KOESTEREN EN VERNIEUWEN
GAAN HAND IN HAND
CHAINCRAFT EN AVEBE SAMEN NAAR EEN CIRCULAIRE ECONOMIE
GROEIEN MET FOCUS VIA HET STARTUP READINESS PROGRAM
KOESTEREN EN VERNIEUWEN
GAAN HAND IN HAND
CHAINCRAFT EN AVEBE SAMEN NAAR EEN CIRCULAIRE ECONOMIE
GROEIEN MET FOCUS VIA HET STARTUP READINESS PROGRAM
Speciaal voor deze jubileumeditie gingen
Dina Boonstra en Gertjan Lankhorst, voorzitter van onze Raad van Commissarissen,
Beste Gertjan ...
Hoe heeft de Raad van Commissarissen de evolutie van de NOM in de afgelopen periode ervaren, en welke mijlpalen springen er voor je uit?
Het jubileum gaf ons een mooi moment om stil te staan bij wat de NOM betekent voor Noord-Nederland. Vroeger draaide het vooral om zoveel mogelijk banen creëren, maar de focus is veranderd. Nu gaat het om slimme bedrijven die waarde toevoegen aan de noordelijke economie, vooral in sectoren die bijdragen aan maatschappelijke transities. Innovatie staat daarbij voorop!
Wat zie jij als de grootste uitdagingen en kansen voor de NOM?
We staan voor grote maatschappelijke opgaven zoals verduurzaming en digitalisering. We kunnen de economie niet opnieuw uitvinden, maar wel slim investeren waar het echt verschil maakt. Het rapport van Mario Draghi wijst bijvoorbeeld op kansen voor mkb-bedrijven: de productiviteit verhogen door meer onderzoek en ontwikkeling door de private sector, sneller verduurzamen en minder afhankelijk worden van import van strategische producten. Daar kan de NOM ondernemers goed bij ondersteunen.
Hoe kunnen we de samenwerking met ondernemers versterken?
Veel ondernemers kennen de NOM vooral van investeringen en leningen, maar we doen veel meer. Vooral onze ondersteuning bij innoveren en internationaliseren kan beter onder de aandacht worden gebracht. Het werken in sectorteams helpt daarbij, omdat we zo met meer focus aan de slag zijn in de strategische sectoren waar we de noordelijke economie verder mee willen ontwikkelen.
Je hebt ervaring op het ministerie van Economische Zaken in Den Haag en ervaring hier in Noord-Nederland. Wat vind jij van de samenwerking tussen
Den Haag en de regio?
Naast de NOM zijn er acht andere regionale ontwikkelingsmaatschappijen. Samen vormen we de grootste participatiemaatschappij van Nederland. Toch heeft Den Haag niet altijd door hoe belangrijk de ROM's zijn voor startups en mkb. Door vaker onze kracht te laten zien, meer af te stemmen en regie te voeren, kunnen we die samenwerking versterken. We zijn de brug tussen regio en Rijk en dat werkt alleen als we elkaar blijven ondersteunen. Samenwerking, gebruik maken van elkaars kennis en instrumenten, is de beste voedingsbodem voor een goed investeringsklimaat.
met elkaar in gesprek. Ze blikken terug op het jubileumjaar en vooruit op de toekomst van de NOM en Noord-Nederland.
Beste Dina ...
Wat gaf jou het meeste plezier tijdens het jubileumjaar?
Tijdens mijn afstuderen in de jaren tachtig heb ik onderzoek gedaan naar de industrie in Noord-Nederland. Ik vond het fijn dat we samen met Marijn Molema en zijn studenten de tijdlijnen van de sectoren hebben gemaakt waar ik me toen mee bezig hield. Ze werden op een multimediale manier gepresenteerd, wat me als oud-mediadirecteur natuurlijk extra aansprak. Het was ook hartverwarmend om te zien hoeveel mensen met ons hebben meegevierd. En eerlijk is eerlijk: hoewel ik genoten heb, kijk ik ook uit naar 2025 – weer een normaal jaar zonder jubileum.
Hoe heeft jouw rol als directeur bijgedragen aan de wendbaarheid van de NOM?
Toen ik ruim vijf jaar geleden bij de NOM startte bemerkte ik dat er financieel gestuurd werd en dat de financiële kennis van medewerkers erg de boventoon voerde. Dat was niet genoeg voor de uitdagingen van nu, zoals de grote transities waar we voor staan. Daarom hebben we sectorteams opgezet die hun sectorexpertise delen en ontwikkelen. Dat was even wennen, maar nu werkt het vanzelfsprekend. De volgende stap is om meer externe expertise bij die teams te betrekken.
Hoe helpt de NOM duurzame innovatie in Noord-Nederland?
Het betekent dat we focus aanbrengen in onze activiteiten. Primair richten we ons op de koplopers in een sector die een bijdrage leveren aan de transities naar digitaal, duurzaam en circulair. Maar ook bedrijven die de overgang van zorg naar gezondheid vormgeven, verdienen aandacht – al zijn daar de businessmodellen lastig. Naast de koplopers zullen we in diverse programma’s als EDIH, AI-hub, Smart Energy Hubs en Trade & Innovate ook werken aan het zogenoemde volgend mkb.
Waar zie jij de NOM over 50 jaar?
50 jaar is best ver weg. Als we willen dat de TopDutch regio aantrekkelijk blijft om in te wonen en werken dan moeten we zowel toekomstplannen maken als de huidige bewoners meenemen in die plannen. Veel mensen vinden het hier fijn zoals het nu is. Die hoeven geen Lelylijn, een nieuwe hoogspanningsmast of een nieuwe woonwijk. Terwijl wij bezig zijn met de toekomstige verdiencapaciteit voor komende generaties moeten we niet vergeten de huidige generatie inwoners mee te nemen in de lange termijn beslissingen.
NOMMER is een magazine van N.V. NOM en speciaal bedoeld voor relaties en iedereen die geïnteresseerd is in de activiteiten van de investerings- en ontwikkelingsmaatschappij voor het Noorden. NOMMER is open, toekomst- en resultaatgericht en beschrijft de economische ontwikkelingen, de ondernemingsgeest, en het leven en werken in Groningen, Friesland en Drenthe.
Verspreiding: gratis onder alle relaties van N.V. NOM.
Redactie: Communicatie N.V. NOM, Manisch Creatief.
Eindredactie: Annemarie Atema, atema@nom.nl.
Idee, art direction en realisatie: Manisch Creatief.
Tekstbijdragen: Annemarie Atema, Linda Bak, Amber Boomsma, Dina Boonstra, Manisch Creatief, Alexander Draaijer, Folkert van der Glas, Anne von Gleich, Richard Kootstra, Gertjan Lankhorst, Stephanie de Noord, Jean-Paul Taffijn.
Fotografie: Hans van Dijk, Alfred Oosterman, Siese Veenstra, Ronnie Zeemering, Ronald Zijlstra, stock NOM.
Drukwerk: Scholma Print & Media.
Oplage: papier 2.750, digitaal 915.
Rechten: Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen, vermenigvuldigd of geproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de N.V. NOM of andere auteursrechthebbenden. Alle gegevens zijn onder voorbehoud, en er kunnen geen rechten aan worden ontleend.
NOMMER is een uitgave van N.V. NOM, Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland. Paterswoldseweg 810, Groningen. Telefoon (050) 521 44 44, communicatie@nom.nl, www.nom.nl
Cover: Hare Majesteit Koningin Máxima wordt langs de tijdlijnen rondgeleid door Dina Boonstra tijdens het 50-jaar NOM event en gaat in gesprek met diverse ondernemers.
Fotografie: Ronnie Zeemering
De NOMMER is gedrukt op houtvrij silk mc, FSC Mix Credit gecertificeerd. De folie waarin de NOMMER bij verzending per post wordt aangeboden is bio based 12 mu folie. Deze folie is voor meer dan 80% gemaakt uit hernieuwbare grondstoffen zoals suikerriet en is minder milieubelastend, maar niet biologisch afbreekbaar.
December 2024
Bijzonder hè, dat we ons jubileumjaar afsluiten met alweer de 50e editie van NOMMER. Toeval? Absoluut niet.�� Speciaal voor deze mijlpaal hebben we alles uit de kast gehaald om er een onvergetelijke editie van te maken. Een nummer om te koesteren – of door te geven aan iemand die dit ook niet mag missen.
In deze feestelijke editie blikken we terug op 50 jaar samenwerken, groei en innoveren. Maar onze blik is vooral gericht op de toekomst. Noord-Nederland zit vol kansen, en daar willen we samen mee aan de slag! Dit nummer staat daarom bomvol inspirerende verhalen over ecosystemen, sectoren en transities – groot én klein. Vanzelfsprekend lezen we ook over drijfveren, successen én de onvermijdelijke momenten van vallen en opstaan. Dat hoort allemaal bij ondernemen.
En over samenwerking gesproken: in toekomstige edities van NOMMER nemen we je graag mee in het grotere verhaal van economisch Noord-Nederland. Verwacht meer verdiepende inzichten over de kracht van ecosystemen, sectorspecifieke ontwikkelingen en de uitdagingen van morgen. Meer kennis, meer diepgang, en vooral: nieuwe inzichten.
Voor nu: geniet van deze bijzondere 50e editie. Veel leesplezier!
Annemarie Atema
Manager marketing en communicatie
PS: heb je ideeën voor de NOMMER? Laat het me weten via atema@nom.nl
2 Dina en Gertjan geven antwoord
6 50 jaar NOM, de viering
10 Het financieringslandschap
14 De toekomst van Agri&Food
16 Nieuw: Investeringsfonds Defensie
17 Business Lunch Talks
18 De drijfveren van Fabian Compagner
20 Innoveren volgens Thijs en Alex
22 De innovatiekaart van Noord-Nederland
24 Startup? SRP!
26 NOM 50 jaar in beeld
30 De missie van Voys
32 3x in de Deloitte Fast 50
37 Aangenaam: Marjon Pot
38 De toekomst van Water & Maritiem
40 Alexander Draaijer blogt
41 Smart Makers Academy Noord
44 Gecovered, 50x
46 Corporate antropoloog Jitske Kramer
51 Onze content verhuist
52 Powerchainger heeft toekomst
54 Make-A-Wish by NOM 55 Samen verder
Verdiep je in de innovatiekansen van Noord-Nederland (blz. 20)
Haal mensen binnen die anders denken (blz. 46)
Doe mee aan het Investor Readiness Program (blz. 52) 1 3 2 VOORUIT
Noord-Nederland heeft toekomst, zoveel is zeker. Maar hoe ziet die toekomst eruit? Tijdens het 50-jarig jubileumfeest van de NOM in Theater De Nieuwe Kolk in Assen kwamen ondernemers, beleidsmakers en kennisinstellingen samen, niet alleen om terug te kijken op wat er bereikt is, maar vooral ook om samen vooruit te kijken. Koningin Máxima was aanwezig om het event extra luister bij te zetten, en om te luisteren en mee te praten over de uitdagingen waarvoor het Noorden staat.
Hoe kunnen we inspelen op de ontwikkelingen die op ons afkomen? Hoe blijven we de regio versterken? Er is kracht genoeg, in NoordNederland. Groene chemie, gezondheid, watertechnologie, energie, voeding en slimme maakindustrie. Op al die terreinen staat de mensheid voor grote transities. En op al die terreinen heeft het Noorden een voortrekkersrol. Door mooie bedrijven, slimme startups, belangrijke instituten, meewerkende overheden en kennisinstellingen die ertoe doen, is die positie bereikt. Of beter nog: door de samenwerking tussen al die onderdelen. Nu is het zaak in de kopgroep te blijven, of – liever nog – eruit weg te rijden.
Strategisch adviseur NOM, Marijn Molema, hield een inspirerend betoog over de (economische) ontwikkelingen van de afgelopen halve eeuw die het Noorden hebben gevormd, en over wat we moeten koesteren en vernieuwen. Marijn vertelde over een 'bankjesscène': een moment in je leven dat symbool staat voor een cruciale verandering. Dit leidde tot een waardevolle reflectie: waarom zijn verhalen belangrijk voor onze economische toekomst? Het antwoord is eenvoudig: verhalen helpen ons om te koesteren én te vernieuwen. ‘Koesteren is belangrijk omdat het ons trots maakt op wat we hebben bereikt. Het herinnert ons eraan dat we iets waardevols hebben opgebouwd, iets waar we zuinig op moeten zijn. Maar ... alleen behouden wat er is, zal leiden tot stagnatie en het verdwijnen van mooie sectoren. Daarom moeten we niet alleen koesteren, maar ook vernieuwen.’
Marijn Molema
In de zaal ging Marijke Roskam in gesprek met Aleid Brouwer, Anne-Wil Lucas, Pieter de Haas, Sandor Gaastra en Pauline Rengers-Loudon. Gesproken werd over vier mogelijke toekomstscenario's voor NoordNederland.
Noord-Nederland is goed gepositioneerd. Dat ziet ook SecretarisGeneraal van het ministerie van Economische Zaken Sandor Gaastra ‘De schaarste is in heel Nederland een probleem, maar in het Noorden nèt iets minder. Hier is nog meer ruimte, zijn nog meer werknemers te vinden. Mijn advies? Kijk waar je nu al goed in bent. Dáár liggen de kansen. Zoek je pareltjes op, durf te kiezen en organiseer daar samenwerking omheen.’
Pieter de Haas, CEO Equinox, (Equinox focust op het ontwikkelen van oceaan-energie systemen red.) maakt de vergelijking met de Deltawerken: ‘De energietransitie is een immense uitdaging, vergelijkbaar met de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Het Noorden
biedt een zeer goede kwaliteit van leven en staat als regio prachtig voorgesorteerd om een grote bijdrage te leveren aan de toekomstige energievoorziening in de wereld. Hier ligt een geweldige kans voor het Noorden om een leidende rol te spelen.’
Pauline Rengers (partner van Relay Corporate Finance en lid van de raad van Commissarissen van de NOM) is óók van mening dat koesteren wat je hebt belangrijk is. ‘Het Noorden is al ergens en ook al onderweg. Het gaat om kleine stapjes maken en dat uitbouwen. Houd je internationale studenten vast en zorg ervoor dat je met zijn allen op dezelfde weg zit.’
Maar wat is die weg? Wat staat Noord-Nederland allemaal te wachten?
Dat weet niemand. Het enige wat de regio kan doen, is zich voorbereiden op verschillende mogelijkheden, om zo sterk mogelijk voor de dag te kunnen komen. Om dat te kunnen, ontwikkelde de Rijksuniversiteit Groningen een aantal toekomstscenario’s. Niet om te voorspellen, maar om voor te stellen. Tijdens de jubileumbijeenkomst bleken ze voer voor discussie.
Toekomstscenario’s: niet voorspellen, maar voorstellen
Een groep studenten onder leiding van bijzonder hoogleraar Aleid Brouwer formuleerde vier richtingen voor de toekomst van de noordelijke economie.
‘Aan elk scenario kleven voor- en nadelen’, legt ze uit. ‘Welk scenario binnen handbereik komt, hangt af van verschillende factoren.’ De mogelijkheden zijn samengevat in een kruisdiagram, waarbij twee variabelen doorslaggevend zijn. De ene variabele gaat over de mate van overheidsregulering, met een dwingende overheid aan de ene, en een laisser-faire markt aan de andere kant. De andere draait om het karakter van de toekomstige economie. Kunnen we ‘gedigitaliseerde schaalvergroting’ verwachten (ene uiterste)? Of ligt ‘ambachtelijke schaalverkleining’ meer in de lijn der verwachting (andere uiterste)?
Het kruisen van de variabelen levert een assenkruis op met vier kwadranten, oftewel scenario's.
Wat Aleid betreft blijft samenwerking binnen de triple helix essentieel om kansen te creëren en thema’s als duurzaamheid en kansengelijkheid vorm te geven. ‘Zo zorgen we dat alle neuzen dezelfde kant op staan!’
De scenario’s werden samengevat in een assenkruis, gebaseerd op twee cruciale variabelen:
• Hoeveel invloed heeft de overheid op de economie?
• En hoe ontwikkelt de economie zich: richting grootschalige digitalisering of kleinschalig en ambachtelijk?
Dit leidde tot vier mogelijke richtingen:
1. Opportunistische duurzaamheid: waar groei en duurzaamheid hand in hand gaan, maar met minder overheidsregulering.
2. Georkestreerde regionaliteit: een scenario waarin regionale samenwerking en zelfvoorziening centraal staan.
3. Gereguleerde massaconsumptie: sterk gereguleerd en gericht op schaalvoordelen.
4. Herwaarderende consument: met focus op kleinere schaal en lokaal geproduceerd.
Bekijk de video: vier toekomstscenario's voor Noord-Nederland
Warme netwerken
Gaan we voor het scenario waarin de export van onze kennis van belang is, zien we meer in zelfvoorziening, gooien we het op regionale producten? Of moeten we streven naar clustervorming, warme netwerken en brede samenwerking? De zaal heeft duidelijk een voorkeur voor deze richting. En dat mag geen verrassing heten, zeker niet bij de viering van de NOM, die bestaat van samenwerking. Coöperatie is een woord dat in het Noorden uitgevonden zou kunnen zijn. Bedrijven, kennisinstellingen en overheden samen maken de toekomst. De NOM heeft een faciliterende rol, en die is belangrijk om de toekomst te bereiken die we voor ogen hebben.
Marijke Roskam polst de stemming in de zaal
Anne-Wil Lucas, manager Innoveren en Internationaliseren: ‘We moeten durven kiezen. Het feit dat wij nog ruimte hebben, betekent ook dat we ons telkens moeten afvragen: willen we de beschikbare ruimte aan dit bedrijf besteden? Hoe gaat dit bedrijf bijdragen aan onze brede welvaart? Aan een toekomst waarin Noord-Nederland gezamenlijk werkt aan die brede welvaart, aan de gezondheid van iedereen, schoon drinkwater, een fijn milieu en interessant werk.’
Koningin Máxima keerde vast met een goed gemoed huiswaarts. Ze zag hoe de NOM de felicitaties in ontvangst nam van de aandeelhouders, de drie noordelijke provincies en het ministerie van Economische Zaken. En ze bezocht de speciale tentoonstelling in de foyer, waar tijdlijnen, ontworpen door BA-studenten Geschiedenis onder leiding van Marijn Molema, de economische ontwikkeling van Noord-Nederland de afgelopen 50 jaar in beeld brachten. Ook tijdens de lezing was Koningin Máxima zichtbaar geïnteresseerd en stelde scherpe vragen aan de betrokken deelnemers. Ook zij was nieuwsgierig. Hoe zorgen we ervoor dat Noord-Nederland ook in de toekomst aantrekkelijk blijft om in te wonen en te werken?
Dat is het strijden waard. De NOM belooft daar de komende halve eeuw weer voor te gaan, samen met iedereen die ervoor open staat. ‘We zijn er nog niet’, vindt NOM-directeur Dina Boonstra. ‘Het gesprek gaat verder. In het eerste kwartaal van 2025 organiseren we een Ronde Tafel waar we verder spreken over de scenario’s en onze toekomst, want die komt elke dag dichterbij.’
Koningin Máxima krijgt uitleg over de tijdlijnen van Jantine van der West,
Wat tijdens het jubileum ook duidelijk werd: het Noorden mag trotser zijn op wat het al heeft bereikt. Weg met de bescheidenheid! Misschien dat het koninklijke bezoek dat nogmaals heeft onderstreept. Voor de nuchtere Noord-Nederlander is het simpel: oplossingsgericht naar voren, op naar de komende vijftig jaar.
50 jaar NOM: een feest om op terug te kijken!
Een middag vol mooie momenten: van inspirerende gesprekken over de toekomst van Noord-Nederland tot de betrokken aanwezigheid van Koningin Máxima. Samen keken we terug op wat we hebben bereikt én vooruit naar wat nog komt. Kijk mee en beleef het event opnieuw!
‘Wij
Het is een understatement om te stellen dat het financieringslandschap de afgelopen decennia ingrijpend is veranderd. Maar hoe ziet het huidige speelveld er nu eigenlijk in grote lijnen uit? Wat leeft er en wat is bijvoorbeeld de rol van private equity, venture capital, banken en de NOM?
‘Als je risico neemt word je ook beloond’, zegt Marco de Jong. Investeren met lef noemt de manager Investeren van de NOM dat. Natuurlijk, hij weet dat veel partijen die de NOM financiert het uiteindelijk niet redden. ‘Maar als we eens in de tien jaar een Catawiki of Polyganics kunnen exiten dan doen we het gewoon goed. En dan hebben we ook een groot aantal bedrijven op weg geholpen naar nieuwe financieringspartners.’
Het tekent de ontwikkeling die de organisatie de afgelopen 50 jaar heeft doorgemaakt. De NOM groeide uit van een klassieke ontwikkelingsmaatschappij tot een moderne, integrale ontwikkelingspartner. De focus werd verlegd van het stimuleren en verbeteren van de noordelijke werkgelegenheid naar een rol als investeerder in kansrijke (jonge) ondernemingen en aanjager van groei, innovatie en duurzame economische ontwikkeling. Van banen naar impact dus, inclusief financieringsmogelijkheden voor bedrijven in onder meer de pre-seed en seed fase.
Niet alleen de NOM, maar het hele financieringslandschap is in de loop der jaren drastisch veranderd. Waar ondernemers in het verleden vooral waren aangewezen op traditionele bankleningen, is er nu een breed palet aan alternatieve financieringsbronnen beschikbaar.
De financiële crisis van 2008 vormde een belangrijk keerpunt. Banken werden terughoudender met hun kredietverlening, waardoor extra ruimte werd gecreëerd voor andere spelers en andere financieringsmodellen. Zo zijn venture capital en private equity al lange tijd volwaardige alternatieven voor traditionele bankfinanciering. Venture capital voor startups en jonge bedrijven met een groot groeipotentieel en private equity voor meer volwassen bedrijven met een stabiele cashflow.
Met name het afgelopen decennium is het aantal venture capitalinvesteerders fors gegroeid. Voor startups en scale-ups is er dus veel durfkapitaal beschikbaar. Dan rijst de vraag: wat kun je dan als NOM op dat terrein nog aan het financieringslandschap toevoegen? ‘Nou, best veel’, glimlacht Marco. ‘Niet in het minst omdat we zien dat venture capital-investeerders de laatste paar jaar voorzichtiger zijn geworden met het financieren van risicovolle cases. Terwijl wij juist weer zijn opgeschoven naar ondernemingen met een hoog risicoprofiel. Daar kom je nu gewoon wat minder private partijen tegen.’
Vertragend effect
Thomas Mensink ziet dat ook, uiteraard. Hij is CEO van startupanalist Golden Egg Check uit Enschede en partner van GEC Capital, het coinvesteringsfonds van Golden Egg Check dat met een fondsomvang van 5 miljoen euro aan durfkapitaal investeert in tech-startups en scale-ups. ‘Er vindt wat betreft venture capital in de markt voor pre-seed en seedinvesteringen een soort reset plaats’, zegt hij. ‘Veel venture-capital partijen lijken het wat rustiger aan te doen met funden en richten zich vooral op hun huidige portfoliobedrijven.’
De oorzaak? Dat is volgens Thomas lastig te zeggen. ‘Ik vergelijk het weleens met een file. Ergens stokt het en iedereen gaat remmen. Daar zitten we nu middenin. Er zit gewoon een vertragend effect in. Als je er niet helemaal zeker van bent dat er een goede vervolginvesteerder klaarstaat, dan wil je wellicht meer geld achter de hand houden om een bedrijf naar de volgende fase te brengen. Investeerders worden dan kritischer en focussen zich meer op veilige deals en minder op de verborgen pareltjes met een hoger risicoprofiel.’
Van enige vertraging is bij GEC Capital zelf echter geen sprake. Het in 2022 gestarte co-investeringsfonds heeft inmiddels al zo’n 24 investeringen gedaan. ‘Wij doen voor een klein deel mee in een grote ronde en helpen een startup om een lead investor te vinden’, vertelt Thomas over de investeringsstrategie. ‘In tegenstelling tot de meeste andere investeerders zijn we relatief hands-off en richten ons voornamelijk op toegang tot kapitaal. Dat stelt ons in staat om een groot portfolio op te bouwen. En dat is precies wat je wilt als je in startups investeert.’
En banken dan? Wat is hun rol in het huidige financieringslandschap? Wat kunnen ze bijvoorbeeld betekenen voor startups? ‘Doorgaans niet heel veel’, denkt Thomas. ‘Omdat er meestal geen sprake is van een structurele inkomstenstroom, onderpand of bewezen trackrecord is het voor startups nagenoeg ondoenlijk om met succes bij een bank aan te kloppen. Met uitzondering van Rabobank die startups ondersteunt met een Innovatielening. Het is, zover ik weet, de enige bank die zegt: we accepteren dat het niet altijd lukt, maar als het wel lukt hebben we een lange termijnrelatie met de startup. Dat vind ik een waardevolle toevoeging aan het ecosysteem.’
Inderdaad, de Rabo Innovatielening is een achtergestelde lening voor de financiering van innovatieve ideeën. Voorwaarde is wel dat de onderneming bijdraagt aan digitalisering of verduurzaming van de maatschappij. ‘Wij zijn een betekenisvolle bank en willen dat ook
blijven’, onderstreept Renate Venema-Zomer, directeur van Rabobank Heerenveen-Zuidoost Friesland. ’Door onze coöperatieve structuur kunnen we ons nadrukkelijk onderscheiden van andere banken. Rabobank heeft bijvoorbeeld geen aandeelhouders voor wie winstmaximalisatie het voornaamste doel is. Sterker nog, een deel van de winst geven we, om impact te kunnen maken, terug aan de samenleving.’
Stapelfinanciering
Renate vertelt dat de focus van Rabobank steeds meer ligt op duurzaamheid en maatschappelijke transitie. Duurzaamheid is echt een license to operate geworden. Zo zet de bank zich actief in om bedrijven te ondersteunen bij hun transitie naar duurzame bedrijfsmodellen. ‘Natuurlijk zijn er regels en voorschriften’, legt ze uit. ‘En ja, we moeten als bank grotere buffers aanhouden. Maar als je onze financiële ratio's bekijkt, dan overtreffen we die. Daarom wil ik benadrukken dat wij als bank juist gráág willen financieren en bedrijven helpen groeien.’
Steeds vaker trekt Rabobank bij het financieren van bedrijven intensief op met andere financiële partijen. Dat heeft alles te maken met het versnellen van transities en innovaties. ‘Wij kunnen dat als bank natuurlijk niet alleen’, stelt Renate. ‘Om bedrijven en de maatschappij verder te helpen moet er soms ook kapitaal in vanuit een venture capitalist, crowdfunding, een private equity partij of een partij als de NOM. Stapelfinanciering heet dat, het combineren van verschillende financieringsvormen. Wij hebben elkaar gewoon keihard nodig.’
Winstgevend verhaal
Meer en gerichter samenwerken is, net als een groeiende aandacht voor ESG-criteria (Environmental, Social & Governance), één van de aspecten die illustratief is voor het tegenwoordige financieringslandschap. Bij de NOM bijvoorbeeld zie je dat ook terug bij het financieren van groei of een overname. Zo wordt sinds 2018 geïnvesteerd in het Groeifonds van Berk Partners, een private equity-investeerder die zich richt op bestaande, snelgroeiende Nederlandse mkb-ondernemingen in voornamelijk de voedingsmiddelenindustrie, innovatieve maakindustrie en toeleveranciers aan de gezondheidszorg.
‘Je hebt diverse private equity-partijen die noodlijdende bedrijven overnemen waar banken geen vertrouwen in hebben’, vertelt fondsmanager Willem Kamps van Berk Partners. ‘Onder het motto: op de rand van de afgrond groeien de mooiste bloemen. Dat doen wij niet. Wij verstrekken uitsluitend risicodragend vermogen aan gevestigde bedrijven met een winstgevend verhaal, een goed management en goed onderbouwde groeiplannen. Bij dergelijke bedrijven zie je vaak ook dat banken best bereid zijn om mee te
financieren. Ook zij weten dat goede ondernemers, en daar zijn er in Nederland gelukkig veel van, zelfs onder moeilijke omstandigheden de juiste keuzes maken.’
Berk Partners werd in 1992 opgericht en komt voort uit de privé beleggingsmaatschappij van wijlen Ben Pon, één van de voormalige aandeelhouders van Pon Holdings. In de basis, zegt Willem, is de investeringsstrategie sindsdien nagenoeg onveranderd gebleven. ‘Wij richten ons van oudsher op dezelfde segmenten en hetzelfde type bedrijven. De voedingsmiddelensector, maakindustrie en toeleveranciers aan de gezondheidszorg zijn segmenten die we van haver tot gort kennen en die naar ons idee ook wat minder conjunctuurgevoelig zijn. Zeker, ESG-criteria worden alsmaar belangrijker. In maatschappelijk opzicht, maar ook voor de investeerders die in ons fonds meedoen. Maar ons streven was altijd al om bedrijven na vijf jaar duurzamer terug te geven dan toen wij instapten. Daar komt bij: de verwachting is dat de verkoop van een bedrijf met een ESG-karakter over een aantal jaren tot een aanzienlijk betere prijs leidt.’
Aandacht voor ESG-criteria is sowieso een must voor de fondsen en bedrijven waarin de NOM investeert. Logisch, als je werkt aan een duurzame, gezondere en slimmere economie in Noord-Nederland. Maar tegelijkertijd gaan de duurzaamheid en ethische impact van bedrijven voor financiers een steeds prominentere rol spelen. ‘De verplichting om op ESG te rapporteren ligt nog wat verder in de toekomst’, licht Marco de Jong toe. ‘Maar wij willen daar, onder meer door de samenwerking met een investeerder als Berk Partners, ruim op voorsorteren. Dat moet ook wel als je zoals de NOM een impactinvesteerder wilt zijn.’
Drie Duitse jongens loochenstraffen vanuit Groningen de regels uit het grote startup-handboek. Ze brengen binnenkort hoogwaardige technologie op de markt in de vorm van een ‘toetsenbord’ waarmee op een veel intuïtievere manier gewerkt kan worden. De fabriek in China is klaar om snel op te schalen.
Jongens zijn het eigenlijk al lang niet meer. Tom Theuer, Moritz Angermann en Niclas Bertelsen zijn nog altijd twintigers, maar ze hebben een ondernemerservaring en een overtuiging die bepaald niet bij hun leeftijd past. De schare Angel Investors die ze om zich heen verzamelden, spreekt wat dat betreft voor zich.
‘Kijk ook maar eens naar hun crowdfunding via Kickstarter’, zegt Daan Verhorst. Hij investeerde namens de NOM in de startup. ‘Dat was de één na meest succesvolle crowdfundingcampagne ooit in Nederland. Van over de hele wereld hebben mensen met vertrouwen het product van Naya gekocht, zonder dat het al helemaal klaar was. Sterker nog: ze wisten niet eens zeker dat het er zou komen en wanneer. Zo moet je het zien. Dat is echt bijzonder. Het zegt mij ook dat Tom, Moritz en Niclas iets hebben gemaakt dat de markt echt wil hebben.’
Naya. Zo heet de startup. De Create is het eerste product dat weldra van de band rolt. Het is geen toetsenbord, het is geen muis, het is geen 3D-navigator, geen tune-knop. Het is dat, en meer dan dat, allemaal ineen. Of in twee eigenlijk, want de Naya Create bestaat uit twee delen – één voor de linker- en één voor de rechterhand – zodat iedere gebruiker zo ergonomisch mogelijk kan werken.
Mens als uitgangspunt van technologie
De Create is zo een directe uiting van de filosofie van de startup: uitgaan van de gebruiker en de technologie daarop inzetten. Dat is
prachtig, maar ook razend ingewikkeld. Moritz Angermann is het technologische brein van het drietal. Jarenlang experimenteerde hij met verschillende materialen, vormen en oplossingen. Hij kreeg het voor elkaar: een modulair systeem waarmee de gebruiker eenvoudig kan aansturen wat hij nodig heeft. Zonder continu te moeten schakelen van het ene naar het andere apparaat.
‘Dat betekent dat de software even belangrijk is’, zegt hij. ‘Dat hebben we ook allemaal zelf ontwikkeld, omdat wat we zochten nog niet bestond. We gaan alleen voor absolute topkwaliteit. Die twee delen zijn bijvoorbeeld draadloos op te laden, zodat je niet met snoeren zit. Dat alleen al is een fikse uitdaging. Fantastisch om aan te gaan, al zakt de moed je soms in de schoenen als het niet lukt. Wij hebben doorgezet, zijn als founders en team positief gebleven en werden ook aangemoedigd door het team van investeerders om ons heen.’
Die investeerders volgen Theuer, Angermann en Bertelsen al een hele tijd. Al zo’n beetje sinds de drie elkaar leerden kennen tijdens een zomerschool van de Rijksuniversiteit Groningen en besloten samen technologie op de markt te gaan brengen die de consument als uitgangspunt neemt. Die aandacht bleek een paar jaar geleden geheel terecht.
Toen kwam de Arc Pulse op de markt: een totaal nieuw type smartphonebeschermer dat de filosofie van de drie weerspiegelt én een
wereldwijd succes werd. De Pulse is een minimalistisch design. Twee delen van hoogwaardig metaal worden om de uiteinden van de telefoon geschoven en klaar.
Uitzonderlijke combinatie van kwaliteiten ‘Kijk, die iPhone is zo goed ontworpen, daar moet je zo weinig mogelijk aankomen’, legt Angermann uit. ‘Maar wat doen we? We stoppen hem in een case waardoor het hele gevoel verandert. Zonde. Haal die telefoon maar eens uit zijn hoes, dan voel je hoe lekker hij in de hand ligt. Dat is exact wat we met de Pulse behouden, dat fijne gevoel. Daar is ie op ontworpen. Technologie die voor de consument werkt dus.’
Amper drie jaar later verkochten de drie al meer dan honderdduizend van die telefoonbeschermers, over de hele wereld. Nieuwe modellen kwamen op de markt, nieuwe uitvoeringen die nieuwe markten openen. Het proces werkt uitstekend, de shipping loopt, de productie is top geregeld. Het succes van Arc wekt vertrouwen in Naya.
‘De combinatie is vrij uitzonderlijk’, zegt Niek Huizinga van investeringsfonds G-Force Capital erover. Het fonds investeerde begin dit jaar, en doet ook deze ronde weer mee. ‘Dat zo’n startup al vanaf de start een goed team heeft waarin de leden elkaar completteren. Ze hebben alle competenties aan boord en zijn ook niet bang om hulp en advies te vragen. Niet voor niets hebben ze zo’n groot netwerk van Angel Investors om zich heen verzameld.’
Van al die kennis en ervaring maken de drie dankbaar gebruik. Niclas Bertelsen: ‘Dat gaat van 3D-prints maken bij de buren tot en met serieus advies bij productieprocessen, financiën enzovoorts. We hebben nu een flink team dat vooral aan de software werkt. Dat doen we allemaal in eigen huis. En ja, we hebben in ons netwerk genoeg experts op dat gebied met wie we kunnen sparren. Dat is goud waard.’
Grote partijen tonen interesse
Kwaliteit. Dat is één van de allerbelangrijkste factoren. Wat Naya maakt, is voor de top van de markt. Professionals worden er blij van, technologie-freaks zeker ook. Angermann: ‘Daarom zit er zo veel tijd in. Van proefmodel naar proefmodel, van verbetering naar verbetering.
Alles moet perfect zijn, de software ook. Daar zijn we nu zo’n beetje. Het is ons gelukt om een uniek tweedelig, draadloos toetsenbord te maken, met de laagste latency (vertraging in data-overdracht) in de wereld. Alle elementen zijn van hoogwaardig materiaal, het productieproces is exact uitgemeten.’
Nu is het een kwestie van de eerste productie starten, de verkoop aanslingeren en dan opschalen. En ook daarover heeft het drietal een precieze route uitgestippeld. Bertelsen: ‘We hebben onze prototypes de afgelopen maanden getest en laten ze met de eerste productiebatch uitvoerig toetsen door professionals in de wereld. Video-editors, programmeurs, noem maar op. We weten dus dat hier enthousiasme voor is. Inmiddels zijn we de verkoopkanalen aan het uitzetten. Dankzij Arc hebben we inmiddels een groot netwerk van retailorganisaties, onder meer in Zuidoost-Azië. We werken aan het aansluiten van meer partijen.’
De ontwikkeling van de startup is in de wereld niet onopgemerkt gebleven. De uitzonderlijke crowdfunding zette menig beslissingnemer aan het denken. ‘Ja, we hebben al heel wat aanbiedingen van grote partijen gekregen om te komen praten. Dat kan nooit kwaad natuurlijk, maar we zitten nu nog heel erg in de modus dat we het bedrijf zelf verder willen brengen. We willen door op onze route, de volgende projecten en producten worden al bedacht.’
Het gaat snel met de drie. Heel snel. Kyra Weaver van de NOM: ‘Ik zag ze twee jaar geleden tijdens een pitch-event met hun toetsenbord. Toen waren ze nog wat jong en een beetje bleu. In januari staan ze vol vertrouwen op de CES in Las Vegas. Als je ze nu spreekt, dan word je overrompeld door hun ervarenheid en stabiliteit. Wij hebben er alle vertrouwen in dat ze dit gaat lukken. Ik heb zelf ook een Create besteld ...’
Wie in Noord-Nederland om zich heen kijkt, ziet in één oogopslag: het is hier goed boeren. De uitgestrekte cultuurgronden zijn bovendien slechts het topje van de ijsberg. Het Noorden heeft een rijke agrarische geschiedenis, die heeft geleid tot een sterke Agri&Food sectorketen met een cultuur gericht op specialisatie en intensieve samenwerking.
Zo groeide de firma W.A. Scholten vanuit Groningen uit tot de eerste multinational van Nederland en werkten de Friese boeren slim samen in zuivelcoöperaties. Nieuwe tijden brachten nieuwe uitdagingen: de groeiende bevolking na de Tweede Wereldoorlog vroeg om schaalvergroting, terwijl vanaf de jaren zeventig het milieu meer aandacht kreeg. Ook nu staat de Agri&Food sector voor belangrijke uitdagingen: behoud van voedselzekerheid, stimuleren van biodiversiteit, beperking van de uitstoot van broeikasgassen en klimaatadaptatie. Door innovatieve bedrijven te ondersteunen werkt de NOM niet alleen aan de NoordNederlandse economie, maar ook aan deze uitdagingen.
De eerste investeringen
In haar eerste jaren richtte de NOM zich primair op de maakindustrie. De Agri&Food sector kwam pas aan het eind van de jaren tachtig in beeld. De nadruk lag destijds hoofdzakelijk op traditionele bedrijven die al in Noord-Nederland gevestigd waren en naar de NOM stapten met klassieke uitdagingen rond productiegroei of een efficiëntie. Dit paste bij de traditionele Agri&Food sector: een conservatieve markt, die draait om grote partijen met grote belangen. De moderne uitdagingen
Hoe een ondernemer samen met de NOM een verschil kan maken, en kan werken aan een nieuw ecosysteem blijkt uit het verhaal van Seaweedland. Oprichter Sven Rusticus was op zoek naar maximale impact op het gebied van duurzaamheid; idealiter in een sector waar nog weinig mensen actief waren. Zijn oog viel op zeewier, hij dook in de materie en zag een gat in de markt: zeewier voor menselijke consumptie. Populair in Azië, maar in Europa zijn we het eten van zeewier verleerd, ondanks eindeloze mogelijkheden: rauw of gebakken; van chips tot vissticks. Maar hoe lever je constante kwaliteit vanuit een onvoorspelbare zee? Het antwoord van Sven Rusticus: het kweken van zeewier op land, in bassins in kassen. De NOM was gelijk enthousiast. Noord-Nederland heeft alle ingrediënten: hoogwaardig zout grondwater, de Waddenzee, uitgestrekte ruimte, kennis vanuit de visserij en de Watercampus. Zeewier kan zich volgens Rusticus ontwikkelen tot een volwaardige sector in het Noorden; met hulp van de NOM bouwt Seaweedland aan een netwerk in de regio: van kennisen zakenpartners tot leveranciers. Het zeewier van Seaweedland is inmiddels verkrijgbaar van Lidl tot Librije. Toch blijft de belangrijkste uitdaging de markt: ‘We moeten nu klanten vinden die zeggen: doe mij maar 1.000 kilo per jaar.’
vragen echter om moderne oplossingen, maar hoe implementeer je die in een conservatieve markt? Om beter met dit soort vragen aan de slag te kunnen, staan de sectoren tegenwoordig centraal in de NOM-organisatie. Vanuit een gericht sectorteam gaat de NOM met de Agri&Food sector in gesprek, op zoek naar uitdagingen en oplossingen waaraan de NOM kan bijdragen. De ontwikkelingsdomeinen die de NOM daarbij centraal stelt zijn: reductie van de omgevingsimpact, gezonde voeding en landbouw, eiwittransitie en reststroomverwaarding.
Vandaag de dag
Anders dan in de begindagen van de NOM is er geen gebrek aan investeringskapitaal in de regio. De NOM onderscheidt zich duidelijk van andere kapitaalverstrekkers door haar aanpak met sectorteams, waarin de kernactiviteiten van de NOM samenkomen: innoveren, internationaliseren, investeren. Bovendien heeft de NOM een groot netwerk; zo kunnen vragen uit de markt worden opgehaald en daar worden neergelegd waar de antwoorden voorhanden zijn. Deze aanpak sorteert effect: steeds meer innovatieve startups en scale-ups in de Agri&Food sector kloppen aan bij de NOM. Investeren in deze bedrijven gaat vaak gepaard met risico’s waar banken niet op zitten te wachten: de NOM neemt die risico’s wel. Vanuit deze benadering is er inmiddels een mooie investeringsportefeuille met diverse bedrijven in de Agri&Food sector opgebouwd. Hiermee worden de ontwikkelingsdomeinen kracht bijgezet, en ontwikkelt de sector zich op verschillende manieren. Met investeringen in bedrijven als HLB Group, Longbloom, Future Food Fund en Tryptomera wordt gewerkt aan een brede duur-
zaamheidsslag die niet alleen voor deze bedrijven kansen biedt, maar ook een belangrijke bijdrage kan leveren aan het toekomstbestendig maken van het klassieke Agri&Food sector-ecosysteem. Tegelijkertijd wordt geïnvesteerd in bedrijven die op het snijvlak van sectoren en ecosystemen opereren, zoals tussen de Agri&Food sector en de slimme maakindustrie, die in Noord-Nederland goed vertegenwoordigd is. Het ondersteunen van bedrijven als Vector Machines, Quva en Zonderland helpt om deze ecosystemen beter te laten integreren, waardoor beide sectoren verder kunnen groeien. Tot slot helpt de NOM bedrijven die niet alleen aansluiten op de bestaande bedrijvigheid, maar ook het startpunt kunnen vormen voor een totaal nieuw ecosysteem in de Noord-Nederlandse economie, zoals Iam Algea en Seaweedland die werken aan vernieuwende bronnen van eiwitten en andere voedingstoffen.
Blik op de toekomst
De NOM heeft de blik op de toekomst en haar deur staat altijd open voor ondernemers die op zoek zijn naar oplossingen en werken aan de Agri&Food sector van morgen. De NOM heeft kapitaal, kennis en een netwerk; maar misschien wel het belangrijkste: de NOM luistert. Zo bouwt de NOM verder aan haar positie in de Agri&Food keten en investeert de NOM in een duurzamere, slimmere en gezondere Agri&Food sector.
Defensie heeft dringend behoefte aan innovatie. Om dat voor elkaar te krijgen, is er het SecFund. Dat fonds verstrekt vroege fase financieringen aan startups, scale-ups en innovatief mkb, ook in Noord-Nederland. Dit gaat over veel meer dan wapens en munitie.
Die hebben nu de kans op een financiering van tussen de twee ton en vijf miljoen. De Jong: ‘Dat is stapelbaar, dus er kan ook financiering van bijvoorbeeld de NOM bijkomen. Dat maakt dat we aardig wat slagkracht krijgen. Kijk, die heel vroege fase is zelfs voor ons soms lastig, maar dat is precies waar het SecFund gaat zitten. Je kunt dus zeggen dat we hiermee een breder scala aan startups en scale-ups kunnen bedienen.’
Zie defensie maar als een stad. Het leger heeft behoefte aan voeding, gezondheidszorg, logistiek, software, energievoorziening en nog veel meer. Dat betekent dat heel veel (startende) bedrijven in aanmerking komen voor een financiering uit het fonds, met een vermogen van 100 miljoen euro.
‘Vanaf januari kunnen ondernemers zich melden’, vertelt manager Investeren van de NOM, Marco de Jong. Hij raadt aan dat te doen. ‘Het gaat hier om een mooie kans op financiering in de vroege fase. Dat is doorgaans best lastig. Afgezien daarvan doe je zaken met Defensie. Dat is een mooie klant en een schitterende kans.’
Het SecFund is een bundeling van krachten vanuit de ministeries van Defensie en Economische Zaken, en de regionale ontwikkelingsmaatschappijen. Het doel is om meer innovatie naar Defensie te brengen, broodnodig in deze onzekere tijden. Om de hele maatschappij te kunnen laten profiteren, richt het fonds zich op zogeheten dual-use toepassingen. Dat zijn producten en processen die niet alleen in de veiligheidssector, maar ook civiel een plek kunnen vinden.
‘Dat kun je twee kanten op redeneren’, zegt André Harmens, ecosysteemontwikkelaar bij de NOM. ‘Startups en innovatief mkb die iets nieuws ontwikkelen voor pak hem beet de gezondheidszorg, kunnen hun innovatie ook voor Defensie geschikt maken. Mobiele toepassingen bijvoorbeeld. En zo kun je naar heel veel innovaties kijken. Andersom kunnen ondernemers iets bedenken voor Defensie dat ook elders toepasbaar is. Ik ben ervan overtuigd dat Noord-Nederland veel van dit soort innovatieve ondernemers heeft.’
Het SecFund heeft een aantal focusgebieden: space, quantum computing en slimme systemen. Vooral die laatste zijn in NoordNederland goed vertegenwoordigd. Daar is onder meer de European Digital Innovation Hub Northern Netherlands (EDIH) actief. De EDIH heeft een focus op de ontwikkelingen van autonome systemen. Harmens: ‘Daar zijn al aardig wat bedrijven druk mee, dus die moeten kijken of ze mee willen dingen. Afgezien daarvan is er een veelvoud aan ondernemingen dat met allerhande andere thema’s bezig is en net zo goed interessant kan zijn. Zij kunnen ook een aanvraag doen. Ik denk bijvoorbeeld aan sensortechnologie en drones.’
Het ministerie van Defensie bepaalt samen met het SecFund welke innovaties van startups, scale-ups en mkb-bedrijven in aanmerking komen. Het fonds is centraal gecoördineerd door de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) waarbij investeringsmanagers van de NOM als verlengstuk fungeren. Zij zijn onderdeel van en dus ook het aanspreekpunt voor het fonds. Daar zouden zomaar eens heel wat ondernemingen terecht kunnen. Interessant is bijvoorbeeld dat ook dochterondernemingen van corporates een aanvraag mogen doen. Binnenkort is een landingspagina voor het SecFund klaar, waarop meer te lezen is over de criteria.
De NOM is er om ondernemers bij te staan bij hun aanvraag. André Harmens: ‘We gaan ook actief werven, dat wil zeggen: we lopen onze contacten na en nemen het fonds als aanbod mee in lopende programma’s, zoals het Investor Readiness Program. Ondernemingen waarvan wij denken dat ze iets aan het SecFund hebben, horen van ons. Nogmaals: wij denken dat het een mooi fonds is. Zeker ook omdat Defensie een aantrekkelijke klant is. Je hebt meteen toegang tot uitgebreide testfaciliteiten en mogelijkheden om op te schalen.’
Hoe prikkel je het ondernemerschap van morgen? Natuurlijk óók door ambitieuze studenten aan te spreken! Daarom organiseerde de NOM in dit jubileumjaar samen met Founded in de drie noordelijke provincies een Business Lunch Talk (BLT), waarbij inspirerende ondernemers uit de eigen regio live werden geïnterviewd over hun ervaringen en lessen.
NHL Stenden in Leeuwarden had de BLT-primeur met Sabine Stuiver, medeoprichter van het succesvolle Hydraloop Systems. Ze vertelde over de duizelingwekkende groeispurten van het Friese bedrijf, dat wereldwijd helpt om watertekorten op te lossen. Het winnen van ondernemersprijzen hielp enorm bij publiciteit – zeker het goud op de vermaarde CES-beurs in Las Vegas, met een vermelding in Time Magazine – al moet ook Hydraloop nog regelmatig uitleggen wie ze zijn en wat ze doen. En daar zit meteen de belangrijkste les die Sabine de studenten meegaf: ‘Zorg dat je een goed verháál hebt. Jouw product of dienst moet een probleem oplossen, maar jij moet het ook pats boem in een split second kunnen uitleggen.’
De Drentse Senbis-directeur Gerard Nijhoving tipte het BLT-publiek bij NHL Stenden in Emmen om al in de prille startup-fase te gaan praten met andere ondernemers, adviseurs en investeerders. ‘Wat je nodig hebt, zijn mensen met ervaring’, leerde hij van zijn allereerste ondernemerspoging, waarbij hij het allemaal zelf wilde doen en geld van zijn vader leende. Nu weet hij hoe belangrijk kritische vragen en marktonderzoek zijn, óók bij de ontwikkeling van nieuwe producten binnen Senbis Polymer Innovations. Juist door gesprekken met anderen kom je kansen tegen, zo ontdekte Gerard. ‘Je begint met het ene en gaandeweg kom je uit op iets anders dat serieus kan werken. Dat is hoe ondernemerschap vaak werkt.’
In Groningen gaf Johanna Spiller tijdens de BLT op het Zernike Complex de studenten van RUG en de Hanzehogeschool vooral het belang van lef, vertrouwen en doorpakken mee. ‘It’s up to you, just make it happen’, was de kernboodschap van de bevlogen jonge ondernemer, die met Alyx en Klapstoel Academy flink aan de weg timmert in de tech-industrie. Al ontdekte Johanna óók het belang van een goede zakenpartner. Verder tipte zij om niet te ver op de zaken vooruit te lopen. ‘Elke fase van ondernemerschap kent nieuwe uitdagingen en je leert wel wat nodig is als het moment daar is. Begin gewoon en vertrouw op het proces.’ Bij haar pakte dat goed uit, ook toen ze al business verkocht die nog niet eens bestond. ‘If you can sell it, you can create it’, is haar motto.
Drijfveren zijn de werkelijke motor achter groei en ontwikkeling. Daarom vertellen NoordNederlandse ondernemers in deze rubriek over hun bedrijf én beweegredenen.
‘Mijn missie is het ‘Mijn missie is het
Fabian Compagner (53) was gewend om overal snel en vol in te gaan. Totdat twee jaar geleden plotseling zijn aorta scheurde. Een acuut levensbedreigende situatie, waar hij gelukkig goed uit kwam. Sindsdien valt alles wonderwel op z’n plek bij zijn startup ToPerform. ‘Omdat ik voor mijn gezondheid beter moet doseren, ben ik rustiger, doordachter en selectiever geworden. En dat komt mijn bedrijf duidelijk ten goede.’
In de kern is Fabian nog steeds dezelfde mens, met dezelfde drijfveren als voorheen. ‘Zien hoe het slimmer kan en daar andere mensen in meenemen, dat had ik altijd al in me’, vertelt hij. ‘Ook in de jaren dat ik bij multinationals werkte, of ik nu proces engineer, manager of interimmer was. Bij alles wat ik onderneem, is werkplezier misschien wel de grootste drijfveer, want ik houd ervan om te optimaliseren. Zodra ik verbeterkansen zie – vooral ten gunste van processen, mens en milieu – dan doe ik daar iets mee. En nu voel ik meer dan ooit: dit is mijn leven en ik heb de vrijheid om te kiezen. Daarom realiseer ik met ToPerform mijn droom. Ik wil dit bedrijf grootbrengen, net als mijn kinderen, zodat zij op hun beurt de wereld iets moois kunnen brengen.’
Bewuster kiezen
De Meppeler ondernemer was al enkele jaren los met ToPerform voordat hij in 2022 door de aortadissectie een poos uit de running raakte. ‘Eigenlijk was mijn doel nooit het hebben van een eigen bedrijf’, verklaart Fabian, die verschillende management- en directieposities vervulde in de chemische- en de voedingsindustrie. ‘Wél had ik een goed idee om prestaties in de procesindustrie te verbeteren en dat wilde ik met ToPerform waarmaken. De eerste jaren werkte ik erbij als interimmer en coach, zodat ik mijn startup zelf kon financieren. Maar als je overal kansen ziet, dan is het lastig om te focussen. Misschien zat ik daardoor nog niet helemaal op het juiste spoor met mijn onderneming.’
sectoren waar ons product mogelijk verschil kan maken, zoals de scheepvaart en horeca. We hebben een schaalbaar concept dat voor meerdere doeleinden geschikt is en er zijn kansen voor productuitbreiding. Voor mij reden te meer om een sterk team neer te zetten en alvast na te denken over mijn opvolging. Door wat me is overkomen, wil ik niet dat ToPerform afhankelijk is van mij. En los van de kwetsbaarheid: het gaat bij ondernemen niet zozeer om the man with the plan, het gaat om het team en de uitvoering van dat plan.’
Het bedrijf grootbrengen, dat is zijn missie. Zaken optimaliseren en zorgen dat alles goed draait. ‘Dat is precies wat ik altijd al deed, ook bij mijn eerdere banen en als interimmer’, lacht Fabian. ‘Vanuit de drijfveer om dingen te verbeteren, houd ik ervan om beweging in gang te zetten. Daarbij schuw ik de controverse niet. Het mag best schuren. Vooral bij grote bedrijven mist vaak de flexibiliteit om processen te optimaliseren, omdat alles wordt vastgezet in protocollen. Dat is prima, maar als het slimmer kan, moet je ook open staan voor verbetering en bereid zijn dingen anders te doen dan je gewend was. Mensen dáárin meenemen, daar heb ik plezier in. Laten zien hoe het anders kan en waarom dat voor iedereen beter is. Dat is ook waar ToPerform voor staat.’
‘Na mijn revalidatie moest ik mezelf opnieuw uitvinden. Ik was gewend om overal snel en vol in te knallen, terwijl ik achteraf besef hoe weinig effectief dat was. Sinds ik mijn inzet noodgedwongen moet doseren – om mijn stresslevel en bloeddruk laag te houden – heb ik ontdekt dat zestig uur per week werken helemaal niet nodig is. Je kunt toch nooit alles beïnvloeden en het gaat er juist om waar je wél aandacht op richt. Daarom heb ik vorig jaar bewust voor ToPerform gekozen. En weeg ik sindsdien goed af welke kansen ik wel of juist niet pak, wat ik zelf heb te doen en waarvoor ik anderen kan inschakelen. Intussen heb ik een co-founder, zijn er twee fulltimers aangenomen en bieden enkele freelance krachten ons waar nodig ondersteuning.’
Optimale uitvoering
Dat alles sinds anderhalf jaar zo goed op z’n plek valt bij ToPerform, is recent bekrachtigd door de investering van 1 miljoen euro door een private partij. ‘Bovendien staan we aan de vooravond om ons product te gaan testen in het veld, in de fabriek van onze launching customer’, vertelt Fabian. ‘Intussen komen er ook aanvragen binnen van andere
Industriële vervuiling realtime detecteren én voorspellen met AI: dat is wat ToPerform mogelijk maakt met de smart fouling sensor. Dit product helpt producenten van vloeistoffen om de doorstroom in hun productiepijplijnen constant optimaal te houden en schoonmaakkosten te besparen. Terwijl een slimme sensor de aangroei van vervuiling meet en elk moment inzicht geeft in de vervuilingsgraad, voorspelt een AI-dashboard op basis van deze realtime data het beste schoonmaakmoment. Zo zorgt effectief geplande reiniging voor een optimale productieflow, zonder onnodige of onverwachte – en zeer kostbare – stops in het proces.
De kracht van innoveren. Die is groot, die is broodnodig ook, zeker in Noord-Nederland. We brengen aardig wat nieuwe producten op de markt, brengen vindingen tot wasdom en vernieuwen processen. Maar we lopen nog steeds achter. En dat kan weleens een teken van gebrek aan ambitie zijn.
Nee, Noord-Nederland staat niet onderaan de ranglijst van meest innovatieve regio’s van het land. Maar bovenin zijn we zeker niet te vinden. ‘We lopen een paar procent achter op de top, en dat verschil loopt op’, vertelt Thijs Broekhuizen. Hij is universitair docent Innovatiemanagement en coördinator van de Innovatiemonitor. Dat is geen positief verhaal. Zeker omdat innovatie heel belangrijk is als motor van de (regionale) economie.
Geen nood. Ook het Noorden heeft genoeg kansen om aan te haken. ‘Om de achterstand in te lopen, is er een goed plan nodig. Waar excelleren we in Noord-Nederland in? Daar zit de meeste kans op innovaties.’ Nou, dat excelleren doen we bijvoorbeeld op het gebied van water, energie, agrifood en gezondheid. ‘Als je bedenkt dat al die thema’s de komende jaren alleen maar aan belang gaan winnen, dan liggen daar écht mogelijkheden.’
Coöperatiedenken
Technologie speelt in de meeste soorten innovaties een prominente rol. Waar de ‘winnende’ innovatieregio’s in Nederland vaak geclusterd zijn rond één of meer heel grote bedrijven (zoals ASML in Eindhoven), heeft het Noorden iets anders nodig. ‘Zulke grote bedrijven hebben wij niet of nauwelijks, maar we hebben wel wat anders: coöperatiedenken. We zijn bijna gedwongen tot samenwerken, om gezamenlijk een markt te vinden. Dat moeten we omarmen. Zeker door crosssectoraal samen te werken, kunnen we hier dingen bereiken die elders ondenkbaar zijn.’
Door vraagstukken van verschillende belangrijke thema’s te combineren, ontstaan nieuwe ideeën, nieuwe toepassingen, innovatie. Circulariteit is ook belangrijk in de zorg. De energietransitie en watertechnologie zijn gezamenlijk aan te vliegen, net als groene chemie en agrifood. ‘Grote techbedrijven zoals in andere delen van het land groeien harder en hebben meer ruimte voor innovatie. Maar door samen op te trekken, kun je een boel compenseren.’
Grote clusters kunnen de rol van grote techbedrijven spelen, denkt Broekhuizen. ‘Kleinere bedrijven haken aan bij grotere om uitdagingen op te lossen die de grote jongens hebben. Zo creëer je innovatie. Je zou in dat beeld grote energieslurpers kunnen omarmen, omdat die een vliegwiel kunnen zijn van allerlei ondernemerschap met nieuwe ideeën. Google bijvoorbeeld zou een accelerator kunnen zijn van startups die het bedrijf helpen vergroenen.’
Thijs Broekhuizen
Maar dan moet je wel ambitie tonen. En Broekhuizen heeft het idee dat het daar nog wel wat aan ontbreekt. ‘Als je écht grote slagen wilt maken, dan moet je ervoor zorgen dat je zo’n groot techbedrijf wórdt. Ik heb het gevoel, en dat blijkt ook wel uit de monitor, dat de noordelijke mentaliteit wat tegenwerkt. Ondernemers lijken wat te snel tevreden. Wie heeft de ambitie om de volgende ASML te worden? Te weinig ondernemers. Het kan wel. We hebben talent, we hebben ruimte, we hebben focus op goede thema’s, het leven is hier goed.’
Diezelfde mentaliteit ontwaart hij op meer gebieden. ‘We mogen dan niet vooroplopen in tech hier, maar wél in de toepassingen van tech. De proeftuinen voor de verschillende transities zijn daar een prachtig voorbeeld van. Daar worden dingen gemaakt en geprobeerd die je op andere plekken niet ziet. Dat zouden we veel meer moeten laten zien. We maken hier echt mooie, nieuwe dingen en daar zou de wereld meer van moeten weten. Zo trek je ook weer innovatieve partijen aan.’
Noord-Nederland zou nog veel meer kunnen samenwerken om tot innovatie te komen. Zeker op het gebied van data is volgens Broekhuizen nog een wereld te winnen. ‘De meeste bedrijven houden hun data in hun eigen koker. Dat is begrijpelijk, vanwege concurrentiegevaar. Maar het kan op een slimmere manier. In Amsterdam bestaat bijvoorbeeld de AMdEX. Dat platform biedt een nieuwe manier voor het verhandelen van data. Simpel gezegd: twee partijen delen hun data samen in de Cloud en krijgen allebei een analyse terug, zonder dat ze elkaars unieke data zien. Die analyse is dan dus gemaakt op basis van meer gegevens dan die van een bedrijf alleen. Zoiets zou hier ook opgezet kunnen worden.’
De Innovatiemonitor houdt de stand van de noordelijke innovatie scherp in de gaten. Maar het takenpakket wordt steeds breder. ‘We willen ondernemers ondersteunen in hun innovatiedrang. Dat doen we door de juiste partners te koppelen, of door subsidies te vinden. Omdat wij zo veel ondernemers regelmatig bevragen, hebben we een aardig inzicht in waar behoefte aan is. Daar kunnen we gerichte adviezen op baseren. Bijvoorbeeld als we zien dat een bedrijf wel productinnovatie doet, maar geen organisatorische innovatie.’
Innovatie heeft alles met timing te maken. ‘Je moet de juiste informatie op het juiste moment leveren. Daar begint het mee. De monitor is een
goed instrument om er op tijd bij te zijn. Als we zien dat bedrijven in een bepaalde regio minder subsidies aanvragen, dan zouden we de NOM kunnen waarschuwen die informatie meer te delen, of zelfs de betreffende gemeenten oproepen om daarmee aan de slag te gaan.’ Innoveren kost geld. ‘Innoveren is investeren. Dat geldt voor een
individueel bedrijf, maar ook voor een hele regio. Het is heel lastig om daar zekerheden aan te verbinden. De uitkomst van een innovatie is altijd onzeker. Gaat de markt dit omarmen? Toch zul je als investeringsmaatschappij op sommige paarden moeten wedden, om de waarde van het hele veld te verhogen. Dat is een rol voor de NOM, vind ik.’
Innovatie is essentieel om bedrijven toekomstbestendig te maken. Dat is voor de NOM reden om daar serieus aan bij te willen dragen. Dat kan technologische innovatie zijn, of procesmatige.
‘In beide gevallen wil de NOM helpen’, zegt Alex Berhitu. Hij is teamleider Innoveren bij de NOM.
Dat helpen begint bij het vaststellen van innovatiemogelijkheden. ‘We hebben natuurlijk een uitgebreid netwerk en spreken veel ondernemers, maar ook overheden en kennisinstellingen. Zo ontstaat een beeld van wat er in een specifieke sector speelt. We zien waar behoefte aan is, maar ook wat er in ontwikkeling is.’
En als het even kan gaan Berhitu en zijn team daar actief mee aan de slag. ‘Een fictief voorbeeld? We zouden kunnen concluderen dat er een nieuwe batterij nodig is, omdat grondstoffen lastig worden bijvoorbeeld. Dan gaan wij in onze netwerken op zoek naar ondernemers en wetenschappers die ons kunnen helpen om zoiets voor elkaar te krijgen. We zetten een consortium op om vervolgens tot zo’n innovatieproject te komen.’
Meekijken
In het landschap van Noord-Nederland zijn zulke samenwerkingen regelmatig nodig, vooral omdat niet alle bedrijven aanjagers van
innovatie zijn. ‘Bedrijven kunnen niet alles zelf. Soms willen ze door met een innovatie, maar hebben ze een hiaat in de kennis of middelen die daarvoor nodig zijn. Wij kijken dan mee wat nodig is, of we kennis bij een ander bedrijf kunnen halen en zo een samenwerking tot stand brengen bijvoorbeeld. Maar het kan ook zijn dat we bij een kennisinstelling aanhaken om de innovatie te helpen ontwikkelen.’
Het Innovatieteam van de NOM heeft ook zicht op subsidiemogelijkheden en weet de weg naar allerlei partners, zoals de European Digital Innovation Hub Northern Netherlands. ‘Het gaat er vooral om dat wij overal onze oren en ogen openhouden. Als we ergens een kans zien voor een innovatie, dan zetten we de instrumenten in die dan nodig zijn.’
Behalve actief achter zulke innovaties aan te zitten, helpt het team van Berhitu met het ontwikkelen van het economische landschap. ‘Je hebt vruchtbare bodem nodig voor het realiseren van innovatie. Wij helpen ecosystemen zo in te richten, dat er meer nieuwe dingen worden bedacht en op de markt gebracht. De WaterCampus is daarvan een goed voorbeeld. Partijen werken er direct en natuurlijk samen en komen zo tot innovaties. Datzelfde geldt min of meer voor Chemport Europe. In wezen zijn wij geslaagd als we zelf overbodig worden en innovaties in zo’n ecosysteem vanzelf worden voortgebracht.’
En dan is er nog een derde instrument voor het team: Venture Development. ‘Je ziet regelmatig dat startups met hun vinding de markt op willen, maar niet precies weten hoe dat moet. Met ons Startup Readiness Program bereiden we spin-outs en startups voor om de markt te betreden. Want ze moeten niet alleen in technische productkansen gaan denken, maar ook aan de gezonde bedrijfsvoering blijven werken. Dat is vaak best lastig. En het mooie van de NOM is: wij kunnen de bedrijven eenvoudig helpen in de richting te bewegen van een ander team: Investeren. Zo faciliteer je innovaties en ondernemerschap.’
Het Food Application Center for Technology (FACT) is de onderzoeksfaciliteit voor innovatieve zuivel- en voedingstechnologie.
In Leeuwarden bouwen ze aan de meest innovatieve, duurzame, rendabele en dierveilige zuivelketen in de wereld: de Dairy Campus
De WaterCampus in Leeuwarden heeft wereldfaam. Partijen wereldwijd worden hiervandaan geholpen met watertech als ‘enabling technology’.
In Joure werkt HZPC aan (duurzame) aardappelrassen van de toekomst.
Paques werkt aan hun missie om duurzaamheid van bedrijven te verbeteren met biotechnologische processen voor het zuiveren van water en gasstromen.
In Heerenveen staat het Nationale Testcentrum Circulaire Plastics. Hier wordt de beste manier onderzocht om plastic herbruikbaar te maken.
Chemie
Energie
Agri & Food
LS & H
HTSM
Watertech
Op de productie- en innovatielocatie van Philips in Drachten staat één van de slimste fabrieken van Europa. De medewerkers in de fabriek worden ondersteund door maar liefst 300 robots, en dankzij slimme data-analyses komt het steeds minder vaak voor dat machines onverwacht uitvallen.
Rond Drachten hebben meer dan 20 hoogtechnologische bedrijven zich verenigd om samen innovatie te versnellen in het Innovatiecluster Drachten
Health data zijn de basis voor inzicht in gezondheid. Met onder meer Lifelines is Noord-Nederland daarin dé wereldwijde koploper.
Leeuwarden
In Health Hub Roden werken kennisinstituten aan ontwikkeling en training in zorginnovatie
Eemshaven is de aanlandingsplek voor groene energie om de duurzame ambities van Noord-Nederland te voeden.
Dwingeloo
In Dwingeloo staat het HQ van Astron dat met LOFAR en WSRT onderzoek doet naar radio-astronomie.
Defensie gaat samen met de NOM innovatie stimuleren in de regio door innovatieve startups en mkb uit te dagen dual-use oplossingen te ontwikkelen.
Delfzijl werkt aan de ambitie om het eerste CO₂-neutrale chemiecluster te worden, met medewerking van o.a.
Nouryon, Photanol, Avantium en EEW
Het cluster werkt aan een toekomst waarin CO₂ wordt afgevangen en gebruikt als bouwsteen voor groene chemie.
New Energy Coalition en Hydrogen Valley Campus Europe werken voor de toekomst van de transitie van fossiele naar hernieuwbare energie aan de waterstofeconomie.
Het Zernike Institute for Advanced Materials (ZIAM) doet onderzoek naar materialen voor de duurzame en circulaire batterijen van de toekomst.
Nederland’s snelst groeiende campus Campus Groningen is de bakermat van Life Cooperative, waarin ruim 60 bedrijven met meer dan 5.000 medewerkers werken aan innovaties in biotech, farma en medische technologie.
In Veendam staat het HQ van Avebe dat continu werkt aan toepassingen op het gebied van aardappel-zetmeel en -eiwit.
Chemport Europe werkt aan het vergroenen van de Chemie: in Heerenveen (hergebruik), Delfzijl (groene moleculen) en in Emmen ligt de focus op groene materialen. Suspact en Greenwise Campus ondersteunen hierbij.
In Emmen staat de fabriek van de toekomst voor maakbedrijven: een gedeelde en volledig gedigitaliseerde faciliteit waar o.a. Etergo en Hydraloop gebruik van maken.
Het Market Readiness Programma (MRP) is vernieuwd en heet voortaan het Startup Readiness Program (SRP). Dit programma helpt startups om gefundeerde keuzes te maken en hun groeikansen te vergroten.
Drie ondernemers vertellen hoe het SRP hen op weg hielp.
Meer weten?
Lees de volledige verhalen en ontdek hoe het Startup Readiness Program ondernemers verder helpt.
Twee nieuwe edities van de GAME track van het Startup Readiness Program starten op 16 januari en 13 maart. Schrijf je snel in!
Scan of click de code.
Het heeft ons geholpen om beter naar klanten te luisteren
Don Engelbracht van V-frame
Met V-frame wil Don Engelbracht, mede-eigenaar van het Groningse bedrijf Rope Access Noord, een internationale markt veroveren. V-frame is een innovatief toegangssysteem waarmee inspecteurs en technici veilig kunnen werken in moeilijk toegankelijke ruimtes, zoals silo’s en tanks. Om het concept scherp in de markt te zetten, nam Don deel aan het Startup Readiness Program. ‘Het heeft ons geholpen om beter naar klanten te luisteren en hun werkelijke behoeften te achterhalen.’
V-frame ontstond uit een praktisch probleem. Bestaande constructies waren vaak inefficiënt bij grote overspanningen. V-frame lost dit op door gebruikers veilig tot tien meter van een ankerpunt te laten bewegen. Dit maakt het waardevol in sectoren zoals de voedingsindustrie.
Tijdens het SRP voerde Don tientallen gesprekken met potentiële klanten, zowel nationaal als internationaal. ‘Je bent al gauw geneigd allerlei aannames te doen over wat klanten willen. Maar door écht te luisteren ontdek je hun pijnpunten. Dat inzicht is cruciaal, zeker bij internationalisering.’
V-frame wordt al gebruikt in Duitsland, België en Zweden en de interesse groeit wereldwijd. ‘We zijn in gesprek met een partij in Canada en willen partners trainen om veilig met ons systeem te werken. Het draait altijd om de klant en hun perspectief,’ aldus Don.
Joeri Scheerhoorn van Home Chef
Joeri Scheerhoorn, ondernemer uit Groningen, heeft onlangs het Startup Readiness Program afgerond. Met Home Chef, zijn nieuwe platform waarmee thuiskoks hun maaltijden kunnen verkopen, is hij klaar voor de markt. Joeri kijkt tevreden terug: ‘Om je aannames te toetsen moet je jezelf telkens een spiegel voorhouden.’ Het idee voor Home Chef ontstond na het succes van Curry Me, een platform waarmee zijn collega Fahd Rayees zelfgemaakte curry’s verkocht. Het concept bleek eenvoudig uit te breiden: Home-chef biedt nu thuiskoks de mogelijkheid om hun gerechten te verkopen via een pre-ordermodel. Klanten bestellen voor 12 uur ’s middags, zodat koks voldoende tijd hebben om verse ingrediënten te kopen en de maaltijd met zorg te bereiden.
Joeri besloot aan het Startup Readiness Program deel te nemen om Home Chef goed te positioneren. ‘Het programma gaf me enorm veel inzicht in mijn doelgroep’, zegt hij. ‘Veel thuiskoks zien dit als een opstap naar een carrièreswitch. Ze willen ontdekken of hun kookkunsten aanslaan, zonder meteen de grote stap naar een eigen restaurant te zetten.’
Home Chef is inmiddels live, en de eerste maaltijden worden al verkocht. Joeri is optimistisch: ‘De pilot in Groningen duurt 100 dagen. Als het werkt – en die kans is groot – willen we Home Chef in heel Nederland uitrollen.’
Mike Sachs van GTM Diagnostics
GTM Diagnostics ontwikkelt een oplossing waarmee B2B-softwarebedrijven kunnen achterhalen waarom ze deals winnen of verliezen. Dit gebeurt via een combinatie van CRM-data en diepte-interviews. De startup, opgericht door Mike Sachs en Jeffrey de Jong, ontdekte tijdens het Startup Readiness Program welke klantgroepen het meest baat hebben bij hun oplossing.
Aanvankelijk richtte GTM Diagnostics zich op kleine bedrijven, maar tijdens gesprekken in het SRP bleek die behoefte tegen te vallen. Bij bedrijven vanaf 75 medewerkers, waar salesprocessen complexer worden en minder directe betrokkenheid is van oprichters, werd de vraag groter. ‘Dat inzicht gaf ons veel duidelijkheid en hielp ons scherp te focussen’, vertelt Mike. De grootste winst van het programma was het leren stellen van de juiste vragen aan potentiële klanten. ‘Je zit vaak vast in je eigen aannames, maar door goed te luisteren ontdek je pas echt wat een klant nodig heeft.’
Met een aangescherpte doelgroep en een Minimum Viable Product in ontwikkeling, heeft GTM Diagnostics een sterke basis voor verdere groei. ‘Het programma heeft ons enorm geholpen om onze aanpak te structureren en te valideren’, vindt Mike.
... dat is inluiden, kennis ontwikkelen, kennis delen, media-aandacht, reuniëren, hoog bezoek krijgen,
ronde tafelgesprekken voeren, College-toeren, Midzomerfeesten, nog even terugblikken en weer vooruitkijken naar een nieuw jaar ...
Scale-up ChainCraft en aardappelverwerker
Avebe slaan de handen ineen op weg naar
een circulaire economie.
ChainCraft gaat de reststroom van aardappelverwerker Avebe omzetten in vetzuren, een belangrijke grondstof voor verschillende industrieën. Daarvoor gaat de scale-up een nieuwe fabriek bouwen. ‘Dit is een mooie stap voor ons als scale-up. Bovendien is het een belangrijke ontwikkeling waarmee we laten zien dat we productieketens op een andere manier kunnen en moeten inrichten’, stelt Niels van Stralen, oprichter en chief growth officer bij ChainCraft.
Avebe maakt verschillende ingrediënten van aardappel, zoals zetmeel en eiwit. De organische reststroom die daarbij overblijft, wordt ingedampt
en verkocht aan bedrijven die er diervoeding of meststoffen van maken. ‘Wij kunnen die stroom – zonder dat het ingedampt hoeft te worden – omzetten in vetzuren en zuivere meststoffen. Daarmee genereren we een hoogwaardiger product. Bovendien besparen we veel energie’, legt Van Stralen uit.
Door een fabriek te bouwen naast de bestaande faciliteiten van Avebe in het Groningse Ter Apelkanaal wil ChainCraft het proces zo efficiënt mogelijk inrichten. Er is geen transport nodig – wat de nodige besparingen oplevert als het gaat om CO2-uitstoot. Daarnaast kunnen de bedrijven slim omgaan met bijvoorbeeld stoom en afvalwater.
De fabriek bij Avebe is de eerste grootschalige fabriek van ChainCraft. Op dit moment heeft de scale-up een demoplant in de haven van Amsterdam. Het bedrijf is 14 jaar geleden ontstaan vanuit de Wageningen University & Research (WUR). Daar ontdekten wetenschappers dat het mogelijk is om vetzuren te produceren op basis van organische reststromen. Tot op heden worden vetzuren voornamelijk gemaakt
met petrochemische olie of palmolie, dat is niet duurzaam. De vetzuren worden uiteindelijk gebruikt voor verschillende producten, bijvoorbeeld voor geur- en smaakstoffen, voor schoonmaakmiddelen of voor weekmakers en oplosmiddelen in de chemische industrie. De vetzuren van ChainCraft worden bijvoorbeeld gebruikt in het waste-based schoonmaakmiddel van Ecover.
Van technologie naar markt
Het komende half jaar gaat ChainCraft de financiering ophalen voor de nieuwe fabriek en afnamegaranties vastleggen. ‘Daarna nemen we de uiteindelijke investeringsbeslissing. Als dat allemaal goed gaat, verwachten we dat de fabriek rond 2027 operationeel zal zijn’, aldus Van Stralen. Alle facetten van de scale-up komen nu samen. ‘Aan de ene kant zijn we natuurlijk bezig met de engineering en aan de andere kant zijn we ook bezig met de marktontwikkeling en het vastleggen van klanten en samenwerkingspartners. Uiteindelijk moet straks alles goed op elkaar aansluiten.’
Netwerk is cruciaal
De NOM helpt ChainCraft tijdens dit proces met financiering en hun netwerk. Van Stralen: ‘Wij gaan van Amsterdam naar Noord-Nederland. Het helpt enorm dat wij via het netwerk van de NOM makkelijk in contact kunnen komen met mensen bij de provincie, gemeenten, bedrijven en lokale samenwerkingsverbanden zoals Chemport Europe. Dat is soms net het extra duwtje dat nodig is om iets voor elkaar te krijgen.’
Uitbreiding
ChainCraft is op zijn beurt dan weer een aanwinst voor het Noorden. ‘Naast Avebe hebben we hier nog meer bedrijven die op grote schaal gewassen verwerken. Voor al deze bedrijven is het belangrijk om de waardevolle stoffen uit de reststromen te halen en weer te gebruiken. Dat is een van de grootste uitdagingen richting een circulaire economie’, zegt Ruud van Dijk, investment manager bij de NOM. Deze bedrijven zoeken naar de juiste – en ook nog betaalbare – technologie om hun reststroom om te zetten in waardevolle producten.
ChainCraft heeft de potentie om voor al deze bedrijven een oplossing te bieden. Het begin is gemaakt met Avebe. ‘Ik vind het heel knap dat een relatief kleine scale-up een groot bedrijf als Avebe ervan heeft weten te overtuigen deze nieuwe technologie in te zetten’, stelt Van Dijk.
Financieel voordeel
Van Stralen zegt daarover: ‘Het moet voor een bedrijf lonen om hun product bij ons af te zetten. De twee bepalende punten hierbij zijn de financiële voordelen en de verduurzaming, waarbij het financiële aspect vaak doorslaggevend is. Ons concept scoort goed op beide punten en daarmee kunnen we partijen overtuigen.’ Al zitten er volgens de ondernemer altijd risico’s aan de inzet van een nieuwe technologie. ‘En bedrijven moeten er bijvoorbeeld iets meer tijd insteken om een nieuw proces te leren kennen.’
Een nieuwe economie
Toch is het belangrijk hier tijd voor vrij te maken, ziet Van Stralen. Om echt circulair te kunnen werken, moeten er hele nieuwe ketens gebouwd worden. ‘We werken toe naar een nieuwe economie waarin circulariteit het uitgangspunt is. Zo’n verandering kun je niet als bedrijf alleen. Het is een andere manier van samenwerken tussen bedrijven en leveranciers in de waardeketen. Ook de overheden, financiers en lokale netwerken kunnen daarbij helpen. We hebben een breed scala aan partijen nodig om verandering te realiseren.’
Van Dijk ziet daarin ook de kracht van een sterk netwerk. ‘Grote bedrijven implementeren de nieuwe technologie niet meteen in hun proces, dat is commercieel gezien te risicovol. Vaak hebben zij ook eigen laboratoriums om onderzoek te doen en testen uit te voeren. Dat is heel waardevol om samen te kunnen experimenteren en te groeien naar een nieuwe waardeketen.’
Naast de fabriek bij Avebe kijkt ChainCraft ook al verder naar de volgende fabriek. ‘We moeten natuurlijk altijd vooruit blijven kijken. Dus we zijn nu aan het onderzoeken waar de volgende fabriek – na die in Groningen – komt te staan. Zo kunnen we onze technologie verder uitrollen en positieve impact maken’, stelt Van Stralen. Van Dijk heeft er vertrouwen in: ‘Als ChainCraft de technologie eenmaal bewezen heeft bij Avebe, dan willen veel meer marktpartijen samenwerken.’
Bedrijven die waarde hechten aan hun missie en maatschappelijke betekenis, kunnen daarvan wegdrijven door de macht van puur geldgedreven aandeelhouders. Daarom is steward ownership een interessante rechtsvorm voor ondernemingen die het hart van de zaak veilig willen stellen voor de toekomst. Hoe dat werkt en waarom het een goede zet is? We vroegen het aan communicatieprovider Voys, dat zichzelf sinds kort ‘steward owned’ mag noemen.
Vorig najaar kopten diverse media al dat Mark Vletter ‘zijn miljoenenbedrijf weggeeft’. Dat was het moment waarop het in Groningen gevestigde Voys bekend maakte te kiezen voor steward ownership. En nu – na een jaar van intensief huiswerk – is de nieuwe constructie volledig opgetuigd, terwijl er in de dagelijkse werkpraktijk bij Voys eigenlijk weinig is veranderd. ‘Het grootste verschil is dat ik hier nu als aangestelde bestuurder aan tafel zit en niet meer als eigenaar’, zegt Mark, die blij is dat alles waar Voys voor staat is vastgelegd in een bedrijfsvorm waar missie en impact gegarandeerd leidend blijven.
Een logische stap
Voor de buitenwereld was de stap van Voys groot nieuws, maar intern blijkt steward ownership vooral een logisch vervolg op de zelfsturende
manier waarop de organisatie is ingericht. ‘Al een jaar of tien geleden hadden Ben (medeoprichter Ben Hoetmer, red.) en ik deze richting in het vizier’, vertelt Mark. ‘Het is de laatste formele stap in een proces van zelf(be)sturing. Voys heeft nooit als mijn bezit of verdienste gevoeld. Onze onderneming is opgebouwd door alle mensen die hier een rol spelen of hebben gespeeld. Alles draait om samenspel, ook met de relaties die onze diensten afnemen en de economische en maatschappelijke context waarbinnen wij functioneren. Ja, Voys is een miljoenenbedrijf, maar wat werkelijk van betekenis is, zit voor mij in andere waarden.’
Mark doelt op de kernmissie van Voys: het gelijkwaardig verbinden van mensen. En op wezenlijke zaken als het bieden van werkgelegen-
heid in de regio, het opleiden van de nieuwe generatie, het dichten van de digitale kloof (via de stichting 48percent.org) en het experimenteren met besturing. ‘Alles wat wij hier doen, komt voort uit intrinsieke motivatie’, geeft Mark aan. ‘Dat is onze kracht, al beseffen we goed dat het een kwetsbare kracht is. Bij een verkoop of beursgang kan focus op aandeelhouderswaarde de hele dynamiek beïnvloeden en we zien te vaak voorbeelden waar dat leidt tot negatieve effecten in het bedrijf en voor de omgeving. Daarom kozen wij voor steward ownership; dat is de beste manier om ons gedachtegoed stevig te verankeren voor de toekomst.’
Robuust en stabiel
Uit onderzoek naar steward ownership blijkt dat bedrijven met deze rechtsvorm robuuster, stabieler en meer regionaal verbonden zijn. ‘In Denemarken zitten veel voorlopers en daar kwamen steward owned ondernemingen ook beter de coronaperiode door’, vertelt collega Pollien van Keulen, die als impact strategist bij Voys het hele omvormingstraject leidde, met ondersteuning van We Are Stewards. ‘Bedrijven die hier bewust voor kiezen, blijken over de lange termijn succesvoller. Dat komt omdat het stemrecht en economisch recht (rendement, red.) van elkaar gescheiden zijn. Zo wordt uitgesloten dat aandeelhouders hun invloed aanwenden voor persoonlijk financieel gewin en is gewaarborgd dat de bedrijfsmissie altijd leidend is bij besluiten.’
‘Het juridische eigenaarschap van Voys is nu ondergebracht in een stichting’, legt Pollien uit. ‘Daarin worden drie stemmen vertegenwoordigd: de collega’s, de klanten en het gedachtegoed. Zij stellen gezamenlijk de bestuurders van de Voys-groep aan, in dit geval Mark en Ben, die alle beslissingen met impact op de koers en/of structuur van Voys aan de stewards moet voorleggen. Voor het economisch recht zijn twee andere stichtingen opgetuigd, waarbinnen afspraken zijn gemaakt over winst en rendement. In die constructie is ook ruimte om aandeelhouders of voormalig eigenaren te vergoeden, maar zonder dat zij aan de knoppen van de onderneming kunnen draaien. Winst is bedoeld voor de groei en continuïteit van Voys en het genereren van maatschappelijke impact.’
Ja, ook steward owned bedrijven zijn ‘gewoon’ commercieel en streven naar winst. Niet als doel, maar als middel om de missie van de onderneming te versterken. ‘Daar bestaan soms misverstanden over’, merken Mark en Pollien. ‘De stichtingen die voor steward ownership nodig zijn, roepen de associatie op met ideële organisaties of sociale ondernemingen. Voys streeft wel bepaalde idealen na en wij dragen graag bij aan een brede economisch-maatschappelijke welvaart, alleen is onze basis commercieel. De twist bij steward ownership is dat alles draait om impact maken vanuit je missie. Want dat motiveert ons vele malen méér om te presteren dan het realiseren van steeds hogere beurskoersen en het verrijken van een selecte groep aandeelhouders.’
‘We zien allemaal dat een puur geldgedreven werkwijze negatief uitpakt voor mens, milieu en de oorspronkelijke drijfveren van ondernemers’, benoemt Pollien. ‘Toch gaan veranderingen langzaam, omdat we economisch nog steeds vastzitten in het paradigma dat bedrijven vooral goed presteren als hun aandeelhouders sturen op winstmaximalisatie.
Nieuwsgierig of steward ownership iets voor jouw bedrijf is? Bij We Are Stewards kun je terecht voor informatie en advies. Alvast handig om te weten: ondernemers die hun inspanningen en genomen risico’s wel graag goed beloond zien – nu en/of in de toekomst – of die bang zijn om hun pensioenpotje in te leveren, kunnen daarover ook binnen een steward ownership prima afspraken maken. Zolang het bestaan en de missie van het bedrijf maar overeind blijven.
Omdat steward ownership bijdraagt aan een duurzame regionale economie, verdiepen ook de NOM en andere ROM’s in Nederland zich in de voordelen van deze bedrijfsvorm. Daarbij wordt onderzocht welke innovaties in het financiële systeem nodig zijn om – passend bij de eigen doelstellingen – te kunnen investeren in ondernemingen die steward owned zijn.
wearestewards.nl
Steward owned bedrijven laten zien dat het anders kan en daarin wil Voys ook graag een voorbeeld zijn.’ Mark vult aan: ‘Deze vorm van zelfbesturing stimuleert missie- en waardengedreven ondernemerschap, een ontwikkeling die ook iets vraagt van investeerders. Daarin is nog wel een stap te maken. Aandeelhouders zijn gewend om controle te hebben, terwijl ze bij steward owned bedrijven vooral een dienstbare rol vervullen. Zij investeren in een gedeelde missie en geven daarmee hun vertrouwen aan de onderneming zelf.’
Solide basis
Voys heeft zichzelf al ruimschoots bewezen en deed dat zonder ooit een beroep te hoeven doen op investeerders. Mark: ‘Omdat we intussen een miljoenenwaarde hebben opgebouwd, maakte dat de stap naar steward ownership wel wat complexer. Vooral belastingtechnisch. Deze omslag leek voor ons eerst onbetaalbaar, tot er vorig jaar een gunstige wetswijziging kwam.’ Vanaf dat moment werkte Pollien samen met fiscale en juridische specialisten aan een stevige stewardconstructie, helemaal op maat voor Voys. ‘Het advies en de bijbehorende papierwinkel rondom deze omslag was een investering op zich’, zegt Mark. ‘Maar het was nodig om de toekomst van dit bedrijf te garanderen, ook als ik er later niet meer bij betrokken ben.’
Mark is in elk geval de komende vier jaar nog actief in het bedrijf. ‘Ik blijf doen wat ik altijd al deed, maar het voelt anders nu het bedrijf echt van zichzelf is. Het is een fijn idee dat het gedachtegoed van Voys ook zonder mij kan blijven voortbestaan, omdat de stewards onze bedrijfsmissie bewaken. Zo hebben we een solide basis voor de toekomst, met nog voldoende flexibiliteit om mee te bewegen met de veranderende realiteit. Want ruimte voor ondernemerschap en experimenteren hoort bij het evoluerende karakter van Voys. Zolang het maar dienend is aan onze missie.’
Op 7 november was het drie keer feest in Noord-Nederland: zowel Cloud86, Parkos als Klippa staan in de Deloitte Technology Fast 50! Ze behoren hiermee tot de vijftig snelstgroeiende techbedrijven van Nederland.
We vroegen de founders naar hun visie op technologie in NoordNederland. Want de nominatie is niet alleen goed nieuws voor hen, maar ook voor de regio. ‘Het laat zien hoeveel je in het Noorden kunt bereiken, al dan niet met financiële steun’, aldus Klaas Kooistra, investment manager van de NOM.
Cloud86 mag zich met recht de snelst groeiende hostingpartij van Nederland noemen. Maurice Graber, co-founder en managing director, is erg blij met de erkenning. ‘Dit is niet alleen een bevestiging en een goede motivatie om verder te groeien, maar trekt ook het juiste talent aan. Mensen werken graag bij een snelgroeiend bedrijf waar veel gebeurt.’
De FOM, de Friese Ontwikkelingsmaatschappij, heeft hier in 2023 en 2024 aan bijgedragen. ‘Dankzij de financiering konden we investeren in hardware. Deze maken onze service betrouwbaarder en sneller. Ook kunnen we ons hierdoor richten op de groei van de organisatie, in plaats van uitsluitend winst. Dit maakt de FOM niet alleen een financierder, maar ook een gewaardeerde sparringpartner.’
Noord-Nederland wordt een steeds belangrijkere tech-hub, merkt Graber op. ‘Het is essentieel om te blijven investeren in talent en samenwerking. Bij Cloud86 werken we bijvoorbeeld samen met scholen zoals NHL en Hanzehogeschool om studenten te betrekken bij projecten. Zo laten we zien dat juist hier geweldige kansen liggen in technologie en innovatie.’
Ook Klippa, koploper op het gebied van documentautomatisering met behulp van AI, behaalt een mooi resultaat in de Deloitte Technology Fast 50. Voor Yeelen Knegtering, CEO en founder, is het een manier om prestaties te vergelijken met andere bedrijven. ‘De nominatie biedt feitelijke inzichten in hoe we het écht doen. Het nodigt ons uit om nog beter te worden, misschien wel de allerbeste!’
Met een aanjaagfinanciering van augustus 2019 tot maart 2022 hielp de NOM Klippa om een volgende groeistap te maken. ‘Deze steun versterkte onze balans, waardoor nieuwe investeerders werden aangetrokken. Daarnaast introduceerde NOM ons bij hun netwerk, wat direct nieuwe klanten opleverde.’
Knegtering adviseert andere ondernemers om vandaag nog aan de slag te gaan met technologie en digitalisering. ‘Er zijn twee soorten bedrijven: de winnaars van morgen, die technologie snel omarmen, en de verliezers die dat niet doen. Door actief te innoveren en kennis te delen, wordt onze regio een voorloper in tech, digitalisering en AI. Zo blijven we relevant - ook internationaal.’
In het jaar dat Parkos zijn 10-jarig bestaan viert, is de negende plek een prachtig cadeau: ‘De nominatie is een erkenning voor al het harde werk van onze collega’s in de afgelopen jaren. Het laat zien dat we objectief een sterk groeibedrijf zijn. We zitten op de juiste weg in een winner takes it all markt, waar schaalvoordelen essentieel zijn’, aldus Arne Bos, founder en managing director.
Parkos richt zich op parkeerplaatsen rondom vliegvelden en zag de omzet tijdens covid met 96% dalen. Ondanks de tegenvallende cijfers, zag de NOM ook dat de markt weer terug zou keren. Bos: ‘Dankzij hun steun konden we tijdens covid blijven investeren in het betreden van de Britse markt. Dit betekende investeren in platformaanpassingen, lokale betaalmogelijkheden en het aannemen van nieuwe teamleden. Het gaf ons de ruimte om sneller te groeien en onze ambities waar te maken.’
En die ambities zijn glashelder: wereldwijd marktleider worden in luchthavenparkeren en bijdragen aan een bloeiend ecosysteem van bedrijven in Noord-Nederland. ‘Alles is hier aanwezig: snelgroeiende bedrijven, innovatief talent en grote ambities. Ik nodig ondernemers uit om die ambitie vooral uit te spreken en te laten zien dat juist hier fantastische dingen gebeuren!’
Samen stappen zetten
Mede dankzij de financiële steun van de NOM en de FOM kunnen bedrijven zoals Cloud86, Parkos en Klippa doorgroeien en innoveren.
Klaas Kooistra: ‘Voor mij is het geen verrassing dat Cloud86, Parkos en Klippa in de Deloitte Fast 50 staan. Zij zijn een prachtig uithangbord van goed ondernemerschap en een inspiratiebron voor andere ondernemers. Hun succes hebben ze volledig zelf verdiend, en wij
hebben hen daarin kunnen ondersteunen met onze kennis en ervaring. Investeren in groei is relatief eenvoudig, maar investeren in een fase waarin succes nog onzeker is, vergt lef. En juist dat is wat de NOMfondsen uniek maakt. Wij hebben onze nek uitgestoken, en zij hebben die kans benut om hun groei waar te maken.’
Niet meer alleen kijken naar het aantal banen, maar vooral naar de waarde voor Nederland en de regio. Dat is de nieuwe acquisitiestrategie van de NOM en de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA), waarbij veel gerichter wordt gezocht en gekeken naar de toegevoegde waarde van internationale bedrijven die zich in het Noorden willen vestigen.
‘We zoeken nu naar de missing links, die de perfecte toevoeging zijn voor de industrieën en bedrijven die we hier al hebben.’
En dat moet ook wel, want het vestigingsklimaat in Noord-Nederland is de afgelopen jaren flink veranderd. Er is minder ruimte, we hebben te maken met netcongestie en een groot tekort aan personeel. ‘We moeten daarom dus een stuk kritischer zijn’, zegt Anne-Wil Lucas, manager Innoveren en Internationaliseren van de NOM. ‘Want waarom zouden we allemaal grote bedrijven met een grote vraag naar werknemers naar Nederland halen als we hier een arbeidstekort hebben? Daar was ik destijds als Kamerlid al mee bezig, dus ik ben blij dat de NFIA en de NOM, die samen met andere regio's optrekken als het Invest in Holland Netwerk, deze stap uiteindelijk hebben gezet.’
Van volume naar waarde
De nieuwe strategie ‘From volume to value' werd in 2022 aangejaagd door Hilde van der Meer, commissaris van de NFIA bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. ‘Toen ik in 2021 bij de NFIA kwam, waren we nog aan het trekken aan elk bedrijf dat wel naar Nederland wilde komen’, aldus Van der Meer. ‘Met de nieuwe benadering moest
We kijken nu veel selectiever naar innovatieve sectoren in het buitenland en hoe de bedrijven daarin de bestaande sectoren in Nederland zo goed mogelijk kunnen aanvullen.
de hele organisatie eigenlijk een draai van 180 graden maken, en zeker in het begin was dat wel spannend. We kijken nu veel selectiever naar innovatieve sectoren in het buitenland en hoe de bedrijven daarin de bestaande sectoren in Nederland zo goed mogelijk kunnen aanvullen.’
‘De hele wereld is namelijk bezig met een transitie’, vervolgt Van der Meer. ‘Maar die transities worden vaak op verschillende manieren ingevuld. In de Eemshaven verloopt dat misschien anders dan bijvoorbeeld in de haven van Houston. Dus hoe mooi is het om in Houston bedrijven te vinden die de gaten in de Eemshaven perfect kunnen opvullen? En vice versa natuurlijk.’
Van binnen naar buiten
‘We hebben lijsten per sector opgesteld met criteria voor waardevolle bedrijven’, zegt Lucas. ‘Dat is op zich al goed, maar het moet niet zo zijn dat daardoor alleen de trechter nauwer wordt. Het gaat er ook vooral om dat je van binnen naar buiten werkt en heel goed in kaart brengt wat de specifieke behoeftes zijn hier in onze regio. Op die manier kun je de mensen in de buitenkantoren van de NFIA ook gerichter op pad sturen. Ik denk dat we wat dat betreft bij de NOM daar inmiddels zelfs al een stap verder in zijn dan de NFIA.’
‘We zoeken samen met de sectorteams van de NOM en externe experts naar de missing links, die de perfecte toevoeging zijn voor de industrieën en bedrijven die we hier al hebben’, zegt Fleur Mulder, strategist voor Team Internationaliseren van de NOM. ‘Dit soort bedrijven levert een bijdrage die zo cruciaal is, dat een ecosysteem zich minder goed ontwikkelt als zo’n bedrijf ontbreekt. Per sector stellen we daarvoor een plan op dat we jaarlijks updaten.’
Challenge-based acquisitie
Toch is alles in kaart brengen niet altijd even makkelijk volgens Mulder: ‘We hebben een tijd terug bijvoorbeeld een missing links campagne opgezet, waar bedrijven in de verschillende sectoren konden aangeven wat volgens hen de missende schakels zijn in de regio. Maar bedrijven vonden dat best lastig om aan te geven. En dat is ook best logisch, want bedrijven hebben niet altijd direct voor ogen wat er in hun ecosysteem ontbreekt. Daarom hebben we het omgedraaid en eerst samen met interne en externe sector experts gekeken welke technologieën de ketens goed aan kunnen vullen of bestaande processen kunnen verbeteren. Daarmee geef je bedrijven ook een beter beeld van de mogelijkheden die er zijn.’
‘We zijn ook steeds meer bezig met het opzetten van challenge-based acquisitie’, vervolgt Mulder. ‘Daarbij stellen bedrijven uit de regio specifieke challenges op en zoeken we in binnen- én buitenland naar innovatieve partijen die deze vraagstukken kunnen oplossen. Door dit soort samenwerkingen op te zetten, geef je internationale startups met veelbelovende innovaties ook een goede reden om naar Noord-Nederland te komen als ze hier hun launching customer hebben. De NFIA en de andere regio’s kijken met veel interesse hoe we dit aanpakken.’
De winning strategy
Volgens Mulder hoeven we niet eens alleen naar het buitenland te kijken. ‘We hebben veel internationale studenten en onderzoekers in Noord-Nederland. En dat is wel het talent dat je hier wilt houden, want ze kennen de regio ook goed. Initiatieven als Founded in the North besteden bijvoorbeeld veel aandacht aan het enthousiasmeren van deze doelgroep om hun eigen ondernemingen te beginnen. We hebben een Startup Visa om ze hier te kunnen houden en ook mooie incubatorprogramma's als het VentureLab van de RUG, dus dat is ook zeker iets om in het achterhoofd te houden.’
‘Als we bedrijven hier naartoe kunnen halen die perfect binnen onze ecosystemen passen en tegelijkertijd het talent hier kunnen behouden, dan hebben we echt de winning formule te pakken’, zegt Lucas. ‘Dan helpen we bestaande bedrijven verder te groeien en lossen we tegelijkertijd het personeelstekort en de vergrijzing op, dus dan zijn we als noorderlingen spekkoper. En dat is wel het verhaal dat we als NOM moeten blijven herhalen en uitdragen.’
We zijn ook steeds meer bezig met het opzetten van challenge-based acquisitie.
Fleur Mulder, NOM
Het gaat er ook vooral om dat je van binnen naar buiten werkt en heel goed in kaart brengt wat de specifieke behoeftes zijn hier in onze regio.
Anne-Wil Lucas, NOM
Wat zijn volgens Mulder, Lucas en Van der Meer de schoolvoorbeelden van missing links die de afgelopen jaren in het Noorden zijn geland:
Hilde van der Meer: ‘NewAge Industries is een prachtig voorbeeld van een perfecte match. Dit Amerikaanse bedrijf produceert hoogwaardige slangen, fittingen en klemmen voor verschillende industrieën. Ik was bij de opening in Coevorden en hoorde van verschillende klanten dat hun komst naar Noord-Nederland hen echt gaat helpen groeien. Het lost namelijk een groot logistiek probleem voor ze op.’
Anne-Wil Lucas: ‘Een mooi voorbeeld van een kleiner bedrijf met een hele grote waarde is Aquacycl uit Californië, zij zijn nu in Leeuwarden geland. Zij hebben een echte oplossing voor industrieel afvalwater van Noord-Nederlandse bedrijven en zijn hier juist naartoe gekomen voor de kennis en expertise van het ecosysteem, waardoor zij ook verder kunnen groeien.’
Fleur Mulder: ‘We zijn er als NOM niet bij betrokken geweest, maar ik vind GreyParrot uit Engeland een heel mooi voorbeeld. Ze hebben een AI-technologie ontwikkeld die heel nauwkeurig verschillende soorten plastic kan onderscheiden in het recyclingproces. Ze zijn een strategisch partnerschap aangegaan met Bollegraaf uit Appingedam en hebben zich daarom in onze regio gevestigd.’
Marjon Pot, business developer AgriFood, laat zich kennen in 10 vragen.
Wat is je meest opvallende karaktereigenschap?
Ik ben enthousiast, vrolijk en oprecht geïnteresseerd in anderen.
Welke eigenschap waardeer je het meest bij vrienden? Loyaliteit.
Welk woord of zin gebruik je vaak?
Mijn kinderen zullen zeggen: ‘Doe die telefoon eens weg’.
Wat doe je het liefst? Wandelen in de bergen, zwemmen, skiën, koken en eten/drinken met de mensen waarvan ik houd.
Wat eet je graag?
Waar zou je het liefst willen wonen? Ik zou het liefst het dorp waar ik woon verplaatsen naar een gebied met bergen.
Wat is je levensmotto? Probeer altijd de positieve en leuke dingen te blijven zien. 1 2 3 6 5 4 7 8 9 10
Alle heerlijke pittige curry’s die we maken tijdens onze curryclub.
Waaraan heb je een hekel? Wanneer mensen iets niet lusten zonder het geprobeerd te hebben en op hoge hakken lopen.
Wat is geluk voor jou? Mijn geluk zit vaak in de kleine kneuterige dingen samen met mijn gezin.
Wat vind je het meesterwerk van de natuur? De jaargetijden. 37
Al een tijdje is de maritieme sector
focussector van de NOM. Dat is niet voor niets. De maritieme industrie kent een rijke historie en is nog altijd van grote regionale betekenis. Tegelijkertijd staat de sector in de transitie naar een klimaatneutrale samenleving voor flinke uitdagingen.
Gerenommeerde werven, reders, toeleveranciers, maritieme kennisinstellingen, havens en een strategische ligging aan de Noordzee en de Waddenzee. Sinds jaar en dag speelt de maritieme sector, met name in Groningen en Friesland, een voorname rol in de NoordNederlandse economie. Waar de provincie Groningen zich voornamelijk richt op kustvaart en offshore-activiteiten, ligt de focus in Friesland meer op recreatievaart en jachtbouw.
Lang had de sector het imago nogal conservatief en weinig vernieuwend te zijn. Maar de afgelopen decennia is dat gestaag aan het veranderen. Zeker nadat in 1952 Conoship werd opgericht als gezamenlijk ontwerpbureau voor noordelijke scheepswerven. Meer samenwerking moest zorgen voor een (nog) sterkere positie van de werven op de wereldmarkt. Tegenwoordig is samenwerking minstens zo belangrijk om uitdagingen op het gebied van duurzaamheid en innovatie het hoofd te bieden. En juist aan het versnellen van die ontwikkelingen kan en wil de NOM van betekenis zijn.
Grote opgave
Tot voor kort was de NOM maar mondjesmaat in de maritieme sector actief. Althans, het was geen focussector. Sinds een jaar of twee is dat het nadrukkelijk wel. Dat heeft alles te maken met vragen uit de
Een mooi voorbeeld van zo’n innovatief bedrijf is Econowind dat sinds 2016 pioniert met windondersteunde scheepsvoortstuwing. Want ja, wind is er altijd. Niet altijd overal, maar altijd wel ergens. Het is zonde als zeeschepen daar niet meer gebruik van maken. Vooral nu verduurzaming in de scheepvaart een steeds groter thema wordt. Daarom bedacht en ontwikkelde Econowind de zogeheten VentoFoils: flexibele,
verticale vleugels die wind omzetten in extra stuwkracht. Door de inzet van deze turbozeilen kunnen scheepseigenaren op jaarbasis tot wel 15% besparen op het brandstofgebruik. De grote stalen VentoFoils worden in opdracht van Econowind op locaties in Noord-Nederland en Flevoland gebouwd. De kleinere vleugels met afmetingen tot 16 meter hoog in Flevoland, de grotere met een hoogte tot wel 30 meter zullen in het Noorden worden gemaakt.
In 2027 wil de scale-up elke dag minimaal één VentoFoil maken. Een grote ambitie, maar gezien de marktpotentie niet onrealistisch, denkt CEO Frank Nieuwenhuis. Simpelweg omdat mede door strengere regelgeving zo’n 30.000 zeeschepen de komende jaren eigenlijk niet om windvoortstuwing heen kunnen. Maar ja, om versneld te kunnen groeien is wel kapitaal nodig. Daarom besloot Nieuwenhuis onder andere de NOM te benaderen. De NOM was direct enthousiast. Logisch, want hoewel het in de basis een industrieel bedrijf is, levert Econowind een innovatieve oplossing voor een urgent vraagstuk in de maritieme sector. Tegelijkertijd leidt de productie van de VentoFoils tot extra werkgelegenheid in Noord-Nederland. Voor de NOM uiteraard ook niet onbelangrijk.
markt en de grote opgave waar de maritieme industrie voor staat. Bovendien is het voor de regio een unieke sector die goed is voor veel werkgelegenheid. Maar toch: innovatie en verduurzaming staan voor een deel van de sector nog in de kinderschoenen. Terwijl de noordelijke maritieme industrie de ambitie en de potentie heeft om voorop te lopen in de transitie naar emissievrije scheepvaart en gedigitaliseerde scheepsbouw.
De NOM wil gericht haar bijdrage leveren om de sector toekomstbestendiger te maken. Met investeringen, uiteraard, maar ook door met een breed sectorteam in te zetten op innovatie en internationalisering. De NOM financiert echter geen objecten. Anders gezegd: er wordt, ook al is het nog zo innovatief, niet in een individueel schip geïnvesteerd. De NOM investeert uitsluitend in innovatieve bedrijven die aantoonbaar bijdragen aan de verduurzaming van de maritieme sector in Noord-Nederland.
Er gebeurt genoeg, zoveel is duidelijk. Ook trekken partijen uit de noordelijke maritieme sector, op weg naar een groene toekomst, steeds meer en intensiever met elkaar op. Zo werken onder de naam Green Maritime Coalition sinds 2022 kenniscentra, scheepswerven,
rederijen en ondernemers samen aan de ontwikkeling van duurzame maritieme technologieën. Nu al heeft dat onder meer geresulteerd in het project ‘Groen & Digitaal Maritiem Innovatie Ecosysteem Noord-Nederland (GDMIEN-NL). Het doel van GDMIEN-NL is het creëren van een maritiem innovatie-ecosysteem, om zo de kansen die de energietransitie biedt optimaal te kunnen benutten.
Kapitaal, kennis en netwerk
Inmiddels bestaat er eveneens een Maritiem Masterplan, een landelijke subsidieregeling, dat inzet op het ontwikkelen, bouwen en in de vaart brengen van betrouwbare en concurrerende klimaatneutrale schepen. De NOM haakt daar als vanzelfsprekend graag op aan. De deur staat sowieso altijd open voor ondernemers die werken aan de maritieme industrie van morgen. Voor startups en scale-ups met een baanbrekende innovatie, maar ook voor volwassen bedrijven die de sector écht vooruit helpen. De NOM heeft kapitaal, kennis en een netwerk. Met andere woorden: de NOM heeft alles in huis om te investeren in een duurzame, slimme en gezonde maritieme sector. En ja, daar laten we de regio maar al te graag van profiteren!
Wil je meer informatie?
Of heb je nog vragen?
Bel of mail Alexander.
Alexander Draaijer | investment manager
T +31 6 552 203 27 | E draaijer@nom.nl
In een reeks blogs vertelt investment manager Alexander Draaijer over financieringsmogelijkheden die de NOM gezonde en volwassen mkb-bedrijven te bieden heeft. In deze editie van de NOMMER legt hij aan de hand van een praktijkvoorbeeld uit voor wie en waarvoor een groeifinanciering nu precies bedoeld is.
‘Wat
Nee, de NOM is er niet alleen voor startups en scale-ups. In een eerder blog heb ik dat al eens nadrukkelijk onderstreept. De NOM is er ook voor noordelijke mkb-bedrijven. Geen wonder: het mkb vormt immers het kloppend hart van de regionale economie.
Kortgezegd kan de NOM voor mkb-bedrijven in elke fase van hun ontwikkeling van betekenis zijn. Voorwaarde is wel dat de onderneming écht iets toevoegt aan een duurzamer, slimmer en gezonder Noord-Nederland. Voor gezonde en volwassen mkb-bedrijven hebben we bijvoorbeeld diverse financieringsmogelijkheden beschikbaar, waaronder een groeifinanciering.
Doorgroeien
Een recent voorbeeld is Drenth Holland uit Oude-Pekela, opgericht in 1931 en nog steeds een echt familiebedrijf. Drenth Holland is een weverij die van metaal – of kunststof draden zogeheten technische weefsels maakt voor met name de procesindustrie. Het bedrijf is altijd winstgevend geweest en ziet kansen om door te groeien.
Dus werd er een groeiplan gemaakt. Zo moesten, om de kwaliteit en kwantiteit ook in de toekomst te kunnen borgen, de oude machines, op één na, worden vervangen door een innovatieve, automatische weefstoel. Tegelijkertijd werd samen met de machinebouwer een productiestraat ontwikkeld.
De weerbarstige praktijk
Op de oude locatie ontbrak het echter aan voldoende ruimte om de nieuwe weefstoel en de productiestraat op de best mogelijke manier te installeren. Daarom werd in 2022 een stuk grond van 10.000 m² gekocht op Bedrijventerrein West in Oude Pekela. Het moest plaats bieden aan twee productiehallen, met daartussenin een kantoor. In het voorjaar van 2023 was de eerste productiehal gereed en werden de nieuwe weefstoel en de productiestraat geïnstalleerd.
De confectieafdeling van Drenth Holland bleef in eerste instantie actief op de oude locatie. Pas als de tweede productiehal gebouwd was, zou ook de rest van de organisatie naar de nieuwe locatie verhuizen. Maar de praktijk was weerbarstig. Wat betreft communicatie en afstemming bleek het hebben van twee locaties verre van ideaal. Uiteindelijk werd besloten om beide locaties vervroegd samen te voegen. Alleen: daarvoor waren wel additionele investeringen nodig.
Onderscheidend en innovatief
Na ons eerste contact, in april dit jaar, bleek al snel dat Drenth Holland in aanmerking kwam voor een groeifinanciering. Het bedrijf is gevestigd in Noord-Nederland, onderscheidend en in onze optiek ook zeker innovatief. Drenth Holland beschikt in haar vakgebied tenslotte over het meest moderne machinepark van Europa of wellicht zelfs van de wereld. En niet onbelangrijk: er lag een doordacht groeiplan klaar.
Een groeifinanciering behelst overigens meer dan alleen kapitaal. Want wat de NOM van veel andere financiers onderscheidt is de brede ondersteuning. Denk aan toegang tot een breed netwerk van specialisten, andere bedrijven en potentiële partners.
Vergroten export
Zo had Drenth Holland aangegeven om de export te willen vergroten. We hebben het bedrijf vervolgens in contact gebracht met onze specialisten die internationale actieve mkb-ondernemers ondersteunen. Gewoon om eens te sparren en samen nieuwe exportmogelijkheden te onderzoeken.
Met andere woorden: mede dankzij de groeifinanciering kan Drenth Holland een flink aantal jaren vooruit en nationaal en internationaal doorgroeien. Sterker nog, de volledige verhuizing naar het nieuwe onderkomen en het optimaliseren van het machinepark stellen het bedrijf in staat de mogelijke output te verdubbelen.
EDIH NN introduceerde onlangs de Smart Makers Academy Noord. Het initiatief
biedt bedrijven uit de maakindustrie een mooie kans om met korte, laagdrempelige trainingen concrete stappen te zetten naar een digitale toekomst. ‘De trajecten zijn nadrukkelijk toegesneden op de praktijk.’
Onbemande en zelfsturende systemen, robots, sensoren, datatechnologie en de razendsnelle opkomst van artificiële intelligentie (AI). Ja, de impact van nieuwe technologie op de industrie is enorm. Niet in het minst op de maakindustrie. Maar naast kansen, bedreigt het ook het bestaansrecht van bedrijven die niet tijdig aanhaken. Beter gezegd: verdere digitalisering is in de industrie geen keuze meer, maar een noodzaak om ook in de toekomst overeind te blijven.
‘Het is natuurlijk geweldig dat je tegenwoordig een hele fabriek kunt automatiseren’, zegt Wilbert van den Eijnde, Associate Lector Sustainable Manufacturing bij NHL Stenden en specialist Skills & Training bij EDIH NN,
een Europees project voor Noord-Nederland dat bedrijven helpt om versneld te digitaliseren. ‘Maar ik zie ook dat we nog flinke stappen moeten maken. Want de maakindustrie is dan al wel heel slim, alleen worden in Europa, en dus ook in Noord-Nederland, de kansen in het mkb nog onvoldoende benut. Vandaar dat we de Smart Makers Academy Noord hebben ontwikkeld. Afgelopen 22 oktober werd het tijdens het Future Ready Event gelanceerd.’
Korte en krachtige leertrajecten
De Smart Makers Academy Noord is een initiatief van EDIH NN en wordt mede mogelijk gemaakt door FME, Hanzehogeschool, NHL Stenden, Rijksuniversiteit Groningen, Cyber Security Noord, Koninklijke Metaalunie en NXTGEN Hightech.
Het is gebaseerd op een landelijk concept en bestaat uit vijf korte, krachtige en flexibele leertrajecten om bedrijven op het juiste spoor te zetten richting een digitale toekomst. Of het nu gaat om het ontdekken van nieuwe businessmodellen, het toepassen van AI of het verhogen van de digitale veiligheid van het bedrijf, elk traject leidt tot een concreet (actie)plan dat is afgestemd op actuele leerbehoeften, ambities en uitdagingen van individuele bedrijven.
‘De Smart Makers Academy is in meerdere opzichten heel laagdrempelig‘, onderstreept Marike Peterzon, docent, projectleider en senior onderzoeker bij de Hanzehogeschool en binnen EDIH NN actief als Digital Skills Officer. ‘Het zijn geen theoretische trajecten, maar nadrukkelijk toegesneden op de praktijk. Het is ook geen langdurig programma.
Zo duurt elk traject gemiddeld zo’n 28 uur. Bovendien zijn de leertrajecten, dankzij Europese subsidies, voor bedrijven geheel kosteloos. Binnen de voorwaarden van EDIH NN, uiteraard.’
Samen met Wilbert is Marike binnen EDIH NN verantwoordelijk voor de Smart Makers Academy Noord. Ook schreven ze vorig jaar het Masterplan Skills Smart Industry, een plan dat de industrie in Noord-Nederland moet helpen om mee te gaan met de snelle technologische ontwikkelingen in de sector. ‘Tijdens het onderzoek kwam heel duidelijk naar voren dat het ontbreken van skills een groot obstakel is om de gewenste stappen te maken’, vertelt Wilbert. ‘De technologie is bij bedrijven meestal wel aanwezig, maar hoe ze die nu in hun dagelijkse praktijk zo goed mogelijk kunnen en moeten inzetten is vaak nog onbekend terrein. Niet zelden leiden kennislacunes tot onzekerheid. Naast het creëren van bewustwording is er bij de Smart Makers Academy Noord daarom volop aandacht voor het wegnemen van handelingsverlegenheid.’
Natuurlijk, de zogeheten koplopers in de markt weten de weg naar bijvoorbeeld kennisinstellingen en subsidies doorgaans wel te vinden. Voor een groot aantal relatief kleine maakbedrijven blijkt het, door uiteenlopende omstandigheden, echter minder eenvoudig om de gewenste programma’s te ontdekken en nieuwe technologie te adopteren. Terwijl ze ongetwijfeld allemaal weten hoe belangrijk digitalisering is voor hun toekomstbestendigheid. ‘Juist voor deze bedrijven is Smart Makers Academy Noord een mooie opstap om praktische digitale vaardigheden straks effectief te kunnen inzetten in hun bedrijf’, stelt Marike.
Metrolijnen
‘in- en uitstappen’. Iedereen kan dus zijn eigen route kiezen en zelf bepalen welke vaardigheden ze willen ontwikkelen.
De leertrajecten zijn georganiseerd op basis van een ‘metrolijnen’-concept. Er zijn meerdere metrolijnen, die je kunt zien als flexibele leerroutes, elk met een eigen thema en meerdere ‘stations’. Elk ‘station’ staat voor een module waarin specifieke skills rondom het betreffende thema worden behandeld. Het mooie is: deelnemers kunnen eenvoudig
De Smart Makers Academy Noord telt op dit moment vijf metrolijnen. Er is een centrale lijn waarin deelnemers aan de slag gaan met het ontwikkelen van hun eigen digitaliseringsstrategie. En eenmaal op weg kunnen ze eenvoudig overstappen naar een lijn waar ze de kansen van nieuwe businessmodellen voor hun bedrijf ontdekken, naar een lijn die hen stapsgewijs begeleidt bij de voorbereidingen voor het toepassen van AI of naar één van de twee lijnen rond het thema cybersecurity.
Gratis nulmeting
Een meer dan waardevol startpunt vormen de scans, waaronder de
Anna Moerbeek | projectmanager
T +31 6 112 865 53 | E moerbeek@nom.nl
De leertrajecten zijn georganiseerd op basis van een ‘metrolijnen’-concept.
Cybersecurity scan en de AI scan. Ze zijn bedoeld om de deelnemers het uitgangsniveau en de leerbehoefte te helpen ontdekken. ‘Je weet dus meteen waar je op dat moment staat, wat je nodig hebt en waar kansen liggen’, licht Marike toe. ‘In de basis is het voor bedrijven dus een gratis nulmeting. Daarnaast weet je aan het eind van een traject niet alleen waar je zwakheden zitten, maar ook hoe je die moet aanpakken.’
Nee, de Smart Makers Academy Noord is geenszins een onderwijsfeestje, betoogt Wilbert. ‘Integendeel, we halen de expertise juist ook uit het veld. Simpelweg omdat de invulling van een thema, een metrolijn, zo optimaal mogelijk moet aansluiten op vragen uit de maakindustrie. Ook werken we samen met ondernemers en andere
experts om na ieder leertraject de volgende stap te bepalen, zoals een vervolgtraining of de implementatie van nieuwe technologie. Ik merk dat nog steeds het beeld bestaat dat opleiden alleen plaatsvindt in de schoolbanken. Terwijl in onze visie het echte leren gebeurt in de bedrijven zelf. Daarom willen we de competenties van deelnemers valideren in de vorm van een certificaat. We zijn net begonnen, maar ik ben ervan overtuigd dat de Smart Makers Academy Noord flink kan bijdragen aan de ontwikkelkracht van de regionale maakindustrie.’
Interesse of meer weten? Scan of click de code
‘
Jitske Kramer biedt een interessant perspectief op ondernemerschap, omdat zij ons met een andere bril laat kijken naar sociale systemen en culturen. ‘Alle verbanden waarbinnen mensen samenwerken – van verenigingen tot bedrijven – kun je zien als een tribe’, stelt de corporate antropoloog. ‘En organisaties die goed omgaan met verschillen, bouwen de sterkste tribes.’
Haar nieuwste boek gaat over de tricky tijden waarin we leven door grote veranderingen op alle levensgebieden. Ja, ook in de noordelijke regio’s ervaren we de impact daarvan, inclusief de onzekerheid en onrust die hoort bij een tussenfase op weg naar een nieuwe tijd. En precies daarom vragen we Jitske om nog eens te vertellen over één van haar kernthema’s: cultuur en samenwerken. Want als de realiteit chaotisch is, hebben we volgens de veelzijdige antropoloog nog sterker behoefte aan cultuur. Omdat cultuur ons helpt met de chaos om te gaan en elkaar te vinden in een verenigbaar verhaal en een gezamenlijke missie. Maar hoe werk je aan iets ongrijpbaars als cultuur?
‘Cultuur speelt zich af tussen mensen’, geeft Jitske aan. ‘We realiseren het met elkaar, binnen de verbanden waarin we met elkaar leven en werken. Wij vormen de cultuur, al vormt de cultuur ons ook. Zodra er leefregels en werkwijzen zijn bedacht, dan kopiëren we dat gedrag van elkaar en leren we het aan nieuwe generaties. Dat maakt cultuur tot een emotioneel gegeven. Het is ‘hoe we het doen’ en het bepaalt ‘waar we van zijn’. Kijk maar naar fusieprocessen. Bedrijven die een andere organisatie overnemen hebben de neiging om te gaan uitleggen hoe het bij hen werkt. Maar als je beseft dat culturen zich verschillend ontwikkelen, is het veel interessanter om elkaars cultuur te leren kennen en samen te onderzoeken wat in de nieuwe context het beste werkt.’
Omgaan met verschillen
Voor de corporate antropoloog – die zich als spreker, ondernemer, auteur en facilitator in en rond verschillende tribes in binnen- en buitenland beweegt – zijn bedrijven minstens zo interessant om te bestuderen als inheemse stammen. ‘Een onderneming is immers ook een tribe’, zegt Jitske. ‘Het zijn mensen die iets met elkaar te doen hebben en in hoeverre dat goed slaagt, hangt grotendeels af van de onderlinge relaties. Hoe beter je omgaat met verschillen, hoe sterker je tribe is. Want al het aanwezige potentieel is nodig om vraagstukken op te lossen. Daarom is het zo belangrijk om kennis en ervaringen te delen en iedereen de kans te geven te zeggen wat er gezegd moet worden.’
Zeggen wat er gezegd moet worden: precies dat maakt het spannend. Want kan dat? Kan dat werkelijk? En wordt er ook echt geluisterd? Jitske ziet daar een grote uitdaging. ‘Veel organisaties denken dat alles bij hen gezegd kan worden, maar vergeten dat de minderheid meestal hun mond houdt. Zeker als ze niet tot de zittende macht behoren en een afwijkende mening hebben binnen de gangbare
cultuur. Het schept duidelijke kaders als je zegt ‘zo doen wij dat hier’, maar daarmee zet je een organisatie ook vast’, waarschuwt ze. ‘En dan mis je kansen tot ontwikkeling, verandering en vernieuwing, terwijl dat hard nodig is om als bedrijf te overleven. Zeker in deze tricky tijden.’
Verder komen
Jitske geeft toe dat omgaan met verschillen hard werken is. ‘Diversiteit kan leiden tot gedoe of vertraging, maar draagt óók de belofte van creativiteit en innovatie in zich als je het aan durft te gaan. Toch blijkt in de praktijk dat we het liefst werken met de mensen die op ons lijken. Daarom kiezen bedrijven bij het aannemen van nieuwe mensen vaak variaties op wat ze al in huis hebben’, ziet de corporate antropoloog. ‘En dan laat je letterlijk kansen buiten lopen, want meer van hetzelfde is op termijn niet genoeg. Als je mensen durft binnen te halen die echt anders kijken en denken dan jij, dan biedt dat openingen om ingesleten patronen en routines te doorbreken. En dáár kom je verder mee.’
‘Al is het wel belangrijk om te beseffen dat diversiteit in je bedrijf niet automatisch betekent dat er verandering komt’, benadrukt Jitske. ‘Verschillen kunnen pas iets moois opleveren als iedereen mag meedoen en er ook echt wordt geluisterd naar al die stemmen. Zelfs die van de zogenaamde dwarsliggers, die altijd met hun neus naar een andere kant neigen. In plaats van deze mensen te corrigeren of te negeren – wat ondermijnend is voor de kracht van de tribe – is het veel interessanter om je te verdiepen in wat zij zien en denken. Wie weet wat voor potentie je aanboort! Blijf daarom altijd nieuwsgierig, ook naar de mensen die al langer in je bedrijf werken. En vraag jezelf regelmatig af in hoeverre de verschillende perspectieven en ideeën ook daadwerkelijk worden benut.’
Samen jammen
Om organisaties speels op gang te helpen, maakt de corporate antropoloog het thema diversiteit graag wat luchtiger door een parallel te trekken met muzikale jamsessies. ‘Het mooie van jammen is dat iedereen zijn geluid moet laten horen’, legt ze uit. ‘Elk individu moet gáán, maar zonder overheersend te zijn in de groep. Je speelt, probeert, luistert, reageert, zet de toon en biedt openingen aan anderen. Zo ervaar je gaandeweg wat wel of juist niet werkt. Jamsessies zijn erop gericht dat iedereen goed uit de verf komt én dat er nieuwe muziek kan ontstaan. Daar kunnen bedrijven en netwerken iets
van leren. We mogen best wat meer jammen met elkaar en onze verschillende culturen.’
Als organisaties het interne – en mogelijk ook externe – samenspel meer willen inspireren op jamsessies, is een open houding aan te bevelen. Jitske: ‘Hoe losser je erin staat, hoe meer plezier je hebt. Omgaan met verschillen en het onverwachte vraagt om nieuwsgierigheid, ontspanning en enige zelfspot, maar ook om goede begeleiding. Het vraagt een leider die kaders schept én ruimte geeft, iemand die kan meebewegen en inspelen op wat er op dat moment nodig is. Het gaat om balanceren op grenzen: op de grens van gemak en ongemak, tussen weten en niet-weten, front- en backstage. Durf maar eens voorbij te gaan aan verticale en horizontale grenzen, of de geografische en demografische scheidingen. En daag vooral de bedrijfsgrenzen en de grenzen van je eigen waarheid uit. Laat de spelregels los en kijk wat er ontstaat. Want cultuur maken we samen steeds opnieuw.’
In vrije val
In haar nieuwste boek toont Jitske dat omgaan met ongemak en niet-weten meer dan ooit nodig is om overeind te blijven. ‘Bedrijven hebben de neiging om snelle stappen te maken. Ze willen van de ene op de andere dag een verandering invoeren, maar zo werkt het niet. Je beweegt geleidelijk en aftastend met elkaar naar die nieuwe cultuur toe. Al moet je eerst het oude durven loslaten, een vrije val maken: springen en niet meer terug kunnen. En dáár gebeurt het, dan ontstaat er ruimte voor iets nieuws. Het is een ongemakkelijke fase, die we in de antropologie liminaliteit noemen, een soort tussentijd waarin het niet meer is zoals het was, maar ook nog niet hoe het moet of gaat zijn. En het gevoel van ongemak en onzekerheid dat daarbij hoort, wordt in deze tijd extra versterkt, omdat we maatschappelijk gezien óók middenin zo’n overgangsfase zitten.’
Het is een wankele periode die Jitske omschrijft, maar die is volgens haar cruciaal om tot transformatie te komen, zowel voor bedrijven als onze samenleving. ‘Het is een uitdagende fase die vol kansen, maar ook vol gevaren en verleidingen zit. Omdat gevestigde normen en zekerheden verdwijnen, gezag wordt ondermijnd en oude rechten worden opgeschud, zijn we gevoeliger voor mensen die zeggen te weten hoe het zit en prachtige eenvoudige oplossingen beloven. Deze tricksters zijn van alle tijden en culturen. Ze zorgen voor opschudding en creativiteit, maar als hun invloed te groot wordt, ondermijnen ze de basis van vertrouwen en de kracht om samen te werken. Daarom is het vooral in chaotische tijden belangrijk dat leiders ruimte scheppen voor open dialoog, zodat we cultuurveranderingsprocessen als tribe kunnen doorleven en er sterker uitkomen.’
Wat het risico is van toenemende trickstertactieken in het centrum van de macht én wat de valkuilen zijn van ons eigen naïeve verlangen naar goede verhalen en quick fixes, beschrijft Jitske in haar nieuwste boek, ‘Tricky Tijden – laat je niet gek maken’, waarin ze pleit voor een revolutie van begrenzing en echtheid. Voor ondernemers die inspiratie zoeken voor hun eigen bedrijfscultuur zijn ook eerder verschenen boeken een aanrader, zoals De Corporate Tribe, Building Tribes en Jam Cultures.
In een krappe tien jaar tijd is de startup scene in Noord-Nederland uitgegroeid tot een volwaardig en bloeiend ecosysteem. Daar mogen we als nuchtere noorderlingen natuurlijk best trots op terugkijken, maar het is net zo belangrijk om ook vooruit te kijken. Wat is er allemaal nodig voor de volgende stappen? Wat kon minder en wat kan beter? En wie wordt de volgende
Catawiki? Marco de Jong, Anne-Wil Lucas, Niels Palmers, Leonie Ebbes en Bertwin Kampman blikken terug en kijken vooruit.
Prins Constantijn noemde haar ooit de ‘mother of startups'. Een passende titel, want Anne-Wil Lucas stond immers aan de wieg van het startupbeleid als Tweede Kamerlid en werkte daarna als programmamanager bij Startup Delta (nu TechLeap). ‘Toen ik Kamerlid werd, was er nauwelijks oog voor startups. Regels en regelgeving werkten vooral in hun nadeel, er waren bijna geen VCs, en banken waren niet op startups ingericht. En in de ogen van de Belastingdienst waren succesvolle startups bijna crimineel, want snel groeien en in korte tijd veel geld verdienen was heel verdacht.’
Unieke manier van samenwerken
‘Maar gelukkig zijn we heel ver gekomen’, vervolgt Lucas. ‘Als ik kijk naar Noord-Nederland, mogen we echt trots zijn op wat we hebben bereikt. Groningen had natuurlijk al goede bouwstenen voor een ecosysteem, maar in Friesland hebben ze met hard werken een goed ecosysteem letterlijk uit de klei getrokken. En onze samenwerking daarin is ook uniek in Nederland, met founders centraal en ego’s op de tweede plek. Daarin zijn we echt een voorbeeld voor de rest van het land. Ook de NOM heeft daarin een ontwikkeling doorgemaakt. Heel eerlijk, ik was destijds erg kritisch, omdat ik vond dat de NOM te weinig aandacht had voor startups. Maar die brug is nu geslagen, er is verjonging en ook wij worden langzaam hip’, grapt ze.
Die unieke manier van samenwerken is volgens Bertwin Kampman, director van Founded ook essentieel: ‘Toen we in Noord-Nederland begonnen, was het best wel gefragmenteerd allemaal. Er waren al wel veel initiatieven om ondernemers te helpen, maar het waren eilandjes met soms ook veel overlap. Dat maakt het voor ondernemers ook moeilijker, omdat ze niet precies weten bij wie ze nou moeten aankloppen. Dat ze beter weten waar ze moeten zijn, zie ik ook als een van de bestaansrechten van Founded.’
Voor Marco de Jong, manager Investeren van de NOM is de noordelijke samenwerking niet alleen uniek op beleidsniveau, maar ook tussen ondernemers zelf. ‘Dat is voor mij destijds de reden geweest om de NOO en de YES op te richten, want je kunt zoveel van elkaar leren. Bedrijven lopen allemaal tegen dezelfde dingen aan, of het nu gaat om arbeidscontracten of de huur van een kantoor, tot regelgeving. De YES en NOO, richten zich vooral op digitale bedrijven, maar kennis delen is net zo relevant voor andere sectoren. We hebben nu hele succesvolle, snelgroeiende scale-ups in de groene chemie en Life Sciences, dus die hebben daar net zoveel baat bij. Bijvoorbeeld kennis delen over de regelgeving bij het bouwen van testfabrieken.’
Regie nemen
‘We hebben een tijdje terug een onderzoek laten uitvoeren om ons ecosysteem goed in kaart te brengen’, zegt Leonie Ebbes, venture developer bij de NOM en community builder bij Founded in Drenthe. ‘Daarin kwam naar voren dat leiderschap een van de belangrijkste dingen was die ontbrak. Want wie neemt nou de regie? Founded speelde daar in het begin al een belangrijke rol in, maar we hebben nu een flinke taak om dat verder goed op te schalen en te schipperen tussen alle belangen.’
‘Dat is iets wat we de komende jaren echt moeten gaan laten zien’, zegt Kampman. ‘Maar als we het hebben over leiderschap, dan kan dat niet zonder een belangrijke rol voor ondernemers. Een ecosysteem moet eigenlijk privaat gedreven zijn, dus van en voor ondernemers, waar founders centraal staan. De contouren staan hier nu voor, maar je hebt een paar generaties aan succesvolle bedrijven nodig om ervoor te zorgen dat alle kennis en kunde echt een vliegwiel wordt.’
Niels Palmers, founder en CEO van de Young Business Award en business developer bij de NOM kan zich daar ook goed in vinden.
‘De overheid is hier eigenlijk te dominant in en je wilt niet dat een ecosysteem uiteindelijk te veel door politieke belangen wordt gedreven. En naast ondernemers zou ook het onderwijs een veel prominentere rol in het ecosysteem moeten spelen door valorisatie vanuit de kennisinstellingen aan te jagen.’
Financiering
Wat betreft het investeringsklimaat ziet De Jong verbeteringen aan de onderkant, maar ook terughoudendheid aan de bovenkant. ‘Wat
betreft vroege fase financiering doen we het echt al een stuk beter. Als NOM halen we ook veel meer landelijke en internationale fondsen naar de regio. Banken doen tegenwoordig ook veel meer, zoals innovatiekredieten aanbieden. Maar aan de bovenkant, dus bijvoorbeeld financiering voor scale-ups, zijn fondsen een stuk terughoudender, dus daar moeten we als NOM ook meer tegenover stellen.’
Lucas is het daarmee eens: ‘De eerste stap is op orde, maar de stap erna gaat vaak om echt grote bedragen. Zeker voor scale-ups in de chemiesector. Succesvolle bedrijven als Avantium en BioBTX lopen daar nu bijvoorbeeld tegenaan. Ze zijn nu op een punt dat ze grote
We zien dat gemiddeld elke euro die gespendeerd wordt aan valorisatie, zo’n 9 euro oplevert.
Niels Palmers, NOM
fabrieken moeten bouwen en los van alleen financiering, is daar ook echt veel extra kennis en kunde voor nodig. Ons ecosysteem is nu volwassen aan het worden, dus daar moeten we nu ook nieuwe stappen in gaan zetten.’
Validatie
Niet alleen de financiering, maar ook de weg ernaartoe is volgens Ebbes net zo belangrijk. ‘Je ziet startups soms veel te lang aanmodderen, voordat ze beseffen dat ze eigenlijk geen goede business case hebben. En dat is ook een reden waarom zoveel startups falen, omdat hun propositie niet op orde is. Bij de NOM hebben we daarvoor het Investor Readiness Programma opgezet en ik zie dat echt als een cruciaal motorblok voor meer succesvolle startups. Dat maakt startups ook aantrekkelijker voor investeerders, omdat ze hun propositie met data kunnen onderbouwen. Het is dan geen natte-vingerwerk meer.’
Volgens De Jong mag daar zelfs nog wel een tandje bij. ‘We hebben best goede incubatorprogramma’s in het Noorden. En de samenwerking is super, maar het heeft nog niet de schaal en substantie. Zoiets moet echt veel grootschaliger aangepakt worden, want met kleine klasjes kom je er gewoon niet. Er is dus meer geld nodig voor dit soort programma’s en we moeten zorgen dat iedereen dezelfde methoden hanteert en dezelfde taal spreekt.
Valorisatie
Waar volgens De Jong ook nog een flinke tand bij kan, is het aantal startups dat vanuit de Rijksuniversiteit Groningen komt. En natuurlijk vanuit UMCG en andere onderzoeksinstituten zoals Wetsus of Astron. ‘We hebben er al een paar hele mooie, maar het is bij lange na nog niet genoeg. We hebben verdorie een Feringa en top onderzoeksinstituten, dus er is echt nog heel veel ongebruikte potentie. Het nieuwe Future Tech Fund is in ieder geval al een flinke stap in de goede richting, maar er zijn nog grote stappen te zetten op het gebied van valorisatie.’
‘Daar mogen zelfs tientallen miljoenen tegenaan gegooid worden’, vindt Palmers. ‘Dat klinkt misschien als een boude bewering, maar we zien dat gemiddeld elke euro die gespendeerd wordt aan valorisatie, doorgaans zo’n 9 euro oplevert. Jaarlijks leveren de technische universiteiten Nederland zo'n 12,7 miljard aan waarde op. We moeten dus veel beter kijken naar hoe ze dat doen in Delft, Twente en Eindhoven en ervoor zorgen dat we niet achterblijven op de rest van het land.’
Het grootste succesverhaal uit het noordelijke ecosysteem is natuurlijk Catawiki. Maar wie wordt volgens Lucas, de Jong, Ebbes en Palmers de volgende unicorn?
Lucas: ‘Avantium was al een fantastisch voorbeeld van een succesvolle startup en is inmiddels uitgegroeid tot een succesvolle scale-up met beursnotering. En wat ze doen heeft ook nog eens ontzettend veel impact. Ik hoop dat ze nog verder gaan uitgroeien tot een wereldwijd succes.’
De Jong: ‘We hebben natuurlijk alleen maar parels in onze portfolio! Maar zonder gekheid, ik denk dat QDI Systems zo’n bedrijf is dat de wereld gaat veroveren en tegelijkertijd de wereld beter gaat maken.’
Palmers en Ebbes: ‘Catawiki komt natuurlijk uit Drenthe, dus wij gaan voor een ander Drents bedrijf. Ferr-Tech is in korte tijd al uitgegroeid tot wereldspeler op het gebied van waterzuivering. Ze hebben al een CES Award in hun broekzak en zijn ook nog eens uitgeroepen tot meest innovatieve mkb van Nederland.’
De volgende stappen
Wat er volgens De Jong ook nog ontbreekt, is een goede broedplaats. ‘In het begin was dat de Mediacentrale, waar ontzettend succesvolle bedrijven vandaan zijn gekomen. Later waren dat het Launch Café en de Big Building. Over een paar jaar moet de Niemeyer fabriek dat stokje overnemen, want het is voor startups ontzettend belangrijk om een betaalbare plek te hebben, met makkers om je heen, waar je van kunt leren.’
‘We mogen supertrots zijn op ons ecosysteem, maar het is ook tijd voor de volgende stap’, zegt Lucas. ‘De wensen groeien immers mee met de volwassenheid van het ecosysteem. Het is nu zaak om veel meer kennis, kunde en kapitaal naar de regio te halen voor die volgende stap. En daar moeten we ook de programmering voor ontwikkelen. We zijn nog niet klaar.’
In 2024 bestond de NOM 50 jaar en daar hebben we uitgebreid bij stilgestaan. Niet alleen door terug te kijken, maar vooral ook door vooruit te kijken. Wat is de kracht van het Noorden. Waarin blinken wij als regio uit? Hoe is dat gekomen en hoe kunnen we dit verder versterken?
Op nom.nl/nom50jaar vind je de verhalen en kun je lezen hoe ook jij deel uit kunt maken van de toekomst van Noord-Nederland.
De waardevolle content onder de tab ‘50 jaar NOM’ blijft tot en met eind januari op één plek beschikbaar op onze website. Vanzelfsprekend blijft al deze informatie toegankelijk.
Vanaf 1 februari zal deze content anders worden ingedeeld: gestructureerd per sector. Zo wordt het zelfs nog eenvoudiger om relevante informatie te vinden.
Groeien begint hier.
Een toekomstbestendig energiesysteem dat werkt voor iedereen, dat is de missie van de Groningse startup Powerchainger. In een notendop doen ze dat door software die het totale elektriciteitsverbruik kan platslaan op apparaat niveau, ook wel load disaggregation genoemd. Dat geeft consumenten realtime inzicht in het verbruik van elektrische apparaten en biedt zo de mogelijkheid om het gebruik ervan te verplaatsen naar veel gunstiger tijdstippen op de dag. Ook kan de software een belangrijke rol spelen voor energieleveranciers bij het nauwkeuriger voorspellen van de energievraag, zodat vraag en aanbod van energie beter in balans worden gebracht.
Voor een succesvolle energietransitie is een goed werkend energienetwerk net zo belangrijk als de hoeveelheid groene stroom. Alleen lopen we nu al tegen de grenzen van ons systeem aan. ‘Het piept en kraakt aan alle kanten’, zegt Yang Soo Kloosterhof, founder en CEO van Powerchainger. ‘Het huidige energiesysteem is absoluut niet klaar voor de toekomst en daar willen we met onze software verandering in brengen. Er zijn structurele veranderingen nodig om de energietransitie mogelijk te maken. Slimme algoritmen dragen daar significant aan bij.’
Hoe Powerchainger die veranderingen teweeg wil brengen? ‘Met deep learning algoritmen die de slimme meter data gebruiken', legt Kloosterhof uit. ‘Veel huishoudens hebben een slimme meter, waarmee je van minuut tot minuut inzicht hebt in het cumulatieve energieverbruik. Dat is heel handig, maar het geeft geen inzicht in je apparaten. Denk aan je huishoudelijke apparaten of elektrische auto. Onze software maakt het mogelijk om direct inzicht te hebben in het verbruik van elektrische apparaten op basis van het cumulatieve verbruik.’
Dat heeft volgens Kloosterhof twee grote voordelen: ‘Aan de ene kant ziet een consument direct welke huishoudelijke apparaten veel stroom gebruiken en zal dan meer geneigd zijn die apparaten te gebruiken op de tijden dat stroom goedkoper is. Dat zorgt tegelijkertijd voor een veel efficiëntere stroomverdeling op het energienetwerk. Het andere voordeel is dat energieleveranciers veel beter de benodigde hoeveelheid stroom kunnen voorspellen. Daardoor kunnen ze efficiënter stroom inkopen of opwekken en dat zorgt voor minder verspilling én gunstige prijzen.’
Sinds 2021 zijn Yang Soo Kloosterhof en Marios Souroulla (CTO) bezig met het ontwikkelen van hun software. ‘Het concept van Powerchainger ontstond tijdens een hackathon', zegt Kloosterhof. ‘We deden mee aan een energy challenge van Vattenfall en eindigden op de tweede plek. Dat leverde ons de contacten binnen Vattenfall op en dat is van een informele samenwerking nu uitgegroeid tot een strategisch partnership. We zijn momenteel samen bezig met een eerste pilot en op basis van de feedback en resultaten willen we tot een product komen wat niet alleen technisch heel goed werkt, maar ook echt goed aansluit op de markt.'
‘We zijn nu als early stage startup op het punt gekomen dat we grote stappen moeten gaan zetten’, vervolgt Kloosterhof. ‘We zijn met eigen investeringen en subsidies zover gekomen als we konden. Nu moeten we het team uitbreiden en de noodzakelijke stappen maken richting de markt.’
Ter voorbereiding volgde Kloosterhof zowel het Startup Readiness Program als het Investor Readiness Program van de NOM. ‘Beide programma’s zijn heel waardevol geweest voor ons. Het Startup Readiness Program was wat intensiever en gaf ons veel inzicht in waar we als startup staan en welke stappen nodig zijn om het product succesvol naar de markt te brengen. Het Investor Readiness Program gaf ons goede inzichten en handvatten hoe we aantrekkelijk worden voor investeerders, maar leverde ons ook een waardevol netwerk op.’
‘Ik ben zelf al sinds 2017 ondernemer en voor mij is ondernemerschap de perfecte manier om impact te maken en maatschappelijke vraagstukken op te lossen’, vervolgt Kloosterhof. ‘Die reis gaat natuurlijk met vallen en opstaan, risico’s nemen en onzekerheid, je vaak afvragen waar je aan bent begonnen en elke keer toch weer doorzetten. Maar daar sta je niet alleen in. In het Noorden hebben we een steeds mooier ecosysteem met veel kennis en kunde om samen maatschappelijke problemen in en buiten Noord-Nederland op te lossen. En mocht dat buiten het Noorden plaatsvinden, dan is het prachtig dat het hier begint.’
Powerchainger wil het komende jaar van prototype naar eerste product. ‘En daarnaast natuurlijk toewerken naar meer omzet en een schaalbaar model, met Vattenfall als onze launching customer’, zegt Kloosterhof. ‘Als we vooruitkijken, zien we ook mogelijkheden voor andere toepassingen. Eigenlijk bieden onze algoritmen een belangrijke bouwsteen om te komen tot een veel slimmer energie managementsysteem. En dat is een absolute voorwaarde om het energiesysteem toekomstbestendig te maken.’
Het Investor Readiness Program (IRP) is dé kans voor startup-founders om te leren hoe ze succesvol investeerders aantrekken. In een exclusief, op maat gemaakt programma van tien weken krijg je praktische kennis, vaardigheden, coaching en waardevolle connecties – alles wat je nodig hebt voor het succesvol aantrekken van investeerders. Wil je ook een vliegende start voor je bedrijfsfinanciering?
De volgende editie van het IRP begint op 6 februari. Meld je aan voor 25 januari!
Donderdag 14 november stond bij NOM in het teken van een bijzondere en inspirerende uitdaging: de Make-A-Wish Business Challenge, georganiseerd door Make-A-Wish Nederland. Deze unieke challenge draait om het vervullen van de allerliefste wensen van drie kinderen met een ernstige, soms zelfs levensbedreigende ziekte. De uitdaging voor Team NOM was: wat is er allemaal nodig om deze liefste wens werkelijkheid te laten worden?
NOM is de eerste organisatie in Noord-Nederland die deelnam aan deze challenge. Wie volgt? Gedurende deze middag hebben de teams hard gewerkt om de allerliefste wensen van drie kinderen te vervullen.
Team 1: Sofie's prinsessendroom
Sofie, vier jaar oud, droomt ervan om als prinses op een eenhoorn te rijden en een prinses te ontmoeten op haar eigen kasteel. En alsof dat nog niet magisch genoeg is, wil ze ook een vallende ster zien. Team 1 ging enthousiast aan de slag om haar liefste wens tot in de kleinste details uit te werken.
Team 2: Verrassingen voor Luca
Luca, tien jaar oud, heeft een andere wens: hij wil genieten van alleen maar verrassingen samen met zijn familie. Team 2 zette hun creativiteit en organisatorische talenten in om de liefste wens met verrassingen te plannen die hij nooit zal vergeten.
Team 3: Sinne als Cruella de Vil
Sinne, acht jaar, wil niets liever dan verkleed gaan als Cruella de Vil en poseren voor een fotoshoot met 101 dalmatiërs. Team 3 stortte zich op deze uitdagende wens en bedacht een onvergetelijk programma om Sinne’s liefste wens tot leven te brengen.
Aan het einde van de middag was het iedereen gelukt om een prachtig programma voor de wensdagen samen te stellen. Met trots kunnen we melden dat er al ruim € 6.000 is opgehaald! Onze dank gaat uit naar alle donateurs en betrokkenen die deze onvergetelijke ervaring voor Sofie, Luca en Sinne mogelijk maken.
Goed nieuws, doneren kan nog steeds: Scan of click de code om de wensen van deze kinderen waar te maken.
‘Het vervullen van de liefste wens geeft ernstig zieke kinderen en hun families regie, veerkracht en positieve emoties. Elke Wish Journey is maatwerk en heeft impact vanaf het moment van kennismaken tot lang na de wensvervulling. Zo maken wij met elkaar magische herinneringen die een leven lang meegaan. Hartverwarmend dat de NOM zich vol enthousiasme heeft ingezet om deze drie liefste wensen samen met ons te vervullen.’
Sander ten Dam directeur Make-A-Wish Nederland
Wat een jaar hebben we achter de rug! We vierden 50 jaar NOM en alles wat we samen hebben bereikt. Onze regio groeit en bloeit dankzij het lef en de creativiteit van ondernemers, partnerorganisaties, kennisinstellingen en de samenwerking met overheden. Jullie maken Noord-Nederland tot de plek waar groei echt begint.
Met de energie van het afgelopen jaar kijken we vol vertrouwen naar 2025. Een jaar waarin we samen blijven bouwen aan een slimmere, gezondere en duurzamere regio.
Groei ontstaat door samen te werken: ideeën uitwisselen, uitdagingen aangaan en successen delen.
Dank voor het vertrouwen en de samenwerking in 2024. We wensen iedereen een gezond en succesvol 2025.
Groeien begint hier!