4 minute read

misdaad en het zwijgen

Next Article
zege

zege

DOOR BERTJE LEUW Prachtig familiedocument uit kruimels informatie

Hoe plaats je jezelf in je ouderlijk gezin als dat maar zo’n klein deel van je leven bijeen was, en in je familie, waarvan een flink aantal leden dood was voor je ze goed en wel hebt leren kennen? De Franse schrijver Marcel Cohen (1937) doet dat in zijn boek Het innerlijk toneel [feiten] door uit kruimels informatie en een enkele eigen herinnering acht van zijn naaste familieleden tevoorschijn te toveren. Hij introduceert ieder van hen met naam, geboortedatum en datum en nummer van het konvooi waarmee ze werden afgevoerd. De lezer weet waar hij aan toe is. Cohen (1937) doet dat in zijn boek

ZOALS ZIJN MOEDER Literair en precies beschrijft Cohen hoe hij als vijfjarige de bedwelmende geur opsnuift uit zijn moeders handtas: ‘een mengeling van poudre de riz, parfum en lipstick’. Hij vertelt hoe hij nog jarenlang op rommelmarkten zijn neus in tasjes en oude poederdozen steekt, alsof hij op zoek is naar, zoals hij zegt, ‘een aanwezigheid’. Een ander verhaal waarin geuren een rol spelen is een anekdote die hem talloze keren wordt verteld: zijn moeder – Marie – pelde voor geen geld een ui of een teentje knoflook, omdat de lucht daarvan dagenlang aan haar handen bleef hangen. Er klonk, schrijft Cohen, altijd een wat scherpe toon in de stem van de verteller. Alsof die wilde zeggen dat zijn moeder zich te goed voelde voor zo’n klusje; dat ze te koket was. Maar, schrijft hij – en je hoort als het ware zijn juichstem – ik heb dat ook! ders en een aantal ooms gedeporteerd en in Auschwitz vermoord. Hijzelf is op het moment van de arrestatie met een dienstmeisje in het park. Grootouders van moederskant overleven de oorlog. Aandringen op informatie over zijn moeder stuit op verzet. Zijn doorvragen wordt opgevat als gebrek aan respect voor hun verdriet. Het was, schrijft hij, alsof Marie de dochter van haar ouders was gebleven zonder dat zij ooit de moeder van haar zoon was geworden. Net zo gaat het bij broers van zijn vader die de oorlog overleefden; ook hun mond zit op slot. Maar Cohen wil zijn ouders en hun vooroorlogse geschiedenis leren kennen. Hij wil ze als het ware kunnen herscheppen. Een mooi voorbeeld daarvan begint met twee foto’s van zijn vader, afgebeeld in het boek, waarop deze vioolspelend wordt weergegeven. Cohen laat de foto’s bestuderen door een violist. Wat viel er op te maken uit de positie van zijn vaders handen? Wat uit de hantering van zijn strijkstok? Je vader moet een goede, misschien wel een uitstekende violist zijn geweest was de conclusie. Maar Marcel heeft geen enkele herinnering aan een vioolspelende vader of aan een viool in het ouderlijk huis. En dus maakt hij het gemankeerde verhaal op zijn eigen wijze af: ‘De reden waarom ik Jacques nooit heb horen spelen lijkt me thans zonneklaar: als je een gele ster droeg was het, tijdens de bezetting, nergens voor nodig de aandacht van je buren of de conciërge te trekken. Ook als speelde je “goed” of zelf “uitstekend”.’ waarop haar naam en geboortedatum zijn gegraveerd. Krap drie maanden oud, wordt Monique samen met haar moeder uit huis gehaald en de drie daaropvolgende maanden in een ziekenhuis geïnterneerd. Want baby’s mochten van de Franse overheid pas vanaf hun zesde maand gedeporteerd worden. Cohen herinnert zich zijn moeders zwangerschap niet en ook niet het zusje dat hij toch drie maanden heeft meegemaakt. Hij herinnert zich geen wiegje, geen babykleertjes, geen gehuil. Er is alleen een vage notie van een blauwe kinderwagen waarvan hij de verchroomde stang vasthoudt om over te steken. Of zijn moeder de wagen duwde weet hij niet meer, en ook niet of er een baby in de wagen lag. Hij mijmert daarover. Dat een kind misschien wel alleen ziet wat het wíl zien. En dat het ook wel erg kort was, dat samenzijn van krap drie maanden. Toch haalt hij ook het niet gekende zusje naar het heden, en wel door met de ambtenarij in gevecht te gaan. Hij wil de naam van Monique op de grafsteen van hun grootouders van moederszijde te laten graveren, maar de ambtenaar stribbelt tegen. Er was geen overlijdensacte. Zo, componerend met herinneringen, ervaringen, verhalen van anderen en met taal, schept Cohen als het ware continuïteit in zijn familiegeschiedenis, continuïteit die er in zijn echte leven niet mocht zijn. Het innerlijk toneel is een prachtig familiedocument geworden en daarnaast een heel bijzonder literair kleinood. —

BABYZUSJE Ook zijn babyzusje Monique moet Cohen herscheppen, en wel uit een nog groter niets. Anders dan bij de andere familieleden is er van haar geen enkele foto die Marcel kan helpen zich haar te herinneren. Er is alleen een zilveren armbandje

marcel cohen — Het innerlijk toneel [feiten]. Uitgeverij Athenaeum, Amsterdam 2016, 134 blz. € 17,50

This article is from: