11 minute read

Achtergrond: het Nederlands Kamerkoor in coronatijd

Op 23 maart 2020, om tien over zeven ’s avonds, werd in de WhatsApp-groep van staf en zangers van het NKK onmiddelijk het definitieve bericht gedeeld: “Alle bijeenkomsten tot 1 juni: verboden.” Medewerkers die nog aanwezig waren op het kantoor in Utrecht staarden zichtbaar aangedaan naar een computerscherm waarop te zien was dat minister-president Rutte maatregelen aankondigde voor een ‘intelligente lockdown’. Zangers en staf deelden vertwijfeld hun zorgen via de app. Het was het begin van een ogenschijnlijk uitzichtloze periode waarin het openbare leven tot stilstand kwam en culturele instellingen hun deuren sloten. Wat gebeurde er bij het Nederlands Kamerkoor, voor en achter de schermen? Wat maakten de zangers van het Nederlands Kamerkoor door? Hoe ging de staf om met de nieuwe situatie?

De eerste weken van de ‘intelligente lockdown’ werden bovenal gekenmerkt door onrust en onzekerheid. Niet alleen bij de concert- en theaterzalen werden overuren gedraaid om ticketkopers te informeren en voorstellingen te verplaatsen, ook aan de kant van bespelers als het Nederlands Kamerkoor liep de werkdruk hoog op. Zangers moesten worden geïnformeerd, contracten met zalen, solisten en dirigenten moesten worden herzien of ontbonden, en er moest zicht komen op de gevolgen die deze crisis zou kunnen hebben voor de korte én lange termijn. Over de veiligheid van zingen bleef lang veel onduidelijkheid bestaan: anderhalve meter afstand leek de norm, maar ook verschenen rapporten – hoofdzakelijk uit het buitenland – waarin werd geadviseerd bij zingen en blazen zes of zelfs twaalf meter als uitgangspunt te nemen. Samen met collega-koren en brancheorganisaties als de Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten en Koornetwerk Nederland poogden we met initiatieven voor wetenschappelijk onderzoek duidelijkheid te creëren rondom aerosolen en veilige afstanden, want beslissingen maken op basis van anekdotische verslaggeving ging ons te ver. We stonden en staan voor gedegen onderzoek over de veiligheid van zingen.

Advertisement

Bariton Jasper Schweppe

Beeld: Wiebrig Krakau

Intermezzo: Jasper Schweppe

Jasper Schweppe (1969) heeft de afgelopen maanden als heel dubbel ervaren. Naast een gevoel van paniek kwam er namelijk ook ruimte voor dingen die hij al lang niet had gedaan. “Een lange periode veel vrij zijn; ik vond het heerlijk. Ik heb in de rivier gezwommen, uitgebreid gekookt en ben weer gewend geraakt aan uitslapen. Wat ik sinds de komst van mijn kinderen, die al lang het huis uit zijn, was afgeleerd. Fysiek ben ik echt tot rust gekomen want als optredend musicus heb ik doorgaans een jachtig bestaan. Omdat ik graag ga vliegeren met grote stuntvliegers, kocht ik aan het begin van de lockdown een stapel vliegerpapier om vliegers te maken. Ik verwachtte namelijk dat ik me zou gaan vervelen. Maar ik heb er slechts één gemaakt en aan de muur gehangen. Het was fijn om tijd te hebben voor mijn eigen projecten, zoals de Stichting Schubertiade. Een omvangrijk project waarmee we in tien jaar tijd ruim 600 liederen van Schubert gaan opnemen.” Jasper is sinds 2005 kernlid. Daarnaast werkt hij als artistiek coördinator bij het Nederlands Kamerkoor en geeft hij les aan het Kampen Boys Choir. “Dat werk kon gewoon door gaan gelukkig, waardoor ik een deel van mijn inkomsten behield. Hierdoor viel ik echter wel net buiten de financiële steun van de overheid. Ik heb me prima gered, maar veel langer moet deze situatie niet duren.” Jasper raakt er inmiddels aan gewend dat dingen geannuleerd worden. Het raakt hem diep in zijn gevoel van bestaansrecht als musicus dat het bij wet verboden is om op de normale manier zijn werk uit te voeren. “Je wordt geconfronteerd met je kwetsbaarheid als kunstenaar. Ineens zie je je inkomen als een zeepbel in fases uiteenspatten. Daarnaast nog de beklemmende gedachte: ‘misschien blijft het wel zo’. Die onzekerheid en uitzichtloosheid vind ik erg zwaar.”

(vervolg hoofdartikel)

Parallel aan al deze werkzaamheden kwam steeds dringender het grootste vraagstuk naar boven: “En hoe nu verder?” De hoofdtaak van het Nederlands Kamerkoor blijft toch het uitvoeren van koormuziek op een podium, live voor publiek. Wat doet een koor in een tijd dat er niet live gezongen kan worden?

De lockdown raakte om te beginnen het hart van de solistenpraktijk van talloze zangers: het passieseizoen is voor veel zangers de periode om als solist een aanzienlijk deel van het jaarinkomen mee te vergaren.

Met uitval en uitstel van concerten in het voorjaar van 2020 werden in ieder geval twee dingen duidelijk: de culturele sector zou de culturele sector niet zijn als er niet creatief omgegaan werd met deze crisis. In moordend tempo werd een alternatieve programmering uit de grond gestampt en dat leidde tot verrassende resultaten. Helaas werd ook de kwetsbare positie van kunstenaars in Nederland pijnlijk duidelijk. Zo ook die van de zangers van het Nederlands Kamerkoor. De lockdown raakte om te beginnen het hart van de solistenpraktijk van talloze zangers: het passieseizoen is voor veel zangers de periode om als solist een aanzienlijk deel van het jaarinkomen mee te vergaren. Daarnaast zijn de zangers van het Nederlands Kamerkoor zzp’ers – een constructie waar talloze ensembles na de cultuurbezuinigingen in 2011 toe werden gedwongen. Musici vastleggen met vaste contracten, dat was niet meer op te brengen. In de huidige situatie zijn de effecten van die kaalslag extra zwaar: inmiddels een paar maanden verder zijn de verhalen over musici die zich laten omscholen, emigreren of in de zorgsector of coronateststraat op een eigen manier bijdragen aan het verminderen van de werkdruk in de zorg geen uitzonderingen meer.

Beeld uit de virtuele kamerkooropera Choir of Chambers

Het Nederlands Kamerkoor werd gesterkt door spontane acties van koorliefhebbers, van jong tot oud en van trouwe fan tot nieuwe bezoeker. In de eerste maanden van de lockdown mochten we ons gelukkig prijzen met steunbetuigingen en substantiële donaties die bedoeld waren om de ergste klappen voor de zangers te helpen verzachten. Daarnaast weten we inmiddels dat we met behulp van die donaties en het eerste steunpakket voor de culturele sector een deel van de gederfde inkomsten van de zangers kunnen vergoeden. Toch blijven we voor de toekomst niet zonder zorgen: als organisatie draait het Nederlands Kamerkoor voor een deel op subsidiegelden, maar voor een nog belangrijker deel op de publieksinkomsten van concerten. Nu deze sterk teruglopen, en ook in de komende periode naar verwachting volledig wegvallen, staan we als organisatie voor nieuwe uitdagingen om koormuziek live te laten klinken – nu en in de toekomst.

Toch was er in deze periode ook goed nieuws: in juni werden de subsidieadviezen voor de Culturele Basisinfrastructuur (BIS) 2021-2024 bekend gemaakt. De Raad voor Cultuur oordeelde positief over de aanvraag van het Nederlands Kamerkoor. Na acht jaar weer terug mogen keren in de BIS voelde niet alleen als erkenning van het harde werk van de afgelopen jaren, maar betekende ook meer zekerheid voor de toekomst – met name op het gebied van fair practice en eerlijke arbeidsvoorwaarden voor de uitvoerende musici. Het feit dat onze collega’s bij Cappella Amsterdam ook op meerjarige subsidie mogen rekenen verhoogde onze feestvreugde en versterkt ook nog eens de slagkracht van de Nederlandse koorsector.

De coronacrisis bleek – zo ontdekten we al snel – ook nieuwe mogelijkheden te creëren. In een sector waar normaal gesproken dirigenten twee of drie jaar van tevoren vastgelegd moeten worden en waar grote producties met gemak jaren aan voorbereidingstijd kennen, ontstond opeens bij iedereen een gat in de agenda. Het gaf ruimte om met nieuwe, creatieve ideeën en spannende samenwerkingen in te spelen op de actualiteit. Bij het Nederlands Kamerkoor ontstond, naast de wens om weer muziek te maken voor publiek, onmiddellijk de behoefte om de zangers weer een podium te bieden. Naast artistieke motivatie speelde werkgelegenheid voor de zangers hier natuurlijk ook een rol.

Alt Åsa Olsson

Beeld: Wiebrig Krakau

Intermezzo: het verhaal van Åsa Olsson

Åsa Olsson (1963) heeft dit voorjaar vier maanden doorgebracht in Zweden, op de boerderij die zij en haar man in 2003 kochten. “Na onze tournee door Australië in maart zou mijn man me met de auto komen ophalen vanuit Zweden. Ik verbleef destijds in Amsterdam, waar we nog een kamer hebben in het huis waar onze zoons (26 en 28 jaar) wonen. In een paar dagen tijd kreeg Zweden echter code rood en ging Denemarken in lockdown, waardoor hij het land niet uit kon. Vijf weken langer dan gepland bleef ik in Amsterdam, voordat er eindelijk een mogelijkheid kwam om met het vliegtuig alsnog naar Zweden te gaan.” Alle projecten van het Nederlands Kamerkoor werden geannuleerd, tot het eind van het jaar. Åsa zat gelukkig niet helemaal zonder werk, omdat ze af en toe vertaalklussen doet voor de Nederlandse tv en sinds 10 jaar als tuinarchitect werkt met haar eigen bedrijf Åwesome Gardens. Ze heeft tuinklanten in Nederland en in Zweden. Bovendien kan ze aanspraak maken op de TOZO, de financiële steun vanuit de overheid. “We kunnen best goedkoop leven in Zweden. We hebben een enorme tuin dus we hebben veel onkruid gegeten, zoals brandnetels en paardenbloemen. Heel gezond en je kunt er gevarieerd mee koken. Dat doen we gewoonlijk ook, maar nu extra. Hierdoor hoefden we minder vaak boodschappen te doen.” Het werken in de tuinen gaat gewoon door en daarnaast zingt Åsa regelmatig solo en in andere koren. “Gelukkig kon ik blijven zingen tijdens de lockdown, onder andere door vanuit Zweden online solorecitals te geven en later in Nederland workshops te geven met een aangepaste hoeveelheid deelnemers. Ook voor het Kamerkoor heb ik enkele online projecten gedaan. Ik maak me weinig zorgen over de toekomst omdat ik divers werk heb. Er zijn dagen waarop ik ’s ochtends in de tuin aan het graven ben en daarna twee repetities heb met het Nederlands Kamerkoor. Die afwisseling vind ik heerlijk.”

(vervolg hoofdartikel)

Tido Visser, artistiek en algemeen directeur van het Nederlands Kamerkoor, ontwikkelde daarom een online kamerkoor-opera getiteld Choir of Chambers, en vond singer-songwriter Spinvis en componist Joost Kleppe onmiddellijk bereid zich over de teksten en de muziek te ontfermen. De video werd gepresenteerd op 19 juni als ‘een document van deze tijd’ en laat zich nu ook zo terugkijken: verwarrende zoom-gesprekken, zakendeals die niet doorgaan, en zorgen over kwetsbare naasten.

Parallel aan het Choir of Chambers-project moesten er knopen worden doorgehakt over de programmering van het aankomende concertseizoen. De projecten die op de rol stonden waren even indrukwekkend als omvangrijk: Van Gogh in Me, een samenwerking met het Van Gogh Museum, het Belvedere Museum in Wenen en het Italiaanse audiovisuele collectief fuse* voorop. Met 32 zangers op het podium, een technisch team uit Noord-Italië en de coronasluiting van het Van Gogh Museum in Amsterdam was dit niet meer realistisch. De geplande seizoensopening, een reprise van de muziektheatervoorstelling Vergeten over mensen met dementie, was dat evenmin.

Het Nederlands Kamerkoor is niet alleen in contact gebleven met het trouwe publiek, zoals met Choir of Chambers, maar wilde ook de ruim anderhalf miljoen koorzangers die Nederland rijk is een hart onder de riem steken. De koorleden maakten online playlists met eigen muziekfavorieten aan, zangers en instrumentalisten uit heel Nederland stuurden muziekvideo’s in om te laten zien dat we onze ouderen #nietvergeten, en we streamden elke dag 1 nieuwe psalm uit onze monumentale ode aan koormuziek, 150 Psalms, openomen door cultuurzender Parmando 24Culture tijdens het Festival Oude Muziek 2017. Met dit laatste initiatief, mede met dank aan onze collega’s van Det Norske Solistkor, de Tallis Scholars en Choir of Trinity Wall Street, bereikten we meer dan 20.000 mensen over de hele wereld en stroomde de inbox van het Nederlands Kamerkoor vol met ontroerende en hartverwarmende verhalen.

Als organisatie draait het Nederlands Kamerkoor voor een deel op subsidiegelden, maar voor een nog belangrijker deel op de publieksinkomsten van concerten. Nu deze sterk teruglopen, en ook in de komende periode naar verwachting volledig wegvallen, staan we als organisatie voor nieuwe uitdagingen om koormuziek live te laten klinken – nu en in de toekomst.

Inmiddels zijn we weer een aantal stappen verder, en wordt het ook steeds duidelijker dat plots aangekondigde periodes van lockdown voor nu de nieuwe realiteit zijn. Een realiteit waar we omheen zullen moeten werken. In de komende tijd kunt u bijvoorbeeld meer informatie verwachten over mogelijkheden om vanuit uw eigen huiskamer concerten te beleven, tegen een kleine vergoeding. Antwoorden op de uitdagingen van de eerste helft van dit nieuwe seizoen hebben we gevonden in producties met een beperkt aantal zangers op het podium, die we waar mogelijk ook meerdere keren op een dag kunnen uitvoeren. Zo brachten we in september Lux in tenebris, met werken van o.a. De Victoria, Elgar, Poulenc en Pärt, en keerden zo terug naar de kern van het koorrepertoire met een kleine bezetting van solistische topzangers.

Daarnaast heeft de coronacrisis geresulteerd in een spraakmakende nieuwe voorstelling van het Nederlands Kamerkoor: Di Lasso’s Tranen van Petrus. Op pagina 6 leest u meer over de achtergrond van deze voorstelling. Inmiddels hebben we ook deze concerttournee grotendeels moeten annuleren, maar we hebben alles op alles gezet om de magie, emotie en spanning van het podium te vangen in een adembenemende videoregistratie. Deze registratie zal in de loop van december te bestellen zijn via www.nederlandskamerkoor.nl.

Ondertussen gaan we moedig voort. De coronacrisis lijkt helaas steeds vaker aanleiding te zijn voor polarisatie en snoeihard debat in onze samenleving. Als koorzang één ding kan doen, is het mensen weer met elkaar verbinden. Of het nu live is, op het podium of via een beeldscherm: het Nederlands Kamerkoor blijft die verbinding maken. Nu en in de toekomst.

This article is from: