11 minute read

Bekabeling in branddetectie- en brandmeldsystemen: met of zonder functiebehoud?

Zowel in het AREI als in de normen kan u terugvinden in welke omstandigheden u gebruik dient te maken van beschermde leidingen met functiebehoud. In de bijlage van de nieuwe versie van de NBN S21-100-1 zitten zelfs een logigram en configuraties van branddetectiesystemen, die het voor u eenvoudiger maken om te weten of u er al dan niet gebruik van moet maken.

Wat zegt de wet?

Het AREI, Boek 1, is van toepassing, want in Hoofdstuk 1.2. Toepassingsgebied staat “voor kabels ten behoeve van communicatie en informatietechnologie, van signalisatie of bediening (met uitzondering van de inwendige stroombanen van elektrische machines en toestellen) in het geval van de voorzorgsmaatregelen tegen brand zoals vermeld in afdelingen 4.3.3., 5.2.7. en 5.5.6.”.

Afdeling 5.5.6. handelt over de te nemen maatregelen bij een brand bij veiligheidsinstallaties. Onder Afdeling 5.5.6. staat “De specifieke voorschriften, die in een ander referentiekader beschreven worden, mogen afwijken van deze van dit hoofdstuk, als de veiligheidsinstallatie aan het geheel van de eisen van dit ander referentiekader beantwoordt. De specifieke voorschriften van dit hoofdstuk die niet door dit referentiekader gedekt worden, blijven van toepassing. De verplichting om ten minste aan de wettelijke eisen te beantwoorden blijft steeds geldig. Men verstaat onder ander referentiekader hetzij een wettelijke eis van toepassing in België, hetzij een technische norm die door de Koning bekrachtigd of door het NBN geregistreerd is.”.

Voor branddetectie- en brandmeldsystemen bestaat er een technische norm die door de koning bekrachtigd is, namelijk de NBN S21-100 deel 1. Volgens het AREI, Boek 1 mag de norm NBN S21-100 deel 1 in zijn geheel gevolgd worden om aan de eisen van een veiligheidsinstallatie volgens het AREI, Boek 1 te voldoen tenzij er specifieke voorschriften in Hoofdstuk 5.5. Veiligheidsinstallaties staan die niet door de norm gedekt worden.

Wat zegt de norm NBN S21-100-1 met betrekking tot functiebehoud?

Wanneer in de NBN S21-100-1 over functiebehoud gesproken wordt, dan heeft dat een 2-ledige betekenis: • Een branddetectie- en brandmeldsysteem is een veiligheidsinstallatie overeenkomstig Hoofdstuk 5.5. van het

AREI, Boek 1. • In de norm staan een aantal eisen opgelegd om de gevolgen voor de goede werking van het systeem bij een enkelvoudige fout op de meest ongunstige plaats in een circuit en met betrekking tot de branddetectiecentrale (Control and

Indicating Equipment=CIE) te beperken. Een circuit is een met elkaar verbonden geheel van componenten, apparaten, kabels en/of radio-elektrische verbindingen, gekoppeld aan de branddetectiecentrale zodanig dat de enige verbinding met de andere onderdelen van het branddetectie- en brandmeldsysteem via deze branddetectiecentrale uitgevoerd is en door deze gecontroleerd wordt Deze 2-ledigheid heeft impact op het geïnstalleerde materiaal alsook op de configuratie van de installatie.

NBN S21-100-1 en beperking van de gevolgen van enkelvoudige fouten

Onder een enkelvoudige fout in een circuit verstaat men in de norm: a) een fout in een kabel (een kortsluiting in of onderbreking van een circuit) of het verlies van een radio-elektrische verbinding van een circuit; b) het verwijderen of het verlies van een apparaat (bv. een detector verwijderd van zijn aansluitvoet, een ontbrekende manuele brandmelder, een niet-werkende of defecte radioelektrische interface, …).

Het maximale toegestane verlies bij een enkelvoudige fout op de meest ongunstige plaats in een circuit mag niet groter zijn dan: a) 32 componenten; b) meer dan 1 functie; c) een brandcompartiment; d) 1600 m² gedetecteerde vloeroppervlakte; e) een detectiezone; f) een alarmzone.

Daarnaast zijn er ook nog complementaire eisen in het geval van een enkelvoudige fout met betrekking tot de branddetectiecentrale. Het werken met circuits in lusvorm en het gebruik van de nodige kortsluitisolatoren op zorgvuldig gekozen plaatsen bieden een oplossing om te voldoen aan deze eis met betrekking tot het maximale toegestane verlies bij een enkelvoudige fout. Kortsluitisolatoren hebben als doel de gevolgen van storingen door lage parallelweerstanden, zoals bij een kortsluiting tussen de geleiders van de kring, te beperken. Dat gebeurt over het algemeen door de kring in lusvorm aan te sluiten en door de delen van de lus met kortsluitisolatoren te scheiden. Het falende deel van de lus kan dan worden losgekoppeld tussen een paar kortsluitisolatoren, waardoor de rest van de lus naar behoren kan blijven werken.

NBN S21-100-1 en de bescherming van het systeem tegen brand: functiebehoud

Het doel is gedurende de tijd van functiebehoud de betrokken functies te behouden bij een brand die een defect van de transmissielijn kan veroorzaken. Onder transmissielijn wordt in de norm de verbinding tussen de componenten van de installatie bestemd voor het transport van informatie en/of energie verstaan, dus de kabels en/of de radio-elektrische verbindingen. Zonder afbreuk te doen aan de wettelijke eisen, worden de betrokken functies en de tijd van functiebehoud vastgesteld op basis van de risicoanalyse uitgevoerd door de uitbater of zijn mandataris. Verder moeten de volgende transmissielijnen zo uitgevoerd worden dat de betrokken functies behouden blijven nadat de CIE in alarmmodus is: - de transmissielijnen die verschillende onderdelen op afstand verbinden die deel uitmaken van een verspreide CIE; - de transmissielijnen die een CIE verbinden met zijn afzonderlijke (niet-geïntegreerde) voeding; - de transmissielijnen die een CIE verbinden met een apparaat voor het automatisch doorsturen van een alarm dat essentieel is voor het systeem; - de transmissielijnen die een CIE verbinden met een herhalingsbord dat essentieel is voor de interventie; Het functiebehoud kan worden verzekerd door één van de volgende middelen: - door het gebruik van beschermde leidingen, - door het toepassen van het principe van de positieve veiligheid, - circuits in lusvorm die zijn uitgevoerd rekening houdend met onderstaande logigram, - circuits uitgevoerd met een radio-elektrische verbinding, - alle middelen die hetzelfde veiligheidsniveau bieden zoals redundantie, actieve bescherming (automatisch blussysteem…) aangetoond door een bijkomende studie Een beschermde leiding is volgens de norm een elektrische leiding (kabels en draagsystemen) en hun accessoires met het kenmerk FR2 of een kenmerk equivalent aan FR2 volgens het AREI. Een beschermde leiding is dus een leiding met functiebehoud. In de norm is een logigram opgenomen dat de minimaal te respecteren eisen vastlegt.

NEE NEE Circuit in lus?

Bewaakt lokaal? JA NEE JA NEE NEE

Functiebehoud? (2)

NEE

Gescheiden traject? (4) Bewaakt lokaal?

JA JA Positieve veiligheid?

JA JA

NEE Circuit in lus? JA

NEE Gescheiden traject? (4) JA

NEE Bewaakt lokaal?

Minimum eisen

Min. 1 beschermde bekabeling (1) Beschermde bekabeling(en) of equivalent volgens 6.2.3.2 Met kortsluitisolatoren (3)

(1) Als componenten (automatische detectoren, handbrandmelders, sirenes…) aangesloten zijn: • op één van de twee leidingen, dan moet de leiding zonder componenten worden beschermd; • op twee leidingen, dan moeten de twee leidingen worden beschermd.

(2) Als een transmissielijn elementen bevat: • die functiebehoud vereisen; • die geen functiebehoud vereisen; dan moet de hele transmissielijn worden beschouwd als functiebehoud vereisend.

(3) De bijkomende voorzieningen om alle functionaliteiten in geval van kortsluiting te behouden moeten aan weerszijden van de niet-bewaakte lokalen worden geïnstalleerd. (als er geen component op dit circuit in het aangrenzende lokaal is, kan deze grens verplaatst worden)

(4) Gescheiden traject

De trajecten “heen” en “terug” van circuits in lusvorm worden als “verschillend” beschouwd als één van de volgende principes in acht worden genomen op het hele traject (behalve in het lokaal van de CIE): • In het geval dat functiebehoud op geen enkele component van het circuit in lusvorm van toepassing is: o De trajecten zijn fysiek gescheiden wanneer de kans op gelijktijdige onderbreking van het "heen"- en het "terug"-traject minimaal is, o En, in geval van brand in een ander niet-bewaakt volume dan die waarvoor geen bewaking is toegelaten volgens de norm (o.a. sanitaire lokalen), mag geen enkele functie op het circuit verloren gaan

of • In het geval dat functiebehoud van toepassing is op ten minste één component van het circuit in lusvorm: o de trajecten zijn fysiek gescheiden door wanden met EI gelijk aan of hoger dan de bepaalde tijd van functiebehoud;

of o een analyse van de brandrisico’s toont aan dat de trajecten “heen” en “terug” een tijd van functiebehoud halen die gelijkwaardig is aan deze van een fysieke scheiding door wanden met EI gelijk aan of hoger dan de bepaalde tijd voor functiebehoud.

In bijlage E van de norm worden de configuraties S1 tot S12 van het logigram hernomen in voorbeelden waarvan er in het volgend hoofdstuk een aantal worden besproken.

Enkele bekabelingsvoorbeelden uit de bijlage E van de norm NBN S21-100-1.

Legende van de gebruikte symbolen.

Brandwerende muur EI Brandklep EI Brandcompartiment EI NIET beschermde leidingen Beschermde leidingen Bewaakt lokaal NIET bewaakt lokaal Automatische branddetector Handbrandmelder Akoestische signaalgever Ingangs- of uitgangsmodule Kortsluitisolator CIE (in een lokaal conform 6.7.1)

Detectiecircuit in lusvorm, heen en terug door nietbewaakte lokalen (zonder functiebehoud)

NIET-bewaakt lokaal (NBL) toegelaten volgens de norm (sanitaire lokalen o.a.) ➜ NIET-beschermde leidingen zijn toegelaten (1) NIET-bewaakt lokaal (NBL) met circuit in lus met kortsluitisolatoren aan beide zijden van het NIET-bewaakt lokaal ➜ NIET-beschermde leidingen zijn toegelaten (2) NIET-bewaakt lokaal (NBL) met circuit in lus zonder kortsluitisolatoren aan beide zijden van het NIET-bewaakt lokaal ➜ beschermde leidingen zijn verplicht (3) (1) Sanitaire ruimten hebben een voldoende laag brandrisico om NIET-beschermde leidingen toe te laten. (2) Door gebruik van kortsluitisolatoren aan beide zijden van het NIET-bewaakt lokaal zal bij een brand in het

NIET-bewaakte lokaal (die niet gedetecteerd wordt) met kortsluiting tot gevolg alleen dat deel van lus in het NIET- bewaakte lokaal geïsoleerd wordt. De rest van de lus blijft functioneren. (3) Door de afwezigheid van kortsluitisolatoren aan beide zijden van het NIET-bewaakt lokaal zal bij een brand in het

NIET-bewaakte lokaal (die niet gedetecteerd wordt) met kortsluiting tot gevolg de branddetectie in C4 wegvallen.

Daar dit onaanvaardbaar is, is een beschermde leiding verplicht in het NIET-bewaakte lokaal.

Daar in de lus alleen maar branddetectie aanwezig is, is het antwoord op de vraag of functiebehoud vereist is NEEN.

Configuratie S4

Positieve veiligheid? Functiebehoud?

NEE NEE Gesloten circuit? JA Enkel door bewaakte lokalen in hetzelfde compartiment? NEE Gescheiden weg? JA Kortsluitisolatoren aan beide NBL-zijden? JA Niet-beschermde leiding volgens het logigram.

Configuratie S5

Positieve veiligheid? Functiebehoud? Gesloten circuit? Enkel door bewaakte lokalen? Gescheiden weg? Kortsluitisolatoren aan beide NBL-zijden? Beschermde leiding volgens het logigram. NEE NEE JA NEE JA NEE

Configuratie S6

Positieve veiligheid? Functiebehoud?

Gesloten circuit?

Enkel door bewaakte lokalen in dit compartiment? Niet-beschermde leiding volgens het logigram NEE

NEE

JA

JA

Detectiecircuit in lusvorm, heen en terug door een NIET- bewaakt lokaal (zonder functiebehoud)

Circuit doorheen NIET-bewaakt lokaal maar heen en terug via gemeenschappelijk traject ➜ minstens 1 van de 2 moet als beschermde leiding worden uitgevoerd Circuit in lus doorheen NIET-bewaakt lokaal met kortsluitisolatoren aan beide zijden van het NIET-bewaakt lokaal ➜ Nietbeschermde leiding is toegelaten

Configuratie S3

Positieve veiligheid? functiebehoud? Gesloten circuit? Enkel door bewaakte lokalen? NEEN NEEN JA NEEN

Gescheiden weg? Kortsluitisolatoren aan beide NBL-zijden?

NEEN JA Zonder component op de beschermde leiding JA Leiding zonder componenten is beschermde leiding volgens logigram

Configuratie S4

Positieve veiligheid? functiebehoud?

NEEN NEEN Gesloten circuit? JA Enkel door bewaakte lokalen in hetzelfde compartiment? NEEN Gescheiden weg? JA Kortsluitisolatoren aan beide NBL-zijden? JA Niet-beschermde leiding volgens logigram

Voorzieningen voor het uitzenden van het evacuatiesignaal, circuits NIET in lusvorm, met functiebehoud

De functie van de componenten is evacuatie ➜ functiebehoud is vereist. Bij een enkelvoudige fout mag men niet meer dan één brandcompartiment verliezen ➜ minstens één circuit niet in lus per brandcompartiment is vereist Alarmzone

Configuratie S7

Positieve veiligheid? Functiebehoud? Gesloten circuit? Beschermde leiding volgens het logigram

Besluit.

NEEN JA NEEN

Het is belangrijk om reeds tijdens het ontwerp te weten of er beschermde of niet-beschermde leidingen gebruikt moeten worden en wel om de volgende redenen: • problemen bij de controle volgens de norm door een derde partij vermijden; • de juiste offerte aan de klant bezorgen want beschermde leidingen zijn veel duurder dan niet-beschermde leidingen; • niet-beschermde leidingen achteraf vervangen door beschermde leidingen is vaak onmogelijk omdat het niet alleen om het materiaal gaat maar om het hele ontwerp wanneer functiebehoud moet gegarandeerd worden.

Het is bijgevolg aan te bevelen om bij het ontwerpen van branddetectie- en brandmeldsystemen de norm te volgen. De norm kan aangekocht worden bij het NBN.

VOLTA organiseert opleidingen over de norm.

 Danny Hermans, VOLTA

(Referenties: AREI, Boek 1 NBN S21-100-1 Branddetectie- en brandmeldsystemen – Deel 1: Regels voor de risicoanalyse en de evaluatie van de behoeftes, de studie en het ontwerp, de plaatsing, de indienststelling, de controle, het gebruik, het nazicht en het onderhoud - 2de uitgave – 2021)

De mens achter….

Pierre Debatty

(Managing Director SLV)

Op deze pagina willen wij bekende en niet-zo-bekende mensen uit de elektrosector een aantal minder evidente vragen stellen. Privé-vragen, die de mens achter de professional laten zien. Deze maand is het de beurt aan Pierre Debatty.

Wat was het eerste waar u aan dacht toen u vanmorgen wakker werd?

Er startte een nieuwe medewerker bij SLV en ik bedacht hoe tevreden ik daarmee was.

Op welke verwezenlijking bent u trots?

De manier waarop we met ons hecht team de covid-crisis succesvol hebben doorstaan, maakt me bijzonder trots. Ondanks moeilijke omstandigheden bleven we onze klanten met dezelfde efficiëntie bedienen en dit van thuis uit.

Wanneer krijgt u uw beste ideeën?

Heel vroeg in de ochtend, joggend langs de Grote Nete met de zon die opkomt aan de horizon.

Hoe komt u tot rust?

In mijn moestuin, terwijl ik kijk hoe mijn tomaten groeien.

Over welke investering bent u tevreden?

Bij SLV werken we al een paar jaar samen met Mentorprise, een human resources bedrijf gespecialiseerd in evaluatie en coaching op basis van emotionele intelligentie. Dankzij deze investering zijn we in staat om goede medewerkers te selecteren en te laten evolueren op basis van een uitgekiend concept. Dit is essentieel voor onze toekomst.

Welke uitvinding in de elektrosector zou uw leven gemakkelijker maken?

Een technologie die de batterijprestaties verbetert. Dat zou mij echt helpen bij het gebruik van mijn telefoon en elektrische auto.

This article is from: