19 minute read

Herdenken met lokale kracht

Next Article
Polen

Polen

jacky de Vries

HERDENKEN MET LOKALE KRACHT

Ze hangen nog altijd in dat oude kerkgebouw: tachtig panelen met daarop de namen van de vermoorde Joden uit Beverwijk. Elk paneel is beschilderd door een kind. Elk paneel is weer anders, net als het verhaal erachter. Een ontroerend overblijfsel van een prachtige bijeenkomst op 26 maart waarbij de Beverwijkers hun Joodse medebewoners herdachten én aandacht vroegen voor het Nationaal Holocaust Namenmonument.

‘Beverwijk Herdenkt’ was een herdenking die anders was dan de meeste andere. Dat komt vooral door het lokale karakter ervan. Het initiatief werd gedragen door de hele Beverwijkse gemeenschap. Ondernemers, muzikanten, kinderen droegen hun steentje bij. Dat tijdens de herdenking de beschilderde panelen in een keten van mensen van hand tot hand richting een houten raamwerk gingen op het podium, kun je dan ook symbolisch noemen.

We zullen ze nooit vergeten

Voor ons die dit organiseerden was het lokale karakter belangrijk. Natuurlijk wilden wij een rabbijn (wat helaas niet lukte) en wij nodigden we de ambassadeur van Israël uit (die tot onze blijde verrassing wel kwam), maar medewerking van mensen uit alle geledingen van de plaatselijke samenleving had voor ons prioriteit. Daarmee werd de herdenking niet georganiseerd, maar ze ontstond eigenlijk, zonder subsidie en stap voor stap van onderaf.

Achter die gewenste lokale betrokkenheid ging ook een gedachte schuil. De aanleiding voor ‘Beverwijk Herdenkt’ was ons burger–initiatief waarmee we het college van B en W vroegen de namen van de Beverwijkse Joden te adopteren ten behoeve van het Namen Monument. Niet uit gemakzucht, maar juist omdat de gemeentelijke instanties destijds zo meewerkten aan de deportaties. Dat weten we dankzij het voortreffelijke onderzoek van Jan van der Linden, dat in 1997 leidde tot het boek Matses met Aardbeien.

Het college ging akkoord en vroeg ons draagvlak te creëren in de samenleving. Zo kregen we aandacht via mijn lokale platform ‘De Vrijstaat Roetz’ op de sociale media, in een apart magazine, in kranten en uiteindelijk de herdenking. Deze hielden we op 26 maart, precies 75 jaar na de deportatie van de Beverwijkse Joden. Net als op veel andere plekken in Nederland kregen de meeste Joodse Nederlanders geen hulp van de mensen om hen heen. Op enkele zeer moedige uitzonderingen na natuurlijk. Hoe mooi zou het zijn om nu de samenleving wel in beweging te krijgen, de namen te laten herleven en de Joden symbolisch naar huis te laten terugkeren door middel van de panelen, gedragen door hun mede-Beverwijkers.

Deze herdenking moest groots worden. De moord op 79 Joodse inwoners is in Beverwijk nauwelijks herdacht. De meeste aandacht ging steeds uit naar de razzia in 1944 waarbij honderden Beverwijkse jongens naar Duitsland werden overgebracht. Een wrede represaillemaatregel, net als in Putten. Deze jongens kwamen terug of als dat niet gebeurde hadden zij wel nabestaanden, de meeste Joden niet. Gelukkig was er het onderzoek van Jan van der Linden.

Uiteraard is het belangrijk om die razzia te herdenken, maar voor ons was het een statement ook de Holocaust op deze manier te herdenken. Niet ingebed in een grote herdenking, zoals nu vaak gebruikelijk is, maar op zichzelf staand. De onwerkelijke en onbeschrijfelijke massaliteit van de Shoah maakt dat wat ons betreft noodzakelijk. totaal, 79 voor de Beverwijkse Joden en 1 voor alle onderduikers die hier verborgen zaten. De kids wilden alles weten over de persoon achter de naam die ze toebedeeld kregen en zij bleven steeds vragen stellen.

Muzikanten waren bereid mee te werken; vrijwilligers en ondernemers waren bereid te helpen. Er werd wekenlang gerepeteerd, schoongemaakt, gesjouwd, gefilmd en getimmerd. Zo hebben we zonder subsidie maar met lokale kracht iets prachtigs voor elkaar gekregen. Het was niet makkelijk en verliep ook niet vlekkeloos. Het is was wellicht eenvoudiger geweest om er een duur projectbureau op te zetten, maar ik had het voor geen goud willen missen. Het was echt.

We hebben een waardig eerbetoon gebracht aan de Beverwijkse Joden en dit is nog maar het begin. Het raamwerk met de panelen gaat rondreizen en van die mooie kunstwerkjes gaan we een boek maken. We zullen ze nooit vergeten.

— Mede namens Alex van Luijn en Jan van der Linden.

Een verslag van deze bijzondere bijeenkomst kunt u ook via YouTube bekijken. Gebruik daarvoor de link bit.ly/2o4PqNa

Het in beweging krijgen van de samenleving is gelukt en dat ontroert me. Wij zijn naar basisscholen gegaan waar Jan van der Linden zijn verhaal vertelde. De kinderen stelden veel vragen en beschilderden, geraakt door het verhaal, de panelen. Tachtig panelen in

foto's: dirk P.h. spits

De Nationale Holocaust Herdenking 2017

delen uit de toespraken gehouden tijdens de herdenking op 29 januari 2017 bij het spiegelmonument ‘nooit meer auschwitz’

Dinsdag 17 januari 2017 - 75 jaar na de Wannsee-conferentie, de plek aan de Wannsee waar de strategie werd uitgestippeld voor de 'definitieve oplossing van het Jodenvraagstuk' - uitte Björn Höcke, leider van de rechts-populistische partij Alternative für Deutschland ongekend felle kritiek op Holocaustherdenkingen’, zo memoreerde Jacques Grishaver, de voorzitter van het nederlands auschwitz comité. ‘Er volgde in Duitsland een storm van verontwaardiging. Vicekanselier sigmar gabriel reageerde via zijn Facebookpagina als volgt, en ik citeer: “Höcke haat het Duitsland waar ik juist van houd. Hij vindt dat onze omgang met het Naziverleden ons kleineert. Het tegendeel is waar. Dat wij van onze geschiedenis geleerd hebben, is de reden dat Duitsland wereldwijd wordt gerespecteerd”, einde citaat. ik sluit mij graag aan bij deze woorden. Want het verleden

kun je helaas niet veranderen, maar je kunt – nee moet – er wel iets mee doen’.

in zijn toespraak hield jacques Grishaver de aanwezigen verder voor, ‘72 jaar na de bevrijding van Auschwitz - moeten wij de werkelijkheid, de werkelijkheid van het heden onder ogen zien. Er is in ons deel van de wereld toenemende haat tegen Joden, haat tegen sinti en roma, haat tegen homoseksuelen, haat tegen zwarte mensen, haat tegen moslims, haat tegen andersdenkenden. Daar mogen wij onze ogen niet voor sluiten’. ‘Maar gelukkig is er ook goed nieuws, het Holocaust Namenmonument dat in Amsterdam zal komen heeft zijn definitieve vorm en bestemming gekregen. Niet ver van het Wertheimpark, waar wij nu bijeen zijn, komt het monument in de Weesperstraat - vlakbij het Joods Historisch Museum. Op de wanden van het door architect Daniel Libeskind ontworpen monument zullen de namen worden vereeuwigd van 102.000 mensen die verdwenen zonder dat wij hun graf kennen. Binnenkort kunnen wij hun namen lezen, kunnen wij hun namen noemen, kunnen wij de letters aanraken die hun naam vormen. Het Nederlands auschwitz comité is trots dat nu is bereikt waar wij ruim 10 jaar voor hebben gestreden.’

Minister-president Mark Rutte benadrukte in zijn toespraak hoe belangrijk het is dat wij herdenken. ‘Wij kennen de feiten, het onrecht, de wreedheid. En toch kan ons voorstellingsvermogen de gruwelijke waarheid nauwelijks aan. Bij zo’n groot en onzegbaar kwaad staat het verstand, staat ons bevattingsvermogen bijna stil. Tot het onzegbare zegbaar wordt. Tot het leed een naam krijgt.’ Met een verwijzing naar Abel Herzberg, die enkele jaren na de oorlog schreef: ‘Er zijn geen 6 miljoen Joden vermoord, er is 1 Jood vermoord en dat is 6 miljoen keer gebeurd.’ ‘Dat besef dwingt tot herdenken. 6 miljoen keer. En nog een half miljoen keer voor de roma en sinti.’ ‘Hoe anders kunnen wij het verleden bevatten? Hoe anders kunnen wij de slachtoffers hun menselijkheid teruggeven? Hoe anders blijven wij waakzaam in het hier en nu? Want uitsluiting, antisemitisme en discriminatie zijn geen voltooid verleden. Herdenken is noodzaak. Om recht te doen aan alle vrouwen, mannen en kinderen die onder barbaarse omstandigheden hun leven verloren, gedoemd om voorgoed naamloos te blijven. Laat ons zeggen: hun namen doen ertoe. Wie in herinnering blijft, leeft voort.’

Eberhard van der Laan, de burgemeester van Amsterdam beschrijft in zijn toespraak dat de zoektocht Onverdraagzaamheid bestrijden zonder zelf onverdraagzaam te worden hem niet loslaat.

‘Aan de moord op zes miljoen Joden en honderdduizenden roma en sinti ging een proces van vernedering vooraf: de stapsgewijze uitsluiting uit het openbare leven, de roof van bezittingen en de deportatie uit Nederland. Het wekt groot ontzag dat er slachtoffers waren die hun menselijke waardigheid wilden en konden behouden.’

Met enkele voorbeelden schetst Eberhard van der Laan wat hij bedoelt: ‘Een Amsterdamse vrouw had tevergeefs op haar vriend sie goudeket staan wachten. ze hoorde dat hij met zijn vader op straat had gelopen toen een auto naast hen stopte. “sind sie jüde?”, werd gevraagd. de vader van sie antwoordde: “Wij zijn mensen”. Daarop zijn ze opgepakt. De vrouw heeft hen nooit meer teruggezien’. ‘Gerhard Durlacher beschrijft een ervaring in Auschwitz die toont hoe men daar in de waanzin vasthield aan gebedsrituelen: ‘Mannen staan tussen de bedden en tegen de muur. Het hoofd gedekt, zelden met een keppeltje, de ogen gesloten, buigend en schommelend: Kaddisj.’ ‘Juist omdat de bejegening

mensonterend was, maakt de waardigheid zo’n indruk. het lijkt of de slachtoffers zich verzetten tegen die ontmenselijking, door te ondernemen wat zij als mens - als Mensch - gewoon waren om te doen: trots voelen, bidden, scheren, doceren, zingen. Dat is beschaving. De Holocaust sterkt ons in de overtuiging om in onze dagen iedere vorm van haat direct de kop in te drukken, dus niet bij de laatste maar bij de eerste stap. De beschaving van de slachtoffers inspireert ons om in onze dagen optimistisch te blijven en het goede te doen. Het onrecht vanaf de eerste stap bestrijden, de waardigheid tot en met de laatste stap bewaren. zo bestrijden wij onverdraagzaamheid zonder zelf onverdraagzaam te worden.’

Welke betekenis dit allemaal in een persoonlijk leven krijgen kan, maakte Sally de Wijs duidelijk aan de hand van de geschiedenis van haar opa sal Polak. ‘Afgelopen jaar ben ik mee geweest met het Auschwitz comité naar de kampen auschwitz, Birkenau, Majdanek en sobibor. ik stond daar op mijn 19e, mijn opa was ook 19 jaar toen hij daar stond. ik realiseerde mij op dat moment het meest dat ik hier sta omdat hij zo heeft doorgezet. Vertellen hoe ik het ervaren heb, kan ik niet! Het feit dat dit niet kan, zegt, denk ik, al genoeg. Je kunt toch niet beschrijven dat je op de grond loopt waar miljoenen mensen vermoord zijn, dat je op de grond loopt waar mijn opa de zaadjes uit de paardenpoep haalde om te eten om zo te kunnen overleven. Je kunt niet beschrijven dat je op de grond loopt waar gaskamers stonden waar mijn eigen familie in geduwd werd en je vervolgens zelfs als warmte diende voor het bad van de kampcommandant. Nee, het gevoel kan je niet beschrijven, maar door deze voorbeelden te noemen, zullen toch weer heel wat ogen geopend worden. Dit is precies wat ik wil bereiken. ik denk en mag hopen dat iedereen wel weet dat de oorlog verschrikkelijk was, maar dat is niet genoeg. ik wil namelijk dat ook weer mijn kleinkinderen hier net zoveel over zullen weten als dat ik er nu over weet. Toen we de kampen bezocht hadden en we weer terugliepen, wist ik niet waar ik het eerst over na moest denken, het enige wat op dat moment helder in mijn hoofd speelde, was dat ik hier nog wel uit kon lopen. Helaas was dat de mensen die wij hier vandaag herdenken niet gegund.’

Voor de volledige teksten van de toespraken zie: www.auschwitz. nl/nederlands-auschwitz-comite/ onze-activiteiten/nationale-holocaust-herdenking/herdenking-2017/

Herdenking, afscheid en wijze lessen HERDENKEN DOOR JACQUELINE K ROEK EN PAULINE K AUFFMANN

Met Politiecollega’s oP reis l angs

de concentratie- en VernietigingskaMPen

in Polen, aPril 2017

‘Als groep waren we allemaal bij elkaar. We kenden elkaar eigenlijk niet, we hadden elkaar ten slotte nog maar net ontmoet. Joodse collega’s, niet-Joodse collega’s, autochtone collega’s en collega’s met een homoseksuele geaardheid. Een verhaal, het noemen van namen om slachtoffers ter herdenken, het kaddish. Een moment van verbinding.’ — P A U L I N E K A U F F M A N N

Op maandag 10 april 2017 vertrokken 63 collega’s onder begeleiding van het Nederlands Auschwitz Comité naar Polen voor een reis naar de voormalige concentratie- en vernietigingskampen in Polen. De kampen Auschwitz, Auschwitz-Birkenau, Majdanek en Sobibor zijn bezocht en herdenkingen zijn georganiseerd. Ook heeft de groep een rondleiding gehad in Warschau waar de randen van een getto nog te zien zijn en is een bezoek gebracht aan het museum van Oskar Schindler.

Deze reis werd op initiatief van drie leden van het Joods Politie Netwerk georganiseerd in samenwerking met Jacques Grishaver van het Nederlands Auschwitz Comité. De reis is aan politiecollega’s in heel Nederland aangeboden om als privépersoon in te tekenen. De reis was op eigen kosten en in eigen tijd. Het animo was groot en er moesten zelfs collega’s teleurgesteld worden, omdat de reis snel volgeboekt was.

De redenen om de reis te gaan maken waren divers. Een twintigtal collega’s heeft een Joodse achtergrond en voor hen had de reis dan ook een andere emotionele lading dan voor de collega’s die deze achtergrond en persoonlijke verhalen niet hebben. Veel collega’s hebben uit schoolboekjes kennis opgedaan over de oorlog en verhalen van ouders, opa’s en oma’s gehoord over de oorlog. De interesse in de geschiedenis en die vanuit eigen ervaring te aanschouwen, de behoefte om deze reis te maken juist vanwege de familieverhalen én de combinatie van een mix aan collega’s die de moeite namen om met elkaar het persoonlijke gesprek aan te gaan; allemaal redenen die deze reis een extra dimensie gaven.

De mogelijkheid werd geboden om te zoeken en bezoeken, te herdenken en gedenken, de plaats te bezoeken waar familie, kennissen en/of geliefden hun laatste momenten in angst en onzekerheid hadden doorgebracht, voordat zij werden vermoord. De reis kende een gezamenlijk programma waar momenten van samenzijn centraal stonden, maar waar ook de mogelijkheid was om individueel te ervaren wat er gebeurde. Zo is iedereen op zijn eigen manier diep geraakt door de verschrikkingen van de kampen. Het was duidelijk dat iedereen een ander moment had waarin hij of zij bewust werd van de omvang van stelselmatige uitroeiing van groepen mensen en de heftigheid van de gruwelijkheden. Onderling is er veel gesproken over persoonlijke belevingen en dit maakte dat de onderlinge band in de groep al snel heel hecht werd. Ervaringen werden gedeeld, persoonlijke verhalen werden verteld, elementen van uitsluiting, pesten, discriminatie en polarisatie in onze huidige samenleving werden besproken.

Op de eerste dag is in het Nederlands Paviljoen, dat onder beheer staat van het Nederlands Auschwitz Comité, een herdenking georganiseerd door Rabbijn Menno ten Brink. Collega’s kregen de ruimte om tijdens de bezinningsbijeenkomst namen te noemen om vermoorde familieleden en kennissen te herdenken. De bijeenkomst was een moment van rust en saamhorigheid na een rondleiding met veel informatie over de gruwelijkheden in Auschwitz.

Halverwege de reis was ’s avonds een bijeenkomst om de emoties te delen waarbij de nadruk lag op hoe wij als mens in ons politiewerk staan. Tijdens deze avond werd duidelijk dat de reis door iedereen als indrukwekkend werd ervaren het aanzien van de kampen met de bijbehorende verhalen inclusief het noemen van getallen, het zien van foto’s van Joodse families die in de bloei van hun leven stonden en daaruit zijn weggerukt, het bezoek aan een gaskamer. Een ieder is op zijn eigen manier en moment tot in het diepst van zijn ziel geraakt. De persoonlijke verhalen van collega’s van wie familieleden vermoord zijn, maakte grote indruk. In de onderlinge gesprekken zorgde dit voor saamhorigheid binnen de groep. ‘Het zien van de concentratie- en vernietigingskampen heeft me overweldigd. Het is zoveel groter dan ik dacht. Ik ben verbijsterd over de enorme organisatiegraad en efficiëntie’, aldus een van de deelnemers.

Een belangrijk onderdeel van de avond was de vraag wat je als politieman-vrouw mee terugneemt naar Nederland. Wat kan ik / kunnen wij doen in ons werk om aspecten van uitsluiting en discriminatie te voorkomen? Herken ik de signalen op tijd? Deze aspecten spelen zowel binnen de organisatie (schijnbaar kleine pesterijtjes) als buiten op straat als er sprake is van discriminatie. Een duidelijk antwoord van Rabbijn Menno ten Brink was: ‘Als je onrecht ziet, of dit nu privé of tijdens het werk is, blijf dan niet toekijken’.

Tijdens deze reis waren er ook collega’s mee van de Politieacademie, collega’s die aan de start van hun politiecarrière staan. De jongste deelnemer aan de reis gaf aan ‘hoe bijzonder het eigenlijk is om vrij te zijn en zich nu te realiseren dat je als agent iemands vrijheid kunt ontnemen’. Zij gaf aan dat het woordje vrijheid voor haar meer zal gaan betekenen. Rick, sinds 1 jaar studerend op de Politieacademie, gaf aan ‘het meer dan bizar te vinden dat één man met zijn afschuwelijke ideeën en haat zo ontzettend veel mensen heeft kunnen beïnvloeden en dat zoveel mensen zijn mee gegaan in die afschuwelijke wanhoop’.

De reis was weliswaar een privéaangelegenheid, maar gezien de sterke verbinding met ons (politie)werk is besloten om namens de politie een officieel moment van herdenking in het programma op te nemen. Namens de politie werd in Auschwitz-Birkenau bij het Monument to International Victims of Fascism een krans gelegd. Veertien collega’s hebben zich aangemeld om namens de politie deze eer op zich te nemen. Collega Petra had het gevoel ‘dit te moeten

doen en dat heeft te maken met het werk van de politie’. Met het leggen van de krans kon zij aangeven ‘dit ben ik bij de politie, het gaf me het gevoel mijzelf te distantiëren van het gedrag van een aantal collega’s tijdens oorlog. Het was een onwerkelijk moment om met alle collega’s, deels in uniform, door de poort van Auschwitz-Birkenau te marcheren. Uit mijn ooghoeken zag ik hoe enorm groot dit kamp was. Het was gewoon even niet te bevatten voor me’.

De route van de groep leidde van Auschwitz, naar Auschwitz-Birkenau naar Majdanek om uiteindelijk de hele reis te maken naar Sobibor, op een paar honderd meter afstand van de grens met Oekraïne. Op weg naar Sobibor vertelde Jacques Grishaver dat slachtoffers na een reis van drie dagen in Sobibor binnen drie uur werden vermoord.

In Sobibor liep de groep in stilte door de Himmelfahrtstrasse, langs alle stenen met namen van veel Nederlandse slachtoffers. Na de kranslegging was er aandacht voor het herdenken van vermoorde slachtoffers door het noemen van namen. Jacqueline noemde de namen Andries Fransman en zijn vrouw Regina Fransman-Brandon. Daarmee wilde ze niet alleen deze collega en zijn vrouw memoreren maar ook refereren aan de rol van de politie in de oorlog. In 2012 was zij aanwezig bij het leggen van een Stolperstein voor Fransman en zijn vrouw in de Jekerstraat te Amsterdam. Destijds zei Jacqueline hierover het volgende: ‘In mijn functie als inspecteur van politie draag ik mijn naamplaatje waaronder specifiek het opschrift Waakzaam en Dienstbaar. Waakzaam en Dienstbaar aan de waarden van de rechtstaat. In de tijd dat collega Andries Fransman een collega was binnen het korps Amsterdam was dit voor politiemensen in die tijd niet anders. Maar als geen ander heeft hij moeten ervaren dat waarden en normen zoals de maatschappij ze hanteert plotseling van een hele andere orde kunnen zijn. Wie krijgt de macht in een democratisch bestel of door wie kan er plotseling sprake zijn van overheersing met daarbij heel andere normen en waarden die plotseling gelden? In ieder geval is hem duidelijk geworden dat hij als mens niet meer mocht behoren tot hen die het recht dienden te handhaven en waarborgen. Wij zullen met politiemensen in het algemeen, en met politiemensen in opleiding in het bijzonder, blijven praten over wat het dienstbaar zijn aan de rechtstaat nu feitelijk inhoud. Maar vooral ook het aspect waakzaam zijn. Vooral als het gaat om waakzaamheid op het terrein van vrijheid en veiligheid voor het individu. Ongeacht huidskleur, religie, seksuele voorkeur of geestelijke gesteldheid.’

In Sobibor kon Jacqueline uiting geven aan haar gevoel. ‘Op het moment dat ik daar de naam van collega Fransman kon uitspreken, kon vertellen hoe hij daar beland was en wij daar als politie bloemen neerlegden voelde dat buitengewoon verdrietig, maar goed’. Vijf dagen hebben collega’s gesproken, nagedacht, gediscussieerd over alle ervaringen. Emoties, persoonlijke verhalen maar ook elementen van discriminatie en uitsluiting die wij menen te zien in ons werk. Wij weten dat het onvermijdelijk is dat we in ons werk moeten omgaan met ethische dilemma’s, simpelweg omdat dit in de aard van ons werk zit. Wij beseffen maar al te goed dat niet altijd een eenvoudig en eenduidig antwoord kan worden gegeven op het goede en juiste om te doen. De keuzes die we maken zijn morele keuzes en dienen in onze gezagsstructuur eigen keuzes te zijn. Deze reis heeft ons allemaal in ons hart geraakt en kent een doorwerking die verder gaat dan deze zesdaagse reis, zowel in ons privéleven als tijdens ons werk. —

De deelnemers van de reis zijn begeleiders Jacques Grishaver, Loes Grishaver, Linda Clewits en Rabbijn Menno ten Brink veel dank verschuldigd. We zijn blij met de manier waarop we begeleid zijn in onze ervaringen, in het delen van emotionele herinneringen maar ook in het toelichten hoe de opzet van de kampen is geweest en wat er plaatsvond. Fijn dat jullie geduld hebben kunnen en willen opbrengen voor deze mix van diverse en zelfstandige politiemensen. Een speciaal woord van dank aan Rabbijn Menno ten Brink voor het organiseren van herdenkings- en bezinningsmomenten waarbij namen van slachtoffers konden worden genoemd. Op de juiste momenten werden de juiste woorden gezegd, waardoor het geheel een sfeer had van respect.

Voor het radioproramma Open Huis op npo5 sprak Tom Herlaar met Michel Theeboom, teamchef en voorzitter van het Joods Politie Netwerk, tijdens de reis in Polen. U kunt dit radiofragment terugluisteren via internet. Gebruik daarvoor deze link: bit.ly/2p93Rii

This article is from: