14 minute read
AVRI DEELT ERVARINGEN
from GRAM september 2020
by NVRD
AVRI DEELT ERVARINGEN BIJ INVOERING OMGEKEERD INZAMELEN
Omgekeerd inzamelen: hoe voer je dat in en wat zijn de mogelijke resultaten? Een gezamenlijk onderzoek van Avri en Nedvang geeft daar antwoord op. Het onderzoek levert een handig implementatieplan op voor wie de stap wil maken naar een ander inzamelbeleid.
TEKST: HETTY DEKKERS BEELD: AVRI
Avri voerde het afgelopen anderhalf jaar omgekeerd inzamelen in bij acht gemeenten tegelijk. Bureau Stantec keek terug op het invoeringsproces en bracht dat in kaart. Ook werden de afvalresultaten gemeten. Daaruit bleek dat omgekeerd inzamelen in het Avri-gebied een groot effect had op het scheidingsgedrag. De hoeveelheid restafval daalde met ongeveer een derde. De fractie kunststof en drankverpakkingen (pd, want blik werd via de glasbak ingezameld) nam, net als de andere stromen toe, maar bevatte wel veel meer verontreiniging. Dat gold ook voor oudpapier/karton. In deze fractie nam de vervuiling toe van 4,6 naar 6,6 procent. De kwaliteit van glas, gft en textiel bleef gelijk.
LERING TREKKEN
Het onderzoek is een initiatief van Avri en Nedvang samen. “Omgekeerd inzamelen is een relatief nieuw afvalbeleid”, verklaart projectleider Jan van der Ven van Nedvang. “Wij wilden als Nedvang graag weten wat het doet met de hoeveelheden grondstoffen en de kwaliteit ervan. Maar een tweede insteek van het onderzoek was dat we in beeld wilden krijgen hoe je zo’n beleidsverandering het best kunt organiseren en welke aandachtspunten er zijn. Zodat andere gemeenten daar lering uit kunnen trekken.” Vooral vanwege die laatste doelstelling ondervroeg Stantec ook andere gemeenten en reinigingsdiensten die omgekeerd inzamelen hebben ingevoerd. Via gesprekken en enquêtes werd hier in kaart gebracht hoe ze het
omgekeerd inzamelen hadden geïmplementeerd. Alleen bij de acht gemeenten van Avri werden ook de resultaten gemeten. Van der Ven: “Het hele onderzoek is ondersteund door een stuurgroep waar ook de NVRD aan deelnam. Uiteindelijk konden we de resultaten van het hele Avri-gebied presenteren, plus een implementatieplan voor als je omgekeerd wil gaan inzamelen. Dat plan is uiteindelijk een handige leidraad geworden voor eigenlijk elke afvalbeleidswijziging. Ook als je bijvoorbeeld diftar in wil voeren, kun je hier iets mee.”
Volgens Van der Ven is het onderzoek zo representatief mogelijk uitgevoerd. “We hebben een 0-meting gedaan in de tweede helft van 2018, de 1-meting vond plaats in de tweede helft van 2019. Dus precies in hetzelfde seizoen. Beide kwaliteitsmetingen waren identiek, ze vonden plaats in dezelfde deelgebieden en betroffen dezelfde stromen en monsterhoeveelheden, dus we hebben getracht een zo goed mogelijke vergelijking te trekken. Bij de 1-meting waren de mensen al een paar maanden gewend aan het omgekeerd inzamelen, want dat was in juli ingevoerd. Zodoende hebben we een betrouwbaar onderzoek kunnen presenteren. Het blijft natuurlijk wel een regio-gebonden resultaat. In de Randstad zul je misschien andere uitslagen krijgen dan in het Avri-gebied.”
VERRAST
Van der Ven is enigszins verrast door de uitkomst van het onderzoek. “We kregen al wel signalen uit de markt dat er landelijk problemen waren met de zuiverheid van de pmd-stroom, maar deze cijfers hadden we niet verwacht. De verontreiniging van het pd in het Avri-gebied is na het omgekeerd inzamelen gestegen van 16 naar bijna 26 procent, dat is veel. De verontreiniging betreft overigens voor een groot deel echt restafval, het is niet zo dat er meer speelgoed of ander niet-verpakkingsplastic in het pd zat. Ook de extra verontreiniging van de oudpapierfractie is verontrustend. Gemeenten moeten echt meer gaan focussen op de kwaliteit van de gescheiden stromen. Het blindstaren op alleen maar cijfers en minder restafval is niet meer van deze tijd, dan ben je niet echt circulair bezig. Dat bewustzijn zie je hier en daar al groeien, maar dit onderzoek wijst uit dat we daar nog meer op moeten gaan letten.”
IN DE FOUT
De gouden tip voor meer zuivere grondstofstromen heeft Van der Ven uiteraard niet paraat. “We zullen nog meer in moeten zetten op communicatie, handhaving en dergelijke, maar de inzamelmiddelen en service spelen ook een rol. Uit een onderzoek van Rijkswaterstaat blijkt dat de zuiverheid van pmd sterk afhankelijk is van de kwaliteit van de restafvalservice. Maak je het mensen moeilijker hun restafval in te leveren, dan gaan ze sneller in de fout. In het Avri-gebied moesten inwoners hun pd in een minicontainer doen, in plaats van in de doorzichtige plastic zakken die voor de invoering van omgekeerd inzamelen werden gebruikt. Persoonlijk denk ik dat dat ook invloed heeft. Wat je in een container stopt, ziet immers niemand meer.”
Om nog betere conclusies te kunnen trekken, gaan Nedvang en Avri dit najaar nogmaals de hoeveelheden en kwaliteiten meten in het Avri-gebied. “Mensen zijn dan al ruim een jaar gewend aan het omgekeerd inzamelen, eens kijken hoe de stand van zaken dan is.”
DIEPE IMPACT
Cees Brouwer, manager afvalbeheer Avri, is blij met het gezamenlijke onderzoek. “We hebben er zelf veel van geleerd en ook andere gemeenten hebben er iets aan. Het is een vertaling van een procesaanpak, die je ook voor andere transities kunt gebruiken.” Wat Brouwer wel gemerkt heeft, is dat omgekeerd inzamelen een veel diepere impact heeft op inwoners dan bijvoorbeeld diftar. “Je komt echt achter de voordeur. Mensen moeten iets gaan bedenken voor hun restafval, ze moeten hun zakje weg gaan brengen, dat raakt ze echt. Daar moet je rekening mee houden, als je omgekeerd inzamelen gaat invoeren.” Brouwer wil gemeenten adviseren hun inwoners al vroeg bij de besluitvorming te betrekken. “Als je plannen hebt voor omgekeerd inzamelen, zou ik dat vroeg kenbaar maken. Beleg bijeenkomsten, vraag wat inwoners een goede oplossing vinden om tot minder restafval te komen en leg ook uit waarom je minder restafval wil. Dan neem je de burger mee, voelt hij zich meer betrokken. Wij hebben het omgekeerd inzamelen in hoog tempo ingevoerd, bij acht gemeenten tegelijk. Achteraf hadden we dat misschien beter gefaseerd kunnen doen, per gemeente. Dan kun je de ervaringen die je opdoet bij de ene gemeente weer meenemen naar de volgende.”
Een onderdeel van het implementatieplan dat veel energie kostte, was de locatiebepaling van de ondergrondse containers. “Wij hebben in anderhalf jaar tijd zo’n 500 ondergrondse containers geplaatst, dat heeft heel wat teweeggebracht moet ik toegeven. Om de planning te halen, had het dagelijks bestuur besloten de zienswijzeprocedure eruit te halen en meteen naar de bezwaarprocedure te gaan. Daardoor konden we inderdaad doorwerken,
maar we hebben achteraf wel heel veel bezwaren moeten afhandelen. Daar hebben we een heel team juristen voor nodig gehad. Het probleem met ondergrondse containers is óf hij staat te ver weg, óf hij staat voor je deur. Zowat alle bezwaren komen hierop neer.”
SLECHTERE AFZETMARKT
Over het geheel genomen is Brouwer niet ontevreden over de resultaten van het omgekeerd inzamelen. “Alle gescheiden fracties zijn sterk toegenomen en het restafval is aanzienlijk verminderd. Bewoners moeten een euro betalen als ze een zakje restafval wegbrengen, dan is het logisch dat ze sneller geneigd zijn zaken bij de gescheiden stromen te gooien. Maar de hogere vervuilingsgraad van vooral oudpapier komt denk ik ook deels door de slechtere afzetmarkt. Er wordt veel strenger en zorgvuldiger gecontroleerd nu verwerkers hun papier moeilijker kwijt kunnen. Papier mag volgens de normen slechts drie procent vervuild zijn, ik betwijfel of we daar voor dit onderzoek wel onder zaten. Voor andere stromen, zoals textiel, overwegen we de mogelijkheden om zelf te gaan voorsorteren. Want ook daar hebben we te maken met strengere zuiverheidseisen vanwege een slechtere afzetmarkt.”
Het pd moet gewoon schoner, geeft Brouwer toe. “Daar hebben we allerlei maatregelen voor in petto om dat te bereiken. Zoals meer inzet op educatie en voorlichting en een gerichte handhaving op kwaliteit en bijplaatsingen. Vaak is het geen onwil maar onwetendheid, je moet mensen ook gewoon helpen. Verder gaan we aan de slag met gedragssturing, zoals mensen belonen met een groene kaart als ze goed scheiden. We hebben ook een geavanceerde app geïntroduceerd, waarmee we bewoners willen laten zien hoe ze presteren in vergelijking met hun wijk. Zo werken we hard aan verbetering.”
TEGENVALLER
Een tegenvaller voor Avri waren de economische omstandigheden. “In de tijd dat wij omgekeerd inzamelen invoerden, zat het financieel tegen. Er kwam een hogere belasting op verbranding van restafval, de grondstoffen brachten minder op, de pd-vergoeding werd verminderd. Dat was niet bevorderlijk voor het draagvlak van het nieuwe beleid. Nu moesten we de afvalstoffenheffing verhogen, terwijl je je burgers vraagt meer inspanning te leveren. Dat helpt natuurlijk niet. Overigens ben ik ervan overtuigd dat je een goede balans moet zien te vinden tussen vaste en variabele kosten. Een financiële prikkel is prima, maar maak het niet te gek. Als je een paar euro gaat vragen voor een zak in de ondergrondse restafvalcontainer, dan werk je vervuiling in de hand.”
Het plan is te downloaden via: www.avri.nl/over-avri-bestuur/nieuws/item/nedvang-rapporteffecten-omgekeerd-inzamelen-en-stappenplan-succesvolleinvoering/
Haal alles eruit wat erin zit
Je staat er misschien wel eens bij stil. Dat het zonde is dat we voedsel verspillen doordat een deel in de verpakking achterblijft.
Door een drankenkarton slim te vouwen komt ook het laatste restje yoghurt of vla uit het zuivelpak.
Zo draagt iedereen zijn steentje bij in de strijd Zo draagt iedereen zijn steentje bij in de strijd tegen voedselverspilling! tegen voedselverspilling!
Vouwinstructie
1 2
3
Zuivelpak is een initiatief van de zuivelindustrie, de supermarktbranche en drankenkartonproducenten. Via Zuivelpak supermarktbranche en drankenkartonproducenten. Via Zuivelpak worden consumenten geïnformeerd over de duurzaamheid van worden consumenten geïnformeerd over de duurzaamheid van zuivelpakken en andere drankenkartons.
Kijk voor meer informatie op www.zuivelpak.nl
KIDV: RECYCLING EN CIRCULARITEIT OP TERMIJN ONVOLDOENDE
HOGER DOEL VOOR DUURZAAM VERPAKKEN
‘Meer en beter recyclen is niet genoeg en verpakkingen volledig circulair maken een utopie.’ In het recente rapport The State of Sustainable Packaging ontvouwt het KIDV een onvermijdelijk transitiepad naar intrinsiek duurzaam verpakken, dus zonder schade aan mens en milieu. Directeur Chris Bruijnes licht de ‘PackForward’-strategie toe.
De boodschap van het Kennisinstituut voor Duurzaam Verpakken (KIDV) was altijd al dat de verpakkingsketen in brede zin naar kwaliteit toe moest. Niet alleen door het hoogwaardig sorteren en opwerken van verpakkingsafval, maar ook door verpakkingen recyclinggericht te ontwerpen, met op termijn een gesloten kringloop voor de ketens van kunststoffen, glas en papier. De ondertitel van de in juli verschenen publicatie The State of Sustainable Packaging van het KIDV luidt ‘Beyond closing the loops: Packforward’. De toevoeging ‘beyond’ stelt klip-en-klaar dat de lat voor duurzaam verpakken hoger moet. De ontwikkelingen zijn positief. Nederland is meer en beter gaan scheiden en recyclen. Verpakkingen zijn compacter, lichter, dunner en beter recyclebaar en er zit meer recyclaat in. Een aantal producten is verpakkingsloos geworden, zoals de zeepbar die je zelf met water moeten mengen. Biologische groenten zijn met een speciale lasertechniek als biologisch ‘gebrandmerkt’, waardoor de verpakking overbodig is. Maar, stelt het KIDV-rapport: het is niet genoeg. Om er het recente onderzoek van Wageningen University & Research bij te halen. Als ons land alles uit de kast haalt, zal het maximale recyclingpercentage van plastic verpakkingen hooguit 72 procent zijn. Honderd procent circulariteit, stelt het rapport, is een TEKST: PIETER VAN DEN BRAND BEELD: KIDV
utopie, alleen al omdat dit tegen de wetten van de natuurkunde indruist. Niets is immers oneindig herbruikbaar. Naast recycling en circulariteit is een derde innovatiespoor nodig, en dat derde spoor completeert de op initiatief van het KIDV en aanverwante Europese organisaties en hun achterban ontwikkelde ‘PackForward-strategie’. “Wat we nu doen is goed”, zegt KIDVdirecteur Chris Bruijnes. “Door flink te recyclen en verpakkingen duurzamer te maken, kunnen we een heel eind komen, maar dat is niet de oplossing. Bovendien wordt de recyclingopgave alleen maar steviger, nu een grote sorteerder als Attero meldt dat zeventig procent van het in-
gezameld PMD op dit moment te veel
KIDV-directeur Chris Bruijnes: “Op de lange termijn moet het ècht anders.”
vervuiling bevat. Blijkbaar lukt het niet zuivere stromen aan te leveren. Verder is het ronduit naïef te veronderstellen dat je er met honderd procent circulariteit komt. Ik geloof daar niet in. Omdat we de materiaalkringloop nooit helemaal dicht krijgen, moeten we ook al aan de volgende stap werken. Op de lange termijn moet het echt anders. Daarom hebben we PackForward ontwikkeld.”
INTRINSIEK
De PackForward-strategie voert naar wat het KIDV-rapport omschrijft als ‘de intrinsieke duurzaamheid van product-verpakkingscombinaties op de lange termijn’. “Wat we willen aangeven is dat intrinsiek duurzame oplossingen nodig zijn”, legt Bruijnes uit. “Intrinsiek duurzaam verpakken is verpakken zonder schade aan mens en milieu. Dat is het ultieme doel. We moeten naar materiaalstromen toe die zowel circulair als biosfeer-passend zijn, willen we de natuur leefbaar houden. Zie de toevloed van microplastics in het aquatisch milieu. En ook in compost kom je plastic tegen.” Bij kunststoffen moet het volgens PackForward gaan om de combinatie van recyclebaarheid, volledige inzetbaarheid van het recyclaat en uiteindelijk snelle afbreekbaarheid in het milieu of de eigenschap om materialen om in zuivere grondstoffen te kunnen zetten. Over het derde innovatiespoor weidt het KIDV-rapport niet verder uit. Dat is niet verwonderlijk, aldus Bruijnes. “Zo’n innovatiespoor op de lange termijn Voorbeelden van herbruikbare verpakkingen.
is natuurlijk nog een witte vlek. In zo’n lang transitieproces kunnen zich nog allerlei mogelijkheden en innovatieve oplossingen aandienen. Deze transitie vergt een lange adem. Het zou goed zijn als grote bedrijven zich hierin zouden gaan verdiepen. Dit spoor kunnen we onmogelijk alleen met verpakkingsoplossingen begaan: het vergt een veel bredere aanpak van onze productie en consumptie.”
‘Biosfeer-passend’ is een cruciaal element, betoogt Bruijnes. “We gaan immers intrinsiek duurzaam verpakken zonder schade voor mens en milieu.” Logischerwijs, beaamt hij, komen biobased toepassingen in beeld. “Biologisch afbreekbare verpakkingen zijn in opkomst. Daar is nu veel discussie over, want ze zouden voor de gft-compostering niet geschikt
Met speciale lasertechniek ‘gebrandmerkte’ biologische groenten en fruit maken verpakken overbodig. zijn. Maar deze kritiek is voorspelbaar en logisch. Deze vroege innovaties passen niet in de bestaande infrastructuur. Maar is dat een reden dit niet te doen? In feite gaat het om een goede en lovenswaardige oplossing. Een dergelijke route verdient de aandacht. Wel moet altijd het streven voorop staan, dat er in het afvalstadium geen residu meer is.”
Volgens Bruijnes zijn duurzame alternatieven nodig, die de negatieve gevolgen van verpakken opheffen. “Ik denk dan aan ‘loop-achtige’ systemen, waarbij verpakkingen meervoudig bruikbaar zijn. Aan een refill-systeem in de supermarkt kleven allerlei hygiëne-aspecten, maar bij online winkelen kun je daar goed rekening mee houden. In plaats van singleuse verpakkingen zou je containers kunnen gebruiken, die je later bij de klant
terughaalt of op een andere manier retour krijgt.” Bruijnes noemt het Repack-systeem, waarbij de online klant de verpakking (van gerecycled materiaal) opvouwt en retour in de brievenbus stopt. Daar is weliswaar transport mee gemoeid, maar de CO2-voetafdruk van de terugstuurverpakking is veel minder dan die van een nieuwe verpakking. In ons land werken outdoorwinkel Bever en spijkerbroekenleasebedrijf MUDjeans ermee.
REGELGEVING
Brussel zit echter niet stil en komt met strakke regelgeving op de industrie af om haar plastic wegwerpverpakkingen in de ban te doen. In 2021 wordt een verbod op wegwerpbordjes, rietjes en ander wegwerpplastic van kracht. Veel van dat plastic eindigt immers in de afschrikwekkende plasticsoep. Met een wettelijk verbod moet de industrie wel om, redeneert de Europese Commissie. Een volgende eis is dat vanaf 2030 alle nieuwe plastic flessen uit minstens 30 procent gerecycled materiaal bestaan. Bruijnes heeft zijn bedenkingen tegen te veel regels. “Verplichte recyclingpercentages en toegepaste hoeveelheden recyclaat in producten kun je in principe prima met regelgeving voorschrijven, in de eerste plaats bij non-foodproducten. Zolang dit maar consequent gebeurt, want bedrijven moeten investeren in nieuwe materialen en verpakkingslijnen. Zo’n verpakkingslijn gaat meer dan vijftien jaar mee. Het nadeel van dwingende regelgeving is echter dat je aan de industrie het innovatiepad dicteert. Je laat geen ruimte voor structurele oplossingen.”
Dat de aanpak van consumptiepatronen nodig is behoeft weinig uitleg. Neem de toename van ‘convenience-producten’, ook in de KIDV-studie als knelpunt gesignaleerd. Veel consumenten hebben er behoefte aan onderweg een kant-en-klare salade of hapklare stukjes fruit te eten. Er komen hierdoor steeds meer wegwerpverpakkingen. Neem de niet-recyclebare knijpzakjes voor yoghurt en fruithapjes. In zo’n knijpzakje zitten verschillende soorten plastic, die zijn verlijmd met aluminium. Als restafval eindigen ze dan bij de afvalverbranding. “Dit probleem beschrijft exact de uitdaging waar we voor staan”, zegt Bruijnes. “De oplossing ligt niet uitsluitend in verpakkingstechnieken. Er spelen nog andere factoren. Zaak is de consument actiever te beïnvloeden. Op deze weg kunnen we niet verder. Deze single-use producten moet je niet meer aan willen bieden. Er moeten andere oplossingen komen. Daar is leiderschap voor nodig in de top van de bedrijven en beslist een mentaliteitsverandering. Hier geldt wat ook voor andere vraagstukken geldt. Als we van het stikstofprobleem af willen om de natuur in stand te houden, komen we er niet onderuit minder vlees te eten. Als we de klimaatverandering tegen willen gaan, moeten we zuiniger omgaan met energie en minder fossiele energie gebruiken. Eenzelfde inspanning is voor duurzaam verpakken nodig.”