6 minute read
Goed opgeleid personeel en goede engineering vormen de basis
from VAM2 Mei 2022
by NVDO
OPGELEVERD <
Goed opgeleid personeel en goede engineering vormen de basis
Advertisement
Bedrijven die te maken hebben met risico’s op het gebied van explosiegevaar moeten voldoen aan regelgeving en normen. Daar komt het nodige bij kijken, legt Explosion proof Coördinator Erwin Scheggetman van Powerspex uit.
“Vroeger werden power plants zo ruim opgezet, dat de kans op het ontstaan van een explosief mengsel veel minder speelde. Maar systemen werden steeds compacter en daarmee nam de kans daarop toe. Dat is de reden dat we tegenwoordig steeds vaker te maken hebben met een ATEX zonering”, zegt Scheggetman.
> Specialiseren. Het Nederlandse Powerspex komt voort uit Stork Ketels en was een tijdlang onderdeel van NEM en later Siemens. Sinds negen jaar is het weer zelfstandig. Een tiental jaren geleden rees de vraag of het niet efficiënter was om de werkplaatsactiviteiten uit te besteden. Maar onder aanvoering van toenmalig chef werkplaats Scheggetman werd besloten om vergaand te specialiseren in ATEX-gerelateerde werkzaamheden. “Je moet iets bijzonders doen, want dan blijf je aan het werk”, blikt Scheggetman terug. “Dus verdiepte ik me in ATEX en IECEx”. Het bijzondere is dat Powerspex nu actief is als fabrikant van EX-systemen, als instal-
lateur van dergelijke systemen die tevens onderhoudswerkzaamheden uitvoert en als inspecteur. “Wij kunnen dus alles aan elkaar koppelen, maar wij keuren niet onze eigen systemen, daar huren we derden voor in”.
> ATEX 114 en ATEX 153. Er zijn best veel bedrijven die aan ATEX-regelgeving moeten voldoen, zegt Scheggetman. “Van houtzagerij, tankstation tot BRZO-bedrijven: overal waar de mogelijkheid bestaat op explosies vanwege het ontstaan van een explosief mengsel”. ATEX omvat twee Europese richtlijnen met betrekking tot explosiegevaar: de ATEX 114 en de ATEX 153 over de respectievelijk technische apparatuur en organisatorische maatregelen die een bedrijf moet treffen. ATEX is in Europa verplicht en gevaarlijke gebieden met een kans op explosies moeten worden ingedeeld in EX-zones. Daarnaast is er een internationaal certificatieschema, de IECEx certificering. Dit is een certificering die als basis kan dienen voor lokale certificeringen elders op de wereld, in veel gevallen is IECEx-certificering zelf ook voldoende. “IECEx streeft wel wereldwijde acceptatie na, maar helaas kunnen eindgebruikers wel hun lokale certificering eisen”.
> IECEx-opgeleid. Je kunt als bedrijf ATEX-gecertificeerd zijn. Vervolgens moet je als bedrijf zorgen voor goed opgeleide medewerkers. Bij Powerspex zijn er medewerkers die zijn gespecialiseerd in montage, in testen en in inspecties. “Deze medewerkers zijn IECEx-opgeleid en hebben het bijbehorende examen succesvol afgerond. Dit in tegenstelling tot ATEX waarvoor je geen officieel examen kunt doen, er zijn namelijk geen harde regels. Daarom kiezen wij ervoor te werken volgens het IECEx-systeem dat wereldwijd dezelfde hoge eisen stelt, dezelfde opleiding geeft en dezelfde systematiek hanteert. We willen met de ATEX-richtlijnen ook wel die kant op, maar dat is een kostbaar proces”. Powerspex is een zogenoemde ‘certified facility’. Dat betekent dat het een ATEX en IECEx-werkplaatscertificaat heeft waarmee het onder het raamcertificaat van een fabrikant geautoriseerd is om modificaties aan te brengen aan een ATEX- en IECEx-systemen.
> Kostenoogpunt. Scheggetman ziet ‘helaas’ nogal eens dat er bedrijven zijn die ‘de binnenbocht’ nemen, soms uit onwetendheid, soms uit kostenoogpunt. “We zien regelmatig dat bedrijven in klemmenkasten met gecertificeerde EX-producten bijvoorbeeld een
Erwin Scheggetman Foto: Powerspex
standaard, niet EX-gecertificeerd relais toevoegen. Dat mag niet en is levensgevaarlijk. Want hoewel de kans dat het misgaat misschien erg klein is, zijn de gevolgen van een explosie desastreus, mogelijkerwijs met doden tot gevolg. Bedrijven wegen ook de risico’s af. Neem ATEX-zone 2, de ‘lichtste’ zonering: als er in minder dan 0,1 procent van de bedrijfsduur kans is op gasexplosiegevaar, in uren gezien minder dan tien uur per jaar – hoewel je dat eigenlijk niet meer zo mag gebruiken, omdat bedrijven deze tijdsduur ‘misbruikten’ – dan word je daarin ingedeeld. Daar wordt wel mee gerommeld en ik begrijp wel waarom: het inhuren van ATEX-experts en het aanschaffen van EX-gecertificeerd gereedschap is hartstikke duur. Maar toch kun je het risico niet nemen. De overheid is dan ook bezig met een inhaalslag op het gebied van inspecties”.
>
Foto: NVDO
> > Beter op de hoogte. De grotere bedrijven hebben hun zaakjes meestal wel redelijk onder controle: het zijn de kleinere bedrijven ‘om de hoek’ waar dat minder het geval is, ziet Scheggetman. “Het begint altijd met goed opgeleid personeel. Ook de engineering moet goed zijn. Neem het ongeluk met offshore olieboorplatform Piper Alpha in 1988 waarbij 167 mensen omkwamen. Er vond een grote explosie plaats in de module voor gascompressie, voornamelijk omdat er aanpassingen aan de installatie waren gedaan met extra gasleidingen, terwijl de installatie daar niet op was toegerust. Gebruikers zijn tegenwoordig gelukkig steeds beter op de hoogte van de regelgeving”.
> EX-gecertificeerd gereedschap. Gemiddeld elke circa zeven
jaar krijgt de regelgeving een update. Die wordt gepubliceerd op de NEN-site en informatie over de nieuwe norm wordt vervolgens rondgestuurd naar belanghebbenden. “Bedrijven moeten die aangepaste norm vervolgens aanschaffen en kunnen trainingen volgen over de verschillen”. Een voorbeeld van een verandering in de norm is het voorschrift dat als er EX-gereedschap op de markt is, dat het dan ook gebruikt moet worden. “Eerder was het zo dat het veilig stellen van de EX-ruimte voldoende was en men standaard gereedschap kon toepassen, volgens het ‘read and run-principe’. Als de gas-pieper bij tien procent LEL-waarde (Lower Explosion Limit; Laagste explosie limiet) een signaal gaf, gold de instructie ‘wegwezen’. De nieuwe regel maakt het voor de (Arbo)inspectie makkelijker om te controleren. Helaas is EX-gecertificeerd gereedschap een stuk duurder”.
> Compound-wartel. Een aanpassing in de norm die er aankomt, is het wel of niet moeten toepassen van een compound-wartel in een drukvaste behuizing. “Op basis van een flow chart bepaal je welk type wartel je moet gebruiken: een met rubber voor een lagere explosiedruk, of een compound-wartel voor hogere explosiedrukken (dit heeft te maken met de verschillende gasgroepen IIA, IIB, IIC). Die van rubber is goedkoper en sneller te monteren. Dus in de praktijk zag je voeger gebeuren dat men de flow chart zo toepaste dat men zoveel mogelijk uitkwam bij de rubber versie. Nu hebben we het omgedraaid in de norm en is het voorschrift: ‘gebruik een compoundwartel, tenzij’. Dat lijkt een kleine aanpassing, maar als je weet dat bij waterstof bij een ontsteking veel meer druk ontstaat dan bij aardgas en de kabel in de wartel daardoor veel sneller defect raakt, dan begrijp je de risico’s. Ook de lengte van de kabel is overigens van belang om de druk tegen te kunnen houden. En met alle ontwikkelingen die plaatsvinden met waterstof is dat wel iets om bij stil te staan”.
> Alle onderdelen traceerbaar. Mechanical Atex is een re-
latief jonge (uit 2016) toevoeging aan de ATEX-regels en schrijft voor dat producten die een mechanische ontstekingsbron bevatten ook EX-gemarkeerd moeten zijn. “Stel, je hebt een installatie met tien automatische kleppen van exact hetzelfde type. Negen daarvan zijn EX-gecertificeerd en een niet. Wat doe je dan? Nummer tien moet ook EX-gecertificeerd zijn, maar EX-producten zijn duurder omdat alle onderdelen traceerbaar zijn. Werkt een onderdeel niet als verwacht, dan kun je dat namelijk traceren én alle andere gebruikers van dat product daarover informeren. Achteraf een stickertje plakken op die tiende meter lost het probleem dus niet op”. Scheggetman is lid van de Nederlandse normcommissie ‘Elektrisch materieel in verband met explosiegevaar’ (NEC 31) die in verschillende thematische werkgroepen discussieert over mogelijke aanpassingen. Scheggetman is betrokken bij de NEN-6079-reeks en zit in drie werkgroepen: drukvaste beveiliging, verhoogde beveiligingen en de norm voor selectie, design en installatiewerkzaamheden. De commissie geeft input aan en heeft stemrecht in de IECEx internationale normen en de Europese implementatie van de internationale norm. En vervolgens aan de Nederlandse implementatie van de Europese norm. Hij noemt een wanddoorvoer in een EX-ruimte als voorbeeld van een gespreksonderwerp in een werkgroep. “De norm zegt dat je een wanddoorvoer deugdelijk moet afdichten. Maar wat is deugdelijk? Kit? Pur? Ik ben voorstander van een gecertificeerde afdichting, gasdicht en brandveilig, maar niet iedereen is het daarmee eens”. <