18 minute read

Dossier gezondheid

Next Article
Europa

Europa

(beeld: Ledvance)

Hoe efficiënt en veilig is de ontsmetting via UV-C lampen?

UV-C technologie is in het verleden reeds in vele waardevolle toepassingen ingezet, bijvoorbeeld bij het desinfecteren van ziekenhuiskamers, vliegtuigen en zelfs drinkwater. Voor het eerste gebruik dient zelfs teruggegaan tot 1877! Maar kan UV-C ook een nuttig instrument zijn in de strijd tegen COVID-19? Hoe doeltreffend is het? Is het veilig? En zijn er ook nadelen aan verbonden? In dit artikel brengen wij een overzicht van de werking, regelgeving en controlemogelijkheden.

Het gebruik van ziektekiemdodende ultraviolette (UV) straling (Engels: Germicidal-UV, ofwel GUV) is een belangrijke omgevingsinterventie die zowel de contactverspreiding als de overdracht van infectieuze dragers (zoals bacteriën, sporen en virussen) via de lucht kan verminderen.

Welke lichtbronnen worden gebruikt?

UV-straling binnen het UV-C-bereik (200 nm – 280 nm), en met name 254 nm (typische kwiklijn), wordt al meer dan 70 jaar met succes veilig gebruikt om oppervlakken, ruimten en water te desinfecteren. De traditionele lage druk kwikdamplamp (een fluorescentielamp zonder fosforpoeders op de glaswand) is in deze context nog steeds de meest gebruikte lichtbron, maar heeft naast haar hoge efficiëntie ook wel enkele nadelen. Zo bevat deze lamp het giftige kwik en is ze groot en breekbaar. Sinds kort werd voor desinfectiedoeleinden de led-lichtbron als alternatief geïntroduceerd (UV-led). Deze lichtbron heeft weliswaar een lagere efficiëntie, maar bevat geen kwik en is veel kleiner en niet breekbaar. Ze doet dan ook vlot haar intrede in innovatieve toepassingen, zoals in gesloten ontsmettingsboxen en -kasten voor de medische – en podium toepassingen (ontsmetten van stethoscopen, microfoons), en in winkels (ontsmetten van kledij na pasbeurt).

Hoe doeltreffend is UV-C?

De doeltreffendheid van UV-C straling als ontsmettingsmiddel wordt bepaald door de toegepaste UV-C bestralingsdosis (J/ m²). De bestralingsdosis wordt gedefinieerd als de tijdsintegraal van de UV-C bestralingssterkte (W/m²), waarbij de tijd de duur van blootstelling voorstelt (weergegeven in s). De UV-C bestralingsdosis die nodig is, is verder afhankelijk van het werkingsspectrum van de micro-organismen en/of virussen, en wordt beïnvloed door toepassingskenmerken zoals: • de afstand van de UV-C bron tot het oppervlak (bij oppervlakte-desinfectie) • de eigenschappen van het materiaaloppervlak (bij oppervlakte-desinfectie) • de luchtcirculatie (bij luchtdesinfectie) • de lichtdistributie van de UV-C bron • de omgevingstemperatuur en luchtvochtigheid • de reflectie van plafonds, muren, meubilair, enz.

De relatie tussen UV-blootstelling en kiemdodende werking is niet lineair. Bijvoorbeeld, als een bepaalde UVblootstelling 90% van een bacteriepopulatie doodt (vaak aangeduid als “one-log kill”), kan een verdubbeling van de blootstellingstijd slechts 90% van de resterende 10% doden, voor een totale kiemdodende doeltreffendheid van 99%. Evenzo vermindert een halvering van de dosis of de blootstellingstijd de kiemdodende doeltreffendheid slechts van 99% tot 90%. Om in de praktijk doeltreffend te zijn, wordt een GUV dosis vooropgesteld waarmee minstens 99% inactivering wordt bereikt.

Hoe zit het met de veiligheid?

UV-C straling kan een goede keuze zijn, maar moet met verstand van zaken worden toegepast. Verkeerde toepassing kan immers leiden tot gezondheidsproblemen bij mens en dier, of ziektekiemen onvoldoende deactiveren. Toepassingen in de huiselijke context worden bijvoorbeeld afgeraden. De CIE (Commission Internationale de l’Eclairage) en WHO (World Health Organization) waarschuwen om UV-straling niet te gebruiken voor het desinfecteren van handen of andere delen van de huid (WHO, 2020), tenzij dat onder klinisch toezicht gebeurt.

In het voorjaar van 2020 werd door de Hoge Gezondheidsraad afgeraden om met UV-C lichtbronnen de lucht of ruimtes te ontsmetten in de strijd tegen COVID-19, behalve voor medische toepassingen (tandheelkunde, sterilisatie), en in ziekenhuizen en industriële sectoren die hiervoor strikt gecontroleerde procedures hebben. Het implementeren van UV-C lampen in drukke (open of gesloten) plaatsen werd niet effectief beoordeeld en als dusdanig om veiligheidsredenen niet aanbevolen. De effecten van UV-C straling zouden het risico op oogschade en kanker verhogen. In april 2021 werd dit advies ietwat genuanceerd waarbij werd gesteld dat UV-C wel potentieel heeft, maar dat er onvoldoende bewijzen zijn rond de specifieke werkzaamheid tegen COVID-19 in realistische omstandigheden.

Verkeerde toepassing kan leiden tot gezondheidsproblemen bij mens en dier.

Welke verplichtingen zijn er?

Vanuit preventierichtlijnen is er geen verplichting voor bedrijven, instellingen en beheerders van openbare ruimtes om een luchtzuiveringssysteem te installeren. Wel zijn er verplichtingen om bepaalde normwaarden inzake luchtkwaliteit te behalen. Een luchtzuiveringssysteem is een van de mogelijke oplossingen om de opgelegde streefwaarden te bereiken. Een ministerieel besluit (MB van 12 mei 2021 houdende de voorlopige bepaling van de voorwaarden voor het op de markt brengen van luchtzuiveringssystemen in het kader van de bestrijding van SARS-CoV-2 buiten medische doeleinden - BS van 18 mei 2021) bepaalt de regels en technische eisen over welke systemen bestemd

LED STRIPS & PROFIELEN

Van accent- en sfeerverlichting tot volwaardige ruimte- en werkverlichting, met onze led strips en profielen van professionele kwaliteit creëer je moeiteloos de lichtbeleving waarnaar jouw klant op zoek is. Uw creativiteit is onbegrensd met ons vernieuwd gamma.

voor openbare ruimten op de markt kunnen worden gebracht. Dit besluit, gebaseerd op het advies van de Hoge Gezondheidsraad, verbiedt systemen die een gezondheidsrisico inhouden, zoals bepaalde systemen die gebruik maken van UV-C lampen met directe straling. Enkel systemen waarbij de blootstelling van personen aan UV-C en ozon vermeden of zeer sterk beperkt wordt, worden weerhouden. Wanneer de lucht dus wordt gezuiverd met UV-C, moeten de lampen zich in een hermetisch afgesloten behuizing bevinden zodat het onmogelijk is dat er straling vrijkomt in het lokaal. Deze systemen moeten voortaan ook worden geregistreerd bij de FOD Volksgezondheid. Het gaat hierbij zowel om nieuwe als om bestaande systemen die al op de markt zijn. Bovendien moet het besef komen dat de keuze, dimensionering, installatie, regeling en het onderhoud van UV-C systemen complex is en dat hiervoor gespecialiseerd personeel moet ingezet worden. Daarom dient de fabrikant in de technische handleiding een advies te vermelden voor het vervangen van de UV-C lampen, evenals voor de frequentie van de vervanging. Bepaalde fabrikanten vertrouwen de installatie van hun UV-C desinfectie producten dan ook enkel toe aan gecertificeerde elektro-installateurs.

Wat zijn de wettelijke bepalingen en richtlijnen?

In het kader van innovatie en ontwikkeling van UV-C toepassingen binnen elk van deze systemen, zijn een goed productontwerp, maar ook metingen noodzakelijk. Goede, betrouwbare UV-metingen zijn essentieel voor het nauwkeurig bepalen van de UV-blootstelling en stellen ons in staat om de risico’s goed te beheersen en te controleren. De minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot blootstelling aan kunstmatige optische straling zijn in een Europese Richtlijn (Richtlijn 2006/25/EG) opgenomen. Deze richtlijn omvat grenswaarden voor blootstelling aan zowel UV, visuele, als IR straling. De potentiële gevaren van en blootstellingslimieten aan UV-straling worden verder verduidelijkt in een ICNIRP (International Commission on NonIonizing Radiation Protection) richtlijn (ICNIRP 2004) ) en door de American Conference of Governmental Industrial Hygienists (ACGIH). De Europese standaard NBN EN 62471 specifieert naast de blootstellingslimieten eveneens de referentie meettechnieken ter evaluatie van de fotobiologische veiligheid. Voor nauwkeurige metingen ter bepaling van risico’s van UV-straling is een gekalibreerde dubbele monochromator het meest aanbevolen meetinstrument. Dit soort meetinstrumenten is typisch alleen in gespecialiseerde lichtlaboratoria terug te vinden, en de metingen zijn complex en tijdrovend.

Als praktisch alternatief worden voor de monitoring van de output van UV-C systemen vandaag de dag draagbare, handbediende toestellen aangeboden. Voor de absolute bepaling van dosissen maken deze systemen gebruik van een breedbanddetector die typisch slechts tegen één golflengte (254 nm) of één type lamp gekalibreerd is. Bij metingen met andere types lichtbronnen dan deze waarvoor gekalibreerd is, kan dit leiden tot afwijkende meetresultaten. Duurdere handbediende toestellen worden gekalibreerd tegen meerdere golflengten, waardoor meer nauwkeurige meetresultaten gegarandeerd kunnen worden. Let er bijkomend op dat het meetapparaat met herleidbaarheid tot de normen van een nationaal metrologisch instituut (NMI) wordt geijkt. Naast de kalibratie zijn andere belangrijke factoren die de selectie van meettoestel beïnvloeden o.a. de lineariteit over het opgegeven meetbereik, de typische field of view met zogenaamde cosinuscorrectie en de degradatie van toestelcomponenten zoals filters over tijd door blootstelling aan UV-straling. Finaal dient er bij de aankoop eveneens rekening mee gehouden dat elk toestel elk jaar opnieuw moet worden gekalibreerd. Bepaalde instrumentfabrikanten beschikken hiervoor over een accreditatie, andere niet.

(beeld: Ledvance)

Er is geen verplichting voor bedrijven, instellingen en beheerders van openbare ruimtes om een luchtzuiveringssysteem te installeren. Wel moeten bepaalde normwaarden inzake luchtkwaliteit behaald worden.

 Catherine Lootens (Cluster Manager en Bestuurder

Groen Licht Vlaanderen vzw, Projectuitvoerder,

Laboratorium voor Lichttechnologie - KU Leuven/

Technologiecampus Gent)

Frédéric Leloup (Domeinbeheerder Metrologie,

Laboratorium voor Lichttechnologie - KU Leuven/

Technologiecampus Gent

Bronnen :

Federale overheidsdienst (FOD) volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu: health. belgium.be NSVV: https://www.nsvv.nl/ licht-in-de-strijd-tegen-virussen/ CIE: http://cie.co.at/publications/ cie-position-statement-use-ultravioletuv-radiation-manage-risk-covid-19transmission Global Lighting Association (GLA) : UV-C safety guidelines

Welke huishoudtoestellen focussen op gezondheid?

Het thema ‘gezondheid’ won de afgelopen jaren sterk aan belang. Ook bij fabrikanten van huishoudtoestellen. De covidpandemie heeft de aandacht voor gezondheid nog verder versterkt en wij vroegen ons af of dat ook tot in onze elektrosector zichtbaar is. Thomas Engels nam ons mee in zijn toonzaal en toonde ons de belangrijkste ontwikkelingen.

“Als ik onze huishoudtoestellen bekijk, dan kan ik niet stellen dat we overspoeld worden met innovaties,” lacht hij. “Natuurlijk bestaan er al behoorlijk wat technologieën die gezondheid centraal stellen. Denk aan stoomkoken of de 0° zone in de koelkast. Ook het monitoren van de temperatuur om aanbakken te vermijden, kunnen we in de categorie ‘gezond koken’ onderbrengen. Deze technologieën zijn al een tijd op de markt en er wordt verder aan gewerkt om deze te upgraden, maar dat kunnen we niet echt aan de pandemie toeschrijven.” “UV-C licht wordt in een aantal huishoudtoestellen gebruikt met het oog op het ontsmetten van goederen”

Het gebruik van UV-C

Wel nieuw is het gebruik van UV-C in huishoudtoestellen. “Een aantal toestellen gebruiken UV-C licht,” licht Thomas Engels toe. “In koelkasten vind je bijvoorbeeld een lade terug waar goederen een tijdje aan UV-C licht blootgesteld worden, zodat ze ontsmet raken. Handig wanneer je boodschappen gedaan hebt, waarbij goederen door meerdere mensen aangeraakt werden. Er bestaan ook droogkasten die ermee uitgerust zijn en er is zelfs een nieuw UV-C toestel beschikbaar (in de vorm van een oven) waarin je allerhande goederen kan leggen om ze te desinfecteren. Ons eigen merk Thermo-Bel heeft ook een paar toepassingen in die richting, vooral met het oog op het ontsmetten van de lucht en oppervlakken.”

In de toonzaal van Group Engels werkte men vroeger al op afspraak, zodat voldoende tijd kon uitgetrokken worden voor een degelijke uitleg. Door corona weten we dat deze werkwijze ook veiliger is samen met mondmaskers en handgels. “Aanvullend gebruiken wij ook onze eigen UV-C lampen, om het winkelen nog veiliger te maken,” vertelt Thomas Engels.

Streven naar een betere luchtkwaliteit

Luchtreiniging is dan ook een thema dat in deze pandemie sterk onder de aandacht van de consument gekomen is. Zo zien we diverse merken die luchtreinigers met Hepa-filter terug onder de aandacht brengen. Ook dampkappen focussen steeds meer op het verbeteren van de luchtkwaliteit van de uitgestoten lucht. “Recirculatiedampkappen zijn al heel sterk in het filteren van de lucht wanneer er gekookt wordt. Maar momenteel zijn diverse merken hard aan het werk om dampkappen als permanente luchtzuiveraars in te zetten.” Het inzetten bij dampkappen van plasmafilters die de lucht ioniseren, zit in de lift. Dit zou voor een extra reiniging en een gezondere lucht zorgen, maar niet iedereen is daarvan overtuigd.

Nelectra en FOD Economie waken over de veiligheid van toestellen en installaties

Nelectra streeft continu naar duurzame partnerships die installateurs en retailers ten goede komen. Hierin kaderen ook de nauwer aangehaalde banden met de FOD Economie. Het voornaamste doel? Ervoor zorgen dat producten en installaties veiliger worden, want ondanks de vele inspanningen van alle partijen zijn er nog altijd heel wat zaken onduidelijk. Wij verzamelden een aantal vragen, opmerkingen en problemen en legden ze voor aan Bram Verckens, diensthoofd algemene directie energie infrastructuur en controles van de FOD Economie.

Viviane Camphyn (VC): In de Low Voltage Directive (KB 21/4/2016artikel 3) worden de spanningsgebieden vermeld (AC tussen 50 en 1000V en DC tussen 75 en 1500V). Nu worden veel toestellen op de markt gebracht die gebruik maken van een USB lader op 5 V, een spanning die dus buiten het spanningsgebied van art 3 vallen. Hoe wil men bij deze toestellen de veiligheid waarborgen?

Bram Verckens: Het antwoord op deze vraag is tweeledig. Eerst en vooral is er een algemene regel, in het wetboek economisch recht (WER), boek 9 wordt namelijk gesteld dat elk op de markt gebracht product, veilig moet zijn. Dit is op alles van toepassing, dus ook op de producten buiten het spanningsgebied waarvan sprake is in de Low Voltage Directive (Laagspanningsrichtlijn). Op die manier wordt de veiligheid van alle producten in de Belgische wetgeving verzekerd. Daarnaast heeft de Europese Commissie recent de Low Voltage Directive opnieuw geanalyseerd, omdat -zoals u terecht aanhaalt- 30 tot 50% van de nieuwe consumententoestellen een lagere spanning hebben dan 75 Volt DC. Uit die analyse bleek dat het overgrote deel uit die groep via draadloze communicatie werkt en dus onder een andere Richtlijn vallen, de Radio Equipment Directive. Omdat er slechts een verwaarloosbaar aantal producten tussen beide Richtlijnen vallen, heeft men beslist om de wetgeving niet te herschrijven.

In een virtuele rondetafel met Bram Verckens (rechtsboven) kregen gedelegeerd bestuurder Viviane Camphyn en ere-voorzitter Eric Claus een antwoord op vele vragen rond veiligheid en wetgeving…

Sinds deze zomer is het verplicht om een EU-verantwoordelijke aan te duiden voor elk product dat op de markt komt.

Eric Claus (EC): Zou het toch niet beter zijn om de gebruiker -zelfs voor een paar producten- beter te beschermen via een accuratere nieuwe wetgeving?

Het doel van de Low Voltage Directive is in eerste instantie niet ‘mensen beschermen’, maar wel om ervoor te zorgen dat de nationale wetgevingen om enkel veilige producten toe te laten in alle landen dezelfde zijn, omdat dit de handel stimuleert. Maar de consument is niet onbeschermd. Het WER, Boek 9 stelt dat alle producten die op de markt gebracht worden veilig moeten zijn en in principe is dat voldoende om onveilige producten – van welke spanning ook- van de markt te halen.

VC: Desondanks horen wij nog te vaak over onveilige, ongezonde producten die in winkels of op websites aangeboden worden.

Wij doen ons uiterste best om al van bij de douane niet-conforme producten buiten ons land te houden. Maar het klopt dat er nog altijd producten door de

mazen van het net glippen. Bij klachten halen wij deze trouwens onmiddellijk van de markt. Mochten wij meer middelen krijgen, dan zou er meer gecontroleerd kunnen worden en dan zouden er minder onveilige producten op de markt zijn. Maar de middelen zijn schaars en de verdeling ervan is een politieke keuze.

VC: Een aantal van onze leden signaleert dat de meeste toestellen met UV-C die online te koop zijn, niet in orde zijn. Consumenten zijn zich daar niet van bewust, want bepaalde websites zijn voldoende ingeburgerd om betrouwbaar te lijken. Dat moet toch een halt toe geroepen worden?

Deze zomer werd het wettelijke kader voor markttoezicht herzien. Eén van de belangrijkste aanpassingen gebeurde om dit probleem op te vangen: de verplichte fabrikantsaanduiding. Dat betekent dat er een EU-verantwoordelijke aangeduid moet worden voor elk product dat op de markt komt. Op die manier kan niets meer zomaar naamloos op de markt gegooid worden en kan er iemand verantwoordelijk gesteld worden, wanneer er iets gebeurt. Uiteraard treden wij op wanneer ons gesignaleerd wordt, dat er niet-conforme producten op de markt zijn. Ik zou in dit verband ook sterk willen pleiten voor meer gezond verstand van de consument: je kan vaak al aan de prijs zien of de regels nageleefd werden…

Je kan vaak al aan de prijs zien of de regels nageleefd werden.

EC: Worden de nieuwe technieken voldoende omkaderd om EMC te vermijden? Hier denken we bijvoorbeeld concreet aan het elektriciteitsnet dat gebruikt wordt voor datacommunicatie. Het is duidelijk dat dit een toepassing is, die een verspreid patroon vertoont en dus stellen we ons de vraag of deze toepassingen adequaat kunnen getest worden in situ of via een “type” opstelling. Hetzelfde probleem stelt zich bijvoorbeeld bij pv-panelen met verspreide omvormers en de koppeling op het distributienet

EMC is geen eenvoudige materie, want het gaat niet over alleenstaande producten, maar over een volledige installatie waar producten in diverse opstellingen in interactie staan met elkaar. Daarom is een algemene standaard-keuring niet altijd mogelijk en moet elke installatie afzonderlijk bekeken worden. Zoals u dus terecht stelt: het testen in een labo of het testen van de individuele componenten in een installatie, biedt geen accuraat beeld van de uiteindelijke installatie op het terrein. Omdat het onmogelijk is om elke afzonderlijke installatie te gaan testen, komt het erop neer dat er enkel getest wordt bij problemen, uiteraard naast de controle van de producten.

EC: Een ander probleem waar aandacht zou moeten voor zijn is de laadinfrastuctuur voor de E-mobiliteit en de grote stroompulsen op het distributienet. Veel laadtoestellen worden in labo-omstandigheden getest, maar hoe gedragen deze toestellen zich thuis of op de openbare weg?

Hierbij zullen we rekening moeten houden met een leercurve. Het BIPT zal controleren op de algemene regel, maar we willen geen extra specifieke regulering. Je kan immers nooit alles in regeltjes gieten en wat we zeker niet willen is het tegenhouden van de markt- en technologische evolutie. Concreet wil dat zeggen dat we waarschijnlijk een paar foutjes zullen moeten incalculeren in de beginperiode. Foutjes waaruit we zullen leren en die er gaandeweg uit zullen gaan.

EC: Het batterijgebeuren dat op de markt gebracht wordt is heel divers. Het zijn niet alleen batterijen voor elektrische voertuigen of thuisbatterijen, maar ook Li-Po of Li-Io zijn een potentieel gevaar voor de onwetende gebruiker. Losse batterijen worden zo op de markt gezet zonder enige vorm van gebruiksaanwijzing en consumenten zijn zich niet bewust van het gevaar dat zij kunnen kopen. Een verkeerde behandeling kan immers catastrofale gevolgen hebben. Hoe denkt de overheid deze markt onder controle te krijgen?

Li-po en Li-Ion cellen worden momenteel bijna allemaal gemaakt in China en zouden dus in principe gecontroleerd moeten worden op het moment dat die ingevoerd of ingebouwd worden. Praktisch is dat zeer moeilijk te organiseren, zeker wanneer de batterijen al ingebouwd zijn als ze in ons land arriveren. Een specifieke wet introduceren voor ingebouwde batterijen die praktisch niet -of onvoldoende- kan gecontroleerd worden, is nutteloos. Nu controleren wij de producten in hun totaliteit en dat zou moeten volstaan.

VC: Leden hebben al batterijen gezien die opgezwollen staan ingebouwd in een toestel. Sommige batterijen zijn een potentiële bom die we bij

Speciale aandacht voor led-strips op 230V

Een tijd geleden deed Nelectra melding van volgende: onderstaande led-strips op 230V op een werf, zonder aanduiding en zonder dubbele isolatie, wat betekent dat er na een isolatiefout directe aanraking met 230V is. Levensgevaarlijk! “Een verplichte ondubbelzinnige aanduiding over de gebruikte spanning lijkt ons aangewezen,” argumenteert Viviane Camphyn. “Bovendien is het ook nodig te benadrukken dat plaatsing in een aluprofiel niet kan zonder aarding. Welke acties kan de overheid ondernemen in deze? Op welke manier kunnen we door samen te werken een nog veiliger werkomgeving creëren of consumenten en leden behoeden voor gevaarlijke toestanden?” “Ondertussen zijn we bezig met dit op te nemen in ons controleplan,” kon Bram Verckens ons bevestigen. “We zullen ze dit jaar nog testen en van zodra de resultaten van deze testcampagne er zijn, komen ze jullie richting uit.” En dan zullen wij ze in ElektroVisie publiceren…

ons dragen. Dus ik denk dat we toch moeten streven om daar toch enige vorm van wetgeving in te bouwen.

Een vriend is actief in modelbouw en daar werken ze al lang met lithium polymeer batterijen, met een simpele regel: als het pakketje opgezwollen is dan gooi je het weg. Maar modelbouwenthousiastelingen zijn niet echt de standaard consumenten natuurlijk.

De bezorgdheid omtrent batterijen is terecht: er zit veel energie in die batterijen en dat is potentieel gevaarlijk.

EC: Inderdaad en als je het kan zien, is het in principe geen probleem, maar vaak zijn de batterijen niet zichtbaar en wat dan?

Hét grootste probleem met onze wetgeving is het succes ervan. Heel veel mensen stellen zich nooit de vraag: is een product dat ik koop veilig? Want in de EU is het eenvoudig: alles wat verkocht wordt, is in principe veilig. Dankzij onze performante wetgeving is de basiskennis inzake veiligheid een beetje verdwenen. Jullie bezorgdheid omtrent batterijen is terecht: er zit veel energie in die batterijen en dat is potentieel gevaarlijk. Daarom moeten we de basiskennis rond veiligheid terug proberen te activeren. Wat je bijvoorbeeld vaak ziet is dat mensen op reis buiten de EU producten aankopen. Daar zijn de regels niet dezelfde en mensen staan er gewoonweg niet bij stil dat de toestellen daar ronduit gevaarlijk kunnen zijn. Het niveauverschil in veiligheid is echt enorm.

EC: Hebt u weet van ongevallen?

We zien om de zoveel jaar een tragisch ongeval waarbij iemand met gsm of tablet, aangesloten in het stopcontact, in bad kruipt. Waarom? Deels omdat basiskennis qua veiligheid ontbreekt. En zelfs bij dergelijk gevaarlijk gedrag, is dat in 95% van de gevallen geen probleem: want de lekstroomschakelaar zal in werking treden en grote gevolgen vermijden, maar die is niet altijd aanwezig natuurlijk.

VC: Kan de consument tegen zijn eigen onwetendheid beschermd worden?

We bekijken momenteel de veiligheid van keukenapparatuur: hoe warm mag de achterkant/bovenkant van een oven worden? Hoe warm mag de buitenkant van een broodrooster worden? Hoe veilig moet een mixer zijn (mag je er je hand kunnen insteken)? De basis zou moeten zijn: je steekt je vingers niet in toestellen met snel draaiende messen. Of nog: bij een oven die tot 300°C warm kan worden, dan mag je ervan uit gaan dat de buitenkant warm is. Maar wij onderzoeken toch de mogelijkheden om de veiligheid vanop productniveau nog te verbeteren.

This article is from: