3 minute read

De Gator

Dat is de favoriete kast van Mensje van Keulen (in 1973). Hoe ik dat weet? Zie bijgevoegd artikel uit het werkje ‘Same player shoots again’ waarin ze destijds een lofzang over deze machine heeft geschreven. Is dit terecht? Het antwoord is vrij eenvoudig: in haar visie, ja.

Of een ander dat vindt, is heel persoonlijk; de ‘droommachine’ van de een is de ‘grafbak’ van een ander. Ieder zijn ding. Wat ik ervan vind? Leuk, absoluut! En een toepasselijke naam vanwege de vele ‘gates’ die geopend kunnen worden en de woordspeling Gator hierop.

Advertisement

Deze kast mag niet verward worden met de Nip-it waar ook krokodillen op staan. Goed, een spelbeschrijving kan dan nuttig zijn, en ja, voor de DMD-generatie, ook deze krasseknarrenkasten hebben spelregels.

Indien na het afschieten de bal over de verlichte rollover gaat, dan levert dit honderd in plaats van tien punten op en komt de bal tussen de bumpers om meteen van leer te trekken. Daaronder zie je op het middenbord allerlei filmlampen staan met kleuren, deze geven aan welke combinatie welke gate opent. Een, twee en drie zijn rood en openen de onderste gate, alhoewel dat niet altijd zo is. Het leuke bij deze kast is dat de flippers dichtgaan op het moment dat de twee wordt geraakt. Gebeurt dit, dan sluit ook de gate en wordt dit weer een exitballhoek. Wordt het weer wat lastiger...

Mensje van Keulen over het flipperspel in ‘Same Player Shoots Again’

Ronald Blom bij de opgeknapte Gator van de NFV

De middelste gate gaat open als de nummers een tot en met vijf gehaald worden, dit is de eenvoudigste, maar zoals je ziet ook de lastigste om te halen. De bovenste krijg je door de nummers vier en vijf, of een goed schot door de rollover nummer zes. Dit is ook een van leukste schoten die je kunt maken: een poeier met de flipper door de rollover en meteen door de gate.

De special in de linkeroutlane krijg je door alle nummers te halen, dit levert afhankelijk van de afstelling een vrij spel, extra bal of extra punten op. Het lastige bij deze kast is om de special te halen want elke keer dat de bal door een van de gates bij de afschieter terechtkomt gaat alle verlichting weer uit. En last but not least, is de special verlicht dan gaan de flippers niet meer dicht om het geheel nog lastiger te maken. Deze kast is, mits goed afgesteld, behoorlijk snel en onvoorspelbaar, niet zo vreemd als je beseft dat rechts/midden er nog een derde slingshot zit die de bal niet naar boven, maar naar beneden schiet. Het bijzondere aan de Gator van de vereniging is dat dit een relatief gaaf exemplaar is. Veel Gators en tijdgenoten hebben als een vorm van modernisering een extra (dummy) zero bij de scores gekregen om deze mee te kunnen laten gaan met de nieuwere kasten die deze standaard meekregen (soort inflatiecorrectie).

Een andere ‘bijzonderheid’: dit is de Engelse versie. Bally heeft lange tijd kasten uitgebracht in zowel het Engels als het Duits. Dit zijn geen mindere kasten alleen de opschriften zijn in het Duits. Bij deze hebben ze wel de naam nog aangepast en dit gebeurde niet zo vaak: Alligator. Deze worden vaak als mindere kasten gezien dan de Engelstalige wat complete onzin is, het spel wordt er niet minder om als je in plaats van de vertrouwde term ‘Tilt’ ineens ‘gekippt’ ziet. Je weet meestal donders goed waarom dat er staat!

Ik moet wel bekennen dat de speelveldlayout niet heel origineel is: er zijn in de jaren zestig nog twee kasten te vinden met dit spel: Sheba uit 1965 en de Campus Queen uit 1966. Verschil is wel dat deze kasten de zipper-flippers niet hebben en die geven toch net een andere spelbeleving! Kniesoor die daar op let: probeer ze maar eens te vinden tegenwoordig.

Het kan zijn dat de kast nog wat ‘nazicht’ nodig heeft als ik in het clubhuis kom, dat is vaker zo, stilstand is vaak achteruitgang… Maar ik zal er zeker op spelen, die kans laat ik me niet ontnemen. No balls….defective machine...

This article is from: