23 minute read

Richtlijn Ziekte van Dupuytren

Een samenvatting van de vernieuwde behandelrichtlijn

Door: Marius Kemler, Robert de Wijn, Annet van Rijssen, Yara van Kooij, Monique Ottenhof, Mark van Heijl, Roel Steenbakkers en Joost Geise.

Advertisement

Keywords: Dupuytren - Richtlijn - Systematische review

Achtergrond van de richtlijn. Bij de ziekte van Dupuytren treedt een abnormale verdikking op van de palmaire fascie. Het verdikte gebied kan zich omvormen tot een nodus of een streng en uiteindelijk leiden tot een flexie contractuur van een of meer vingers. De aandoening komt vooral voor in noordwest Europa en is relatief zeldzaam in Afrika. De geschatte incidentie in de Verenigde Staten is 0,03%.1 Er wordt geadviseerd te behandelen bij flexiecontracturen van de metacarpophalangeale (MCP) of de proximale interphalangeale (PIP) gewrichten van tenminste 30 graden of in geval

Samenvatting

Achtergrond en doel Het opstellen van een helder, op bewijs gestoeld overzicht van de behandelmogelijkheden voor de ziekte van Dupuytren, toegespitst op naald technieken, radiotherapie, primair conservatieve therapie, chirurgie, lipofilling, operatieve artrolyse, salvage technieken en het postoperatieve protocol. Het opstellen van aanbevelingen voor (para)medici en patiënten. Methode Een gestandaardiseerd multidisciplinair richtlijn proces, gefinancieerd vanuit de kwaliteitsgelden van de Federatie Medisch Specialisten. Het proces bestond uit een opstelling-, commentaar- en autorisatie fase. Patiënten participeerden in elke fase. Multipele databases en bestaande richtlijnen gepubliceerd tot augustus 2020 werden beoordeeld. Per module werden de specifieke inclusie criteria beschreven. De kwaliteit van bewijs werd bepaald door de publicaties samen te vatten, het risico op vertekening te bepalen en waar mogelijk de Grading of Recommendations Assessment, Development and Evaluation methode te gebruiken. Belangrijke overwegingen waren: waarden en voorkeuren van de patiënt, kosten, aanvaardbaarheid voor andere betrokkenen en haalbaarheid van implementatie. Aanbevelingen werden gebaseerd op het bewijs uit de literatuur en de overwegingen. Resultaten Acht specifieke modules werden opgesteld: naald technieken, radiotherapie, primair conservatieve therapie, chirurgie, lipofilling, operatieve artrolyse, salvage technieken en het postoperatieve protocol bij de ziekte van Dupuytren. Conclusies De Nederlandse multidisciplinaire richtlijn Ziekte van Dupuytren beschrijft acht modules die zijn opgesteld volgens de standaard van de Federatie Medisch Specialisten. Op bewijs gestoelde aanbevelingen voor de klinische praktijk worden gegeven ten aanzien van naald technieken, radiotherapie, primair conservatieve therapie, chirurgie, lipofilling, operatieve artrolyse, salvage technieken en het postoperatieve protocol. De richtlijn kan van nut zijn voor (para)medici en patiënten in de klinische praktijk.

van pijn. In Nederland is handchirurgie vooral het terrein van de plastisch chirurg, maar ook algemeen chirurgen en orthopeden kunnen zijn betrokken. De standaard behandeling is een partiële fasciëctomie, maar vanwege de verhoogde kans op complicaties wordt soms uitgeweken naar naald fasciotomie. In 2012 werd de eerste Nederlandse Dupuytren Richtlijn gepubliceerd. Er zijn sindsdien veel nieuwe wetenschappelijke studies verricht waarin partiele fasciëctomie en naaldfasciotomie werden vergeleken en er is behoefte aan duidelijkheid over of de vraag of de twee behandelingen vergelijkbaar effectief zijn en welke therapie in welke situatie de voorkeur geniet.

Doel van de richtlijn Het doel was de ontwikkeling van een multidisciplinaire op bewijs gestoelde richtlijn over naaldtechnieken , radiotherapie, primair conservatieve behandeling, chirurgie, lipofilling, operatieve arthrolyse, salvage technieken en het postoperatieve protocol bij de ziekte van Dupuytren. De richtlijn geeft adviezen over hoe de problematiek rond de ziekte van Dupuytren kan worden aangepakt in de eerste en tweede lijn.

Methode De richtlijn, die werd geautoriseerd door alle betrokken beroepsverenigingen, werd opgesteld volgens de Grading of Recommendations Assessment, Development and Evaluation (GRADE) methode (www.gradeworkinggroup.org).2,3 De werkgroepleden zijn door hun beroepsverenigingen gemandateerd voor deelname. Ze werden ondersteund door twee GRADE methodologen en aangevuld met een vertegenwoordiger van de Stichting Dupuytren Nederland. Allereerst werden op basis van de uitkomsten van een knelpuntenanalyse door de werkgroep uitgangsvragen opgesteld. Er werd systematisch gezocht in de databases Ovid Medline en Embase naar relevante buitenlandse richtlijnen, systematische reviews, gerandomiseerde studies en naar niet-gerandomiseerde studies tot juni 2020. Samengevat, werd bewijs voor relatief risico en verschillen tussen interventies omgerekend naar absolute effecten met 95% betrouwbaarheidsintervallen en gepresenteerd als bewijs profielen. De kwaliteit van bewijs werd bepaald als hoog, matig, laag of erg laag volgens de GRADE criteria.2 De bewijs-naar-aanbeveling tabellen werden aan de werkgroepleden voorgelegd met daarin een samenvatting

van bewijs van voordelen en nadelen, de kwaliteit van bewijs, relevante waarden en voorkeuren van patienten en familie, kosten en haalbaarheid. De aanbevelingen werden gebaseerd op zowel het wetenschappelijk onderzoek als de overwegingen van de werkgroep, waarin het patienten perspectief een belangrijke rol had.

Resultaten Module 1 Naaldmethodes Uitgangsvraag Wat zijn indicaties voor naaldmethodes (percutane naaldfasciotomie en collagenase injecties) in de behandeling van de ziekte van Dupuytren? De uitgangsvraag heeft 3 subvragen: 1. Wat is bij nog niet eerder behandelde patiënten met een primaire ziekte van Dupuytren en een kromstad van de vinger, het effect van collagenase injecties versus percutane naaldfasciotomie op onderstaande uitkomstmaten? 2. Wat is bij nog niet eerder behandelde patiënten met een primaire ziekte van Dupuytren en een kromstad van de vinger, het effect van collagenase injecties versus partiële fasciëctomie op onderstaande uitkomstmaten? 3. Wat is bij nog niet eerder behandelde patiënten met een primaire ziekte van Dupuytren en een kromstad van de vinger, het effect van percutane naaldfasciotomie versus partiële fasciëctomie op onderstaande uitkomstmaten?

Introductie Er is bewijs dat naaldfasciotomie effectief flexie contracturen kan opheffen en poliklinisch uitgevoerd kan worden onder plaatselijke verdoving. Er is echter een 60% recidiefpercentage na 3 jaar.4-6 Ten tijde van de voorgaande richtlijn waren er enkel voorlopige gegevens met betrekking tot collagenase injecties. Deze resultaten gaven een indicatie dat collagenase injecties veilig en minimaal invasief zijn.7-9 Inmiddels zijn er langetermijn resultaten over effectiviteit, maar deze tonen niet aan dat collagenase injecties op zijn minst even effectief is als standaard therapie (partiële fasciëctomie). Kwaliteit van bewijs: laag tot erg laag.

Aanbevelingen • Partiële fasciëctomie is de eerste keuze behandeling. • Overweeg percutane naaldfasciotomie bij de oudere patiënt met een zichtbare en palpabele Dupuytren streng bij de relatief jongere patiënt met een zichtbare en palpabele Dupuytren streng als deze een minimaal invasieve behandeling wenst en het hoge recidiefpercentage hiervan ten opzichte van partiëlefasciëctomie accepteert. • Bij een slecht afgrensbare en niet palpabele Dupuytren streng is percutane naaldfasciotomie niet geïndiceerd. • De werkgroep raadt gebruik van collagenase buiten studieverband af.

Module 2 Radiotherapie bij de ziekte van Dupuytren Uitgangsvraag Wat is de waarde van radiotherapie in de behandeling van de ziekte van Dupuytren? Introductie Een in Nederland vrij weinig toegepaste behandeling voor ziekte van Dupuytren is radiotherapie. Dit in tegenstelling tot Duitsland, waar een groot gedeelte van de patienten met ziekte van Dupuytren wordt behandeld met radiotherapie. Een literatuuranalyse liet zien dat alle geïncludeerde studie patiëntenseries betroffen. Er zijn nog geen studies gepubliceerd die radiotherapie vergelijken met het natuurlijk beloop of andere nietchirurgische therapieën. Kwaliteit van bewijs: niet beoordeelbaar met GRADE.

Aanbevelingen • De werkgroep adviseert om radiotherapie bij voorkeur alleen in studieverband toe te passen bij de behandeling van de ziekte van Dupuytren.

Module 3 Primaire conservatieve therapie bij de ziekte van Dupuytren Uitgangsvraag Wat is de waarde van handtherapie (spalktherapie, oefentherapie, fysische technieken, manipulatie of een combinatie daarvan) als primaire behandelmethode?

Introductie Bij veel patiënten met de ziekte van Dupuytren bestaat belangstelling voor niet-invasieve behandelmethoden. In deze module wordt uitgezocht of handtherapie als primaire behandeling effectief is bij patienten met de ziekte van Dupuytren die hiervoor nooit eerder geopereerd zijn. Er werden geen studies gevonden waarin het effect werd onderzocht van spalktherapie,10 oefentherapie, fysische technieken,11 of een combinatie hiervan ten opzicht van ‘niets doen’. Kwaliteit van bewijs: niet beoordeelbaar met GRADE.

Aanbevelingen • De werkgroep doet geen uitspraak over handtherapie als primaire conservatieve behandeling van patiënten met de ziekte van Dupuytren die eerder nooit geopereerd zijn.

Module 4 Chirurgische behandeling van de ziekte van Dupuytren Uitgangsvraag Wat is het effect van chirurgische behandeling van de ziekte van Dupuytren? De uitgangsvraag heeft 5 subvragen: 1. Wat is het effect van dermatofasciëctomie ten opzichte van de gebruikelijke partiële fasciëctomie? 2. Wat is het effect van segmentele fasciëctomie ten opzichte van de gebruikelijke partiële fasciëctomie? 3. Wat is het effect van radicale fasciëctomie ten opzichte van de gebruikelijke partiële fasciëctomie? 4. Is er een indicatie voor preoperatieve spalktherapie? 5. Is er een indicatie voor een fixateur externe?

Submodule 4.1 Dermatofasciëctomie ten opzichte van partiële fasciëctomie Wat is het effect van dermatofasciëctomie ten opzichte van de gebruikelijke partiële fasciëctomie?

Introductie Onder een partiële fasciëctomie bij de ziekte van Dupuytren wordt verstaan het chirurgisch excideren van alle aangedane fascia in de desbetreffende straal van de hand. De techniek is voor het eerst beschreven door Goyrand in 1834 en heeft zich ontwikkeld tot de gouden standaard van behandeling. De aangedane longitudinale vezels van de palmaire aponeurose worden zo ver mogelijk naar proximaal en distaal verwijderd, zodat een aanzienlijk wondbed en postoperatieve zwelling ontstaan. Het exacte recidiefgetal na 5 jaar is onzeker en oudere cohort studies noemen een variatie tussen 17,5%12 en 40,7%.13 Dermatofasciëctomie betekent dat de pathologisch veranderde fascie samen met de overliggende huid wordt verwijderd, waarna het defect wordt gesloten met een huidtransplantaat van volledige dikte (van arm of lies). Excisie van deze ‘aangetaste’ dermis ten tijde van de fasciëctomie en vervanging ervan door niet uit de handen afkomstige huid zou tot een laag recidief percentage leiden na dermofasciëctomie.14,15 Dermatofasciëctomie is ondanks de gunstige beloftes geen populaire behandeling geworden. Huidtransplantaten vereisen een wat langere operatieduur, postoperatieve immobilisatie en kunnen bij krimp ook op zichzelf tot contracturen leiden. Kwaliteit van bewijs: laag.

Aanbevelingen Informeer patiënt over: • het niet volledig kunnen opheffen van de kromstand van de vingers of verwijderen van al het Dupuytren weefsel; • het ontwikkelen van een recidief; • de duur van wondgenezing en littekenvorming; • de intensiteit en het langdurige karakter van het postoperatieve traject.

Heroverweeg chirurgische behandeling indien er relatieve contra-indicaties aanwezig zijn zoals: • gebruik van immuunsuppressiva; • gebruik van Nieuwe Orale Anti Coagulantia (NOAC’s), coumarinederivaten en andere bloed verdunnende middelen; • roken; • diabetes mellitus; • doorbloedingsstoornissen van de armen.

Partiële fasciëctomie Verricht bij voorkeur een partiële fasciëctomie bij een primaire Dupuytren en een positieve table top test.

Partiële fasciëctomie of dermatofascietomie Verricht bij voorkeur een partiële fasciëctomie of een dermatofasciëctomie bij een recidief Dupuytren op reeds behandelde locatie in de hand en een positieve table top test.

Dermatofasciëctomie Verricht bij voorkeur een dermatofasciëctomie: • als de huid over de streng of nodus niet kan worden gespaard; • bij hardnekkige recidieven; • overweeg een dermatofasciëctomie te verrichten bij jonge patiënten met een sterke aanleg. Submodule 4.2 Segmentele fasciëctomie ten opzichte van partiële fasciëctomie Wat is het effect van segmentele fasciëctomie ten opzichte van de gebruikelijke partiële fasciëctomie?

Introductie Segmentele fasciëctomie werd ontwikkeld en gepromoot door Moermans.16,17 De techniek bestaat uit verwijdering van meerdere segmenten streng van ongeveer 1 cm via C-vormige huidincisies over de streng. De techniek zou vooral geschikt zijn als behandeling van flexiecontracturen van MCP gewrichten. Daarnaast zou de techniek met minder wondproblemen en stijfheid gepaard gaan dan de uitgebreidere operatieve behandelingen. Andrew & Kay registreerden na segmentele fasciëctomie als primaire ingreep een kans op recidief contractuur na 1 jaar van ongeveer 20%.18 Clibbon & Logan vonden een recidiefpercentage na primaire segmentele fasciëctomie van het MCP gewricht van minder dan 10%.19 Het risico is groot dat deze resultaten vertekend zijn, omdat 30% van de patiënten niet konden worden gevolgd. Kwaliteit van bewijs: niet beoordeelbaar met GRADE.

Aanbevelingen Er is geen indicatie voor segmentele fasciëctomie.

Submodule 4.3 Radicale fasciëctomie ten opzichte van partiële fasciëctomie Wat is het effect van radicale fasciëctomie ten opzichte van de gebruikelijke partiële fasciëctomie?

Introductie Radicale fasciëctomie wordt verricht via een palmaire Yvormige incisie. De palmaire fascie, ook die van de thenar en hypothenar, wordt vrijgeprepareerd en verwijderd. Door de volledige excisie van de palmaire fascie is de kans op recidieven theoretisch gering. De behandeling blijkt echter geassocieerd met meer littekencontracturen dan andere therapieën met een vergelijkbare effectiviteit. De literatuur betreffende radicale fasciëctomie is van matige kwaliteit. Beschreven wordt dat na radicale fasciëctomie bij 8-24% van de gevallen complicaties optreden en bij 5-40% recidief contracturen voorkomen na gemiddeld 3,5 jaar.20-23 Kwaliteit van bewijs: niet beoordeelbaar met GRADE.

Aanbevelingen Er is geen indicatie voor een radicale fasciëctomie.

Submodule 4.4 Is er een indicatie voor preoperatieve spalktherapie? Wat is het effect van preoperatieve spalktherapie?

Introductie Hoewel het ongebruikelijk is dat patiënten met de ziekte van Dupuytren preoperatief met een spalk behandeld worden, is er toch literatuur beschikbaar over deze methoden.24 Het doel van preoperatieve spalktherapie is het voorbereiden van de vinger op chirurgie, wat tot een beter resultaat zou moeten leiden. Kwaliteit van bewijs: niet beoordeelbaar met GRADE.

Aanbevelingen De werkgroep geeft geen aanbeveling over het gebruik van een preoperatieve spalk.

Submodule 4.5 Is er een indicatie voor een fixateur externe? Wat is het effect van een fixateur externe?

Introductie Hoewel het ongebruikelijk is dat patiënten met de ziekte van Dupuytren preoperatief met een fixateur externe behandeld worden, is er toch literatuur beschikbaar over deze methoden.25,26 Het doel van een fixateur externe is het voorbereiden van de vinger op chirurgie, wat tot een beter resultaat zou moeten leiden. Kwaliteit van bewijs: niet beoordeelbaar met GRADE.

Aanbevelingen De werkgroep geeft geen aanbeveling over het gebruik van een preoperatieve fixateur externe.

Module 5 Lipofilling Uitgangsvraag Wat is de waarde van lipofilling? De uitgangsvraag heeft 2 subvragen: 1. Wat is bij patiënten met een primaire ziekte van Dupuytren en een kromstand van de vinger, het effect van partiele fasciëctomie of percutane naaldfasciotomie, beide in combinatie met lipofilling, vergeleken met alleen partiële fasciëctomie of percutane naaldfasciotomie? 2. Wat is bij patiënten met een primaire ziekte van Dupuytren en een kromstand van de vinger, het effect van percutane naaldfasciotomie in combinatie met lipofilling vergeleken met partiële fasciëctomie?

Introductie Sinds 2011 wordt door sommige auteurs lipofilling gebruikt bij de ziekte van Dupuytren, als toevoeging tijdens een naaldaponeurotomie. Bij deze methode wordt onderhuids een kleine hoeveelheid vetweefsel van de patiënt zelf achtergelaten na de correctie van het extensiedeficit. Theoretisch zou het kunnen leiden tot zachtere, betere littekens en mogelijk een kleinere kans op recidief of langere ziektevrije periode.27 Kwaliteit van bewijs: erg laag.

Aanbevelingen De werkgroep adviseert om lipofilling bij voorkeur alleen in studieverband toe te passen bij de behandeling van een primaire Dupuytren contractuur.

Module 6 Peroperatieve artrolyse bij de behandeling van de ziekte van Dupuytren Uitgangsvraag Is er een indicatie voor peroperatieve artrolyse bij een partiële fasciëctomie als behandeling van de ziekte van Dupuytren?

Introductie Een lang bestaande contractuur van het proximale interfalangeale (PIP) gewricht door de ziekte van Dupuytren kan gepaard gaan met een zogenaamde secundaire con-

Oefentherapie is altijd geïndiceerd, start bij voorkeur tussen 3-5 dagen postoperatief

tractuur. Er resteert dan na excisie van het Dupuytren weefsel een contractuur van het PIP gewricht. Artrolyse, een release van de accessoire collaterale banden en/of de checkrein ligamenten, zou dan potentieel van waarde kunnen zijn in het opheffen van de contractuur. Kwaliteit van bewijs: niet beoordeelbaar met GRADE.

Aanbevelingen De werkgroep doet geen uitspraak over het verrichten van een chirurgische artrolyse als een fasciëctomie alleen geen volledige extensie van het PIP gewricht geeft.

Module 7 Salvage ingrepen bij de ziekte van Dupuytren Uitgangsvraag Wat is de indicatie voor een salvage ingreep bij de ziekte van Dupuytren?

Introductie Er wordt gesproken van een salvage ingreep als een reguliere fasciëctomie geen optie is en een meer ingrijpende, niet omkeerbare ingreep als “redding” van de functie van de hand of vinger wordt verricht. Redenen voor een salvage ingreep kunnen zijn: • een zeer ernstige functionele beperking door een flexiecontractuur; • een vasculaire insufficiëntie; • pijn en sensibiliteitsverlies na een eerdere ingreep waardoor frequente traumatische beschadiging van de aangedane vinger. Kwaliteit van bewijs: niet beoordeelbaar met GRADE.

Aanbevelingen Overweeg een salvage ingreep bij een ernstige, recidiverende contractuur waar een herhaalde fasciëctomie geen verbetering zal opleveren en/of in het geval van trofische- en sensibiliteitsstoornissen. Bespreek de voor- en nadelen van een salvage ingreep met de patiënt, ga na wat voor de patiënt belangrijke factoren zijn en kom samen tot een besluit.

Module 8 Postoperatieve traject Uitgangsvraag Wat is het postoperatieve beleid? De uitgangsvraag heeft 3 subvragen: 1. Wat is na een operatie of naaldbehandeling van patienten met Dupuytren, met of zonder restkromstand van de vinger, het effect van handtherapie versus niets doen? 2. Wat is na een operatie of naaldbehandeling van patienten met Dupuytren, met of zonder restkromstand van de vinger, het effect van handtherapie plus spalktherapie versus niets doen? 3. Wat is na een operatie of naaldbehandeling van patienten met Dupuytren, met of zonder restkromstand van de vinger, het effect van handtherapie plus spalktherapie versus alleen handtherapie?

Submodule 8.1 Handtherapie versus niets doen Wat is na een operatie of naaldbehandeling van patiënten met Dupuytren, met of zonder restkromstand van de vinger, het effect van handtherapie versus niets doen?

Introductie Na de chirurgische behandeling van de ziekte van Dupuytren is het gebruikelijk dat patiënten verwezen worden voor handtherapie (fysiotherapie of ergotherapie).28,29 Wellicht is de reden van het ontbreken van vergelijkende studies voor ‘handtherapie versus niets doen’, dat postoperatieve handtherapie de gebruikelijke praktijk is sedert Dupuytren zijn naam aan de ziekte verbond, en het onthouden van handtherapie aan de patiënt als onethisch wordt beschouwd.30 Kwaliteit van bewijs: niet beoordeelbaar met GRADE.

Aanbevelingen Postoperatieve informatie voor de patiënt • Informeer patiënt over de intensiteit van het postoperatieve traject, duur van wondgenezing en littekenvorming en vergoeding van fysiotherapie/ergotherapie.

Postoperatieve instructies voor de patiënt • Geef aan patiënten postoperatieve instructies en adviezen ten aanzien van: • Preventie/reductie van zwelling • Wondverzorging en littekenbehandeling • Belasting en belastbaarheid • Inschakelen van de pols/hand tijdens dagelijkse activiteiten en het werk • Specifieke hulpmiddelen

Postoperatieve oefentherapie • Oefentherapie is altijd geïndiceerd. • Start bij voorkeur tussen 3-5 dagen postoperatief. • De oefentherapie bestaat uit: passieve en actieve flexie van de vingers; passieve en actieve extensie van de vingers; actieve peesglijoefeningen; rekken van de intrinsieke handspieren; opbouw kracht en functionaliteit. • Laat de oefeningen met een frequentie van 3-6 keer per dag uitvoeren. • Evalueer de oefentherapie en pas deze indien nodig aan. • Pas postoperatieve oefentherapie toe gedurende 3 tot 12 weken. • Stop postoperatieve oefentherapie wanneer postoperatief littekenweefsel niet meer contraheert en er geen (grote) beperkingen meer zijn op functie en activiteiten- en/of participatieniveau

Pas postoperatieve spalktherapie niet routinematig toe

Submodule 8.2 Handtherapie plus spalktherapie versus niets doen Wat is na een operatie of naaldbehandeling van patiënten met Dupuytren, met of zonder restkromstand van de vinger, het effect van handtherapie plus spalktherapie versus niets doen?

Introductie Na de chirurgische behandeling van de ziekte van Dupuytren is het gebruikelijk dat patiënten verwezen worden voor handtherapie en vaak wordt er een (nacht)spalk voorgeschreven.31,32 Kwaliteit van bewijs: niet beoordeelbaar met GRADE. Aanbevelingen Gebaseerd op deze submodule kan de werkroep geen aanbeveling doen over postoperatieve spalktherapie.

Submodule 8.3 Handtherapie plus spalktherapie versus alleen handtherapie Wat is na een operatie of naaldbehandeling van patiënten met Dupuytren, met of zonder restkromstand van de vinger, het effect van handtherapie plus spalktherapie versus alleen handtherapie?

Introductie Er zijn 3 gerandomiseerde studies gepubliceerd die handtherapie plus spalktherapie vergelijken met alleen handtherapie.33-35 Handtherapie plus spalktherapie lijkt wat betreft effect op vermindering van de totale actieve extensiebeperking na 12 maanden niet of nauwelijks te verschillen van handtherapie. Kwaliteit van bewijs: laag tot erg laag.

Aanbevelingen Postoperatieve spalktherapie • Pas postoperatieve spalktherapie niet routinematig toe. • Overweeg postoperatieve spalktherapie alleen in selecte gevallen zoals bij een capsulogene flexiecontractuur, na artrolyse of bij een progressieve extensiebeperking.

Wanneer postoperatieve spalktherapie is geïndiceerd: • Gebruik weinig redressiekracht. • Draag de spalk 's nachts gedurende 6-24 weken. Op indicatie kan de spalk ook voor een beperkte periode overdag gedragen worden. • Evalueer de spalktherapie. Pas het spalkbeleid indien nodig aan. • Stop spalktherapie wanneer het postoperatief littekenweefsel niet meer contraheert of wanneer de artrogene beperking niet meer te beïnvloeden is.

Discussie De ziekte van Dupuytren is een veel voorkomende aandoening in de handchirurgische praktijk die kan leiden tot een afname van de kwaliteit van leven en die berucht is om zijn recidivering. De Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie heeft de opstelling van de nieuwe multidisciplinaire Dupuytren richtlijn geïnitieerd. Het gangbare Nederlandse multidisciplinaire richtlijn proces werd gevolgd. In samenwerking met de Stichting Dupuytren Nederland werden onderzoeksvragen voor patiënten met de ziekte van Dupuytren opgesteld. De volgende domeinen werden van belang geacht: naaldtechnieken, radiotherapie, primair conservatieve therapie, chirurgie, lipofilling, operatieve artrolyse, salvage technieken en het postoperatieve protocol voor de ziekte van Dupuytren. Er werd een gestandaardiseerde wetenschappelijke aanpak toegepast, bestaande uit een systematische zoektocht, publicatie selectie, data extractie, bepaling van het risico op verstoring en de kwaliteit van bewijs. Deze informatie werd gecombineerd met andere essentiële overwegingen, zoals waarden en voorkeuren van patiënten, kosten, aanvaardbaarheid bij andere partijen en haalbaarheid van implementatie.

Aanbevelingen werden gebaseerd op het bewijs uit de literatuur en de overwegingen. Alle betrokken Nederlandse beroepsverenigingen hebben de richtlijn geautoriseerd in januari 2022.

Acknowledgments Onze dank gaat uit naar B.S. Niël-Weise (BN) en J.J.A. de Beer (JB), onafhankelijke richtlijn methodologen, voor de uitvoer van alle dataanalyses, en naar H. Deurenberg, informatiespecialist.

Conflict of Interest Statement De onafhankelijke richtlijn methodologen en informatie specialist werden financieel ondersteund vanuit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten. Elke auteur verklaart dat hij of zij geen conflict of interest heeft in relatie tot het ingezonden artikel.

AUTEURS • Dr. M.A. Kemler, Afdeling Plastische Chirurgie, Martini

Ziekenhuis, Groningen • Drs. R.S. de Wijn, Afdeling Plastische Chirurgie, Rode

Kruis Ziekenhuis, Beverwijk en Spaarne Gasthuis, Haarlem/Hoofddorp • Dr. A.L. van Rijssen,Afdeling Plastische Chirurgie, Isala

Ziekenhuis, Zwolle • Drs. Y.E. van Kooij, Xpert Handtherapie, Xpert Clinics,

Zeist; Afdeling Revalidatiegeneeskunde, Erasmus MC,

Rotterdam • M.P.M. Ottenhof, Hand en Pols Centrum, Amsterdam • Dr. M. van Heijl, Afdeling Chirurgie, Hand en Pols unit,

Diakonessenhuis, Utrecht/Zeist/Doorn • Dr. R.J.H.M. Steenbakkers,Afdeling Radiotherapie, Universitair Medisch Centrum Groningen • Drs. J.B.J. Geise,Stichting Dupuytren Nederland Dronten

Herpublicatie De volledige richtlijn staat op de richtlijnendatabase van de FMS, zodat per definitie sprake is van herpublicatie. De Engelstalige samenvatting van de richtlijn wordt gepubliceerd in de Journal of Hand Surgery Global Online.

referenties

1. US Department of Commerce, Bureau of the Census. Statistical abstract of the United States: 2010. 129th edition. U.S. Department of Commerce; U.S. Census Bureau; 2010. 2. Guyatt GH, Oxman AD, Vist GE, Kunz R, Falck-Ytter Y, Alonso-

Coello P, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE: an emerging consensus on rating quality of evidence and strength of recommendations. BMJ 2008;336:924-6. 3. Guyatt GH, Oxman AD, Kunz R, Falck-Ytter Y, Vist GE, Liberati A,

Schünemann HJ; GRADE Working Group. Going from evidence to recommendations. BMJ 2008;336:1049-51. 4. Foucher G, Medina J, Malizos K. Percutaneous needle fasciotomy in dupuytren disease. Tech Hand Up Extrem Surg 2001;5:161-164. 5. van Rijssen AL, Werker PMN. Percutaneous needle fasciotomy for recurrent Dupuytren disease. J Hand Surg Am 2012;37:1820-1823. 6. van Rijssen AL, ter Linden H, Werker PMN. Five-year results of a randomized clinical trial on treatment in Dupuytren's disease: percutaneous needle fasciotomy versus limited fasciectomy.

Plast Reconstr Surg 2012;129:469-477. 7. Hurst LC, Badalamente MA, Hentz VR, Hotchkiss RN, Kaplan TD,

Meals RA, Smith TM, Rodzvilla J. Injectable Collagenase Clostridium Histolyticum for Dupuytren’s Contracture. New Engl J Med 2009;361:968-979. 8. Badalamente MA, Hurst LC, Hentz VR. Collagen as a clinical target: nonoperative treatment of Dupuytren's disease. J Hand

Surg Am 2002;27:788-798. 9. Badalamente MA, Hurst LC. Efficacy and safety of injectable mixed collagenase subtypes in the treatment of Dupuytren's contracture. J Hand Surg Am 2007;32:767-774. 10. Brauns A, Van Nuffel M, De Smet L, Degreef I. A clinical trial of tension and compression orthoses for Dupuytren contractures.

J Hand Ther 2017;30:253-261. 11. Notarnicola A, Maccagnano G, Rifino F, et al. Short-term effect of shockwave therapy, temperature controller high Energy adjustable multi-mode emission laser or stretching in Dupuytren's disease: a prospective randomized clinical trial. J Biol Regul

Homeost Agents 2017;31:775–84. 12. Gordon S. Dupuytren's contracture: recurrence and extension following surgical treatment. Br J Plast Surg 1957;9:286-288. 13. Zachariae L. Dupuytren's contracture. The operative treatment illustrated by a follow-up study of 520 cases. Ugeskr Laeger 1969;131:2243-2247. 14. Ketchum LD. The use of the full thickness skin graft in Dupuytren’s contracture. Hand Clin 1991;7:731-741. 15. Armstrong JR, Hurren JS, Logan AM. Dermofasciectomy in the management of Dupuytren’s disease. J Bone Joint Surg 2000;82B:90-94. 16. Moermans JP. Segmental aponeurectomy in Dupuytren’s disease. J Hand Surg 1991;16B:243-254. 17. Moermans JP. Long-term results after segmental aponeurectomy for Dupuytren’s Disease. J Hand Surg 1996;21B:797-800. 18. Andrew JG, Kay NRM. Segmental aponeurectomy for Dupuytren’s disease: a prospective study. J Hand Surg 199;16B:255-257. 19. Clibbon JJ, Logan AM. Palmar segmental aponeurectomy for

Dupuytren’s disease with metacarpophalangeal flexion contracture. J Hand Surg 2001;26B:360-1. 20. Webb-Jones A. Dupuytren's contracture. The results of radical fasciectomy. Br J Plast Surg 1965;18:377-384. 21. Dickie WR, Hughes NC. Dupuytren's contracture: a review of the late results of radical fasciectomy. Br J Plast Surg 1967;20:311-314. 22. Sennwald GR. Fasciectomy for treatment of Dupuytren's disease and early complications. J Hand Surg 1990;15A:755-761. 23. Högemann A, Kendoff D, Wolfhard U, O’Loughlin P, Olivier L.

Total vs. partial aponeurectomy for Dupuytren’s contracture – a literature review. Cent Eur J Med 2010;5:1-5. 24. Piza-Katzer H, Herczeg E, Aspek R. Preoperative intermittent pneumatic extension treatment stage III and IV Dupuytren contracture. Handchir Mikrochir Plast Chir 2000;32:33-7. 25. Craft RO, Smith AA, Coakley B, Casey WJ, Rebecca AM, Duncan

SFM. Preliminary soft-tissue distraction versus checkrein ligament release after fasciectomy in the treatment of Dupuytren proximal interphalangeal joint contractures. Plast Reconstr

Surg 2011;128:1107-1113. 26. Citron N, Messina JC. The use of skeletal traction in the treatment of severe primary Dupuytren’s disease. J Bone Joint Surg 1998;80B:126-129. 27. Selles RW, Zhou C, Kan HJ, Wouters RM, van Nieuwenhoven

CA, Hovius SER. Percutaneous aponeurotomy and lipofilling versus limited fasciectomy for Dupuytren's contracture: 5-year results from a randomized clinical trial. Plast Reconstr Surg 2018;142:1523-1531. 28. Au-Yong ITH, Wildin CJ, Dias JJ, Page RE. A review of common practice in Dupuytren surgery. Tech Hand Up Extrem Surg 2005;9:178-87. 29. Salim J, Walker AP, Sau I, Sharara KH. (2006). Dupuytren's contracture: postoperative management survey in United Kingdom.

EFNAOT Proceedings. J Bone Joint Surg 2006;88B(Suppl 1):35. 30. Herweijer H, Dijkstra PU, Nicolai JPA, van der Sluis CK. Postoperative hand therapy in Dupuytren’s disease. Disabil Rehabil 2007;29:1736-41.

31. Larson D, Jerosch-Herold C. Clinical effectiveness of post-operative splinting after surgical release of Dupuytren's contracture: a systematic review. BMC Musculoskelet Disord 2008;9:104. 32. Del Frari B, Estermann D, Piza-Katzer H. Dupuytren's contracture -- surgery of recurrencies. Handchir Mikrochir Plast Chir 2005;37:309-15. 33. Jerosch-Herold C, Shepstone L, Chojnowski AJ, Larson D, Barrett E, Vaughan SP. Night-time splinting after fasciectomy or dermo-fasciectomy for Dupuytren's contracture: a pragmatic, multi-centre, randomised controlled trial. BMC Musculoskelet

Disord 2011;12:136. 34. Kemler MA, Houpt P, van der Horst CMAM. A pilot study assessing the effectiveness of postoperative splinting after limited fasciectomy for Dupuytren’s disease. J Hand Surg Eur Vol 2012;37:733-7. 35. Collis J, Collocott S, Hing W, Kelly E. The effect of night extension orthoses following surgical release of Dupuytren contracture: a single-center, randomized, controlled trial. J Hand Surg 2013;38A:1285-1294.e2. UW TOPLEVERANCIER IN HANDTHERAPIE!

advertenties  NIEUW! VRAAG UW OFFERTE

Addy van Minderhout - 06 212 551 31 Henk Jan van Dalfsen - 06 159 032 07

Grensverleggend in zilveren splints & braces

Sinds 1999 heeft We Design zich volledig toegelegd op de ontwikkeling van medische hulpmiddelen vervaardigd uit zilver. Hiermee is We Design de eerste

die medische orthese voor zowel vinger, duim, hand, pols en elleboog in deze vorm met succes heeft weten te realiseren.

De ortheses zijn toepasbaar op een groot aantal medische aandoeningen waaronder EDS, HMS, Reumatoïde Artritis en Osteo-Artrose. De expertise die We Design hiermee heeft opgebouwd wordt inmiddels door een breed team gedragen. We Design is ISO13485 gecertificeerd. Kenmerkend voor de We Design ortheses zijn de ovale en afgeronde vormen die het draagcomfort optimaliseren. We design is een onafhankelijk toeleverancier aan orthopedisch instrumentenmakers. Op onze website vindt u met wie wij in uw regio samenwerken alsmede het uitgebreide aanbod van onze modellen.

www.silversplints.com

©De door We Design ontwikkelde ortheses zijn model- en auteurs rechtelijk beschermd. Kopiëren van de modellen en/of deze door derden te laten produceren is strafbaar.

This article is from: