15 minute read

zege

CONCENTRATIEKAMPTOERISME VerVal of zegen

DOOR WALTER VAN ROSSUM

Sergei Loznitsa was de centrale festivalgast in het kader van IDFA 2016, het Internationale Documentaire Festival Amsterdam. Ik sprak hem, op een rustig plekje in de lounge van hotel Carlton in Amsterdam, naar aanleiding van zijn nieuwe documentaire Austerlitz.

De documentaires van Loznitsa, die erom bekend staat dat hij het de kijker niet gemakkelijk maakt, bieden scherpe analyses van onze huidige tijd, tegen de achtergrond van de recente geschiedenis van Europa. Bijvoorbeeld Maidan uit 2014, zijn in lange takes gecomponeerde, commentaarloze ooggetuigenverslag van de Oekraïense Maidan-revolutie en The Event uit 2015, één lange montage, waarin archiefmateriaal een belangrijke rol speelde, over de Sint-Petersburgse protesten in 1991 toen de staatsgreep tegen Sovjetleider Gorbatsjov werd gepleegd. In Maidan en The Event zag hij af van de gebruikelijke voice-overs en talking heads. Zo ook in Austerlitz. Het slot van de documentaire laat zien hoe een echtpaar met dochter een eindeloze reeks selfies schiet voor de poort van Sachsenhausen, waarop de woorden ‘ARBEIT MACHT FREI’ prijken.

ONTHUTSENDE KIJKERVARING Met Austerlitz heeft Loznitsa een documentaire gemaakt over concentratiekamp-toerisme. De voormalige kampen Sachsenhausen bij Berlijn en Dachau bij München zijn omgebouwd tot musea en vormen, lijkt het, een toeristische attractie die leidt tot massatoerisme. De documentairemaker heeft zijn camera in de tot een decor samenvloeiende kampen op ooghoogte neergezet, veelal midden in de mensenstroom. In sobere en minutenlange statische zwart-wit shots observeert hij nauwgezet het gedrag van de dagelijkse bezoekersstromen en hij registreert wat er gebeurt. Een ronduit onthutsende kijkervaring. De voorbijtrekkende bezoekers lopen in en uit het beeld en vormen het middelpunt van de film. We zien onder andere hoe tijdens een zomerse dag de massaal toegestroomde dagjesmensen in een chaotische rij samendrommen voor de ingang van het voormalige concentratiekamp Sachsenhausen en daarna, ietwat verloren, door het kamp dwalen. De bezoekers, waarvan sommigen in korte broek lopen en met vooral veel blote schouders, doen een poging te ervaren wat voor vreselijke zaken zich meer dan zeventig jaar geleden hebben afgespeeld in de kampen. Onophoudelijk foto’s en selfies schietend verpozen ze er schijnbaar aangenaam. Want waarom laat een vrouw zichzelf bevallig fotograferen voor een verbrandingsoven?

Het onthutsende is gelegen in het feit dat men geen rust en tijd neemt om de verschrikkingen van dat verleden op zich in te laten werken. Een commanderende gids leidt haar groep, in hoog tempo, als makke schapen rond. Voor deze mensen lijken de rondleidingen niet het juiste moment om de slachtoffers van de nazi’s te herdenken. Soms lukt het. Het meisje, van wie we het gezicht in een minutenlange close-up te zien krijgen terwijl ze roerloos voor zich uitstaart, is zichtbaar aangedaan door de gruwelomgeving van het kamp. Zeker, op sommige mensen heeft het blijkbaar wel degelijk effect, vooral wanneer ze zich losmaken van de groep.

De regisseur heeft geen gesproken commentaar in de film verwerkt. Soms pikken we flarden op van beschrijvingen die gidsen ten overstaan van de bezoekers geven met betrekking tot het uitroeien van gevangenen. De commentaarloze beelden lijken ons aan te sporen om na te denken over geschiedenis, herinnering en de mediatisering van de Holocaust. Zelf de soms ongemakkelijke waarheden te ontdekken. De beelden roepen de vraag op of het voor individuen nog mogelijk is om de Holocaust passend te herdenken, als elke ervaring collectief wordt en de kampen een toeristisch uitstapje worden. Is een concentratiekamp een spektakel geworden? Een themapark?’

INTERVIEW Was er een speciale reden om deze documentaire te maken? ‘Ik ben geïnteresseerd in onze samenleving en de geschiedenis daarvan. Hoe onze herinnering werkt, zeker als het gaat om onaangename dingen waarover we niet willen praten. Ik ben al drie jaar bezig met het script over Babi Jar, over het gigantische bloedbad dat de nazi's in 1941 aanrichtten in een ravijn bij Kiev. Het is een deel van de geschiedenis van mijn land [Oekraïne, red.] en over dat deel is nog zo weinig bekend. We weten veel over de resultaten, maar niet over de opzet. Ik raakte steeds meer geïnteresseerd in het systeem achter de nazi-gruweldaden. Hoe de Einsatzgruppen dit uitprobeerden. Ook om te kijken hoe de wereld zou reageren. Er kwam geen reactie en dat maakt dat het weer kan gebeuren. Ik wil laten zien hoe de Holocaust op grote schaal in de door de nazi’s bezette gebieden begon. De Holocaust door kogels, zoals die plaats vond in grote delen van de Sovjet-Unie, bijvoorbeeld in de Oekraïne en de Baltische staten.’

Waarom heeft u voor de titel ‘Austerlitz’ gekozen? ‘De documentaire ontleent zijn naam aan de gelijknamige roman van de Duitse auteur W.G. Sebald, over een man die als Joods vluchtelingenkind werd beroofd van zijn eigen naam en geschiedenis. Jacques Austerlitz is een jonge vluchteling die in 1939 Engeland bereikt met een kindertransport. Op latere leeftijd gaat hij op zoek naar zijn wortels. Zijn ouders hebben de oorlog niet overleefd, maar echte sporen weet Austerlitz niet te vinden. Op aanraden van een vriend heb ik het boek als script gebruikt voor het maken van de film. Hoe gaan we op zoek naar de sporen van het verleden, van ons verleden, is het thema.’

Waarom heeft u de documentaire in zwartwit gefilmd en er een stille film van gemaakt? 'Het is niet mijn methode om mijn camera en microfoon in iemands gezicht te duwen. Dan verstoor ik de situatie te veel. Mensen interviewen heeft geen zin, mensen zeggen vaak niet wat ze willen zeggen. Daarom kunnen we beter naar het gedrag van mensen kijken. Ik wil geen al te expliciet oordeel over concentratiekampbezoekers uitspreken, los van wat ik zelf mag denken over het nut van zo'n concentratiekampbezoek. Daarom is er geen becommentariërende voice-over, en daarom ook die lange takes: zodat je als toeschouwer de kans krijgt om zelf je weg te zoeken in de beelden. Om vergelijkbare redenen heb ik voor zwart-wit gekozen. Kun je je voorstellen hoe de film in kleur zou zijn? Ik had totaal geen invloed op de kleren van al die voorbijlopende mensen, en dan zou een schreeuwerig rood of lila shirt al snel alle aandacht trekken. Terwijl ik juist wil dat je je blik min of meer vrij over de tableaus kunt laten dwalen.’

Is de film een aanklacht tegen (massa)toerisme? ‘Nee. Toen ik zelf de Duitse concentratiekampen bezocht, vond ik mezelf in een verwarrende positie: enerzijds was ik een toerist, anderzijds kon ik maar niet vatten wat ik op die plekken hoopte te ervaren. Los daarvan begrijp ik niet wat voor nut het heeft om zo'n barak, executieruimte of crematorium tot in de details te conserveren en aan het publiek te tonen. Natuurlijk is de achterliggende gedachte dat je je dan als bezoeker makkelijker kunt voorstellen wat er in zo'n kamp gebeurde. Dat de geschiedenis weer tot leven komt. Maar ik geloof niet dat het zo werkt. Ik vrees dat de horror van de plek pas echt tot je zou doordringen als je daadwerkelijk de vernietiging zag plaatsvinden. Nu bekijk je het allemaal van een afstand, alsof je een expositie bezoekt. Ik had eenzelfde ervaring in China. Al dat goud, keurig uitgestald in een vitrine, bracht de realiteit van vroeger niet dichterbij - integendeel. Als je zulke voorwerpen bijna respectvol gaat verzorgen en oppoetsen, transformeer je ze tot rekwisieten. Tot restanten van een verleden dat niets meer met ons en onze tijd te maken heeft. Een gevaarlijke ontwikkeling, als je het mij vraagt. Ik was ook ter voorbereiding van Austerlitz in Bergen-Belsen. Dat heeft een diepere indruk op mij gemaakt, omdat daar niets tastbaars meer is. Niets, maar dan ook niets kan ons voorstellingsvermogen bevatten wat daar gebeurd is.‘ Bestaat er een gepaste manier om de voormalige concentratiekampen te bezoeken? ‘Het antwoord weet ik niet. Het moet vanuit de mensen zelf komen. Wel denk ik dat de museale functie het herdenken in de weg staat. Zonder de juiste herinnering gaat ook de waarschuwende functie van het gebeurde verloren. De bezoekers zullen de concentratiekampen als iets uit een andere wereld zien en vergeten dat de omstandigheden, die de Holocaust mogelijk maakten, nog altijd in de wereld aanwezig zijn. Volgens Plato hebben we twee types van herinnering. De eerste is mijn persoonlijke herinnering, wat ik zelf beleefd heb. De tweede is de indirecte herinnering via informatie, reacties van anderen.

In Austerlitz zie je toeristen voor het crematorium staan en ze weten niet wat te doen. Hoe er mee om te gaan. De plaatsen zijn hetzelfde gebleven. Alleen de mensen die er nu komen zijn veranderd, niet hetzelfde gebleven. Ze willen vermaakt worden. Ik vroeg mezelf af, weten de toeristen waar ze zijn? Weten ze wel wat ze zien? Ze kijken met een toeristische blik. Als persoon bekijken ze iets dat niet hun wereld is. Het is psychisch ver weg voor de persoon in kwestie. Ze kijken zoals we de wereld bekijken via TV. Ik ben veel bezig met de manier waarop mensen informatie verwerken en hoe ze reageren op basis van die informatie, en die fascinatie spreekt ook uit de films die ik maak.’

Is er ergens een in de documentaire een boodschap voor de huidige, voor de volgende generatie? ‘Veel mensen die deze plaatsen bezoeken hebben over het algemeen geen familiaire, geen traditionele achtergrond, geen wortels om daar te komen. Het is belangrijk dat ze weten waar ze zijn. Dat ze de geschiedenis kennen. Dat ze respect en empathie op kunnen brengen voor iets wat niet eigen is. Ik denk dat educatie vanuit het gezin, familie, school, van belang is. Niet alleen voor de huidige generatie, ook voor de volgende generatie en bijvoorbeeld ook voor politici.’ —

awrahaM Meijers

HOLOCAUST? BEWIJSDATDANMAAREENS

HO E C Y N I S C H H E T O O K klinkt; er is een wereldwijde ontwikkeling gaande die het herdenken van de Joodse nazi–slachtoffers belachelijk probeert te maken. Hierbij

gaat het dus ook over onze familieleden die wij niet mochten kennen, ouders, grootouders, broers, zusters en anderen. Niet alleen het herdenken van al die onschuldigen schijnt haat op te wekken; er worden steeds vaker geluiden gehoord in de trant van ‘de Holocaust heeft nooit plaatsgevonden’. Een angstwekkend – groeiend! – aantal antisemieten en zweverige lieden die in de meest bizarre samenzweringscomplotten (willen) geloven, gooien zich gretig in de strijd waarin zij aan de hand van ‘wetenschappelijke bewijzen’ zeker weten dat de nazi’s zich niet schuldig hebben gemaakt aan genocide. Maar er zijn toch talloze bewijzen? Nou, ooggetuigen en overlevenden van de ‘zogenaamde’ Holocaust zijn niet geloofwaardig: ‘Want’, zo luidt de redenering, ‘als er werkelijk miljoenen mensen zouden zijn vergast, dan zouden er toch getuigen moeten zijn’. Een merkwaardige drogreden, aangezien

Holocaustontkenners voortdurend blijk geven van hun pertinente ongeloof in getuigenissen van Joden, Sinti en Roma, die de concentratiekampen hebben overleefd. Ze vegen ook bijvoorbeeld officiële documenten en beeldmateriaal van het Neurenbergproces van tafel als onacceptabel, want op leugens en intimidatie gebaseerd. Nee, zij klampen zich liever vast aan hun rotsvaste overtuiging dat de geallieerden met betrekking tot zogenaamde gruweldaden van de nazi’s bewust alles sterk hebben overdreven om hun eigen misdrijven weg te poetsen. Ook durven ze te beweren dat de (Joodse) gevangenen zich na hun bevrijding te buiten zijn gegaan aan gruweldaden tegen de Duitse burgerbevolking: ‘Die zogenaamde slachtoffers van de kampen hebben hun verdiende loon gekregen. Hadden ze maar geen weerstand moeten bieden. Die lui stierven gewoon een natuurlijke dood. Bovendien zijn er geen zes miljoen vermoord, want daarvoor lopen er nu nog veel te veel Joden rond.’ Nu zou je kunnen denken dat dit belachelijke fabels zijn van ‘dom volk’. Was het maar waar, er zijn zelfs quasi wetenschappers die dergelijke lariekoek uitkramen. Onderschat hun invloed niet. In sterke opkomst is de intelligentsia die de Holocaust ontkent. Zij afficheren zich als ‘Vrije Historische Onderzoekers’ (VHO). Hun argumenten zijn subtieler en demagogischer dan die van de gemiddelde antisemitische schreeuwlelijk met de mentaliteit van een Bruinhemd uit de jaren dertig/veertig. De platvloerse banaliteit van intelligente Jodenhaters springt minder in het oog; er wordt op geciviliseerde wijze gescholden. Antisemitisme, zigeuner- en vreemdelingenhaat komt – althans voor de buitenwereld – niet over hun beschaafde lippen.

De Zweedse Jehovagetuige Ditlieb Felderer beschrijft de concentratiekampen als vakantieoorden en heeft de onvergeeflijke gotspe te beweren dat hij in Birkenau duidelijke sporen heeft gevonden van een Olympisch zwembad (!) en evident bewijsmateriaal van ‘veel gezellige feestjes’ die gevangenen hielden. Felderer: ‘Er was onder andere een danszaal in de buurt van de douches, waar zich ‘volgens zogenaamde getuigen’ de gaskamers zouden bevinden’. Deze gevaarlijke, maar invloedrijke gek, wordt door andere malloten geciteerd als baanbrekend onderzoeker op het gebied van Holocaustleugens. Of neem de Franse schrijver Roger Garaudy (1913- 2012). Zijn smaadschrift 'De basismythen van de Israëlische politiek' leverde hem negen maanden voorwaardelijke gevangenisstraf op en een geldboete wegens ontkenning van misdaden tegen de menselijkheid, raciale laster en het aanzetten tot rassenhaat. In zijn boek had Garaudy het bestaan van gaskamers ontkend en werd (daardoor) bestsellerauteur in de Arabische wereld. In 1986 ontving hij de Koning Feisalprijs voor ‘verdiensten voor de islam’. Misschien is de meest invloedrijke Holocaust-ontkenner wel de beruchte Britse negationist (ontkenner) David Irving. Deze onverbeterlijke smeerlap heeft negen jaar geleden in Oostenrijk een celstraf uitgezeten vanwege Holocaustontkenning. Hierdoor is de gemankeerde auteur binnen de wetenschappelijke wereld inmiddels een risee. Maar pas op; hij heeft ondanks zijn geruïneerde positie nog veel, heel veel, aanhang. Over deze chronische antisemiet is een speelfilm gemaakt, Denail, die momenteel in de bioscoop draait. Frits Abrahams schrijft hier over in de NRC (samengevat) het volgende: ‘Een morbide samenloop van omstandigheden: terwijl in Nederland de film over Holocaustontkenning in première gaat, doet Marine Le Pen haar uitlatingen over Frankrijk, dat niet verantwoordelijk zou zijn voor een razzia in Parijs tegen Joden. Haar uitspraken bevestigen de hardnekkigheid van allerlei giftige beweringen over de Holocaust. Zal een film als Denial daaraan een einde maken?’ Om Abrahams vraag hier te beantwoorden: Laten we er maar van uitgaan dat deze film geen einde maakt aan de Holocaustontkenning. Op de site van een (Amerikaanse?) neonazipartij stond: ‘Ach, een film over een de geëerde wetenschapper David Irving, die door de Jodin Rachel Weisz zogenaamd de grond wordt ingeboord. Zij zal er wel veel geld aan hebben verdiend’.

Laten we blijven herdenken, vrienden. Laten we monumenten oprichten opdat de geslachten na ons niet vergeten welk leed tijdens de Tweede Wereldoorlog is aangericht. —

M ar jon de klijn

RECENT VERSCHENEN

in de tweede wereldoorlog slaagden Joden, geallieerde piloten, Engelandvaarders en mannen die wilden ontsnappen aan dwangarbeid erin, naar het buitenland te vluchten dankzij de ontsnappingslijnen. De bekendste en tevens de grootste lijn was de Dutch-Paris onder leiding van Jean Weidner. Vanaf 1942 legden Nederlandse helpers in Brussel, Parijs en langs de frans-zwitserse grens contact met elkaar zodat er een langgerekt, clandestien hulpnetwerk met een ontsnappingsroute ontstond. De lijn was meer dan alleen een transportdienst voor vluchtelingen. Ook geld, valse papieren en zelfs microfilms werden vervoerd. Het vluchtelingenwerk werd verdeeld in het sociaal werk – daaronder viel het laten onderduiken van Joden en het transportwerk – dit behelsde vluchtelingen die slechts tijdelijk onderdak nodig hadden. Gewone mannen en vrouwen waagden in oorlogstijd hun leven voor meer dan duizend onbekenden. Voor hen was dergelijke hulp vanzelfsprekend en die beweegreden gaf ze de moed om de vijand te weerstaan.

megan koreman, Gewone helden, de Dutch-Paris ontsnappingslijn, Uitg. Boom, Amsterdam, 2016, isbn 978905875556, € 24,90

Bij een razzia in mei 1934 is tsiwja de swarte twee maanden oud. Haar ouders worden verraden en het kind wordt bij pleegouders ondergebracht. na de oorlog heet ze carla. Op haar elfde jaar raakt ze bevriend met Ebbe Rost van Tonningen, de zoon van de gevreesde ‘zwarte weduwe’. Omdat ze niet eens wist dat ze Joods was, vond ze het vreemd, dat ze van haar pleegouders niet met hem mocht omgaan. Tijdens haar jeugd is een verwoestende strijd gaande over de adoptie, ze blijft echter trouw aan haar pleegouders. Tot haar achtenveertigste voelt ze zich figurant in haar eigen leven. Desondanks maakt ze een opmerkelijke carrière en zit ze bij ministers en andere regeringsleiders aan tafel. Na een leven van ontkenning en er niet over willen praten ontmoet ze in 2015 de 97-jarige jeugdvriendin van haar moeder. ze krijgt voor het eerst foto’s van haar ouders.

carla van dokkum, Eigenlijk heet ik Tsiwa, leven met een geleende naam , Uitg. Q , Amsterdam 2016, 200 blz., isbn 9789021401829, € 17,50

in de willem arntsz hoeve in DenDolder stierven tijdens wo-ii meer dan 1100 psychiatrische patiënten en mensen met een verstandelijke beperking. Het door de Duitsers nieuw aangestelde bestuur en de nieuwe directeur, stelden politieke belangen boven die van kwaliteit van patiëntenzorg. Vele vragen leven nog steeds bij de nabestaanden zoals, bijvoorbeeld: wat is er gebeurd met onze verwanten? is er verband tussen het feit dat de inrichting werd geleid door nationaalsocialisten en de dood van onze dierbaren? Op basis van archiefonderzoek, unieke egodocumenten en interviews met nabestaanden bieden de auteurs een rijk geïllustreerde reconstructie van de gebeurtenissen op de Hoeve tijdens de bezetting. Daarmee geven zij niet alleen een verklaring voor de bijzonder grote sterfte onder de patiënten, maar ook een unieke inkijk in het reilen en zeilen van een psychiatrische inrichting die door de Tweede Wereldoorlog geheel ontwricht werd.

m. gietema, c, a/d stegge, Vergeten slachtoffers, Uitg. Boom, Amsterdam 2017, 270 blz., isbn 9789089539465, €22,50

IN- EN VERKOOP VAN • inboedels • boeken • kunst, kitsch en curiosa • partijgoederen

Tevens verzorgen wij voor u kelder- of zolderopruimingen

In Amsterdam zijn wij te vinden op de volgende adressen:

hoge service, persoonlijke aanpak

Drukkerij Peters Amsterdam BV

Tel. 020 - 696 34 34 info@drukkerijpeters.nl www.drukkerijpeters.nl

020-6180256 / 06-26260528 /mevius.amsterdam g.italiaander@gmail.com gideonitaliaander.nl

Steun nu het holocaust namenmonument nederland

DUIZENDEN GINGEN U AL VOOR.

GA NAAR ONZE WEBSITE EN DONEER.

HELP ONS MET BOUWEN!

WWW.NAMENMONUMENT.NL

Schepenbergweg 33 1105 AS Amsterdam-Zuidoost

Discriminatie en vervolging bestaan nog steeds. Er is dus reden genoeg om het verleden actueel te houden.

Daarom steun ik het werk van het Nederlands Auschwitz Comité.

L. Tertaas gebro sales bv

This article is from: