12 minute read

als makke schapen?

h et vergeten, verdrO ngen, O ntkende jOOdse verzet

Hoezo, als makke

schapen?

— CARRY VAN LAKERVELD EN

VICTOR LEVIE

Nathan Notowicz, ondergedoken in het huis van fotograaf Cas Oorthuys

Onlangs verscheen bij uitgeverij Boom het langverwachte boek van Carry van Lakerveld (teksten) en Victor Levie (vormgeving): ‘Ze doen ons niets’; Vervolging en deportatie van de joden in Nederland 1940-1945. De auteurs hebben hun boek gebaseerd op de gelijknamige tentoonstelling die ze hebben ingericht in het Nederlands paviljoen in Auschwitz. Het bevat vele persoonlijke portretten en interviews van overlevenden van de Jodenvervolging, verder gaat het boek vrij diep in op de achtergronden en bevat een schat aan materiaal, zeer bruikbaar voor bijvoorbeeld leraren in het middelbaar onderwijs, die over de Jodenvernietiging in Nederland willen vertellen. Het boek is ook werkelijk prachtig vormgegeven. Wij hebben toestemming gekregen enige gedeeltes over te nemen. Daarvoor kozen wij fragmenten uit het belangrijke hoofdstuk over het Joodse verzet.

Wie had dat nu gedacht, dat die ‘schlemielige’ Joden zich niet als makke schapen naar de slachtbank lieten voeren. Pas na de oorlog werd langzaam duidelijk dat zij niet alleen actief waren in niet-Joodse verzetsgroepen, maar ook verzet pleegden dat alleen door Joden kon worden uitgevoerd. Onder meer in de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam, verzamelplaats van Joden, voorafgaande aan de transporten naar kamp Westerbork of Vught en vandaar naar de vernietigingskampen. is driekwart in de oorlog om het leven gebracht; vermoord in de gaskamers van verschillende kampen. doodgeschoten of door ziekte en uitputting gestorven. De Nazi’s wilden de Joden, alle Joden, van de aardbol laten verdwijnen. Alleen al in het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau in Polen werden bijna 60.000 Joden uit Nederland vermoord. Van de Joodse bevolking in Nederland werden circa 107.000 mensen gedeporteerd; mannen, vrouwen, kinderen. Ongeveer 5500 van hen overleefden de oorlog. Het percentage slachtoffers (75 procent) is hoog vergeleken met landen als België (40 procent) en Frankrijk (25 procent). Onthutsende cijfers... Ondanks een nog steeds groeiend aantal wetenschappelijke publicaties waarin duidelijk wordt dat Joden actief waren in talloze verschillende verzetsgroepen, zowel in uitsluitend Joodse als in gemengde organisaties, is het beeld van weerloze Joden hardnekkig. Het is minder overheersend geworden. maar niet geheel verdwenen. Een aantal (politieke) vluchtelingen, met name sociaaldemocraten en communisten waren actief onder meer in de verzorging van illegale vluchtelingen. Dat was op straffe van uitzetting verboden omdat ze zich niet met politiek mochten bezighouden. de leiding van Tehuis oosteinde bestond uit alice Heymann-David (1909-1996), secretaresse van het tehuis, Nathan Notowicz (1911-1968) en Ernst Levi, alle drie communisten. Na de bezetting sloot ook een aantal Nederlandse Joden zich bij de groep rondom Tehuis oosteinde aan.

NaTHaN NoTowicz Nathan (Notto) Notowicz (1911-1968) werd geboren te Tyczyn in polen. in 1937 kwam hij uit Düsseldorf naar Amsterdam. Hij was musicus en ging werken bij de cabaretgroep Die pfeffermühle. Hij was de leidende figuur in het Tehuis Oosteinde. Na het begin van de deportaties verzorgde de groep onderduikplaatsen en persoonsbewijzen en hielp Joden ontsnappen uit de Hollandsche Schouwburg.

TeHuis oosTeiNde Duitse Joodse vluchtelingen die na de machtsovername door Hitler in 1933 naar Nederland waren gevlucht, waren grotendeels op zichzelf aangewezen. Veel Nederlanders ‘lusten' die Duitse Joden niet, eigenwijze opscheppers en nog ondankbaar ook. In 1937 werd door het Comité Bijzondere Joodse Belangen in amsterdam het Tehuis oosteinde geopend, een groot pand op Oosteinde 16, waar Duitse vluchtelingen elkaar konden ontmoeten. Er was een bibliotheek, er werden goed bezochte lezingen gehouden, er waren cursussen in moderne talen, beroepscursussen. Vluchtelingen werden geholpen als zij verder wilden emigreren.

max ruBiNsTeiN Max Rubinstein (1921-2014) kwam in 1933 met zijn ouders uit Düsseldorf naar Nederland. Hij maakte deel uit van de verzetsgroep die elkaar ontmoette in Tehuis oosteinde. Hij was betrokken bij het vervalsen van documenten. In 1942 werd in het Tehuis een afdeling van de joodse raad gevestigd. Door bemiddeling van de verzetsgroep kon Max Rubinstein als medewerker van de Joodse Raad gaan werken in de Hollandsche Schouwburg, waar opgepakte Joden voor vertrek naar Westerbork zaten. Samen met de Nederlandse Jacques van der kar (1917•2008) hielp hij mensen ontvluchten uit de Schouwburg.

uscHi LiTTmaNN Uschi Littmann (1921-2016) werd geboren in Berlijn. Haar ouders kwamen uit Galicië (Polen) en vluchtten voor de Poolse pogroms naar Duitsland. Ze werd orthodox opgevoerd, maar niet streng orthodox. Haar moeder wilde beslist dat haar kinderen zouden assimileren. Uschi was als kind al dwars en wilde toen ze een jaar of 14 was niet meer naar de Joodse school. Ze was een leeskind - haar vader was drukker –, interesseerde zich al heel jong voor politiek en was al in Berlijn actief in het verzet tegen de Nazi’s. In november 1938 vluchtte ze met haar moeder en haar zusjes (haar vader was jong gestorven) na de Kristallnacht naar Amsterdam, illegaal, zij vernietigden hun Poolse paspoorten en kregen papieren als statenlozen. uschi was ook in Tehuis oosteinde terechtgekomen. In de oorlog maakte zij deel uit van de verzetsgroep. In 1942 gingen leden van de groep illegale kranten verspreiden, en voedsel en vervalste persoonsbewijzen verzorgen voor onderduikers. Uschi deed vooral koerierswerk. In het najaar van1943 trouwde zij met Max Rubinstein. Samen doken ze in het najaar onder en bleven bij het verzetswerk betrokken. Beiden overleefden de oorlog en bleven in Nederland wonen.

TrudeL vaN reemsT-de VRIES Trudel van reemst (1914-2007), communiste en oud-Spanje-strijdster, sloot zich ook aan bij de groep Nederlandse Joden rond Tehuis oosteinde. Zij werd geboren in1914 in Frankfurt am Main in een traditioneel Joods gezin. Haar moeder kwam uit metz en haar vader, vertegenwoordiger in stoffen, uit Nederland. Ze wist al jong wat antisemitisme was. In Saarbrücken waar ze toen woonde, legde het kind dat op school naast haar zat een boek tussen hen in ‘zodat ze niet in aanraking kwam met dat Jodenkind’’. Ze werd er geslagen en met stenen bekogeld. Als ze huilend thuiskwam, zei haar moeder. ‘Daar moet je trots op zijn.’

in 1925 verhuisde de familie naar den Haag. Trudel werd opgeleid als apothekersassistente, maar ze kon geen baan vinden omdat ze op sjabbat niet werkte. Ze werd leerling-verpleegster in het Joodse ziekenhuis in Rotterdam. Daar leerde ze communistische collega's kennen en in 1935 werd ze lid van de communistische partij. Ze werd actief in het comité Hulp aan Spanje, dat was opgericht om de strijders tegen Franco in de Spaanse burgeroorlog (1936-1939) te steunen. Met zeven andere verpleegsters ging ze in 1937 naar Spanje waar ze in verschillende ziekenhuizen werkte en in het Holland Hospitaal haar man, de niet-Joodse arts Theo van reemst, leerde kennen, een medevrijwilliger en chef-arts van het Hollands Hospitaal in het dorp Villanueva de la Jara. In december 1938 werden de internationale brigades ontbonden en kwamen Theo en Trudel terug naar Nederland. In 1939 trouwden zij en gingen in Vlaardingen wonen toen Theo daar een artsenpraktijk kon beginnen. Na hun terugkeer uit spanje kwam Trudel in contact met vluchtelingen uit Nazi-Duitsland die vaak illegaal in Nederland verbleven. Zij zorgde voor huisvesting, geld en valse papieren, en bracht ook levensmiddelen voor de ondergedoken vluchtelingen rond. Nog voor de Duitse inval zat ze dus eigenlijk al in het verzet. Haar man Theo maakte deel uit van een groep die aanslagen voorbereidde. Toen haar na de oorlog eens werd gevraagd of dat niet riskant was als Joodse vrouw in het verzet, zei ze: ‘Ach, je kunt maar één keer dood.’ in november 1942 werden Trudel en haar man verraden en gearresteerd, verdacht van sabotage. Zij werden naar de beruchte gevangenis, het Oranjehotel in scheveningen gebracht. Trudel bleef bij het verhoor volhouden dat ze van niets wist. Samen met nog een Joodse vrouw zaten ze met z'n vieren in een cel voor één persoon. Op een avond gingen alle cellen op haar gang open en werd er geschreeuwd: 'Juden raus.' Trudel ging niet. ze zei: 'ik zal niet ontkennen dat ik vier Joodse grootouders heb, maar met de Neurenberger rassenwetten heb ik niets te maken. Ik ben een verzetsvrouw.' Dat redde haar het leven. Het transport dat toen vertrok ging via Westerbork direct naar Auschwitz. De volgende dag werd ze alsnog, begeleid door een Nederlandse politieagent, naar Westerbork gestuurd. Daar werd ze tewerkgesteld op de kraamafdeling. In Westerbork kwam ze in contact met de Duitse Jood Werner Stertzenbach, die mensen uit het kamp hielp ontvluchten. Hij zorgde ervoor dat haar dossier werd vervalst zodat ze van de S van ‘strafgeval’ afkwam en als gemengd gehuwde werd vrijgelaten. Ze ging meteen weer in het verzet. Theo van reemst overleefde het concentratiekamp Dachau. Ze kregen een zoon en een dochter, allebei dove kinderen. Het huwelijk met Theo hield geen stand. Trudel zorgde met liefde alleen voor haar beide gehandicapte kinderen. Haar dove oudste zoon leerde liplezen en kan zich zeer goed redden. Haar dochter is jong gestorven...

HeNk vaN der TweeL /Louis kLeerekoper In 1999 werd als hommage aan professor dr. Henk van der Tweel (1915-1997), hoogleraar in de medische fysica aan de Universiteit van Amsterdam, een symposium georganiseerd. De inhoud van de symposiumbundel weerspiegelt zijn veelzijdige belangstelling voor talloze onderwerpen ook buiten zijn vakgebied. Van der Tweel verzamelde prenten en tekeningen, was bijzonder geïnteresseerd in Amsterdam en zat in talloze besturen, onder andere als voorzitter van het KOG (Koninklijk Oudheidkundig Genootschap). Henk van der Tweel werd geboren als Louis kleerekoper in een socialistisch diamantbewerkersgezin. Na de hbs ging hij natuurkunde studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Hij was 25 jaar toen Duitse parachutisten uit de lucht vielen en de oorlog begon. Van der Tweel behoorde tot de vele joden die actief verzet pleegden. Hij was met name betrokken bij een van de belangrijkste verzetsactiviteiten: het vervalsen van identiteitspapieren. Uiteindelijk kreeg hij ook zelf een echt persoonsbewijs met valse gegevens op naam van Lodewijk Hendrik van der Tweel. Na de oorlog liep hij niet te koop met zijn verzetsverleden. kleerekoper/van der Tweel werd niet in de bestaande literatuur over de oorlog genoemd, niet door Loe de Jong, niet door Presser, hij was nergens te vinden. Slechts een paar keer komt zijn naam in de literatuur over de oorlog voor... Enkele gegevens kwamen uit interviews met mensen die in de oorlog met hem hadden gewerkt. De dochter van Henk van der Tweel, ging in haar ouderlijk huis op zoek met het idee dat haar vader toch iets opgeschreven zou kunnen hebben. Dat bleek inderdaad het

geval. Op de zolder vond zij twee blocnotes, één met aantekeningen over zijn jeugd en één met aantekeningen over de oorlog en zijn verzetsgroep. Het is geen lopend verhaal; het zijn fragmenten met name over mensen, met wie hij nauw samenwerkte. Informatie genoeg om de verzetsactiviteiten van Henk van der Tweel en zijn groep te reconstrueren. Henk van der Tweel was zijn ‘nom de guerre’. Na de oorlog heeft hij die naam aangehouden en laten legaliseren... in de zomer van 1942 leerde van der Tweel de chemicus Peter Roelofs (1949-2015) kennen bij een gemeenschappelijke vriend Hans van Gogh. van gogh was een studiegenoot van van der Tweel. Het is niet onmogelijk dat zij samen zijn begonnen. Theun Lammertse herinnerde zich dat hij Henk van der Tweel medio 1942 ontmoette bij greet carvalho-Kraassenberg (1905-1997), die met haar man Ies al voor de oorlog betrokken was bij hulp aan Duitse emigranten. van der Tweel verzorgde pB's voor hun onderduikers en ook zijn vriendin en latere vrouw Lies Volker (1918- 2000), die hij tijdens zijn studie had leren kennen, kwam er veel om papieren te halen en te brengen. Theun Lammertse kwam net van school en had een kamer bij Greet Carvalho. Om aan PB’s te komen werden deze aanvankelijk gestolen of men kreeg er een van een bevriende relatie. De beroofde of de ‘verliezer’ gaf dat aan en kreeg dan betrekkelijk gemakkelijk een nieuw pB. van der Tweel schrijft in zijn aantekeningen dat zij in het begin de meeste (gestolen) PB’s kochten voor circa 150 gulden. Dan werd er een nieuwe pasfoto over de oude geplakt. een hele primitieve manier, want de foto werd dan dubbeldik en de vingerafdruk klopte niet. Maar de methodes werden in de loop van de tijd steeds verfijn

der. ‘Een verbetering van het procedé’, schrijft Van der Tweel, ‘was het afschaven van de oorspronkelijke foto en het splitsen van de nieuwe, zodat er slechts een dunnere laag op komt.’ Henk van der Tweel werd al doende een meester-vervalser. Misschien niet in de laatste plaats omdat hij zo nauwkeurig te werk ging. Hij schrijft: ‘Een van de belangrijkste eigenschappen hierbij nodig is een onuitputtelijk geduld. Men moet zo consciëntieus zijn. zo duidelijk begrijpen dat het om mensenlevens gaat dat men een stempeltje wel tien twintig maal moet kunnen overmaken.’

Links—Henk van der Tweel/ Louis Kleerekoper

DE VRIJE GROEPEN In het najaar van 1944 werden de zogenaamde Vrije Groepen Amsterdam (VGA) opgericht om de verzetswerkzaamheden van allerlei groepen en groepjes te coördineren. Over de VGA is heel weinig gepubliceerd. Pas in 2013 werd door Loes Gompes recht gedaan in de publicatie ’Fatsoenlijk land. Porgel en Porulan in het verzet’. Voor de historicus, die moeite doet om een beeld te krijgen van de dagelijkse gang van zaken van Amsterdamse verzetsgroepen, betrokken bij vervalsingswerk, hulp aan onderduikers enzovoort, is het eenvoudig het spoor bijster te raken in de talloze los-vaste verbanden. Deze groepen komen niet voor in grote overzichtswerken zoals van De Jong. Veel betrokkenen hebben niet geschreven en zij waren niet op de televisie. Een enkele keer hebben ze, meestal over iemand anders, een interview afgegeven. Zo iemand was ook Henk van der Tweel. zelfs in de aanzet tot het schrijven van zijn oorlogsherinneringen heeft hij het meestal over anderen. Henk van der Tweel was niet de enige die in het openbaar niet sprak over zijn verzetsverleden. Joodse en niet-Joodse verzetsmensen hadden vaak het gevoel dat ze niet genoeg hadden gedaan - zeker toen het drama van de Shoah bekend werd. maar toch. Henk van der Tweel: ‘ik denk dat het voor een land goed is als het zijn rustpunten in het verleden heeft en dat ook weet te waarderen. Want je hoeft je warempel niet te schamen, in ieder geval niet voor de verzetsmensen, je moet je als Nederlander wel een beetje schamen voor wat er allemaal gebeurd is, of misschien een beetje boeltje maar er zijn dus mensen geweest en daar zijn die documenten voor, die hun leven hebben gegeven.’ —

Leden van de verzetsgroep van Jan Hemelrijk bezig met vervalsingswerkzaamheden

Carry van Lakerveld/Victor Levie, Ze doen ons niets; Vervolging en deportatie van de joden in Nederland 1940-1945, ISBN 9789461052667, uitg. Boom, gebonden, 260 blz, € 25,00.

This article is from: