4 minute read

A long story short outcomes of ulna shortening osteotomy

A long story short: outcomes of ulna shortening osteotomy

Samenvatting promotie

Advertisement

Door Joris Sebastiaan Teunissen

Key words: Ulna shortening - PROM - Complications - Reoperation - Wrist

Ulnaire polsklachten worden gezien als de ‘black-box’ binnen de hand en pols zorg vanwege de uitdagende diagnose en soms tegenvallende behandeluitkomsten1–5. Het beoordelen van behandeluitkomsten kan bijdragen aan een betere voorlichting voor patiënten, een meer weloverwogen gezamenlijke besluitvorming en aan het verbeteren van de zorg. In het proefschrift ‘A long story short: outcomes of ulna shortening osteotomy’ hebben we daarom de uitkomsten van de chirurgische behandeling voor ulnaire polsklachten vanuit verschillende hoeken belicht. In onderstaand stuk focus ik op de ulna verkortingsosteotomie ter hoogte van de diafyse (USO) die vooral gebruikt wordt voor de behandeling van het ‘ulna impaction syndroom’ (UIS).

Voor het beoordelen van de uitkomsten van de USO hebben we verschillende domeinen bekeken die als essentieel werden bestempeld door een internationaal consortium van experts (ICHOM)6, zoals patiënt-gerapporteerde pijn en functie, knijpkracht, bewegingsuitslag, werkhervatting, complicaties en heroperaties. Data van deze uitkomstdomeinen wordt routinematig verzameld bij Xpert Clinics. Patiënten met UIS rapporteerden over het algemeen een klinisch relevante verbetering in het eerste jaar na de USO wat betreft pijn en functie. Deze verbetering was reeds merkbaar in de eerste drie maanden na de operatie met verdere verbetering tussen drie en twaalf maanden. De uitkomsten waren vergelijkbaar tussen patiënten met idiopathische UIS en patiënten met UIS secundair aan een distale radius fractuur. Verder zagen we een verbetering in de knijpkracht gedurende het eerste jaar na de operatie en slechts een marginale verbetering in de bewegingsuitslag. We concludeerden dat de USO een effectieve behandeling is voor patiënten met UIS. Nadat we een grote verbetering hadden gevonden gedurende het eerste jaar, waren we benieuwd naar de langere termijn (gedefinieerd als minimaal vier jaar na de operatie) uitkomsten van de USO. De rationale hiervoor was dat meerdere artikelen rapporteerden dat patiënten op de langere termijn polsartrose ontwikkelden of dat deze was toegenomen. In een follow-up studie (gemiddeld zes jaar na de behandeling) zagen we echter dat de functionele

Patiënten rapporteren een klinisch relevante verbetering 1 jaar na USO

status van de patiënten verder was verbeterd ten opzichte van de één jaars meting. Hieruit concludeerden we dat patiënten en zorgverleners over het algemeen niet bang hoeven te zijn voor een achteruitgang in pijn en functie op de langere termijn na een USO. Wat betreft de werkhervatting na USO zagen we dat 91% van de patiënten hun oorspronkelijke werkzaamheden hadden opgepakt gedurende het eerste jaar na de ingreep. Op groepsniveau was de gemiddelde periode tot aan de terugkeer naar de oorspronkelijke werkzaamheden twaalf weken. Zwaarder werk was onafhankelijk geassocieerd met een vertraagde werkhervatting. De gemiddelde werkhervatting was acht weken voor patiënten met licht werk, twaalf weken voor matig werk en veertien weken voor zwaar werk. We vonden geen verschil in werkhervatting tussen patiënten die een ‘freehand' USO ondergingen en patiënten waarbij een speciaal ontwikkeld USO systeem werd gebruikt. Complicaties en heroperaties na een USO werden bekeken met behulp van een nieuw ontwikkeld scoringssysteem voor complicaties bij hand- en polsaandoeningen.6 Niet alleen waren complicaties relatief veel voorkomend (64%; voornamelijk irritatie van de fixatieplaat), ook was er vaak een heroperatie nodig om de complicatie te behandelen.

De veruit meest voorkomende heroperatie was het verwijderen van osteosynthese materiaal (VOSM) vanwege irritatie door de fixatieplaat. We zagen significant meer heroperaties in dorsaal geplaatste platen (64%) vergeleken met anterieur geplaatste platen (46%). Deze associatie was onafhanklijk van andere operatieve en patiëntgerelateerde factoren. VOSM was op zichzelf ook geassocieerd met complicaties zoals infectie (1%), nabloedingen (3%) en herfracturing van de ulna (2%). Vanuit dit oogpunt raden we chirurgen aan om de platen op de anterieure zijde van de ulna te plaatsen om het percentage VOSM na USO terug te dringen. Hoewel de USO duidelijk kan zorgen voor een verbetering in patiënt-gerapporteerde pijn en functie, moet de patiënt op de hoogte zijn van de herstelduur en van de mogelijke complicaties en heroperaties. De bevindingen uit dit proefschrift kunnen helpen om toekomstige patiënten beter te kunnen informeren over deze zaken op basis van ‘real-life data. Toekomstig onderzoek kan zich richten op de uitkomsten van alternatieve behandelingen voor UIS (zoals handtherapie, variaties op de USO en de scopische wafer procedure) om een overzichtelijke richtlijn voor de behandeling van UIS te kunnen ontwikkelen.

advertentie Conflict of Interest statement De auteur verklaart dat hij geen conflict of interest heeft in relatie tot het ingezonden artikel.

AUTEUR Joris Sebastiaan Teunissen, BSc, Plastische chirurgie, Radboudumc

referenties

1. Brogan DM, Berger RA, Kakar S. Ulnar-Sided Wrist Pain: A Critical Analysis Review. JBJS Rev United States, 2019;7(5):e1. 2. Kakar S, Garcia-Elias M. The ‘Four-Leaf Clover’ Treatment

Algorithm: A Practical Approach to Manage Disorders of the Distal Radioulnar Joint. J Hand Surg Am United States, 2016;41(4):551–564. 3. Lauder J, Younis F, Khan SH. Imaging of ulnar-sided wrist pain.

Br J Hosp Med (Lond) England, 2019;80(8):461–465. 4. evenoaks H, Khan SH, Younis F. Diagnosis of ulnar-sided wrist pain: a pragmatic approach for the non-specialist. Br J Hosp

Med (Lond) England, 2019;80(8):456–460. 5. DaSilva MF, Goodman AD, Gil JA, Akelman E. Evaluation of

Ulnar-sided Wrist Pain. J Am Acad Orthop Surg United States, 2017;25(8):e150–e156. 6. Wouters RM, Jobi-Odeneye AO, la Torre A de, Joseph A, Hovius

SER. A Standard Set for Outcome Measurement in Patients

With Hand and Wrist Conditions: Consensus by the International Consortium for Health Outcomes Measurement Hand and Wrist Working Group. J Hand Surg Am United States, 2021;46(10):841–855.

www.manometric.nl

Weer doen waar je van houdt.

+31 70 221 16 25

This article is from: