7 minute read

Di Lasso's Tranen van Petrus

“Schoonheid in klank en beeld …. dat het Kamerkoor zo snel is ingehaakt op het isolement dat nu velen plaagt verdient extra lof.”(NRC - ★★★★)

Het was halverwege april 2020, het coronavirus woekerde, er heerste volstrekte onduidelijkheid over het antwoord op de vraag of het Nederlands Kamerkoor überhaupt nog wel mocht zingen, en onder welke condities. Tido Visser, directeur van het kamerkoor, werd – niet als enige – bevangen door angstvisioenen van zangers die werden weggestopt achter glas, als museumstukken. Koorzangers als artefacten van een voorbije tijd. Een verontrustend beeld, maar tegelijk ook theatraal prikkelend.

Advertisement

Rond diezelfde tijd kwam chef-dirigent Peter Dijkstra met het idee om Orlando di Lasso’s madrigaalcyclus Lagrime di San Pietro uit te voeren. Het verhaal over Petrus, sleutelhouder van het hemelrijk en trouwste discipel van Jezus Christus. Zou een Petrus, dansend door een woud van zangers in glazen zuilen, niet treffend de toestand verbeelden waarin wij verkeren? Een idee was geboren: een voorstelling waarin koormuziek en dans samensmelten tot een meeslepende, poëtische én confronterende voorstelling. Een voorstelling over menselijkheid, over kwetsbaarheid en hoe die onder druk staan in een wereld waarin de oneliner het wint van de nuance.

Het werk van Di Lasso, dat hij schreef op zijn sterfbed, is een van de hoogtepunten van de renaissancemuziek. Het verhaal over de apostel Petrus die Jezus driemaal verloochende is welbekend, en gaat over kwesties als menselijkheid, geloof in het goede, en schaamte. Wanneer Christus ontdekt dat Petrus hem heeft verloochend, kijkt hij Petrus aan. Veroordelend, maar ook vol compassie. Petrus wordt overmand door schaamte en verdriet. Dát is het moment dat Lasso het verhaal laat beginnen. Het moment dat Petrus’ tranen van verdriet komen, wanneer hij tot het volle besef komt dat hij zijn meester heeft verloochend.

Petrus is ontroostbaar. Hij is niet alleen vervuld van verdriet en schaamte, maar wordt tegelijk gewezen op zijn menselijkheid, zijn sterfelijkheid. Hij wordt zich ten volle bewust van het verschil tussen de meester en de discipel. Tussen het goddelijke en het menselijke. Wanneer Petrus – jaren na de kruisgang van Christus – zelf wordt veroordeeld tot kruisiging, weigert hij op dezelfde wijze te sterven als zijn meester. Hij vraagt omgekeerd te worden opgehangen aan het kruis. Een bekend en veel geschilderd beeld, dat tegelijk verwijst naar reiniging, naar wedergeboorte.

Het werk van Di Lasso zit vol getallensymboliek: de compositie is opgebouwd uit drie keer zeven madrigalen, waarmee Di Lasso verwijst naar de Heilige Drie-eenheid, naar de Schepping, misschien ook wel naar de zeven hoofdzonden. Di Lasso gebruikt bovendien zeven van de acht oorspronkelijke kerktoonladders, in een zevenstemmig werk. Het laatste madrigaal is niet in het Italiaans, maar in het Latijn: de woorden van Jezus, die Petrus toespreekt.

Lasso belicht in elk van de zeven madrigalen een ander aspect van Petrus’ lijdensweg. In de eerste zeven madrigalen is het de blik van Christus die hem overvalt en hem ogenblikkelijk doet beseffen dat hij heeft gefaald tegenover zijn meester, zijn beste vriend. In de tweede zeven madrigalen voeren schaamte en woede de boventoon. Aan het slot van deze ‘acte’ vlucht Petrus, voor zijn meester én voor zichzelf. In de laatste zes madrigalen gaat het vooral over de tegenstelling tussen het leven op aarde en het ‘ware’ leven, het eeuwige leven. Petrus weet dat hij het leven op aarde zal moeten afmaken in de volle wetenschap van zijn zonde, en dat voelt als een zware straf voor Petrus. Maar hij lijkt ook een mate van afstand te nemen, hij berust in zijn lot. Het laatste deel is een motet, waarin Jezus Petrus op harde, maar tegelijk ook liefdevolle wijze toespreekt.

De enscenering van Visser en Linning volgt dit proces van Petrus als een catharsis. De koorleden slaan in het eerste deel – als waren zij de belichaming van Christus zelf – Petrus indringend gade. In het tweede deel volgen zij hem in zijn momenten van wanhoop, bieden hem steun, leven met hem mee. In het derde deel herneemt Petrus zich, en loopt de kruisgang van Christus als een vorm van boetedoening, als eerbetoon misschien wel aan de man die hij zo bewondert. In deze enscenering staat het idealisme, het geloof in het goede tegenover het cynisme in deze wereld. Er is – zo lijkt het wel – geen ruimte meer voor kwetsbaarheid, voor menselijkheid, voor geloof in het goede. Waarheid staat onder druk, omdat we niet meer kunnen of durven vertrouwen op het goede in de mens.

“De combinatie van pure stem, a capella gezongen, en dans krijgt in de voorstelling een zuivere, bijna onaardse uitbeelding.” (Theaterkrant)

Vanwege de coronamaatregelen was het Nederlands Kamerkoor helaas genoodzaakt om deze spraakmakende tournee door Nederland grotendeels te annuleren. We hebben een prachtige videoregistratie gemaakt die u tegen een kleine vergoeding kunt bekijken op onze website! De videoregistratie wordt rond half december gepubliceerd. Kijk voor de meest actuele informatie op onze website: www.nederlandskamerkoor.nl.

Rondom deze tournee hebben we op onze website verdiepende informatie gepubliceerd. Ga naar www.nkk.nl/achtergrond om een registratie van onze Muziekproeverij i.sm. ZIMIHC theaters terug te kijken, of bekijk een korte video van de making-of van deze voorstelling, met interviews met Tido Visser en Nanine Linning! Hier in het magazine leest u een theologische bespiegeling over Petrus' tranen, geschreven door Nobelkringlid Arnold Schilder.

Arnold Schilder

beeld: Jelmer de Haas

Tranen van Petrus - een theologische bespiegeling

Simon Petrus: de eerstgeroepen leerling van Jezus. We leren hem in de evangelieverhalen kennen als gedreven, gepassioneerd voor Jezus en zijn missie, emotioneel, soms ook erg hard van stapel lopend en impulsief. Op een dag komt Jezus langs bij zijn vissersboot en zegt eenvoudigweg: “Kom, volg mij, ik zal je een visser van mensen maken.” Er springt een enorme vonk over en Petrus laat direct de visnetten liggen om Jezus te volgen, als eerste van de ‘kernploeg’ van twaalf.

Petrus blijkt leergierig, wil alles begrijpen over Jezus, zijn roeping, het mysterie van zowel God als mens zijn. Op een dag vraag Jezus zijn leerlingen: “Wie zeggen jullie dat ik ben?” Petrus is er meteen als de kippen bij: “U bent de Messias, de Zoon van de levende God!” Dat is nogal wat. En Jezus reageert enthousiast: “Gelúkkig ben je Simon – jij bent nu Petrus (dat betekent: Rots) en op deze rots zal ik mijn kerk bouwen. Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven.” Petrus wordt hiermee door velen gezien als de allereerste paus.

Marijn Rademaker in de rol van Petrus

Is Petrus dan onfeilbaar? Geenszins. Kort hierna legt Jezus aan zijn leerlingen uit dat hij zal moeten lijden en ter dood gebracht zal worden, waarop Petrus onmiddellijk fel reageert: “God verhoede het, Heer – zoiets mag U nooit overkomen!” Jezus geeft hem echter ongenadig op zijn kop: “ Ga weg, duivel – je zou me nog van de goede weg afbrengen. “ Kort voordat Jezus gevangengenomen wordt, waarschuwt hij zijn leerlingen voor de komende verschrikkingen en zegt: “Jullie zullen mij allemaal afvallen.” Maar Petrus roept meteen: “Anderen misschien – ík nooit!” Jezus antwoordt: “Nog deze nacht zul jíj mij, voordat de haan gekraaid heeft, driemaal verloochenen.”

En dan treffen we deze hartstochtelijke volgeling en vriend aan op een binnenplaats – hij is de enige leerling die heimelijk de groep is gevolgd die Jezus heeft opgepakt om hem naar de kerkelijke rechters te brengen. Het is donker en kil, er brandt een vuurtje. Petrus staat er wat verscholen bij, in de schaduw. Hij kan zien en horen hoe het Jezus binnen bij zijn verhoor vergaat.

Maar dan – o schrik: een dienstmeisje herkent Petrus en roept: “Jij hoorde ook bij die Jezus!” En er volgen twee andere aanwezigen die dat bevestigen. Wat gaat er op dat moment door Petrus heen? Hij voelt zich betrapt, is vol angst om ook opgepakt en gestraft te worden. Hij kan niet goed meer nadenken - wil ontsnappen - is doodsbang. Dan volgt de ontkenning, driemaal: "Ik ken die man niet, het is een leugen!". Nu kraait de haan.

Dan kijkt Jezus zijn kant op. Hun ogen kruisen elkaar. Petrus krimpt ineen en beseft: ik heb hem volledig laten vallen. Ik heb alles wat ik geloofde en waar ik voor stond tenietgedaan. Het echte leven is verdwenen – ik ben een lafaard en nietsnut. En dan komen die tranen – diep, intens, bitter.

Herkennen we dit? Keuzes moeten maken maar ervoor terugdeinzen? Geloven in waarheid en echtheid, en in een toekomst voor mensen – maar opzien tegen het offer dat het kan vergen?

Verloochenen – het kan ons allemaal overkomen. We zijn gewaarschuwd…

Arnold Schilder

Nobelkringlid Arnold Schilder ging in 2019 op 71-jarige leeftijd met pensioen, na een veelzijdige loopbaan in de accountancy, het bankentoezicht en internationale regelgeving. Hij studeerde theologie en accountancy – samenkomend in een grote interesse in beroepsethiek en professioneel bestuur. Voor de tournee van Di Lasso’s Tranen van Petrus schreef hij een theologische bespiegeling over de apostel Petrus.

This article is from: