14 minute read

DAR EN NIJMEGEN SAMEN VOOR MEER BIODIVERSITEIT

Next Article
CLOSEUP

CLOSEUP

DAR EN NIJMEGEN SAMEN VOOR MEER BIODIVERSITEIT GROEN KOMT IN VELE SMAKEN

Gemeenten hebben biodiversiteit op het netvlies. Doel is het beheer van de openbare ruimte daar op af te stemmen. Samen met Dar doet de gemeente Nijmegen er een tandje bij. Maar hoeveel ruimte kan het stadsgroen krijgen? Op zoek naar de balans.

Advertisement

TEKST: PIETER VAN DEN BRAND BEELD: GEMEENTE NIJMEGEN

De openbare ruimte in de stad ontpopt zich als het nieuwe speelveld voor biodiversiteit. Niet langer strak aangeharkt, schoon, rechtgetrokken en voorzien van veel steen. Maar meer ruimte voor groen. De noodzaak is evident. We zijn met steeds meer mensen die meer plek innemen en dat gaat ten koste van de habitat van dieren en wilde planten. De grote opgaven als de stikstofuitstoot van het verkeer en de landbouw en de klimaatverandering met zijn plensbuien en zomerse hitte, versterken de urgentie. Ook Nijmegen wil zwaarder inzetten op biodiversiteit. “We doen al langer aan ecologisch beheer, vooral toegespitst op het maaien van gazons en wegbermen”, vertelt adviseur groen en klimaatadaptatie Ton Verhoeven. “Dat beleid breiden we uit met poelenbeheer en bosbeheer. Ons groene beleidsplan uit 2007 is achterhaald en wordt door een Biodiversiteitsplan vervangen. We kijken naar het beschermen en bevorderen van de rijkdom van planten- en dierensoorten. Ook willen we een goede hoofdgroenstructuur op de kaart zetten en een basiskwaliteit van natuur vaststellen, die we als gemeente zouden moeten hebben. Verder hebben we ons bomenplan vernieuwd.

Vanwege ziekten en hitte als gevolg van de klimaatverandering zullen we in principe niet meer in één straat dezelfde soort bomen aanplanten, tenzij het om een statige laan gaat die hierom vraagt. Ook kijken we hoe goed bepaalde boomsoorten bestand zijn tegen de nieuwe klimaatomstandigheden. Zo planten we nu veel lindes in plaats van eiken en beuken, want die laatste twee hebben het erg moeilijk.” Vanuit het Europese Treemania-project wil Nijmegen met vochtsensoren de eeuwenoude bomen in de stad redden, zoals de twee kastanjes bij het gemeentehuis. “Hiermee kunnen we de ondergrond beter in beeld brengen en daar extra voeding op afstemmen.”

Als aanvulling op de ambities is Nijmegen supporter van het Deltaplan Biodiversiteitsherstel. Hierin werken overhe-Groene gevels in Nijmegen.

den, agrariërs, natuurbeschermers en bedrijven aan een netwerk van ecologische zones, van het landelijk gebied tot diep in de stad. “We hebben binnen de gemeente geen grote natuurgebieden, maar richten ons op de parken en bossages in onze stad. We willen hierbij ook de verbindingen tussen al het stadsgroen waardevoller maken”, zegt stadsecologe Ingeborg Swart. “We zien dat er extra inspanningen nodig zijn. De achteruitgang in biodiversiteit is enorm. Tal van rapporten bevestigen dat. Het ecosysteem wordt steeds instabieler. De klimaatextremen maken het sommige soorten erg moeilijk, en vragen tegelijk om een solide ecosysteem. We hebben het punt bereikt dat de leefbaarheid onder druk staat en moeten echt meer doen.”

GROENGROEPEN

Nijmegen wil ook de bevolking verder mobiliseren. De stad kent al sinds decennia de ‘groengroepen’. Inwoners hebben zich georganiseerd om een stukje natuur in hun omgeving te adopteren en te onderhouden. Een van de groengroepen heeft een voedselbos aangelegd en in beheer. “Ook hier geven we een nieuwe invulling aan”, vertelt Verhoeven. “Naast het groen in de wijdere omgeving gaan deze groepen zich ook op het groen in hun directe buurt richten. Deze draai hebben we twee jaar geleden ingezet. Ook zo proberen we een versnelling in het biodiversiteitsbehoud te realiseren.”

De groengroepen krijgen steun van medewerkers van natuureducatie-organisatie IVN, dat veel kennis heeft van biodiversiteit. Stadsecologe Swart zet namens de gemeente projecten en campagnes op, om individuele inwoners een handje te helpen. “Bewoners kunnen al langer planten in boomspiegels en verhardingen zetten. Daar kregen we veel vragen over. Ook was deze regeling niet zo bekend. Samen met de organisatie Steenbreek hebben we een flyer gemaakt om aan te geven wat er mogelijk is en hoe je zoiets succesvol aan kunt pakken. Zo willen we aandacht schenken aan kleinschalige acties om wat aan biodiversiteit te doen.”

BEELDKWALITEIT

De initiatieven voor meer biodiversiteit in de Waalstad worden gefaciliteerd vanuit Dar. Het afvalinzamelbedrijf van zeven gemeenten in de regio Nijmegen voert voor drie van hen het volledige scala van groen- en grijsbeheer tot reinigingstaken uit. “Zo zorgen we er bijvoorbeeld voor dat er bij Steenbreek-acties een vrachtwagen beschikbaar is om verwijderde stoeptegels op te halen”, zegt Jan van der Heijden, adviseur Integraal Beheer Openbare Ruimte (IBOR) bij Dar. “Ook delen we op die momenten bloemzaden, planten en compost uit.”

Van der Heijden ziet dat de beeldkwaliteitsniveaus die gemeenten voor de openbare ruimte hanteren, onder druk komen te staan. Nu gelden verschillende niveaus voor hoe ‘schoon’ de openbare ruimte moet zijn. Als gevolg hiervan ruimen gemeenten bijvoorbeeld het gevallen blad in de herfst op, terwijl dat juist een voedingsbron voor flora en fauna en dus meer biodiversiteit kan zijn. Ook voor de aanblik van gazons, bloemperken en wegbermen gelden dit soort kwaliteitseisen. “We zijn nu gewend om de meeste delen van de openbare ruimte op beeldkwaliteit te onderhouden. Als je meer biodiversiteit nastreeft, heeft dat daar gevolgen voor. Maar hoe moet het beheer dan voortaan en welk niveau wil je als gemeente halen? Dat is best wel een uitdaging, ook voor de aannemers die we aansturen voor het groenonderhoud. In het biodiversiteitsplan waar Nijmegen mee bezig is, zit ook een uitvoeringsparagraaf. Als Dar denken we mee om de theorie naar de praktijk te vertalen.”

BALANS

Ook de tolerantiegrens onder inwoners speelt mee, weet Van der Heijden. “Het feit dat de gemeente minder vaak maait, valt bewoners meer op dan wanneer ze bijvoorbeeld meer onkruid laat groeien. Het aantal meldingen dat we daarover krijgen, valt relatief mee. De voor- en tegenstanders van ecologisch maaien roeren zich daarentegen regelmatig. Daar is veel over te doen. We hebben dat onderschat.”

Verhoeven kan erover meepraten. “De kritiek is divers. In twee wijken hadden we grote gazonoppervlakten. Een groot deel hiervan hebben we in kruidengras omgezet. Dat was zoveel werk, dat we vergeten waren een nette korte strook aan de rand over te laten. Daar kwamen veel klachten over. In het hoge gras, zeiden bewoners, konden ze de hond niet meer uitlaten vanwege teken en grasaren. Ook ontvingen we allergieklachten, maar dat is niet bewijsbaar aan kruidengras toe te schrijven. Zoveel toename aan pollen is er niet, want dat komt vooral van bomen af. Maar dat maakt het allemaal wel lastig. Je moet daarin een balans zien te vinden. Als gemeente wil je biodiversiteit bevorderen, maar er zijn altijd mensen die een kort gemaaid grasperk of inwoners die juist wild gras willen. Zodra alles in bloei staat en de vlinders en bijen vliegen rond, vindt trouwens iedereen het prachtig. Zodra het enigszins is uitgebloeid, vinden sommigen het weer drie keer niks. We zullen met deze wisselwerking moeten dealen. Ook hebben we geïnventariseerd welke gazons we in mei kunnen overslaan met maaien. De rest van het jaar houden we daar dan de beeldkwaliteit gazon aan. Naarmate je meer ecologie in het groenbeheer brengt, moet je met iedereen goede afspraken maken. Daar hebben we de nota maaibeheer voor opgesteld, mede om alles goed uit te kunnen leggen. Zaak is dat je het beleid goed communiceert, zodat je elkaar begrijpt.”

STADSECOLOGE INGEBORG SWART: "WE HEBBEN HET PUNT BEREIKT DAT DE LEEFBARRHEID ONDERDRUK STAAT EN WE ECHT MEER MOETEN DOEN."

MONITORING: BELANGRIJKE STEUNPILAAR VOOR AANPAK ZWERFAFVAL

Plastic flesjes en peuken vormen een vrij groot deel van zwerfafval in Nederland. De in 2021 ingevoerde statiegeldregeling voor plastic flesjes moet eerstgenoemde afvalstroom beperken door mensen aan te spreken op hun portemonnee. De in 2023 in te voeren UPV-regeling (uitgebreide producenten verantwoordelijkheid) laat sigarettenfabrikanten betalen voor het opruimen van peuken door gebiedsbeheerders. Monitoring van beide afvalstromen is een goed instrument om in kaart te brengen wat het effect is van de statiegeldregeling en wat de bijdrage van producenten dient te zijn voor het opruimen van peuken.

TEKST: MARTIJN KREGTING

Om te meten hoe schoon Nederland is, voert Rijkswaterstaat sinds 2008 in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) de landelijke monitor zwerfafval uit. Hierbij meet de organisatie zesmaal per jaar op ongeveer 1.400 locaties verspreid door het land hoe schoon het is en wat de samenstelling van het zwerfafval is.

MONITORING PLASTIC FLESJES

Monitoring vindt onder meer plaats voor plastic flesjes, waarvoor halverwege 2021 de statiegeldregeling van kracht werd. Deze maand wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de ontwikke-

Zwerfinator met buit waarvan de opbrengst naar Giro 555 ging. lingen rond de aantallen blikjes en flesjes in het zwerfafval. Dit gebeurt op basis van een openbare jaarrapportage, die na het inlichten van de Tweede Kamer breder naar buiten gebracht wordt.

Volgens Guus van den Berghe, senior-adviseur Afval Circulair bij Rijkswaterstaat – Leefomgeving, zal dan ook duidelijk worden of de statiegeldregeling impact heeft op de hoeveelheid plastic flesjes in het zwerfafval. “Maar als je kijkt naar plastic tassen en tasjes: vanaf het moment dat die niet meer gratis verstrekt mochten worden, zag je in de Zwerfafvalmonitor een duidelijk afname van de aantallen tasjes in het zwerfafval. Dat mag je bij flesjes ook verwachten, los van seizoensinvloeden zoals meer flesjes in de zomer - want meer mensen buiten die meer dorst hebben - en minder in de winter.”

MONITORING PEUKEN

Ook bij het monitoren van peuken als zwerfafvalstroom vormt de landelijke monitor zwerfafval een belangrijk instrument om te bepalen of beleid werkt of aangepast moet worden, vertelt Maja Valstar, beleidsmedewerker zwerfafval bij I&W. Het ministerie heeft een coördinerende rol in de aanpak van zwerfafval, zoals verpakkingsbeleid en statiegeldregelingen ter preventie van zwerfafval.

Valstar houdt zich momenteel onder meer bezig met de implementatie van de Europese richtlijn SUP (single use plastic, zie kader, red.), vooral het onderdeel van de UPV: zowel opruimkosten als bewustwordingsmaatregelen. Zo komt er dit jaar voor het eerst sinds lange tijd een publiekscampagne in het kader van zwerfafval. “De SUP is het afgelopen jaar vertaald in Nederlandse wetgeving. Daarin is onder andere vastgelegd dat voortaan het schildpadlogo op sigarettenpakjes moet staan, om aan te geven dat peuken filters met plastic bevatten. De meeste mensen denken dat ze alleen papier weggooien. Het onderdeel reductiemaatregelen en UPV is verder uitgewerkt in een ministeriele regeling die in oktober-december 2021 in internetconsultatie lag (zie ook kader, red.).”

BELANGRIJKE ONDERBOUWING

Er wordt in UPV-kader een centrale uitvoeringsorganisatie opgericht die het geld van sigarettenfabrikanten (en andere producenten waar de UPV voor gaat gelden) gaat ontvangen en herverdelen over gebiedsbeheerders. De monitoringinformatie van Rijkswaterstaat vormt voor wat betreft peuken een belangrijke onderbouwing voor wat sigarettenfabrikanten vanaf 2024 moeten betalen. Het maakt daarbij niet uit of een peuk een gewone plastic filter bevat of eentje van bio-afbreekbaar plastic, benadrukt Valstar. “Het is en blijft zwerfafval.”

Om inzicht te krijgen in de hoeveelheid peuken, helpt monitoring tot een kosten- en samenstellingsplaatje te komen voor wat publieke gebiedsbeheerders gaan ontvangen van sigarettenproducenten, voegt Van den Berghe (RWS) toe: “Zo bepalen we wat de kosten per gebiedsbeheerder zijn en welk deel daarvan voor rekening komt van het opruimen van peuken. Momenteel wordt nog onderzocht hoe de huidige telmethode – één vierkante meter wordt in kaart gebracht om het zo voor de omringende 100 vierkante meter te bepalen – representatiever kan worden.”

MONITORINGDATA BURGERINITIATIEVEN

Zowel bij het monitoren van peuken als flesjes in zwerfafval ziet RWS het als een optie om ook gebruik te maken van data van de diverse burgerinitiatieven op het gebied van monitoring, vertelt Cees Riksen, evenals zijn RWS-collega Van den Berghe, senior-adviseur Afval Circulair. “Zo kunnen verschillende onderzoeken elkaar ondersteunen. Mogelijke verschuivingen in de samenstelling van het zwerfafval moeten immers ook daadwerkelijk door ‘iedereen’ waargenomen worden. De uitdaging hierbij is wel het eenduidig presenteren van de verschillende opzetten en uitkomsten.”

Een zo’n initiatief is van Dirk Groot, actief als de Zwerfinator. Vanuit zijn achtergrond als IT’er ging hij elk stuk zwerfafval vastleggen op foto en voegde er data aan toe gedurende een project van 100 dagen. Daar kwam ook vanuit gemeenten veel aandacht voor. Vervolgens is Groot zich gaan richten op drankverpakkingen, waaronder de plastic flesjes waar nu statiegeld op zit. Hij legt onder meer afstand tussen zwerfafval en locatie vast, evenals zaken zoals soort afval en merk. Die data worden nu onder meer gebruikt door Rijkswaterstaat in zijn halfjaarlijkse rapportages over zwerfafval.

CITIZEN SCIENCE

Groot benadrukt dat er veel meer mensen zijn zoals hij die op deze citizen science-achtige wijze data over zwerfafval vastleggen. “Die beweging zie je groeien, waarbij ook meer gebruik gemaakt wordt van de verzamelde data door overheidsinstanties zoals Rijkswaterstaat.” Daarbij maakt hij net als RWS de kanttekening dat niet alle data even geschikt is voor zaken zoals monitoring wegens een gebrek aan wetenschappelijke waarde. Zeker 35 procent van alle data over zwerfafval is meer bedoeld voor activistische doeleinden.

Dat overheidsbeleid invloed kan hebben op zwerfafval, bemerkt Groot als het gaat om plastic flesjes. “Ik leg al vijf jaar drankverpakkingen vast in gemiddeldes per kilometer in bepaalde gebieden. Dat was altijd ongeveer gelijk. Sinds 1 juli neemt het echter sterk af, zeker het laatste kwartaal: 70 procent in vergelijking met de periode voor 1 juli 2021. Wat je nog ziet, zijn vooral flesjes zonder statiegeld, voor sap, zuivel en alcoholhoudende dranken. Deze informatie is voor Rijkswaterstaat, maar ook de politiek, steeds belangrijker om beleid op te toetsen.”

GOCLEAN

Een onder meer op peuken gericht burgerinitiatief is GoClean. Eerst met de focus op het opruimen van zwerfafval, later ook steeds meer op het in kaart brengen ervan. Hiervoor gebruikt GoClean het wereldwijde data science platform Litterati, waarmee op basis van lengte- en breedtegraad zwerfafval geregistreerd en gelabeld kan worden. GoClean krijgt via een partnerschap alle Nederlandse data van Litterati binnen en heeft op basis daarvan het Zwerfafvalkompas ontwikkeld, vertelt Marloes Heebing, directeur van GoClean. Dit analyseprogramma kan bijvoorbeeld in een bepaald gebied alleen plastic afval of een bepaald merk uit metingen naar boven halen.

“Zo kunnen we specifiek de vervuilingsgraad in bepaalde gebieden in bepaalde periodes tonen. Recent hebben we zo’n monitoring uitgevoerd in de binnenstad van Nijmegen en langs de A325 tussen Arnhem en Nijmegen. In een periode van vijf weken worden gebieden wekelijks opgeschoond, zodat je tot in detail per gebied in de binnenstad kunt aangeven wat er ligt, hoe snel vervuiling plaatsvindt en van welk type afval of merk.”

GoClean onderzoekt zwerfafval.

GESTROOMLIJNDE AANPAK

Heebing weet dat de ongeveer 1.500 jaarlijkse CROW-metingen van Rijkswaterstaat een belangrijke basis vormen voor het SUP. Bij deze metingen wordt echter alleen geteld en niet weggehaald. Dat levert minder informatie op. “Bovendien worden op- en afritten van wegen niet meegenomen, terwijl dat juist hotspots zijn. Af en toe maakt men ook gebruik van informatie van partijen als de Zwerfinator en GoClean, maar dit zou gestroomlijnder kunnen, zodat bijvoorbeeld de acties van GoClean meer op de monitoringsbehoefte van Rijkswaterstaat afgestemd zouden kunnen worden.”

Duidelijk is voor Heebing dit: met opruimen alleen ben je er niet. “De kosten daarvoor zijn gigantisch hoog. Uit de cijfers vanuit onder meer monitoring blijkt dat als we een grote reductie van filters willen hebben in de natuur, tabaksfabrikanten jaarlijks honderden miljoenen euro’s moeten betalen om deze opgeruimd te krijgen. Je moet het probleem dan ook samen met producenten van sigaretten aanpakken bij de bron. Denk ook aan het verwijderen van plastics uit filters, of het helemaal weglaten ervan. Want in feite hebben filters helemaal geen nut. Ze maken roken niet minder ongezond.”

Het zwerfafval van één week verzameld

OVER DE SUP EN DE UPV

Single Use Plastic-richtlijn (SUP): in deze richtlijn van de Europese Unie staan maatregelen om plastic afval in het milieu te verminderen. De richtlijn gaat over de 10 plastic producten die het meest worden gevonden op de Europese stranden. De Nederlandse overheid baseert haar maatregelen voor wegwerpplastic op de SUP. Onderdeel van de SUP is de UPV - uitgebreide producenten verantwoordelijkheid. Die betekent dat producenten of importeurs (mede) verantwoordelijk zijn voor het afvalbeheer van de producten die door hen op de markt zijn (of worden) gebracht. De UPV geldt voor een reeks materialen, zoals elektrische/elektronische apparatuur, verpakkingen en wegwerpplastic. Bij sigarettenfabrikanten gaat het om het plastic in filters, die weggegooid worden als peuken.

STAND VAN ZAKEN UPV

Wat is de stand van zaken van de ministeriële regeling inzake de UPV? Op basis van de consultatie zijn volgens Maja Valstar nog enkele wijzigingen doorgevoerd. Die wordt voorgelegd aan verantwoordelijk staatssecretaris Heijen, zij moet de regeling uiteindelijk goedkeuren. Valstar stelt dat het moeilijk te zeggen is wanneer dit gebeurt, omdat de staatssecretaris net begonnen is en het complexe materie is betreft. Na goedkeuring kan de UPV begin 2023 - de deadline van de Europese Commissie - van kracht worden. “Omdat we werken met betaling achteraf, wordt in 2024 bepaald wat sigarettenfabrikanten over 2023 moeten betalen. In de concept ministeriele regeling staat dat we uiterlijk 1 juli de bijdragen van producenten zullen publiceren.”

Opleidingen

▪ Beeldkwaliteit ▪ Veiligheid ▪ Machines - code 95 ▪ Praktijk ▪ Communicatie

Advies

▪ CO2 footprint ▪ Certificatie:

- veiligheid VCA - kwaliteit ISO - proces BRL

This article is from: