22 minute read

CRISISTEAM HIELD AFVAL

Next Article
BRANCHENIEUWS

BRANCHENIEUWS

CRISISTEAM HIELD AFVALSTROOM TIJDENS LOCKDOWN BEHEERSBAAR

Noodgedwongen afschalen en ziek personeel: dat waren de grootste angsten van het ‘crisisteam verpakkingen’ van de afvalsector. Uiteindelijk zorgde de snelle toename van afvalvolume voor de grootste druk op de afvalketen in de eerste weken na de lockdown-maatregelen van 15 maart. Inmiddels is het crisisteam ontbonden, maar de draaiboeken voor een mogelijke tweede golf of andere crisis liggen klaar.

Advertisement

Al in februari kwamen vertegenwoordigers van partijen uit de afvalsector bij elkaar om een corona crisisteam te vormen. Daaronder het Afvalfonds, Nedvang, de NVRD, regie Kunststoffen Nederland (RKN), de VNG, de VA en enkele weken na de oprichting ook de PRN (papiersector). Er waren twee redenen voor de oprichting, stelt Tjaco Twigt, voorzitter van het crisisteam. "Snel grip krijgen op de betekenis en impact van deze crisis en een risicoanalyse maken over wat er op ons af kon komen en hoe daarmee om te gaan.” TEKST: MARTIJN KREGTING

In de maanden die volgden, is er hecht samengewerkt om verwachte en echte uitdagingen het hoofd te bieden.

ANDERE UITDAGINGEN DAN VERWACHT

Die uitdagingen waren niet gering, vertelt Twigt: “Op basis van de risicoanalyse hebben we een aantal scenario’s opgesteld. Wij vreesden vooral voor problemen als er door ziekte overslagstations of sorteercentrales zouden uitvallen. Hoe moesten we dan uitwijken met ingezameld afval? Wat we niet voorzien hadden, was de enorme groei van het volume van pmd- en restafval.”

De afvalstromen die normaal bij kantoren en scholen vrijkomen (bedrijfsmatige inzameling), kwamen namelijk opeens samen bij woningen (huishoudelijke inzameling). Het gevolg van thuiswerken en kinderen die online school moesten volgen. Dit werd de grootste bottleneck, zag Ilse van der Grift van de NVRD. “Dat werd al snel duidelijk via het corona-meldpunt van de NVRD. De officiële data waren er nog niet om het te onderbouwen, maar er kwamen steeds meer signalen binnen dat het hard ging met het volume.”

TJACO TWIGT: “WAT WE NIET VOORZIEN HADDEN, WAS DE ENORME GROEI VAN HET VOLUME VAN PMD- EN RESTAFVAL.”

Tjaco Twigt, Afvalfonds Verpakkingen

VOLUMEGROEI 20 PROCENT

Ook Jurgen de Jong van RKN/Midwaste en HVC werd verrast door de snelle toename. “We hebben het dan over een gemiddelde volumegroei van circa 20 procent. 10 procent hadden we nog wel op kunnen vangen, dit was te veel.” In de eerste week kon het extra volume desondanks nog opge-

vangen worden door buffers in de keten. In de tweede week werden de grenzen van die extra capaciteit bereikt. Zowel bij op- en overslagbedrijven als sorteer en recyclingbedrijven. “Er viel echt niks meer te bufferen”, vertelt de Jong. “Vooral in de laatste week van maart liep het de spuigaten uit.” Een enkele keer leidde dat bij RKN, met de aangesloten bedrijven verantwoordelijk voor afvalinzameling bij 200 gemeenten, tot het verbranden van zo’n 1000 ton pmd. “Dat is allemaal volgens de regels gegaan. Het is misschien op jaarlijks 230.000 ton geen enorme hoeveelheid. Maar we doen dit liever helemaal niet bij wat grondstoffen behoren te zijn.”

Uiteindelijk zorgde het voortdurende overleg binnen het crisisteam ervoor dat het afvalprobleem beheersbaar bleef. Zo werd er vanuit het Afvalfonds extra geld beschikbaar gesteld. Heel belangrijk was volgens Van der Grift ook dat medewerkers van bedrijven overal in de afvalketen de schouders eronder hebben gezet. “Van tevoren

Jurgen de Jong, RKN/Midwaste (Foto: Emiel Lops Fotografie)

ILSE VAN DER GRIFT: “DE WERKBEREIDHEID ONDER MEDEWERKERS WAS GROOT. ZE WERKEN AL HARD IN HUN VAAK ONDERGEWAARDEERDE BEROEP, MAAR HEBBEN NU EEN TANDJE BIJGEZET.”

dachten we dat ziekte onder personeel in de afvalsector het grootste probleem zou worden. Zover kwam het gelukkig niet. Natuurlijk was er wel sprake van ziekte door corona. Dat begon in Noord-Brabant en vond daarna in de rest van Nederland plaats. Maar de grote klap is nooit gekomen. De werkbereidheid onder veel medewerkers was zeer groot. Ze werken al hard in hun vaak ondergewaardeerde beroep, maar hebben nu nog een tandje bijgezet.”

VOORLICHTING ACHTERBAN

Dat was niet altijd even makkelijk, want ook medewerkers uit de afvalsector kregen met maatregelen zoals afstand houden te maken. “Er zaten bij de inzameling nog wel eens drie mensen in de cabines. Dat ging nu natuurlijk niet zomaar”, vertelt Van der Grift. Vanuit de NVRD is er zoveel mogelijk gedaan om de achterban zo goed en snel mogelijk voor te lichten, onder meer door de nieuwsbrief elke week uit te brengen met corona-updates.

Vanaf april werd duidelijk dat de afvalsector het voor elkaar kreeg om – mede door extra coördinatie vanuit het crisisteam – afdoende capaciteit te vinden voor het extra volume. Soms kon er ook naar het buitenland (vooral Duitsland) worden uitgeweken. In het geval van langer op Ilse van der Grift, NVRD

te slaan afval zoals papier werden tijdelijk twee opslaglocaties ingericht (die op korte termijn opgeheven worden). “Ook al liepen de data soms wat achter, we bleven in staat om de hele keten efficiënter in te richten”, vertelt De Jong. “De allerergste scenario’s zijn dus nooit uitgekomen.”

JURGEN DE JONG: “OOK AL LIEPEN DE DATA SOMS WAT ACHTER, WE BLEVEN IN STAAT OM DE HELE KETEN EFFICIËNTER IN TE RICHTEN. DE ALLERERGSTE SCENARIO’S ZIJN NOOIT UITGEKOMEN.”

KWETSBAARHEID AFVALKETEN

Toch bleek duidelijk hoe kwetsbaar de afvalketen is. “We willen verduurzamen door te recyclen”, stelt Van der Grift, “maar de sorteer- en verwerkingscapaciteit hiervoor is zowel in Nederland als het buitenland beperkt. Dat moet echt breder, we moeten aan risicospreiding doen.” Om de duurzaamheidsdoelen te halen, voegt De Jong toe, is het dus nodig om snel die capaciteit uit te breiden. Er is nu een wakeup call geweest, maar mensen hebben de neiging om snel te vergeten en terug te vallen in oude gewoonten. “Daarnaast denk ik dat we veel meer toe moeten naar het werken met realtime data in de hele keten. De afgelopen maanden bleek dat we soms met oudere data heel snel moesten schakelen. Onze sector loopt hierin achter. Ook onder normale omstandigheden kunnen we zeker nog de efficiency in de keten verhogen en duurzaamheidsambities sneller realiseren.” Twigt ziet nog enkele andere uitdagingen ontstaan. Zo blijkt dat als gevolg van eerst de lage olieprijs, toen de coronacrisis en nu de economische recessie de vraag naar recycleerbaar kunststof behoorlijk begint te dalen. De prijs ervan ligt redelijk vast, dus wordt eerder gekozen voor goedkopere alternatieven (virgin plastic). "Dat is een probleem voor de afvalketen, maar ook eentje waar dit crisisteam relatief weinig aan kan doen behalve het op de agenda zetten."

Een andere uitdaging - die de sector nu versneld oppakt - is de behoorlijke vervuiling van pmd- en textiel. Twigt: "Mensen hebben veel positieve zaken laten zien tijdens de coronacrisis. Maar er is ook meer laksheid opgetreden in waar restafval bij terecht kwam. We lanceren nu de campagne recycleklaar. nl. Dit moet gemeenten helpen weer meer bewustzijn te creëren bij hun inwoners over de noodzaak van goede afvalscheiding.” Een derde punt is dat er door de focus op het beheersbaar houden van de afvalinzameling minder focus was op noodzakelijke innovaties. "Denk aan nieuwe technologie voor sorteren en recycling. Daar willen we de komende tijd weer meer aandacht aan besteden."

SAMENWERKING IN CRISISTEAM

De samenwerking in het crisisteam is als prettig en nuttig ervaren. “We hebben heel intensief samengewerkt en goede ervaringen met elkaar opgedaan”, stelt Twigt. “Dat kunnen we ook gebruiken voor nieuwe uitdagingen die op ons pad komen. We spreken elkaar nog altijd in dezelfde samenstelling elke twee weken. Verder is het crisisteam op dit moment ‘slapende’, omdat de situatie onder controle is. Zo nodig kan het snel weer opgestart worden, mocht er een tweede golf komen, dan liggen er ook draaiboeken klaar.”

www.bollegraaf.com • info@bollegraaf.com

LEIDT DE DROOGTE TOT EEN ANDER STRAATBEELD?

In het najaar start in de wijk Bornse Maten een proef met nieuwe vegetatie. Het merendeel van de eiken wordt vervangen door appel, walnoot en mistel. Foto: Raymond Hofsté

Droogte is een hot issue, merken beheerders van de openbare ruimte. Gemeenten nemen ‘klimaatadaptieve maatregelen’ door het verhard oppervlak te verminderen, water vast te houden en te bergen en de bodem te verbeteren. “We hebben de bodem jarenlang verschraald.”

TEKST: RENÉ DIDDE

Vooral op de hoge zandgronden leidt de droogte de De achtergronden zijn duidelijk. Zandgronden houden de neerlaatste jaren, vooral in de zomer, tot steeds meer slag minder goed vast doordat er, anders dan in klei, grote poproblemen. Het gebrek aan neerslag gecombineerd riën zitten tussen de ‘hoekige’ zanddeeltjes. Het zandpakket is met de hoge temperaturen brengen bomen en strui- bovendien tientallen, zo niet honderd meters dik, dus het water ken in plantsoenen en parken in de problemen. De infiltreert snel naar de diepte. Daar komt bij dat delen van bijverdamping is enorm. Bij vochttekort schieten planten in de droog- voorbeeld Twente op hoge, glooiende zandgronden liggen. Retestress en laten vanwege het watergebrek hun blad vallen. genwater, vaak in plensbuien, stroomt dan snel af naar het

westen en het noorden. “En als de regen helemaal niet valt, dan zijn wij zwaar de sigaar”, zegt Theo Vlaskamp, teamleider beheer openbare ruimte van Twente Milieu.

Behalve de afvalinzameling van negen aandeelhoudende gemeenten in Twente, zwaait Twente Milieu ook de scepter over het beheer van de openbare ruimte bij twee van de gemeenten, Borne en Haaksbergen. De laatste drie jaar ziet Vlaskamp veel uitval bij traditionele boomsoorten in de openbare ruimte, zoals beuk, berk en eik. Gazons verdrogen, borders met vaste planten gaan door de droogte en warmte slap hangen. Poeltjes en vijvers vallen droog. Tot nog toe tracht Twente Milieu de schade te beperken door meer water te geven. “Maar ja”, zegt Vlaskamp, “de regelgeving voor het onttrekken van oppervlaktewater wordt in droge perioden strenger.” Ook het ongebreideld oppompen van grondwater ontmoet steeds meer kritiek.

Bladbokashi in een plantsoen met sierheesterbeplanting. Deze mulchlaag dekt de bodem af en houdt de vochthuishouding beter op peil, wat voor de jonge aanplant natuurlijk van groot belang is. Foto: ROVA.

AANPASSEN AAN HET KLIMAAT

Structurele, ‘klimaatadaptieve’ maatregelen bieden meer soelaas. Rechtgetrokken beken laten meanderen om de stroomsnelheid te verlagen is een zaak van het waterschap en de provincie. Het minder maaien van slootkanten, aanleg van stuwen en dammetjes om het water zo hoog mogelijk vast te houden is eveneens een taak van het waterschap, maar ook van boeren en terreineigenaren.

In het stedelijk gebied kunnen gemeenten echter meer dan we denken, zegt Vlaskamp. “We kunnen het straatbeeld diverser maken door meer variatie aan te brengen dan alleen een eikenlaan of straat met beuken. We gaan bijvoorbeeld de Europese Netelboom (Celtis australis) aanplanten. Die kan beter tegen droogte.” In plaats van strakke, groene gazons moeten bewoners meer rekenen op bloeiende kruidenrijke bermen, met wilde peen, en veel insecten. Dit najaar start Twente Milieu in de relatieve nieuwe wijk Bornse Maten een proef met de nieuwe vegetatie. Ze beginnen met één straat, waar nu eiken staan en strak gemaaide gazons daartussen. “We laten daar nog maar tien procent van de eiken staan, de rest verplanten we naar een nabijgelegen bedrijventerrein. Doordat de wijk pas ruim tien jaar oud is, zijn daar dergelijke ingrepen nog mogelijk.” Appel, walnoot en mispel komen ervoor in de plaats. De bewoners in de wijk worden betrokken bij de proef. Ze weten ook dat Twente Milieu het vochtvasthoudend vermogen van de bodem gaat verbeteren met de zogeheten bokashi-methode. Bokashi is Japans voor ‘goed gefermenteerd organisch materiaal’. Vlaskamp: “Door het afvoeren van snoeiafval hebben we de bodem jarenlang verschraald. We gaan daarom snoeiafval van de gemeente vershredderen en zetten het in tien weken om in compost. Die brengen we terug in groenstroken en op boomspiegels. De grond wordt daardoor rijker aan humus, het bodemleven verbetert en er wordt meer water vast gehouden.”

VERSTEENDE PLEINEN VERGROENEN

Belangrijk is dat de buurt de droogtemaatregelen accepteert en ook in hun eigen tuin tegels gaat lichten, water vasthouden, de bodem verbeteren. Dat weten ze in Groningen ook. Er bestaan subsidies voor groene daken en er zijn acties voor het weghalen van tegels uit de tuin (steenbreek), vertelt Klaas Hoomans van Stadsbeheer van de gemeente Groningen. Groningen heeft sinds de fusie met de gemeenten Haren en Ten Boer ook een taak in het landelijk gebied. “De problemen met droogte en hitte zien we niet alleen in droogvallende vijvers maar ook aan inklinkende veengrond en verslechtering van de kwaliteit van het oppervlaktewater door te hoge temperatuur en te weinig zuurstof waardoor vissen het moeilijk krijgen en blauwalg en Legionella oprukken”, aldus Hoomans.

Als de nood aan de man is, dan kan de gemeente met enkele ingrepen stuwen en sluisjes openzetten om de circulatie te bevorderen. “Dat doen we in overleg met het waterschap”, aldus Hoomans. De gemeente heeft een inventarisatie gemaakt van de meest droogtegevoelige plekken. Verder vormen de testen die de hittestress en de wateroverlast in en rond de stad in kaart bren-

gen de leidraad. “We proberen versteende (school)pleinen te vergroenen. Dat vergroot het waterbergend vermogen in winterperioden en tijdens piekbuien. En het zorgt tegelijk voor verkoeling tijdens droge en hete zomerperioden”, zegt Hoomans. Kwetsbare locaties als kinderdagverblijven en verzorgingstehuizen en seniorenflats hebben de prioriteit. “We willen voorkomen dat bewoners meer dan vijf minuten moeten lopen om een koele groene plek te bereiken.” De gemeente werkt daar de komende vijf jaar aan door de aanplant van meer bomen en meer groen volgens een nieuw Groenplan.

GEVOEL VAN URGENTIE NEEMT TOE

Ook Robert van Iersel ziet de toenemende effecten van de aanhoudende droogte. “We moesten, zeker dit jaar, al vroeg in het jaar vooral nieuwe aanplant water geven. Maar gaandeweg de zomer werd het ‘redden wat er te redden valt’”, zegt de adviseur beheer buitenruimte bij ROVA, die voor zes gemeenten waaronder Zwolle en Winterswijk de buitendienst en het groenonderhoud verzorgt. De reddingswerkzaamheden betreffen dan vooral duurdere planten als Roos en Rododendron.

Niet alleen de jonge aanplant lijdt schade. “Gisteren had ik een collega aan de lijn, hup, drie bestaande plantvakken klappen eruit. Hertshooi (Hypericum calycinum) en Struikganzerik (Potentilla fruticosa) zijn in één dag volle zon en 35 graden weggekwijnd”, aldus Van Iersel. De watergift en vooral de vervroegde afschrijving van het groen, drukt op de begroting. Van Iersel constateert dat het gevoel van urgentie over droogte bij gemeenten is toegenomen. ROVA wordt vaker als adviseur gevraagd om ideeën voor klimaatrobuuste maatregelen aan te dragen. Zoals in veel gemeenten gaat het over het terugdringen van het verhard oppervlak, strakke groene gazons laten verwilderen tot kruidenvlaktes, plantsoenen en perken iets verdiept aanleggen zodat er water van bijvoorbeeld een plensbui terecht kan of afgekoppelde hemelwaterafvoer er deels in kan worden geborgen.

Net als in Twente doet in het ROVA-gebied ook de blad-bokashi opgang om de beworteling te bevorderen en het watervasthoudend vermogen te vergroten. “Met twee gemeenten zijn we in gesprek om bij inboet en renovatie bladbokashi uit de eigen omgeving toe te passen. We kunnen natuurlijk niet alles in één keer op zijn kop zetten”, zegt Van Iersel. “Als in een straat of wijk de riolering op de schop gaat, proberen wij een gescheiden rioolstelsel aan te dragen, parkeerplaatsen op te heffen voor meer robuust en verkoelend groen. Het is altijd een overleg met gemeenten, met soms conflicterende belangen, zoals bewoners die hun parkeerplaatsen willen behouden.”

Voor overzicht en inzicht in uw projecten en planning rond Beheer Openbare Ruimte

Groene software geïntegreerd in uw ICT-landschap

Centraal financieel / HRM

BOR-Vision Overige afdelingen

Beheersoftware

Digitale kaart

Tel. +31 (0)172 23 54 44 | www.bor-vision.nl

AFVALSTROMEN KENNEN EIGEN MORES TIJDENS CORONACRISIS

Dat de corona-maatregelen er binnen de afval- en recyclingbranche stevig inhakten mag duidelijk zijn, maar de effecten zijn niet voor iedere grondstof gelijk. Waar de één kampte met een sterk stagnerende vraag, zat de ander juist met zorgen over een tekort aan aanbod. We bespreken de onvoorspelbare grillen van de coronacrisis aan de hand van twee afvalstromen: harde plastics en oud papier en karton (OPK).

TEKST: SANDER WAGEMAN BEELD: VAN WERVEN

Ton van der Giessen, CEO van aanbodkant. Mensen zaten thuis en ruim- meer of mindere mate in lockdown ging. Van Werven Infra & Recy- den op. Dat leidde in korte tijd tot een over- Van den Brink: “De vraag naar verpakkincling, merkte begin april hoe aanbod aan recyclaat en dus prijsdruk”, gen en hygiënepapier steeg direct, omdat de crisis wereldwijd om zich blikt hij terug. mensen thuis zaten en meer producten heen greep. De afzetmarkt online gingen bestellen. Maar de toevoer voor kunststof granulaat - voor bijvoor- Ook Hielke van den Brink, directeur van dreigde te stokken, omdat de inzameling beeld de meubelmarkt of de automotive Papier Recycling Nederland (PRN) en Ge- van oud papier in Nederland nog voor een industrie – nam in hele korte tijd dras- rard Nijssen, directeur van Nijssen Recy- groot deel drijft op gemeenten die inzametisch af. “In veertien dagen kwam de vraag cling uit Nieuw-Vennep en voorzitter van len met vrijwilligers. Die namen geen risinaar recyclaat bijna tot een halt. Eindafne- de Federatie Nederlandse Oudpapier In- co en stopten in veel gevallen met inzamemers deden de deuren dicht. Tegelijkertijd dustrie (FNOI), zagen de marktomstandig- len. Dus de fabrieken draaiden wel, maar zagen we dat er veel volume kwam aan de heden snel veranderen toen de wereld in de grondstofaanvoer dreigde op te drogen.

Extra opslaglocatie van Van Werven voor harde plastics bij Flevonice in Biddinghuizen.

HOE KUN JE JE ALS BEDRIJF AANPASSEN ALS DE REALITEIT OM JE HEEN ZO SNEL VERANDERT?

“Daar is nauwelijks op te sturen”, moet Van der Giessen erkennen. “Afnemers annuleren orders, er komen nog maar mondjesmaat nieuwe opdrachten binnen en sommige afnemers gaan helemaal dicht of draaien nog maar op halve kracht. Aan de andere kant konden milieustraten in de maanden april en mei het aanbod van harde plastics nauwelijks aan. De opslag zat in sneltreinvaart helemaal vol. Toen hebben we besloten om het buitenlandse volume niet meer binnen te halen, ook om de Nederlandse infrastructuur op peil te kunnen houden. Dat gebeurde in goed overleg met gemeenten. Ook zij hadden er baat bij om de inzameling door te laten gaan. Ook al was er eigenlijk geen ruimte in Biddinghuizen om alles op te slaan. Op een gegeven moment hebben we zelfs extra opslagruimte bij moeten huren. Achteraf is het een juiste beslissing geweest. Als we hier met de inzameling waren gestopt had het lang kunnen duren voordat we dat weer op gang zouden krijgen.”

“De markt voor OPK reageerde anders”, legt Gerard Nijssen uit. “Voor ons was het vooral belangrijk dat de inzameling door zou gaan, zodat we aan de vraag konden blijven voldoen. Toen heel Nederland toiletpapier ging hamsteren, hadden we nog meer dan genoeg op voorraad, maar er kwam ook een moment dat we ons serieus afvroegen of we de vraag nog wel aan konden. En dat gold ook voor verpakkingen. Dan is het fijn dat we met gemeenten en andere organisaties binnen de branche in overleg konden. Onze boodschap was ‘blijf vooral inzamelen’. Toen is er gelukkig ook ingezet op onder meer de inzet van professionele beladers om het gat van de weggevallen vrijwilligers te vullen. En vervoerders van afval zijn op de lijst van cruciale beroepen geplaatst. Zo kon het inzamelen door blijven gaan.”

HEEFT DE CORONACRISIS OOK LATEN ZIEN HOE FRAGIEL DE AFZETMARKT VOOR SECUNDAIRE GRONDSTOFFEN IS?

Van der Giessen: “In het geval van harde plastics kun je dat best zeggen ja. Er is een hele wankele balans. Er zijn best veel zaken waar je geen invloed op hebt. De visie van Trump op schaliegas en het meningsverschil tussen Rusland en Saudi Arabië op de olieproductie bijvoorbeeld, zijn mede oorzaak van de dalende olieprijzen en daarmee de lagere tarieven voor primaire grondstof. Die factoren beinvloeden de markt enorm. Wij zijn dan ook stevig aan het lobbyen om in Europa de invoering van een ‘gerecyclede content’ verplichting in te voeren waardoor er meer vraag komt. De industrie zit nu nog in de puberteit, maar een dergelijke verplichting zorgt dat we sneller volwassen worden, dat de sector versneld professionaliseert en robuuster kan worden. De coronacrisis heeft dat proces versneld. Er worden nu op nationaal en Europees niveau stappen gezet.”

Van den Brink en Nijssen weten dat hun branche al wat langer meegaat en best een stootje kan hebben. “We hebben te maken met een robuuste afzetmarkt. 86% Van het door Nederlandse papierfabrieken geproduceerde papier heeft oudpapier als grondstof. Zo weet je dat er altijd vraag naar je product zal blijven. Er draaien ook zo veel fabrieken, dat de markt niet direct in gevaar komt als er eentje omvalt.” Volgens Van den Brink wordt de prijs evenwel voor een groot deel door de internationale markt bepaald. “In Europa is er een structureel overschot en dat bepaalt de prijs. Dus ontwikkelingen op buitenlandse markten hebben blijvend onze aandacht.”

WAT KUN JE DOEN OM IN DE TOEKOMST BETER VOORBEREID TE ZIJN OP EEN CRISIS?

Bij Van Werven Infra & Recycling worden alle zeilen bijgezet. “We hebben de salesafdeling versterkt waarmee we ook andere afzetmarkten hopen te creëren. Bijvoorbeeld door toepassingen te ontwikkelen binnen de bouwsector. Verder verwachten we veel van de invoering van de gerecyclede content verplichting. Maar dat is meer voor de langere termijn.”

Nijssen en Van den Brink denken dat vooral de continuïteit van belang is. Nijssen: “Het blijft belangrijk dat je als land de kwaliteit van je oud papier op peil houdt. Alleen zo kun je je concurrentiepositie goed houden en ben je tijdens een crisis minder kwetsbaar. Als je een aantrekkelijke grondstof wilt bieden, dan moet je ook aan de bron een hoge kwaliteit binnenhalen.”

EN WELKE ROL KUNNEN GEMEENTEN DAARIN SPELEN?

Van der Giessen: “In Nederland importeren we nog altijd meer dan de helft van de benodigde grondstoffen. Zeker als de ‘gerecyclede content’ verplichting er komt, dreigt een tekort aan recyclaat. Het is dus belangrijk dat we blijven sturen op nog betere inzameling van plastic afval. En dat kan ook, want het potentieel is heel groot. We halen nu ongeveer de helft van het totaal op. Er is nog dertig miljoen kilo extra aan harde plastics via de milieustraten in te zamelen.”

HIELKE VAN DEN BRINK, DIRECTEUR VAN PAPIER RECYCLING NEDERLAND (PRN): “DE VRAAG NAAR VERPAKKINGEN EN HYGIËNEPAPIER STEEG DIRECT, OMDAT MENSEN THUIS ZATEN EN MEER PRODUCTEN ONLINE GINGEN BESTELLEN”

Van den Brink: “We zijn als papierketen voor de inzameling van zo schoon en droog mogelijk oudpapier. We blijven pleiten voor het stimuleren van de gescheiden inzameling van oudpapier en minder op het sturen op het verminderen van restafval als belangrijkste doel. Nijssen vult aan: “Gemeenten kunnen wat ons betreft sturen door goede handhaving en goede logistiek. Maar al met al doen we het als papierketen onwijs goed. Ik ben ook heel trots op deze branche.”

ONDERZOEK: CONCRETE VERBETERINGSMOGELIJKHEDEN PMD-BRONSCHEIDING

Het merendeel van de Nederlandse gemeenten zamelt plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drankenkartons (PMD) aan de bron in. Bij toenemende vervuiling in het PMD nemen de mogelijkheden voor recycling af en de kosten voor gemeenten toe. Om deze redenen wordt gekeken naar de mogelijkheid om PMD uit het restafval na te scheiden. Maar welke mogelijkheden hebben gemeenten om de brónscheiding van PMD te verbeteren?

TEKST: MARIJN TEERNSTRA, RIJKSWATERSTAAT

Onderzoek van het Learning Center Kunststof Verpakkingsafval (LCKVA)1 biedt inzicht op deze vraag. Er is een schat aan data beschikbaar over de inzameling van PMD. Voor het bepalen van de hoogte van de PMD-vergoedingen wordt periodiek onderzoek uitgevoerd naar de kosten en respons (ingezamelde hoeveelheid) voor inzameling van tal van uiteenlopende gemeenten en inzamelaars. Daarnaast is in 2018 door het LCKVA een groot onderzoek opgezet naar de samenstelling (kwaliteit) van het PMD, waarbij meer dan 400 sorteeranalyses zijn uitgevoerd van PMD uit verschillende inzamelsystemen. De beide onderzoeken hebben een vergelijkbare onderzoeksopzet en richten zich beiden op de relaties tussen het inzamelsysteem en de prestaties van het systeem.

HET ULTIEME INZAMELSYSTEEM?

Bij het LCKVA ontstond daarom het idee om de twee onderzoeken te combineren en de gecombineerde data te analyseren. Zou hieruit naar voren komen welke inzamelsystemen goed presteren op zowel respons, kosten als samenstelling? En zou hiermee het ultieme systeem met hoge respons, lage kosten en goede samenstelling voor PMD geïdentificeerd kunnen worden? PricewaterhouseCoopers (PwC) voerde het onderzoek uit en na een lange reeks van analyses kwam eindelijk het antwoord: hét recept voor het ultieme inzamelsysteem verschilt per gemeente. Geen verrassende uitkomst, als je bedenkt hoe verschillend de onderzochte inzamelsystemen zijn. Wat goed werkt in de ene gemeente, past niet altijd in een andere.

Het LCKVA is per begin 2020 opgeheven en opgegaan in VANG-HHA

GESNEUVELDE AANNAMES EN VERRASSENDE RESULTATEN

Wat wél uit het onderzoek kwam, is een aantal handelingsperspectieven voor gemeenten die in alle situaties gelden. Ook bleek een aantal veel gemaakte aannames over PMD te sneuvelen. De belangrijkste conclusies voor gemeenten in het kort:

• De kwaliteit van PMD wordt voornamelijk bepaald door de service op restafval. Een lage service op restafval (op afstand of lage inzamelfrequentie) laat een slechtere samenstelling PMD zien. Inzamelmiddelen (zak of minicontainer) spelen een minder belangrijke rol dan gedacht. Op het vlak van respons en kosten heeft een haalsysteem minicontainers wel de voorkeur. • Gemeenten met diftar hebben, anders dan vaak gedacht, een iets betere samenstelling dan gemeenten zonder diftar. Ook scoren zij goed op het aspect kosten. De gemeenten met diftar en een slechtere samenstelling hebben vaak een systeem met een lage service op restafval. • Een dubbel inzamelsysteem in de gemeente (haal- en brengvoorzieningen gecombineerd in één gebied) scoort slecht op zowel kosten als samenstelling. • Gemeenten met alleen bronscheiding scoren beter op samenstelling dan gemeenten die bron- en nascheiding combineren.

GEMEENTEN AAN DE SLAG MET DATA

De enorme hoeveelheid data die het onderzoek opleverde, is gebruikt om een ‘self assessment tool’ voor gemeenten en inzamelaars te ontwikkelen. Hiermee kan binnen vijf minuten een indicatie verkregen worden hoe er gescoord wordt op kosten, samenstelling en respons. Aan de hand van de tool wordt een korte rapportage opgesteld met een aantal concrete verbetermogelijkheden met globale inschatting van de effecten daarvan. Deze tool is beschikbaar op de VANG-HHA website op www.vang-hha.nl/kwaliteit. Voor wie dieper wil graven, zijn de uitkomsten van het onderzoek na te lezen in de publieksrapportage ‘Onderzoek inzamelsystemen PMD – Integrale focus op kosten, respons en kwaliteit’, tevens beschikbaar op de VANG-HHA. Hier zijn ook praktijkcasussen beschikbaar voor een aantal van de verbetermogelijkheden.

VERVOLG

Naast de directe resultaten heeft het onderzoek laten zien dat er nog genoeg verbeterpotentieel is voor bronscheiding, en dat er ook concrete mogelijkheden zijn om dit te realiseren. Ook is er vanuit verschillende partijen zoals Afvalfonds en VPKT interesse in de resultaten. Er wordt overwogen een vervolgonderzoek op te zetten om de gegevens te actualiseren en de basis van het onderzoek te verstevigen: één integraal onderzoek is meer solide dan het combineren van twee losse onderzoeken. Dit alles met het oog op het stimuleren van inzamelsystemen met hoge respons, lage kosten en een goede samenstelling. Bronscheiding is en blijft immers één van de belangrijke systemen voor afvalscheiding Nederland.

This article is from: