2 minute read
In vogelvlucht
In de rubriek ‘In Vogelvlucht’ vertellen medewerkers van Vogelbescherming Nederland interessante weetjes en bijzonderheden over bergvogels, in Nederland of elders.
Gierzwaluw en huiszwaluw
Advertisement
Bergvogels. In Nederland?
De komende twee jaar stellen we in de rubriek ‘’In vogelvlucht’’ in samenwerking met Vogelbescherming Nederland vogels voor die iets met de bergen hebben. In de eerste aflevering direct een tweetal rasechte rotsbewoners.
Tekst Gert Ottens
Gierzwaluw.
Foto Jelle de Jong
langs het pad in vogelvlucht
Het zal voor velen wellicht een verrassing zijn dat zelfs in ons platte en laaggelegen Nederland typische bergvogels voorkomen. Er zijn zelfs meerdere vogelsoorten van het hoog- en middengebergte min of meer regelmatig ook in eigen land te zien. Veelal gaat het om vogels die rotswanden en kli en hebben ingeruild voor onze bebouwing – huizen of grote (flat) gebouwen. In deze rubriek stellen we er een aantal voor.
Gierzwaluw en huiszwaluw
De twee bekendste voorbeelden moeten wel gierzwaluw en huiszwaluw zijn. Beide leven dicht bij de mens, en vooral eerstgenoemde soort is van mei tot augustus nadrukkelijk aanwezig in onze dorpen en steden. Luid ‘schreeuwend’ (of ‘gierend’) vliegen ze dan rond om in vlucht insecten uit de lucht te pikken. De binding van deze vogels met de bergen en onze kunstrotsen wordt alleen bepaald doordat ze er hun nesten bouwen. Dat laatste doet vooral de huiszwaluw: van modder en klei maken ze een rond nest, óf tegen een rotswand – in Kirgizië bijvoorbeeld tot wel 3000 meter hoogte, in een kolonie ruim boven de boomgrens (uit eigen waarneming) - en anders onder het dakoverschot van een menselijk bouwsel. Gierzwaluwen maken niet zo zeer een nest, maar zoeken een spleet in een klif om hun eitjes te leggen, al voldoet de ruimte onder dakpannen of een spleet in een muur ook. Overigens zijn beide soorten – ondanks de namen – niet eens familie van elkaar. Huiszwaluwen zijn échte zwaluwen: zwart van boven en licht van onderen, net als bijvoorbeeld de boerenzwaluw. Opvallend is verder de witte ‘stuit’ (= onderrug). Gierzwaluwen lijken oppervlakkig wel wat op de overige zwaluwen, met ook een gevorkte staart, maar de lange, sikkelvormige vleugels en het zo-goed-als eenkleurige lichaam maken de verschillen. Hiermee zijn ze (beide) volledige aangepast aan een leven in de lucht, alleen onderbroken voor bezoekjes aan het nest. Dat nestelen doen gier- en huiszwaluw trouwens koloniegewijs, met soms vele tientallen paren bijeen.
Foto Koos Dansen
Huiszwaluw bezig met de nestbouw. Bescherming
Een broedseizoen in het stedelijk gebied – de winter brengen ze door in zuidelijk Afrika - hee ook een keerzijde. De bebouwing staat in Nederland namelijk niet stil. Er wordt gerenoveerd, (na)geïsoleerd, gebouwd/
Gierzwaluw op weg naar zijn/haar nest onder de dakrand.
verbouwd en gesloopt. Dit alles betekent dat de zwaluwen na terugkomst uit hun winterkwartieren zomaar een ontoegankelijke of zelfs verdwenen nestplaats aan kunnen tre en. Deze broedplekken zijn dan wel – het hele jaar door - beschermd volgens de wet, toch wordt er soms uit onwetendheid (of onverschilligheid) geen rekening gehouden met de vogels. Bij (ver)bouwen is het echter vrij gemakkelijk om het de vogels naar de zin te blijven houden. Beide maken wel gebruik van speciale kunstnesten, zoals neststenen voor de gierzwaluw die kunnen worden ingebouwd in een muur. In echte berggebieden zullen de vogels weinig last van hebben van deze problemen, maar toch is het de moeite om deze bijzondere bergvogels ook in Nederland te behouden meer dan waard!