Kees van Schagen (GSK) beëindigt farmaloopbaan na 33 jaar
‘Verdere integratie in samenleving is de sleutel’ Farmaceutische bedrijven moeten nog veel verder integreren in de samenleving, vindt terugtredend directeur External Affairs Kees van Schagen van GlaxoSmithKline. “Als we niet wezenlijk bijdragen aan het toegankelijk maken van geneesmiddelen voor iedereen die ze nodig heeft, zowel logistiek als in de kostendiscussie, vervreemden we ons weer van de maatschappij. Dan worden we opgevreten en verteerd.” Na een loopbaan van 33 jaar heeft Kees van Schagen deze maand met een symposium over belangenverstrengeling en vertrouwen afscheid genomen van de sector. En van de vele werkrelaties die hij in die jaren heeft opgedaan. Hij is 62 jaar en ziet zijn afscheid, zoals dat hoort, als een nieuw begin. “Mijn carrière in het bedrijfsleven heb ik afgerond, nu ga ik verder met mijn maatschappelijke carrière.” Wie Van Schagen een beetje kent, weet dat hij zijn vervolgstappen al goed doordacht heeft: “Ik wil de patiëntenbeweging helpen in haar groei naar verdere professionalisering. Verder wil ik me inzetten voor ontwikkelingssamenwerking en de rol die geneesmiddelen daarin kunnen vervullen. En ik denk dat ik voor durfinvesteerders een goede adviseur kan zijn op het gebied van zorginnovatie.” Aan de sector die hij verlaat geeft hij nog drie boodschappen mee. “Het verbeteren van de toegankelijkheid van geneesmiddelen voor patiënten in zowel ontwikkelde als minder ontwikkelde landen moet steeds opnieuw een doel zijn, zodat iedereen het middel krijgt dat hij of zij nodig heeft. Daarnaast moeten farmabedrijven hun kennis en ervaring inzetten om de zorg verder te verbeteren. En natuurlijk: zorgen dat er altijd nieuwe, betere geneesmiddelen blijven komen.” |
Ke e s v a n S c h a g e n ‘Geneesmiddelen hebben de meeste waarde als het
Een interview met Kees van Schagen leest u op pagina 3
onderliggende zorgsysteem goed en efficiënt is’
N e fa r z o N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & Z o r g s t e l s e l N e fa r m a & N e fa r m i k ke h e N e fa r m a & e fa r m & N e fa r m a & G e z o n d h e i d sz o r g N e fa r m a & C o m m e n t a a r N e fa r m m a & I n n o va t i e N e fa r m a & D o s s i e r N e fa r m a & Ve r k i e z i n g e n N e fa r m a & Va n S c h a g e n N e fa r m a & N i e u w s N e fa r m a & Ve r s p i l l i n g N e fa r m a & I n t e g ra t i e N e fa r m a & B i o l o g i c a l s N e fa r m a & M a a t s c h a p p e l i j k N e fa r m a & 2012|06N e fa r m Galenusprijs Eind mei werden voor de 20e keer de Galenusprijzen uitgereikt. Naast de prijsuitreikingen stond de middag in het teken van de nieuwste inzichten uit wetenschappelijk onderzoek naar ziekte en behandeling.
Geneesmiddelenprijs Het trifunctionele antilichaam Removab van Fresenius Biotech is beloond met de Galenusprijs 2012. Het middel voor de behandeling van maligne ascites bij patiënten met EpCAM-positieve tumoren, is volgens de jury uniek zijn soort. Maligne ascites is een vochtophoping in de buikholte bij kankerpatiënten in de terminale fase. Dit is een bijzonder pijnlijke en invaliderende aandoening. De jury waardeerde het originele ontwerp van dit geneesmiddel in combinatie met de succesvolle doorontwikkeling voor een ernstige ongeneeslijke ziekte.
Researchprijs Hoogleraar en cardioloog Leon de Windt heeft de Galenus Researchprijs 2012 gewonnen. Hij ontving de prijs voor zijn baanbrekende cardiovasculaire onderzoek met name op het gebied van hartfalen. De Windt richt zich op diag-
& verder
Ons ben zunig Uitgaven aan geneesmiddelen via apotheken Gemiddeld per inwoner, 2010 600 500 400
nostische en therapeutische aangrijpingspunten bij hartfalen. Hiervoor heeft de cardioloog al meer dan twintig onderscheidingen toegewezen gekregen. Leon de Windt is verbonden aan het Maastricht Universitair Medisch Centrum+. De jury noemt De Windt een excellente onderzoeker, wat ook blijkt uit een Hirsch-index van 33 op 42-jarige leeftijd. De Hirsch-index is een vakafhankelijke index die de carrière-impact van de publicaties van een wetenschappelijk onderzoeker meet.
Bijzondere onderscheiding Prof. Henk Timmerman kreeg een bijzondere onderscheiding. Timmerman is tien jaar lang voorzitter geweest van de jury. Hij is opgevolgd door prof. dr. Paul Smits uit Nijmegen. | Zie ook: www.galenusprijs.nl
579
556 487 427 418 406 393
West-Europees gemiddelde 347 344 338
300
322 309 263
244
200 100 0 ZWI FRA DUI IER FIN OOS BEL NED SPA ZWE ITA POR DEN ENG
Verspilling Bart Benraad (NVZA) en Paul Korte (Janssen) gaan in op de vraag of er inderdaad sprake is van verspilling van geneesmiddelen en wat mogelijke oplossingen zijn in Dialoog op pagina 4&5. |
Bron: Stichting Farmaceutische
Per Nederlander geven we jaarlijks 347 euro uit aan geneesmiddelen. Dat is 54 euro minder dan het WestEuropese gemiddelde. Berekeningen van de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) over 2010 laten een nivellering zien: in ‘dure’ landen (Zwitserland, Frankrijk) nemen de bestedingen af, ‘goedkope’ landen als Engeland vertonen een sterke groei ten opzichte
Juni/juli 2012 Nefarma
&
Kengetallen (juni 2012)
van 2009. Overigens is het lage bedrag in Engeland deels te verklaren uit het gegeven dat de verstrekking van dure geneesmiddelen in Engeland niet via de apotheek verloopt, maar voorbehouden is aan ziekenhuizen. Bij de gemiddelde uitgaven per Nederlander zijn die dure geneesmiddelen wel inbegrepen. |
Verkiezingen Betrokkenen uit politiek en zorg vertellen wat zij als eerste zouden doen als ze in het nieuwe kabinet zouden worden gevraagd voor de functie van minister van VWS in het Dossier op pagina 6&7. | Pagina 1
Hoge bloeddruk risicofactor hart- en vaatcomplicaties
Hypertensie
Met de hulp van geneesmiddelen gaan we de strijd aan tegen veel ziekten. Dat lukt steeds beter. Soms genezen mensen helemaal. Helaas geldt dat niet voor alle aandoeningen. Patiënten blijven vaak wel leven, meestal ook met een aanvaardbare kwaliteit, zonder zich erg ziek te voelen. Voor verschillende ziektebeelden toont de website www.wewordensteedsbeter.nl díe waarde van het geneesmiddel.
Hypertensie heet in gewone termen hoge bloeddruk. Bij een hoge bloeddruk is de kracht op de vaatwanden groter dan normaal. Zo kunnen op termijn de wanden van bloedvaten beschadigd raken. Als de vaten beschadigd raken, wordt het moeilijker voor het hart om bloed rond te pompen. Het hebben van een hoge bloeddruk is een risicofactor voor hart- en vaatcomplicaties. Denk daarbij aan hartfalen of nierschade. Een hoge bloeddruk zit vaak in de familie. Het komt vooral voor bij mensen boven de veertig jaar. Mannen hebben vaker een hoge bloeddruk dan vrouwen. Te zwaar zijn, veel alcohol drinken en stress hebben, zijn een aantal aspecten die de kans op hoge bloeddruk verhogen, net als het gebruik van sommige geneesmiddelen. Met de juiste behandeling is hoge bloeddruk goed onder controle te houden. Kenmerken van een mogelijke hoge bloeddruk kunnen zijn hoofdpijn, duize-
We worden steeds beter
ligheid en oorsuizen. Preventief onderzoek als bloeddruk laten meten of bloedonderzoek kan ervoor zorgen op tijd eventueel hoge bloeddruk te ontdekken. Behandeling kan bestaan uit het aanpassen van de leefstijl: gezond eten, meer bewegen en stoppen met roken. Verder kan de huisarts bloeddrukverlagende middelen voorschrijven. Patiënten kunnen één type geneesmiddelen krijgen of een combinatie van
meerdere. Het soort en de dosering worden afgestemd op de persoon. Mensen met een hoge bloeddruk kunnen vroegtijdig overlijden aan bijvoorbeeld hartfalen of nierfalen. Wetenschappelijk onderzoek richt zich op nieuwe behandelingen en op betere combinaties van bestaande behandelingen. | Kijk voor meer informatie en feiten en cijfers op www.wewordensteedsbeter.nl.
G a s t c olu m n Sportzomer niet meteen met geneesmiddelen. Sport wordt immers
TOM VAN ‘T HEK
bedreven door gezonde mensen. Toch komt deze combi-
presentator en oud-huisarts
In volle gang is ‘ie, de sportzomer en sport associeer je
natie opvallend veel vaker voor dan je op het eerste gezicht zou denken.
gen in een proces van onherstelbare schade waar danser
Veel sporters die op het oog niets mankeren, blijken
of sporter na de carrière levenslang last van heeft.
toch een hogere frequentie van geneesmiddelenverbruik
Tenslotte ontkomen wij niet aan doping. Normale
te vertonen dan mensen uit de niet-sportende populatie.
geneesmiddelen, uitgevonden om te genezen, gebruikt
Een groot aantal voetballers speelt wekelijks met een
door gezonde mensen in blinde jacht naar eeuwige
onschuldig paracetamolletje met, al dan niet place-
roem. Voorbeelden te over van levensgevaarlijk situaties
boachtig, een heilzame werking voor het wekelijkse
tot de dood aan toe. Het moge duidelijk zijn dat ik vind
presteren. Opvallend veel schaatsers hebben last van
dat doping te allen tijde bestreden dient te worden,
inspanningsastma. Dit laat het gebruik van luchtwegver-
liefst met zero-tolerance.
wijders toe. Een groot deel gezonde sporters kan dus
Blijft de vraag over wie nu uiteindelijk verantwoordelijk
niet buiten hun vaste dosering geneesmiddel (prestatie-
is voor het gebruik op deze glijdende schaal. Degene die
bevorderend of niet): legaal en toegestaan.
het gebruikt natuurlijk, hoor ik u denken. Tot een zekere
De volgende categorie is de groep die iets mankeert of
hoogte. Bij geneesmiddelengebruik en sport geldt, net
gemankeerd heeft. Hier worden de grenzen vager en de
als in de gewone maatschappij, dat voorschrijvers en
discussies heviger. Want hoe schadelijk iets is voor de
begeleiders een hoge, zeer hoge verantwoordelijkheid
gezondheid blijkt verschillend te interpreteren als ook
hebben. Zij zijn de deskundigen die exact behoren te
grote prestaties worden verlangd. Er worden prachtige
weten wat iets op korte of lange termijn voor effect
balletvoorstellingen gedanst op voortdurend geïnjec-
heeft. Zij zijn het die de sporter moet kunnen adviseren
teerde enkels. Ook in topsport komt het spuitje er nogal
als deze in blinde drang een resultaat wil afdwingen. Bij
eens aan te pas als de onmisbaarheid van de speler door
het gebruik van geneesmiddelen moet net als elders,
de trainer is uitgesproken. Veel te vaak zien wij hier dat
maar misschien juist bij sporters, gezondheidsbevorde-
er niet op korte termijn direct extra schade wordt toege-
ring voorop komen te staan. En niet prestatiebevorde-
bracht, maar dat een gewricht langzaam wordt meegezo-
ring. |
@Nefarma Standpunt Nefarma over seeding trials volstrekt helder: is geen serieus onderzoek en is niet aanvaardbaar.
&
Pagina 2 Nefarma
Jaargang 5, nummer 6
Kees van Schagen: Geneesmiddelenontwikkeling kan efficiënter door innovatieve samenwerking
‘Wat we maken moet toegankelijk blijven‘ Zijn loopbaan begon in de crisis van de jaren tachtig en nu hij eruit stapt, zit de economie wederom in zwaar weer. In de tussenliggende decennia maakte Kees van Schagen bij GlaxoSmithKline (en voorlopers) van nabij explosieve en onstuimige groei mee, soms gepaard met serieuze maatschappelijke tegenwind. Na 33 jaren in de farma maakt hij het testament op van zijn werk. “Overstappen naar een andere organisatie? Dat is eigenlijk nooit bij me opgekomen.”
Wat betekende dat voor het gedrag van bedrijven? “Snelle groei brengt ook bedrijfsmatige risico’s met zich mee. Als je continu plankgas rijdt, raak je soms een stoepje. Zo nam de relatiemarketing destijds een hoge vlucht. Terugkijkend kun je stellen dat bedrijven daarin wat zijn doorgeschoten. Ze probeerden elkaar de loef af te steken, begonnen tegen elkaar op te bieden. Dokters gingen shoppen in het aanbod, dus je moest wel wat doen om je doelgroep te interesseren. In die tijd was concurrentie tussen de bedrijven moordend.”
Blij dat die tijd achter ons ligt? Bedachtzaam, genuanceerd, denker met een helicopterview, opererend op de achtergrond. Het zijn typeringen die al snel over tafel gaan als werkrelaties Kees van Schagen karakteriseren. En werkrelaties, die heeft hij in overvloed. Als er naast BN’ers ook BF’ers (‘bekende farmamensen’) zouden bestaan, dan was hij er een. En dan te bedenken dat zijn GSK-loopbaan bij toeval tot stand kwam. In 1979, een tijd van grote werkloosheid en hoge inflatie, zette Kees van Schagen (nu 62 jaar) een ‘zijstap’ in zijn carrière. De gepromoveerde biochemicus koos voor een richting die collega-academici de wenkbrauwen deed fronsen: hij werd artsenbezoeker. “Van mijn oom wist ik dat dit in de
“Het is begrijpelijk dat er stappen zijn gezet om die aanpak van relatiemarketing te reguleren. Het ging om gemeenschapsgeld; de kosten werden doorberekend in de prijs dus was de maatschappelijke reactie: dan betalen we dus teveel voor onze medicijnen. Zoals dat vaker gaat, heeft ook hier de wal het schip gekeerd.” “Dat we het er allemaal over eens zijn dat het zo niet meer moet, is alleen maar toe te juichen. Zelfregulering leidde tot overheidswetgeving. Overigens heb ik slechte herinneringen aan de manier waarop de inspectie destijds optrad. Nu is de opdracht aan de sector om steeds verder te integreren in de maatschappij. Als je dat niet doet, word je opgevreten en verteerd.”
Wat was al die tijd úw belangrijkste drijfveer? “Ik ben altijd heel erg geïnteresseerd geweest in de vraag hoe je de zorg zo efficiënt mogelijk kunt inrichten. Onze middelen hebben de meeste toegevoegde waarde als het onderliggende zorgsysteem goed en efficiënt is. Daar heb je als bedrijf niet direct grip op, maar je kunt wél de discussies voeren, initiatieven neerzetten en meedenken over hoe we processen in de zorg beter kunnen organiseren.”
Nooit eens overwogen om dat vanaf een andere plek te bewerkstelligen? “Een overstap naar een andere organisatie is eigenlijk nooit bij me opgekomen. Dat heeft deels te maken met de goede sfeer in dit bedrijf, maar ook omdat de positie en het aanzien van GSK zorgde voor een goede entree bij verschillende platforms. We zijn gesprekspartner, beschikken over de financiële middelen om zaken voor elkaar te krijgen, hebben altijd kunnen experimenteren met nieuwe denkrichtingen in een omgeving met veel denkkracht.”
Wat is de belangrijkste recente ontwikkeling in deze sector? “Voor mij was een belangrijke trendbreuk dat de nieuwe baas van het nieuw gevormde bedrijf GlaxoSmithKline bij zijn introductie zei: wij staan er als GSK voor dat in de hele wereld onze geneesmiddelen beschikbaar zijn voor de mensen die ze nodig hebben. Dat is een deel van onze wereldwijde strategie geworden en daar voel ik me goed in thuis. Je ziet dat bijvoorbeeld concreet terug in ons kandidaat-malariavaccin en ons
Van artsenbezoeker tot directeur In de meer dan dertig jaar die biochemicus Kees van Schagen (62) bij achtereenvolgens Glaxo, Glaxo Wellcome en GlaxoSmithKline doorbracht, veranderde de tekst op zijn visitekaartje met enige regelmaat. Van Schagen, die in Leiden scheikunde studeerde en aansluitend in Wageningen promoveerde, kwam in 1979 binnen als artsenbezoeker en bleef tot begin jaren negentig als districts- en later afdelingsmanager actief in marketingfuncties. Daarna zette hij de afdeling business development, new product introductions & marketing services op, waaraan hijzelf leiding gaf. Uit die hoek ontwikkelde zich later de afdeling corporate affairs. Als hoofd van die afdeling trad Van Schagen in 1999 toe tot de directie van GSK Nederland. www.gsk.nl
‘In de jaren tachtig speelde de discussie over onze waarde veel minder; de mensen hadden honger naar onze producten’
jaren dertig nog als een echte herenbaan werd beschouwd, maar dat imago was inmiddels ver weggezakt. Het draaide allemaal om de zuivere wetenschap; wetenschappers haalden hun neus op voor een verkoopbaan.”
U niet? “De directeur van het toenmalige Glaxo had een kwaliteitsinjectie voor ogen. Artsen wilden graag academici tegenover zich, maar het waren veelal gesjeesde medische studenten die bedrijven op hen af stuurden. Mij leek dat een mooie kans. Het was toch een vorm van toegepaste wetenschap.” Onverwacht ging het bedrijf groeien, als kool. “Toen ik in dienst kwam hadden we een plekje ergens op plaats 25; tegen bedrijven als Pfizer, Astra en Beecham keken we op. In no time groeiden wij dankzij een serie succesvolle introducties naar de eerste plaats. Van een lokale Engelse speler met een redelijke vertegenwoordiging in Europa en de Commonwealth, groeiden we uit tot een wereldwijd megaconcern.” Niet alleen voor Glaxo waren de jaren tachtig de jaren van snelle groei en grote winstgevendheid; dat gold voor de hele farmaceutische sector. Van Schagen: “De ontwikkelingen gingen in die tijd onvoorstelbaar snel. De markt was heel ontvankelijk voor nieuwe innovaties die op de juiste manier onder de aandacht werden gebracht. Nu voeren we voortdurend discussies over de waarde van geneesmiddelen; dat was in die jaren helemaal niet nodig. De samenleving had honger naar onze producten.”
Wat is er sinds die tijd veranderd? “In de oude wereld was het credo: het nieuwe middel registreren en gaan met die banaan. Nu is het politieke spel veel heftiger geworden: uitgebreide discussies over de vergoedingsstatus en de invoering van nieuwe middelen in het pakket. Dat heeft heeft altijd mijn interesse gehad: de toegevoegde waarde voor de samenleving en het individu duidelijk maken. Dat is wat ik noem corporate affairs: een brug slaan tussen bedrijf en samenleving.”
Als de jaren tachtig werden gekenmerkt door ‘honger naar innovatieve geneesmiddelen’, hoe kenschetst u dan de jaren daarna? “In de tweede helft van de jaren negentig trad langzaam maar zeker een soort verzadiging op. Er kwamen steeds minder echt grote nieuwe middelen en de eerste patenten verliepen. Daarnaast werden allerlei maatregelen bedacht om de prijsontwikkeling in te dammen: het GVS, de WGP. Van zelfregeluring kwam er overheidswetgeving rond reclame voor receptgeneesmiddelen.” “Nog weer later zag je dat bedrijven risico’s gingen spreiden en afdekken, onder meer door fusies en overnames. Bedrijven waren als de dood voor de patent cliff. Veel laaghangend fruit was geplukt, dus men ging op zoek naar nieuwe aanpak van innovatie. Er is veel nieuwe kennis ontwikkeld, bijvoorbeeld rond het immuunsysteem en op het terrein van biotechnologie.”
weesgeneesmiddelenbeleid. Ook collega-bedrijven, zoals MSD dat zich onder meer in Nederland toelegt op mothers’ health, laten zien dat ze zich volledig bewust zijn van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.”
Je moet weten waar je vandaan komt om te weten waar je heen gaat. U weet waar we vandaan komen, dus: waar gaat het heen met de geneesmiddeleninnovatie? “We móeten ons als industrie bezig houden met de vraag of het allemaal nog wel financierbaar is wat wij doen. Henry Ford wilde geen auto’s maken die zijn arbeiders niet konden betalen. Die afweging moeten wij ook maken. Dat betekent dat de efficiency van r&d omhoog moet. Dat is een zoektocht die momenteel gaande is. Topresearchers op een site bij elkaar zetten bleek niet de juiste weg en opsplitsen van ons portfolio in afzonderlijke biotechs ook niet.” “Bij GSK wordt nu gewerkt in nog kleinere eenheden die zich vooral richten op samenwerking met externe wetenschappers vanuit academische en andere biotech-bedrijven. Verder is het belangrijk om sociale innovatie te omarmen. Nieuwe ideeën komen vooral tot stand door samenwerking met bekende en onverwachte partners. Om dat te bereiken moet nog veel veranderen bij onszelf en bij andere stakeholders. Het is belangrijk dat alle partijen openstaan voor anderen, ten behoeve van de patiënt.” |
@Nefarma Aan medicijnprijsontwikkeling en kwaliteitsaspecten kan rest van de zorg voorbeeld nemen. Eén van de conclusies bij Glazen Zaalbijeenkomst. Juni/juli 2012
Pagina 3
Nef arm a&D ossi erO pini
Bart Benraad (NVZA) pleit voor nauwere banden tussen apotheek en thuiszorg
‘Fabrikanten brengen soms alleen grote verpakkingen op de markt’ ‘Het probleem zit ‘m meer in de therapietrouw van de gemiddelde patiënt en de aflevertermijnen’
Het gebeurt inderdaad wel eens dat fabrikanten dure medicijnen alleen in grote verpakkingen op de markt brengen. Maar slechte therapietrouw is een veel groter probleem, stelt Bart Benraad van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers. “Want dat betekent dat er geen optimale zorg wordt geleverd.” “Bij sommige dure medicijnen heb ik het vermoeden dat de fabrikant inderdaad willens en wetens alleen grote verpakkingen op de markt brengt”, zegt Bart Benraad, ziekenhuisapotheker bij de Sint Maartenskliniek in Nijmegen. “Zo is er een duur geneesmiddel voor chronische ontstekingsziekten dat alleen beschikbaar is in flacons van 100 milligram. Is er 150 milligram nodig, dan geef je of maar 200 milligram, of je gooit 50 milligram weg. Ook sommige prijzige oncologische geneesmiddelen hebben 30 tabletten in een doosje, terwijl er vaak maar 20 nodig zijn.” Toch zijn te grote verpakkingen van medicijnen niet het grootste probleem, stelt Benraad, die ook portefeuillehouder Geneesmiddelenmanagement is bij de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA). “Met de verspilling als gevolg van grote verpakkingen valt het wel mee. Want sommige generieke medicijnen zijn zo extreem goedkoop, dat het gunstiger is voor drie maanden te leveren en het restant
weg te gooien. Het probleem zit ‘m veel meer in de therapietrouw van de gemiddelde patiënt en de aflevertermijnen.”
Negentig dagen Na de eerste keer voorschijven van een medicijn, dus vanaf de tweede uitgifte, is het gebruikelijk om voor bijvoorbeeld negentig dagen af te leveren. “Dat merken we aan de geneesmiddelen die we weer innemen. Die komen vaak terug als een stapel van vier of vijf ongeopende doosjes met een elastiekje er omheen.” Dat er soms forse hoeveelheden geneesmiddelen terugkomen, heeft volgens Benraad twee oorzaken. Zo gebeurt het dat de apotheek niet weet dat de arts de behandeling heeft gestaakt en blijft doorleveren doordat de arts de herhaalrecepten niet zelf ziet. De andere oorzaak is dat de patiënt zelf stopt met de therapie, zonder dat te melden aan de arts. “Patiënten vinden het vaak lastig om het op te nemen met de arts als ze om wat voor
N e far ma & Ve r s pi lli ng Demissionair minister van Volksgezondheid Edith Schippers haalde er nog prominent het
moeten we wat aan doen.” Schippers wil onderzoeken of de overheid kleinere verpakkin-
journaal mee: een oproep aan fabrikanten van geneesmiddelen en apothekers om de
gen kan bevorderen. Daarnaast wil ze kijken of de medewerkers van de thuiszorg de
verpakkingen te verkleinen. Uit een inventarisatie van medewerkers van de thuiszorgor-
middelen in beheer kunnen krijgen, zodat ze uit één verpakking meer mensen kunnen
ganisatie Buurtzorg eerder deze maand was gebleken dat patiënten die thuiszorg krijgen
behandelen. “Daar wordt niemand minder van. De verkoper en de fabrikant van de mid-
gemiddeld voor 100 euro aan ongebruikte geneesmiddelen en hulpmiddelen in huis
delen, maar die moet ook niet willen produceren voor de prullenbak.”
hebben liggen. “Dat is echt giga!”, aldus Schippers, die vol lof was over het initiatief van
Is er inderdaad sprake van verspilling van geneesmiddelen? En zo ja, vormen kleinere
de thuiszorgorganisatie. De medewerkers die de inventarisatie hadden gemaakt, wijten
verpakkingen en beheer dan de oplossing? Nefarma& vroeg het aan Bart Benraad van de
de ‘dure verspilling’ aan de veel te grote verpakkingen. Een conclusie die door de minis-
Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers en Paul Korte van Janssen BV. |
ter wordt overgenomen. “Daardoor blijft er veel over en dat wordt weggegooid. Daar
Nef &Th Nef ialo nta gNe
Directeur Paul Korte van Janssen wil grotere rol apotheker
‘De minister is met de verkeerde dingen bezig’ “Ik geloof niets van de bewering van minister Schippers dat de verpakkingen van geneesmiddelen te groot zijn”, zegt directeur Paul Korte van geneesmiddelenproducent Janssen. “En kleinere verpakkingen betekenen ook meer afleveringen, meer afval en meer vervuiling.” Volgens Korte kan vooral de apotheker veel bijdragen aan beter gebruik van geneesmiddelen. “Over het onderzoekje dat ten grondslag ligt aan de opmerking van minister Schippers dat de verpakkingen van geneesmiddelen te groot zijn, stond onlangs al een stukje in NRC Next. Ze lieten er geen spaan van heel. Ongefundeerd, noemden ze de conclusies. Ik denk ook dat de minister uit de heup heeft geschoten.” Paul Korte, algemeen directeur van Janssen, is niet echt te spreken over de recente oproep van minister Schippers aan de farmacie om kleinere verpakkingen te maken en nog minder over het onderzoek van de thuiszorgorganisatie die de aanleiding vormde. “De grootte van verpakkingen van geneesmiddelen waar het in het onderzoek om gaat, zijn veelal verpakkingen voor een maand. En dat is een periode die heel goed blijkt te werken.” Het is gebruikelijk dat als men begint met een nieuw geneesmiddel te starten met een periode van maximaal twee weken, legt Korte uit. Komt er daarna een herhaalrecept, dan is dat
&
Pagina 4 Nefarma
voor twee tot drie maanden. “Een apotheker kan ook altijd minder afleveren dan een volledige verpakking, dit gebeurt regelmatig. Ik kan dan ook niet anders concluderen dan dat de grootte van de verpakkingen het probleem niet is. Of er altijd verstandig wordt voorgeschreven, vraag ik mij wel af. “
Juiste geneesmiddel Het belangrijkste is dat de patiënt het juiste geneesmiddel krijgt en dat vervolgens goed gebruikt, benadrukt Korte. “Daar zouden we alle energie in moeten steken, want daarmee is veel meer winst te halen dan met kleinere verpakkingen. Dat is penny wise, pound foolish. Want bedenk dat kleinere verpakkingen ook betekenen meer afleveringen, meer afval en meer vervuiling.” Net als Bart Benraad van de NVZA ziet Korte niets in het idee om medewerkers van de thuiszorg geneesmiddelen te laten beheren. “De thuiszorg kan dat niet eens doen omdat de wet dat niet toelaat. Bovendien hebben we met de openbare apothekers al een uitstekende infrastructuur: die zijn goed opgeleid en goed toegerust voor deze taak.” “Vergeet ook niet dat zeker de nieuwere geneesmiddelen complexe producten zijn. De eerste zorg is dan om de kwaliteit van het geneesmiddel te behouden”, zegt Korte. “Dat speelt bijvoorbeeld bij biologische geneesmiddelen die bij een bepaalde temperatuur bewaard moeten worden. Dat stelt
Jaargang 5, nummer 6
reden dan ook willen stoppen met een geneesmiddel. Gevolg is wel dat de levering dan blijft doorgaan. Dit is ernstig, want zo wordt er suboptimale zorg geleverd.” Door het niet-innemen van medicijnen te voorkomen kan volgens Benraad belangrijke gezondheidswinst worden geboekt. “Dat kan door per individu te kijken naar hoe de medicijnen worden gebruikt. Soms gebeurt het dat herhaalrecepten automatisch doorgaan, bijvoorbeeld omdat de arts de herhaalrecepten door een assistente laat uitschrijven. In andere gevallen stopt een patiënt uit angst. Bij al deze gevallen biedt een kleinere verpakking geen oplossing.”
Oplossingen Benraad ziet niets in de optie om thuiszorgmedewerkers geneesmiddelen te laten beheren en meerdere patiënten pillen uit een doosje te geven. Daarvoor zijn ze volgens hem niet toegerust. Misschien dat de thuiszorg wel een rol kan spelen bij het beheer van medische hulpmiddelen, zoals incontinentiemateriaal. “Een wijkverpleegkundige kan wel signaleren. Als zij constateert dat er bij een van de cliënten een enorme berg pillen ligt, kan zij in conclaaf met de apotheek. Het zou een goede zaak zijn om te investeren in korte lijnen tussen de thuiszorg en de apotheek.” Benraad wijst er op dat er nieuwe vormen komen om geneesmiddelen te distribueren, zoals weekcassettes en baxterrollen, waarbij per toedieningstijd geleverd wordt. “Dan worden
zakjes met medicijnen geleverd voor hooguit één of twee weken. Omdat er vaker geleverd wordt, is zo’n baxter wel duurder. Maar als je daarmee kunt bewerkstelligen dat mensen hun medicijnen trouwer innemen en de meerwaarde van de zorg dus tot zijn recht komt, zijn die extra kosten wel te verantwoorden.”
Starten Starten met medicijnen is meestal makkelijker dan stoppen, is de ervaring van Benraad. “Mijn vrouw werkt als specialist ouderenzorg. Het eerste wat zij doet bij opname in een verpleeghuis is de lijst medicijnen saneren, soms enorme waslijsten. Want een deel van het probleem is dat er niet één iemand is die het medicijngebruik overziet, zeker niet als er drie of vier specialisten bij betrokken zijn.” Volgens Benraad kan de apotheek hierin een rol spelen. “Zeker als hij signalen krijgt van de thuiszorg, kan de apotheker met een voorstel komen voor de arts. Bijvoorbeeld om het aantal inname-momenten te beperken tot twee per dag. Als echt vaker moet worden ingenomen, kun je denken aan een waarschuwingssysteem met een wekkertje of met sms’jes. De focus moet liggen op het verbeteren van het proces. De omvang van de verpakking is maar een klein onderdeel. Misschien moet we gewoon afspreken dat een verpakking zo groot moet zijn dat eenheid niet duurder is dan zeg 60 euro.” |
Bart Benraad (Sint Maartenskliniek) Bart Benraad (1959) is portefeuillehouder Geneesmiddelenmanagement en Poliklinische Farmacie bij de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA). Sinds 2000 is hij ziekenhuisapotheker en manager van de afdeling Farmacie van de Sint Maartenskliniek, het enige ziekenhuis in Nederland dat zich volledig heeft gespecialiseerd in houding en beweging. Benraad rondde in 1988 zijn opleiding tot apotheker af. In de jaren 1992-1994 volgde hij de opleiding tot ziekenhuisapotheker.
fa r m a & D i a l o o g N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & To e t s i n g N e fa r m a h e m a N e fa r m & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & D i a l o o g N e fa r m a & fa r m a & I m a g o N e fa r m a & C o l u m n N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & D o o g N e fa r m a & G l a ze n Z a a l N e fa r m a & D i a l o o g N e fa r m a & C o m m e a r N e fa r m a & N i e u w s N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & M a r k t w e r k i n e fa r m a & E t h i e k N e fa r m a r m a & Pa t i e n t e n N e fa r m a & M a r k t w e r k Paul Korte (Janssen)) Paul Korte (1960) is apotheker en sinds 2008 algemeen directeur van Janssen-Cilag BV in Nederland. Janssen-Cilag BV, is onderdeel van Janssen, de farmaceutische bedrijven van Johnson & Johnson, een wereldwijd opererend bedrijf met het meest brede pakket van producten op het gebied van de gezondheidszorg. veel eisen aan de beheerders van de geneesmiddelen. In de berichtgeving over het idee van de minister heb ik het aspect kwaliteit überhaupt gemist. Voor ons als fabrikanten staat bovenaan dat wij ervoor moeten zorgen dat de geneesmiddelen die we maken en leveren aan de hoogste kwaliteitseisen voldoen. Dat stelt ook eisen aan de verpakking en de manier waarop daarmee wordt omgegaan. Daaraan mag niet worden getornd.”
Optimaliseren Daarnaast gebeurt er al veel om het gebruik en het beheer van geneesmiddelen te optimaliseren, benadrukt Korte. Veel medicijngebruikers zijn oudere mensen. Apothekers proberen het gebruik van geneesmiddelen al goed op elkaar te laten aansluiten door het afleveren van geneesmiddelen in zogenoemde ‘weekdoosjes’ of strips. Daarnaast gaan apothekers steeds vaker bij mensen thuis langs om te kijken welke geneesmiddelen ze gebruiken en wat ze in huis hebben. “Ik vind dat dat meer moet gebeuren en dat zorgverzekeraars dat dan ook moeten vergoeden en stimuleren. Dat gebeurt nu niet.” Korte ziet nog een rol voor de openbare apotheker. Het gebeurt volgens hem regelmatig dat er wordt gestart met
Juni/juli 2012
geneesmiddelen en dat dat maar door blijft lopen. Er komen steeds meer medicijnen bij, zonder dat er ooit medicijnen geschrapt worden, gewoon omdat niemand daaraan denkt. “De apotheker in de buurt is bij uitstek degene die met de voorschrijvende artsen kan overleggen of bepaalde medicijnen niet beter gestopt kunnen worden. Hij heeft ten slotte het overzicht.”
‘Er gebeurt al veel om het beheer en het leveren van geneesmiddelen te optimalisren’
Zorgen Korte vraagt zich wel eens af of de minister wel met de goede dingen bezig is. “Zo wil ze bezuinigen door een deel van de medicijnverstrekking over te hevelen naar de ziekenhuisapotheken. Dat is niet verstandig, want dat staat haaks op het streven de zorg zo dicht mogelijk bij de patiënt thuis te organiseren. Het is juist de apotheker in de buurt die goed het overzicht kan houden, de patiënt en zijn omgeving kent en de medicatiebewaking en het thuisbezoek kan doen”, aldus Korte. “Natuurlijk wordt er altijd wat verspild, maar het is de vraag of dat met kleinere verpakkingen wordt voorkomen. Je moet altijd streven naar verbetering van de kwaliteit en kosteneffectiviteit van de zorg. Maar ik wil de minister wel oproepen om dat te doen op basis van gedegen onderzoek.” |
&
Nefarma
Pagina 5
fa r & ssi Opi eNe ma
Bedrijven willen consistent beleid Een voorspelbaar overheidsbeleid is voor het bedrijfsleven een baken in roerige en onzekere tijden. Daarom noemt Nefarma een consistente visie als eerste bij de gewenste uitgangspunten voor het kabinetsbeleid op het vlak van gezondheidszorg in de komende jaren. Investeren in de toekomst vergt duidelijkheid voor de langere termijn. Dat geldt zeker ook voor de fabrikanten van innovatieve geneesmiddelen. Als hun spreekbuis pleit Nefarma daarom voor bestendiging van het beleid om de zorg via de weg van meer verantwoordelijkheid voor de veldpartijen verder te verbeteren. Daar horen concurrentie en vormen van marktwerking bij. De overheid bepaalt de kaders, waakt over de kwaliteit en stuurt alleen op hoofdlijnen, is de gedachte. Het ter discussie stellen van de stelselwijziging van 2006 schaadt het vertrouwen en verlamt de vernieuwing. En juist die vernieuwing is van grote betekenis voor de patiënten van vandaag en morgen.
Maken van rationele keuzes De overheid moet rationale keuzes maken. Dat is een ander uitgangspunt voor Nefarma. De vergoeding van een behandeling is dan gebaseerd op de balans tussen opbrengsten en kosten en er wordt verder gekeken dan alleen naar de uitgaven. Het gebruik van geneesmiddelen kan leiden tot kostenbesparingen en zelfs opbrengsten elders in de zorg én elders in de samenleving. Louter de prijs is een verkeerde factor voor het bepalen van de beste keus.
Investeren in innovatie Met toonaangevende bedrijven in de life sciences is Nederland een wereldspeler. Juist deze bedrijven vragen om een helder beleid voor de langere termijn. Dat is een voorwaarde voor investeringen, bijvoorbeeld via publiek-private samenwerking. De biofarmaceutische bedrijven zijn één van de grootste investeerders in onderzoek en ontwikkeling in Nederland, met nadruk op nieuwe, veelbelovende producten waaronder biotechnologische geneesmiddelen. |
N e far ma & Ve r k iez i ng e n De verkiezingen van september werpen hun schaduwen vooruit. De almaar stij-
van, redeneerde scheidend Kamerlid Eeke van der Veen tijdens Nefarma’s debat-
gende kosten van de gezondheidszorg en het keren daarvan zullen belangrijke
bijeenkomst in de Glazen Zaal op 14 juni. Michel Dutrée stelde daar als Nefarma-
onderwerpen van debat zijn. Dan gaat het niet alleen om de hoogte van het eigen
directeur tegenover dat bedrijven gebaat zijn bij een consistent beleid dat niet per
risico en de omvang van het basispakket, maar ook om de vraag of de ingezette
kabinetsperiode wisselt. Onvolmaaktheden moet je aanpakken, maar niet door de
weg van concurrentie en marktprikkels op deze wijze voortgezet moet worden. In
Zorgverzekeringswet van 2006 fundamenteel ter discussie te stellen.
hun verkiezingsprogramma’s geven PvdA en SP daarop het duidelijkst een ant-
In dit dossier hebben we in aanloop naar de verkiezingen betrokkenen uit politiek
woord: nee. Zij pleiten voor een herbezinning op het stelsel van organisatie en
en zorg de vraag voorgelegd wat zij als eerste zouden doen als ze in het nieuwe
financiering. Het beleid en de uitwerking in de dagelijkse praktijk zijn te ver uit
kabinet zouden worden gevraagd voor de functie van nieuwe minister van VWS. |
elkaar gegroeid en iedereen heeft daar in zijn of haar eigen omgeving voorbeelden
N e fa r m m a N e fa & Imago ma & Ma a a r N e fa & N e fa r m
Anti-marktwerkinggeluid van PvdA krijgt weinig bijval uit veld
Toekomst zorgstelsel lokt fel debat uit “Het huidige zorgstelsel barst uit elkaar op het gebied van kosten en toezicht. De introductie van meer marktwerking in deze sector heeft verkeerd uitgepakt en moet worden teruggedraaid.” Scheidend PvdA-Kamerlid Eeke van der Veen pleitte in debat met Nefarmadirecteur Michel Dutrée voor een radicale koerswijziging. Het debat tussen Van der Veen en Dutrée vormde de apotheose van Nefarma’s Glazen Zaal Debat op 14 juni, waar eerder vertegenwoordigers van zorgpartijen met elkaar discussieerden over de uitwerking van het overheidsbeleid in de praktijk. Die hadden allemaal ideeën over verdere verfijning van het concurrentiestelsel, maar voelden stuk voor stuk niets voor terugdraaien van de marktwerking. Dat gold ook voor de Nefarma-directeur, die de opvattingen van Van der Veen te vuur en te zwaard bestreed. Het is funest voor het vertrouwen in het zorgveld als we het stelsel nu weer helemaal opnieuw ter discussie stellen, betoogde hij. “Conceptueel zit dit systeem goed in elkaar, het is alleen zo jammer dat politici altijd zo graag toch weer aan de knoppen willen gaan draaien. De overheid heeft altijd moeite gehad om haar tengels
van de zorg af te houden. Terwijl we zien dat er steeds meer mooie dingen ontstaan als je het zoveel mogelijk aan de partijen in het veld overlaat.” Van der Veen wierp tegen dat burgers in het huidige systeem te weinig in te brengen hebben. Hij ziet een kloof tussen het beleid en de invulling van de zorg op de werkvloer. Verkleinen van die kloof lukt ook, of zelfs beter, zonder de overheid weer aan het stuur te zetten, antwoordde Dutrée. “We moeten ervoor waken dat alle energie die nu is vrijgemaakt weer wegvalt en iedereen weer achteroverhangend in de leunstoel op Den Haag gaat zitten wachten.” |
Het Glazen Zaaldebat van Nefarma op 14 juni draaide om de vraag welke kant het na de verkiezingen op moet met de zorg. Een uitgebreid verslag en video-impressie staan op de website van Nefarma onder Nefarma&Glazen Zaal op de startpagina.
& &
Pagina 6 Nefarma 6 Nefarma
Jaargang 5, nummer 6
Renske Leijten, SP “Wij zullen beginnen met de premies inkomensafhankelijk te maken en zo de toegang tot de zorg voor iedereen veilig te stellen. Steeds meer mensen kunnen de premie niet betalen. Ook zullen we fors inzetten op verspilling en het wegwerken van bureaucratie. Het betalen per product (de marktwerking) stoppen we en alle artsen komen in loondienst. Zo denken wij de zorggroei in te dammen.”
André Rouvoet, voorzitter Zorgverzekeraars Nederland “De sleutel tot een doelmatige gezondheidszorg zit in samenwerking, zoals de afspraak tussen ziekenhuizen, zorgverzekeraars en de overheid om de sector maximaal 2,5% te laten groeien. De grootste noodzaak tot kwaliteitsverbetering en kostenreductie zit wat mij betreft in de AWBZ. Daarom zou mijn eerste maatregel, beter nog: hervorming zijn om de AWBZ terug te brengen tot de kern en de ouderenzorg over te hevelen naar de Zorgverzekeringswet.”
Margreeth Smilde, CDA “Steeds meer mensen zijn zich bewust dat gezondheid kostbaar is. Letterlijk en figuurlijk. Ze kiezen voor een gezonde leefstijl en willen goed geholpen worden. Zij volgen advies op zijn blij als ze met hulp van de wijkverpleegkundige zich in de eigen omgeving goed kunnen redden. Zorgvragers, zorgverleners en zorgverzekeraars zoeken naar gepast gebruik van zorg en dragen zo gezamenlijk de verantwoordelijkheid om onze goede gezondheidszorg in stand te houden. Als ik minister was, zou ik geen kans onbenut laten om bovengeschetst proces krachtig te stimuleren.”
Jan Smits, voorzitter KNMP
m a & D o s s i e r N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & To e t s i n g N e fa r m a & T h e a r m a & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & D o s s i e r N e fa r m a & N e fa r m a o N e fa r m a & D o s s i e r N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & D o s s i e r N e fa r a r k t w e r k i n g N e fa r m a & & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & C o m m e n t Dijkstra, a r m a & N i e u w s N e fa r m a &Pia Th e m aD66 N e fa r m a & M e d i a N e fa r m a r m a m a & D o s s i e r N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & To e t s i n g N e fa r m a & T “Mijn eerste maatregel is het op één lijn brengen van het gekozen beleid (zorg in de buurt, samenwerking in de eerste lijn) van de huidige minister met het daarvoor aanwezige budgettaire kader. Ik stel vast dat meer samenwerking in de eerste lijn in de toekomst erg belangrijk zal zijn voor het terugdringen van de kosten van de zorg. De eerste lijn moet meer werk van de duurdere tweede lijn overnemen door een geïntegreerde zorgaanpak aan de patiënt te bieden. Therapie via het gebruik van geneesmiddelen is een kosteneffectieve manier om mensen buiten de dure ziekenhuiszorg te houden.”
“De eerste maatregel is het betaalbaar en toegankelijk houden van de zorg. Zonder maatregelen betaalt een doorsnee gezin in 2040 bijna de helft van zijn inkomen aan zorg. D66 wil de zorguitgaven minder hard laten groeien, verspilling aanpakken en investeren in preventie, zorg in de buurt en het verhogen van het kostenbewustzijn. Wij kiezen daarom voor hogere eigen bijdragen, waarbij de laagste inkomens worden ontzien. Oneigenlijk gebruik van de Spoed Eisende Hulp wordt in rekening gebracht. En patiënten krijgen een overzicht van hun zorgrekening.”
Wilna Wind, directeur NPCF “Het samenvoegen van de aparte budgetten voor huisartsen en ziekenhuizen tot één geldstroom waar ze samen verantwoordelijk voor zijn. Nu is er geen noodzaak tot samenwerking en bestaan er prikkels in het systeem om meer te behandelen. Gevolg: stijgende kosten. Door het schot weg te halen, verdwijnen de prikkels en zal de samenwerking beter van de grond komen. We moeten de zorg zó organiseren dat een patiënt zoveel mogelijk wordt geholpen door zorgverleners bij hem in de wijk; huisartsen, en ook maatschappelijk werk en vrijwilligers. Pas als het écht niet anders kan, moet een patiënt naar het veel duurdere ziekenhuis.”
Anne Mulder, VVD “Ik zou onmiddellijk de noodklok luiden over de exploderende zorgkosten. De zorguitgaven, die dit jaar € 63 miljard bedragen, groeien 2 tot 3 keer sneller dan de economie. Een modaal gezin geeft nu al meer dan 1/5de van zijn inkomen uit aan zorg. Zonder kostenbeheersende maatregelen loopt dit op tot 40% in 2040. Als we niet oppassen komt er een moment dat gezonde mensen niet meer bereid zijn verplicht zo’n groot deel van hun inkomen af te dragen voor zorg. Dan keert de wal het schip. Dan ligt de solidariteit aan gruzelementen. Dat mogen we niet laten gebeuren.”
Esmé Wiegman, ChristenUnie “Als ik minister was zou ik het rookverbod voor de gehele horeca weer invoeren. Minister Schippers draaide op haar eerste dag het rookverbod in de kleine horeca terug om zichtbaar te maken dat er een einde zou komen aan de ‘betutteling’. Ik wil zo laten zien dat we preventie echt serieus moeten nemen. Wat mij betreft is preventie heel breed: de gezondheidszorg zo inrichten dat mensen zo lang en gezond mogelijk mee kunnen doen. Met dat doel voor ogen zullen medicatie en hulpmiddelen voorgeschreven moeten worden; functiegericht en doelmatig!”
Juni/juli 2012
&
Nefarma
Pagina 7
10
GGZ-kostenexplosie niet door geneesmiddelen • Geneesmiddelen vormen 3,5 procent van totale kosten depressie • Probleem en dus oplossing complexer • Kostenbesparing door nauwkeuriger voorschrijven
Depressie kost volgens het Trimbos Instituut jaarlijks aan zorg en ziekteverzuim naar schatting 1,6 miljard euro. Ruim een miljoen Nederlanders slikken antidepressiva. Psychiaters klagen al jaren dat huisartsen te gemakkelijk antidepressiva voorschrijven. Huisartsen moeten alleen nog antidepressiva voorschrijven als mensen zo ernstig lijden dat ze niet meer functioneren. Begin juni publiceerde het Nederlands Huisartsen Genootschap nieuwe behandeladviezen voor de huisartspraktijk op het vlak van depressie. In de media werden vier afzonderlijke berichten over het onderwerp net als hierboven moeiteloos aan elkaar geknoopt. Zo kon gemakkelijk het beeld ontstaan dat de
Michel A. Dutrée, directeur Nefarma kostenexplosie in de geestelijke gezondheidszorg te wijten zou zijn aan geneesmiddelen en aan de fabrikanten die ze op de markt brengen. En dus ook dat de oplossing van het kostenvraagstuk gezocht moest worden in het terugdringen van het voorschrijven van antidepressiva door huisartsen. Hoe anders is de werkelijkheid. Van de totale kosten die samenhangen met het ziektebeeld depressie is circa 55 miljoen toe te schrijven aan geneesmiddelen. Dat is niet meer dan ongeveer 3,5 procent! Het probleem is dus veel complexer en daarmee ook de oplossing. Het is goed dat het NHG zijn richtlijnen
naar de nieuwste wetenschappelijke inzichten bijstelt. De vraag of het niet merkwaardig is dat in ons welvarende land één miljoen mensen het etiket depressief krijgen opgeplakt, is begrijpelijk. Een kostenbesparing door nauwkeuriger voorschrijven is de moeite waard. Maar suggereren dat geneesmiddelen de boosdoener zijn van de kostenexplosie in de GGZ staat eenvoudigweg haaks op de feiten. |
Tegeltje Het hangt er niet, maar het zou er kúnnen hangen. In huis of op kantoor. Met van die geschreven letters op zo’n Delftsblauw tegeltje: ‘Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.’ Hoewel ik het eens ben met critici die vinden dat in ons land de middelmaat soms te sterk de boventoon voert, houd ik namelijk niet van borstklopperij. Het zal de nuchtere Hollander in mij zijn, nog eens versterkt door het Zeeuwse bloed
C i t aa t va n de maa nd
van mijn echtgenote. Laatst werd ik door een buitenstaander aangesproken over de reputatie van de farmaceutische bedrijven. Daarop volgde ongevraagd het advies om meer werk te maken van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daar vraagt de samenle-
‘De economische crisis mag niet omslaan in een zorgcrisis’
ving vandaag de dag om, benadrukte hij. “Daar moet je eens wat aan doen”. Ik vertelde hem over de honderden projecten van farmaceutische bedrijven in ontwikkelingslanden. Over het uit-
Eurocommissaris Gezondheidszorg John Dalli deze maand tijdens een conferentie van de European Public Health Alliance
roeien van rivierblindheid in Mali. Over de hulp bij de strijd tegen aids. Over het opzetten van zorgcentra in Afrika. Maar ook over initiatieven in
Nederlandse wet sluit onvoldoende aan op internationaal onderzoek De Nederlandse wetgeving over medisch-wetenschappelijk onderzoek houdt onvoldoende rekening met de internationale dimensie van geneesmiddelenonderzoek. Dat is slecht voor de Nederlandse gezondheidszorg en economie. Dat stelt Nefarma in een eerste reactie op de evaluatie van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO). De evaluatie heeft tot doel knelpunten in de huidige wetgeving in kaart te brengen. Op basis daarvan worden wetswijzigingen doorgevoerd. In de evaluatie ontbreekt een belangrijk knelpunt, namelijk het gebrek aan afstemming van de Nederlandse wet op internationale wet- en regelgeving. De huidige wet maakt Nederland minder interessant voor multinationale onderzoeksprogramma’s zoals bij geneesmiddelenonderzoek. Dat schaadt de ontwikkeling van de gezondheidszorg en de economie.
Uitwerking In de voorliggende evaluatie van de WMO is volgens Nefarma onvoldoende gekeken naar de praktische uitwerking in vergelijking met de situatie in andere landen. Zo wijkt het proces van goedkeuring van onderzoeksprotocollen in Nederland af van dat in andere Europese landen. Onderzoek dat elders voldoet aan de regels stuit in Nederland op juridische bezwaren. Eenzelfde discrepantie doet zich voor bij regels over beëindi-
eigen land. Over financiering van verpleegkundigen om mensen thuis hun injecties toe te dienen zodat ze niet naar het ziekenhuis hoeven. Over
• Nederland minder interessant voor multinationale onderzoeksprogramma’s • Proces in Nederland wijkt af van andere Europese landen • Onvoldoende aandacht strijdigheid WMO en Kwaliteitswet zorginstellingen
ons onderwijsproject ‘Ik van binnen’. Over onze betrokkenheid bij de Alliantie Gezondheidsvaardigheden. Over ondersteuning bij de ontwikkeling van een pictogrammentaal om de gezondheidszorg toegankelijker te maken.
ging van onderzoek. Nefarma bepleit internationale gelijkheid, zodat Nederland niet op achterstand staat bij het binnenhalen van geneesmiddelenonderzoek.
Strijdigheid
Over… Hij viel me in de rede. “Waarom weet ik dat allemaal niet?” Dan kun je wel antwoorden dat we er in ons blad toch iedere keer over schrijven, maar
Naast dit alles besteedt de evaluatie volgens Nefarma onvoldoende aandacht aan de strijdigheid tussen de WMO en de Kwaliteitswet zorginstellingen, bijvoorbeeld op het vlak van eisen die worden gesteld aan medisch-ethische toetsingscommissies en Raden van Bestuur van ziekenhuizen. Hierdoor ontstaat in de praktijk vaak veel vertraging bij het goedkeuren van onderzoeksvoorstellen. Voor Nefarma staat de noodzaak van een goede rechtsbescherming van proefpersonen niet ter discussie. Mensen die deelnemen aan dergelijk onderzoek moeten ervan overtuigd zijn dat een onafhankelijke commissie vanuit ethisch perspectief heeft geoordeeld of een onderzoek deugdelijk is opgezet. |
zo werkt het niet. Kennelijk vinden we het zo gewoon dat we er verder weinig over praten of schrijven. Toch teveel naar het tegeltje gekeken? |
Nefarma& is een uitgave van Nefarma, vereniging innovatieve geneesmiddelen Nederland (www.nefarma.nl). Redactie: Elise de Kruijf, Joop Daggers, Paul Wouters, Peter Boorsma, redactiesecretariaat: Debby Slagtand, fotografie: Bart Versteeg en ANP, vormgeving: vormbreker, grafisch ontwerp bno, Leo van der Kolk. Nefarma& verschijnt tien keer per jaar en is bestemd voor stakeholders van de innovatieve farmaceutische industrie. Wilt u Nefarma& ontvangen? Stuurt u dan een mail naar redactie@nefarma.nl
&
Pagina 8 Nefarma
Jaargang 5, nummer 6, juni/juli 2012