwerp innovatieve scenario’s voor publieke ruimten Adresseer duurzaamheidsthema’s, zowel ethisch als esthetisch Zie stedelijke herontwikkeling als een kans voor het verbeteren van de architectuur Breng bewoners weer in contact met experts en beleidsmakers


1.

2.

3.

4.

5.

Rivierenwijk: ‘De Visies’ (1). Met dit onderzoeksproject willen we een belangrijke vraag beantwoorden: hoe kunnen stedenbouwkundige modellen uit het verleden aangepast worden aan de hedendaagse samenleving? (2). We hebben scenario’s ontwikkeld voor de herontwikkeling van de Nederlandse bloemkoolwijken in het algemeen (3) en hebben vervolgens onderzocht hoe deze specifiek in de Rivierenwijk ingezet kunnen worden (4). We hebben drie scenario’s bedacht, die individueel of in combinatie met elkaar gebruikt kunnen worden (5). “Deze drie scenario’s zijn op een logische manier gebaseerd op het onderzoek dat we hebben gedaan (6). Dit zijn de belangrijkste informatiebronnen die ons geïnspireerd hebben: een nieuw onderzoek van het gebied; een studie naar reeds afgeronde onder-

6.

7.

8.

9.

10.

zoeken; de oorspronkelijke ontwerpprincipes; en de historische context (7). Te beginnen bij de historische context: we hebben een tijdslijn samengesteld waarop te zien is hoe stedenbouwkundige theorieën en modellen in het verleden zijn ontstaan en elkaar hebben opgevolgd (8). “De opzet van de bloemkoolwijken was een reactie op de stedenbouw uit de jaren ‘50 en ‘60, een poging deze te heroverwegen en nieuwe waarden toe te voegen.” (9). De naoorlogse planvorming was - uit pure noodzaak - een hiërarchisch systeem waarin ideeën vooral ontwikkeld werden binnen overheidsinstellingen (10). De afbeelding laat een typisch beeld uit de jaren ’60 zien: de ruimte werd opgevat als een groene tabula rasa met grote rechthoekige woongebouwen binnen een raster van straten (11). Mensen lijken klein in

11.

12.

13.

14.

15.

vergelijking met de grootschalige architectuur. In de jaren ‘60 waren deze stedenbouwkundige principes verspreid over de hele wereld, van Brasilia tot Wladivostok (12). Steden in diverse landen leken veel op elkaar. Nog geen 10 jaar later begon het gezicht van de stedenbouwkunde dramatisch te veranderen. Uniformiteit maakte plaats voor verscheidenheid en complexiteit (13). De kaart van Europa werd veel kleurrijker en liet een heel scala aan stedenbouwkundige benaderingen zien (14). Nederland was waarschijnlijk het enige land dat in de jaren ‘70 en ‘80 een consistent stedenbouwkunding beleid ontwikkelde. Dit beleid leidde tot het unieke concept van de bloemkoolwijk (15). Nu - in tegenstelling tot de jaren ‘60 - hadden vele verschillende partijen iets in te brengen (16). Er ontstond een ‘wolk’

16.

17.

18.

19.

20.

van meningen over wat belangrijk is voor de stad en voor haar bewoners. “Architecten en stedenbouwkundigen moesten een antwoord vinden op erg uiteenlopende ideeën, bijvoorbeeld (17): betaalbare woningen, de menselijke maat, ecologische kwesties, gezelligheid, individuele huizen met grote tuinen, een auto-vriendelijke omgeving, wensen van de opkomende middenklasse, saamhorigheidsgevoel en de waardering van het landschap.” “Er was ook een meer principiële vraag: hoe kan deze nieuwe geïndividualiseerde architectuur gecombineerd worden met de hoogste bouwproductie van de 20e eeuw (18)?” Dit is het product van de consensus: een bloemkoolwijk (19). Hoe precies werd een bloemkoolwijk ontworpen (20)? Voor dit project hebben we een Wikipedia bijdrage samengesteld om het

21.

22.

23.

24.

25.

#27

systeem van een bloemkoolwijk te beschrijven (21). Dit recept kan in enkele eenvoudige stappen uitgelegd worden (22). Zoek eerst een gebied gelegen naast een stad. Een gebied dat het natuurlijke landschap volgt en omgeven is door groene vingers. Vervolgens wordt de hoofdontsluiting aangelegd door de gemeente en dan worden de kleinere straten ontworpen door de architecten, om zo een structuur te scheppen voor de vredige kleine buurten (23). Dan pas worden de huizen en de facilitaire gebouwen temidden van de stratenstructuur ontworpen en gebouwd (24). Maar een ideale bloemkoolwijk is niet alleen een fysieke verschijning: om te garanderen dat het model ook werkt zoals gepland, moeten de bewoners zekere regels in acht nemen, bijvoorbeeld: houd de omgeving veilig voor kinderen (25). >> Voor vervolg / gehele film, zie http://www.nederlandwordtanders.nl


1.

2.

3.

4.

5.

Rivierenwijk: ‘Scenario’s (1). We stellen 3 scenario’s voor die apart of gezamelijk ingezet kunnen worden (2). Laten we naar de Rivierenwijk gaan en zien hoe de wijk verbeterd kan worden (3). Ons eerste scenario zal de open ruimte verduidelijken, zowel de publieke als de private (4/5). Zoals velen reeds hebben opgemerkt, mist de wijk een karakteristieke identiteit. Het heeft geen specifiek adres of hiërarchie van de open ruimte. Het is inderdaad makkelijk hier te verdwalen (6). “Het

6.

7.

8.

9.

10.

ziet er allemaal hetzelfde uit. Je kan het hebben dat je in hetzelfde hofje bent en toch denken: waar ben ik verkeerd afgeslagen? Want het ziet er allemaal precies hetzelfde uit, maar je komt niet bij je eigen voordeur uit!” (7). Dus wat valt ons op? Er is dus geen verschil tussen voor- en achterkant (8). Zelfs op straat is het moeilijk te raden of het de voor- of achterkant is. Ook auto’s lijken overal te staan en het uitzicht te ontnemen (9). Straatnamen staan niet duidelijk aangegeven en er

11.

12.

13.

14.

15.

zijn geen goede voetpaden (10). Het groen is erg versnipperd (11). Dus hoe gaan we de open ruimte verbeteren en aantrekkelijker maken? Dit is de huidige situatie (12). Wat als we sommige blokken zouden afsluiten en de binnenruimten zouden privatiseren (13)? De individuele woningen zouden hun voortuinen inruilen voor grotere, meer pitoreske tuinen aan de achterkant (14). Wat betekent dit op het niveau van de individuele woning (15)? We verplaatsen de voortuin naar de achter-

16.

17.

18.

19.

20.

kant en vergroten daarmee de achtertuin (16). We verhuizen de auto naar de voorkant en de berging naar de achterkant (17). Hierdoor worden de achtertuinen opgewaardeerd (18) met grote potenties voor de toekomst (19). Maar we maken ook een meer specifieke straatgevel, zodat elk huis een duidelijk adres krijgt en een vriendelijker gezicht naar de straat toe (20). Trouwens, dit is een tijdloze configuratie (21). Veel van dit soort woningen vormen samen een blok (22), waarin zich

21.

22.

23.

24.

25.

niet alleen privé-tuinen bevinden, maar waarin ook ruimte voor collectieve buurtactiviteiten kan worden gereserveerd (23). Deze blok-transformatie resulteert in een verbeterd en verhelderd straatbeeld (24). “Maar wacht: wat gebeurt er dan met alle auto’s in het gebied?” (25). We zouden eerst de parkeergelegenheid aan het Spaarne kunnen verbeteren. Ten tweede kunnen we de gaten tussen de parkeerblokken gebruiken voor parkeren. En ten derde kunnen er meer auto’s geparkeerd

26.

27.

28.

29.

#28

worden langs de Amstel (26). “Het is erg belangrijk, voor de duurzame toekomst van het gebied om het aantal auto’s te reducerenen het publiek transport te verbeteren (27).” Een comfortabele minibus zou bijvoorbeeld langs het Spaarne kunnen opereren (28) en het hart van Rivierenwijk met het centrum van Heerhugowaard kunnen verbinden (29) en zo de mogelijkheid bieden aan bewoners de auto te laten staan. Wat kunnen we nog meer doen om de openruimte beter te maken (30)? >> Voor vervolg / gehele film, zie http://www.nederlandwordtanders.nl

30.


Slot Met een stagnerende bevolkingsgroei in Nederland (en in Europa) wint het thema van stedelijke vernieuwing steeds meer aan belang. In plaats van het bouwen van nieuwe woningen, zal men in de nabije toekomst meer moeten gaan nadenken over een effectieve herontwikkeling van de bestaande woongebieden. Vanzelfsprekend is het proces van dergelijke herontwikkelingen meer complex dan het bouwen van iets nieuws. Het vereist een totaal nieuw en flexibel raamwerk en zal geen kans van slagen hebben zonder een zeer nauwe samenwerking tussen de verschillende partijen. Vandaag de dag zouden wij, architecten en stedenbouwkundigen, niet alleen concrete scenario’s moeten voorstellen voor specifieke situaties, maar dienen wij ook bovengenoemd raamwerk op te stellen en een publiek en professioneel debat te initiëren wat betreft stedelijke vernieuwing in de komende 25 jaar. Met zeventig ‘bloemkoolwijken’ in heel Nederland presenteert een strategische upgrade van dit stedenbouwkundig concept een gepaste mogelijkheid om nieuwe methoden voor modernisatie te ontwikkelen.

#29

Het team van het Lab Rivierenwijk Heerhugowaard hoopt dat dit project een stap zal zijn in de richting van een uitgebreide discussie over dit onderwerp. We denken dat de Rivierenwijk zelfs een voorbeeld zou kunnen zijn voor het ontwikkelen van nieuwe strategieën en methoden. Daarom vragen wij alle belangstellende sociologen, architecten, stedenbouwkundigen, ecologen, economen, politici en bewoners om onze video’s te bekijken op www.nederlandwordtanders.nl en hun meningen online te delen met alle geinteresseerde partijen.


Lab05

#30

Knooppunt Rotterdam Stadion: sport verbroedert


Team Anouk Steenblik, Arjen Spreeuwers,

‘Met veel plezier heb ik gewerkt aan de gelaagdheid van dit probleem.’

Berit Piepgras, Bram Vlaun, Janneska Speelman, Joost van der Waal, Katelijne de Wolf, Maartje Franse, Simon George, Steve Swiggers, Vincent Muller Mentor Carolien Ligtenberg Opdrachtgever Nederland wordt anders/ dS+V, Rotterdam Standplaats Inbo, Rotterdam

Carolien Ligtenberg

‘Ik merk heel vaak dat je als architect of stedenbouwer blijft hangen in het hele ruimtelijke, terwijl je de sociale dimensie ook sterk moet betrekken.’

Generieke thema’s

• Integratie van netwerken en verkeers-

modaliteiten. • Bundeling van infrastructuur en verdichting (structuurvisie Randstad 2040). • Kwaliteitstrategie ontwikkelen die gericht is op het vergroten van de diversiteit in woon-, werk- en leefmilieus.

Steve Swiggers

‘Nu is er tijd en ruimte voor inhoudelijke creativiteit. Daarmee kunnen we het antwoord vinden op de Rotterdamse opgaven. Het levert nieuwe producten op, die fysieke, sociale en economische vraagstukken met elkaar verbinden.’

Casus

De onderzoeksvragen

• Hoe kunnen beide stadsdelen ruimtelijk en • • • •

programmatisch worden verbonden? Wat is de toegevoegde waarde van bundeling van verschillende vervoersmodaliteiten? Faseringsstrategie: hoe ontwerp je een overstapmachine die gaat groeien in de tijd? Welke ontwerpopgaven kunnen de betekenis en herkenbaarheid van een multimodaal (openbaar)vervoersknooppunt vergroten? Wat is het belang van de openbaarheid bij de uitwerking van een knooppuntontwikkeling?

Astrid Sanson, directeur stadsontwikkeling Rotterdam

De vraag achter de vraag

• Hoe zorg je voor een goede belevingswaarde voor juist het langzame verkeer in een multimodaal knooppunt (openbare ruimte)? • Hoe om te gaan met de complexiteit van de opgave?

Anders? – Methode

Spel als communicatie- en ontwerpmethode.

Anders? – Uitkomsten

• Dynamische kaart: een mooie methode om de koppeling inzichtelijk te maken tussen de factor tijd en de verschillende netwerken. • Heldere analyse: door onderzoek werden de werelden van ontwerp en sociale dimensie bij elkaar gebracht.

De doorwerking

• Een aantal deelnemers van het lab gaat samen met mentor Carolien Ligtenberg verder onder de naam Urbangamesandstrategies.

Zie verder

• www.nederlandwordtanders.nl voor de uitgebreide presentaties. • Een presentatie bij dS+V in Rotterdam. • Films over de dynamische kaart, het onderzoek en het spel zijn te vinden op de website. • www.urbangamesandstrategies.nl

#31

De omgeving van het huidige station Rotterdam Stadion is in ontwikkeling. Met de studie naar de locatie voor de nieuwe Kuip aan de Maas wordt de ambitie voor het gebied Stadionpark neergezet. Deze dynamische plek wordt het boegbeeld van Rotterdam Sportstad en een knooppunt in Rotterdam Zuid. Stadionpark wordt volwaardig geïntegreerd binnen het stedelijke weefsel van Rotterdam Zuid. De huidige stationsomgeving neemt hier een bijzondere plek in. De vraag aan het onderzoekslab was hoe dit gebied is te transformeren van een vervoersknooppunt naar een stedelijk knooppunt en welke ontwerpopgaven daarin een rol kunnen spelen? Een verbeterde bereikbaarheid van het stedelijk gebied leidt tot een versterking van de mogelijkheden van verdichting. In de herontwikkeling is vooral ook een kwaliteitsstrategie van belang. Hoe wordt het stadionpark een gebied dat veel doelgroepen en leefstijlen aanspreekt?


#32 Rotterdam

Onderzoekslab 05


Knooppunt Rotterdam stadion: NetWerkActivator Opgave Het onderzoeksgebied rond het Stadionpark kent niet alleen ongekende mogelijkheden voor Rotterdam Zuid, maar kan door zijn gunstige ligging in de Randstad een grote aantrekkingskracht uitoefenen op landelijk niveau. Belangrijk in het ontwerpend onderzoek is de ontwikkeling van het infra-knooppunt Stadionpark. In de nabije toekomst zullen bus, tram en een nieuwe metrolijn aantakken op dit station en zal de treinverbinding onderdeel worden van het Stedenbaantraject. Eén van de hoofdvragen in het onderzoek is hoe de toekomstige ontwikkeling van dit station op zowel lokaal, stedelijk als landelijk niveau een goedwerkende schakel in diverse netwerken kan worden.

FactOr tijd Een eerste vaststelling van het lab is dat de bepaling van de reikwijdte van het onderzoeksgebied niet meer te bepalen is als een vast afgebakend beperkt gebied. Dit wordt veroorzaakt door de nationale ambities van Stadionpark, de komst van een uitgebreider openbaar vervoersnetwerk, maar ook door het kluwen van kleinere onderling verweven sociale en sterk cultuurbepaalde netwerken. Het begrip afstand als maat voor de invloedssfeer van de locatie is niet meer bepalend. De reikwijdte van een knooppunt wordt tijdgerelateerd. Statische kaarten zijn dan ook niet meer toereikend om onderlinge relaties en de exacte impact van een locatie te beschrijven. Lab Rotterdam ontwikkelt hiervoor in samenwerking met studenten van de Hogeschool Amsterdam een dynamische kaart. Deze interactieve kaart maakt, in functie van de tijd, de onderlinge relaties van de verschillende netwerken inzichtelijk over alle schaalniveaus, van lokaal tot nationaal niveau

SOciaal ecOnOmiSche aSpecten Daarnaast hebben we geconcludeerd dat niet de ruimtelijke maar de sociaal-economische aspecten zorgen voor de problemen in Rotterdam Zuid. De omliggende buurten kunnen immers ruimtelijk de vergelijking met bekende goed functionerende wijken goed doorstaan. Wil men tot een integrale lange termijnoplossing komen, dienen dus ook die sociaal economische factoren in het onderzoeks -en ontwerpproces betrokken te worden.

generieke tOOlS De sociaal-economische aspecten hebben we teruggebracht naar de essentie, evenals de aanwezige conventionele ruimtelijke elementen. Deze hebben we vervolgens vertaald naar heldere generiek inzetbare stedenbouwkundige ingrediënten, de tools. Deze vertaling verplicht om bewust na te denken over de essentie van het onderzoek en geeft het onderzoek ook een generieke functie voor vergelijkbare knooppunten. Alle tools samen vormen de toolbox. De tools zijn gegroepeerd in de categorieën knooppunten, stedelijke concepten, conventionele stedelijkheid, sociale generatoren, openbare ruimte en sport. Het weloverwogen inzetten van de uitgezochte tools uit de toolbox, in combinatie met de resultaten uit de analyse, vormen de basis voor specifieke oplossingsstrategieën. Resultaat: ook sociale generatoren gaan deel uitmaken van het totale stedenbouwkundige spectrum en kunnen gelijktijdig met de conventionele ruimtelijke factoren aangewend worden voor de ontwikkeling van integrale gebiedsstrategieën.

Spel De toolbox wordt door zijn helderheid en vorm ook ingezet als onderdeel van een spel met de locatie als speelbord. Hiermee is het mogelijk op een haast drempelloze manier te communiceren met alle betrokken partijen. Specifieke spelregels zijn er niet: de moderator legt het thema uit en stelt gerichte vragen die de deelnemers uitspraken ontlokt. Deze uitspraken leiden tot de keuze voor bepaalde tools. Uitkomsten van het spel zijn hier samen met een grondige analyse belangrijke factoren bij het opzetten van strategieën. De planvorming wordt zo breed gedragen en interdisciplinair.

cOmmunicatietOOlS

#33

Bij de grafische lay-out van de strategieën hebben we gezocht naar middelen om de vernieuwende aspecten van het onderzoek helder en aanspreekbaar in beeld te brengen. De strategieën voegen we in het lokale schaalniveau van de dynamische kaart. Dynamische bomen geven de koppeling weer van de netwerken en de positie van de specifieke functie hierbinnen. Een dynamische boom bestaat uit drie klikpunten die elk soortgelijke onderdelen binnen Rotterdam, Zuid Holland en Nederland zichtbaar maakt. Hiermee wordt rechtstreeks vanuit een strategie de koppeling gemaakt met de analyse van de infrastructurele en de sociaal-economische netwerken. Om het functioneren van de strategieën op het kleinste schaalniveau te verduidelijken zijn gesproken tekstballonnetjes toegevoegd aan de streetviews in de dynamische kaart.


#34 Rotterdam

Onderzoekslab 05


Strategieën De combinatie van specifiek gekozen tools binnen vier vooropgestelde thema’s, in combinatie met de analyse van het projectgebied, heeft geleid tot volgende strategieën: Strategie SPOrt De strategie Sport projecteert een hoge intensiteit van verschillende sporten op het gebied. Naast de traditionele sporten behelst de strategie de activatie van extreme of onconventionele sporten in combinatie met sporten die zich langs een parcours afspelen. Op deze wijze kan het gebied zich ontwikkelen tot een sportlocatie waar mensen van buiten de Randstad naar toe komen. Op verschillende schaalniveaus worden de sportactiviteiten geïntegreerd met de infrastructurele netwerken. De stationszone is een divers gebied; stadions en sportparcours worden afgewisseld met een IC-station, metro en busstation. De oude Kuip zal worden voorzien van een nieuw programma. De Kuip als creatieve stad met creatieve bedrijven, commercie, horeca en gelegenheid voor festivals.

Strategie HiLLeSLUiS 2.0 In dit scenario gaan we uit van de aanwezige kwaliteiten die liggen rondom het plangebied. Welke zijn de genius loci: de specifieke eigenschappen van de plek. Het uitgangspunt van dit scenario ligt bij het feit dat deze wijken een goede ruimtelijke kwaliteit hebben. Deze wordt hier gebruikt om het plangebied een invulling te geven. Het gespiegelde stedelijk weefsel loopt over het spoor. Zo worden de wijken Hillesluis en Vreewijk fysiek verbonden met het Stadionpark, de Veranda en Sportdorp. De barrière die het spoor vormt, wordt volledig verbroken. Functies en activiteiten moeten ervoor zorgen dat de wijken leefbaar worden, zodat er een goed sociaal klimaat ontstaat. Voor elke wijk is een palet aan tools gekozen die goed past bij de verschillende karakters van de wijken.

Strategie NetWerKStaD De basis van de netwerkstad is een goed verbindend maximaal transportsysteem op elk schaalniveau. De ingreep beperkt zich bewust binnen de grenzen van het projectgebied waarbinnen de maximale hoeveelheid transport met slechts de strikt noodzakelijke infrastructuur wordt neergelegd. Hierbij wordt de treinverbinding zodanig ontwikkeld dat het maximale vrijheid laat voor de dwarse trage netwerken op maaiveld: onder een heuvel of via een fly-over viaduct. De oorspronkelijke schaal blijft behouden en wordt verder gemaximaliseerd door in de beginfase het gebied volledig te bezetten met een ‘retroactief tapijt’: een uniform ontworpen openbare ruimte die bij elke toekomstige ingreep verder wordt ingenomen door programma. De basis voor het vaste programma zijn de ontbrekende componenten op elk schaalniveau van de omliggende gebieden die een noodzakelijke schakel vormen om het gebied element te maken van een netwerkstad.

Strategie NetWerKaCtiVatie Het plangebied moet een dynamische en aantrekkelijke omgeving worden. Hiervoor moet het gebied worden geactiveerd. Dit zal worden gedaan door de ontwikkeling van activatiepunten in het projectgebied. Activatiepunten zijn plekken waar mensen op af komen om er te recreëren, consumeren, werken, sporten, anderen te ontmoeten, etc. De activatiepunten liggen naast belangrijke infrastructuren en worden zo onderling verbonden. Gezamenlijk vormen de punten en infrastructuren een netwerk. In de tijd transformeert het plangebied. De Stedenbaanhalte wordt een ICstation en ook de overige activatiepunten transformeren. Alle activatiepunten functioneren op een bepaald schaalniveau. Kleine activatiepunten functioneren op buurt- of wijkniveau en de grote punten op een landelijk niveau.

nieuwe parameterS in Stedelijk OnderzOek Door middel van deze specifieke onderzoeksmethode en door middel van de nieuw ontwikkelde media als de dynamische kaart en het spel met toolboxkaarten integreren we de factor tijd/bereik en sociaal economische aspecten in het domein van de stedenbouw. Twee nieuwe parameters in een vakgebied dat erg op het ruimtelijke is gericht. Deze parameters zullen in de toekomstige onderzoeken en plannen een steeds belangrijkere plaats gaan innemen.

urbangameSandStrategieS

#35

Deelnemers van Lab Rotterdam gaan samen met Carolien Ligtenberg deze vernieuwende vorm van stedenbouwkundig onderzoek en techniek doorontwikkelen en gaan verder onder de naam Urbangamesandstrategies. Als onafhankelijk ontwerpend onderzoeksbureau wordt de expertise van het multidisciplinaire team ingezet om voor soortgelijke complexe binnenstedelijke opgaven als het Stadionpark in Rotterdam innovatieve communicatie- en ontwikkelingsstrategieën te genereren.


Lab06

#36

Placemakers: Co-creatie met jongeren bij gebiedsontwikkeling


‘In de onderzoekslabs maken we niet het zoveelste schetsplan, maar doen we een gedegen onderzoek naar mogelijke, nieuwe strategieën voor de ontwerpopgave Nederland.’ Jeroen Mensink

‘Jongeren als co-creators in placemaking en gebiedsontwikkeling. Wat de Placemakers er mee gedaan en van gemaakt hebben, heeft ons een positief gevoel gegeven. De gedegen aanpak en verrassende presentatie heeft gemaakt dat wij verder willen op dit pad’

‘We leren hier een nieuwe manier van werken. Het klinkt misschien een beetje idealistisch, maar ik hoop dat ik deze werkwijze kan voortzetten.’ Jesse Lavalaye

Emile Spek, directeur projectontwikkeling Ymere

Team Amber Beernink, Carst Abma, Cecile Raas, Jesse Lavalaye,

Katusha Sol, Marlou de Jong, Naomi Hoogervorst, Neeltje Tops, Ronald Boer, Stefanie Tumewu, Yifat Levron Mentor Jeroen Mensink Opdrachtgever Nederland wordt anders/ Ymere Standplaats Ymere FabrYque, Amsterdam

De vraag achter de vraag

• Wat voor kleine lokale initiatieven bestaan er op een plek, waar bij gebiedsontwikkeling normaal gesproken aan voorbijgegaan wordt, wat speelt er bottom-up? • Wie zijn ‘de jongeren’, hoe kom je met ze in contact en kun je met hen samenwerken?

Generieke opgave

Anders? – Methode

de diversiteit in woon-, werk- en leefmilieus. • Jongeren betrekken in gebiedsontwikkeling door co-creatie. • Generieke methoden ontwikkelen om co-creatie te implementeren.

landschapsarchitect/beeldend kunstenaar, een stadssocioloog en twee industrieel ontwerpers. • Nieuwsgierige open houding: grote belangstelling voor processen, denkwijzen en leefpatronen van jongeren. • Organiserend vermogen en netwerk: naast (literatuur)onderzoek en veel gesprekken organiseerde het lab iedere week lunchlezingen.

Casus

Amsterdam heeft vanwege zijn vele onderwijsinstellingen, het brede aanbod aan werk, zijn sfeer en uiteenlopende jongerenculturen een enorme aantrekkingskracht op de jeugd. Eén op de vier Amsterdammers is jonger dan 25 jaar. En daar vaart de stad wel bij. Voor Ymere aanleiding om een stap verder te gaan. En wel door te verkennen hoe het principe van co-creatie met jongeren tussen de 15 en 25 jaar kan worden ingezet bij de herstructurering van (semi)perifeer gelegen gebieden. Jongeren kunnen immers fantastische ‘placemakers’ zijn, die met hun specifieke culturen en jonge netwerken een laagdrempelige en spannende start kunnen geven aan gebiedsontwikkelingen. Het onderzoekslab wordt gevraagd om het principe van co-creatie met jongeren in de drie onderzoeksgebieden en in het bijzonder rond het Mediacollege Amsterdam te verkennen.

De onderzoeksvragen

• Wat is nodig om jongeren tot co-creatie in de herstructurering te

verleiden? • Wat vraagt co-creatie met jongeren van opdrachtgevers en van de ruimtelijke planvorming en besluitvorming? • Welke concrete aanzetten voor enkele laagdrempelige initiatieven zijn te realiseren in het gebied? • Welke innovatieve communicatie-, onderzoeks- en ontwerpvaardigheden moeten worden ingezet om jongeren te bereiken en hun initiatieven te verzilveren?

• Multidisciplinair team: naast architecten telde het lab ook een

Anders? – Uitkomsten

• Leren door te proberen: het lab heeft heel veel manieren verkend om met jongeren in contact te komen en samen te werken. Juist deze verkenningen zijn een waardevolle ervaring. • Systematisch vooronderzoek: hierdoor heeft het lab mogelijkheden gecreëerd tot vervolg.

De doorwerking

• Zowel Ymere als het Projectbureau IJburg (gemeente Amsterdam)

hebben interesse om met Placemakers door te gaan. Ymere wil voor een van de drie locaties – naar waarschijnlijkheid Westpoort – vervolgonderzoek verrichten. Projectbureau IJburg heeft Placemakers gevraagd om voor en met jongeren op Zeeburgereiland activiteiten te organiseren tot aan de start van de bouw. Om aan deze vragen tegemoet te komen, bezinnen de leden van het onderzoekslab zich nu over hun organisatie.

Zie verder

• www.nederlandwordtanders.nl voor de uitgebreide presentaties. • Bevindingen in een uitgebreid boekwerk, zie website. • Presentatie voor alle betrokken partijen rondom de ontwikkeling van het Mediacollege in maart. • Publiekspresentatie voor Ymere in april.

#37

• Kwaliteitstrategie ontwikkelen die gericht is op het vergroten van


Placemakers

Onderzoekslab 06

Placemaking: een nieuwe rol voor ontwerpers?

#38

Na vijftien intensieve weken heeft het onderzoekslab Placemakers eigenlijk wel het gevoel de rol van ontwerpers enigszins te hebben geherdefinieerd. We hebben hier in ieder geval op een totaal andere manier invulling aan gegeven. Ontwerpers zijn over het algemeen echte ‘makers’. In gebiedsontwikkeling zijn het de doeners, de scheppers van nieuwe plekken en gebouwen. Maar door het onderzoekslab hebben we gezien dat deze eigenschappen ook op een geheel andere manier kunnen worden ingezet. Doordat architecten bij gebiedsontwikkeling meewerken vanaf een idee naar de uitvoering, hebben we inzicht in de verschillende stappen in het proces en al wat daarbij komt kijken. Maar dat is niet het enige; we hebben ook gemerkt dat we onze manier van denken en onze vaardigheden kunnen overbrengen op groepen die nog weinig in aanraking zijn geweest met gebiedsontwikkeling, zoals bijvoorbeeld het geval is bij de meeste jongeren. We kunnen zo’n doelgroep hierin bij de hand nemen door een gevoel voor ruimte, kaarten en conceptuitwerking mee te geven.


Onderzoekslab Placemakers Door het langzame tempo van gebiedsontwikkeling, zeker in een periode van economische crisis, ontstaat ruimte en noodzaak voor andere, vitale en duurzame initiatieven. Nieuwe groepen (potentiële) bewoners kunnen hier bij worden betrokken. Hoewel één op de vier Amsterdammers jonger is dan 25 jaar, is er weinig aandacht voor de rol van jongeren in ruimtelijke vraagstukken. Placemakers is een strategisch ontwerponderzoek naar mogelijkheden op dit gebied en vervult een rol in de professionele ontwikkeling van jonge (deels werkeloze) ontwerpers en draagt tegelijk bij aan een ruimtelijk vraagstuk. Het onderzoekslab Placemakers heeft gewerkt vanuit pakhuis Afrika in Amsterdam. In dit kantoor van woningcorporatie Ymere hebben we strategieën verkend om in samenwerking met jongeren in de leeftijd van 15 tot 25 jaar nieuwe gebieden te ontwikkelen, of bestaande gebieden te herontwikkelen. Meer specifiek is ons gevraagd om onderzoek te doen naar ‘co-creatie met jongeren in semi-perifere gebieden’.

Gedurende vijftien weken is theoretisch en praktisch onderzoek gedaan naar bruikbare strategieën om samen met jongeren gebieden te ontwikkelen. We hebben dit in een theoretische context geplaatst met behulp van literatuur en lezingen van experts. Ons onderzoek bestond uit verschillende lagen. Allereerst was het van belang om de werkbegrippen ‘co-creatie’, ‘jongeren’, ‘strategieën’ en ‘placemaking’ helder te krijgen. Het begrip co-creatie betekent samenwerking en betrokkenheid tussen verschillende partijen. Maar waarom co-creatie? En, waarom jongeren? We zijn eens kritisch naar de achtergrond van onze opdracht gaan kijken. Volgens een populaire theorie maken creatieve mensen met creatieve bedrijfjes een gebied aantrekkelijk doordat zij een levendige straatcultuur creëren met een mix van galeries, café’s en winkeltjes. Deze dynamische plekken zijn op hun beurt weer aantrekkelijk voor investeerders. Langzamerhand ontstaat het bewustzijn dat een gebied opgewaardeerd wordt naarmate het meer door mensen wordt gebruikt. Mensen wonen graag op een levendige, dynamische plek. Dit levert uiteindelijk grote meerwaarde op; huizen en gebouwen blijven beter beheerd en de openbare ruimte blijft schoon en veilig wanneer mensen er met plezier komen en zich verantwoordelijk voelen voor een gebied. Het idee is dat jongeren met hun underground feesten en dynamische subculturen misschien wel eenzelfde uitwerking op een gebied hebben. Aan ons de vraag of deze jongeren ‘Placemakers’ kunnen zijn, die met hun specifieke culturen en jonge netwerken een laagdrempelige, spannende start kunnen geven aan gebiedsontwikkeling.

Vervolgens hebben we geëxperimenteerd met praktisch onderzoek door de te ontwikkelen gebieden te bezoeken en hier contacten te leggen. Ymere heeft drie gebieden in Amsterdam aangewezen als proeftuin voor dit onderzoek: Westpoort-Oost, het Eenhoorngebied en Zeeburgereiland. Het betreft drie semi-perifere gebieden in ontwikkeling, met volop ruimte voor experiment. De woningcorporatie heeft een groot aandeel en belang bij een duurzame ontwikkeling van deze gebieden. In deze drie gebieden is - in theorie - veel tijdelijke, laagdrempelige ruimte voor experiment en het verwezenlijken van eigen initiatieven. Ook vormen deze gebieden (een deel van) de leefomgeving. We zijn de samenwerking aangegaan met jongeren die in deze gebieden

#39

Theorie en praktijk


wonen of werken. Hoewel het achterliggende doel gebiedsontwikkeling is, heeft dit onderzoekslab zich nadrukkelijk geconcentreerd op nieuwe strategieën om met jongeren samen te werken bij gebiedsontwikkeling. We hebben onze doelgroep ‘jongeren’ stevig onder de loep genomen. Hierbij is de context, tijd en plaats van belang voor de gekozen aanpak. Daarnaast hebben we interdisciplinaire onderzoeksmethoden ingezet en zo veel mogelijk gebruik gemaakt van de input van de sociologen, de landschappers, de industrieel ontwerpers en van de architecten uit het lab. Naast literatuurstudie en analyse van context en doelgroepen leerden we vooral ook door te doen. Om gebruikers ook te activeren om bij te dragen aan het onderzoek zijn we actiegericht te werk gegaan. We durfden uit te proberen; het ontwikkelen van een nieuw onderzoeksinstrumentarium samen met een groep gebruikers is moeilijk, complex en roept weerstand op. In de casestudies hebben we ons gericht op mogelijke strategieën voor placemaking door co-creatie met jongeren.

Studenten en junior consultants

geleerd diepte toe te voegen aan het ‘normale’ vooronderzoek door meer vanuit een bottom-up benadering naar een gebied te kijken. Het is geen traditioneel stedenbouwkundig In Westpoort-Oost hebben we samengewerkt met studenten van het Media College. We hebben de jongeren een ‘opdracht’ onderzoek geweest, maar een experimentele methode naar een afgebakende groep. In ons geval zijn dat jongeren meegegeven die paste binnen het schooltraject van het Media die iets met het gebied hebben. We willen hen partij College. Het ging om het zichtbaar maken van bedrijven en maken in het ontwikkelingsproces, als ‘gebruiker’ van (werk/stage)mogelijkheden in het gebied. Daarbinnen waren het gebied. Gebruikers hebben namelijk verstand van ze vrij. Er kan dus worden gezegd dat ze co-produceren de behoefte, belangen en inrichting van hun leef- en/of als medebeslisser binnen gegeven randvoorwaarden. werkomgeving. Zij kunnen dit het beste zelf uitleggen aan Op Zeeburgereiland hebben we jongeren in het gebied via de camping, het benzinestation van studentenorganisatie Kriterion degenen die hier plannen voor maken. Ook al is er sinds de democratiseringsgolf in de jaren ’70 op veel gebieden en via de studentenwoningen geworven. Jongeren hebben meer inspraak van burgers ontstaan, kwalitatieve inspraak vrijwillig meegewerkt aan de workshops en aangegeven wat van gebruikersgroepen is nog niet ingebed in project- en zij van belang vinden; ze waren samenwerkingspartner gebiedsontwikkeling. Wij proberen hiervoor een nieuwe op basis van gelijkwaardigheid en vrijwilligheid. In het methode te ontwikkelen; met vallen en opstaan. Eenhoorngebied contacteerden we jongeren op de middelbare scholen en de studentencomplexen in het gebied. We spraken ze aan, we deelden flyers uit en legden contact met de bewonerscommissie. De strategie die we wilden testen was om jongeren actief en verantwoordelijk te betrekken Voor de drie gebieden hebben we verschillende strategieën in de vorm van een betaalde bijbaan. Daarom hebben we toegepast om jongeren te betrekken. In Westpoort-Oost hier de vacature voor junior consultant uitgezet. Vier junior bleek co-creatie goed aan te sluiten bij de persoonlijke consultants uit studentenhuisvesting Casa 400 (wat in ontwikkeling van de studenten van het Media College. de zomermaanden dienst doet als hotel) hebben hierdoor Een groep conceptueel ingestelde studenten vond hun eigen een rol als initiatiefnemer gekregen. Het onderzoeksmotivatie om mee te doen met ons workshoptraject. Ze zagen in dat het bedenken van concepten voor Placemaking een lab kreeg een adviserende rol. Samen met Ymere boden we ondersteuning in de vorm van loon, werkruimte en materialen. onderdeel kon vormen van hun portfolio en begrepen ook hoe het kon bijdragen aan gebiedsontwikkeling. We hebben De junior consultants kregen vrijheid om hun wensen en veel ideeën aan hen overgehouden, maar hebben nog wel problemen in te brengen. Het verzinnen van een oplossing meer draagvlak en samenwerking met het Media College voor hun huisvesting in de zomer, wordt aan de jongeren nodig. Bij Zeeburgereiland deden de vrijwilligers weliszelf overgelaten. waar enthousiast mee tijdens de bijeenkomsten, maar kwamen niet automatisch op de vervolgbijeenkomsten opdagen. In dit gebied zijn we niet zo ver gekomen dat we verantwoordelijkheden uit handen konden geven. Wel zijn Een goede architect doet wel onderzoek voordat hij of zij we hierdoor aan tafel gekomen bij de projectontwikkelaars aan het ontwerpen gaat, maar het onderzoekslab heeft dit die in het gebied aan de slag gaan. Wellicht kunnen wij in de op een nieuwe manier gedaan. Ontwerpers hebben in dit lab

Nieuwe rol ontwerpers

#40

Wat doen we (anders)?


toekomst aan tafel met verschillende projectontwikkelaars, de gemeente en bouwbedrijven, om de wensen van jongeren voor het gebied te presenteren. In het Eenhoorngebied is er juist wel weer een duidelijke lijn ontstaan in de samenwerking tussen de Placemakers en jongeren. De betaalde baan gaf de studenten ruimte om mee te doen aan het project. Uiteindelijk presenteerden zij aan de Placemakers en Ymere een concreet plan om tijdelijke bewoning in de zomerperiode te organiseren, zodat de studenten die voor de hotelfunctie van Casa 400 dienen te wijken niet uit het gebied weg hoeven. Het voorstel van de junior consultants bestaat uit een website als podium voor een TV-serie en opinie en debat. Dit plan is een mix van eigen interesse waarin ook de belangen van de opdrachtgever worden verwerkt. De jongeren konden tijdens de presentatie hun wensen heel duidelijk en vooral eerlijk overbrengen.

Ymere heeft al veel participatieprojecten georganiseerd, waaronder projecten met jongeren. Binnen lopende projecten waar diverse partijen (bewoners, projectontwikkelaars en ontwerpers) bij betrokken zijn, is de ruimte voor experiment klein: het overleg moét slagen, omdat er vaak een concreet project uitgevoerd moet gaan worden. Dit is niet het geval bij het onderzoekslab. Het onderzoekslab heeft zelf geen belangen in het gebied en is zelf nog jong. Hierdoor is gebleken dat we een goede schakel kunnen vormen tussen de gebruikers en de ontwikkelaar. Door van onderop te kijken hebben we kleinschalige initiatieven en onontdekte energieën gelokaliseerd. Het onderzoekslab Placemakers heeft ervaren dat ze goed in staat is jongeren op te sporen en strategieën uit te testen waarbij jongeren als Placemaker fungeren. Op deze manier hebben we gezien dat hun energie bij kan dragen aan doelgerichte ontwikkeling van een gebied.

Drie maanden verder

Zeeburgereiland

#41

We hebben het vertrouwen dat jongeren een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan gebiedsontwikkeling. Wij verwachten namelijk dat er jongeren zijn die hun leefomgeving graag Meer dan drie maanden geleden heeft onderzoekslab aantrekkelijker willen maken. Maar ondanks dat deze doelPlacemakers de uitdaging aangenomen om parallel aan gebiedsonderzoek te kijken naar de rol voor jongeren om hun groep veel potentie heeft, weten we nog steeds niet in welke gebied te máken, voor Placemaking dus. We hebben ons hier vorm co-creatie met jongeren écht werkt. Ons onderzoek geeft in ieder geval vast een aanzet; we bakenen begrippen in gestort vol goede moed en zonder vooroordelen. Als af en verkennen een aantal mogelijkheden. Uiteindelijk Placemakers hebben we theorie en praktisch onderzoek aan elkaar gekoppeld. We zijn in gebieden gedoken en op zoek heeft dit geleid tot een verslag van bijna 200 pagina’s. gegaan naar bestaande kwaliteiten op laag schaalniveau en Dit boekwerk is de uitkomst van de bevindingen waar wij in hebben contacten gelegd met lokale stakeholders om te de afgelopen drie maanden gaandeweg achter zijn gekomen. begrijpen hoe een gebied het beste ontwikkeld kan worden. Het is een getrouwe weergave van een bottom-up onderzoek, Hierdoor hoopten we inhoud toe te voegen aan stedenbouw- waarbij we de successen en mogelijkheden, maar ook de kundig onderzoek; oog voor het daadwerkelijke gebruik van valkuilen en mislukkingen van ons experimenteel onderzoek de plek levert uiteindelijk meerwaarde op voor een gebied. presenteren. Jongeren zijn een haast onuitputtelijke bron Uit onze methode spreekt nieuwsgierigheid en openheid van informatie en ideeën. Kortom, een interessant onderzoeksobject waar wij nog lang niet op zijn uitgekeken. voor de stad en haar gebruikers. Deze ‘gebruikers’ zijn in ons geval jongeren. We hebben geprobeerd om hen partij te maken in het ontwikkelingsproces, op verschillende manieren. Zelf hebben we hierin verschillende rollen aangenomen; als mediator, in open samenwerking of als sturende partij. In alle gevallen geven jongeren blijk verstand te hebben van de behoefte, belangen en inrichting van hun leef- en/of werkomgeving.


2. Aantal deelnemers: 85 3. Aantal mentoren: 11 4. Waar wonen de deelnemers?

De algehele toon van enthousiasme en bevlogenheid die uit de antwoorden sprak, laat zich moeilijk in grafiekjes vatten. Daarnaast de waardering, maar soms ook de moeite, met het groepsproces en de gezamenlijke ontdekkingsreis. De positieve geluiden over het contact met de bewoners, het ontwerpen vanuit een meer sociaal aspect. Daadwerkelijk een andere kijk krijgen op de opgave, de rol van de architect en de verrijking van het werken in een multidisciplinair team. Zoals één van de deelnemers het verwoordde: ‘Het ontwerpend onderzoek voegt een nieuwe dimensie toe aan het architectenvak.’

Eindhoven e.o. Overijssel Zeeland Amersfoort

4% 3% 1% 1%

Amsterdam Rotterdam Delft Utrecht

6% omgeving Amsterdam 6% Arnhem e.o.

5. Wat is de opleiding van de deelnemers? 67% 7% 10% 13% 3%

TU HTS TU en HTS Academie voor de Bouwkunst anders

6. Wat is de professionele achtergrond van de deelnemers?

6a. Specificatie ‘anders’

67% architectenbureau 33% anders (zie hiernaast)

19% 18% 18% 9% 9%

adviesbureau 9% net afgestudeerd 9% studie 9%

#42

40% 19% 12% 7%

Facts & Figures

1. Aantal labs: 6

Samen met de deelnemers maakten we de balans op van de eerste ronde onderzoekslabs. Veertig deelnemers vulden een evaluatieformulier in. Daaruit volgen een aantal ‘facts and figures’, die wij hierbij laten zien. Maar wat waren de ervaringen de afgelopen maanden?

projectontwikkeling stedenbouwkundig bureau (industrieel) ontwerpbureau landschapsarchitectenbureau bouwkundig adviesbureau

7. Welke situatie was van toepassing bij deelname aan het onderzoekslab?

8. Hoe lang was je al werkloos toen je bij het onderzoekslab kwam?

3% 8% 13% 5% 15% 56%

24% 35% 20% 3%

studerend aan de Academie, geen werkgever geen uitkering, want freelancer pas afgestudeerd val niet onder Nederlandse regelingen anders werkloos, uitkering UWV

korter dan een maand een tot drie maanden drie tot zes maanden langer dan zes maanden

9. Wat ga je doen na het onderzoekslab?

10. Wat was de toegevoegde waarde van het lab?

34% 19% 17% 12% 14% 3%

Een aantal antwoorden: - Contacten, vergroten van het netwerk. - Motiverend en vernieuwend. - Ervaring opdoen met ontwerpend onderzoek, sociale invalshoek. - Nieuwe vaardigheden en methoden geleerd. - Teamspirit en samenwerking met anderen, vriendschappen. - Betrekken van de burger en bewoner in het proces. - Positie van de architect. - Uitwisseling van ideeën.

op zoek naar werk doorgaan als freelancer eigen bedrijf opgericht baan gevonden overig samenwerking met andere ontwerper uit mijn lab


‘Er is veel meer tijd en ruimte voor onderzoek dan bij een architectenbureau. Ik wil terug naar de basis; daar word ik blij van.’ (Naomi Hoogervorst) Trouw: ‘Je leert hier weer waarom je architect bent geworden’ 7 november 2009

‘Multidisciplinair werken is een pre blijkt uit de eerste resultaten.’ Smaak 45: ‘Onderzoekslab voegt dimensie toe aan het vak’, februari 2010

Uit de pers

(Rouke Mulder) De Volkskrant: ‘Na de bubble’, 20 november 2009

‘Zo bieden we een podium aan creatief talent dat vervolgens het denken over die thema’s in een stroomversnelling moet brengen.’ (Guido Wallagh) Cobouw: ‘Onderzoekslab baant weg voor eigen bedrijf architect’, 25 september 2009

‘Een reddingsplan moet talentvolle, vaak jonge architecten aan het werk houden. Want het gaat slecht in de bouw en de vraag naar nieuwe projecten neemt af.’ NOS Journaal op 3: ‘Reddingsplan voor jonge architecten’,17 juli 2009

Samenstelling en redactie Projectteam Nederland wordt anders (Marcel van Heck, Nicole Smeets, Edward Ernst (Atelier Rijksbouw­ meester), Rutger Oolbekkink, Guido Wallagh (Inbo), Else Wissink (Else.com) m.m.v. Liesbeth van der Pol (Atelier Rijksbouwmeester) en alle onderzoekslabs, mentoren en opdrachtgevers Ontwerp magazine en website Enchilada Fotografie cover, portretten en locaties Eran Oppenheimer Huisstijl en logo NWA Linda Sterk (Inbo) Drukwerk Veenman Drukkers Oplage 2000 In opdracht van Nederland wordt anders/Atelier Rijksbouwmeester, februari 2010 www.nederlandwordtanders.nl Nederland wordt anders/Atelier Rijksbouwmeester heeft getracht aan alle auteursrechtelijke verplichtingen te voldoen. Voor zover iemand echter meent alsnog rechthebbende te zijn, kan deze zich tot Nederland wordt anders/Atelier Rijksbouwmeester wenden.

‘Langzamere gebieds­ ontwikkeling brengt vitaal en duurzaam onderzoek op gang.’ Cityjournal: ‘Crisis biedt architecten ruimte voor experiment’, december 2009

‘Veel architecten raken hun baan kwijt door de crisis. Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol wil vooral jonge talenten aan de slag houden.’ Trouw: ‘Ontwerptalent moet blijven’, 15 september 2009

Colofon

Archined: ‘Sneak preview bij Lab Nagele’, 12 januari 2010

‘Dit is puur energie.’

Onze dank gaat uit naar eenieder die bijgedragen heeft aan dit initiatief en in het bijzonder alle ontwerpers, mentoren, initiatiefnemers, de klankbordgroep, de programmeringscommissie, de ministeries van VROM, OCW en WWI, de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Noordoostpolder en Apeldoorn, woningcorporatie Ymere, BNA, Neprom, Aedes, Stimuleringsfonds voor Architectuur, TU Delft, TU Eindhoven, de Alliantie Flevoland, Woonwaard, Endry van Velzen (De Nijl Architecten), Willemijn Lofvers (Bureau Lofvers), Paul Gerretsen (atelier Zuidvleugel), Frank van Oort (stadseconoom Rotterdam), Bram Verhave (Atelier Rijksbouwmeester), Louis van Gasteren (filmmaker), Hogeschool van Amsterdam en de betrokken studenten, de junior consultants in Amsterdam, Adobe Nederland, Portiva, Autodesk, de Architekten Cie., Inbo, KOW, IND/Maks/Svesmi, het CBK Apeldoorn, Pastoe Utrecht, bewoners en andere betrokkenen bij de labs.

#43

‘Talent moet je laten draaien, en dit is de mooiste opgave die er is. De kans om in dit onderzoekslab grondig onderzoek te doen wordt ruimschoots benut...’ (Pi de Bruijn)


#1

www.nederlandwordtanders.nl

deelnemers aan het onderzoekslab bestijgen op 7 oktober 2009 vol verwachting de trappen in het CBK in Apeldoorn.

Op naar een andere uitdaging. De kersverse

www.nederlandwordtanders.nl

Onderzoekslab – ronde 2

BNA/Neprom/Nederland wordt anders www.zowilikwonen.nl

Ideeënprijsvraag ‘Zo wil ik wonen’

BNA/Ymere/Proper-Stok/Nederland wordt anders www.jongearchitecten.nl/prijsvraag

Ideeënprijsvraag ‘De verticale stad voor gezinnen’

Zie verder:


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.