Boomzorg1 2014

Page 1

Jaargang 6 nr. 1, 2014

Vakblad voor boomverzorging en boombeheer in de openbare ruimte

Hoe te werk met bomen in geval van storm?

Nieuwe voorzitter KPB • Bomeninformatie delen in het share-tijdperk • Vier generaties resistente iepen • Iepen met de X-factor • Kwaliteit bomen in de openbare ruimte • Weer volop toekomst voor de iep • Herplant iepen in Friesland en Groningen • Probleemgemeente • Iepenziekte besproken in gemeente Enkhuizen • Stormschade


TREE INDUSTRY PERSONALITY

Voor al uw rooi- en snoeiwerkzaamheden Kortenhoef Tel: 06-21225226 www.robvandenhoek.nl

Boomtechnisch onderzoek advies & taxatie

Boeierstraat 10k 8102 HS Raalte T: 0572-364400 F: 0572-364222 E: info@expedio-arbori.nl I: www.expedio-arbori.nl

VERTROUWD MET BOMEN! Broeksteeg 2 6732 GS Harskamp T 0318 - 654855 F 0318 - 479844 info@flierboomverzorging.nl www.flierboomverzorging.nl

Snoeien, rooien, verplanten VTA controle, advies Treeworker, Tree Technician Bomen & beplanting T: 0172-631 720 info@cyber-adviseurs.nl www.cyber-adviseurs.nl

Boomverzorging en Groenvoorziening

Adviseurs voor: Bomen, Grootgroen, Flora&Fauna

Treviso 13 2921 BJ Krimpen aan den IJssel T: 0180-515844 info@kdbgroen.nl www.kdbgroen.nl

Van Pallandtlaan 10 6998 AW Laag-Keppel T: 0314-642 221 info@foreestgroenconsult.nl www.foreestgroenconsult.nl

VTA-rapportages FFW-checks Meentweg 18 9756 AN Glimmen T: (+31) (0)50 402 85 06 F: (+31) (0)50 402 85 07 mail@stedelijkgroen.com www.stedelijkgroen.com

Markelo: 0547-750 900 Dedemsvaart: 0523-611 176 info@boomspecialist.nl www.boomspecialist.nl

Waaldijk 24 6677 MB Slijk-Ewijk 0481-482 556 0653-847 171 bosland@planet.nl

T: 0525-653695 M: 06-51061686 info@boomentuintechniek.nl www.boomentuintechniek.nl

Ingenieurs - en adviesbureau Betrokken, flexibel, doelgericht en betrouwbaar T: 06-50523935 info@groenadviesamsterdam.nl www.groenadviesamsterdam.nl

T: 030-656 3016 M: 06-54942530 info@vanaschgroenvoorziening.nl www.vanaschgroenvoorziening.nl

Boomadviesdiensten Heusden Boomtechnisch onderzoek, VTA, Boomeffectanalyse, (Picus-) geluidstomografie T: 06-12330613 info@boomkarwei.nl

Boom- en landschapsverzorging VCA gecertificeerd Stationsweg Oost 196 3931 EX Woudenberg T: 033-286 5068 info@gkboomverzorging.nl www.gkboomverzorging.nl

Expert advies voor bomen in de stad

Onderzoek, advies, snoei ETW, ETT

25 jaar ervaring T: 020-411 87 53 couenberg@natura-ingenium.nl www.natura-ingenium.nl

Laan van Mertersem 15 Breda, 076-520 3909 info@B-vier.nl www.b-vier.nl

Windhoek 5 7345 EH Wenum Wiesel T: 055-3121041 F: 055-3120728 bouwmeester@treeworker.nl www.treeworker.nl

Beilen - Terhorst 5 Diever - Kastanjelaan 10 Groningen - Lavendelweg 27 0593 - 52 70 32

Tarzan Boomspecialisten

Snoei & Kap - onderzoek, inventarisatie, aanplant, detachering

T: 0297-582994 f@tarzan.eu www.tarzan.eu

Bloemendaalseweg 68a 2804 AB Gouda T: 06-22420943 info@hovenier-boomverzorging.nl www.hovenier-boomverzorging.nl

Boomverzorging Dwazziewegen 17 9301 ZR Roden T: 050-501 53 46 M: 06-53240346 vosgroenverzorging@planet.nl www.vosroden.nl

Inventarisatie | onderzoek advies | snoeien | Vellen info@boomontzorging.com www.boomontzorging.com • Robert van Stuyvenberg 06-15699852 • Aernout Theunissen 06-23290014

Wencopperweg 64 3771 PP Barneveld T: 06-21582757 F: 0342-427039 www.wencopkwekerijen.nl kwekerij@wencop.nl


42

Piet Meissen: 'Drang van boven bij iepenziekte is goed, maar zoek ook naar draagvlak'

In 2018 is het honderd jaar geleden dat de iepenziekte in ons land verscheen. Honderd jaar, waarin hard gewerkt is om de ziekte met alle mogelijke middelen onder controle te krijgen. Wat is de status anno 2014, en welke modellen zijn het meest succesvol om de ziekte in de hand te houden?

www.boomzorg.nl

3


12

Kwaliteit bomen in de openbare ruimte

Colofon

Forum

Boomzorg wordt 8 keer per jaar in een g ­ emiddelde oplage van 2.250 exemplaren verspreid onder boomverzorgers en boombeheerders in dienst van gespecialiseerde bedrijven en gemeentes.

Eind 2013 hebben twee studenten van de Has in Den Bosch, Bernd Meijer en Wout van de Wiel, samen met de VHG een onderzoek afgerond

Redactie & commercie NWST NeWSTories bv Fransestraat 41 6524 HT Nijmegen

dat het spanningsveld tussen kwaliteit

Postbus 569 6500 AN Nijmegen T 024-3602454 F 024-3602464

Hoofdredacteur: H ein van Iersel (hein@nwst.nl) Vakredacteur: Santi Raats (santi@nwst.nl) Broer de Boer (broer@nwst.nl) Vormgeving: Marie Cecile Oosterhout Advertenties: Alberto Palsgraaf (alberto@nwst.nl) Peter Jansen (peter@nwst.nl) Abonnementen 69,- per jaar. De abonnementsperiode loopt van 1 januari tot en met 31 december van ieder jaar en uw abonnement zal jaarlijks automatisch worden verlengd, tenzij uw schriftelijke wederopzegging uiterlijk 31 oktober voorafgaand aan de nieuwe abonnementsperiode in ons bezit is. Op alle abonnementen zijn onze leveringsvoorwaarden van toepassing. Deze vindt u op www.boomzorg.nl/abonnement ISSN: 2211-9892 Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze berusten bij Boomzorg c.q. de betreffende auteur. Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van de uitgever worden verveelvoudigd en/ of openbaar gemaakt door middel van druk, scan, fotokopie, elektronisch of op welke wijze dan ook. Boomzorg wordt tevens elektronisch opgeslagen en geëxploiteerd. Alle auteurs van tekstbijdragen in de vorm van artikelen of ingezonden brieven en/of makers van beeldmateriaal worden geacht daarvan op de hoogte te zijn en daarmee in te stemmen e.e.a. overeenkomstig de publicatie- en/of inkoopvoorwaarden. Deze zijn bij de redactie ter inzage of op te vragen.

van het bomenbestand en dalende overheidsbudgetten inzichtelijk moet maken. Vakblad Boomzorg organiseerde op 22 januari bij de Has een expertpanel over dit onderwerp.

46

Herplant iepen in Friesland en Groningen Special Bomenmonitor

Tot 2016 worden er massaal iepen herplant in Friesland en Groningen in het kader van het project ‘Herplant iepen in de Waddenregio’. In de winter van vorig jaar zijn de activiteiten begonnen.

en verder Actueel 6 Nieuws

Forum 12

Kwaliteit bomen in de openbare ruimte

Techniek 17

Bomeninformatie delen in het

share-tijdperk

Special Bomenmonitor 29 32 37

Vier generaties resistente iepen Weer volop toekomst voor de iep Castricum is het iepentrauma voorbij, maar

40

kampt nu met onverenigbaarheid Iepen met de X-factor

Achtergrond 11

Uit de oude doos

48

Bomen verplanten do's and dont's

Juridisch 50

Vele walnoten maken nog geen bos

Column 58 Hoofdredactioneel

4

www.boomzorg.nl


inhoud 26

Nieuwe KPB-voorzitter: hoe schoon vegen nieuwe bezems Actueel

De leden van de Kring Praktiserende Boomverzorgers (KPB-Isa) hebben op 14 december Martijn van der Spoel van BSI Bomenservice als voorzitter gekozen. Van der Spoel volgt Nike Jekel op. Vakblad Boomzorg wil weten hoe dit stokje wordt overgedragen: een nieuwe voorzitter, nieuwe ideeën?

20

Hoe te werk met bomen in geval van storm? Juridisch Deze winter is er weer een fiks aantal bomen omgewaaid in stormachtig weer. Er is alles aan gelegen dit te voorkomen. Gevaarzettende bomen pak je tijdig aan. Het liefst met behulp van een bedrijf dat van wanten weet. Maar wat als een storm je overvalt tijdens het zagen? Of wanneer storm zelfs zagen onmogelijk maakt?

52

Hieperdepiep, lang leve de iep! Sortiment De Hollandse iep is een Belg! Ulmus x hollandica ’Belgica’ is, samen met de Hollandse linde, Tilia x europaea, vanouds de boom bij uitstek van de lage landen. Vooral in de kuststreken was en is de boom onverslaanbaar als grote boomvormer in de ruimte. In de vorige eeuw was de boom decennialang de meest geteelde boom in de laanbomenkwekerijen. Door de steeds voortdurende en grote problemen, zoals de gevreesde iepenziekte* en de onverenigbaarheid van ent-onderstamcombinaties, is deze teelt, ondanks het beschikbaar komen van meer resistente rassen en betere vermeerderingsmethoden, in de laatste decennia van de 20ste eeuw schrikbarend teruggelopen.

www.boomzorg.nl

5


Nieuws

Yanmar tractoren

stopt met Lozeman Lozeman Tuin- en Parkmachines meldt in een brief aan zijn relaties dat het bedrijf niet langer zal optreden als importeur van Yanmar tractoren. Gerben Lozeman hierover: 'Wij constateerden al geruime tijd dat het programma tractoren dat Yanmar heeft goedgekeurd voor de Europese markt relatief smal is. Wij importeren daarom al bijna veertig jaar Ferrari tractoren en sinds kort ook het Chinese merk Chery om het programma aan de onderkant aan te vullen. Dat hebben wij ook altijd duidelijk gemeld aan Yanmar en er waren hiertegen nooit bezwaren van hun kant. Nu heeft Yanmar besloten de import stop te zetten. Er is ons niet gemeld wie de import overneemt, maar ik schat in dat ze dit zelf gaan doen.' Lozeman is zeventien jaar actief geweest als Yanmar-importeur.

gingen. Het onderhoud dat wordt uitgevoerd, is zo rigoureus dat er meer schade ontstaat dan dat het goed doet. De diverse diensten die in het park werkzaamheden uitvoeren, maken gebruik van voertuigen waarop het park niet berekend is. Het gevolg daarvan is dat bloemperken door banden worden omgewoeld, voetpaden worden stuk gereden en grasplantsoenen veranderen in poelen. Klachten over de diensten vinden zowel bij de politiek als bij ambtenaren geen gehoor. Het ziet er naar uit dat de diverse diensten hun werk in de toekomst zeker willen stellen en dat ze dus baat hebben bij dit asociale gedrag.

Maaien en mulchen van de vaste planten Het is weer tijd voor het kort maaien en mulchen van de vaste planten. Het maaien is een essentieel onderdeel van het Green to Colour-concept. Met een speciale mulchmachine worden de vaste planten extreem kort afgemaaid, waarbij het gemulchte materiaal achterblijft als voedingsstof.

Park in Zaandam binnen vijf jaar alweer toe aan renovatie Het Burgemeester In 't Veldpark is nog niet zo lang gelden voor ongeveer vijf miljoen euro gerenoveerd. Destijds werden kosten noch moeite gespaard om het park volledig door een landschapsarchitect te laten inrichten. Het moest een fantastisch verblijfspark worden. Nu, enkele jaren later, is het alweer aan een opknapbeurt toe. Dat is te lezen in een artikel op de website van Dichtbij Zaanstreek. Het onderhoudsniveau dat voor de instandhouding vereist is, wordt bij lange na niet gehaald, ondanks politieke toezeg-

6

www.boomzorg.nl

Green to Colour is een concept dat een kleurrijke uitstraling verzekert tegen extreem lage beheerkosten. Snelle dichtgroei van vaste planten zorgt voor aanzienlijk minder onkruidgroei dan bij een heesterbeplanting. Het concept is gericht op gemeenten en andere grootgroeneigenaren en -beheerders. Uitvoering vindt plaats door de openbaargroendienst van Griffioen Wassenaar. Ook worden veel projecten uitgevoerd door Green to Colour-gecertificeerde groenbedrijven.

Onkruidborstel met duim en wijsvinger te bedienen Met de Ariens onkruidborstelmachine ST622Pro370 kan men milieuvriendelijk en eenvoudig onkruid, mos en/of groene aanslag verwijderen. Ariens heeft vier jaar ervaring met de standaard onkruidborstelkit, en de feedback van zowel dealers als eindgebruikers heeft geleid tot de ontwikkeling van onkruidborstelkit Pro370. Deze nieuwe Pro370-kit van Ariens is het antwoord op onder andere de behoefte aan meer capaciteit, lagere kosten, meer comfort en een breder inzetgebied. Het lage eigengewicht van slechts 40 kg en de extra grote wielen maken deze machine zeer wendbaar en licht te bedienen. Dankzij de nieuwe borstelkop met zes borstelelementen en een snelwisselsysteem borstelt hij ruim buiten de wielen. Verder is de machine voorzien van trillingdempers en een reductiekit, wat het comfort verder verhoogt. De gemeenteraad van Maassluis heeft op 21 januari 2014 krediet beschikbaar gesteld om opdracht te verstrekken voor het woonrijp maken van locatie De Dijk. Woonrijp maken houdt in de aanleg van een begraafplaats, wegen en openbaar groen tussen de kavels op het bedrijventerrein. Dura Vermeer Infra Zuidwest is inmiddels begonnen met de voorbereidingen van het werk.


Den Ouden en Bruins & Kwast leveren shreds aan GBE Op 17 januari jl. heeft Den Ouden samen met Bruins & Kwast een contract getekend waarin is vastgelegd dat zij de komende tien jaar gezamenlijk shreds gaan leveren aan Gocher Bioenergie GmbH (GBE). Het gaat in totaal om een leverantie van 50.000 ton per jaar. Den Ouden levert 20.000 ton per jaar aan GBE. Gocher Bioenergie GmbH is een met biomassa gevoede WKK-installatie met een capaciteit van 7,6 megawatt elektrisch en 28 megawatt thermisch. De centrale voorziet 11.000 huishoudens van stroom en tegelijkertijd levert het bedrijf proceswarmte aan de producent van hoogwaardige aardappelproducten Engel. De inrichting is grotendeels CO2-neutraal, omdat hij wordt gevoed met hout. Vergeleken met een conventionele installatie van dezelfde omvang bedraagt het CO2-besparingspotentieel circa 48.000 ton per jaar.

onkruid bestreden met chemische middelen. Nu het verbod op het gebruik van deze middelen binnen twee jaar ingaat, moeten opdrachtgevers en uitvoerende partijen inspelen op een chemievrije aanpak die zowel effectief als kostenefficiënt is. Met de reservering van 26 productieplaatsen voor nieuwe machines van de tweede generatie Sensor Series, zijn de betreffende aannemers die al werken met Wave klaar om deze uitdaging aan te gaan. De tweede generatie Sensor Series is 30% energiezuiniger en heeft 25% meer capaciteit dan haar voorgangers. Met deze extra machines wordt de capaciteit in de markt verdubbeld. In Denemarken geldt al zestien jaar een vrijwillige overeenkomst voor de totale uitfasering van het gebruik van herbiciden. Een recent Deens langetermijnonderzoek* van de Universiteit van Kopenhagen toont aan dat bij regelmatige thermische behandeling minder behandelingen per jaar nodig zijn, doordat de aangroei van het gewas afneemt. Op de langere termijn is heetwater-onkruidbestrijding bovendien de meest effectieve methode.

werkers gaan mee over. Heijmans heeft zijn groen- en golfactiviteiten verkocht aan de twee bedrijfsleiders van Heijmans Sport & Groen. Dit zijn Gerard van de Werf en Frans Reulink. Directeur Jos Opdam blijft werkzaam bij de sporttak van Heijmans. Het nieuwe bedrijf gaat verder onder de oude naam De Enk Groen & Golf. Heijmans behoudt het derde sportonderdeel, te weten de realisatie van sportvelden, sportaccommodaties en -verlichting. Ongeveer 100 medewerkers, voornamelijk werkzaam in de buitendienst, gaan mee over naar de nieuwe onderneming. Tien medewerkers van het oude Heijmans Sport & Groen blijven werkzaam voor Heijmans en zullen zich specialiseren in de aanleg van sportvelden. 'Met deze managementbuy-out kunnen we verdere invulling geven aan de dienstverlening op het gebied van groenonderhoud, zoals daktuinen, en de realisatie van golfbanen', aldus de nieuwe eigenaren van De Enk Groen & Golf.

Heijmans verkoopt ‘groen en golf’ via managementbuy-out Een aantal van de zittende managers heeft het bedrijfsonderdeel groen & golf van Heijmans in Rosmalen overgenomen. Meer dan 100 mede-

Thermische onkruidbestrijding oplossing voor chemievrije toekomst Zoals iedereen in de markt ondertussen weet, gaat in november 2015 het verbod op chemische onkruidbestrijding in. Gemeenten en andere uitvoerende partijen bereiden zich hierop voor. Een aantal bekende aannemers bereidt zich voor op deze toekomst met 26 nieuwe, energiezuinige Wave machines voor thermische onkruidbestrijding met 100% water. Op dit moment wordt op ongeveer 50% van de openbare (half)verharding

www.boomzorg.nl

7


Nieuws Onafhankelijk

Boot & Co gaat

kenniscentrum

samenwerken met

Ruyteninstituut

Diamant-groep

opgericht

Groen Xtra

Op de startbijeenkomst van Entente Florale op 12 februari in Dalfsen presenteerde Frits Ruyten aan de deelnemende gemeenten van de nationale groencompetitie en aan de andere aanwezigen het recent opgerichte Ruyteninstituut. Tijdens deze bijeenkomst werd Ruyten geïnterviewd over zijn instituut. Volgens Frits Ruyten heeft dit instituut tot doel de onvolkomenheden in de keten van ontwerp tot en met gebruik van de groene ruimte op te heffen vanuit een onafhankelijke en wetenschappelijke invalshoek. Het Ruyteninstituut is van mening dat het ontwerp van beplantingen een belangrijkere schakel moet worden in de keten van ontwerp, kweek, aanleg, beheer tot en met gebruik dan nu het geval is. Het Ruyteninstituut richt zich op bestuurders, boomkwekers, ontwerpers/groenvoorzieners voor de openbare ruimte en ontwerpers van beplantingen die werkzaam zijn bij gemeenten, ontwerpbureaus, aannemersbedrijven, waterschappen en Rijkswaterstaat. Tot slot vormen het voortgezet, hoger en universitair beroepsonderwijs ook een belangrijke groep waarop het instituut zich richt.

Diamant-groep Groen Xtra gaat op haar kwekerij aan de Eindhovenseweg in Berkel-Enschot voor Boot & Co Boomkwekerijen 200.000 potten opkweken en daarnaast circa 900.000 stek oppotten op de kwekerij van Boot & Co in Zundert. Dit is vastgelegd in een overeenkomst die dinsdag 25 februari jl. is ondertekend door Karel van Remunt, namens Groen Xtra en Jan de Vries namens Boot & Co. Naast het leveren van kwaliteit is het voor Boot & Co ook van belang dat de gehele productie voldoet aan de eisen van ‘Milieukeur’, zodat er op efficiënte wijze en duurzaam geproduceerd wordt. Diamant-groep Kwekerij werkt inmiddels een aantal jaar volgens het Milieukeur certificatieschema en voldoet daarmee aan de eisen van Boot & Co. Boot & Co wil door de samenwerking met breed leerwerkbedrijf de Diamant-groep ook

een invulling geven aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Door deze samenwerking levert Boot & Co een extra bijdrage om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar een baan te leiden. Boot & Co behoort met een totaal areaal van ruim 130 ha tot de grootste Nederlandse boomkwekerijbedrijven. Naast productie en afzet van stedelijk en landschappelijk groen in Nederland behoort de export naar tal van Europese landen al meer dan 65 jaar tot de kernactiviteiten van Boot & Co. Groen Xtra is een bedrijfsonderdeel van de Diamant-groep. De Diamant-groep biedt als breed leerwerkbedrijf passend werk en ontwikkeling aan ca. 3.000 mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. We streven ernaar de kansen van onze medewerkers op een reguliere baan zoveel mogelijk te vergroten. Ontwikkeling is daarbij een belangrijk en continu proces. Voor de gemeenschappelijke regeling bestaande uit de gemeenten Tilburg, Dongen, Hilvarenbeek, Goirle, Alphen-Chaam, Gilze en Rijen, voert de Diamant-groep primair de Wet sociale werkvoorziening uit.

2 medewerkers van Diamant-groep Krijn Heezemans en Jean Pierre Brok.

8

www.boomzorg.nl


Brienen Brienissen: Stop met het rommelen met iepen op een onderstam van glabra

De lichtste ketting-

Acer giftig voor

zaag ter wereld

paarden

Husqvarna introduceert de 543XP motorkettingzaag. Deze machine weegt slechts 4,5 kg en dat is 0,2 kg minder dan de lichtste kettingzaag van andere aanbieders in dezelfde klasse. Het lichte gewicht is het voornaamste kenmerk van de nieuwe Husqvarna 543XP kettingzaag. Zeker wanneer langdurig gewerkt wordt met een kettingzaag is de 0,2 kg een merkbaar verschil. Het resultaat is minder vermoeidheid bij de gebruiker en lagere fysieke belasting. Dankzij het lage gewicht en optimaal zwaartepunt ligt de 543XP lekker in de hand is hij zeer goed handelbaar. De verbeterde handgrepen zorgen voor een nog betere wendbaarheid. Het starten van de kettingzaag is extra eenvoudig en snel door de smart start-functie.

Er komt steeds meer onderzoek beschikbaar dat aantoont dat zaden van Acer negundo en Acer pseudoplatanus bij paarden een dodelijke ziekte kunnen veroorzaken. De officiële naam van deze spierziekte is atypische myopathie. Paarden die in de herfst als zaad valt de hele dag in de wei worden gelaten en niet worden bijgevoerd lopen het ergste gevaar. Het middel dat sterfte zou veroorzaken in hypoglycine.

Volgens een expertpanel in de komende uitgave van Boomzorg is het iepenprobleem van de toekomst niet iepenziekte, maar onverenigbaarheid. Boomkweker Brienen Brienissen heeft hier een duidelijke mening over: 'Er wordt nog teveel gerommeld met glabra als onderstam met alle gevolgen van dien.' Brienissen: ‘Er is veel vraag naar Iepen de laatste jaren en met name de nieuwe soorten doen het goed: New horizon en Rebona. Vanuit Amerika wordt ook geïmporteerd. Onder andere Princeton en New Horizon. Alhoewel dat laatste illegaal is. Hierin ontstaat ook gelijk het gevaar dat we moeten oppassen geen monoculturen toe te passen, maar vooral te kiezen uit meerdere variëteiten bij aanplant. Er wordt nog teveel gerommeld met glabra als onderstam met alle gevolgen van dien. Ulmus X Hollandica belgica is een goed alternatief. Alleen zijn deze laatste bijna niet meer verkrijgbaar. Ulmus laevis zie je ook steeds meer verschijnen op eigen wortel. De trend is het liefst uitgangsmateriaal op eigen wortel, hieraan wordt op dit moment door verschillende kwekers veel aandacht besteed. Er is met betrekking tot iepen is nog veel te doen voor kwekers. Deze zullen een voortrekkersrol moeten spelen Onder andere door voorlichting te geven en de juiste keuzes maken rondom onverenigbaarheid.

www.boomzorg.nl

9


NATIONALE BOMENBANK Boomverplanting

Ve r z o r g i n g

Onderzoek

Het verplanten van bomen levert kostenbesparing én een bijdrage aan het duurzaamheidsbeleid op. www.nationalebomenbank.nl - Tel. 0184 - 69 89 89

Onze veelzijdig specialisten, uw kennispartners

boomadviseurs bv

Alle bomen leiden naar www.Cobra-adviseurs.nl

088 - 262 72 00

www.piusfloris.nl B O O M V E R Z O R G I N G

Onderdeel van Cobra adviseurs


Kent u de Boomzorg-rubriek ‘Uit de oude doos’ van een paar jaar geleden nog? Daarin publiceerden wij ingezonden oude foto’s van straatbomen met informatie over hun plantjaar, specifieke soort, een foto daarnaast van de straat anno nu. Want stadsbomen zijn veelal wijkers: boomverzorgers geven ze niet veel meer dan vijftig jaar te leven. De redactie stuitte op een bijzondere foto van een laan vol beeldbepalende Ulmus hollandica ‘Dampieri’, waarvan het merendeel er nog staat. Auteur: Hein van Iersel

Uit de oude doos: Ulmus hollandica ‘Dampieri’ Oude iepenlaan houdt zich redelijk staand tegen iepenziekte, maar dunt elk jaar wel verder uit Wat is er door de tijd heen met de iepen op oude foto gebeurd: zijn ze wellicht gekapt, door een tweede wereldoorlogbom getroffen, bij een brand omgekomen, of staan ze er nog? Hoe staan ze er nu bij? Wat hebben ze meegemaakt aan straatopbrekingen, wijkvernieuwing? En zijn ze getuige geweest van historische gebeurtenissen?

zo lang mogelijk te kunnen behouden. In 2006 heeft een reconstructie plaatsgevonden van de gehele Hortensiastraat. Tijdens die renovatie zijn op de plekken waar het mogelijk was de groeiplaatsen onderling aan elkaar verbonden door grondsleuven met bomenzand. Onlangs is de Hortensiastraat ook als onderdeel van de hoofdgroenstructuur opgenomen en toegevoegd

aan de Groene Kaart waarbij de Dampieri’s zijn aangewezen als bijzondere bomen.’

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: http://www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4451

Erik Bakker, die de bomen van Zwolle beheert in de functie van projectleider Groen en Integraal Beheer bij Grontmij: ‘In de Hortensialaan staan nog steeds iepen. Een deel van het bestand is waarschijnlijk nog van de generatie zoals op de oude foto. Dit zijn Ulmus hollandica ‘Dampieri’. Het plantjaar weten we niet zeker. Waarschijnlijk na 1945. De bomen hebben dus niet echt historische momenten meegemaakt. De bomen staan in de wijk waar Herman Brood is opgegroeid. Wat mij opvalt tussen de foto’s van vroeger en nu, is de enorme toename van auto’s op de straat. Hoewel dit soort in Zwolle zich redelijk staande weet te houden tegen de iepziekte, bezwijken er ieder jaar toch enkele aan de gevolgen daarvan. De iepen in de Hortensiastraat worden vervangen door de meer resistente soort ‘New Horizon’. Toch hopen we de oudere Dampieri’s

www.boomzorg.nl

11


(Bovenaan) rij een: Henk van Scherpenzeel. Rij twee v.l.n.r.: Frans van Oorsouw, Matthijs Mesken, Henk Werner, Bart Hulshof. Rij drie v.l.n.r.: Wout van de Wiel, Bernd Meijer, Johan Vriezekolk, Marc Custers. Rij vier links Jos van de Vondevoort, rechts Cody Duyster.

Prijserosie en matige controle zorgen voor neergaande kwaliteit bomen in de openbare ruimte Dertig tot veertig procent te veel bomen in Nederlandse openbare ruimte Eind 2013 hebben twee studenten van de Has in Den Bosch, Bernd Meijer en Wout van de Wiel, samen met de VHG een onderzoek afgerond dat het spanningsveld tussen kwaliteit van het bomenbestand en dalende overheidsbudgetten inzichtelijk moet maken. Vakblad Boomzorg organiseerde op 22 januari bij de Has een expertpanel over dit onderwerp. Auteur: Hein van Iersel

12

www.boomzorg.nl


Forum

Aan het expertpanel ‘Kwaliteit van het bomenbestand en dalende overheidsbudgetten’ namen de volgende mensen deel: • Bart Hulsman, boombeheerder gemeente Eindhoven • Bernd Meijer, student tuin- en landschapsmanagement Has Hogeschool Den Bosch • Codi Duyster, boombeheerder gemeente Arnhem • Frans van Oorsouw, boomtechnisch adviseur gemeente Nieuwegein • Henk van Scherpenzeel, directeur Boomtotaalzorg • Henk Werner, adviseur Pius Floris Amsterdam • Johan Vriezekolk, docent Has Hogeschool Den Bosch • Jos van de Vondervoort, groenbeheerder gemeente Rotterdam • Marc Custers, VHG • Matthijs Mesken, directeur Stichting Groenkeur • Peter Maessen, docent Has Hogeschool Den Bosch • Wout van de Wiel, student tuin- en landschapsmanagement Has Hogeschool Den Bosch Het rapport – en waarschijnlijk is de handtekening van de VHG daarvoor verantwoordelijk – is voornamelijk geschreven vanuit het gezichtpunt van de aannemer. Het is van primair commercieel belang dat er dringende maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat de kwaliteit van het bomenbestand verder achteruitgaat door prijsdruk en afnemende gemeentelijke budgetten. Bijna even belangrijk – aldus de aanwezige experts – is het feit dat gemeentes geen duidelijke keuzes maken voor bomen in de openbare ruimte. Henk Werner geeft een passend voorbeeld: ‘Als de wethouder van Amsterdam plannen presenteert voor renovaties van grachten, staan daar nog steeds bomen van de eerste grootte ingetekend, terwijl iedere vakman weet dat daar onder de huidige omstandigheden nooit plaats voor is.’ Het voorbeeld van Werner komt gedurende de ochtend in vele gedaantes terug. Jos van de Vondervoort vliegt het thema op zijn eigen manier in: ‘Wat er nodig is, is een verzakelijking van de discussie over de inrichting van de open-

Bernd Meijer en Wout van de Wiel.

bare ruimte. Stop met praten op basis van emotie en ga communiceren op basis van kennis. Alleen dan kun je komen tot heldere keuzes en een op beheer gericht ontwerp van de openbare ruimte.’ Van de Vondervoort blijft daarbij wel realistisch: ‘Uiteindelijk kan het bestuur toch keuzes maken waar je als vakman over oordeelt dat ze niet ideaal zijn.’

‘Groenkeur staat in onze bestekken omdat het in het moederbestek staat, maar verder hecht ik er geen waarde aan’ Keuze Iedereen, zowel aannemers als groenbeheerders, lijkt het erover eens te zijn dat er fors te veel bomen in de stad staan. Inschattingen verschillen, maar variëren van tien, vijftien procent tot dertig à veertig procent. Die situatie zou onder andere zijn ontstaan door een automatisme op de tekentafel van de ontwerper. Deze maakt een stedenbouwkundig plan en als vanzelf worden daar allemaal groene cirkels op geprojecteerd, het liefst zelfs met overlappende kronen. De discussie of er plaats is voor al die bomen, wordt daarbij niet gevoerd. Henk Werner heeft een passende benaming voor het resultaat van deze tekentafelterreur: stoepgroente.

Bart Hulsman: ‘Van het grootste belang is de juiste boom op de juiste plaats. Wil je bomen langdurig en duurzaam behouden, dan zal de groeiplaats daarnaar ingericht moeten worden en vervolgens beschermd moeten worden.’ Het forum geeft echter ook aan dat je soms bomen kunt planten op plaatsen waar duurzame groei niet mogelijk is: ‘Dat is geen probleem of schande, maar pas je plantvorming hierop aan en durf deze bomen ook weer te kappen.’ Jos van de Vondervoort ziet in dit verband veel heil in de nieuwe manier van tekenen en vooral presenteren van ontwerpen. Met de moderne driedimensionaal werkende, gis-gestuurde tekenprogramma’s kun je veel beter inzichtelijk maken wat de gevolgen zijn van een bepaald ontwerp. Een andere reden dat er structureel te veel bomen in de openbare ruimte staan, is de emotie die er om bomen heen hangt. Iedereen wil bomen in zijn straat, ook als er totaal geen ruimte voor is. Daarnaast ‘verkopen’ bomen een plan. Het bekendste voorbeeld is de prospectus van de makelaar waarin prachtige vitale bomen getekend zijn, terwijl de te planten bomen nooit zullen gedijen. Van Scherpenzeel lacht: ‘Soms is dat ook een voordeel: een boom die amper groeit, hoeft je ook amper te onderhouden en is wat beheer betreft lekker goedkoop’. Populier Van Scherpenzeel geeft een concreet voorbeeld van wat het bovenstaande inhoudt in de praktijk. Hij is een fervent voorstander van het toepassen van populieren. Deze boom is de laatst jaren in populariteit gedaald bij beheerders vanwege

www.boomzorg.nl

13


Forum

zaken als takbreuk en hoge onderhoudskosten, maar er zijn volgens Van Scherpenzeel voldoende manieren om dit op een goede manier te ondervangen: ‘Plant altijd op basis van eindbeeld, of kap na een halve groeiperiode om en om een boom en plant nieuwe bomen terug. Dan heb je altijd een mooi beeld.’ Veel populieren zijn daarnaast ook productiebomen. Daar hoort bij dat ze gekapt worden als ze de juiste maat hebben. Keuze Hoe het ook zij, de experts lijken het erover eens te zijn dat je alleen een boom moet planten als je daar echt plaats voor hebt, en als je in staat bent te investeren in de toekomst van die boom wat betreft groeiplaats. De praktijk die veel gemeentes hanteren dat je voor iedere boom die je kapt een boom moet terugplanten, lijkt wat dat betreft niet te helpen. Deze verplichting lokt de praktijk uit dat je maar weer ergens een paar tegels opwipt om er een boompje in te proppen. Codi Duyster: ‘Als wij een boom planten, dan plannen we die op basis van het eindbeeld en geven we hem voldoende ruimte mee.’ Duyster geeft wel aan dat dit steeds lastiger is. Een interessant hulpmiddel daarbij is het echt intekenen van de boom in het bestemmingsplan. Dat dwingt de opdrachtgever goed na te denken en zorgt ook dat niet zo makkelijk afgeweken kan worden van een eenmaal gemaakte keuze. Bart Hulsman: ‘Alles begint bij een goed ontwerp. Dit kun je niet realiseren zonder de benodigde kennis. Bij projecten waar al bomen staan, moet je ook de keuze durven te maken om bomen te rooien en opnieuw te beginnen.’

Frans van Oorsouw

14

www.boomzorg.nl

Halfslachtig De discussie in het expertpanel is inmiddels al meer dan een uur gaande en heeft zich voornamelijk gefocust op de vaak halfslachtige manier waarop opdrachtgevers kiezen voor bomen. Dat lijkt zwaarder op de lever te liggen dan een van de hoofdthema’s van het rapport: dat er structureel te weinig aandacht is voor goede controle van werkzaamheden aan bomen. Heel opvallend lijken vooral de twee aanwezige aannemers, Henk Werner en Henk van Scherpenzeel, hier een fervent voorstander van te zijn. Van Scherpenzeel: ‘Een aannemer verdient het om goed gecontroleerd te worden.’ Iedereen kent de praktijk, en ook het rapport constateert dat aannemers erop anticiperen dat ze toch niet gecontroleerd worden en daar hun prijs op aanpassen. Het gevolg is een neerwaartse prijsspiraal, waardoor juist de bonafide bedrijven uit de markt worden gedrukt. In de markt is het algemeen bekend dat bepaalde gerenommeerde boomverzorgingsbedrijven al bijna niet meer inschrijven op boombestekken, omdat de markt zo onder druk staat. De aanwezige boombeheerders, die allemaal van de grotere gemeentes afkomstig zijn, lijken zich niet zo te herkennen in dit verhaal wat hun eigen gemeente betreft. Van Oorsouw heeft dit op de makkelijkste manier opgelost. Hij zet aannemers die hij vertrouwt aan het werk op basis van een uurprijs. ‘Als het werk niet naar behoren wordt uitgevoerd, wordt de aannemer hierop aangesproken en vindt er overleg plaats over de wijze van het snoeien.’ Deze manier van werken heeft daarnaast ook het voordeel dat een aannemer die niet voldoet simpelweg niet meer uitgenodigd wordt. Van Oorsouw: ‘Voor mij is dit de makkelijkste

Henk Werner

manier. Wat zou het mij wel niet kosten als ik voor al die klussen een aanbesteding moest uitschrijven? Dat zijn enorme bedragen, en je zult toch altijd discussie houden over de beste snoeimethode.’ Regie Het thema van het controleren van werken aan bomen staat niet los van de rol die gemeentes zichzelf toekennen. De trend is om meer en meer uit te gaan van de gemeente die optreedt als regisseur van de openbare ruimte. De aanwezige gemeentelijke boombeheerders lijken hier echter weinig heil in te zien. Bart Hulsman van de gemeente Eindhoven: ‘Vakkennis is een must, alleen dan kun je inhoudelijk meepraten.’ Duyster van Arnhem bevestigt dat, maar constateert tegelijkertijd dat zijn functie waarschijnlijk niet opnieuw zal worden ingevuld als hij ontslag neemt of met pensioen gaat. Deugdelijke controle is volgens het panel niet mogelijk als de controleur geen kennis van de materie heeft. Van de Vondervoort, die vooral beleidsmatig betrokken is, draagt nog een tweede argument aan: ‘Je wilt niet weten wat het kost om alle gemeentelijke eisen ter bescherming van het publieke belang rondom een PPS deugdelijk op papier te krijgen.’ Over het algemeen lijkt het met kennis bij de aanwezige boom- en groenbeheerders nog wel snor te zitten. Hulsman van Eindhoven – en zijn collega’s vallen hem daarin bij – denkt dat het bij kleinere gemeentes veel lastiger zal zijn: ‘Zo iemand moet niet alleen toezicht houden op bomen, maar ook op sportvelden en begraafplaatsen enzovoort.’

Jos van de Vondervoort


Klooien Van Scherpenzeel is weinig optimistisch: ‘Aannemers krijgen in de slechte voorbeelden alle ruimte om aan te klooien. De waarde van het boombestand zal daardoor afnemen en het vak van boomverzorger gaat naar de donder.’ Een veel gehoorde frustratie is ook dat de gunning van een klus niet gebeurt op basis van vakmanschap, maar gedaan wordt door de inkoper, die alleen maar verstand heeft van de laagste prijs. Henk Werner: ‘Het kan zijn dat er wel iemand met vakkennis bij een gemeente werkt, maar de prijs onderhandel je met concerninkoop.’ Dit probleem zou deels ondervangen moeten worden door de wettelijk verplichte Emvi. Volgens Van Scherpenzeel, die werkzaam is bij een gespecialiseerd boomverzorgingsbedrijf, heeft dit alleen maar een nieuw probleem gecreëerd. Gespecialiseerde bedrijven hebben vaak niet de kennis die wel aanwezig is bij grote groenvoorzieners – Scherpenzeel noemt ze categorisch grootgroengrutters – om een goed doorwrocht plan van aanpak te schrijven. Daardoor missen ze op dat onderdeel de gunning. Ook Henk Werner ziet dat probleem, hoewel Pius Floris Boomverzorging onderdeel is van zo’n ‘grootgroengrutter’. Benchmark Rotterdam heeft het probleem met prijs- en kwaliteitserosie overzichtelijk opgelost. De gemeente heeft nog steeds een eigen bomenploeg en de prestaties van deze club fungeren als een soort benchmark. Bij een aanbesteding wordt gewerkt met ‘gedicteerde prijzen’. Dit is een waarborg voor een redelijke prijs-kwaliteitverhouding van het uit te voeren werk. In veel andere gemeentes is de situatie veel minder rooskleurig. Henk Werner is in een cynische bui:

Codi Duyster

‘Je moet als opdrachtgever proberen de boel te belazeren, anders verdien je niks.’ Niet alleen aannemers kunnen cynisch uit de hoek komen. Bart Hulsman: ‘Ik zie normen over social return in bestekken staan. Dat betekent volgens mij dat die ene medewerker met afstand tot de arbeidsmarkt van bestek naar bestek wipt en overal tegelijk wordt ingezet. Een wassen neus, dus.’ Groenkeur Mathijs Mesken is aangeschoven bij het expertpanel vanwege zijn bemoeienis met Groenkeur, en natuurlijk vanwege het feit dat er in het rapport stevige kritiek staat op zijn keurmerk. De opdrachtgever zou op dit moment weinig waarde toekennen aan Groenkeur als keurmerk. Bart Hulsman van de gemeente Eindhoven staat zelfs ronduit onverschillig ten opzichte van Groenkeur. Hij haalt zijn schouders op en zegt: ‘Het staat in onze bestekken omdat het in het moederbestek staat, maar verder hecht ik er geen waarde aan.’ Kritiek waarin Mesken zich logischerwijs niet herkent. Mesken: ‘Groenkeur bestaat nu tien jaar en er is in al die tijd maar één keer een officiële klacht ingediend.’ Mesken lijkt daarmee te willen aantonen dat er nooit problemen zijn met de kwaliteit van Groenkeur-bedrijven die niet in onderling overleg opgelost worden. Meskens redenering ontlokt weinig bijval, misschien wel omdat hij bijna in dezelfde zin beterschap belooft met de aankondiging dat Groenkeur-bedrijven vanaf nu onaangekondigd gecontroleerd kunnen worden. Verder kondigt Mesken aan dat de klachtencommissie meer bekendheid zal krijgen. De twee aanwezige aannemers herkennen het geschetste probleem. Allebei zijn ze lid van Groenkeur. Van Scherpenzeel: ‘Wij zijn lid van Groenkeur geworden omdat dit van ons geëist

Mathijs Mesken

werd in de bestekken, niet omdat we er op dat moment de meerwaarde voor ons eigen bedrijf van inzagen. Nu we het zijn, juich ik zaken als onaangekondigde controles alleen maar toe.’ Mesken laat gelukkig wel zien dat hij precies weet waarover het gaat, ook al wordt zijn organisatie in het rapport kritisch tegemoet getreden. ‘Misschien moeten we af en toe een paar certificaten van de muur halen bij aannemers die onder de maat functioneren.’ Normen Een belangrijk thema van het forum is het gebrek aan eenduidige normen waarmee aannemers gekeurd kunnen worden. Groenkeur zou hierin een rol kunnen spelen. Daarnaast zijn er nog allerlei marktpartijen die normen presenteren. Jos van de Vondervoort stelt dat een objectieve toets nogal eens ontbreekt, wat het moeilijk maakt om normen goed met elkaar te vergelijken. Conclusie: Het is moeilijk één allesomvattende conclusie te trekken op basis van de bevindingen van het expertpanel. Bij de aanwezige beheerders, allemaal van gemeentes met 100.000 inwoners, lijkt het allemaal nog wel mee te vallen. Bij kleinere gemeentes is de situatie waarschijnlijk ernstiger, omdat daar de budgetten meer gekort zijn en er minder interne kennis is. De belangrijkste problemen zijn op dit moment gebrek aan kennis bij opdrachtgevers, prijsdruk en matige controles.

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: http://www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4450

Johan Vriezekolk

www.boomzorg.nl

15


Terra Nostra. Kennisatelier voor boom en bodem

Wij kunnen u van dienst zijn met: Bomen Effect Analyse (BEA), Boomveiligheidscontrole (VTA), Ziekten en plagen in bomen (IPM-T), Groeiplaatsonderzoek, Bodemanalyses, Inrichten van groeiplaatsen, Verplantbaarheidsonderzoek, Waardevolle en monumentale bomen, Nader technisch onderzoek, Trekproef, Visies op boomstructuren, Planvorming en boombeleid, Taxatie van bomen (NVTB), Toezicht houden bij bomen. Tel. (0184) 69 89 93

Terra Nostra

kennisatelier voor boom en bodem

www.terranostra.nu

Groot...

LAPPEN

Herrenpfad 14 · 41334 Nettetal-Kaldenkirchen · Telefoon: +49-2157-818-0 · Fax: +49-2157-818-180 Duitsland · e-mail: info@lappen.de · Uw contactpersoon: Teije de Haan · mobiel: +31-646 080 692

GROOT IN BOMEN

in gekweekte aantallen. Grote partijen uitermate gelijkwaardige bomen zijn voor ons geen uitzondering maar regel.


Boominformatie delen in het share-tijdperk App stimuleert burgerparticipatie, nu zijn de gemeenten aan zet We leven in een tijd van sharen. Gesloten datasystemen zijn uit, opendatasources zijn in. Chris van Aart en Reind van Olst van 2Coolmonkeys hebben een app voor bomen ontwikkeld: Bomenspotter. Hiermee kan iedereen informatie over bomen in de openbare ruimte melden: een potentiële rijke bron voor boombeheerders. Auteur: Santi Raats Er is een verandering gaande in overheidsland: de patriarchale verzorgingsstaat verandert in een regie-orgaan. Overheden verlangen participatie van de burgers en in de politiek is sinds enige jaren niets zo belangrijk als de opiniepeiling. Informatieavonden zijn niet langer toereikend. Gemeenten zoeken naar nieuwe manieren om zo veel mogelijk informatie van de burgers te krijgen. Maar burgers willen ook meer inspraak en zoeken naar snelle manieren om informatie te vergaren. Zij hebben geen zin meer in bezoeken aan het gemeenteloket. Mogelijkheden van de bomen-app De Bomenspotter is een app die iedereen open toegang geeft tot informatie over de bomen in een gemeente of een bepaald bomenbestand. Dat betekent dat je als app-gebruiker actief kunt bijdragen aan de informatie in een bomenbestand door informatie over bomen te melden. De aangedragen informatie komt direct op www. bomenapp.nl te staan. Download de app, klik na opening van de app op een van de groene punten op de stadskaart die een boom voorstelt. Onder iedere groene punt staat een boom. Ook

kun je op basis van gps de boom aanklikken waar je onder staat. Als je op een boom klikt, verschijnt automatisch alle informatie die iemand op Bomenspotter heeft achtergelaten, zoals de boomsoort en de plantdatum. Je kunt er zelf weer informatie en foto’s aan toevoegen. Er is een koppeling met Streetview, maar aangezien deze gratis dienst van Google niet altijd werkzaam is, komen er niet altijd beelden naar boven. Reind van Olst: ‘Je krijgt betere resultaten wanneer je werkt met een professionele app zoals Cyclomedia. Maar dat is duurder en het is niet wenselijk om van consumenten te verlangen dat zij betalen voor een dergelijke dienst.’ Ook kun je in de app klikken op ‘claim jouw boom’. Dat betekent dat een persoon in de app kan aangeven dat een boom ‘van hem’ of ‘van haar’ is en dat de persoon in kwestie ervoor zal zorgen, door hem indien nodig water te geven of bij te snoeien. ‘Dit heeft echter geen wettelijke status: de boom blijft officieel in onderhoud bij de beheerder of eigenaar’, zegt Van Olst. Er is door de app-ontwikkelaar nog geen oplossing bedacht voor het voorkomen van dubbele onderhoudsbeurten. Ook is het de vraag of de beheerder

blij is met een wildgroei aan dergelijke ‘bomenclaims’, zonder dat deze burgers een officiële onderhoudsintentie overeen zijn gekomen met de beheerder. ‘Deze app-mogelijkheid moet niet te serieus genomen worden’, benadrukt Van Olst. ‘Het is meer voor de fun.’ Nog gezocht: openbare bomensleutel Ook kunnen de data gekoppeld worden aan Wikipedia-artikelen. ‘Mensen kunnen zelf een Wikipedia-pagina over een boom maken’, legt Van Olst uit. ‘En wanneer ze dat doen, willen wij hen een tool kunnen aanbieden waarmee ze invulling aan een pagina kunnen geven. Om deze tool te maken, hebben wij een bomensleutel nodig. Daarmee kan men aan de hand van de vorm van het blad en de kleur en vormen van de bast een inschatting maken van de boomsoort waarmee men te maken heeft. Er zijn ons echter nog geen openbare bomensleutels bekend. Wanneer iemand een openbare bomensleutel kent, mag hij of zij contact met ons opnemen; graag zelfs.’

www.boomzorg.nl

17


connecting green and infrastructure

Duurzaam groen begint met een goede basisinrichting van het plantvak

GreenMax | Tel: 0031 413 29 44 47 | www.greenmax.eu

Bomen maken onze stedelijke omgeving leefbaar. Een gezonde groene infrastructuur in de stad is daarom onmisbaar. GreenMax is gespecialiseerd in duurzame innovatieve producten voor de inrichting van de plantplaats boven en ondergronds, zodat groen en infrastructuur samengaan.

Wortelopdruk? TREE GROUND SOLUTIONS

Groeiplaatsvoorzieningen voor stadsbomen • Treebox HP • Permavoid Sandwich Constructie • RAG gecertificeerd LAVA-Boomgranulaat • Eéntoppig bomenzand • Slimblock • Flowblock • Platipus kluitverankeringssystemen • Beluchtingssystemen

TFI4000 is uw partner om wortelopdruk tegen te gaan. We gebruiken de unieke TFI-techniek: met behulp van gerichte lage luchtdruk worden nieuwe wortelkanalen gecreëerd en gevuld met organisch materiaal. Hierdoor gaan de bomen dieper wortelen. TFI is geschikt voor uiteenlopende toepassingen, zoals groeiplaatsvoorbereiding, groeiplaatsverbetering, plaagbestrijding, opheffen van bodemverdichting en compensatie van wortelschade. U leest er meer over op onze website: tfi4000.nl

Because we all need room to grow!

www.tgs.nl • +31 (0)20 4117175 • info@tgs.nl

Geef bomen de ruimte


Techniek

Gebruik door beheerder Iedereen, van burgers tot medewerkers van bomenorganisaties zoals Staatsbosbeheer of Natuurmonumenten, kan in de app meldingen achterlaten over zieke bomen, overlast of gevaarzetting, zoals half afgebroken of uitgewaaide takken. Burgers kunnen ook helpen het beeld compleet te maken, bijvoorbeeld door aan te geven wie de eigenaar is van een (monumentale) boom in de stad. Van Olst: ‘Ook hoveniers willen hun meldingen en bevindingen kwijt in de bomenapp. Boombeheerders kunnen hier hun voordeel mee doen. Maar ook de burger en iedereen die gegevens wil hebben, krijgt op deze manier toegang tot data die volgens de Wet Openbaarheid Bestuur gewoon beschikbaar zijn en waarvoor men vroeger speciaal naar het gemeentehuis moest gaan. Het idee is dat burgers, maar ook journalisten of anderen die gegevens nodig hebben, online data kunnen raadplegen en in de toekomst – een stapje verder – ook data kunnen toevoegen.’ Maar ook bepaalde bedrijven en organisaties op het gebied van groenadvies/ groenverzorging willen de Bomenspotter gebruiken om aan eigen diensten invulling te geven. De Hortus is een van de voorbeelden.’

'Wanneer iemand een openbare bomensleutel kent, mag hij of zij contact met ons opnemen' Gemeentelijke gebruikers De gemeenten Den Haag, Eindhoven, Utrecht, Nijmegen, Arnhem, Amsterdam en Rotterdam

Chris van Aart

maken nu gebruik van de Bomenspotter. De gemeente Arnhem heeft 14 duizend bomen in Bomenspotter gezet, Rotterdam 160 duizend bomen, Utrecht 170 duizend bomen, Den Haag 75 duizend bomen, Eindhoven ruim 160 duizend bomen, Nijmegen zo’n 80 duizend en Amsterdam 23 duizend iepen en monumentale bomen. Doorontwikkeling tot online meldpunt openbare ruimte De tool is verder in ontwikkeling. 2Coolmonkeys wil de app klaar maken om te kunnen dienen als een soort klachtenmeldpunt. ‘Een aantal gemeenten heeft al aangegeven geïnteresseerd te zijn in een app voor meldingen van gevaren of opvallende zaken binnen de gehele openbare ruimte. Op deze manier kan iedereen wortelopdruk, een gevaarlijk liggende stoeptegel, een beklad bushokje of een straatlantaarn die overdag brandt rapporteren aan de gemeente.’ Automatiseren Tot nu toe is het aantal informatiemeldingen nog te overzien. Beheerders houden Bomenspotter handmatig in de gaten. ‘Wanneer er steeds meer gebruik van de app zal worden gemaakt en er honderd meldingen per dag binnenkomen, dan zal er geautomatiseerd moeten worden’, vertelt Van Olst. ‘We zijn al in gesprek met de gemeenten die Bomenspotter hebben, maar we proeven soms wat koudwatervrees: gemeenten zijn bang voor negatieve of wellicht zelfs onbeschofte reacties van klagende burgers. Maar de Bomenspotter-proef draait al ruim een half jaar en er zijn gelukkig nog nooit aanmatigende reacties of meldingen geplaatst.’ De gemeente

Reind van Olst

Amsterdam heeft een deel van de bomendata vrijgegeven, met name wat betreft de iepen en de monumentale bomen. Zij wil eerst beleid maken op het vrije uitwisselen van bomendata alvorens de rest van de bomendata vrij te geven. Stap voor stap meer sharen Met name Rotterdam is heel enthousiast in het integreren van open source data in hun eigen beheersysteem. Van Olst laat doorschemeren dat de gemeente Rotterdam een ICT’er in dienst heeft die de wisselwerking tussen dataverzameling en hun beheersysteem enthousiast oppakt, genaamd Ferry de Groot. Deze persoon heeft Bomenspotter op de website van Rotterdam gezet en de gemeente Rotterdam heeft de Bomenspotter vervolgens gepromoot. Hierdoor is het aantal informatiemeldingen erg hoog. De Groot: ‘Onze gemeente doet voor zover ik weet nog niets met meldingen over bomen. Persoonlijk vind ik de bomenspotter010 een bijzonder goed voorbeeld van een app die gebruikt maakt van een actuele dataset, deze vervolgens linkt met andere datasets en die ook nog eens echt gebruikt wordt door de buitenwereld. Wat mij betreft is het interactief maken van deze app de volgende stap en kan je toewerken naar een Bomenspotter010 waar alle rotterdamse bomen in terug te vinden zijn, dus ook de particuliere bomen.’ Van Olst: ‘Ik snap dat de stap naar het communiceren met al je burgers over de bomen in de openbare ruimte groot is. Daarom kunnen gemeenten er ook voor kiezen om eerst alle ambtenaren bij gemeenten de app te geven. Op deze manier bestaat er een grotere groep gebruikers voor het verzamelen van meldingen, maar maakt men nog niet de grote stap door jan en alleman bomeninformatie te laten melden. De app Bomenspotter kan bij uitstek dienen als experiment om te kijken wat er gebeurt wanneer men de deur geleidelijk aan openzet voor een grotere groep betrokkenen. Burgers zijn klaar voor participatie, de techniek is er ook klaar voor, nu is de gemeente aan zet.’

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: http://www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4400

www.boomzorg.nl

19


Hoe te werk met bomen in geval van storm? Boomeigenaar heeft waarschuwingsplicht voor eventuele schade door storm, ook tijdens werkzaamheden Deze winter is er weer een fiks aantal bomen omgewaaid in stormachtig weer. Er is alles aan gelegen dit te voorkomen. Gevaarzettende bomen pak je tijdig aan. Het liefst met behulp van een bedrijf dat van wanten weet. Maar wat als een storm je overvalt tijdens het zagen? Of wanneer storm zelfs zagen onmogelijk maakt? Auteur: Mr Kitty Goudzwaard

20

www.boomzorg.nl


Juridisch ???????

Storm kan het werken met bomen zeer gevaarlijk maken. Wie is aansprakelijk als daarbij iets mis gaat? Maakt het eigenlijk uit wie je inhuurt? Mag dat een houthakker zijn die je uit het advertentieschap bij de supermarkt haalt of van marktplaats. nl, of moet dat een professionele boomverzorger zijn? Twee rechterlijke uitspraken die gaan over werken met storm bij bomen en de verplichting tot waarschuwen. Gouden landrover: Bomenkap tijdens storm Hof ’s-Hertogenbosch 7 mei 2013: een boomeigenaar heeft een terrein dat grenst aan Landal Greenparks. Hij komt in contact met twee houthakkers die voor €1.100 plus houtopbrengst, willen kappen. Tijdens de kap valt een populier op een bij buurman Landal geparkeerde goudkleurige landrover. De houthakkers noch de boomeigenaar hadden Landal of de eigenaar van auto gewaarschuwd voor de kap. De houthakker had via een kaartje in supermarkt bekend gemaakt dat hij kachelhout zocht. De boomeigenaar is vermoedelijk zo met hem in contact gekomen. Samen met zijn maat had hij in de vier afgelopen jaren al zo’n vijftien dikke bomen gekapt. Voorafgaand aan de kap inspecteert de houtakker de bomen. Voor de start van de werkzaamheden vraagt boomeigenaar de houthakkers, of het niet te hard waait. Bij aanvang van de kap was de windkracht normaal. Dat veranderde echter tijdens het inzagen. Men kon toen niet meer stoppen met werkzaamheden. Tijdens het omvallen komt er een enorme windvlaag en valt de boom over de haag richting Landal. En raakt daarbij drie geparkeerde auto’s. De verzekering heeft beide houthakkers en de boomeigenaar vervolgens aangeschreven voor de totale schade van € 47.472,48. De houthakkers roepen hun WA-verzekeraar op hen te vrijwaren in deze kwestie. De verzekering schikt vervolgens met de houthakkers. Uiteindelijk wordt de vordering op de boomeigenaar van € 16.921,14 aan de rechtbank voorgelegd. Vervolgens wordt hoger beroep ingesteld bij het Hof. Die stelt vast dat de houthakkers geen maatregelen hebben genomen tot waarschuwing of tot voorkoming van schade. De boomeigenaar heeft echter ook geen maatregelen genomen. De verzekeraar verwijt de boomeigenaar dat hij geen ervaren deskundigen heeft ingeschakeld. Daarmee heeft hij het risico genomen dat er iets mis kon gaan. Hij is voor een goedkope kap gegaan in plaats van een veilige, aldus de verzekeraar.

Onzorgvuldig handelen? Het Hof vindt ten eerste dat de boomeigenaar echter niet onzorgvuldig handelde door de houthakkers in te huren. Dat zou anders zijn als hij tijdens het verstrekken van de opdracht wist of kon weten dat de houthakkers niet deskundig waren. De houthakkers hadden echter aangegeven zeer deskundig te zijn en hadden ook de juiste materialen bij zich. Nergens blijkt dat de boomeigenaar kon weten dat de houthakkers niet in staat waren de boom zonder ongelukken om te zagen. Maar Het Hof stelt wel vast dat de boomeigenaar en houthakkers wisten dat het waaide. Dit blijkt ook uit de verklaring van de boomeigenaar gezien zijn vraag aan de houthakkers of het niet te hard waaide. Het Hof vindt dat daarom een waarschuwingsplicht bij de boomeigenaar lag. Weliswaar geeft de boomeigenaar aan dat de houthakkers de buren zouden waarschuwen, toch is dat een onderlinge afspraak tussen de houthakkers en boomeigenaar. En deze afspraak staat los van de waarschuwingsplicht die de boomeigenaar naar zijn buren had. De boomeigenaar stelt dat hij de bezoekers van Landal niet had kunnen waarschuwen, omdat hij de dag van kap niet kende. Ondanks dat waarschuwen een hele operatie zou zijn, oordeelt het Hof dat dit de boomeigenaar niet ontslaat van zijn waarschuwingsplicht. Als een persoon een situatie in het leven roept die voor anderen bij niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid gevaarlijk is, dan dient hij hiermee rekening te houden. Hij moet dus rekening houden met de voorbijganger die loopt te dromen of gewoon niet oplet waar hij loopt. Daarbij moet tevens rekening worden gehouden met de kans op een opgeval en de ernst van de gevolgen. De mate van het nemen van veiligheidsmaatregelen mag daar tegen worden afgezet. In dit geval was het nemen van maatregelen echter niet lastig of kostbaar. Ook hadden partijen beter kunnen plannen, zodat er tijd genoeg was geweest om buren te informeren. Nu niemand gewaarschuwd was konden de schadelijdende partijen ook geen onvoorzichtigheid worden verweten. Doordat de werkzaamheden niet zichtbaar waren vanaf de parkeerplaats, konden bezoekers ook niet zien dat er een gevaar was. Professionaliteit Het Hof vindt het inhuren van personen waarvan de professionaliteit niet vast staat niet onzorgvul-

dig. Toch maakt het feit dat zij geen professionele boomverzorgers waren, de verantwoordelijkheid van de boomeigenaar om te waarschuwen des te groter. Hij had in dit geval zelf de verantwoordelijkheid, over alles wat met het omzagen te maken had. Nu het gevaar waar hij voor had moeten waarschuwen zich heeft voorgedaan, is het oorzakelijk verband tussen het ontbreken van waarschuwingen en de schade aangenomen. De boomeigenaar is voor het gehele schadebedrag aansprakelijk. De verzekering heeft echter al een deel verhaald op de houthakkers in het kader van de getroffen schikking. Dit is volgens het Hof echter geen reden het vonnis te vernietigen. Indien de boomeigenaar en houthakkers allen voor dezelfde schade aansprakelijk zouden zijn gesteld, gaat het namelijk om een hoofdelijke aansprakelijkheid. Roodwit lint: Boom niet kappen tijdens storm Maar wie is verantwoordelijk voor het waarschuwen als een boom omwaait die door storm niet gekapt kan worden? Uitspraak Rechtbank Den Haag 25 februari 2013: Een gemeenteboom is tijdens een storm omgewaaid en tegen een lantaarnpaal over een fietspad komen te hangen. De bevelhebber van de brandweer vindt het tijdens de storm te gevaarlijk om de boom te verwijderen. Een deel van het fietspad wordt daarom afgezet doormiddel van een roodwit lint met de tekst ‘Politie Haaglanden verboden toegang’. Vijf uur later komt een scooterrijder ten val. Het lint was losgeraakt en de berijder was met 45 km per uur tegen de over de weg hangende boom gereden. Hij loopt blijvend letsel op. Gemeente, brandweer en politie worden door hem aansprakelijk gesteld. Hij stelt ten eerste de gemeente aansprakelijk omdat de weg niet aan de eisen van een weg voldeed. De boom was volgens hem niet goed onderhouden en gesitueerd. Het slachtoffer stelt vervolgens ook de brandweer en politie aansprakelijk voor het onvoldoende actie ondernemen. Men had volgens hem afzettingshekken moeten plaatsen of de weg continue moeten bewaken. In ieder geval had men regelmatig moeten controleren of het lint nog aanwezig was. De gemeente stelt dat zij pas na het ongeval door de politie op de hoogte is gesteld van de gevaarlijke situatie. Op hun calamiteitendienst is geen melding binnengekomen. De gemeente wist vlak voorafgaand aan het ongeval dus niet

www.boomzorg.nl

21


Poel Apeldoorn 0577-456561

|

Poel Amsterdam 0294-291090

|

@mail: verkoop@poelbosbouw.nl

Onze veelzijdig specialisten, uw kennispartners

groenjuristen Wij zijn er voor u! Met een praktische objectieve instelling, gespecialiseerd in ziekten- en plagenmanagement, boomtechnisch advies en de uitvoering van uitdagende projecten van kleinschalige aanplant tot het planmatig onderhouden van grote boombestanden.

Treeworkers en Tree Technicians met ambitie! Beerseweg 50 • 5451 NR Mill | telefoon 0485 455 557 e-mail info@kuppen-bomen.nl | www.kuppen-bomen.nl

KUPPEN BOOMVERZORGING

www.Cobra-adviseurs.nl

088 - 262 72 00

Onderdeel van Cobra adviseurs


Juridisch

dat de boom gevaarlijk was. En is volgens de rechtbank dus niet aansprakelijk voor een gebrek aan de weg. Het slachtoffer stelt dat de gemeente de boom slecht heeft onderhouden en dat de boom door zijn standplaats gemakkelijk heeft kunnen omvallen. De boombeheerder verklaart echter dat de bomen met regelmaat worden gesnoeid en de bomen in de straat een specifieke aandacht kregen omdat er verkeer vlak langs rijdt. De eiser onderbouwt vervolgens niet waarin de gemeente is tekortgeschoten. Gemeente heeft volgens de rechtbank niet gehandeld in strijd met haar zorgplicht.

'Bij gevaarlijke situaties rond bomenkap is mogelijk de boomeigenaar/opdrachtgever de uiteindelijk verantwoordelijke partij als het om waarschuwen gaat' De brandweer kan volgens de rechter niet aansprakelijk worden gehouden dat de afzetting niet goed was. Want daar had de politie zorg voor gedragen. Ook had de politie de taak gehad om te zorgen voor controle van de afzetting. Daar kon de brandweer niet verantwoordelijk voor worden gehouden. Waarschuwen, maar geen verplichting tot verdergaande maatregelen Volgens de rechtbank had de politie terdege moeten waarschuwen voor de omgevallen boom. Maar de politie had geen meer verdergaande maatregelen dienen te treffen. De reden is ten eerste dat de boom niet over een autoweg hing, maar over een overzichtelijk fietspad, zodat de kans op een ongeval gering was. Het pad was recht en de boom was vanaf ruime afstand zichtbaar. Ten tweede waren de waarschuwingen alleen van belang gedurende de tijd dat het donker was. Daarbij is van belang dat de verlichting in werking was. De derde reden dat de politie geen verdergaande maatregelen diende te treffen, was dat er tijdens de donkere uren weinig verkeer zou zijn. Bovendien moeten tijdens storm weggebruikers voorzichtig zijn. Men mag verwachten dat er takken op de dag weg zouden kunnen liggen. Als laatste reden oordeelt de rechtbank dat de politie door de storm beperkt

was in haar mogelijkheden tot maatregelen. Dit alles maakt dat de politie mocht volstaan met waarschuwingslinten. Dat deze zijn losgeraakt is niet de schuld van de politie. Dranghekken e.d. waren in de nachtelijke uren niet voorhanden. Nu brandweer en politie niet aansprakelijk zijn, hoeft ook niet beoordeeld te worden of de gemeente aansprakelijk was voor hun handelen. Omgevingsvergunning: Boom niet kappen voorafgaand aan storm In de praktijk zie ik dat particulieren vaak een stuk minder op de hoogte zijn van alle in’s en outs van kap van bomen. Men vraagt bij ‘noodkapbomen’ bijvoorbeeld keurig een omgevingsvergunning voor vellen aan, indien de boom onder het gemeentelijk kapverbod valt. De boomeigenaar weet dan niet dat noodkapbomen per direct geveld moeten kunnen worden. Hij kent de gemeentelijke noodkapprocedure niet en wacht rustig de verlening van de (normale) omgevingsvergunning af. In veel gemeente is noodkap echter mogelijk met een omgevingsvergunning met directe werking. Of door middel van ‘toestemming’ van de burgemeester of college. Soms vallen noodkapbomen zelfs helemaal niet onder een kapverbod. Licht een gemeente hem echter niet in over de mogelijkheden tot noodkap, dan staat een gevaarlijke boom een fiks aantal maanden op een storm te wachten. En dat kan zeer ernstige gevolgen hebben. Valt de boom tijdens dat afwachten om, dan is de boomeigenaar mogelijk aansprakelijk voor de schade. Mijn pleidooi: gemeenten licht burgers in over wat noodkap is en over de mogelijkheden tot kap met of mogelijk zonder omgevingsvergunning.

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: http://www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4402

Conclusie Bij gevaarlijke situaties rond bomenkap is mogelijk de boomeigenaar/opdrachtgever de uiteindelijk verantwoordelijke partij als het om waarschuwen gaat. Ook als vellen door een andere partij wordt uitgevoerd. Dit telt zwaarder indien de houthakker minder deskundig is. Vooral als het waarschuwen gemakkelijk te realiseren is, zal de rechter dit zwaarder aanrekenen. Kan een gemeentelijke gevaarlijke boom niet gekapt worden tijdens zwaar weer, dan moet ook terdege gewaarschuwd worden. De rechter houdt dan echter wel rekening met de zware omstandigheden en verwacht van weggebruikers dat zij dit ook doen. Particulieren kennen vaak de procedure rond noodkap niet. Gemeenten dienen hier voorlichting over te geven om te voorkomen dat noodkapbomen ongewild gevaarzettend te lang blijven staan.

De auteur mr. A.V.K.(Kitty) Goudzwaard is werkzaam als boomjurist bij Cobra Groenjuristen. Cobra Groenjuristen is onderdeel van www.cobra-adviseurs.nl. Lezers kunnen vragen stellen over dit artikel via k.goudzwaard@cobragroenjuristen.nl

www.boomzorg.nl

23


Sinds een half jaar heeft het bedrijf AH Vrij een compleet nieuwe locatie betrokken aan de Stoelmatter in Wateringen. Op 11 en 12 april 2014 aanstaande houdt het bedrijf op deze locatie een open dag. Hoe komt directeur Jan Vrij tot de keus om grootschalig te investeren, juist in een tijd dat het allemaal wat moeilijker lijkt te gaan? Auteur Hein van Iersel

Bij tegenwind moet je gas geven Jan Vrij: ‘Wij willen graag onafhankelijk blijven’ Dat ‘moeilijk gaan’ lijkt overigens op de nieuwe locatie in Wateringen wel mee te vallen. Ik ben op bezoek bij Jan Vrij op een vrijdagmiddag en het is spitsuur. Het veiligheidshesje dat ik verplicht moet dragen als ik met Jan Vrij een rondje maak over het ongeveer 3,5 hectare grote terrein, is geen overbodige luxe. Vrachtwagens rijden af en aan. Voornamelijk groenafval, maar ook vrachtwagens met grond en bomenzand. Iedereen wil voor het weekend nog gauw een paar vrachtjes afvoeren of ophalen. Jan Vrij: ‘Wij zaten al heel veel jaren aan ‘t Haantje in Rijswijk, en hadden daar ook nieuwbouw gepland, maar dat bleek lastig. Ook met het oog op overlast voor omwonenden. In 2012 – nota bene ons slechtste jaar ooit – hebben we daarom besloten te verhuizen. En toen deze locatie vrij kwam, was de keus snel gemaakt.

24

www.boomzorg.nl

Het terrein is weliswaar iets kleiner, maar beter ontsloten voor zwaar verkeer. Voorheen zat hier een puinrecycler, dus veel voorzieningen als een weegbrug, een garage met een zware bovenloopkraan en 18 meter hoge bedrijfshallen waren al aanwezig. Misschien wel het belangrijkste voordeel is dat we op een industrieterrein voor zware industrie zitten en er nooit overlast is voor buren.’ Jan Vrij lacht: ‘Onze buren maken net zo veel herrie als wij.’ Ik stel als interviewer nog een keer de vraag: ‘Allemaal waar, maar waarom juist nu uitbreiden? De conjunctuur is toch slecht.’ Jan Vrij antwoordt: ‘Alleen als het moeilijk gaat, kun je voorsprong opbouwen. Bovendien konden we de nieuwe locatie tegen een interessante prijs overnemen. Veel minder dan wat de bouwkosten ooit zijn geweest.’

Rick Vrij Aan de verhuizing ligt niet echt een vastomlijnde groeistrategie ten grondslag. Het was op de oude locatie al jaren de bedoeling om te investeren in nieuwbouw en daarmee in de optimalisatie van bedrijfsprocessen. Op de nieuwe locatie kan het bedrijf nu een inhaalslag maken. Ook al stonden op het nieuwe terrein al de nodige gebouwen, AH Vrij heeft er nog fors bij gebouwd, onder andere een tien meter hoge bedrijfshal, waarin alle materieel gestald wordt. Het kleine materieel zoals zaaibakken, grondschuiven en wiedeggen wordt in stellages opgeborgen. Een tweede materieelloods is een slagje lager, maar is weer bijzonder, omdat bovenop de hal 58 auto’s gestald kunnen worden. Jan Vrij hierover: ‘Je moest eens weten hoeveel aanrijschade dat scheelt.’ Al met al is misschien wel de belangrijkste reden


(Advertorial)

machines bij voorkeur zelf in huis hebt, niet in lease of huurkoop, maar gewoon gekocht.’ Het beste uit drie werelden In het logo van AH Vrij zit de kreet groen, grond en infra verwerkt. Maar jullie zijn toch voornamelijk een groenvoorziener met een recyclingpoot? Jan Vrij legt uit: ‘Wij zijn geen standaard groenvoorziener, maar evenmin een standaard recyclingbedrijf of composteerder. Wij zijn op ons best als al die zaken elkaar raken. In een standaard schoffelbestek zul je ons daarom ook niet snel tegenkomen. Dat ligt ons niet. Ik heb geen zin om me altijd te moeten onderscheiden op de prijs. Onze kracht is dat wij alles zelfstandig kunnen uitvoeren met eigen mensen en machines en dat wij alle vrijgekomen materialen kunnen afvoeren binnen de milieuregels.’

Spitsuur op het nieuwe AH Vrij terrein.

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: http://www.fieldmanager.nl/artikel.asp?id=17-4428

Richard Vrij

dat AH Vrij zo grootschalig heeft geïnvesteerd in de nieuwe locatie, het feit dat zoon Rick vorig jaar tien procent van de aandelen heeft gekocht. Jan Vrij: ‘Ik ben nu vijftig jaar en ik had dit niet of anders gedaan als er op termijn geen opvolging zou zijn om het bedrijf door te zetten.’ Onafhankelijk De cultuur van zijn bedrijf laat zich in een paar

woorden samenvatten: eerlijk en onafhankelijk. Dat eerste kan misschien gezien worden als een open deur, maar het laatste aspect, onafhankelijkheid, is heden ten dagen op zijn minst opmerkelijk te noemen. Jan Vrij: ‘Ik bedoel daarmee dat ik niet graag afhankelijk wil zijn van onderaannemers of leveranciers. Op die manier ben je optimaal in staat om je klanten op het juiste moment te helpen. Het betekent onder andere dat je alle

AH Vrij houdt vrijdag 11 april van 13.00 uur tot 17.00 uur en zaterdag 12 april van 10.30 tot 17.00 uur open dag aan de Stoelmatter in Wateringen. Stoelmatter 41 Postbus 225 2290 AE Wateringen Tel.: 0174-712 555 Fax: 0174-712 575 www.ahvrij.nl

www.boomzorg.nl

25


Nieuwe KPB-voorzitter: hoe schoon vegen nieuwe bezems Bescherming van vakgebied, reglement, statuten, beleid en onafhankelijkheid van commercie bovenaan takenlijst van nieuwe voorzitter De leden van de Kring Praktiserende Boomverzorgers (KPB-Isa) hebben op 14 december Martijn van der Spoel van BSI Bomenservice als voorzitter gekozen. Van der Spoel volgt Nike Jekel op. Vakblad Boomzorg wil weten hoe dit stokje wordt overgedragen: een nieuwe voorzitter, nieuwe ideeën? Auteur: Santi Raats Met een ruime meerderheid hebben de leden Van der Spoel tijdens de Algemene Ledenvergadering gekozen. Frits Gielissen van OBTA De Linde volgde met een derde van de stemmen. Per 12 april is Van der Spoel, die in 2003 KPB-lid werd, voor een periode van drie jaar voorzitter.

26

www.boomzorg.nl

Ambities Van der Spoel zit naast Jekel van In Bomen boomverzorging aan tafel. Na felicitaties voor Van der Spoel is de vraag aan hem: wat zijn zijn ambities voor de club van inmiddels meer dan 800 leden? ‘Ik zou met zijn mijn onderzoeksachtergrond een nieuw aspect toe willen b\voegen aan de rol van voorzitter. Daarnaast lijkt het me

interessant om te onderzoeken of de KPB-Isa naast de huidige activiteiten meer zichtbaar de belangen voor boomverzorgers kan vertegenwoordigen. VHG heeft als doel belangen van de werkgevers in de groenbranche te vertegenwoordigen. Ik erger me persoonlijk bijvoorbeeld aan het Treeworker-hercertificeringssysteem. ETW’ers moeten hier zoveel tijd aan besteden


Actueel

verdere professionalisering van de KPB. Mijn taak was het opzetten van sociale media. Martijn is de eerste voorzitter met als officiële taak het continueren en verbeteren van de lopende zaken. Hij zal werken aan een verdere professionalisering en de overige doelen van zijn voorgangers verbeteren en afronden. Verder laten de statuten niet toe dat de KPB een belangenorganisatie wordt voor één groepering binnen de branche. KPB leden zijn afkomstig uit alle facetten van de bomenbranche.’ Kaders Van der Spoel knikt terwijl hij zich achter zijn oor krabt. ‘Tijdens de algemene ledenvergadering kreeg ik al te horen dat ik binnen de bestaande kaders moet gaan opereren en het beleid moet consolideren. Maar ik moet nog veel lezen en leren over wat er wel en niet mogelijk is.’ Later reageert Van der Spoel nog een keer: ‘Er zijn voldoende mogelijkheden om mijn ideeën uit te werken en mijn eigen stempel te drukken op het voorzitterschap.’

Links Martijn van der Spoel, rechts Nike Jekel.

dat dit flink van hun verdientijd af gaat.’ Jekel, die tot 12 april Van der Spoel inwerkt voegt aan: ‘Belangrijk is dat Martijn de lijn voortzet die we hebben vastgesteld bij de KPB. Elke voorzitter krijgt een taak mee voor de duur van zijn termijn. Voorgaande voorzitters zoals Jellte Buddingh hadden uitbreiding als taak. Mijn directe voorganger Marc Meijer heeft het fundament gemaakt voor

Organisatie leren kennen Er is nog veel te leren kennen voor Van der Spoel: ‘Ik neem de komende maanden alles goed in me op. Gelukkig heb ik nog even de tijd voordat het stokje officieel naar mij overgaat. Daarna zal het eerste jaar voornamelijk bestaan uit het verder inwerken en mijn draai vinden,’ glimlacht Van der Spoel. Jekel spiegelt hem alvast een toekomstbeeld voor: ‘Als voorzitter van de KPB heb je een taaie job. Er gaat erg veel tijd zitten in het lezen van stukken en vakliteratuur, het opnemen van allerlei informatie en het op de hoogte zijn van alles wat er binnen en rondom de organisatie gebeurt. Alle correspondentie van de commissies komt langs jou. Je doet weinig tot niets met die informatie, maar je moet wel alles weten.’ Professionalisering gericht op kwaliteitsverbetering van de eigen club Van der Spoels taak ‘continueren van een verdere professionalisering’, houdt onder andere in dat hij verder werkt aan de vorm en inhoud van de website, de aanwezigheid op social media, de cursussen, themadagen en klimwedstrijden. De website en de aanwezigheid op platformen als Twitter en Facebook zijn er volgens Jekel niet bedoeld om de buitenwereld te bereiken Jekel: ‘De informatievoorziening is primair gericht op de eigen leden.’

ontoegankelijke club zou zijn, wil hij wel benadrukken dat lidmaatschap niet voor iedereen is weggelegd. ‘De focus ligt op behoud van kwaliteit, niet op het ledenaantal uitbreiden. We hebben niets aan wildgroei. Dus geen huisvrouwen met groene vingers die zich aansluiten. Je kunt beter met kleine stapjes groot worden. De KPB is een kennisvereniging voor iedereen die zich vakmatig bezighoudt met boomverzorging, zoals boomverzorgers en beleidsmakers van bedrijven en gemeenten. Mensen die passen in dit profiel voegen wat toe aan het netwerken. LinkedIn hebben wij om deze reden afgeschermd. Facebook hebben we wel open gesteld, maar als iemand daarop bijvoorbeeld reclame voor zijn product maakt, verwijderen we deze berichten.’

'Ik erger me persoonlijk bijvoorbeeld aan het Treeworkerhercertificeringssysteem. ETW’ers moeten hier zoveel tijd aan besteden dat dit flink van hun verdientijd af gaat’ Non profit Adverteerders moeten zich richten tot de penningmeester. KPB-Isa heeft geen accountmanager voor deze taak. ‘Wij beogen geen winst en zijn bescheiden met zowel geld binnenhalen als geld uitgeven want we zijn een non-profit organisatie,’legt Jekel uit. ‘We mogen hoogstens een buffer hebben. Ons vakblad Bomen leggen wij niet lukraak overal neer; het wordt alleen gestuurd naar leden. Bovendien hanteren wij een gesloten systeem met persoonlijke lidmaatschappen, ook al bekleden leden allerlei functies, zoals beleidsmedewerkers, beheerders, boomverzorgers, adviseurs en noem maar op. Ons vakgebied staat centraal en bovenaan de lijst.’ Boomzorg oppert, vanuit zijn werkwijze als vakblad, dat openstelling kan zorgen voor nieuwe inzichten door elkaar aan te horen en mogelijk van elkaar te leren. Jekel knikt: ‘Daarom zijn we hier ook, omdat we van iedereen kunnen leren, ook van jullie. Maar ook omdat we niet bang zijn om onze kennis uit te dragen.’

Alhoewel Jekel weerspreekt dat de KPB-Isa een

www.boomzorg.nl

27


Actueel

Verbeteringen Boomzorg wil graag weten van Van der Spoel: wat kan volgens hem echt verbeterd worden binnen de KPB-Isa? Hij start het uiten van zijn mening met ‘Er is veel verdeeldheid binnen boomverzorgend Nederland en er is een wildgroei aan keuringscertificaten: ETT, ETW, boomveiligheidscontroleur, boomveiligheidsinspecteur, flora en fauna niveau 1, 2 en 3. Opdrachtgevers snappen er zo niets meer van. Voor sommige werkzaamheden hoef je niet perse een ETT’er te zijn, maar toch wordt in bestekken te pas en te onpas om ETT’ers gevraagd. Het zou mooi zijn als wij meer als één stem naar buiten kunnen treden door onze themadagen en door opdrachtgevers sterker te informeren over wat zij nodig hebben bij welk type werk.’

'De KPB is in 1982 begonnen als een selecte groep van zo’n twintig tot dertig boomverzorgers die op zaterdagmiddag met elkaar in discussie traden over hun vak' Jekel reageert: ‘Er is al heel veel op een lijn gezet. De KPB is in 1982 begonnen als een selecte groep van zo’n twintig tot dertig boomverzorgers die op zaterdagmiddag met elkaar in discussie traden over hun vak. Toen ik lid werd in 1998,

Martijn van der Spoel: ‘Ik moet nog veel leren en me flink inlezen.’

28

www.boomzorg.nl

waren er ongeveer drie- tot vierhonderd leden. In de inmiddels volle zaal heerste nog steeds een uiterst kritische en actieve sfeer. Er werd wel eens staand op tafel fel met elkaar gediscussieerd. In 1999 sloot KPB zich aan bij de International Society of Arboriculture (Isa) om de praktische en theoretische kennisuitwisseling uit te breiden. Inmiddels staan de neuzen binnen de boomverzorgingswereld meer een kant op en valt er door voortschrijdende inzichten minder te bediscussiëren dan vroeger.’

gaan op zijn eerdere opmerking wat hij wat zou willen doen aan de verdeeldheid binnen boomverzorgend Nederland: ‘Ik denk dat het erop neer komt dat ik als voorzitter het vakgebied bescherm.’ Jekel vult aan: ‘En ook dat je de statuten, het reglement en het beleidsplan beschermt. En vooral dat je het vakgebied tegen commerciële belangen beschermt. Daarin zit de meerwaarde van de KPB’.

Behoud van twee boomverzorgingscertificaten Staat de hantering door KPB van de twee certificaten European Treeworker (vanuit de EAC en het Isa-certificaat niet haaks op de wens om alle neuzen een kant op te krijgen? EAC had zijn traject van hercertificering al ingezet samen met VHG en de KPB heeft daarmee ingestemd. Isa kent echter ook een hercertificering. Aangezien KPB een Isa Chapter zijn, werkt deze nu aan beide certificeringen mee. De KPB maakt het mogelijk voor leden om via de themadagen punten voor hercertificering te behalen.

alle facetten van de

Het ETW-certificaat vormt bij de KPB-leden de meerderheid: 90 procent tegenover 10 procent Isa-gecertificeerden. Het Isa-certificaat zal door het mondiale karakter wellicht eerder overleven dan het ETW-certificaat. Maar beide certificaten zijn gewoon geldig in bestekken – ‘ETW of gelijkwaardig staat doorgaans in een bestek.

'KPB leden zijn afkomstig uit

bomenbranche' Wat zijn Van der Spoels verdiensten die hij kan inzetten om die belangen te behartigen? ‘Mijn kennis is een meerwaarde,’ aldus Van der Spoel. ‘Ik ben opgeklommen van boomverzorger tot wat ik nu ben. Ik heb alle facetten van dit vakgebied gezien en ben daardoor in staat om alle belangen te behartigen. Ook heb ik twee jaar bestuurservaring opgedaan bij de NVTB. Deze eigenschap wil ik inzetten om een verbindende factor te zijn richting andere partijen zoals de NVTB, Bomenstichting en VHG. Ik ben zowel EAC- als Isa-gecertificeerd. Hierdoor heb ik ervaring met deze beide partijen en ken daarin objectief de voor- en nadelen.’

Bescherming van vakgebied, maar ook verbinden met omgeving Van der Spoel concludeert, zonder verder in te

Nike Jekel: ‘De focus ligt op kwaliteit, niet op het ledenaantal uitbreiden’.

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: http://www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4408


Vier ‘resistente iepen’-generaties op een rij De geschiedenis van de zoektocht naar een iepenziekte-oplossing In de opsomming van wetenschappelijke wapenfeiten over de schimmel die de iepenziekte veroorzaakt, speelt Nederland een grote rol. De waarschijnlijk uit Oost-Azië overgekomen boomziekte liet zich in 1918 voor het eerst zien in Noord-Brabant en Noord-Frankrijk. Al vanaf 1920 verrichtten de Nederlandse wetenschappers Johanna Westerdijk en haar onderzoekers Bea Schwarz en Christine Buisman baanbrekend werk, vandaar de naam Dutch elm disease. Ook nadat de iepenziekte zich in een agressievere vorm manifesteerde in de jaren zeventig, speelde het Nederlandse iepenveredelingsproject onder leiding van Hans Heybroek een cruciale rol in het voortbestaan van de iep, door het selecteren van aardig wat iepenklonen die steeds meer resistentie vertoonden. Auteur: Ronnie Nijboer

www.boomzorg.nl

29


Special Bomenmonitor

Ronnie Nijboer verdiepte zich enkele jaren geleden in de geschiedenis van het iepziekteonderzoek en schreef daarover een artikel (Boomzorg juni 2010). Gezien de recente ontwikkelingen op iepengebied is het tijd voor een update. In 1920 ontdekte promovenda Bea Schwarz aan het Fytopathologisch Laboratorium ‘Willie Commelin Scholten (WCS)’ in Baarn een tot dan toe onbekende schimmel in toegezonden zieke iepentakken. In haar proefschrift van 1922 noemde ze deze Graphium ulmi. In de jaren twintig en dertig sloeg de iepenziekte vervolgens onbarmhartig toe en de iepenpopulatie werd gigantisch uitgedund, op sommige plekken zelfs gehalveerd.

'De kroon op Heybroeks werk is de uitgifte in 1989 van de ‘vierde generatie’ Ulmus ‘Columella’, die niet ziek te krijgen is Eerste infectieproeven Johanna Westerdijk zette de onderzoeken voort met de beperkte middelen die zij had. Haar laboratorium WCS ontving een bijdrage van de Heidemaatschappij en verder draaide het op eigen kosten. Haar onderzoekers voerden in 1927 en 1928 de eerste infectieproeven op iepenzaailingen uit. Gelukkig kwam er meer budget hun kant op: in 1930 werd op voorspraak van de ‘Vereeniging van deskundige hoofden van gemeentebeplantingen’ een comité opgericht voor de ‘Bestudeering en Bestrijding van de Iepenziekte’. Hierin werkten eindgebruikers, terreinbeheerders en verschillende wetenschappelijke disciplines met elkaar samen. De gemeente Den Haag stortte vanaf het begin het meeste geld voor onderzoek. Dit gebeurde onder leiding van de bekende groenbeheerder Simon Doorenbos, naast zijn werk een fervent dendroloog. Het comité werd een internationale vraagbaak. Het Laboratorium voor Entomologie in Wageningen deed onderzoek naar de levenscyclus en bestrijdingsmogelijkheden van de iepenspintkever; onderzoekster Stien Buisman ging verder met haar infectieproeven op zaailingen en bekende klonen en probeerde orde te scheppen in de zeer verwarrende naamgeving van de iepensoorten en -variëteiten bij kwekers en in botanische tuinen. Doorenbos sprak zijn

30

www.boomzorg.nl

internationale contacten aan en wist vanuit de hele wereld iepenmateriaal te bemachtigen. De Plantenziektekundige Dienst en Staatsbosbeheer wierpen zich op voor het verwijderen van zieke iepen, gesteund door het Koninklijk Besluit van 28 april 1930, waarin was vastgelegd dat dode of zieke iepen moesten worden geruimd. ‘Eerste generatie’ resistente iepen In 1936 gaf het Comité zijn eerste meest resistente iep uit onder de naam van de zojuist overleden onderzoekster Christine Buisman. Later bleek deze kloon erg gevoelig voor Nectria en viel de groeivorm tegen. In 1948 werd de tweede ‘resistente’ iep uitgegeven, vernoemd naar de ontdekster van de iepenziekteschimmel, Bea Schwarz. Maar deze iep bleek later een trage groeier met zeer kleine kroon, en ook onverenigbaar met de toen gangbare onderstam ‘Belgica’. ‘Tweede generatie’ resistente iepen In de jaren vijftig trok de jonge onderzoeker Hans Heybroek de kar van het iepenveredelingsproject, eerst onder TNO, later binnen het Bosbouwproefstation De Dorschkamp, wat hij bleef doen tot aan zijn pensioen in 1992. In 1961 werd de kloon Ulmus hollandica ‘Commelin’ Niveau van resistentie

uitgegeven, een ‘tweede generatie’-iep, met ‘Vegeta’ als moeder en een Franse zaailing als vader. De ‘Commelin’ was iets resistenter tegen de oude iepenziekteschimmel dan de ‘Vegeta’, een verschil dat na 1970 bij de agressievere nieuwe schimmel wegviel. Hoewel De Dorschkamp had geschreven dat men voorzichtig en proefsgewijs Commelin moest planten, gingen kwekers en groenbeheerders toch massaal over tot de aanplant ervan. In 1963 volgde Ulmus hollandica ‘Groeneveld’, maar deze was door zijn trage groei wat minder populair. ‘Derde generatie’ resistente iepen Wanneer rond 1970 de agressievere vorm van de iepenziekte binnenkomt vanuit Noord-Amerika (de schimmel Ophiostoma ulmi maakt hierbij plaats voor de schimmel Ophiostoma novo-ulmi) en opnieuw nietsontziend huishoudt onder de iepen, ditmaal erger dan in de jaren twintig en dertig, komt Heybroek in 1973 net op tijd met de voldoende resistent bevonden iepen Ulmus ‘Dodoens’, ‘Lobel’, ‘Plantijn’, en in 1983 met ‘Clusius’. ‘Vierde generatie’ resistente iepen De kroon op Heybroeks werk is de uit-

Rassen*

Bruikbaarheid

Hoog ‘Columella’ Algemeen Voldoende ‘Cathedral’ Algemeen ‘Clusius’ ‘Groeneveld’ ‘Homestead’ ‘Lobel’ ‘New Horizon’ ‘Plantijn’ ‘Pioneer’ ‘Rebella’ ‘Rebona’ ‘Sapporo Autumn Gold’ Afwijkend (zie tekst) ‘Dodoens’ Niet bij zeer hoge infectiedruk U. laevis Onvoldoende ‘Belgica’ Beperkt; alleen voor speciale ‘Commelin’ doelen of om cultuur ‘Den Haag’ historische redenen ‘Regal’ ‘Urban’ * In alfabetische volgorde (volgorde zegt niets over resistentieniveau). Tabel 1: Resistentie en bruikbaarheid van de geteste iepenrassen


BOMENMONITOR

‘Commelin’ ‘Groeneveld’ ‘Lobel’ ‘Dodoens’ ‘Plantijn’ ‘Clusius’ ‘Columella’ ‘Lutèce’ Ulmus laevis Ulmus pumila ‘Den Haag’

A A W D B R D IJ H H

A A W D B R D IJ H H

X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X

X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X

‘Cathedral’ ‘New Horizon’ ‘Regal’ ‘Rebona’ ‘Sapporo Autumn Gold’ ‘Homestead’ ‘Pioneer’ ‘Urban’ San Zanobi

AIJ – Amsterdam IJburg; AH – Amsterdam westelijk havengebied; W – Westland; D – Deventer; B – Boxtel; R – Rotterdam; DH – Den Haag Tabel 2. Het iepensortiment in de proefbeplantingen in de diverse gemeenten* die deelnemen aan het in kaart brengen van de gebruikseigenschappen van de resistente iepenrassen.

gifte in 1989 van de ‘vierde generatie’ Ulmus ‘Columella’, die niet ziek te krijgen is, zelfs na het inoculeren met een hoge dosis iepenziektesporen. ‘Columella’ is een zaailing uit 1967 van een vrij-bestoven boom van Ulmus ‘Plantijn’. De mogelijkheid bestaat dat Plantijn zowel de moeder als de vader is door zelfbestuiving. Huidige stand van zaken resistente iepen Het op de markt verschijnen van klonen met andere bloedlijnen is van groot belang voor het spreiden van risico. Hans Heybroek legt uit: ‘Uit de Wisconsin-school komen de Resista-klonen, zoals ‘New Horizon’ en ‘Rebona’. Uit Italië heeft veredelaar Alberto Santini uit zijn onderzoeksprojecten ‘Fiorente’ en ‘Arno’ uitgegeven, als opvolgers van ‘Plinio’ en ‘San Zanobi’. Uit Frankrijk komen Ulmus ‘Lutéce’ Lutéce (rasnaam ‘Nanguen’) en Ulmus ‘Vada’ Vada (rasnaam ‘Wanoux’). (Volgens mij zijn Lutéce en Vada geen rasnamen. Derhalve zou ik die zonder apostrofes vermelden) Deze klonen zijn ooit door Heybroek en Alterra geselecteerd als respectievelijk 812 en 762. In Nederland staan de laatste twee klonen in de belangstelling, alhoewel ze hier indertijd niet zijn uitgegeven vanwege hun gevoeligheid voor Nectria. Voor kwekers is dit niet onoverkomelijk, mits hygiënisch wordt gewerkt en het snoeigereedschap netjes ontsmet, maar voor boombeheerders is Nectria-gevoeligheid op de langere termijn wel vervelend, omdat jaarlijks takken in de kroon afsterven. In Frankrijk vormt Nectria door het andere klimaat blijkbaar geen bezwaar. De Franse NAK (INRA) heeft de klonen van Alterra overgenomen, gepatenteerd en uitgegeven.

Maar ook andere recent geïntroduceerde resistente iepensoorten zijn oranjegekleurd. De Italiaanse ‘Arno’, ‘Plinio’ en ‘San Zanobi’ hebben alle drie ‘Plantijn’ als moeder, de ‘Morfeo’ heeft een “Nederlandse” Ulmus chenmoui als moeder en een Nederlandse kloon, zuster van ‘Groeneveld’, als vader. De ‘Regal’ uit Wisconsin is gekweekt uit een in 1959 toegezonden zadenpakket uit Wageningen. Ook de Amerikaanse klonen ‘Homestead’, ‘Patriot’ en ‘Urban’ hebben een Nederlandse vader of moeder.’

'Een nieuwe uitdaging vormt het onverenigbaarheids-

onvoorspelbare tijdbommen wil je als boombeheerder vermijden. Klonale onderstammen en iepen op eigen wortel Bij klonaal vermeerderde onderstammen ben je zekerder van de eigenschappen van de onderstam, want bij een kloon zijn alle planten genetisch identiek. Kwekers grijpen dan ook weer terug naar de aloude ‘Belgica’ of experimenteren met ‘Stavast’. Naast afleggen worden deze onderstammen tegenwoordig gestekt. Maar ideaal zijn natuurlijk klonen met een goede resistentie, goed stekbaar én met een prima verankering. ‘New Horizon’ en ‘Rebona’ zijn daarvan de eerste voorbeelden.

probleem' Onverenigbaarheid Er zijn momenteel voldoende klonen met goede resistentie beschikbaar om iepen weer op grotere schaal aan te planten, het liefst dus gevarieerd vanwege de risicospreiding. Een nieuwe uitdaging vormt het onverenigbaarheidsprobleem. In regio’s met een goede iepziektebestrijding (Amsterdam, provincies Friesland en Groningen) is het afsterven door onverenigbaarheid langzamerhand een grotere bedreiging voor laaniepen dan de iepenziekte! De meest gebruikte onderstammen zijn glabra-zaailingen. Die zijn genetisch allemaal verschillend. Van ‘Columella’ en ‘Plantijn’ geënt op glabra is het onverenigbaarheidsrisico algemeen bekend, maar ook van afbrekende ‘Clusius’, ‘Dodoens’ en ‘Lobel’ wordt inmiddels melding gemaakt. Dat kan zelfs na dertig of veertig jaar nog fout gaan. Dergelijke

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: http://www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4403

www.boomzorg.nl

31


Weer volop toekomst voor de iep Nieuwe iepen: zeer hoge mate van resistentie en algemeen bruikbaar Ulmus 'Lobel' klaar voor planten

De iep is eeuwenlang een van de beeldbepalende bomen geweest in het Nederlandse landschap en de Nederlandse steden. Door de opkomst van de iepziekte zijn in de loop van de vorige eeuw veel van deze Hollandse iepen verdwenen. Door de voortdurende problemen met de iepziekte kreeg de iep bij veel beheerders zelfs een slechte naam en nam het gebruik van deze soort sterk af. De iep is echter een ideale straat- en laanboom, die zowel in de moderne stad als in het buitengebied slecht gemist kan worden. Onderzoek door PPO en Alterra laat nu zien dat de iep weer volop toekomst heeft. Auteur: Jelle Hiemstra De nieuwe iepen die inmiddels op de markt zijn, hebben een zeer hoge mate van resistentie en zijn algemeen bruikbaar, ook in de huidige situatie met de overal in Nederland nog aanwezige iepziekte. Onderzoek De iep is in een groot deel van Nederland een ideale boom, zowel als straatboom in de stad als in het buitengebied. Daarom hebben de boomkwekerijsector, gemeentelijke groenbeheerders en het onderzoek de handen ineen geslagen om de iep weer toekomst te geven. Een verkennend onderzoek in 2005 liet zien dat het sterk afgenomen gebruik van de iep terug te voeren was op een gebrek aan vertrouwen in de iep bij ontwerpers en groenbeheerders. Daarbij waren twee aspecten van belang: gebrek aan vertrouwen in de resistentie van de nieuwe rassen tegen iepziekte, en onbekendheid met de groeieigenschappen van deze nieuwe iepenrassen. Het onderzoek in de vervolgfase richtte zich daarom op het testen van de resistentie van het huidige (nieuwe) iepensortiment en op het in beeld brengen van de gebruikswaarde van die rassen. Het

32

www.boomzorg.nl

onderzoek werd op verzoek van de cultuurgroep Laan-, Bos- en Parkbomen gefinancierd door het (inmiddels opgeheven) Productschap Tuinbouw en werd uitgevoerd door onderzoekers van de Wageningen UR, onderdelen PPO en Alterra. Het resistentieonderzoek is inmiddels afgerond, het gebruikswaardeonderzoek wordt in samenwerking met gemeenten voortgezet.

'Verkennend onderzoek in 2005 liet zien dat het sterk afgenomen gebruik van de iep terug te voeren was op een gebrek aan vertrouwen in de iep bij ontwerpers en groenbeheerders' Resistentietest De resistentie van het hele moderne iepensortiment (zoals beschikbaar in Nederland in 2005) is samen met een aantal nog niet uitgegeven

nieuwe selecties getest in een veldproef met ruim 1000 planten van 29 rassen/soorten: zes rassen uit het vroegere veredelingsprogramma van de Dorschkamp (‘Groeneveld’, ‘Lobel’, ‘Dodoens’, ‘Plantijn’, ‘Clusius’ en ‘Columella’), tien nieuwe, nog niet uitgegeven Alterra-iepenselecties uit hetzelfde veredelingsprogramma, Ulmus pumila ‘Den Haag’ (volgens sommige beheerders resistent), U. laevis (in de praktijk geen last van iepziekte), vijf Amerikaanse rassen (de zogenaamde Resista®iepen), het Amerikaanse ras ‘Sapporo Autumn Gold’ (uit hetzelfde veredelingsprogramma), drie rassen uit andere Amerikaanse veredelingsprogramma’s: ‘Homestead’, ‘Pioneer’ en ‘Urban’, en ten slotte de oude Nederlandse rassen U. ×hollandica ‘Belgica’ en ‘Commelin’ als (vatbare) referentie. De planten werden vermeerderd in 2006 door middel van stekken (de Resista-cultivars) of enten op een U. Glabra-onderstam (overige rassen). Voor U. laevis werd gebruikgemaakt van zaailingen. Dit materiaal werd in 2007 uitgeplant op een proefveld in de Betuwe. Voor de test zijn de bomen verdeeld in vier groepen, die op verschillende tijdstippen in de jaren


Special Bomenmonitor BOMENMONITOR

Daarnaast wordt in toetsen als deze alleen de inwendige weerstand tegen de iepziekteschimmel getest. Andere mechanismen die bij kunnen dragen aan veldresistentie, zoals onaantrekkelijkheid voor de iepenspintkevers, blijven buiten beschouwing. Hierdoor kunnen sommige rassen of soorten zich in de praktijk resistenter gedragen dan in de test. U. laevis is hiervan een voorbeeld: deze soort kan op deze manier wel worden ge誰nfecteerd (en ontwikkelt dan ook symptomen), maar wordt in de praktijk niet of nauwelijks besmet met iepziekte omdat de iepenspintkevers die de ziekte overbrengen andere iepen prefereren boven deze iep.

'Door verschillende cultivars, en dan met name cultivars met een verschillende Foto 1. Bij de inoculatie wordt de iepziekteschimmel via een snee in de stam direct in de houtvaten gebracht

2008 en 2009 door middel van kunstmatige infectie (inoculatie) zijn besmet met iepziekte. Daarbij werd via een snee in de stam een forse dosis sporen van de agressieve variant van de iepziekteschimmel direct in de houtvaten van de boom gebracht (foto 1). Dit is een zeer effectieve wijze van infecteren, waarbij de boom geen kans

heeft om te ontsnappen aan infectie. Nadeel van de methode is dat de opgeroepen symptomen veel sterker zijn dan in de meeste natuurlijke situaties. Er kan daarom verwacht worden dat de geteste rassen in een natuurlijke situatie duidelijk minder symptomen zullen vertonen dan in deze zware test.

genetische achtergrond, te gebruiken, wordt het risico zo veel mogelijk gespreid' Resultaten Het blijkt goed mogelijk om op deze wijze de resistentie van iepen te testen en onderling te

Foto 2. Verschillende symptomen zoals die ontstonden na inoculatie: verwelking (links), verdorren (midden) en bladverlies (rechts)

www.boomzorg.nl

33


Special Bomenmonitor

vergelijken. In alle geteste rassen kunnen op deze manier symptomen van iepziekte worden opgeroepen. De mate waarin verschilt echter zeer sterk: van bijna geen symptomen (‘Columella’) tot zeer sterke symptomen (‘Commelin’ en ‘Belgica’). Naast ‘Columella’ blijkt er nog een groot aantal cultivars te zijn die slechts (zeer) beperkt symptomen ontwikkelen en dus een hoge mate van resistentie hebben. Omdat de gebruikte testmethode zeer agressief is, kan er vanuit worden gegaan dat ook deze rassen in de praktijk een heel grote mate van resistentie zullen hebben. De symptoomontwikkeling (foto 2) en eventueel het herstel van geïnfecteerde bomen zijn gedurende de twee jaar na de infectie gedetailleerd beschreven. Op basis van deze waarnemingen werd voor elk ras een gemiddelde ziekte-index berekend. In de verschillende herhalingen is de algemene trend hetzelfde, maar de volgorde van de rassen kan enigszins verschuiven. Een absolute rangschikking van de individuele rassen is op basis van de testresultaten statistisch gezien daarom niet mogelijk. Wel is echter een goed beeld verkregen van de mate van resistentie en is het mogelijk om een advies te geven over het gebruik van de geteste soorten, door deze op basis van de resultaten in groepen in te delen. Dit advies is samengevat in tabel 1.

'Er zijn voldoende resistente iepenrassen beschikbaar om de iep als straat- en landschapsboom voor Nederland te behouden'

Foto 3. ‘Columella’, de meest resistente iep in het huidige sortiment, hier langs de Pikeursbaan in Deventer

34

www.boomzorg.nl

Van de rassen met zeer weinig symptomen in de test is momenteel alleen ‘Columella’ (foto 3) in de markt beschikbaar; enkele nieuwe Alterraselecties met een vergelijkbaar niveau van resistentie zullen waarschijnlijk in de komende jaren worden uitgegeven. Daarnaast is er een grote groep rassen die in de test slechts beperkte symptomen ontwikkelden. Deze tweede groep (zie tabel 1) is in de praktijk ook zeer goed bruikbaar. De cultivar ‘Dodoens’ en U. laevis kwamen om verschillende redenen wat minder goed uit de test, maar kunnen, gezien de langjarige goede ervaringen in de praktijk met deze rassen, met mate en bij voorkeur niet onder zeer zware infectiedruk, ook goed gebruikt worden. Het gebruik van de cultivars ‘Regal’, ‘Urban’ en ‘Den Haag’


BOMENMONITOR

Ulmus 'Lobel'

Niveau van resistentie

Rassen*

Bruikbaarheid

Hoog

'Columella'

Algemeen

Voldoende

'Cathedral' 'Clusius' 'Groeneveld' 'Homestead' 'Lobel' 'New Horizon' 'Plantijn' 'Pioneer' 'Rebella' 'Rebona' 'Sapporo Autumn Gold'

Algemeen

Afwijkend (zie tekst)

'Dodoens' U. laevis

Niet bij zeer hoge infectiedruk

Onvoldoende

'Belgica' 'Commelin' 'Den Haag' 'Regal' 'Urban'

Beperkt; alleen voor speciale doelen of om cultuurhistorische redenen

Tabel 1: Resistentie en bruikbaarheid van de geteste iepenrassen *Per categorie in alfabetische volgorde (volgorde zegt niets over resistentieniveau)

A A W D B IJ H 'Commelin' 'Groeneveld' 'Lobel' 'Dodoens' 'Plantijn' 'Clusius' 'Columella' 'Lutèce' Ulmus laevis Ulmus pumila 'Den Haag'

X X X X X X X X X X

X X X X X X X X

X X X X X X X

A A W D B IJ H

R d H

X X X X X

X X X X X

'Cathedral' 'New Horizon' 'Regal' 'Rebona' 'Sapporo Autumn' 'Gold' 'Homestead' 'Pioneer' 'Urban' San Zanobi

X X X X X X X X

X X X

X X

R d H

X X

X X X X

X X X

Tabel 2: Het iepensortiment in de proefbeplantingen in de diverse gemeenten* die deelnemen aan het in kaart brengen van de gebruikseigenschappen van de resistente iepenrassen. *AIJ – Amsterdam IJburg; AH – Amsterdam westelijk havengebied; W – Westland; D – Deventer; B – Boxtel; R – Rotterdam; dH – den Haag

www.boomzorg.nl

35


Special Bomenmonitor BOMENMONITOR

Foto 4. Een deel van het nieuwe iepensortiment in de proefbeplanting op IJburg

moet op basis van de resultaten afgeraden worden (net als overigens ‘Commelin’ en ‘Belgica’). Ten slotte blijft het verstandig om zo veel mogelijk afwisseling in beplantingen te realiseren. Door verschillende cultivars, en dan met name cultivars met een verschillende genetische achtergrond, te gebruiken, wordt het risico zo veel mogelijk gespreid. Gebruikswaarde Om de gebruikswaarde van de recent geïntroduceerde resistente iepenrassen te onderzoeken, is een netwerk opgebouwd van proefbeplantingen in meerdere gemeenten. De basis hiervoor was de aanleg van twee grootschalige iepenbeplantingen door de gemeente Amsterdam: op IJburg (18 rassen, foto 4) en in het Westelijk Havengebied (11 rassen). Dit is vanaf 2009 uitgebreid met satellietbeplantingen in andere gemeenten: Westland en Wijde Meren in 2009, Deventer en Boxtel in 2010, Rotterdam in 2011 en Den Haag in 2012. Tabel 2 geeft een overzicht van de in deze beplantingen opgenomen rassen. De verdere monitoring en analyse van de groeien gebruikseigenschappen van de genoemde resistente iepenrassen zijn het onderwerp van de tweede fase van het project ‘Toekomst van de iep’. Nu gebleken is dat er voldoende rassen met een goede mate van resistentie beschikbaar zijn, is het goed in beeld brengen van de groei-

36

www.boomzorg.nl

eigenschappen van deze rassen essentieel om beheerders en ontwerpers weer vertrouwen in de iep te geven. Deze fase wordt gefinancierd door de gezamenlijke deelnemende gemeenten. Momenteel wordt gewerkt aan uitbreiding van het netwerk naar andere delen van Nederland, om een completer beeld te krijgen van de mogelijkheden van de nieuwe iepenrassen. Daarom wordt gezocht naar gemeenten die hieraan deel willen nemen en zo bij willen dragen aan het behoud van de iep als belangrijke boomsoort in Nederland. Conclusie Er zijn voldoende resistente iepenrassen beschikbaar om de iep als straat- en landschapsboom voor Nederland te behouden. Om het vertrouwen van beheerders en ontwerpers in de iep te herstellen, is het nodig om ook de gebruikseigenschappen van de nieuwe resistente iepenrassen goed in beeld te brengen. Daarom wordt het werk aan de monitoring van het netwerk van proefbeplantingen voortgezet. Beheerders die hierin willen participeren om zo bij te dragen aan het veiligstellen van de toekomst van de iep in Nederland, worden opgeroepen zich te melden bij de auteur.

Auteur dr. ir. Jelle Hiemstra is senior onderzoeker bij Wageningen UR / Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Foto’s: Jelle Hiemstra en Ruud Jacobs

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: http://www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4405


‘Resistente iepen moeten op een goede onderstam veredeld worden of op eigen wortel gekweekt worden om te voorkomen dat ze alsnog bezwijken’ Castricum is het iepentrauma voorbij, maar kampt nu met onverenigbaarheid Twintig jaar geleden bestond het boombestand van Castricum voor een groot deel uit iepen. Dat aantal is meer dan gehalveerd tot tien procent, omdat elk jaar zo’n vijf tot tien procent van het iepenbestand sterft aan iepenziekte. Vorig jaar bezweken plotsklaps veertig iepen tegelijk aan iepenziekte. De bomendienst draaide overuren om ze te verwijderen. Maar groenspecialist Chris Winter is niet van plan om zijn iepen op te geven. Hij wil, net zoals in Amsterdam is gebeurd, weer naar een volwaardig iepenbestand toe met resistente soorten. Enkel onverenigbaarheid vormt nog een obstakel. Auteur: Santi Raats 18.500 bomen in Castricum, waarvan 10 procent bestaat uit iep. Ooit was dat 20 tot 25 procent. De gemeente heeft de afgelopen decennia zij aan zij geleefd met de iepenziekte, die gestaag zijn tol eist onder de iepen. De zomer van 2013 laat groenspecialist Chris Winter echter proactief nadenken over iepenbeheer: veertig iepen laten in een korte periode zien dat zij zwaar geïnfecteerd zijn met iepenziekte. De bomenploeg van Castricum weet zich even geen raad: ze blijven iepen wegzagen. ‘Gelukkig zette deze ramp niet verder door’, verklaart boombeheerder Chris Winter achteraf. ‘De bomenploeg, die bestaat uit drie man, heeft op dat moment zijn dagelijkse werkzaamheden terzijde geschoven en direct campagne gedraaid om de iepen te verwerken. Ook krijgt de bomenploeg hulp van de wijkploegen.’ Sanering zieke iepen Castricum heeft een draaiboek voor iepensanering. Vaak doet de gemeente dit met haar eigen groenploeg, hoewel zij in geval van grote rooihoeveelheden soms werkt met kleine plaatselijke

aannemers of met de Nationale Bomenbank. De Castricumse bomenploeg saneert zieke iepen volgens de Plantenziektewet-regels die omschreven staan in de APV. In de praktijk houdt dat in dat hout ter plekke versnipperd wordt. De grotere stammen worden op handelsmaat gezaagd en een paar dagen opgespaard onder een zeil. Daarna worden de stammen op de vrachtwagen naar een gecertificeerd bedrijf gereden, alwaar ze worden ondergedompeld in koud water zodat alle aanwezige iepenspintkevers verdrinken. Een tweede verwerkingsmethode van de gemeente is om de stammen naar een verbrandingscentrale te brengen. ‘Wij zagen de iepen op handelsmaat, dus in stammen’, specificeert Winter. ‘Dat doen we omdat particulieren al snel met houtblokken aan de haal gaan, om die als openhaardhout te gebruiken. Dit had de provincie Noord-Holland meerdere malen ervaren. Wanneer geïnfecteerd hout bij particulieren terechtkomt, is het dweilen met de kraan open, want bij hen kun je moeilijk grip krijgen op iepenziekte. Ik ben ooit bij een particulier geweest die een brandhaard van uitvliegende kevers in zijn houthok had. Beboeten

heeft dan geen enkele zin. Ik heb de particulier essenhout aangeboden in ruil voor zijn iepenhout. Dit voorval deed al snel de ronde, waarna meerdere particulieren bij me langskwamen op het gemeentehuis om hun iepenhout tegen essenhout te ruilen.’ Iepentrauma Een jaar of twintig geleden woedde de iepenziekte volop in Castricum. Er ontstond angst voor de iep. Er werd in het algemeen een stuk minder aangeplant. Dit was de werkelijke oorzaak van de teruggang in iepen. ‘Zoals Ronnie Nijboer in een van de Boomzorg-artikelen schreef, heerste er bij ons een “iepentrauma”. De wijkbeheerders hebben redelijk veel invloed bij ons. Zij stelden tien tot twintig jaar geleden voor het iepenbestand een stuk kleiner te maken. Er werden hier en daar wel derdegeneratie-iepen van de Dorschkamp aangeplant: ‘Dodoens’, ‘Clusius’, ‘Lobel’ en ‘Plantijn’, maar niet op grote schaal, in zodanige mate dat het iepenverlies volledig werd gecompenseerd. Bij Amsterdam is dat anders gelopen. Zij handhaafden een beleid van: “Niks

www.boomzorg.nl

37


Special Bomenmonitor

mee te maken dat de iepen ziek zijn; we blijven ze aanplanten, want de iep hoort hier thuis.” Dat is de reden dat het iepenbestand daar wel op peil is gebleven en bij ons niet.’ Vervanging Op een gegeven moment overwon Castricum zijn angst. Rond 2003 begon de gemeente weer iepen aan te planten: de actueelste resistente soorten, de Amerikaanse Resista’s en ‘Columella’. ‘We hebben op verschillende manieren iepen teruggeplant’, zegt Winter. ‘Tien jaar geleden begonnen we met de aanplant van een aantal straten vol met ‘Columella’, op een rij, in totaal enkele honderden. Ze groeiden goed, hoewel ze qua snoei goed bijgehouden moeten worden, omdat ze door hun rechtopstaande takkenstand snel plakoksels vormen. Maar ze worden niet ziek, en naar het zich laat aanzien kunnen ze ook niet ziek worden. Daarnaast hebben we destijds straten aangeplant met ‘Columella’, afgewisseld met esdoorn ertussen. Na elke tien iepen plantten we telkens een esdoorn om het risico te spreiden: mocht het zo zijn dat de iepenziekte toch toeslaat, dan gaat in elk geval niet de hele straat eraan.’

Kwaliteit Winter stipt hier een ander probleem in de iepenwereld aan: de kwaliteit van het materiaal. Het percentage inboet van iepen die van hun stam afwaaien, is haast even groot als het percentage iepen dat bezwijkt aan iepenziekte. Winter vertelt: ‘Onverenigbaarheid is een bekend probleem bij iepen. Onder de derdegeneratie-iepen van de Dorschkamp, ‘Plantijn’, ‘Clusius’, ‘Lobel’ en ‘Dodoens’ – twintig jaar geleden aangeplant – leek al die jaren geen vuiltje aan de lucht te zijn.

'Kwekersonderzoek naar onverenigbaarheid en openheid van zaken daarover leidt tot betere iepenkwaliteit' Voortschrijdend inzicht heeft Castricum inmiddels van strategie doen veranderen: ‘We werken nu met verschillende klonen door elkaar, zodat je genetische afwisseling krijgt. Ook kiezen we meer voor iepen op eigen wortel en voor gezaaide mengsels.’ Winter plaatst een kanttekening: ‘We nemen af bij kwekers die zeggen dat zij bomen kweken op eigen wortel door afleggers. Maar aangezien er geen goed kwaliteitskeurmerk bestaat, zoals dat er wel is op het gebied van duurzaamheid, waarbij je garantie en zicht op de hele keten krijgt, moet je de kweker toch geloven op zijn blauwe ogen. Feitelijk weet je als beheerder nooit zeker waar het materiaal vandaan komt. Het kan zijn dat materiaal uit Italië komt en dan een paar jaar hier in Brabant op de kwekerij staat. Het materiaal uit Italië staat erom bekend dat het snel en goedkoop materiaal is, dat eerst aan ons klimaat moet wennen en dan ook nog eens moet aanslaan.’

38

www.boomzorg.nl

Ulmus ‘Homestead’ op ‘Belgica’. Foto: Hans Kaljee.

Maar onze VTA-inspecteurs hebben sinds kort wel waargenomen dat de 200 tot 250 aangeplante ‘Lobel’ zich op de ent aan het afzetten zijn. Dat is een eerste teken dat er iets aan de hand is. We gaan de rest ook spoedig onderzoeken. Daarom is er nu bij ons, maar ook landelijk, vraag naar iepen op andere onderstammen dan de traditionele zaailingenonderstammen glabra of ‘Belgica’, en is er sprake van aanplant van iepen op eigen stam.’


BOMENMONITOR

Taak van de kweker Maar in zijn algemeenheid kan de kwekerswereld eraan werken om zijn imago op te poetsen als het gaat om transparantie, niet alleen als het gaat om iepen. Winter is van mening: ‘Nederland boomkwekersland telt internationaal mee, waarschijnlijk zelfs in de top-vijf. Als je alle handel aan gemeenten bij elkaar optelt, kom je aan een gigantisch kapitaal, ondanks de bezuinigingen bij de overheden. Er blijven bomen onverwacht na tien jaar omvallen, wortelgestellen blijven spontaan afsterven. Door ondoorzichtigheid blijft de kapitaalvernietiging in stand.’ Volgens Winter is transparantie bij de kweker, naast resistentie-onderzoek, een van de keys tot verbetering van de iepenkwaliteit. ‘De kwekers hebben jarenlang abracadabra-verhalen verteld richting beheerders en ontwerpers; zij laten nog steeds moeilijk bij zich in de keuken kijken. Dat maakt het voor beheerders en ontwerpers lastig om een keuze te maken.’ Variatie in beeld Winter steekt daarnaast als medewerker van de gemeente zijn hand in eigen boezem. ‘Van oorsprong ben ik landschapsontwerper, dus ik snap de gemeente op meerdere vlakken. Ontwerpers willen één beeld hebben, dus geven uniform gekweekte bomen voor hen het mooiste beeld. Maar als beheerder weet je dat dat niet kan en dat deze bomen geen stand kunnen houden. Als beheerder moet je de ontwerper dus overtuigen van de inzet van genetische variatie. Dit gebeurt nog te weinig. De oplossing is klonenafwisseling, ondanks het feit dat de eenheid van beeld dan wordt onderbroken. In het beheer moeten we niet tégen de natuur vechten, maar met

Chris Winter

de natuur leren meegaan. De gedachte ‘Daar moet per se een boom staan’ moet omgebogen worden naar ‘Nee, dat kan niet, tenzij…’. Dat betekent dat je, als je er dan toch een bepaalde boom wilt neerzetten, moet handelen naar de voorwaarden die de natuur stelt.’ Crisis gooit roet in het eten Hoewel er een Emvi-wind lijkt te waaien onder gemeenten, geeft Winter aan dat de prijzen nog steeds onder druk staan en de kwaliteit in gevaar brengen. ‘Ook al voer je een diversiteitsbeleid uit, dan moet je nog van goeden huize komen om te voorkomen dat er iepen geplant worden waarvan je niet weet hoe ze gekweekt worden of op welke onderstam ze staan. Door kostenbeheersing is het zeer lastig om grip te krijgen op kwaliteit.’

'Ontwerpers moeten worden aangesproken op genetische diversiteit: klonenafwisseling, ondanks het feit dat de eenheid van beeld dan wordt onderbroken' Samenwerking Castricum investeert wel al jarenlang in iepenziektebestrijding: het voert een nulprocentbeleid aangaande iepenziekte. De iepenziekte wordt dus niet getolereerd, ook niet bij particulieren. De iepensaneringscampagnes kost veel geld, maar de gemeente ziet de acute verwijderingen als een belangrijke strategie om de ziekte te kunnen beheersen. Wanneer naburige gemeenten minder resoluut denken over iepenziektebeheer, kan dit risico’s inhouden voor Castricum. ‘Samenwerken met andere gemeenten en de provincie is voor ons erg belangrijk. Een brandhaard bij de buren die naar ons overwaait, kan ervoor zorgen dat al onze moeite voor niets is geweest. De provincie Noord-Holland heeft zich onlangs uit het samenwerkingsverband teruggetrokken. Momenteel zoeken wij samenwerking met de gemeente Amsterdam, om te komen tot een convenant waarin wij beloven ons aan een vast iepenziektebestrijdingsbeleid te houden. Zodat we van elkaar weten dat we ons voor honderd procent tegen de iepenziekte inzetten.’ Oude garde in één keer vervangen De weggevallen veertig iepen van de afgelo-

pen zomer worden vervangen door Resista’s en ‘Columnella’. De vraag rijst of het zinvol zou zijn om de iepen van de oude garde allemaal te kappen, om de ziektedruk in één klap weg te nemen en daar resistente soorten voor terug te planten. Zou de kapitaalvernietiging van een dergelijke vervroegde kap opwegen tegen de kapitaalvernietiging die iepenziekte onder de oude garde teweeg kan brengen? Winter denkt niet dat vervroegd kappen verstandig is: ‘Iepen zoals ‘Groeneveld’ of ‘Vegeta’ kunnen nog tien jaar mee. In zijn algemeenheid kan de oude garde iepen langer mee dan nu wordt ingeschat. In Castricum wordt de gemiddelde levensduur van bomen erg gedrukt door de hoge aanwezigheid van Rosacae zoals meidoorn, en van allerlei siersoorten die door de burger worden gewaardeerd om hun bloemen, maar die feitelijk erg gevoelig zijn voor zeewind en strooizout en dus veel luis en bacterieziektes bij zich dragen.’ Absoluut behoud van de iep Het boombeheer in Castricum verdedigt de iep ten opzichte van de politiek, die onlangs na jarenlange bestrijding bijna de hoop leek op te geven en de voorzet gaf om ‘de iepen te laten gaan’. Dat is geen optie voor Winter: ‘Ik snap de politiek, want zij hebben geen zicht op de achtergrondfeiten. In feite is de iep allang geen slechte boom meer; er zijn prima iepen beschikbaar. Maar het probleem van onverenigbaarheid, waardoor veel iepen wegvallen, moet worden opgelost door de kwekers. En daarnaast is de iep bij ons in veel gevallen nog steeds de nummer een. Vervangers gaan korter mee, omdat zij slechter tegen de stedelijke omstandigheden kunnen dan iepen, ook al worden deze iepen op den duur ziek. De enige oplossing is om oude iepen geleidelijk aan te vervangen door resistente soorten, op een slimme manier, dus door genetische variëteit in acht te nemen’, zegt Winter tot slot. En verder concludeert hij: ‘Ik realiseer me wel dat ik de zwartepiet bij de kweker neerleg, maar ik sta altijd open voor discussie.’

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: http://www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4406

www.boomzorg.nl

39


Iepen zijn niet voor niets één van de populairste boomsoorten in Nederland. Ze komen voor in allerlei vormen. Er zijn graag geplante iepen, zoals de inheemse Ulmus laevis, die populair is bij autochtone plantliefhebbers. Maar sommige iepen hebben qua verschijning wat je noemt 'de X-factor': gigantische mastodonten of bijzondere vormen. De jury had er een hele kluif aan om de inzendingen door te nemen en heeft vijf winnaars gekozen. Zij ontvangen het Iepenboek. Auteur: Santi Raats

Welke iepen hebben de X-factor? Vijf favoriete iep-inzendingen winnen Iepenboek Martin Tijdgat, gemeente Wijdemeren: ‘Ik draag deze prachtige Umus x hollandica ‘Belgica’ voor. Deze driestammige en ruim 20 meter hoge iep staat in het park bij de Euromast in Rotterdam.’

Dave Bentvelsen, boombeheerder gemeente Delft: ‘De Ulmus hollandica ‘Belgica’- exemplaren langs de Haagweg hebben de X-factor. De oudste iepen binnen Delft zijn van ongeveer 1860-1870. Ik denk dat de bomen van de Haagweg ietsje jonger zijn, ergens van begin 1900-1920. Waarom de bomen er ooit geplant zijn, weet ik niet. De toenmalige beheerder had wel gevoel voor ‘de juiste boom op de juiste plaats’. De soortkeuze zal toen beperkter geweest zijn dan nu en dit was de meest voor de hand liggende soort.’

40

www.boomzorg.nl


Special Bomenmonitor BOMENMONITOR

Wim Brinkerink, boomliefhebber uit Rotterdam: ‘In mijn niet-aflatende speurtocht naar mooie bomen kwam ik in 2013 onder meer een Ulmus minor van respectabele leeftijd tegen. Komt niet zo heel veel voor. In het park van Rotterdam staan vele Hollandica’s, maar deze minor is mooi, oud, getekend en bijzonder. Deze boom is uit 1880 en heeft een omtrek van 3,62 centimeter op 1.20 meter.’

Hovenier Piet van der Eijk: ‘Deze 55-jarige Hollandse iep is in de zestiger jaren van de vorige eeuw aangeplant op het entreeplein van sociëteit Alcuin in Delft. De iep is naar schatting zestig jaar oud. Hij is kerngezond en steeds goed onderhouden door boomverzorgers. In 2008 organiseerde de Bomenstichting de verkiezing van de boom met de X-factor in verschillende plaatsen. Deze iep heeft toen helaas niet gewonnen. De boom geeft de oude monumentale gebouwen in zijn omgeving door zijn uitstraling meer glans. De plek is goed gekozen, want de boom kan daar oud worden Amsterdam is iepenstad bij uitstek, maar de mooiste staat toch in Delft. Jammer voor de Amsterdammers.’ Marjan Houpt, Bomenstichting Achterhoek: ‘In het buurtschap Heure bij Borculo staat een machtig mooie Ulmus laevis uit plantjaar 1830-1840, met een omtrek van zes meter en een hoogte van 34 meter. Het zou het dikste exemplaar in Nederland zijn dat geregistreerd staat. De boom aan de rechterkant is de iep.’

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: http://www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4445

www.boomzorg.nl

41


Expertpanel: De strijd tegen de iepenziekte is een succes gebleken, maar de oorlog is nog niet gewonnen Wat heeft 100 jaar iepenziektebestrijding ons gebracht? In 2018 is het honderd jaar geleden dat de iepenziekte in ons land verscheen. Honderd jaar, waarin hard gewerkt is om de ziekte met alle mogelijke middelen onder controle te krijgen. Wat is de status anno 2014, en welke modellen zijn het meest succesvol om de ziekte in de hand te houden? Auteur: Hein van Iersel

42

www.boomzorg.nl


Forum

De iepenziekte is een ziekte onder iepen, veroorzaakt door de schimmels Ophiostoma ulmi en Ophiostoma novo-ulmi. Ophiostoma novo-ulmi is pas in de jaren zeventig voor het eerst waargenomen en tast ook de tegen Ophiostoma ulmi resistente rassen 'Commelin' en 'Groeneveld' aan. De schimmel groeit in de houtvaten van de boom. De boom produceert als reactie thyllen, een gomblaas om de groei van de schimmel te stoppen, maar daardoor raken die vaten ook verstopt. De schimmel kan van het ene houtvat in het andere komen, waardoor er zo veel houtvaten verstopt raken dat de boom afsterft. De schimmel wordt verspreid door de grote en de kleine iepenspintkever (Scolytus scolytus en S. multistriatus). De eerste vorm van de ziekte is waarschijnlijk afkomstig uit Oost-Azië en werd voor het eerst geconstateerd in 1918 in NoordBrabant en Noord-Frankrijk. Omdat Bea Schwarz, Christine Buisman en Johanna Westerdijk de ziekte voor het eerst beschreven, wordt de ziekte in het buitenland de Dutch elm disease genoemd. Bron: Wikipedia

Het expertpanel werd gehouden op 27 januari in Enkhuizen en werd bijgewoond door: • Chris Winter, specialist groen gemeente Castricum • Dirk Doornenbal, directeur Nationale Bomenbank • Gerrit Wijnne, wethouder groen gemeente Enkhuizen • Henri Bouwman, groenbeheerder gemeente Enkhuizen • Marten Speerstra, bestuurslid Friese Iepenwacht • Piet Meissen, boombeheerder gemeente Enkhuizen • Renzo Vriezekolk, boomtechnisch adviseur BTL Bomendienst • Ronnie Nijboer, mededirecteur boomkwekerij Noordplant • Ruud Mantingh, directeur IPC Groene Ruimte • Thale Roosien, directeur Arconox

In 1918 werd voor het eerst iepenziekte geconstateerd op Nederlandse en Vlaamse iepen. En met desastreuze gevolgen. In veel Brabantse en Vlaamse dorpen, waar de iep de dominante boom was, werd in luttele tijd de helft van de bomen gekapt. Maar gelukkig zaten beheerders en onderzoekers niet stil. Er werd driftig gezocht naar resistente iepen en naar manieren om de ziekte zo goed mogelijk binnen de perken te houden. Nu, bijna honderd jaar later, zijn we op beide fronten een heel eind gevorderd. We hebben inmiddels de beschikking over hoog-resistente iepen en weten dat we bij een ziekte-uitbraak direct in moeten grijpen. Dit om de schade zo veel mogelijk binnen de perken te houden. Maar als er iets is te leren uit het expertpanel dat eind januari in Enkhuizen werd gehouden, is het dat de ziekte feitelijk niet te verslaan is en op veel manieren kan toeslaan. Een van de theorieën uit 1918 is dat de ziekte via verpakkingshout uit Azië is overgekomen. Om precies dezelfde reden letten beheerders er nu scherp op dat gekapte bomen niet zomaar worden opgestapeld, maar óf worden versnipperd, óf in ieder geval worden ontbast. De belangrijkste oorzaak van verspreiding is overigens niet primaire infectie. Naast een primaire infectie door de iepenspintkever, die de schimmel Ophiostoma novo-ulmi met zich meedraagt, kan de schimmel ook door wortelcontact van boom tot boom worden doorgegeven. Daarom kiezen sommige beheerders er heel terecht voor om, direct nadat een besmetting is aangetoond, de zieke boom door sleuven te isoleren van zijn buurman. Succes De belangrijkste vraag die het expertpanel in Enkhuizen moet beantwoorden, is welk model het meest succesvol is om de ziekte te bestrijden. In Enkhuizen zitten zo’n beetje alle gehanteerde modellen om de tafel. De Groningse, Friese en Zuid-Hollandse Iepenwacht zijn ieder op hun eigen manier een goed voorbeeld van hoe samenwerken tot succes kan leiden. Maar gastheer Piet Meissen, en zijn collega Henri Bouwman en wethouder Gerrit Wijnne die op zijn verzoek ook zijn aangeschoven, bewijzen dat het ook zonder interregionale samenwerking mogelijk is om de ziekte onder controle te houden. De Stichting Iepenwacht Fryslân rapporteert al jaren een inboetpercentage ruim onder de één procent. Enkhuizen laat echter vergelijkbare cijfers zien. Volgens Meissen is het allemaal niet zo moeilijk en hoeft dit ook niet veel te kosten. Je moet wel scherp opletten en goede afspraken

maken met de aannemers met wie je samenwerkt. Als de ziekte geconstateerd wordt, moet de betreffende boom binnen enkele dagen gekapt worden. Naast het feit dat de groenbeheerders van Enkhuizen goed opletten, proberen ze ieder jaar opnieuw de burger hierbij te betrekken door het plaatsen van stukjes over iepenziekte in het lokale sufferdje. Nijboer is onder de indruk van de prestaties van Enkhuizen, maar wil wel wijzen op het schaalverschil tussen een relatief kleine gemeente met enkele duizenden iepen en een immense provincie als Friesland: ‘Die is niet te behappen met één oplettende boombeheerder.’ Dirk Doornenbal hoort het verhaal van Meissen aan en onderschrift de opmerkingen van Nijboer.

Dirk Doornenbal

Renzo Vriezekolk

www.boomzorg.nl

43


Forum

‘Dat klopt en die inboetpercentages zijn prima, maar het gaat er natuurlijk ook om dat het complete beheer goed geborgd is.’ Doornenbal kijkt Piet Meissen aan en zegt: ‘Wat gaat er gebeuren als jij hier weggaat of met pensioen? Blijft het dan nog steeds goed gaan?’ Dat laatste is natuurlijk een belangrijk aspect bij het succes van de Iepenwacht: zodanige omstandigheden creëren dat er langjarig goed gecontroleerd wordt. Daarnaast heeft de Friese Iepenwacht de laatste jaren een zeer actieve rol gespeeld bij het opnieuw populair maken van de iep. Bijzonder is in dit geval de subsidie van het Waddenfonds, waarmee in de periode van 2013 tot 2016 velen duizenden iepen kunnen worden herplant in de Friese en Groningse Waddengemeentes.

'Beheer en bestrijden van de ziekte is vele malen goedkoper is dan het laten uitwoeden ervan' Friesland Hoewel de Friese en Groningse Iepenwacht een succesverhaal zijn, gaan ook daar de zaken niet vanzelf. Bestuurslid Marten Speerstra van de Friese Iepenwacht blijft er een beetje vaag over, maar duidelijk is wel dat ook in Friesland tijd en moeite geïnvesteerd moeten worden om alle kikkers in de kruiwagen te houden. Ieder jaar moet er weer gelobbyd worden om alle deelnemende gemeentes van de meerwaarde te overtuigen, ook al lopen de huidige contracten tot 2019.

Marten Speerstra

44

www.boomzorg.nl

Speerstra: ‘Het succes van de Iepenwacht is in zekere zin ook meteen de handicap. Er zijn altijd mensen die denken te kunnen stoppen met het beheer wanneer de iepenziekte onder controle lijkt te zijn. Gelukkig hebben de deelnemers aan de Iepenwacht aangegeven dat ook in de toekomst een collectief iepenbeheer moet blijven bestaan in Friesland.’ Altijd ligt dus het gevaar op de loer dat geldschieters constateren dat de iepenziekte beheersbaar is gebleken en om die reden stoppen met het beheer. Mede om die reden denkt de Friese Iepenwacht er momenteel aan om de naam te wijzigen in Bomenwacht en naast iepen ook andere bomen en boomziektes ‘erbij te gaan doen.’ De leden van de SIF (Stichting Iepenwacht Fryslân) hebben tijdens de ledenvergadering van 2012 gevraagd om, met het oog op de toename van ziekten bij andere boomsoorten zoals de essentaksterfte, te onderzoeken of er een bomenwacht opgezet kan worden in Friesland. De doelstellingen met betrekking tot het beheer van de ziekte zijn in zekere zin gehaald. Het is dan aanlokkelijk om het geld dat hiervoor bestemd is, ergens anders aan te besteden. Net als Ruud Mantingh is ook Thale Roosien al vele tientallen jaren betrokken bij iepenziektebeheer. Hij is zijn carrière in 1975 begonnen bij de Heidemij Bomendienst en weet hoe ontelbaar vaak er vergaderd is om fondsen voor de Iepenwacht bij elkaar te sprokkelen en alle bestuurlijke neuzen één kant op te krijgen. Het bijzondere van iepenwachten is de duur van de afspraken. Normaal werkt het bestuur met periodes van vier jaar; de Iepenwacht werkt met contractperiodes van vijftien jaar. Wethouder

Chris Winter

Wijnne van Enkhuizen vraagt zich af hoe dit precies zit. ‘Het maakt niet uit welke afspraak er gemaakt wordt. Uiteindelijk heeft de raad budgetrecht.’ Draagvlak Het is bijzonder dat de ziektebestrijding in Groningen, Friesland en Zuid-Holland wel van de grond is gekomen, maar in Noord-Holland niet. Piet Meissen heeft daar wel een verklaring voor. Dat zou volgens hem voornamelijk liggen aan de ongelukkige manier waarop de provincie de boel heeft proberen te organiseren. Drang van boven is weliswaar goed, maar je moet ook zoeken naar een manier om draagvlak te krijgen bij de deelnemende gemeentes. Ruud Mantingh herkent dit en herinnert zich dat proces bij de opstart van de Friese en Groningse iepenwacht. ‘Op het moment dat wij afspraken maakten met gemeentes, kon het zijn dat uitbesteden aan de Iepenwacht bedreigend was voor een eigen dienst, die ditzelfde werk eerst zelf deed. Daar moest je flexibel mee omgaan en in dat geval moest je het werk bij de betreffende dienst laten.’ Dierziektes Wie betrokken is bij politieke verwikkelingen rondom boomziektes, begrijpt meestal wel dat de politiek heel anders omgaat met boomziektes dan met dierziektes. Bij dierziektes is het, ook door het economische belang, direct alle hens aan dek. Bij boomziektes is dat nu eenmaal niet het geval. Ruud Mantingh, directeur van IPC Groene Ruimte, maar ook als privépersoon nauw betrokken bij een landelijk kennisplatform voor boomziektes, stoort dat enorm. Hij waarschuwt het forum dat we ons daar niet door moeten

Gerrit Wijnne


laten afschrikken. Volgens hem moet het wel degelijk mogelijk zijn om een dergelijk platform op te richten, en in bredere context is er wel degelijk een economisch belang mee gemoeid: ‘Denk hierbij maar aan de export van bomen vanuit Nederland.’

'Er is nog steeds geen waardige vervanger is van de Ulmus X hollandica ‘Belgica’' Guldemond Een van de aanwezigen in het expertpanel is Renzo Vriezekolk van BTL Bomendienst. Dit bedrijf organiseert via Gauke Dam het projectmanagement van de Friese Iepenwacht, maar is daarnaast ook actief met het gepatenteerde iepenvaccinatieprogramma Dutch Trig. We discussiëren over de voor- en nadelen van het behandelen van iepen met Dutch Trig. Volgens Vriezekolk zou wetenschappelijk duidelijk zijn aangetoond dat vaccineren weliswaar niet goedkoop is, maar wel geld bespaart, omdat hierdoor de inboetpercentages omlaag kunnen en je dus minder geld kwijt bent aan het opruimen van dode bomen en herplant. Ook de Friese iepenwacht past Dutch Trig toe, niet bij alle iepen in het verspreidingsgebied, maar alleen bij de heel bijzondere monumentale iepen. Roosien en Ronnie Nijboer vertellen over onderzoeken die in de jaren negentig zijn gedaan door Guldenmond. Begin jaren negentig werd de landelijke iepenziektebestrijding gestopt als bezuinigingsmaatregel en doorgeschoven naar de gemeentes. In 1994 heeft J.L. Guldemond een rapport geschre-

Piet Meissen

ven waarin wordt aangetoond dat beheer en bestrijden van de ziekte vele malen goedkoper is dan het laten uitwoeden ervan. Niets doen zorgt weliswaar dat de kosten voor beheer omlaag kunnen, maar de kosten voor afvoer van besmette bomen en herplant bedragen misschien wel het tienvoudige hiervan. Blijft natuurlijk de constatering dat iepenbeheer in de meeste gevallen feitelijk een sterfhuisconstructie is. Je probeert de gevoelige soorten zo lang mogelijk te behouden, maar uiteindelijk zal een boom worden aangetast en moeten worden gekapt. Als daarvoor dan een andere iep wordt teruggeplant, is dat bijna altijd een van de moderne resistente iepen. Ook al zijn sommige beheerders van mening dat er nog steeds geen waardige vervanger is van de Ulmus X hollandica ‘Belgica’. Tegenwerken Al rondneuzend in de oude conclusies van het rapport-Guldemond valt al heel snel op hoe actueel de conclusies uit 1994 nog steeds zijn. Guldemond constateert onder andere dat beheerders niet verenigd zijn en elkaar soms tegenwerken. Beheerder Chris Winter van de gemeente Castricum geeft daar een goed voorbeeld van. Zijn gemeente heeft een veel hoger inboetpercentage dan Enkhuizen of de Friese Iepenwacht. Dat zou voornamelijk komen doordat hij te maken heeft met een grote terreinbeheerder met veel iepen die niets aan beheer doet. Deze beheerder, PWN, zou het vanwege zijn visie op flora- en faunabeheer niet nodig vinden om de ziekte op zijn terrein te bestrijden. Dit frustreert de bestrijding in de rest van het beheergebied natuurlijk enorm. Winter heeft nu het compromis gesloten dat iepen van PWN binnen 500 meter van een gemeentelijke boom wel worden beheerd, maar andere bomen niet. De afstand van 500 meter zou een veilige afstand voor de iepenspintkever zijn. Een ander probleem dat Winter constateert, is de aanwezigheid van grote aantallen veldiepen in plantsoenen. Bosplantsoen van veldiep is zeer gevoelig voor de ziekte, maar zal in veel gevallen na een infectie bij de grond weer uitlopen. Een constante bron van aantasting dus. Volgens Winter is hier maar één oplossing voor: voortaan geen veldiep meer gebruiken en het aangetaste plantsoen na kap insmeren met glyfosaat. Winter beseft dat dit momenteel politiek gevoelig ligt, maar volgens hem is dit typisch een geval van ‘nood breekt wet’. De andere forumdeelnemers horen het verhaal van Winter met

verbazing aan. Volgens hen kan de betreffende beheerder van PWN zich nergens op beroepen en zou deze verplicht moeten worden de ziekte actief te beheren. Ook de ‘veilige’ vliegafstand van 500 meter zou volgens Roosien nergens op gebaseerd zijn. Onverenigbaar Volgens het forum is het overigens maar de vraag of iepenziekte op dit moment nog de belangrijkste bedreiging is voor de iep. Er is voor de iep waarschijnlijk geen goede vervanger te vinden als het gaat om aanplant in een omgeving met veel zeewind. De iep kan daarnaast tegen een stootje, herstelt snel en groeit net zo makkelijk in een verharde grond als in een park. Daarnaast is de iep een ideale stadsboom: hij stelt weinig eisen aan de grond, is redelijk bestand tegen luchtvervuiling en laat door zijn open kroon veel licht door. Ook werkzaamheden rondom de stam verdraagt de iep doorgaans heel goed. De snoei van de wortels wordt beter verdragen dan bij veel andere bomen. Toch heeft de iep ook belangrijke nadelen. Steeds duidelijker wordt dat een juiste wijze van vermeerderen cruciaal is voor zijn duurzaamheid. Vooral het enten op gezaaide (glabra) stammen leidt tot onzekerheden voor de boombeheerder. Deze onderstam is niet alleen zeer gevoelig voor de ziekte, maar kan na verloop van jaren verschijnselen van onverenigbaarheid vertonen. Vooral de combinaties van ‘Columella’ en ‘Plantijn’ op glabra zijn in dat opzicht berucht. Ronnie Nijboer van boomkwekerij Noordplant bevestigt dat. Hij voegt daaraan toe dat onverenigbaarheid ook bij ‘Lobel’, ‘Dodoens’ en ‘Clusius’ kan voorkomen. Zijn bedrijf probeert dat op te lossen door iepen zo veel mogelijk op eigen wortel te kweken, maar hij ziet het probleem wel ontstaan: ‘Nederlandse boomkwekerijen staan nu vol met iepen op een onderstam van Ulmus glabra. Dat is het iepenprobleem van de toekomst.’

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: http://www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4407

www.boomzorg.nl

45


Herplant iepen in Friesland en Groningen Boomeigenaar heeft waarschuwingsplicht voor eventuele schade door storm, ook tijdens werkzaamheden Tot 2016 worden er massaal iepen herplant in Friesland en Groningen in het kader van het project ‘Herplant iepen in de Waddenregio’. In de winter van vorig jaar zijn de activiteiten begonnen. Auteur: Santi Raats

46

www.boomzorg.nl


Special Bomenmonitor ??????? BOMENMONITOR

Gemeenten in Friesland en Groningen (met uitzondering van enkele oostelijke gemeenten), Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer, de provincie Friesland en particulieren hebben de handen ineengeslagen: binnen het Waddenfonds herplantproject, dat is gestart in 2012 en eindigt in 2016, planten zij samen zevenduizend iepen: drieduizend in Groningen en vierduizend in Friesland. Daarnaast worden in de overige gemeenten in Friesland (provinciaal herplantproject) nog eens ruim 5.300 iepen geplant. Dat is een schijntje vergeleken bij de 1,25 miljoen exemplaren die er in 1930 in ons land stonden, maar een welkome aanvulling op de slechts 62.500 iepen die overbleven na de twee iepenziekteaanvallen die ons land gekend heeft.

‘Sinds de gecoördineerde aanpak is het uitvalspercentage van 10 naar minder dan 1 procent teruggebracht' Hoe werkt het? Projectleider Iepenwacht Fryslân Gauke Dam: ‘Particulieren kunnen zich aanmelden voor het planten van iepen op hun erf. Dat kan via de website van de Iepenwacht Fryslân of via info@damgroenadvies.nl. Voor de overheid gelden andere regels. Waddengemeenten die lid

zijn van de Iepenwacht, dienen zelf de bestekken aan te leveren. Zij kunnen de herplant zelf uitvoeren of regelen via de projectcoördinatoren in beide provincies.’ Gemeenten buiten de Waddenregio kunnen hiervoor contact opnemen met de projectcoördinator van de Iepenwacht. Subsidie Door een gehonoreerde subsidieaanvraag vanuit het Waddenfonds is een bedrag vrijgekomen voor het uitvoeren van het iepenherplantproject in de Waddenregio. Daarnaast bestaat in Friesland het ‘provinciale herplantproject’ voor de overige regio’s in de provincie. Dit project is mede tot stand gekomen met hulp van subsidie vanuit de provincie Friesland. De grootste drijfveer binnen de Iepenwacht, projectcoördinator Gauke Dam, bestelt de iepen bij twee boomkwekerijen die de betreffende iepen mogen leveren na een aanbesteding. In Friesland zijn er voor de deelnemers en particulieren geen kosten aan de herplant verbonden; in Groningen wordt een kleine eigen bijdrage gevraagd. Voorzichtig blijven Bestuurslid van Iepenwacht Fryslân Marten Speerstra: ‘Sinds de gecoördineerde aanpak is het uitvalspercentage van 10 naar minder dan 1 procent teruggebracht. Dat hebben we met het samenwerkingsverband bereikt door allereerst de broedbomen op te sporen, dat wil zeggen

de bomen waarin de iepenspintkevers hun eitjes hebben gelegd. Daarna hebben we alle zieke bomen opgezocht en gesaneerd. De Iepenwacht zet daarvoor in de zomerperiode inspecteurs in die de iepen controleren op iepenziekte. De zieke iepen worden onschadelijk gemaakt en het aangetaste hout wordt afgedekt afgevoerd en veilig verwerkt. Doordat de Iepenwacht Fryslân werkt met langjarige overeenkomsten met de deelnemende organisaties, kan het project succesvol worden uitgevoerd. Ook in de toekomst is het van groot belang dat de iepenziektebestrijding provinciaal blijft gecoördineerd, want de iepenspintkever en via wortelcontact overgebrachte schimmelziekte kan in een mum van tijd weer stevig toeslaan. Dan stijgt de ziektedruk binnen drie jaar van 1 procent naar 15 procent.’ De herplant De iepen komen bij particulieren, zoals op boerenerven en historische terreinen waar eerder is geruimd, maar vooral langs wegen, in dorpen en op bijzondere locaties in het openbaar gebied. Speerstra: ‘Er zijn inmiddels genoeg resistente iepen om op te vertrouwen.’ De herplant in Groningen wordt iets anders georganiseerd dan in Friesland. Landschapsbeheer Groningen is samen met de Iepenwacht Groningen zeer actief in het maken van plantgaten. De kosten die daarbij worden gemaakt, nemen zij op zich. Maar zij krijgen wel geld uit het Waddenfonds en van de kustgemeenten. In Friesland wordt de herplantklus geklaard door aannemers en de gemeenten. Stuivertje wisselen Speerstra is niet bang voor het ‘stuivertje wisselen-effect’. Nadat iepen bezweken aan de iepenziekte, werd immers ooit massaal es aangeplant. Deze essen vallen nu ten prooi aan de essentaksterfte. ‘Er zal niet snel een derde variant van de iepenziekte optreden. En bovendien is de huidige generatie resistent bevonden iepen zeer waarschijnlijk sterk genoeg om de toekomst aan te kunnen.’

Gauke Dam plant iep aan bij de opening van het iepenarboretum in Skasterlân.

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: http://www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4404

www.boomzorg.nl

47


Bomen verplanten: do’s en dont's ‘Men moet geen oude bomen verplanten’ is een oud gezegde. Daarmee wordt bedoeld: je moet geen oude mensen uit hun vertrouwde omgeving halen. Alleen, hoe oud is nu eigenlijk een linde van 40 jaar, wanneer zij pas bij 80 jaar een enigszins volwassen kroonformaat bereikt? Eigenlijk dus piepjong! Er worden veel bomen verplant en regelmatig gaat het fout. Doordat het niet mogelijk is om oude bomen te verplanten? Nee: vaak door onkunde. Een boom is immers een levend organisme en geen lantaarnpaal die je uit de grond rukt en zo weer neerzet. Bomen verplanten is een eeuwenoud vak, een specialisme dat jarenlange ervaring en kunde vereist. Auteur: Dirk Doornenbal Factoren die de keuze van wel of niet verplanten bepalen Om inzicht te krijgen in de benodigde kennis en kunde, is het belangrijk te weten welke factoren een succesvolle verplanting mogelijk maken. Verplanten start altijd met bomen die niet op de huidige standplaats behouden kunnen worden. Het kan zijn dat de straat gereconstrueerd wordt, waarbij een nieuw riool aangelegd wordt of dat er op de plek van de bomen nieuwe bebouwing komt. De eerste actie is om visueel te bepalen of de boom verplantbaar is. Is de boom als soort goed verplantbaar? Hoe is het gesteld met de conditie en vitaliteit van de boom? Hoe is de kroonopbouw en onderhoudstoestand? Wat is de levensfase waarin de boom zich bevindt? Zijn de bomen goed bereikbaar met zwaar materieel, zijn er beperkingen in de transportroute? Zijn er kabels en leidingen te verwachten, doe dan een oriëntatie verzoek bij het kadaster en check of deze geen belemmering opleveren.

verplanten. Zo wordt onder andere onderzoek uitgevoerd naar het bewortingsprofiel, bodemprofiel, kabels en leidingen en obstakels. Een te oppervlakkig wortelgestel door een slechte standplaats kan er bijvoorbeeld toe leiden dat zelfs een goed verplantbare soort als plataan niet verplantbaar is. Let op: vaak is de nieuwe locatie nog niet bekend en is vervolgonderzoek nodig naar de transportroute en de kwaliteit en bereikbaarheid van de nieuwe plantplaats. Zijn de bevindingen positief, dan komt de volgende stap: de zoektocht naar een geschikte locatie. Dit vormt in veel gevallen de grootste belemmering voor het verplanten van bomen. Afstemming tussen de eigenaar van de bomen (beheer) en de ontwerper of projectleider die bomen inpast, is hierbij belangrijk. De laatsten kennen de nieuwe wijken of parken waar bomen nodig zijn, of de projecten waar de oude bomen na reconstructie vervangen worden of waar hergebruik van bomen op het bouwterrein mogelijk is.

Voer bij twijfel altijd een verplantbaarheidsonderzoek uit. Dit onderzoek gaat een stap verder en geeft definitief antwoord op de mogelijkheid tot

Wanneer een nieuwe locatie beschikbaar is, wordt het tijd voor de voorbereidende handelingen. Het verkrijgen van financiële middelen, de

48

www.boomzorg.nl

benodigde vergunningen, het bepalen van de transportroute en de voorbereidende handelingen die hiervoor nodig zijn, het beschikbaar c.q. bereikbaar maken van de nieuwe plantplaats en het informeren van bewoners en politiek. Eventueel wordt de boom voorbereid op verplanting. Vaak gaat het verhaal dat een boom niet verplant kan worden als zij niet voorbereid is. Dat is gelet op het grote aantal bomen dat zonder voorbereiding succesvol verplant wordt niet terecht. Bij Nationale Bomenbank bijvoorbeeld is 80% van de bomen die verplant worden niet voorbereid. Hiervan overleefd gemiddeld 98% van de bomen die in de nazorg zitten de verplanting. Dit wil overigens niet zeggen dat het voorbereiden van bomen niet gewenst en in een aantal gevallen zelfs noodzakelijk is. Het is vaak simpelweg de tijd die ontbreekt om bomen voor te bereiden. Wanneer is het voorbereiden in elk geval noodzakelijk: bij een aantal als matig verplantbaar bekend staande boomsoorten, zoals bijvoorbeeld eiken of beuken in een grote maat en bij bomen met een slecht bewortelde kluit. Uiteindelijk wordt de keuze gemaakt om de bomen te verplanten. Ondanks een goede voor-


Techniek

bereiding kan er nog veel fout gaan. Ervaring, kennis en kunde van de uitvoerende partij blijkt in elk vak essentieel voor succes. Meest voorkomende oorzaken van uitval van verplante bomen In Nederland vallen jaarlijks veel verplante bomen uit. Eén van de conclusies van een afstudeeronderzoek uit 2011 naar de kwaliteit van verplante bomen is: “Het mag worden aangenomen dat een boom die deskundig zijn voorbereid en verplant en daarna de juiste nazorg hebben genoten de grootste kans van slagen hebben”. Dat is op zich logisch. Niet weten waar je mee bezig bent en bijvoorbeeld snoei, een beluchtingssysteem of zelfs de nazorg maar achterwege laten, zijn ingrediënten voor mislukking. Er zijn echter meer aspecten dan een goede technische uitvoering. Op basis van ervaringen van Nationale Bomenbank uit haar nazorg bij verplante bomen, is een top 6 (zie grafiek 1) van de meest voorkomende oorzaken van uitval samengesteld. Het betreft een evaluatie van een jaarlijkse uitval van 1-2% van technisch goed verplante bomen die ook nazorg genoten. De bodem is de sleutel tot ieder succes. Iedereen weet dit, maar iedereen weet ook hoe moeilijk het in de praktijk is om een goede groeiplaats te in te richten. Tot frustratie van veel boombeheerders wordt bijvoorbeeld de bodem van nieuw aan te leggen parken in depots gezet, daarna weer verwerkt en vervolgens voor dood achtergelaten.

De kwaliteit en biologische activiteit van dergelijke bodems is dramatisch. In de openbare ruimte ligt het vaak zelfs nog complexer met de vele bewegingen en belangen die hier liggen. En zo is het een kunst om de plantplaats voor de nieuw te planten boom optimaal te krijgen. En toch is dit noodzakelijk. Er moet vooraf rekening gehouden worden met de grondsoort, de bodemopbouw, doorwortelbare ruimte, de grondwaterstand en verstoringen in de bodem. Bijvoorbeeld een boom met zijn kluit in het grondwater zetten is funest en laat wortels afsterven. Maar hetzelfde geldt voor een boom die met zijn kluit in een verdichte en verslempte omgeving geplant wordt. De kluit zal vollopen met afstromend water en de boom zal verzuipen. Zet je een boom in het klapzand dan zal hij op termijn niet meer groeien. Kortom, zorg voor een plantplaats met een goede water- en zuurstofhuishouding, voeding en bodemleven. Niet alleen ondergronds, maar ook bovengronds dient er rekening gehouden te worden met de nieuw te planten boom. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een veranderende windbelasting op de kroon. De boom heeft zich op de oude locatie aangepast heeft aan een mechanische belasting die op de nieuwe locatie totaal anders is. Maar ook zonnebrand en reflectie bij bomen met een gevoelige bast zoals bij beuken, maar steeds meer ook linde en esdoorns kan tot problemen leiden. In andere gevallen is het juist een tekort aan zon doordat bomen in een continue scha-

duw gepland worden. De uitvaloorzaken zoals te lage conditie van de boom en de verminderde verplantbaarheid van de boomsoort, spreken voor zich. Vaak betreft het hier bomen waarbij bewust een risico op uitval genomen is. Met de uitvaloorzaak ‘boom in eindfase van de verwachte omlooptijd’ wordt bedoelt dat een meidoorn van 30 jaar oud beter niet verplant kan worden aangezien deze boom zich in de herfst van haar leven bevindt. Dit in tegenstelling tot bomen van de 1e grootte die met een leeftijd van 80 jaar nog maar net volwassen zijn geworden en soms nog wel 200 jaar mee kunnen. Een verplantproces stopt niet na de verplanting zelf. Wanneer de boom geplant is kunnen bouwwerkzaamheden of herbestratingswerkzaamheden rond de bomen alsnog funest zijn. Een deskundige toezichthouder is hier van belang, echter in de praktijk is deze vaak niet aanwezig. Hier bewijst een goede nazorg zijn waarde. Hierdoor is er 3 jaar lang toch periodiek toezicht, waardoor er soms net op tijd ingegrepen kan worden. Nazorg is dus meer dan watergeven alleen. Het monitoren van de water- en zuurstofhuishouding en het registreren van werkzaamheden bij de bomen is zeker van even grote waarde.

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: http://www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4446

www.boomzorg.nl

49


Vele walnoten maken nog geen bos Wanneer een gemeente begrippen in haar bestemmingsplannen onvoldoende toelicht, mag de rechter mag aansluiten bij wat in het algemene taalgebruik gangbaar is. In de volgende zaak viel de taalkundige uitleg van de gemeente over het bestemmingsplan goed uit voor de gemeente. Maar het dubbeltje kan ook zomaar de andere kant op vallen. Dan kan een taalkundige uitleg tot uitkomsten leiden die misschien helemaal niet door de gemeente gewenst zijn. Auteur: Mr. Jilles van Zinderen Casus De provincie Limburg besluit om op het 118 hectare grote landgoed Amstenrade in Brunssum op een perceel van 4 hectare driehonderd walnoten (Juglans) aan te planten. In drie rijen van elk honderd bomen zullen die, samen met een aan te planten haag, dienen als deel van een natuurcompensatiegebied voor de zogenaamde ‘Buitenring Parkstad Limburg’, een grote ringweg rondom het gebied van Brunssum, Heerlen en Kerkrade. De inrichting van het landgoed vindt plaats in het kader van de Natuurschoonwet. De eigenaresse, gravin de Marchant et d’Ansembourg, werkt graag mee. Door de aanplant van de flinke walnotenboomgaard moet het landgoed een mooi wandelgebied worden. Een plan waarvan je op het eerste gezicht verwacht dat iedereen in de omgeving er blij mee is. Maar dat blijkt anders te zijn.

50

www.boomzorg.nl

‘Bos’ of boomgaard’? Het bestemmingsplan bepaalt dat er, ter plaatse van het landgoed, sprake is van de bestemming ‘Agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwaarden’ en ‘Agrarisch gebied’. In de planvoorschriften, waarin termen van het bestemmingsplan worden toegelicht, wordt uitgelegd wat een ‘Agrarisch gebied met landschappelijke waarden’ is en wat een ‘Agrarisch gebied’ is maar ook wat de bestemming ‘Bosgebied’ precies betekent. Wat echter niet in de planvoorschriften staat, is de uitleg van het begrip ‘bos’ of de uitleg van het begrip ‘boomgaard’. ‘Bos’ mag niet in ‘Agrarische bestemming’, ‘boomgaard’ wel Een omwonende van het landgoed meent dat bij aanplant van zoveel walnoten er sprake is van het aanplanten van een bos. En een bos mag niet zomaar worden aangelegd in een landgoed met de bestemming ‘Agrarisch’. Dat mag in begin-

sel alleen in een gebied met de bestemming ‘Bosgebied’. Als er bos aangeplant gaat worden in strijd met het bestemmingsplan, dan is een omgevingsvergunning vereist. Als er sprake zou zijn van de aanplant van een boomgaard in plaats van een bos, dan vindt de omwonende dat ook die er niet moet komen omdat een boomgaard niet past bij de landschappelijke openheid die bij een ‘Agrarisch gebied’ hoort. Tenslotte is de gemeente eraan voorbij gegaan dat er een openbare weg gepland is tussen de walnoten, aldus de omwonende. Gemeente laat provincie aanplanten De omwonende eist van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Brunssum dat er wordt gehandhaafd en dat de gemeente voorkomt dat de geplande walnoten worden aangeplant. Op 3 mei 2011 besluit de gemeente dat verzoek af te wijzen. De gemeente meent dat er geen sprake is van een aan te plan-


Juridisch

landschappelijke openheid, mede omdat er gras onder de bomen zal groeien, waar koeien zullen gaan grazen. En die openbare weg waar de omwonende het over had is slechts een onverharde veldweg die dient als ontsluitingsweg voor voetgangers en agrarisch verkeer. De rechtbank is dus van oordeel dat de gemeente niet in hoefde te grijpen omdat voor de aanplant geen vergunning vereist is. De omwonende krijgt daarmee weer nul op het rekest maar laat het er niet bij zitten en gaat naar de Raad van State.

'300 walnoten vormen samen in het normale taalgebruik een ‘boomgaard’' Raad van State sluit zich aan bij gemeente en rechtbank De Raad van State is zijn uitspraak van 4 september jongstleden kort maar krachtig: de gemeente en de rechtbank hebben gelijk. Als de gemeente in haar planvoorschriften geen uitleg heeft gegeven aan begrippen, dan mag de gemeente voor de uitleg er van aanhaken bij het normale taalgebruik: 300 walnoten vormen samen in het normale taalgebruik een ‘boomgaard’. Ook de Raad van State heeft nu vastgesteld dat 300 walnoten in drie rijen op 4 hectare grond, met gras eronder en een onverharde veldweg ertussen een boomgaard is en geen bos.

ten bos maar van een aan te planten boomgaard. Dan wordt er niet afgeweken van het bestemmingsplan, is er geen omgevingsvergunning vereist en hoeft de gemeente niet te handhaven. De omwonende gaat in bezwaar. Op 13 september 2011 besluit de gemeente haar besluit van 3 mei nader te motiveren maar wel in stand te laten. De gemeente gaat dus niet ingrijpen als de provincie de walnoten gaat planten. De omwonende is het niet met de gemeente eens en gaat in beroep bij de rechtbank Limburg. Rechtbank vindt de walnoten een boomgaard De rechtbank vindt, net als de gemeente, 300 walnoten een boomgaard. Weliswaar worden de begrippen boomgaard en bos niet in het planvoorschrift uitgelegd, maar de rechter kijkt, net als de gemeente, naar de betekenis ervan in het normale taalgebruik en is dus van oordeel dat er sprake is van een boomgaard. Ook vindt de rechter de boomgaard geen aantasting van de

Conclusie: om onzekere uitkomsten te voorkomen, doen gemeenten er goed aan om hun planvoorschriften rond openbaar groen duidelijk te omschrijven en motiveren.

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: http://www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4409

Jilles van Zinderen is werkzaam als advocaat bij Manz Legal.

www.boomzorg.nl

51


Hieperdepiep, lang leve de iep! De iep herleeft, dus een diepe buiging voor de redders van deze geweldige boom De Hollandse iep is een Belg! Ulmus x hollandica ’Belgica’ is, samen met de Hollandse linde, Tilia x europaea, vanouds de boom bij uitstek van de lage landen. Vooral in de kuststreken was en is de boom onverslaanbaar als grote boomvormer in de ruimte. In de vorige eeuw was de boom decennialang de meest geteelde boom in de laanbomenkwekerijen. Door de steeds voortdurende en grote problemen, zoals de gevreesde iepenziekte* en de onverenigbaarheid van ent-onderstamcombinaties, is deze teelt, ondanks het beschikbaar komen van meer resistente rassen en betere vermeerderingsmethoden, in de laatste decennia van de 20ste eeuw schrikbarend teruggelopen. Tegen de verdrukking in hebben onderzoeksinstituten en een aantal ‘ijzervretende’ boomkwekers standgehouden, om de boom voor de totale ondergang te behoeden. En met succes! Auteur: Jan P Mauritz (VRT) Inleiding Binnen de systematische indeling van het regnum vegetabile – het plantenrijk – behoort het geslacht Ulmus tot de orde van de Urticales – de netelachtigen – en daarbinnen tot de familie van de Ulmaceae, de iepachtigen. Andere bekende geslachten binnen deze familie zijn Celtis, Zelkova en Planera. Maar ook de geslachten Urtica, de brandnetel en de Canabis, de nederwiet, wiedewiedewiet, zijn verwanten van de iep. Heden ten dage is de familie volgens APG III ingedeeld in de orde van de Rosales. Zoals u al begrijpt is JP het daar … gloeiende, gloeiende…! Het geslacht Ulmus kent ca. 25 soorten en vars. Daarnaast zijn er heel veel hybriden of kruisingen binnen dit geslacht, waardoor het aantal species binnen het geslacht boven de honderd uitkomt. Al dat geknutsel met soorten en variëteiten is voornamelijk ontstaan in de strijd tegen de dodelijke iepenziekte (de schimmel Ophiostoma ulmi sensu lato), die vanaf het begin van de vorige eeuw miljoenen slachtoffers heeft geëist.

52

www.boomzorg.nl

* De ziekte heet iepenziekte en niet iepziekte, zoals hij toch regelmatig in de volksmond en in enkele vakbladen wordt genoemd. Het is onbegrijpelijk dat zelfs de naamgeving van deze ziekte aanleiding tot discussie is. Voormalig onderzoeker Hans Heybroek, de grootste autoriteit op het gebied van iepen in Nederland en ver daarbuiten, heeft het over iepenziekte en dan zijn er van die snotneuzen die het iepziekte noemen. Meisje, geef me dat geweer eens aan. Ja, die dubbelloops… Kenmerken Het natuurlijke verspreidingsgebied van de iep ligt in de gematigde en warmere streken van het noordelijk halfrond. De boom komt in die klimaatzones vrijwel overal ter wereld van nature voor, met de uitzondering van het westelijk deel van Noord-Amerika. In Nederland zijn drie soorten inheems. Autochtoon noemen we dat. Het zijn de Ulmus minor, de gladde of veldiep, de Ulmus glabra, de ruwe of bergiep en de fladderiep of steeliep: de Ulmus laevis.

Helaas worden deze Nederlandse namen in boeken en geschriften nogal eens door elkaar geschud en dat is lastig. Ten eerste is het al lastig dat een boom twee Nederlandse namen kent, en dan ook nog tegenstrijdige, waardoor de verwarring alleen maar groter wordt. De soortnaam van de eerstgenoemde iep, minor, betekent ‘tamelijk klein’, terwijl de Latijnse vertaling van het Nederlands ‘glad’ glabra is of laevis, en ‘op het veld groeiend’ is campestre. Bij de tweede makker klopt de Nederlandse naam ‘ruwe iep’ niet, omdat glabra… Zie bovenstaande. En ‘berg’ is in Latijn montana, –us, -um. Bij de derde species betekent de soortnaam laevis weer… Zie boven. Wat een eindeloos geknoei, die Nederlandse naamgeving; daar word je toch stapelgek van! De species van Ulmus zijn vrijwel allemaal bladverliezende makkers, zelden half-wintergroen en zeer snel en sterk groeiende bomen, van middelgroot tot enorme ‘joekels’ van 40 meter hoog en hoger! Natuurlijk zijn er ook weer kleine bomen


Sortiment

binnen dit geslacht, maar het gros bestaat uit majesteitelijk mooie grote bomen met imposante stammen en gesteltakken en schitterende kronen. Dat kan ook bijna niet anders: bomen van 40 meter hoog en meer, daar word je als nietig mens stil van, doodstil. De bast van de meeste species is tijdens de jeugdfase glad en groenig zilvergrijs van kleur, met plaatselijk wratten. Op latere leeftijd wordt dan de ruwe en grovere schors gevormd, meestal donkergrijs tot bruin met diepe zwarte netvormige groeven. Deze schors breidt zich ook uit over de zware gesteltakken. De Ulmus minor var. suberosa, oftewel de kurkiep, is daarvan wel het optimum, met een zware kurkachtige diepe stamschors en grote kurklijsten op de takken en twijgen. Kenmerkend voor de iep zijn de twijgen met de korte zijtakken, die als veren of een soort visgraat dat karakteristieke beeld van de boom vormen. De bladeren zijn sterk variabel in grootte; afhankelijk van de soort staan ze afwisselend op de twijgen, enkelvoudig met een gezaagde of dubbelgezaagde bladrand. De bladvoet is vrijwel altijd scheef, asymmetrisch noemen ze dat, en de rand loopt langs de bladsteel door met een korte steel en een ruw tot zeer ruw bladoppervlakte aan de bovenzijde, en, afhankelijk van de soort, van middengroen tot diep donkergroen en mat tot redelijk sterk glanzend. De boom is eenhuizig en de bloemen zijn tweeslachtig; ze verschijnen meestal ver voor de bladontluiking. De bloemen staan in bundels of korte trossen en zijn heel klein, maar niet onopvallend door de paars tot rode helmknoppen. De boom heeft een bovenstandig vruchtbeginsel. Ook weer lastig; dus als je het niet weet en je wilt het wel weten, zelf opzoeken wat dat allemaal betekent! De vruchten van de iep zijn heel kenmerkend en herkenbaar. Het nootje bevindt zich in het midden van een vrijwel ronde vruchtvleugel. Deze vruchten zijn eerst groen en kunnen ook assimileren, en verkleuren vervolgens naar geel tot gelig bruin. Bij een aantal soorten verschijnen deze vruchten al voor de bladontluiking en zijn ze rijp tijdens de bladvorming. Iepenziekte In dit deel van het feuilleton over iepen ontkom ik er niet aan om toch iets over de iepenziekte aan u door te geven. Helaas heeft deze ziekte in ca. 100 jaar miljoenen slachtoffers geëist over de hele wereld. Alleen al in Europa was de uitval gigantisch; enorme, honderden jaren oude iepen in botanische tuinen, op landgoederen en in ste-

den waren het slachtoffer van deze ziekte. Iepenziekte is een verwelkingsziekte, net als bijvoorbeeld Verticilium, en wordt veroorzaakt door een schimmel: Ophiostoma ulmi sensu lato. De ziekte komt vrijwel altijd de boom binnen door vraat van besmette iepenspintkevers, waarvan een grote (Scolytis scolytis) en een kleine (Scolytus multistriatus) species bestaat. Ook kan er besmetting plaatsvinden via wortelcontact in de bodem. Zo kunnen hele laanbeplantingen opgerold worden door één aangetaste boom, maar meestal zijn de kevers de boosdoeners. Deze kevers zoeken als ze geslachtsrijp zijn een zieke, kwarrende of net dode iep om te paren en eitjes te leggen. De boom is vrijwel altijd aan iepenziekte bezweken. Na de bevruchting vreet de moederkever een gang in de lengterichting van de stam of tak en legt al vretend haar eitjes langs deze moedergang. De larven kruipen vervolgens uit de eitjes en vreten een vraatgang haaks op de moedergang. Aan het einde van deze vraatgang wordt een grotere ruimte uitgevreten, de zogenaamde poppenwieg. Hier verpoppen ze zich tot kevers, raken vervolgens besmet met de schimmel en vreten zich een weg naar buiten, de wijde wereld in, met de schimmel op de rug. Precies andersom als bij Sinterklaas, maar dat is weer een heel ander verhaal… De kevers zoeken vervolgens gezonde en sterke iepen voor de rijpingsvraat en vreten bij afbuigingen van de sapstroom, in de oksels van de jonge twijgen. Tijdens deze vraat komt de schimmel via de zuigwonde de boom binnen en kassa!

Vervolgens, als de kevers geslachtsrijp zijn, hoppa, op zoek naar een bijna dode iep, snel even ‘een doppie maken’ en de cyclus start opnieuw. Terug naar de besmette boom, die uit alle macht probeert de ziekte in te kapselen door zijn houtvaten plaatselijk af te sluiten. Als dat lukt, is het gevaar geweken. Als de schimmel ontsnapt aan de vergrendeling en naar aangrenzende delen van de boom gaat, begint de strijd opnieuw. Dat kan zich eindeloos herhalen, en dat fenomeen van herhaling is dodelijk. De boom sluit zijn houtvaten af met gom en thyllen, een soort blaasjes uit de parenchymcellen die om de houtvaten heen liggen. Hierdoor kan de schimmel zich niet meer naar boven of beneden verplaatsen, daar er ook nog afgrendeling met lignine plaatsvindt om de ziekte in te kapselen. De boom is vaak heel succesvol in deze strijd, met als nare bijkomstigheid dat het vochttransport van beneden naar boven ook geblokkeerd wordt en de boom dus verdroogt of verwelkt, hoe u het noemen wilt; een soort kamikaze. Deze verdroging van de bladeren is het eerst zichtbaar aan de eenjarige twijgen en vervolgens in delen van de kroon, totdat de hele boom gewoon verdroogt. De mate van resistentie tegen de ziekte verschilt per soort en is o.a. afhankelijk van de snelheid waarmee de boom zijn houtvaten kan afsluiten. Ook de lengte van de houtvaten is bepalend; de overgang van het ene houtvat naar het andere is een hindernis en hoe meer hindernissen, hoe trager de ziekte zich kan verspreiden. Daarnaast

Kurkiep

Goudiep

Blad en vrucht.

Bloeiwijze

www.boomzorg.nl

53


Sortiment

triterpeen in de bast van sommige soorten zorgt dat die door de kevers gemeden worden. Sortiment Zoals u van mij gewend bent, beschrijf ik onderstaand een aantal species die ik interessant vind om ze aan u voor te stellen. Daarbij zal ik de vatbaarheid of de resistentie meer vanuit een positieve benadering aangeven. Hoe lager de resistentie, hoe meer de beheersing van de ziekte van u als boombeheerder vraagt. Als u dat niet kunt of wilt opbrengen (vooral dat laatste), kies dan voor zekerheid en dus voor de weg van de minste weerstand. Uw schrijver heeft daar moeite mee, want die keuze beperkt het gebruik van iepen in de openbare ruimte en dat is jammer, triest en zelfs verwerpelijk!

Ulmux x hollandica 'Belgica'

Ulmus x hollandica 'Groeneveld' blad

is van belang in welk jaargetijde de aantasting plaatsvindt. In het voorjaar maakt de boom grote, dunwandige houtcellen aan, de voorjaarsgroei, zeg maar; in de zomer zijn de houtvaten kleiner en de wanden dikker. Logisch dus dat infecties in zomerhout sneller in te kapselen zijn, waardoor slechts enkele twijgen of kleinere takken besmet raken en de bladeren verwelken, terwijl de boom gewoon doorgroeit. Verder blijkt dat de ene iep lekkerder smaakt dan de andere soort, en de aanwezigheid van de stof

54

www.boomzorg.nl

Ulmus x hollandica ‘Belgica’ De Hollandse iep was en is nog altijd de meest karakteristieke iep, zowel voor in de stad als in het buitengebied. De Hollandse iep is een Belg, afkomstig van de boomkwekerijen van de abdij Van Duinen bij de Belgische kustplaats Veurne, tussen Oostende en Duinkerken. Het is een zeer imposante en heel snel groeiende makker, tot boven de 40 meter hoog, met een geweldig fraaie stamschors en een brede ovaalronde open kroon, gedragen door meerdere opgaande gestel- of hoofdtakken. De twijgen zijn glimmend olijfgroen van kleur en het blad is donkergroen van kleur, bezit een dubbelgezaagde bladrand, een scheve bladvoet en een heel ruw oppervlak; de lichter gekleurde onderzijde heeft behaarde nerven. Aardig is te melden dat deze boom af en toe terug te vinden is als een soort referentie of als maatvoering in botanische boekwerken. Zo omschrijft Alfred Rehder in zijn Bradley Bibliography de eerste zijtak, op een hoogte van ca. 45 meter, van ‘General Grant’, een van de grootste Sequoiadendrons van Noord-Amerika, als ‘a mature Dutch elm’. Deze enorme zijtak steekt, vrijwel horizontaal, ca. 45 meter uit de stam! Helaas heeft deze boom een lage resistentie en zijn er al honderdduizenden slachtoffers te betreuren van deze schitterende boom. Ulmus x hollandica ‘Dampieri’ Een maatje kleiner is deze species: tot max. 20 meter hoog, met zware takken en korte twijgen. De kroon verloopt van piramidaal tot breed kegelvormig. Het blad is kleiner, 5 tot 6 cm, diep ingesneden of getand en ligt gekroesd tegen de twijgen aan.

Deze species is veel aangeplant in steden en dorpen en dus nog wel te vinden in Nederland. De goudiep, Ulmus x hollandica ‘Wredei, bij velen bekend onder de naam Ulmus carpinifolia ‘Wredei’, is uit deze kloon geselecteerd. Het is een veel kleinere boom, tot ca.10-12 meter met een eironde tot elliptische kroon. Beide bomen bezitten een lage resistentie, maar vooral de goudiep is prima toepasbaar, o.a. in de particuliere tuin en in een (winderige) daktuin. Ulmus x hollandica ‘Groeneveld’ Deze makker is, als vierde resistente kloon, in 1963 uitgegeven door het proefstation De Dorschkamp in Wageningen, nu Alterra, vlak voor de tweede en agressievere golf van de iepenziekte. Het is een matig groeiende boom tot 15-17 meter hoog, met een dicht bebladerde brede eironde kroon. Deze kroon is onderaan breed en wat doorhangend, aan de bovenzijde is er een meer opgaande kroonvorm en takzetting. Het ruwe blad is 5 tot 8 cm, dof donkergroen, en de makker loopt laat uit. Na de uitbundige bloei en de ‘rotzooi’ van ronde zaadvleugels, de ‘dubbeltjes’ op straat, verschijnen de bladeren. De boom bezit een redelijke resistentie tegen de gevreesde ziekte en is prima toepasbaar als straat- en laanboom in bredere profielen. Ulmus x hollandica ‘Pioneer’ Deze snel groeiende Amerikaanse selectie heeft een redelijk hoge resistentie en vormt een bolvormige of ronde kroon. De boom wordt ca. 16 meter hoog met een gesloten en dichtbebladerde kroon. De twijgen zijn lichtgrijs met groene strepen. Het blad is groot, tot 14 cm lang en langwerpig van vorm, glimmend donkergroen met een dubbelgezaagde bladrand. De herfstkleur is zoals bij vrijwel alle iepen geel, van licht bleekgeel tot meer goudgeel. Nomenclatuur* Voor ik verderga met het voorstellen van de bomen, eerst even iets over nomenclatuur. En niet zomaar uit de lucht gegrepen, maar omdat een aantal van de species die uw schrijver wil voorstellen, in mijn ogen foutief benaamd zijn. Voorbeeld: Ulmus ‘Columella’. De naam van de CV ‘Columella’ staat tussen aanhalingstekens en begint met een hoofdletter. Dat is volgens de naamgevingscodering geheel correct. Wat vreselijk fout is, is dat er geen soortnaam geschreven staat. Een individu heeft een geslachtsnaam, een


Ulmus glabra 'Camperdownii'

soortnaam van een eigenstandige soort of een soortnaam ontstaan uit een hybride, en dan mogelijk nog aangevuld met een ‘var’ of ‘ssp’. Ook de tekens x voor een hybride of + voor een gymaere zijn even vergeten toe te voegen. Als bij een kruising de ouders niet bekend zijn, geef de species dan de soortnaam van de vinder of selecteur, een specifieke eigenschap van de species, de landstreek, de omgeving etc., wie de kruising gemaakt heeft of waar de species gevonden is. Soortnamen als sieboldii, lamarckii, hupehensis, alpinum, pendula, nigra of glabra zijn hiervoor gebruikelijk. De naamgeving van geslachtsnaam met daar direct achter de CV-naam is een fundamentele fout in de huidige systemen. Dat, vrienden, is een van de redenen waarom ik mij, tegen de verdrukking in, daar met hand en tand tegen blijf verzetten in mijn schrijven en colleges over toegepaste beplantingsleer rondom bomen en andere houtige gewassen. *Nomenclatuur betekent in het algemeen: naamgeving. Onder wetenschappelijke nomenclatuur verstaat men het op systematische wijze benoemen van allerlei zaken. Zo worden eenduidige namen gegeven aan planten, dieren, chemische stoffen etc. Dit heeft een eenduidige communicatie als doel: idealiter heeft een wetenschappelijke naam voor iedereen die ermee werkt dezelfde,

Ulmus 'Clusius'

unieke betekenis. Wetenschappelijke namen worden veel in de taxonomie gebruikt, bij de indeling van levensvormen. Taxonomie is Grieks voor ordening, schikking en is de wetenschap van het indelen van individuen of objecten in groepen (taxa, enkelvoud taxon). Met de term taxonomie kan zowel de methode worden bedoeld die bij het indelen wordt toegepast, als de hiërarchische ordening die het resultaat ervan is. Vrijwel alles kan taxonomisch worden ingedeeld, dus ook plantengemeenschappen. De grote meester Linnaeus heeft hiervoor baanbrekend werk verricht in zijn Systema Naturae van 1735. Dit moest ik even kwijt, vrienden van dit feuilleton; nu kan ik met redelijke gemoedsrust verder met het voorstellen van: Ulmus ‘Camperdownii’ Een foute naamgeving, want volgens Ch. S. Sargent en A. Rehder, beiden directeuren van het Arnold Arboretum, onderdeel van Harvard University, en ook twee van de grootmeesters in de botanie, draagt deze species de volledige naam Ulmus glabra ’Camperdownii’. De boom is een treurvorm die, veredeld op een onderstam met een stamhoogte van 1,80 tot 2,40 meter, een prachtige prieelvorm zal aannemen met de takken tot aan de grond. De boom is omstreeks 1850 vanaf landgoed Camperdown

House in Schotland verspreid over Europa en de rest van de wereld. De onderstam is dus glabra met de gladde, zilvergrijze en op latere leeftijd donkergrijze schors met zwarte groeven. De takken en twijgen zijn lang, bruin van kleur met lenticellen en deze dragen grote, ruwe, donkergroene, grofgetande bladeren, breed, omgekeerd eirond van vorm, tot wel 16 cm lengte. Deze bladeren staan dicht bij elkaar aan de twijgen, waardoor er een gesloten bladerdak ontstaat. Een schitterende boom voor solitaire toepassing. De boom heeft helaas een vrij lage resistentie. Ulmus ‘Clusius’ Een Dorschkamp-kloon die omstreeks 1960 op de markt verscheen. De boom heeft van oorsprong dezelfde ouders als die andere bekende makkers, ‘Dodoens’ en ‘Plantijn’, die in 1973 op de markt kwamen. De CV-naam ‘Clusius’ is een eerbetoon aan de grote meester Charles de l’Écluse (1526-1609), die zijn naam verlatijnste in Carolus Clusius, een Vlaamse botanicus (en nog veel meer) die o.a. verbonden was aan de botanische tuinen in Wenen en Leiden en van grote betekenis is geweest voor de botanie. Even een klein zijsprongetje… De naam Dodoens doet eer aan Rembert

www.boomzorg.nl

55


Sortiment

Ulmus 'Columella'

Dodoens (1517-1585). Dit was eveneens een Vlaamse botanicus, die grote bekendheid verwierf met zijn Cruijdenboeck uit 1554. Dit boekwerk was in het Nederlands geschreven en is vervolgens in het Latijn en andere Europese talen vertaald. De omgekeerde wereld dus; aardig om te weten. De naam Plantijn is een eerbetoon aan Christoffel Plantijn (1520-1589). ‘Zeker weer een of andere botanicus, hè?’ hoor ik op de achtergrond fluisteren. Fout! Deze man was een groot boekdrukker en uitgever van boeken en geschriften in die tijd. Deze slimme Franse zakenman in Vlaanderen had grote drukkerijen in Antwerpen en later ook in Amsterdam, en had een echte monopoliepositie in West-Europa. Alle grote botanische, maar ook religieuze geschriften en boekwerken werden door Plantijn gedrukt. En dus heeft deze nietbotanicus grote invloed gehad op de verspreiding van botanische kennis onder de groten der aarde. Snel terug naar de species ’Clusius’: Een sterk opgaande iep tot ca. 18 meter hoog, die op oudere leeftijd een ovale kroon vormt langs een goede doorgaande tak, de central leader. De boom vergaffelt heel snel, dus vraagt veel aandacht in de jeugdfase met corrigerende snoei. Is de boom daardoorheen, dan wordt het een fraaie boom. De stam is glad en zilvergrijs van kleur, met op latere leeftijd zwarte groeven. Het donkergroene blad is 8 tot 12 cm groot en heeft een matte glans. De boom is goed windbestendig en heeft een goede resistentie, dus een grote toepasbaarheid in stedelijke gebieden en langs de kust.

56

www.boomzorg.nl

Ulmus 'Nanguen'

Ulmus ‘Columella’ De CV-naam verwijst naar Lucius Modoratus Columella (4-70 jaar na Chr.), een Romein die leefde in het begin van de eerste eeuw van onze jaartelling, die na een militaire carrière boer werd. Naast zijn boerenbedrijf was hij de belangrijkste schrijver in het Romeinse Rijk over land- en tuinbouw. Hij schreef o.a. het boekwerk Arboribus over bomen. Hij beschreef daarin ook iepen, te gebruiken als hout voor de fabricage van wagens en wagenwielen, staken voor in de wijnbouw etc. ‘Columella’ is de laatst uitgegeven kloon (1989) uit het Dorschkamp-onderzoek en is momenteel de meest resistente iep tegen de gevreesde ziekte. De boom is zelfs kunstmatig moeilijk ziek te krijgen. Het is een slanke zuilvormige boom tot ca. 20 meter hoog met een vrij open kroon. Voor een iep is het een wat trage groeier, maar hij groeit wel goed en regelmatig. Het blad van deze makker is kleiner dan dat van de meeste soortgenoten, opvallend gekroesd en gedraaid van een van de ouders, Ulmus glabra ‘Exoniensis’. Vanwege de groei, de smalle habitus en de hoge resistentie een ideale straat- en laanboom. Ulmus ‘Dodoens’ Deze kloon is in 1973 samen met ‘Lobel’ en ‘Plantijn’ uitgegeven door bovengenoemde grootheid Hans Heybroek, net voordat de meer agressieve stam van de ziekte uit Engeland kwam overwaaien. De boom groeit breed kegelvormig op, bezit een gladde schors op stam en tak, is in de jeugdfase zilvergrijs en op latere leeftijd donkergrijs met zwarte groeven. Het eivormige blad is glanzend donkergroen en 6 tot 10 cm met een gezaagde bladrand. ‘Dodoens’ vormt heel

Ulmus x hollandica 'Vegeta'

snel zware gesteltakken onderin de kroon en dat vraagt tijdig en goed snoeiwerk in de jeugdfase om grote wonden bij opkronen te voorkomen. De boom heeft een goede resistentie en is vanwege zijn toch wat bredere kroon toepasbaar in brede grasstroken en in het buitengebied. Ulmus ‘Lobel’ De smalste van de drie qua kroonvorm, met ook op latere leeftijd opgaande takken die niet of nauwelijks uithangen. De boom wordt qua kroonvorm iets breder dan ‘Columella’ en is uiteindelijk ovaal tot omgekeerd eirond. Een prima straat- en laanboom, ook in de kustgebieden, met een goede resistentie en fraai ruw, dof donkergroen blad. Ulmus ‘Nanguen’ Deze kloon was een kruisingsproduct van het onderzoek in Wageningen. De ouders zijn ‘Plantijn’ en ‘Bea Schwarz’. Nadat het programma in Nederland stilgelegd is, is deze kloon in een Frans onderzoek opgenomen. De boom is goed resistent tegen de ziekte en krijgt een brede ovaal tot waaiervormige kroon à la ‘Plantijn’. Het is een goede boom voor in het landschap en bredere profielen en groenstroken. De boom is in de handel bekend onder de naam ‘Lutece’, een handelsnaam en geen CV-naam met de daarbij gebruikelijke schrijfwijze. Ulmus ‘New Horizon’ Deze Amerikaanse kloon is de bekendste species uit de Resista-groep uit het onderzoek van de Universiteit van Wisconsin, waar de professoren Smalley en Guries het onderzoeksprogramma


schitterende kroonvorm van Ulmus x hollandica ‘Belgica’ terug te krijgen, want dat is toch nog altijd de oer-Hollandse iep, al is het dan een Belg.

Ulmus resista 'New Horizon'

leiden. Alle Resista-klonen worden uitsluitend op eigen wortel opgekweekt. Een heel groot pluspunt, daar de (uitgestelde) onverenigbaarheid tussen ent en onderstam bij iepen berucht is. ‘New Horizon’ is ontstaan door een kruising tussen Ulmus davidiana var. japonica x Ulmus pumila en had als volledige naam bijvoorbeeld Ulmus x resista ’New Horizon’ moeten krijgen, volgens de grondregels van de nomenclatuur… Deze species is in cultuur sinds 1994; een kleine twintig jaar dus. We weten nog niet helemaal hoe de boom in volgroeide staat zal zijn, maar de huidige kennis hierover is geruststellend en hoopgevend. De boom heeft een mooie, losse piramidale kroonvorm met een dichte en gesloten bladmassa van donkergroene bladeren, tot 12 cm lang en 7 cm breed, die ook – heel bijzonder – af en toe de scheve bladvoet missen. Het is een goed groeiende boom met de neiging tot vergaffelen. Door zijn lossere kroonvorm voldoet de boom veel meer aan het beeld van de Hollandse iep (nog niet helemaal, maar op de goede weg!). ‘Correctiesnoei in de jeugdfase en tijdig opkronen behoren tot de standaard receptuur om deze iep uit te laten groeien tot de majestueuze toekomstboom die zijn naam ons doet beloven.’ (Citaat is van Ronnie Nijboer) Ulmus ‘Rebona’ Deze species komt uit hetzelfde nest, heeft dezelfde ouders, vrijwel dezelfde kroonvorm en is toch iets anders. Wat dan? Een verschil in het genenpakket, waardoor de monocultuur toch wat doorbroken wordt. Op de kwekerij moeilijk uit elkaar te houden, maar mogelijk zullen de ver-

Ulmus minor 'Sarniensis'

schillen zich op latere leeftijd openbaren. Ulmus minor ‘Sarniensis’ Deze schitterende iep tot 24 meter hoog met een kaarsrechte stam draagt de Nederlandse naam monumentaaliep en bezit een zeer regelmatige piramidale kroon, waardoor de grote boom ook in smallere profielen toepasbaar is. De boom heeft schitterende afschilferende schors op stam, zware gesteltakken en relatief klein donkergroen blad. Een echte stadsboom, die helaas, net als alle minor-species, een lage resistentie bezit. Ulmus minor var. suberosa De kurkiep wil ik u in dit deel van het feuilleton niet onthouden. Slechts bekend bij de echte boomfanaten; een schitterende boom met – zoals de naam al doet vermoeden – een fantastische kurkachtige schors en brede kurklijsten langs de takken en twijgen. De boom blijft kleiner dan de soort, tot ca. 15-17 meter in cultuur, en is zeer variabel in zijn kurkafzetting. Heel fraaie exemplaren staan in de botanische tuin van Edinburgh en bij het koninklijk paleis in Stockholm. Voor de echte boombeheerders wel een uitdaging. Gewoon aanplanten, dus, zeg ik dan. Niet met 50 stuks in een straat, maar met je boerenverstand, dus solitair of in een klein groepje toepassen, die makker, in de openbare ruimte. Een verrijking! Er zijn nog tientallen andere iepen voor het voetlicht te halen, oude soorten uit de middengroep van de jaren 70 en de nieuwe en meer resistente species van dit geslacht. De toekomst ligt in deze nieuwe, meer resistente groep. Probeer die oude

Afsluitend Na bijna 100 jaar iepenziekte kan er gesteld worden dat het gezegde luctor et emergo, ‘ik worstel en kom boven’, ook van toepassing is op de geschiedenis van de iep. Eigenzinnige en vasthoudende onderzoekers zochten telkens weer naar nieuwe rassen die weerstand boden tegen de gevreesde ziekte en namen keer op keer winst en verlies op de koop toe. Uiteindelijk zal dit tot de ultieme overwinning leiden. We zijn er nog niet, maar wel een heel stuk op de goede weg. Er zijn nieuwe iepen en die zijn hoog-resistent, dus, dames en heren boomkwekers: iepenbestanden opzetten in de kwekerij, en boombeheerders van Nederland: gebruik die prachtige bomen; ze zijn het meer dan waard! Dus: hieperdepiep, leve de iep! Groet van

VRT Boomoloog J.P. Mauritz

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: http://www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4410

www.boomzorg.nl

57


Keurig

Groenkeur heeft een belangrijke sleutel om het probleem op te lossen. Maar laten ze hem dan wel gebruiken, liefst op een manier zodat de markt het ziet Veel mensen in Nederland zijn bezorgd over de staat van de boomverzorging. Ik denk dat dit een terechte vrees is. Schraalhans is keukenmeester in het land van boomverzorgers. Veel gerenommeerde partijen lijken in sommige gevallen al de handdoek in de ring te gooien, omdat ze verwachten geen droog brood te kunnen verdienen met de uitgeknepen prijzen die ontstaan zijn door de strikte politiek van gunnen aan de laagste prijs. Een echte kwaliteitsslag wordt daarbij niet gemaakt. Natuurlijk, we hebben Groenkeur en de goede bedoelingen van veel boombeheerders, maar tot op dit moment heeft dat de kaalslag niet kunnen stoppen. Integendeel zelfs. De prijsdruk en onherroepelijk ook de kwaliteitsdruk is onder invloed van de crisis alleen maar erger geworden. In het verleden dachten we dat de oplossing zou liggen in certificaten op persoonsniveau. Dat heeft misschien heel even gewerkt, maar waarschijnlijk onvoldoende. Een goede vakman kan nog steeds door zijn baas gedwongen worden om er zich met een jantje-van-leiden vanaf te maken.

Terwijl jullie driftig discussiëren over omgekeerde plakoksels, gaat je eigen vak naar de bliksem En geef die baas eens ongelijk. Ik hoorde pas geleden van de manager van een zeer gerenommeerd boomverzorgingsbedrijf dat je feitelijk gedwongen wordt om de kluit te belazeren. Wat doe je als je de keuze hebt tussen de continuïteit van je bedrijf en de kwaliteit van je werk? Een hoop mensen die dit lezen, denken dat zij nooit in deze situatie verzeild zullen raken. Sorry, maar dit stadium zijn we allang voorbij. Hoeveel boomverzorgingsbedrijven en groenvoorzieners hebben dit jaar de deuren gesloten?

58

www.boomzorg.nl

Als je over dit thema praat met boombeheerders – de eigenlijke klanten – dan deelt iedereen de zorg. Maar de oplossing ligt waarschijnlijk bij de sector. Je wordt weliswaar gedwongen om de kluit te belazeren, maar als we door een strikte certificering en een duidelijk lik-op-stukbeleid afspreken dat we dit niet meer doen, dan is het probleem voor een behoorlijk deel opgelost. De rest zal moeten komen van economisch verloop, waardoor er wellicht wat overcapaciteit uit de markt verdwijnt en – ook niet onbelangrijk – door een verbetering van ons economische klimaat. Alles opgeteld ligt de sleutel nu bij Groenkeur. Ik word daar nog niet direct blij van. De goede bedoelingen zijn er ongetwijfeld, maar de vraag is of die goede bedoelingen ook worden opgepikt in de sector. Ik heb als proef eens een aantal beheerders gebeld en hun visie op dit onderwerp gevraagd, en dan blijft het gewoon stil aan de andere kant. Begrijp me goed: Groenkeur heeft een belangrijke sleutel om het probleem op te lossen. Maar laten ze hem dan wel gebruiken, liefst op een manier zodat de markt het ziet. De remedie is makkelijk Niet volgens de regels gewerkt? openbaar aan de schandpaal en een tweede keer publiekelijk door het pek gerold. Ook andere boomverzorgers mogen zich in mijn visie wel eens wat nadrukkelijker in deze discussie mengen. De KPB wil zich bijvoorbeeld ver houden van dit soort discussies en wil niet aan belangenbehartiging doen. Prima, maar terwijl jullie driftig discussiëren over omgekeerde plakoksels, gaat je eigen vak naar de bliksem. Wie houdt dan wie voor de gek? Met vriendelijke groet, Hein van Iersel (hein@nwst.nl) Hoofdredacteur


(Advertorial)

Sinds 2013 werkt Expedio Arbori met de nieuwste Picus geluidstomograaf voor het inwendig onderzoek bij bomen en het benaderen van de breukvastheid. De Picus maakt gebruik van geluidsimpulsen waarbij het mogelijk is een twee- tot driedimensionaal beeld van de stam te krijgen.

Vijf jaar Expedio Arbori Geregistreerd taxateur en boomspecialist Een geregistreerd NVTB taxateur van Expedio Arbori zorgt voor een gedegen en onderbouwde waarde- of schade bepaling van uw bomen en houtachtige gewassen. Zo worden we regelmatig gevraagd voor de waardebepaling van bomen en groen bij projecten als onderdeel van een bomen effect analyse of bij geleden schade aan bomen door graafwerk, aanrijdingen en illegale kap of snoei. Vijf jaar Expedio Arbori In april 2014 is het eerste lustrum van Expedio Arbori uit Raalte een feit. Omdat we ook de komende vijf jaar u van dienst willen zijn krijgt u in de aprilmaand 10% korting bij inschrijving van één van onze cursussen in 2014. We verzorgen ook cursussen op maat en op een door u gewenste locatie. Vraag naar de mogelijkheden. Nieuwe locatie Eerder dit jaar verhuisden we al naar een eigen locatie in Raalte. Na 4,5 jaar in een bedrijfsverzamelpand aan de Boeierstraat te Raalte, zijn we

Venkel 37

8101 DL

per 1 maart 2014 verhuisd naar de Venkel 37 in Raalte. Mycological Tree Assessment Afgelopen twee jaar hebben we in samenwerking met Gerrit Jan Keizer een tweetal cursussen ontwikkeld en gegeven. Vanwege dit grote succes en het zeer boeiende onderwerp, zullen deze cursussen ook in 2014 weer gegeven worden. Het gaat hierbij om de cursus Houtrot, zwammen en bomen, welke de in Nederland meest voorkomende houtrot veroorzakende schimmels behandeld en de cursus Mycological Tree Assessment, welke het boomsoort eigen ecosysteem behandelt en waarbij u mogelijke groeistoornissen en/ of aantastingen in een vroeg stadium kunt vaststellen. Kijkt u op onze site voor een meer uitgebreide informatie over ons cursusaanbod.

Ook in 2014 uw partner voor een goed en veilig groenbeheer. • • • • • • • • • •

Inventarisatie van bomen en groen Boomveiligheidsinspectie Stand- en Groeiplaatsonderzoeken Bomen Effect Analyses Inrichtingsadvies bomen voor nieuwe en bestaande situaties Waarde- en Schadebepaling van bomen en groen Nader onderzoek stabiliteit Nader onderzoek breukvastheid Inventarisatie Flora & Fauna Workshop’s en Cursussen ook op maat en op locatie verzorgd

Neemt u vrijblijvend contact op met Ronald Wobben van Expedio Arbori te Raalte; 0572-364400 of via info@expedio-arbori.nl. Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: http://www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4449

Raalte

T: 0572-364400

info@expedio-arbori.nl

www.expedio-arbori.nl


BRON: GREENTECHPOWER

Boomrooierij Weijtmans méér dan bomen rooien

Beide telescoopkranen aan het werk.

Diverse vrachtauto’s inzetbaar voor afvoer van hout.

Ook inzetbaar in stedelijk gebied.

Bomen rooien Bomen snoeien Stobben frezen / rooien Transport Hijswerk In- en verkoop van hout Advies In-/verkoop van houtsnippers Afvoeren van snoeihout en blad

Boomrooierij Weijtmans beschikt over goed opgeleide treeworkers zodat ieder karwei een honderd procent tevreden klant oplevert. Bovendien werken wij met uniek materieel en maken alleen gebruik van materialen en brandstoffen die aan de strengste milieu-eisen voldoen. Boomrooierij Weijtmans beschikt over 9 eigen

Onze opdrachtgevers zijn particulieren,

vrachtwagens en kan u daarom altijd direct

bedrijven, instellingen en de overheid.

helpen. Het merendeel bestaat uit Euro-V en EEV-voertuigen die aan de milieu-normen

Wij zijn tevens leerbedrijf en gecertificeerd

voldoen en prima in te zetten zijn in stedelijk

iepen verwijderaar. Erbo erkend, VCA**, NEN,

gebied. Twee Euro-VI auto’s zijn in bestelling.

ISO 9001 en Groenkeur gecertificeerd.

Uniek zijn onze telescoopkranen, waarmee we

Natuurlijk komen wij graag bij u langs om de

tot een hoogte van 32 meter takken vast kunnen

situatie en eventuele obstakels vakkundig te

pakken en afzagen, voor veilig en gecontroleerd

beoordelen.

rooien van bomen.

Al onze medewerkers beschikken over de nodige certificaten.

Kreitenmolenstraat 175

Tel. 013-51114 83

algemeen@weijtmans.nl

5071 BD Udenhout

Fax 013-511 43 73

www.boomrooierijweijtmans.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.