Boomzorg4 2014

Page 1

Jaargang 6 nr. 4, 2014

Vakblad voor boomverzorging en boombeheer in de openbare ruimte

Kees Weijtmans: ‘Nederland wordt bedreigd door een stuwmeer van kaprijpe populieren’

Klimmen om te werken • Beheer van bladluis • Sorbus • Beheerders alleen in hun strijd tegen de bloedingsziekte • Stand van zaken rond kastanjebloedingsziekte • Enquete kastanjebloedingsziekte • Beheerder, haal de kastanjes efficiënt uit het vuur • Doekje voor het bloeden • Alweer een persreis • Populierenbeheer • Schadeapp


TREE INDUSTRY PERSONALITY

Voor al uw rooi- en snoeiwerkzaamheden Kortenhoef Tel: 06-21225226 www.robvandenhoek.nl

“Onze kwaliteit is onze toekomst” leverancier van Buxusstek Sempervirens, Faulkner & Prunus Novita

www.wilbertstek.nl Smidstraat 1 - 6691 ES - Gendt Tel. 0481 - 425543 | Mob. 06 - 54255446 Fax 0481 - 422963 | info@wilbertstek.nl

VERTROUWD MET BOMEN! Broeksteeg 2 6732 GS Harskamp T 0318 - 654855 F 0318 - 479844 info@flierboomverzorging.nl www.flierboomverzorging.nl

Snoeien, rooien, verplanten VTA controle, advies Treeworker, Tree Technician Bomen & beplanting T: 0172-631 720 info@cyber-adviseurs.nl www.cyber-adviseurs.nl

Boomverzorging en Groenvoorziening

Adviseurs voor: Bomen, Grootgroen, Flora&Fauna

Treviso 13 2921 BJ Krimpen aan den IJssel T: 0180-515844 info@kdbgroen.nl www.kdbgroen.nl

Van Pallandtlaan 10 6998 AW Laag-Keppel T: 0314-642 221 info@foreestgroenconsult.nl www.foreestgroenconsult.nl

VTA-rapportages FFW-checks Meentweg 18 9756 AN Glimmen T: (+31) (0)50 402 85 06 F: (+31) (0)50 402 85 07 mail@stedelijkgroen.com www.stedelijkgroen.com

Markelo: 0547-750 900 Dedemsvaart: 0523-611 176 info@boomspecialist.nl www.boomspecialist.nl

Waaldijk 24 6677 MB Slijk-Ewijk 0481-482 556 0653-847 171 bosland@planet.nl

T: 0525-653695 M: 06-51061686 info@boomentuintechniek.nl www.boomentuintechniek.nl

Ingenieurs - en adviesbureau Betrokken, flexibel, doelgericht en betrouwbaar T: 06-50523935 info@groenadviesamsterdam.nl www.groenadviesamsterdam.nl

T: 030-656 3016 M: 06-54942530 info@vanaschgroenvoorziening.nl www.vanaschgroenvoorziening.nl

Boomadviesdiensten Heusden Boomtechnisch onderzoek, VTA, Boomeffectanalyse, (Picus-) geluidstomografie T: 06-12330613 info@boomkarwei.nl

Boom- en landschapsverzorging VCA gecertificeerd Stationsweg Oost 196 3931 EX Woudenberg T: 033-286 5068 info@gkboomverzorging.nl www.gkboomverzorging.nl

Expert advies voor bomen in de stad

Onderzoek, advies, snoei ETW, ETT

25 jaar ervaring T: 020-411 87 53 couenberg@natura-ingenium.nl www.natura-ingenium.nl

Laan van Mertersem 15 Breda, 076-520 3909 info@B-vier.nl www.b-vier.nl

Windhoek 5 7345 EH Wenum Wiesel T: 055-3121041 F: 055-3120728 bouwmeester@treeworker.nl www.treeworker.nl

Beilen - Terhorst 5 Diever - Kastanjelaan 10 Groningen - Lavendelweg 27 0593 - 52 70 32

Tarzan Boomspecialisten

Snoei & Kap - onderzoek, inventarisatie, aanplant, detachering

T: 0297-582994 f@tarzan.eu www.tarzan.eu

Bloemendaalseweg 68a 2804 AB Gouda T: 06-22420943 info@hovenier-boomverzorging.nl www.hovenier-boomverzorging.nl

Boomverzorging Dwazziewegen 17 9301 ZR Roden T: 050-501 53 46 M: 06-53240346 vosgroenverzorging@planet.nl www.vosroden.nl

Inventarisatie | onderzoek advies | snoeien | Vellen info@boomontzorging.com www.boomontzorging.com • Robert van Stuyvenberg 06-15699852 • Aernout Theunissen 06-23290014

Wencopperweg 64 3771 PP Barneveld T: 06-21582757 F: 0342-427039 www.wencopkwekerijen.nl kwekerij@wencop.nl


26

Jitze Kopinga: ‘De groenbeheerders zullen nog even moeten wachten voordat ze gezonde paardekastanjes kunnen gaan aanplanten’

Er zijn al verschillende methoden en middelen ingezet tegen de kastanjebloedingsziekte, maar tot nu toe heeft niets gebaat. ‘De gemeenten zitten nog steeds met de gebakken peren’, constateert Wageningen UR-onderzoeker Jitze Kopinga. ‘In theorie zou dat niet hoeven. In het veld staan genoeg zaailingen die niet ziek worden. Daarmee kan de sector doorselecteren. Het probleem is: dit gebeurt nog weinig tot niet.’

www.boomzorg.nl

3


32

Colofon Boomzorg wordt 8 keer per jaar in een g ­ emiddelde oplage van 2.250 exemplaren verspreid onder boomverzorgers en boombeheerders in dienst van gespecialiseerde bedrijven en gemeentes.

Beheerder, haal de kastanjes efficiënt uit het vuur Juridisch De paardenkastanje ligt onder vuur. Denk maar eens aan kwesties rond kastanjebloedingsziekte en takbreuk.

Redactie & commercie NWST NeWSTories bv Fransestraat 41 6524 HT Nijmegen

Hoofdredacteur: H ein van Iersel (hein@nwst.nl) Vakredacteur: Santi Raats (santi@nwst.nl) Broer de Boer (broer@nwst.nl) Vormgeving: Marie Cecile Oosterhout Advertenties: Alberto Palsgraaf (alberto@nwst.nl) Peter Jansen (peter@nwst.nl) Abonnementen 69,- per jaar. De abonnementsperiode loopt van 1 januari tot en met 31 december van ieder jaar en uw abonnement zal jaarlijks automatisch worden verlengd, tenzij uw schriftelijke wederopzegging uiterlijk 31 oktober voorafgaand aan de nieuwe abonnementsperiode in ons bezit is. Op alle abonnementen zijn onze leveringsvoorwaarden van toepassing. Deze vindt u op www.boomzorg.nl/abonnement ISSN: 2211-9892 Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze berusten bij Boomzorg c.q. de betreffende auteur. Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van de uitgever worden verveelvoudigd en/ of openbaar gemaakt door middel van druk, scan, fotokopie, elektronisch of op welke wijze dan ook. Boomzorg wordt tevens elektronisch opgeslagen en geëxploiteerd. Alle auteurs van tekstbijdragen in de vorm van artikelen of ingezonden brieven en/of makers van beeldmateriaal worden geacht daarvan op de hoogte te zijn en daarmee in te stemmen e.e.a. overeenkomstig de publicatie- en/of inkoopvoorwaarden. Deze zijn bij de redactie ter inzage of op te vragen.

4

www.boomzorg.nl

Beheerders moeten de kastanjes let-

Postbus 569 6500 AN Nijmegen T 024-3602454 F 024-3602464

terlijk uit het vuur halen, door zieke exemplaren te kappen. Hoe moet een beheerder juridische gezien met kastanjes omgaan? En hoeveel kans maakt een belanghebbende om de kap van een zieke kastanje tegen te houden?

36

Doekje voor het bloeden Bomenmonitor

In 2012 startte Wageningen Universiteit een praktijkonderzoek naar de warmtebehandeling van kastanjebloedingsziekte. Onderzoeker Fons van Kuik brengt de methode voorzichtig onder de aandacht. ‘Als de methode aanslaat, is het voor bedrijven de moeite waard om dit op te pakken’, aldus Van Kuik.

en verder Actueel 6 Nieuws 15

Klimmen om te werken

Green Innovation Award 16

Sanac: biologische bestrijding bladluis

50

Van Helvoirt Groen projecten: iBoom app

52

Norminstituut Bomen: Handboek bomen

Bomenmonitor 32

'Kastanjebloedingsziekte is niet sexy

genoeg voor de politiek'

28

Geen eenduidigheid over ziektebeeld

kastanjebloedingsziekte 32

Rood of wit

Column 54 Hoofdredactioneel


inhoud 38

Opstoken die Rosaceaeën, maar de uitzonderingen maken veel goed Sortiment

Appels en peren in een lijsterbes, en dat is geen grapje, geachte lezers van dit feuilleton. Een dubbel gevoel, omdat de hoofdpersoon aan de ene kant een schitterende sierboom is, met een uitbundige bloeiwijze en een fantastische vruchtzetting, maar anderzijds een groot deel van de makkers in dit geslacht eigenlijk gewoon klotebomen zijn (excusez le mot) met maar één nuttig doel: opstoken in de open haard of houtkachel. Toch maken de uitzonderingen veel goed!

48

Alweer een persreis Actueel Juni was persreismaand op de redactie van dit vakblad. We konden zo’n beetje kiezen uit alle landen van de Europese Unie. Aan ondergetekende de eer om naar Zweden te gaan. Husqvarna bestaat 325 jaar, en wilde daarnaast een aantal innovaties aan de heren en dames journalisten tonen.

18

Kees Weijtmans: ‘Nederland wordt bedreigd door een stuwmeer van kaprijpe populieren’ Interview Weijtmans van Boomrooierij Weijtmans ziet het op veel plaatsen: Nederland wordt bedreigd door een stuwmeer van kaprijpe populieren, die enorm veel onderhoud kosten en in de toekomst nog veel meer onderhoud gaan kosten. ‘De populieren zijn met name door hun leeftijd kaprijp en moeten toch een keer vervangen worden. Zij laten, ook door hittestress, snel hun takken vallen. In het bos is dat geen probleem, maar in de openbare ruimte wel. De politiek roert zich echter niet. Dat is op zijn minst vreemd: er moeten kennelijk eerst ongelukken gebeuren voordat deze gevaren langs de weg worden gerooid.’ www.boomzorg.nl

5


Nieuws

VHG en Citaverde

sluiten licentieovereenkomst bedrijfsopleidingen Citaverde Bedrijfsopleidingen in Roermond is vanaf nu officieel licentiehouder van de VHG Brancheopleiding. Rien van der Spek, voorzitter van branchevereniging VHG, en Marcel Creemers, directeur van CITAVERDE Bedrijfsopleidingen, tekenden daarover gezamenlijk een overeenkomst. De VHG Brancheopleiding is een vaktechnische deeltijdopleiding voor werkenden in de groene sector of mensen die in de toekomst in de sector willen gaan werken en niet beschikken over een vakdiploma. In drie jaar wordt de deelnemer in de avonduren opgeleid voor het hoveniersdiploma dat wordt uitgegeven en erkend door Branchevereniging VHG. De brancheopleiding is van belang voor het regionale groene bedrijfsleven, om daarmee nog beter in staat te zijn medewerkers te voorzien van de juiste kwalificaties. De focus op vaktechniek en de praktijk staat centraal in de opleiding. Directeur Marcel Creemers van Citaverde Bedrijfsopleidingen vindt een goede aansluiting en samenwerking tussen het onderwijs en het bedrijfsleven een must voor goed vakmanschap. ‘Met het voeren van de VHG Brancheopleiding wordt het vakmanschap geborgd en verder uitgebouwd in Limburg.’

Oprichting gisib BV Op 29 april jl. hebben DG-Groep uit Hazerswoude en KOAC•NPC uit Apeldoorn hun jarenlange samenwerking bevestigd door de oprichting van gisib BV. Deze onderneming heeft als doel het stimuleren van de ontwikkeling van gisib software en de uitgifte van licenties. Gisib is het software-systeem dat beantwoordt aan de meest actuele eisen op het gebied van het beheer van de openbare ruimte. Het systeem is gebaseerd op de jarenlange ervaring met de ontwikkeling en implementatie van beheersystemen bij beide bedrijven en heeft inmiddels zijn kwaliteiten in de markt bewezen.

Royal Reesink neemt O. de Leeuw Groentechniek over Royal Reesink versterkt dochteronderneming Stierman BV met overname O. de Leeuw Groentechniek BV Royal Reesink heeft met de aandeelhouder van O. de Leeuw Groentechniek BV, gevestigd in Hattem, een principeovereenstemming bereikt over overname van 100% van de aandelen. O. de Leeuw Groentechniek is een onderdeel van de eveneens reeds meer dan 200 jaar bestaande O. de Leeuw Groep. Het bedrijf importeert een compleet assortiment kwaliteitsmachines van topmerken voor bos, tuin en park voor professioneel en particulier gebruik, waaron-

der de merken Eliet, Etesia, Pellenc, Westermann, Solo en Alko. De onderneming behaalde over 2013 met negen medewerkers een omzet van bijna € 3,5 miljoen. Stierman BV is een kleinere organisatie binnen Royal Reesink die al vele jaren actief is in de markt voor bos, tuin en park, maar vooral met toebehoren en onderdelen. De geplande samenvoeging met O. de Leeuw Groentechniek versterkt beide organisaties substantieel. Onder de naam ‘Stierman De Leeuw’ zal via wederverkopers een compleet assortiment aan machines, toebehoren en onderdelen in de markt van bos, tuin en park worden gezet. Partijen streven ernaar de overname in het vierde kwartaal af te ronden. Stierman De Leeuw zal op de huidige locatie van Stierman BV worden gehuisvest.

Verkiezing beste beheerteam van Nederland Ook dit jaar organiseert het Nationaal Congres Beheer Openbare Ruimte de verkiezing ‘Beste beheerteam van Nederland’. Vorig jaar was de Bewonerscommissie Oosterwolde-Zuid de winnaar. De rol van beheerder wordt steeds belangrijker, complexer en veelzijdiger. Toch zijn veel beheerders zelf nog steeds erg bescheiden als het gaat om hun eigen rol en ideeën. Elk beheerteam dat werkzaam is in de openbare ruimte mag meedoen: van opdrachtgever tot aannemer, van ambtenaar tot bewoner, van projectleider tot student. De leden van de raad van advies beoordelen de inzendingen en selecteren drie genomineerden. Op 27 november kunnen alle deelnemers aan het Nationaal Congres Beheer Openbare Ruimte hun stem op een van de drie genomineerden uitbrengen. Aan het slot van het congres wordt bekendgemaakt welk beheerteam de titel verdient.

Stihl toont mogelijkheden Carbon Concept-motorzaag De Stihl Carbon Concept-motorzaag heeft een vermogensgewicht van 1,11 kg/kW en is de eerste volledig functionele motorzaag met elektronisch gestuurde injectie. Deze motorzaag is het resultaat van een toekomstgerichte haalbaar-

6

www.boomzorg.nl


75/30. Dit is een zelfrijdende machine, die warm water kan inslaan en reeds een aantal maanden op de markt is. Met de Wave High Series kunnen maximaal twee man met behulp van heetwaterschoffels de onkruidbestrijding op verhardingen uitvoeren.

heidsstudie. Met een recordwaarde van 1,11 kg/ kW is de Stihl Carbon Concept krachtig. Met een vermogen van 5,4 kW weegt hij slechts 6,0 kg (met lege tank en zonder zaaggereedschap). Dat is 1,4 kg lichter dan de MS 661 C-M, die met 7,4 kg en hetzelfde vermogen van 5,4 kW momenteel de lichtste machine in deze cilinderinhoudklasse is. De Carbon Concept is dus zo’n 20 procent lichter. Het totale gewicht van de Stihl Carbon Concept met geleider en ketting is slechts 7,3 kg, 2,1 kg minder dus dan de MS 661 C-M, die met een totaalgewicht van 9,4 kg (met lege tank) de huidige norm is van deze cilinderinhoudklasse. Deze gewichtsbesparing was mogelijk door het gebruik van ultralichte materialen, met name carbon. De geleider van de Stihl Rollomatic ES Carbon heeft een lengte van 63 cm en een gewicht van 780 gram; dit is wereldwijd de lichtste geleider met deze zaaglengte. Vergeleken met een geleider van dezelfde lengte in een traditioneel model zoals de Rollomatic ES, betekent dit een besparing van 800 gram, ofwel maar liefst 50% van het gewicht. De carbon geleider is overigens niet alleen maar een concept. Deze wordt momenteel in een beperkte oplage geproduceerd en komt in juli in Duitsland op de markt. Consequente gewichtsverlaging is de rode draad van het hele onderzoek naar de Stihl Carbon Concept-motorzaag. Zo is bijvoorbeeld de beugelhandgreep gemaakt van carbon, de geluidsdemper van titanium, het carter van een speciale hoogwaardige magnesiumlegering, en de tank- en bedieningshandgreepbehuizing van glasvezelversterkte kunststof. Het voor zijn gewicht buitengewone vermogen van 7,5 pk (5,4 kW) komt van een verbrandingsmotor met elektronische injectie, de Stihl Injection. Ook dat is uniek in de motorzaagtechnologie. Vanaf de koude start worden de instellingen van de machine door de elektronische kaartsturing van de Stihl Injection continu automatisch aangepast aan de

actuele en wisselende omstandigheden, zoals de buitentemperatuur, hoogteligging (luchtdruk) en brandstofkwaliteit. Mengselvorming, inspuithoeveelheid en inspuit- en ontstekingstijdstip zijn altijd nauwkeurig afgestemd. Bovendien zorgt de inspuiting voor een uiterst zuinig brandstofverbruik en lage uitlaatgaswaarden.

Verduurzaming onkruid-beheer door inzet zonneboilers Heet water lijkt een van de meest geëigende middelen om onkruid te bestrijden op verharding. Nadeel van de methode is dat deze relatief veel energie kost. Door de inzet van zonneboilers probeert Wave Weed Control uit Eindhoven de hoeveelheid benodigde energie en daarmee de kosten te verlagen. Dit systeem wordt nu voor het eerst toegepast in Eindhoven in opdracht van het sw-bedrijf Ergon; het is ontwikkeld door Wave Weed Control in samenwerking met Rivusol uit Eindhoven. De zonnecollectoren hebben een totaal oppervlak van 40 vierkante meter. Ze zijn aangesloten op een gesloten buizenstelsel gevuld met water. Via een warmtewisselaar wordt de zonnewarmte overgedragen op water in het 5000 liter grote boilervat. Dankzij de opwarming tot circa 60 graden Celsius kan Wave een enorme besparing op het gebruik van fossiele brandstoffen realiseren. Commercieel directeur Hiddema spreekt over ongeveer 40 tot 60 procent; de CO2-uitstoot vermindert en de gebruiksprijs wordt lager. Volgens Hiddema zou de benodigde investering in drie tot vier jaar zijn terug te verdienen. Het opgewarmde water uit de boiler wordt door een slang in enkele minuten overgepompt in een normale Wave High Series

Boomkwekerij Udenhout levert Wensboom van Europa Op 17 mei jl. tijdens de jaarlijkse Opendeurdag van de Europese Commissie in Brussel kon iedereen zijn wens uitbrengen voor de toekomst van Europa. Een groot deel van de 15.000 bezoekers uitte zijn wens voor Europa. De gekleurde wensbriefjes werden opgehangen in de Democracy Tree. Deze boom van de democratie, een grootbladige linde Tilia platyphyllos ‘Delft’, werd geleverd door Boomkwekerij Udenhout en is na het evenement geplant in een park van de aangrenzende gemeente Etterbeek. Boomkwekerij Udenhout leverde de Wensboom van Europa aan Europa. Commissaris voor Handel, Karel de Gucht, hangt de eerste wens in de Boom van de democratie.

www.boomzorg.nl

7


Alle bomen leiden naar

www.piusfloris.nl B O O M V E R Z O R G I N G


Nieuws

Bomenbijter

molesteert bomen De gemeente Scherpenzeel heeft een groot probleem met twee viervoeters in de gemeente. Technisch Beleidsmedewerker Groen Jan Boertjes vond de schade onacceptabel. Na meerdere malen de eigenaar van de honden aan te spre-

ken, bleef de toetakeling van de bomen doorgaan. De gemeente kon alleen maar toekijken hoe de schade aan de bomen bleef doorgaan en had er genoeg van. Daarom is onlangs de BiteProtect stambeschermer van GreenMax geplaatst. Boertjes: ‘Het gedrag van mensen is moeilijk te beïnvloeden. Gemeente Scherpenzeel heeft er daarom voor gekozen diverse bomen op de looproute van de notoire en beruchte Bomenbijter fysiek te beschermen met de BiteProtect van Greenmax.’ In opdracht van de Gemeente Scherpenzeel heeft het bedrijf Permar uit Ede de stambeschermers van GreenMax geplaatst. Deze worden meestal ingezet ter preventie van vraatschade, door bijvoorbeeld groot en klein wild. Groenjurist Jilles van Zinderen van Manz Legal is overigens van mening dat de gemeente - mits de dader bekend is - volop juridische mogelijkheden tot de beschikking heeft om de dader aansprakelijk te stellen; ‘De gemeente is, net als natuurlijke personen, eigenaar van haar bomen. Als iemand haar bomen beschadigt, kan een schadevergoe-

ding verschuldigd zijn. De gemeente moet dan de gebruikelijke stappen van de schadevergoeding doorlopen, namelijk de stappen: Is er iets onrechtmatigs gebeurd? Is het onrechtmatige de dader verwijtbaar? Is er schade? Is er causaal verband tussen de schade en de onrechtmatige handeling? Als deze stappen bewezen worden, kun je de dader verbieden zijn onrechtmatige handelen voort te zetten. Indien nodig ,op straffe van een dwangsom. Het is natuurlijk wel de vraag wat goedkoper is: de BiteProtect of het starten van een schadevergoedingsprocedure…’

Nog dit jaar Awacs compensatiebos Onderbanken aangeplant Het heeft even geduurd, maar uiteindelijk is toch alles rond: in het najaar van 2014 zal zes hectare bos en nog eens zes hectare nieuwe

Terra Nostra. Kennisatelier voor boom en bodem

Advies • • • • • • • •

Boombeleid Boombeheer Onderzoek & Advies Boomveiligheidscontrole Begeleiding Groen-projecten Bomen Effect Analyse Directievoering/ toezicht houden Taxatie

Uitvoering • • • •

Snoeien Planten Verplanten Groeiplaatsverbetering • Vellen • Rooien

ideale Al ruim 25 javearrzde ng van gi or partner vooropenbare ruimte! bomen in de

www.boomtotaalzorg.nl 030 – 601 18 80

info@boomtotaalzorg.nl

Wij kunnen u van dienst zijn met: Bomen Effect Analyse (BEA), Boomveiligheidscontrole (VTA), Ziekten en plagen in bomen (IPM-T), Groeiplaatsonderzoek, Bodemanalyses, Inrichten van groeiplaatsen, Verplantbaarheidsonderzoek, Waardevolle en monumentale bomen, Nader technisch onderzoek, Trekproef, Visies op boomstructuren, Planvorming en boombeleid, Taxatie van bomen (NVTB), Toezicht houden bij bomen. Tel. (0184) 69 89 93

www.terranostra.nu

Terra Nostra

kennisatelier voor boom en bodem


Nieuws zijn door de lage btw eerder bereid om te investeren in een levende en duurzame buitenruimte en dit werk professioneel te laten uitvoeren.’ Bron: VHG

Bredere toelating Dutch Trig in gang gezet

natuur worden aangeplant in Onderbanken. Met deze natuurcompensatie komt het ministerie van Defensie eerder gedane toezeggingen na. Zowel het compensatiebos als het perceel nieuwe natuur zullen tijdens het nieuwe plantseizoen, dit najaar, worden aangelegd. Het gaat om twee percelen van elk zes hectare binnen het herverkavelingsgebied Schinveldse Es. Eén perceel wordt door Defensie voorzien van het langverwachte bos. Het andere perceel is recentelijk verworven door Defensie en zal worden ingericht als zogeheten ‘nieuwe natuur’. Door de natuurcompensatie binnen het herverkavelingsproject Schinveldse Es op te pakken, wordt uiteindelijk in totaal twaalf hectare natuur gerealiseerd. In tegenstelling tot wat de lange voorbereidingsperiode doet vermoeden, hebben Defensie en de gemeente Onderbanken in goed onderling overleg opgetrokken, daarbij ondersteund door DLG en Natuurmonumenten. Wethouder Evers van Onderbanken: ‘De afgelopen weken hebben we regelmatig met DLG en Defensie contact gehad om dit dossier samen tot een mooi einde te brengen. Het lijkt me leuk om samen met de minister de schep in de hand te nemen en de eerste boom te planten. Dat er nog vele bomen mogen volgen!’

10

www.boomzorg.nl

VHG pleit voor voortzetting lage btw op hoveniersdiensten Branchevereniging VHG heeft in een brief aan Eric Wiebes, staatssecretaris van Financiën, namens de ondernemers in de groene branche gepleit voor voortzetting van het lage btw-tarief op hoveniersdiensten na 31 december 2014. Ook is de staatssecretaris gevraagd de branche te steunen bij haar inspanningen op Europees niveau om de huidige btw-richtlijn aan te passen, zodat een permanent laag btw-tarief op hoveniersdiensten mogelijk wordt. Voor de hoveniersbranche is de tijdelijke lage btw van 6 procent voor het eerst ingesteld in 2013. Vervolgens werd de regeling verlengd tot en met 31 december 2014. De effecten van de maatregel zijn positief, zo blijkt uit recent onderzoek. 78 procent van de hoveniers die aan het onderzoek deelnamen, heeft meer offertevragen ontvangen, 84 procent heeft meer opdrachten gekregen en 82 procent van de deelnemende hoveniers heeft meer omzet behaald. In totaal 61 procent van de aan het onderzoek deelnemende hoveniers zegt dankzij de tijdelijk lage btw geen of minder mensen te hebben hoeven ontslaan. VHG-directeur Egbert Roozen schrijft aan de staatssecretaris: ‘Behalve bedrijfseconomische ondersteuning en het behoud van werkgelegenheid stimuleert het kabinet met de maatregel ook de innovatiekracht binnen onze branche. Particuliere opdrachtgevers

Op verzoek van BTL Bomendienst heeft het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) de toelating van Dutch Trig recentelijk ingetrokken. Het middel wordt door BTL Bomendienst toegepast ter preventie van iepenziekte. De intrekking is een onderdeel van de ‘zonale toelating’ van Dutch Trig, waar BTL Bomendienst momenteel mee bezig is. De opgebruiktermijn is tot en met 1 november 2015 van kracht. Dutch Trig is een beproefd biologisch injectiemiddel voor Amerikaanse en Europese iepen in de strijd tegen iepenziekte. Naast de toepassing in Nederland (sinds 1992) wordt Dutch Trig ook in het buitenland ingezet. Hiervoor zijn de afgelopen jaren diverse toelatingsprocessen doorlopen. David van Uden geeft aan: ‘Om het middel eenvoudiger te kunnen toepassen in nieuwe landen, is BTL Bomendienst, in overleg met het Ctgb, bezig met de voorbereiding van een nieuwe, bredere toelating, een zogenaamde zonale aanvraag.’ De huidige toelating van het middel is op 30 april 2014 afgelopen. Er is echter een aflevertermijn tot 1 november 2014 en een opgebruiktermijn tot 1 november 2015 vastgesteld. Hierdoor kan Dutch Trig in 2014 en 2015 gewoon toegepast worden. Vanaf 2016 is Dutch Trig toegelaten volgens de zonale toelating. ‘De huidige intrekking is slechts een administratieve handeling in bovengenoemde procedure’, aldus Van Uden. ‘De werking en kwaliteit van het middel staan hierbij niet ter discussie. Dutch Trig kan dus op dit moment en ook de komende jaren worden ingezet tegen iepenziekte.’


Bestrijding iepziekte niet altijd nodig

Rood of wit? Nee, het gaat hier niet om de vraag, welk slobberwijntje u bij het hoofdgerecht drinkt, maar om het verschil in gevoeligheid voor kastanjebloedingsziekte tussen de witte en rode kastanjes. Dus grofweg tussen witte zaailingen van Aesculus hippocastanum aan de ene kant en vaak roodbloeiende cultivars aan de andere kant. Het korte antwoord is natuurlijk: geen verschil. Aesculus hippocastanum is over de hele linie gevoelig voor kastanjebloedingsziekte. Toch zijn er wel degelijk verschillen. Aanvankelijk werd gedacht dat vooral de witte kastanjes extreem gevoelig waren. Dat klopt niet. Roodbloeiende hippocastanum-CV’s als Briotti en X Carnea zijn net zo goed gevoelig. Het is zelfs zo dat onder de zaailingen van Aesculus hippocastanum doorgaans feitelijk meer verschil in gevoeligheid bestaat dan tussen de klonen als Briotti en X Carnea . Een aantal andere zaken zijn waarschijnlijk belangrijker. We weten dat alle hippocastanum gevoelig is, maar we kunnen de boom wel helpen. Zorg voor een goede standplaats en vermijd stress (bijvoorbeeld van een ingrijpende snoeibeurt). Daarnaast zijn het vooral de jonge en halfwas bomen die worden aangetast. In Den Haag staan bijvoorbeeld op plein 1814 tachtig tot negentig jaar oude Baumanii die

amper lijken te zijn aangetast. De reden dat roodbloeiende kastanjes aanvankelijk niet gevoelig leken, zou ook iets te maken kunnen hebben met de kastanjemineermot. Dit motje is in staat om bij een boom al vroeg in het seizoen bladval te veroorzaken, maar blijft ver van roodbloeiende kastanjes vandaan. Waarschijnlijk komt dat door het ‘rode’ bloed dat via Aesculus pavia in deze kastanjes is gekweekt. Aeculus x carnea en A. flava worden, ook als ze tussen de witte Europese kastanjes staan, nauwelijks aangetast. De wetenschappers onder ons zijn het hier overigens niet mee eens en stellen dat hiervoor geen bewijs is, maar het lijkt me volstrekt logisch dat een zware aantasting van de mineermot zorgt voor daling van vitaliteit en dus voor een hogere gevoeligheid. Interessantere is de vraag ‘waar is de Aesculus indica’? Bij deze relatief onbekende kastanje zijn geen aantastingen bekend. Toch wordt deze amper aangeplant. Naar de reden is het gissen. Het begint natuurlijk bij de kwekers, die deze boom nauwelijks hebben staan, maar het gaat hier om een zeer gezonde soort die vaker aangeplant zou moeten worden! Henry Kuppen Kuppen boomverzorging BV

De vereniging van bos- en natuureigenaren (VBNE) heeft haar iepziekte-praktijkadvies herzien. Dit komt omdat de ziekteverspreiding is afgenomen en weer resistente variëteiten worden geplant. Inmiddels is de verspreiding van de ziekte afgenomen en worden er zelfs weer resistente variëteiten aangeplant. Daarom heeft de VBNE het oude praktijkadvies grondig herzien, in overleg met een groot aantal beheerders, waaronder de gemeente Amsterdam en de iepenwachten van Groningen en Friesland. Speciale aandacht gaat uit naar de keuze om wel of niet te bestrijden en het aanplanten van tegen iepziekte resistente iepen. Normaal gesproken is midden in de zomer het blad van de iep fris en groen. Een zieke iep vertoont te vroeg herfstkleuren. Dit begint met één tak en kan zich in enkele weken verspreiden over de hele kroon. Als de boom besmet lijkt en de aangetaste tak wordt doorgesneden, dan zijn op het snijvlak donkerbruine tot zwarte stippen te zien in de buitenste jaarringen. Iepziekte is niet uit te roeien, maar door sanitaire maatregelen is het wel mogelijk landschappelijk belangrijke iepenbestanden te behouden.

App voor plantenziekten en onkruiden De beeldenbank van de AOC Raad voor plantenziekten, plagen en onkruiden is nu ook via een gratis app voor Android beschikbaar. De Beeldenbank is van de AOC Raad en is tot stand gekomen met medewerking van het Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (Wageningen UR) en Groen Kennisnet. Ontwikkeld door Prolific BV. Met de lancering van de gratis app voor Android kun je ook beelden van ziekten, plagen, onkruiden en natuurlijke vijanden in het veld raadplegen. De app is een cadeautje van Bureau Erkenningen, dat vorig jaar 15 jaar bestond. De app geeft toegang tot beelden en beschrijvingen van de ziekten, plagen, onkruiden en natuurlijke vijanden die in de beeldenbank zijn opgenomen. De app laadt alle beelden als miniatuurweergaven. Wanneer je als gebruiker gedetailleerde informatie opvraagt, worden beelden in groter formaat opgehaald zodat je ze nauwkeuriger kunt bekijken. Bureau Erkenningen van de AOC Raad is de organisatie voor het uitreiken van vakbekwaamheidsbewijzen gewasbescherming in Nederland.

www.boomzorg.nl

11


Onderzoeksapparatuur: Een keur aan tools (of fools?) Sinds de jaren ’80 is het arsenaal aan meetinstrumenten voor nader onderzoek bij bomen fors toegenomen. Het gros van de meetinstrumenten is bedoeld om de kwaliteit van het hout en/of de restwanddikte bij een gebrek in de stam te bepalen, nadat er bij VTA-controle twijfels zijn gerezen over de breukvastheid of stabiliteit van een boom. In de praktijk komt het nogal eens voor dat bomen na een nader onderzoek ten onrechte als breukgevaarlijk of instabiel worden beoordeeld. Bij velling blijkt dan dat het vermoede gebrek niet of niet in de aangenomen omvang aanwezig is. Op deze manier komen regelmatig (monumentale) bomen vroegtijdig aan hun einde. Waar kan de boombeheerder op letten om dit te voorkomen? Terra Nostra zet het ÊÊn en ander voor u op een rij. Michiel Mol en Roel Geerts

Gangbare methoden en meetinstrumenten De hier besproken methoden en meetinstrumenten worden door boomtechnisch adviseurs ingezet om uitspraken te kunnen doen over de breukvastheid en/of de stabiliteit van de boom. Tal van technologische en methodologische verbeteringen zijn in de afgelopen jaren doorgevoerd, die ten goede komen aan praktische inzetbaarheid, nauwkeurigheid van onderzoeksresultaten en verlaging van de kosten. Tabel A beschrijft een aantal van in Nederland gangbare methoden en instrumenten voor het bepalen van de breukvastheid en stabiliteit van bomen. Tabel B toont methoden en meetinstrumenten die worden ingezet om breukvastheid en/of stabiliteit van een boom te bepalen. Wessoly &

12

www.boomzorg.nl

Erb beschrijven in Handbuch der Baumstatik und Baumkontrolle (1998) hoe de diverse methoden en meetinstrumenten zich onderling verhouden op het gebied van inzetbaarheid, inspanning, diagnose-zekerheid en kosten. Hieronder worden de behandelde methoden en instrumenten kort toegelicht. Visuele inspectie Bij visuele inspectie worden door zintuigen waarneembare kenmerken zoals holten, scheuren, wortelrot en afwijkende schorspatronen onderzocht met behulp van hulpmiddelen zoals hamer, prikstok, endoscoop en spade. De resultaten zijn afhankelijk van de aard, de omvang en de bereikbaarheid van het gebrek. De vakkennis en erva-

ring van de onderzoeker spelen een grote rol bij het ontdekken van aanwijzingen voor gebreken en het interpreteren ervan. Resistograaf Dit meetinstrument geeft afhankelijk van de specificaties van het apparaat een indicatie van de restwanddikte en de drukvastheid van het hout. Het apparaat is weliswaar eenvoudig en snel in het gebruik maar geeft slechts puntsgewijs (zeer lokaal) informatie van houtkwaliteit. In warrig houtweefsel bestaat het risico dat de naald met de houtstructuur meebuigt, waardoor (afhankelijk van het type resistograaf) ongemerkt een te dikke restwand wordt gemeten. Onderzoek naar het optreden van fouten in de meting laat zien dat de precisie van het instrument afhankelijk


van het type zeer hoog is. Het is de bediener van de het instrument die door zijn keuzes ruis in de resultaten brengt. Er is een wezenlijk risico op het doorbreken van afgrendelingszones tussen aangetast en gezond houtweefsel. Omdat het een puntmeting betreft, zijn meerdere boringen per boom nodig. Dit betekent dat het verspreidingsgebied van aantasting kan worden vergroot door de inzet van de resistograaf. Vanwege het aantal benodigde boringen per onderzoek en periodieke herhalingen hiervan om het verloop van een aantasting te volgen, werd de inzet van de resistograaf voor bomen die behouden moeten blijven steeds vaker afgezworen. In de praktijk wordt de resistograaf weer meer ingezet vanwege doorontwikkeling en vanuit de toename van aanbestedingen van nader onderzoek (concurrentie). Het is namelijk een relatief goedkope methode! Daarnaast kan het de gegevens van geluidstomografie aanvullen. Geluidstomograaf De fabrikant van de PICUS geluidstomograaf (Argus Electronic GmbH) geeft in de gebruiksaanwijzing een duidelijk voorbehoud voor de zeggingskracht van de resultaten. Vrij vertaald: “De PICUS detecteert verschillen in het vermogen van het hout om geluidsgolven door te geven. Het kan geen specifieke redenen voor die verschillen identificeren. Dit betekent dat het instrument niet in staat is het exacte type beschadiging te identificeren. Het kan gaan om houtafbraak, een holte, scheuren of iets anders. Voordat enige actie wordt genomen of de keuze voor het vellen van een boom wordt gemaakt, dient de onderliggende reden voor de afwijking in het tomogram te worden geïdentificeerd.” Het op de juiste

wijze plaatsen van meetpunten (ook in aantal) en het inmeten daarvan zijn van invloed op het tomogram. Meer meetpunten betekent in de regel een hogere resolutie van het tomogram en dus een hogere mate van detaillering. Bekend is dat het meten tijdens een vorstperiode of daarna een vertekend beeld geeft.

Elektrische weerstandsmeting De elektrische weerstandsmeting kan worden gezien als een (verplichte) aanvulling op de geluidsmeting. Redenen hiervoor zijn dat beginnende aantastingen, holte of scheurvorming, het proces van houtafbraak en de locatie en omvang van het spinthout inzichtelijk kunnen worden gemaakt. Voor deze meting kan gebruik worden

Methode/meetinstrument Beschrijving Visuele inspectie: VTA, IBA Op basis van vakkennis en ervaring wordt de ‘lichaamstaal’ van de IBA en SIA methode boom beoordeeld op visueel waarneembare kenmerken. De VTA methode wordt ingezet voor het analyseren van gebreken of symp tomen van verzwakking die duiden op afgenomen breukvastheid en/ of stabiliteit. De IBA methode biedt in aanvulling op de VTA methode bruikbare handvatten voor het beoordelen van o.a. de reactie van de boom op wortelrot en stamrot. De SIA methode vult de IBA methode aan en omvat beoordelingscriteria voor de stabiliteit en breuk gevoeligheid van met name bomen met een grotere stamdiameter. Resistograaf / Resi Boornaald van enkele millimeters doorsnede wordt met boormachine op gelijkmatig tempo in het hout gedreven. In beginsel wordt de mechanische weerstand gemeten en gerelateerd aan de boordiepte grafisch of digitaal weggeschreven. Geluidstomografie Geluidshamer stuurt geluidsgolven door de stam via een rond de (PICUS / Arbotom) stam aangebracht netwerk van zenders en ontvangers. Relatieve verschillen in geluidssnelheid worden opgetekend en visueel weerge geven. Elektrische weerstandsmeting Apparaat meet afwijkingen in elektrische weerstand bij input van een voltage via een rond de stam aangebracht netwerk van meetpunten. Aanvulling op het meetresultaat van de geluidsmeting. Elastometrie Apparaat meet uitrekking of samendrukking van houtvezels onder geforceerd opbouwende spanning (trekproef). Sensoren registreren lengteverandering houtvezels. Inclinometrie Sensoren meten veranderingen in hellingshoek van de stamvoet onder geforceerd opbouwende spanning (trekproef). Tabel A: Overzicht gangbare onderzoeksmethoden en -instrumenten.

www.boomzorg.nl

13


DiagnoseMeetinstrument Breukvastheid Stabiliteit Inspanning zekerheid Visuele inspectie √ √ Laag Indicatief Resistograaf √ - Laag Selectief Geluidstomografie √ - Hoog Indicatief Elek. √ - Laag Indicatief weerstandsmeting Elastometrie √ - Hoog Zeer goed Inclinometrie - √ Hoog Zeer goed

Kosten Laag Laag Middel - hoog Middel - hoog Middel - hoog Middel

Tabel B: Verhoudingen onderzoeksmethoden en -instrumenten.

gemaakt van dezelfde meetpunten als van de geluidsmeting. Het meetresultaat laat zich in beginsel niet 1-2-3 lezen, omdat er in boomsoorten een onderscheid blijkt van bomen met een relatief droge of natte kern, waarbij eiken een uitzondering vormen. Het referentiebeeld van een boomsoort is dan de basis voor verdere interpretatie. Hierbij moet in ogenschouw worden genomen dat het meetbereik, zowel onder als bomen het meetoppervlak, een verticale spreiding heeft

tot 0,5 maal de stamdiameter op de betreffende meethoogte. Trekproef De trekproef bestaat eigenlijk uit 3 onderdelen. Tijdens het eerste onderdeel wordt tijdens het veldbezoek de trekkracht, het kiepgedrag van de wortelvoet (kluit) en buiging van de stam geregistreerd. Het tweede onderdeel is de windbelastingsanalyse; wat is nu de specifieke wind-

Onderbouwing advies Oordeel boomveiligheid Visuele inspectie Ervaring, onderbuikgevoel Blijft de basis van de nader onderzoek Resistograaf / Resi Selectief m.b.t. breuksterkte Harde, puntsgewijze metingen met risico op schade aan de boom Geluidstomografie/ Indicatief m.b.t. breuksterkte Maakt processen m.b.t. Elektrische breuksterkte inzichtelijk weerstandsmeting en te volgen Trekproef Concreet m.b.t. stabiliteit en Weging omgevingsfactoren is breuksterkte, hoge nauwkeurigheid van belang Tabel C: Observaties en oordeel onderzoeksmethoden en -instrumenten.

14

www.boomzorg.nl

belasting voor die boom? Dit op basis van boomsoort specifieke eigenschappen, factoren voor demping, afscherming etc. Laatste onderdeel is de analyse van de veldgegevens, het lezen en terugvertalen van de grafiek voor de berekende breuksterkte en stabiliteit. Ja, en hoe verder? Terug naar basis! Vraag je af wat de aanleiding was voor het tot stand komen van de selectie van nader te onderzoeken bomen? M.a.w. wat is het doel van nader onderzoek? In het kader van boomveiligheid of ter controle? Wat zijn de belangen? Hoe nauwkeurig moet bijvoorbeeld de afname van breuksterkte door houtrot in een stam inzichtelijk worden gemaakt? Wat hierbij steeds een rol speelt is de reproduceerbaarheid van metingen (i.v.m. herhaling bij nader onderzoek of second opinion). Elk instrument heeft een bepaalde bandbreedte van inzetbaarheid, laat u infomeren. Vraag naar scholing, het benodigd kennisniveau en ervaring gaat veel verder dan van een doorsnee European Tree Technician mag worden verwacht. Wat is daarnaast de rol, inzet van personen bij doorontwikkeling van apparatuur, methodieken etc. Verder een zekere nuchterheid, de inzet van apparatuur is ter ondersteuning van de visuele beoordeling, resultaten kunnen worden gebruikt als onderbouwing. In niet alle gevallen geven meetresultaten duidelijkheid. Onduidelijkheid ligt nooit aan apparatuur, maar vind zijn oorsprong in beperkte inzetbaarheid of capaciteit van de adviseur. Een breed en diepgaand kennisniveau binnen één organisatie kan problemen voorkomen. Vraag naar referenties bij de inzet van externe boomadviseurs. Ga voor kwaliteit, beperk de waslijst aan bomen die met VTA-ronden op nader onderzoek zijn gezet omdat de betreffende inspecteur keurig volgens de exameneisen Boomveiligheidscontroleur heeft gewerkt. Maak een selectie van bomen waarbij nader onderzoek daadwerkelijk zinnig is. Gelet op de verschillen in kosten van apparatuur-inzet, is het aan te bevelen om bijvoorbeeld de resistograaf en de geluidsmeting niet in dezelfde bestekpost op te nemen. Bespreek de meetresultaten en vraag uitleg over hoe een en ander tot stand is gekomen. Resumé; ga meer bomen over bomen. Verbreden en verdiepen is het motto!

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4670


Klimmen om te werken Nationale Kampioenschappen voor Boomverzorgers in Deventer Boomklimmen hoort bij het vak van boomverzorger. De Nationale Kampioenschappen voor Boomverzorgers (NKB) zijn daarom geen gewone wedstrijden. Naast de workclimb, footlock en speedclimb is het kampioenschap vooral bedoeld voor kennisoverdracht. Ruim zestig deelnemers streken op 6 en 7 juni neer in het Deventer Worpplantsoen. Bart Kroeze van Het Groenbedrijf was namens de gemeente Deventer gastheer. ‘De kennis van vijftigers wordt tijdens het kampioenschap overgebracht op de jongere generatie. Er zijn weer veel spannende en sterke verhalen verteld.’ Auteur: Jessica Heggers Foto’s: Sjon Heijinga Eigenwijs, gemoedelijk en oplossingsgericht, zo typeert Kroeze de deelnemende boomverzorgers. ‘Daarnaast werken ze veilig, snel en slim en zijn ze in staat vijftien kilo materiaal mee de boom in te zeulen. En ze hebben verstand van snoeien, want daar draait het uiteindelijk om.’ Kroeze klom zelf jarenlang als boomverzorger en is nu uitvoerder en verantwoordelijk voor het onderhoud van de 68.000 geregistreerde bomen in Deventer. ´De acht eiken waar dit jaar in geklommen werd, waren minstens achtentwintig meter hoog en vaak driehonderd jaar oud. Die hebben Napoleon nog voorbij zien lopen.´ NKB Voorzitter Erik de Groot was blij met de locatie in Deventer. ‘Iedereen die naar deze kampioenschappen komt, heeft echt iets met bomen. We hebben genoten van de mooie, grote bomen in dat prachtig park. Het zorgt voor een heel bijzondere sfeer.’ Fysiek en snel Alle onderdelen van het kampioenschap komen voor in het professionele werk van boomklimmers. Deelnemers verdienen punten door zo efficiënt mogelijk met hun energie en materiaal om te gaan. Ze werken met werplijnen en werkzakjes, zorgen voor gereedschap en laten hun beste klimtechnieken zien. Daarnaast speelt snelheid

een belangrijke rol. De Groot ziet de aandacht voor het vak van boomverzorger nog steeds toenemen: ‘Het is fysiek enorm zwaar en je moet een goede conditie hebben. Voor jonge vakgenoten is het een aantrekkelijk beroep en vanaf een jaar of vijfenveertig gaan klimmers in de jury. Als je fysiek gezond blijft, kun je overigens wel tot je zestigste blijven klimmen.’ Oude bomen Kroeze onderschrijft het belang van de boomverzorgers. ‘Met een hoogwerker kun je niet overal komen. Daarom blijft dit een ambachtelijk vak dat niet door machines vervangen kan worden. Als een boom in een tuin of binnenplaats staat, moet je erin klimmen, wil je hem snoeien. Ook bij hele oude bomen red je het niet met een hoogwerker alleen, daar zijn die bomen veel te breed voor. Neem de rode beuk die hier in het Worpplantsoen staat. Het kost je al klimmend een dag om die te snoeien. Ook daarom moet dit vak in stand blijven anders blijven er geen oude bomen over.’ Vakidioten In het Worpplantsoen was voor het eerst een aparte damescompetitie. Vrouwenkampioen

Nathalie Pronk zou in het totale klassement als tweede geëindigd zijn. Naast de wedstrijden konden boomverzorgers via de hoogwerkercompetitie en de VTA (visuele boomcontrole) punten halen voor hun certificaat. Kroeze: ‘De klimkampioenschappen zijn belangrijk om het niveau van ons vak hoog te houden, het is echt een evenement voor vakidioten.’

Uitslagen Walter Hak werd voor de 9de keer Nationaal kampioen. Harrie Verbeek werd tweede en Steven Ibelings derde. Bij de dames werd Nathalie Pronk eerste en Gabrielle Kleuver tweede. Gerrit Verhoef won de VTA competitie en Ferdi Karman de hoogwerkercompetitie.

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4678

www.boomzorg.nl

15


Tachtig oude eiken in Munkzwalm (Belgisch Oost-Vlaanderen) leden jarenlang onder een ware bladluizenterreur. De bomen stonden dicht bij huizen en de bewoners vonden dat ze weg moesten. De gemeente schakelde Sanac in, die de bladluizenplaag op biologische wijze tot bedaren wist te brengen. ‘Het ging nu om eikenbomen, maar dezelfde behandeling kan uiteraard ook worden toegepast bij linden’, zeggen Sanacs technisch commercieel verantwoordelijke Tanja de Clercq en hoofd Technische Dienst Sierteelt Peter Willemijns.

De een zijn dood, is de ander zijn brood Beheer van bladluis met natuurlijke vijanden Luizen in bomen zijn een grote last omdat ze honingdauw produceren. Dat valt letterlijk op alles wat eronder staat: op auto’s, beplanting, bestrating en zitmeubilair met het gevolg dat alles kleverig en smerig wordt. Bijkomend nadeel is dat honigdauw andere insecten aantrekt, zoals mieren en bromvliegen. Op drukke, publieke plaatsen wordt dit door de recreant of passant als hinderlijk ervaren. Daarnaast kunnen op deze honingdauw op planten ook schimmels groeien die bladeren en vruchten een zwartgrauwe kleur geven: roetdauwschimmels. De meeste overlast vindt, afhankelijk van de weersomstandigheden, plaats tussen mei en augustus. Als het koud is, produceren de luizen minder honingdauw, maar als het warmer is, dan worden ze extra actief. Bladluizen komen vooral voor in lindebomen, maar soms ook in esdoorns, haagbeuken of eikenbomen. Tijdig ingrijpen en weten waarmee je bezig bent ‘Chemische bestrijding van plagen is in veel gevallen nauwelijks nog uitvoerbaar’, stelt Willemijns. ‘Noch wordt dat gedragen door

16

www.boomzorg.nl

bevolking en gemeentelijke overheden. In toepassing van een Europese richtlijn heeft Vlaanderen bovendien gekozen om vanaf 1 januari 2015 een nulgebruik voor gewasbeschermingsmiddelen in te voeren op alle publiek openbare plaatsen en parken. Bijgevolg is een alternatieve aanpak op deze locaties de enige mogelijkheid.’ De Sanac Groep, dé leidinggevende toeleverancier voor de land- en tuinbouw en openbare groendiensten in België en Noord-Frankrijk, heeft nu een effectief biologisch middelenpakket in te zetten tegen bladluis, namelijk de gaasvlieg en de galmug. De Clercq: ‘Deze predatoren nemen wij af van het bedrijf Biobest, die tal van verschillende predatoren kweekt en wereldwijd levert. Wij zorgen daarna voor de juiste clausule afwerking, dus voor de uitzetting en de opvolging. In Munkzwalm was ik zelf telkens aanwezig bij de opstart van de uitzetting van deze beestjes. Toen gemeentewerkers door hadden hoe het diende te gebeuren, liet ik het verder aan hen over. Je moet dus goed opvolgen, tijdig ingrijpen en weten waarmee je bezig bent. Ook het tijdstip,

het seizoen en de weersomstandigheden zijn heel belangrijk.’ Lieveheersbeestjes niet agressief genoeg De acties tegen de bladluis in de tachtig oude eikenbomen moesten plaatsvinden van een overkoepelende organisatie van het Vlaams Gewest (Agentschap Wegen & Verkeer). Inmiddels was er ook al sprake van een petitie van bewoners die de bomen daar door de ernstige overlast weg wilden hebben. Ze mochten vanwege hun leeftijd echter niet gekapt worden. Ook waren ze beeldbepalend voor die straat, dus moest er een andere oplossing komen. De gemeente Munkzwalm had twee jaar daarvoor al lieveheersbeestjes ingezet om de bladluizen in deze bomen te bestrijden, maar dat had heel weinig gewerkt. Ze bleken volgens De Clerq niet agressief genoeg. ‘Lieveheersbeestjes peuzelen hier en daar wel wat, maar toch zijn ze geen grondige opruimers van bladluizen. Daarnaast werken ze niet snel en ook niet afdoende. De gemeente zat echter een beetje met de handen in het haar en richtte zich tot ons.’


GREEN INNOVATION

2014 award

Gaasvlieg kan geen populatie opbouwen Op 14 juni 2013 werd daarom allereerst de Chrysopa carnea uitgezet, de gaasvlieg. ‘Gaasvlieglarven zijn bijzonder vraatzuchtige beesten die wel 200 bladluizen per dag kunnen verslinden’, legt De Clercq uit. De volwassen gaasvlieg is echter geen natuurlijke vijand van luizen en voedt zich met nectar, pollen en zelfs honingdauw. Deze inheemse predator is dus erg effectief in het bestrijden van bladluis. Aangezien de larven niet kunnen vliegen, moeten zij zo dicht mogelijk bij de haarden van de prooidieren worden aangebracht, dus midden de bladluishaarden in de boomkruin.’ Willemijns: ‘Maar een populatie opbouwen en dus langdurig de plaag onderdrukken, dat kan deze gaasvlieg niet. Daartoe moet men met een hoogwerker van boom naar boom, om bij windstil weer de gaasvliegen, die in een soort van houtsnipper worden vervoerd, op de takken te leggen.’ Groenstrook onder de boom Precies twee weken na het uitzetten van de gaasvliegen zijn vervolgens de larven van de Aphidoletes aphidimyza, een galmugsoort, aangebracht in de boomkruinen. Deze galmuglarven werden in emmers vervoerd, daarna werd er een gaatje in het deksel van de emmer gemaakt. De helft van de emmer is gevuld met vochtige teelaarde, vervolgens doe je er krantenpapier bovenop om condens te kunnen opnemen. Dit is

Tanja de Clercq

de ideale voedingsbodem voor de groei van deze larven. Willemijns: ‘Door het gaatje in het deksel ontsnappen de volwassen galmuggen na een tijdje. De wijfjes vliegen op hun beurt dan naar de bladluiskolonies in de boom en zetten er groepjes eitjes af. De larven die hier dan ontluiken, kunnen zich voeden met zeventig verschillende bladluissoorten. Ze kunnen bladluizen waarnemen binnen een straal van ongeveer 2,5 centimeter. Volwassen galmuggen zijn, evenals de eerst ingezette predator, geen luisparasieten en voeden zich met honingdauw.’

120 x 1000 ex totaal). Na drie weken was de Chrysopa verdwenen, dus zij vestigen zich niet in de bomen. Vandaar dat het logisch is dat beide predatoren worden aangewend voor de volledige schoonmaak. ‘Galmuggen en gaasvliegen kunnen eveneens heel goed bij lindebomen worden ingezet, daarin zit geen verschil’, besluit Willemijns.

In tegenstelling tot verschillende andere galmugsoorten, berokkent deze galmug geen schade aan de planten, geen gallen, zegt De Clercq. ‘Hierdoor ontstaat er ’n lange periode van onderdrukking van de bladluizenplaag. Er worden nieuwe haarden door de beestjes zelf aangelegd, waardoor die zich het jaar erop opnieuw tegoed doen aan de bladluizen. Daarom is het ook belangrijk dat er onder de boom een groenstrook is. De larven kunnen dan in de vochtige grond verpoppen en opnieuw een generatie opstarten. De uitzetemmertjes dienen ook als kweekplek in de bomen.’ Tijdens de operatie in Munkzwalm is gebruikt: 2000 ex/boom Chrysopa c. (dus een 16 x 10 000 ex totaal), 1500 ex/boom Aphidoletes a. (dus een

Herco Vlottes Bij elk (p)luisje in de boom klagen we, laat de boom voor wat ‘ie is en geniet ervan

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4656

Peter Willemijns

www.boomzorg.nl

17


Kees Weijtmans: ‘Nederland wordt bedreigd door een stuwmeer van kaprijpe populieren’ Zachte heelmeesters maken stinkende wonden met populierenbeheer Weijtmans van Boomrooierij Weijtmans ziet het op veel plaatsen: Nederland wordt bedreigd door een stuwmeer van kaprijpe populieren, die enorm veel onderhoud kosten en in de toekomst nog veel meer onderhoud gaan kosten. ‘De populieren zijn met name door hun leeftijd kaprijp en moeten toch een keer vervangen worden. Zij laten, ook door hittestress, snel hun takken vallen. In het bos is dat geen probleem, maar in de openbare ruimte wel. De politiek roert zich echter niet. Dat is op zijn minst vreemd: er moeten kennelijk eerst ongelukken gebeuren voordat deze gevaren langs de weg worden gerooid.’ Auteur: Santi Raats

Volgens Weijtmans gaat het om honderdduizenden bomen. Veel van die bomen zijn geplant net na de oorlog, toen er door de Hongerwinter een ware kaalslag had plaatsgevonden. Maar ook de watersnood van ´53 is volgens Weijtmans een belangrijke oorzaak. Tot diep in Brabant zijn toen bomen doodgegaan door zout kwelwater en vervangen door snelgroeiende populieren. Al die populieren zijn nu inmiddels zestig, zeventig jaar oud, voor populierbegrippen dus stokoud. Weijtmans: ‘Een populier kan makkelijk veel ouder worden, maar niet in de openbare ruimte.

18

www.boomzorg.nl

Op een vrijstaande plek, waar geen publiek komt, kun je er het beste voor kiezen om die bomen door te laten groeien.’ Weijtmans begrijpt overigens heel goed dat het lastig kan zijn om bomen te kappen die er ogenschijnlijk wel gezond uit zien, maar waarschuwt tegelijkertijd: ‘Het probleem wordt steeds erger. De populieren worden steeds ouder en hebben dus steeds meer zorg nodig.’ Weijtmans zou de politiek daarom willen adviseren om naar het eerlijke verhaal te luisteren. ‘Realiseer je dat een

populier geen boom voor de eeuwigheid is en dat deze op leeftijd heel veel aandacht nodig heeft. Het is dan beter te kappen en nieuwe populieren te planten. Daar zijn deze immers voor bedoeld.’ Echt commercieel is de oproep van Weijtmans overigens niet. ‘De politiek durft geen rigoureuze besluiten te nemen over de populieren en neemt daarom ad hoc beslissingen om van de problemen af te zijn, zoals het snoeien of kandelaberen van de bomen. Maar dit is feitelijk veel


Kees Weijtmans Weijtmans kandelabert alles langs de toegangsweg naar het centrum van Heerhugowaard.

niet accepteert wanneer grote stukken populierenbestand uit het beeld verdwijnen. Daarom moet de politiek ruim voordat de populieren het begeven, hebben nagedacht over een gefaseerd vervangingsplan.’

‘De politiek durft geen rigoureuze besluiten te nemen over de populieren en

blemen zoals dood hout, wortelopdruk, hoge onderhoudskosten en slechte vitaliteit vanzelf. De vitaliteit van de resterende bomen gaat dan omhoog en iedereen profiteert.’ Weijmans zucht. ‘Boombeheerders weten wat het beste is en zij worden ook om hun vakkennis aangenomen. Maar op sommige momenten worden ze door de politiek tegengewerkt, omdat die niét weet waar het echt om gaat.’

neemt daarom ad hoc beslissingen'

intensiever, duurder en tijdrovender dan gewoon kappen.’ Op de hoofdfoto van dit artikel is zichtbaar hoe Weijtmans de bomen langs de toegangsweg naar het centrum van Heerhugowaard kandelabert. Weijtmans zegt het niet, maar in dit geval is ook sprake van een onnodige dure beheermaatregel. ‘Door het kandelaberen van de populieren wordt de natuurlijke habitat ook aangetast,’ gaat hij verder, ‘want de populieren zien er plotseling wezenlijk anders uit. Ik snap dat het publiek het

Weijtmans gaat zelfs nog een stap verder. ‘Zou het niet handiger zijn om wat minder bomen te planten in onze dorpen en steden? Niemand ziet het verschil als er zestig in plaats van tachtig bomen in een straat staan. Minder bomen betekent dat je misschien wat kunt bezuinigen op het onderhoud; als je dat vervolgens maar wel investeert in extra zorg voor de overblijvende bomen. Wat heb je aan te dicht op elkaar geplante bomen die alleen maar dood hout staan te kweken en bergen onderhoud kosten? Het enige voordeel is dat de politiek dan kan schermen met: ‘We hebben zoveel bomen binnen de gemeente’. Maar gaat het nu om kwantiteit of kwaliteit? Als de probleembomen binnen een bestand worden opgeruimd, verdwijnen pro-

Herco Vlottes Wij zijn boombeheerders, geen houtzagerij, dus we denken eerst goed na voordat we kappen

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4659

www.boomzorg.nl

19


Boomtechnisch advies

Specialistische boomverzorging

Boomziekten en aantastingen

www.bomendienst.nl

Groot...

LAPPEN

Herrenpfad 14 · 41334 Nettetal-Kaldenkirchen · Telefoon: +49-2157-818-0 · Fax: +49-2157-818-180 Duitsland · e-mail: info@lappen.de · Uw contactpersoon: Teije de Haan · mobiel: +31-646 080 692

GROOT IN BOMEN

in het kweken van grote bomen. We kweken en leveren tot 8x verplante bomen van 140 cm omvang en 14 meter hoog.


Landgoedeigenaar Frans van Boeckel: ‘Er wordt geld verspild met het behoud van populieren in Nederland. Populier is een productieboom van de eerste orde! Als zij slecht worden: kappen! Nu importeren wij 95 procent van ons hout. We kunnen een stukje bijdragen met onze eigen populieren aan de houtvoorraad, er zijn genoeg papierfabrieken en zagerijen die er blij mee zouden zijn. Dus doe niet zo moeilijk met al dat geknoei langs de kant van de weg; plant de populieren wat ruimer en kap ze wanneer het nodig is.’

Wim bekkers, gemeente Schijndel: ‘Het Schijndelse populierenlandschap ontleent zijn charme aan de grote dynamiek, veroorzaakt door de grote verschillen in leeftijdsopbouw en door de vele populierenrassen die zijn aangeplant, ieder met zijn eigen kenmerken. De tendens voor het oprekken van de ‘kaprijpleeftijd’ naar 50 tot 60 jaar waarmee de kracht van de populier wordt aangetoond, is een toegevoegde waarde voor dit landschapstype.’

Henry Kuppen: ‘Kees Weijtmans heeft in zijn stelling gelijk met het feit dat je bomen die een korte omlooptijd hebben niet te lang met overmaatse hulp moet handhaven. Het gaat er natuurlijk wel om welke populieren cultivars zijn aangeplant. De populaire Populus canadensis ‘Robusta’ is dan een populier met een relatief korte omloopsnelheid, maar vele andere populieren cultivars hebben niet per definitie een korte omlooptijd. Het begrip ‘kaprijp’ is een economisch begrip is in deze context een wat ongelukkige uitdrukking om aan te geven dat je realistisch moet beheren en is bijzaak. In de basis is het gewoon terecht om te stellen dat je niet helemaal slim bezig bent als je populieren op latere leeftijd gaat kandelaberen. Maar laten we vooral populieren blijven planten, want we hebben dan misschien wel teveel populieren van 60 jaar, maar zeker ook een tekort aan nieuwe aanplant van populieren.’

Sven de Vries, Wageningen UR: ‘Het is waar dat er in de periode direct na de oorlog bewust veel populieren zijn aangeplant, omdat er toen grote behoefte was aan hout en populieren nu eenmaal veel bruikbaar hout produceren in relatief korte tijd. Maar de tijden zijn veranderd; bomen worden nu vooral gewaardeerd om hun vele positieve en beeldbepalende eigenschappen. Maar in het voorbeeld van Heerhugowaard ben ik het geheel eens met de stelling dat hier geld verspild wordt door onnodig onderhoud te laten uitvoeren. Hier is kap en een goed herplantingsplan een betere oplossing; zij staan inmiddels ook te dicht op elkaar. Ik ben het over het algemeen eens met de stelling dat bomen op een gegeven moment beter gekapt kunnen worden dan te lang ‘rekken’ met duur en onzinnig onderhoud. Voer slechts noodzakelijk en redelijk onderhoud uit.’

www.boomzorg.nl

21


In de gemeente Wijchen krijgen de kastanjes een groeiplaatsbemesting en bladbemesting om de boom sterker te maken in de strijd tegen kastanjemineermot en bloedingsziekte.

‘Kastanjebloedingsziekte is niet sexy genoeg voor de politiek’ Beheerders staan alleen in hun strijd tegen de bloedingsziekte Voortschrijdende inzichten over de bloedingsziekte leren ons met name dat de aangetaste paardenkastanjes zonder uitzondering een al dan niet trage dood zullen sterven. Vier beheerders aan het woord over hun aanpak van deze boomziekte. Een opvallend terugkerend woord is ‘afwachten’. Geld uitgeven voor het zoeken naar oplossingen vormt een uitzondering. Auteur: Santi Raats Zeewolde Sinds 2004 begonnen de witte paardenkastanjes in Zeewolde de eerste tekenen te vertonen van de toen in snel tempo oprukkende boomziekte. In 2009 lieten ook de rode paardenkastanjes aantastingsverschijnselen zien. Groenbeheerder Benco Schans uit de gemeente Zeewolde heeft vijf grote rijen en groepen met Aesculus, waaronder een ovaalvormige laan met 20- tot 25-jarige rode kastanjes rond de ijsbaan. Daar heeft zich in de afgelopen vier jaar een kleine ramp voltrokken. ‘We hadden daar oorspronkelijk honderden, misschien wel driehonderd paardenkastanjes staan. Maar daar zijn er zo’n 150 van bezweken aan de bloedingsziekte. Deze winter zullen vermoedelijk weer veel kastanjes moeten worden verwijderd, want bij een aantal zijn nu al lichtgroen verkleurende bladeren en kale takken zichtbaar; een teken van verminderde vitaliteit. In veel kastanjes is de kastanjemineermot aanwezig, waardoor deze kwetsbaarder worden en dus meer kans hebben om ziek te worden.’ Schans

22

www.boomzorg.nl

vindt het erg jammer dat veel kastanjes verdwijnen, omdat het beeld dat zo’n 25 jaar geleden is bedacht voorlopig niet zal worden gehaald. Daarnaast moet Zeewolde het doen zonder de mooie bloem en vrucht van de paardenkastanje en is de ruimtelijke impact ook fors; de bomen begonnen met hun 25 jaar nu net goed bij te dragen aan het groen in Zeewolde. Minder snoeien Schans zoekt naar oplossingen door te leren van praktijkervaringen, want er is vanuit de politiek in Zeewolde geen extra budget voor actieve bestrijding van de ziekte door vitaliteitsoptimalisering van de kastanjes, speciaal beleid voor tolerant uitgangsmateriaal of de bestrijding van de kastanjemineermot. ‘We snoeien de kastanjes voorlopig niet of minimaal. Want we merken een verschil in vitaliteit tussen gesnoeide en niet-gesnoeide bomen. In gesnoeide opstanden staan veel meer zieke kastanjes dan in niet-gesnoeide opstanden. Dit is goed zichtbaar in een rij die ten dele op

Benco Schans

gemeentelijke grond en ten dele op onlangs geprivatiseerde grond van een school staat. De kastanjes op gemeentegrond zijn gesnoeid, met veel uitval als gevolg. In de opstand van de school, die minder onderhoud uitvoert, was


Herco Vlottes Niet te snel kappen! En weer durven planten met zaailingen! Want wie is er niet met de kastanje groot geworden?’

nagenoeg geen uitval. We kunnen het niet snoeien niet eindeloos volhouden, aangezien we er toch telkens met de maaimachine onderdoor zullen moeten. Maar de snoei zal zich dan waarschijnlijk vooral beperken tot het verwijderen van de hinderlijke twijgen en kleine laaghangende takken. Gesteltakken worden, indien mogelijk, niet gesnoeid. De kastanjes staan meestal in parken of brede groenstroken en groeien niet zo hard, met name de carnea’s, zodat dit beheer voorlopig goed vol te houden is.’ Afwisseling Een andere tactiek die Schans toepast om de kastanjebloedingsziekte tot een minimum te beperken, is het hanteren van diversiteit. ‘In de kern van Zeewolde staan met name de witte paardenkastanje Aesculus hippocastanum ‘Baumannii’ en rode soorten zoals Aesculus x Landgraaf Maartje Spuijbroek van de gemeente Landgraaf in Zuid-Limburg hanteert een nul-procent beleid over haar Baumannii’s, Briottii’s en carnea’s. Landgraaf kapte in 2013 alle kastanjes die kenmerken van aantasting vertonen. Want de ziekte slaat te hard en te snel toe volgens Spuijbroek. De meest recente maatregel is de kap van een cirkelvormige volle grond aanplant van zeventien witte paardenkastanjes van vijfentwintig jaar oud en met een diameter van 40 tot 60 centimeter en een monumentale Baumannii 'Beatrixboom' in Rimburg. ‘We hadden in 2005 nog 9 procent aantasting, maar in 2006 ineens 20 procent en in 2012 maar liefst 38 procent. We hebben onze laatste inspectie in augustus gedaan. Toen was een aantal kastanjes ‘matig’ en ‘ernstig’ aangetast. Al drie maanden later waren vele matige kastanjes ernstig aangetast! We kunnen beter opnieuw beginnen met andere soorten,’ is haar commentaar. Burger: ‘Genoeg groen in de OR’ Bij Spuijbroek verdwijnen, in tegenstelling tot bij Benco Schans en Björn Garstenveld, de Aesculus wél snel uit het beeld, onder meer door Spuijbroeks ferme kapbeleid. De burger heeft zich niet uitgelaten over het verdwijnen van de Aesculus uit de openbare ruimte. Opmerkelijk? ‘Er is veel gecommuniceerd over de reden waarom de bomen moesten worden gekapt en waar structuren zijn verdwenen is samen met de burger de nieuwe boomsoort bepaald.’ Maar het mag de burger niet zijn ontgaan: van de oorspronkelijk 132 paardenkastanjes

carnea ‘Briotii’. Deze soorten worden voorlopig niet meer aangeplant bij uitval. In plaats daarvan worden alternatieve soorten: de tamme kastanje, of de volgens de literatuur minder gevoelige kastanjesoorten Aesculus flava ‘Vestita’ of Aesculus indica.’ Ik heb van boomziektes zoals deze vooral geleerd om diversiteit aan te moedigen in toekomstige ontwerpen. Het gevolg is wel dat de opstanden zullen bestaan uit meer dan één soort. Dit is wellicht niet ideaal, maar wel acceptabel. De kans op kaalslag door een ziekte wordt daardoor beperkt.’ Zuinig op kastanjebestand Schans is zuinig op de nog aanwezige gezonde kastanjes. Deze worden niet verwijderd uit voorzorg, of omdat het de laatste zijn van een rij. ‘Zonde om een gezonde boom weg te halen. Ik wil kijken wat ik overhoud. Wellicht hebben deze verspreid over de gehele gemeente, zijn er tussen 2006 en 2012 twintig gekapt en dit jaar zijn er maar liefst 63 weggehaald. ’36 hebben we gekapt met ontheffing, dus zij waren al in de hoge aantastingsfase 3 en moesten meteen worden verwijderd. De rest was matig aangetast en konden de zes weken kapprocedure wel afwachten,’ vertelt Spuijbroek. De Aesculus vormt maar 1 procent van het totale boombestand van Spuijbroek, ze staan overwegend solitair. Zijn burgers dan niet gehecht aan deze ‘bijzondere bomen’? Spuijbroek klinkt zelf ook wat verbaasd. ‘Er hebben maar weinig burgers gereageerd op de kap van de Aesculus. Het waren meestal maar enkele exemplaren per locatie en er is vooraf over gecommuniceerd. De bijzondere Aesculus die ooit geplant werd ter gelegenheid van de geboorte van Prinses Beatrix is samen met de buurtbewoners vervangen door een ‘Koningsboom’.’ Karakteristieke pleinen met kastanje In andere Limburgse gemeenten heeft Spuijbroek een kijkje genomen en zij heeft gezien dat andere beheerders genoodzaakt zijn tot een ander type beheersing van de kastanjebloedingsziekte. ‘In Heerlen is een groot plein ingericht met witte paardenkastanjes, in drie rijen naast elkaar in een vierkant. Vele ervan zijn aangetast. Er voltrekt zich daar een ramp: wat ga je terugzetten op de plek van deze karakteristieke bomen? Ik weet dat Sittard-Geleen kampte met hetzelfde probleem. Zij hebben er kastanjes teruggezet. Maastricht heeft een heel aantal lanen met Aesculus. Al deze gemeenten denken er nog eens extra over na voordat zij kappen. En terecht; er spelen dan

bomen voldoende weerstand tegen de kastanjebloedingsziekte.’ Standplaats Bijna alle kastanjes in Zeewolde staan in het gras, dat vaak gemaaid moet worden. Geen ideale standplaats. Schans kwam hierachter toen hij het verschil opmerkte met kastanjes op een andere plantplaats. ‘In het grote bosgebied van Staatsbosbeheer, grenzend aan de kern, staan enkele lange lanen met witte paardenkastanjes. Deze lijken geen tot nauwelijks last te hebben van de kastanjebloedingsziekte. Wellicht plant Zeewolde in de toekomst opnieuw witte kastanje aan. Deze zal dan zeer waarschijnlijk in een meer bosachtige biotoop worden aangeplant, zoals bosplantsoen, maar dan moet daar net een plek voor vrijkomen.’

Maartje Spuijbroek

grotere belangen dan in een gemeente zoals wij waar slechts her en der een kastanje staat.’ Maximale rek Beheerders proberen zelf maar wat uit, er bestaat nog geen gerichte coördinatie in de zoektocht naar tolerant materiaal. Spuijbroek wijt de passiviteit op dit gebied binnen de bomenbranche deels aan zichzelf. ‘Als wij als beheerders nu eens om tolerante bomen zouden vragen, dan zouden kwekers daar echt wel mee komen. Maar financieel gezien is het daarvoor een slechte tijd, vrees ik. Ik moet binnen mijn beheer al vechten voor genoeg aanplant in de openbare ruimte. Ik kan niet meer voor elkaar krijgen dan ik nu doe.’ a

www.boomzorg.nl

23


Cito

Global herbicide

natuurlijk tegen onkruid!

Voor op verhardingen en permanent onbeteeld terrein. Meer informatie:

Beatrixhaven 25 / 4251 NK Werkendam W: www.innogreen.nl / E: info@innogreen.nl T: 0183-509796 / F: 0183-509795

connecting green and infrastructure

Duurzaam groen begint met een goede basisinrichting van het plantvak Bomen maken onze stedelijke omgeving leefbaar. Een gezonde groene infrastructuur in de stad is daarom onmisbaar. GreenMax is gespecialiseerd in duurzame innovatieve producten voor de inrichting van de plantplaats boven en ondergronds, zodat groen en infrastructuur samengaan. GreenMax | Tel: 0031 413 29 44 47 | www.greenmax.eu


Winterswijk Bjorn Garstenveld uit Winterswijk heeft als boombeheerder te maken met een gevarieerd landschap. De paardenkastanjes staan vooral in de kern van Winterswijk op grote gazons. Er is één laan met vijftien witte paardenkastanjes als oprijlaan naar de algemene begraafplaats. Deze zijn vijftien tot twintig jaar oud. ‘Net mooi in de maat’, verzucht Garstenveld, ‘maar daarin heeft de bloedingsziekte goed toegeslagen. De hele laan hebben we moeten rooien. Daar heb we Parrotia persica ‘Vanessa’ voor teruggezet, om de statige sfeer te handhaven.’ Zo laat mogelijk kappen In alle andere groepen paardenkastanjes is al minstens één slachtoffer gevallen. Garstenveld laat de zieke bomen zo lang mogelijk staan, voor het beeld. ‘Pas als er delen uitbreken, halen we de sterfgevallen weg. Ook moeten we voorzichtig zijn met onze visie op de kap van zieke kastanjes, omdat de woningstichting ook oude kastanjes heeft staan. Wij willen met name voorzichtig

Wijchen Patricia van Wolferen van de gemeente Wijchen zoekt nu al hard naar oplossingen. Er staan in Wijchen nog ongeveer 282 kastanjebomen van het in 2005 nog 473 kastanjes tellende bestand, waarvan er 114 waardevol zijn. Het merendeel staat in lanen. De afgelopen jaren zijn op diverse locaties zieke en dode kastanjebomen gekapt. Hiervoor zijn andere bomen herplant. Kastanjebomen worden niet ingeboet. Bij solitaire bomen of bomen in groepjes kiest Wijchen voor een andere soort. Bij lanen wordt op termijn de gehele laan vervangen door een andere boomsoort. Sinds 2005 monitort Wijchen jaarlijks de aantasting door de kastanjebloedziekte. Groenbeheerder Patricia van Wolferen: ‘We proberen al jarenlang van alles. Wij hebben in Wijchen namelijk een belangrijke carrousel met een dubbele rij rond het Everardusplein staan, en een prachtige laan met waardevolle paardenkastanjes langs de Kasteellaan, in de richting van een kasteel dat in het centrum van Wijchen ligt. We hebben daaruit al veel bomen gekapt die dood waren of veel takbreuk hadden. De gemeenteraad en het college maken zich zorgen.’ De afgelopen jaren zijn verschillende bestrijdingsmethoden gebruikt. Onder andere de kastanjemi-

omspringen met oude bomen uit ons bestand.’ Dit is waarschijnlijk de reden dat het langzaamaan verdwijnen van een groot aantal kastanjes de burgers in Winterswijk tot nu toe onberoerd lijkt te laten. ‘We zijn zuinig op wat er staat. Daarnaast hebben we de burgers vanaf het begin goed voorgelicht. De lokale en regionale kranten hebben er ook aandacht aan besteed. Burgers snappen de noodzaak van het verwijderen van doodzieke kastanjes. Kastanjebloedingsziekte is in Winterswijk een gezamenlijk probleem, ook dat van de burger. Wij merken dat doordat particulieren snel aan de bel trekken wanneer zij zich ongerust maken over een kastanje. Zij vragen ons dan om advies.’ Politiek niet interessant Daarnaast geeft Garstenveld aan dat de kastanjebloedingsziekte niet sexy genoeg is voor de politiek. Met andere woorden, niet alleen burgers staan lauw tegenover het langzaam verdwijnen van kastanjes door de ziekte. Garstenveld zal, net zoals Benco Schans, zijn eigen manier moe-

Bjorn Garstenveld

ten vinden om de ziekte te beheersen. Schans doet dat door diversiteit toe te passen, maar Garstenveld kijkt het voorlopig nog even aan, al is hij volledig gestopt met de aanplant van Aesculus. ‘Eerst eens zien wat de staande paardenkastanjes in de toekomst gaan doen’, aldus Garstenveld. ‘Dan valt over een jaar of vijf tot tien op welke tolerant zijn en welke niet.’

neermot maakt de bomen volgens Van Wolferen kwetsbaar. ‘Methoden zoals het tijdig verwijderen van afgevallen blad, de bestrijding van de kastanjemineermot, voorkoming van kruisbesmetting bij snoeiwerkzaamheden en de inzet van knoflookpreparaten zijn vanaf 2005 dan ook toegepast. Vanaf 2007 bestrijden we de kastanjemineermot zelfs door het plaatsen van feromoonvallen. Maar niets lijkt te helpen.’ Was in 2005 nog 30 procent van de bomen aangetast door de kastanjebloedziekte, nu, in 2014, is dat al 75 procent. Proef groeiplaatsverbetering met bladbemesting TFI 4000 benaderde Wijchen om een drie jaar durende proef uit te voeren bij enkele kastanjes en om deze voor een langere periode te monitoren. ‘Zij hebben groeiplaatsverbetering inclusief toevoeging van mycorrhiza uitgevoerd bij een aantal paardenkastanjes, vlak voor de start van het groeiseizoen, en daarna volgen deze zomer drie behandelingen met bladbemesting. Pius Floris Boomverzorging heeft voor de groeiplaatsverbetering een nulmeting uitgevoerd en zal het project de komende jaren verder monitoren. De uitgevoerde groeiplaatsverbetering in combinatie met de bladbemesting moet de boom stimuleren in zijn sapstroom en van binnenuit sterker maken. Hierdoor zullen de kastanjes naar verwachting ook minder vatbaar worden voor de kastanje-

Patrica van Wolferen

mineermot, waardoor de negatieve spiraal van vitaliteitafname doorbroken kan worden. In september houden we de eerste resultaatmeting.’ Van Wolferen durft geen uitspraken te doen over de resultaten. Ze houdt de mogelijkheid open dat er geen verbetering zichtbaar zal zijn. ‘Maar we moeten alles proberen’, aldus de groenbeheerder.

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4651

www.boomzorg.nl

25


Er zijn al verschillende methoden en middelen ingezet tegen de kastanjebloedingsziekte, maar tot nu toe heeft niets gebaat. ‘De gemeenten zitten nog steeds met de gebakken peren’, constateert Wageningen UR-onderzoeker Jitze Kopinga. ‘In theorie zou dat niet hoeven. In het veld staan genoeg zaailingen die niet ziek worden. Daarmee kan de sector doorselecteren. Het probleem is: dit gebeurt nog weinig tot niet.’ Auteur: Santi Raats

Jitze Kopinga: ‘De groenbeheerders zullen nog even moeten wachten voordat ze gezonde paardekastanjes kunnen gaan aanplanten’ Volgens Wageningen UR-onderzoeker is de bomenbranche nog te besluiteloos in zoektocht naar tolerantie In Nederland werd de kastanjebloedingsziekte voor het eerst gesignaleerd in 2002. De werkgroep Aesculaap, die na zo’n vier jaar werd opgedoekt door gebrek aan financiële middelen, kwam er in 2006 door onderzoek achter dat de ziekte wordt veroorzaakt door de bacterie Pseudomonas syringae pv aesculi. Deze kan de kastanje binnendringen via allerlei verwondingen en vermeerdert zich vervolgens in de bast. Dit kan leiden tot het plaatselijk afsterven van het bastweefsel op de stam, waarbij roodbruine vloeistof naar buiten lekt. De kastanjebloedingsziekte kan ertoe leiden dat de sapstroom naar de wortels sterk vermindert, waardoor de kastanje kan sterven.

26

www.boomzorg.nl

Nog geen oplossing Vanaf 2002 was er een explosieve groei van de ziekte. In 2006 was het hoogtepunt zowat bereikt. De laatste jaren lijkt de toename van de kastanjebloedingsziekte zich te hebben gestabiliseerd, maar er vinden nog steeds ‘verschuivingen’ plaats. Soms lijken zieke bomen te herstellen, maar er worden ook bomen voor de eerste keer ziek. Ook zijn er de laatste tijd weinig nieuwe ontwikkelingen wat betreft de verspreiding. Dat betekent echter niet dat de storm is geluwd. ‘De kastanjebloedingsziekte vormt nog altijd een probleem voor beheerders door onder meer de secundaire aantastingen die volgen op die van de bloedingsziekte. En we hebben nog geen bevredigende oplossing gevonden’, merkt Kopinga op.

Op zich zijn hier en daar wel initiatieven gestart om de kastanjebloedingsziekte het hoofd te kunnen bieden. ‘Een aantal kwekers is bezig met wat experimenten, maar ze weten het vaak niet van elkaar en dit had aan de basis beter gecoördineerd kunnen worden’, zegt Kopinga. Afweersysteem moet goed zijn Gerwin de Bruijn, teeltchef bij Boomkwekerij Ebben BV, reageert hierop: ‘Doordat er de laatste jaren steeds minder kastanjebomen worden aangeplant, is de vraag natuurlijk flink gedaald, met als gevolg dat er steeds minder bomen bij de kwekers worden opgeplant. Het geld voor onderzoek is ondertussen ook op. Wij proberen een zo breed mogelijk sortiment Aesculus in de kwekerij


te hebben, om zelf te kunnen zien welke soort met onze werkwijze het minst (of niet) vatbaar is voor deze ziekte. Wij houden ons intensief bezig met de groeiomstandigheden van de plant. Als een boom niet goed groeit, is deze natuurlijk eerder aangetast dan een vitale, goed groeiende boom. Het is net als bij mensen: als je afweersysteem niet goed werkt, ben je eerder ziek. Er zijn natuurlijk kastanjesoorten die minder snel aangetast worden, zoals Aesculus pavia en flava, maar deze komen in Nederland minder voor. De meeste aantastingen zitten in de Aesculus hippocastanum. Deze soort aantasting is waarschijnlijk versterkt voor klimaatveranderingen: meer extremen in het weer, zoals meer hitte, meer koude en droogte afgewisseld met veel regen. Dit laatste zou ook een reden kunnen zijn voor de verspreiding. Pseudomonas verspreidt zich makkelijk door water, ideaal voor aanplant met veel verharding in de buurt. Door beschadigingen aan de kastanjeboom, zoals takbreuk, vorst, maaischade, hagel en ook via insecten zou Pseudomonas zich kunnen verspreiden. Dit zijn dus de dingen waar wij op letten in onze kwekerij. Zo zorgen we dat de kastanjemineermot geen kans krijgt. Snoeien doen we in de periode dat er geen blad aan de boom zit. Ook via gevallen blad zou er verspreiding kunnen zijn. In de herfst zorgen we ervoor dat het blad niet lang blijft liggen. Gereedschap ontsmetten we, zodat hierdoor geen verspreiding plaatsvindt. Bij eventuele twijfel wordt de desbetreffende plant meteen verwijderd. Maar het allerbelangrijkste voor ons is gewoon dat de boom onder ideale omstandigheden kan groeien, dus maken we de bodem perfect in orde. Dit houdt in dat er voldoende afwatering, voeding en zorg is. Zo kan de plant zichzelf wapenen tegen eventuele aantastingen. Zo werkt het in de natuur ook nog altijd.’ Kopinga vindt de oplossing van ‘de boom vooral te verwennen’ wat kort door de bocht: ‘Veel ziekten en plagen

Gerwin de Bruijn

tasten ook kerngezonde bomen aan. Ik vraag me ook af of het klopt dat Pseudomonas zich meer verspreidt onder aanplant in verharding. Uit ons onderzoek kwam in ieder geval naar voren dat bomen in de verharding in ongeveer gelijke mate werden aangetast als bomen in groenstroken.’

cv Pyramidalis types te vinden om mee door te selecteren. En wanneer je dan toch bezig bent, kun je ook meteen even letten op de gevoeligheid voor andere aantastingen zoals de paardekastanjemineermot. Tot nu toe staat er echter niemand aan de poort te kloppen.’

Warmtemethode Kopinga ziet in de praktijk maar weinig ‘nieuwe’ ontwikkelingen om tot oplossingen voor kastanjebloedingsziekte te komen, behalve het initiatief van de Science Group Plant van de Wur in casu André van Lammeren en Fons van Kuik die al een poos bezig zijn met het verhogen van de temperatuur rond de plek waar de bacterie in de kastanje zit met een soort warmtedeken. ‘Maar het is de vraag in hoeverre deze methode iets kan betekenen voor de praktijk,’ merkt Kopinga op. ‘De bomen blijven door deze methode in principe even gevoelig voor aantasting als voorheen . Dat betekent dat wanneer je stopt met de methode, de boom opnieuw ziek kan worden.’

Vraaggericht onderzoek naar tolerantie Dit is een kwestie van marktwerking, denkt Kopinga. ‘De beheerders worden op het moment uitgeknepen als een, inmiddels bijna lege, citroen. En in hun budget zit geen geld voor strategisch onderzoek. En wanneer blijkt dat een boomsoort teveel beslag legt op het beheersbudget, dan wordt het minder aantrekkelijk om die boom nog aan te planten. Maar als er vraag blijft naar gezond kastanjemateriaal dan zouden de kwekers ook hun best doen om goed materiaal in huis te krijgen. Althans, types waar iedereen voldoende op kan vertrouwen. Voorheen konden kwekers voor onderzoek nog wel eens aankloppen bij het Productschap Tuinbouw, maar dit productschap is helaas onlangs ‘verdampt.’’

Blijvende oplossingen Kopinga wijst erop dat de sector beter naar blijvende oplossingen kan zoeken. ‘De cultivars waarvan we nu al weten dat ze gevoelig zijn, verdwijnen vanzelf. Aesculus x carnea ‘Plantierensis’ en Aesculus hippocastanum ‘Pyramidalis’ en ‘Baumannii’ kunnen goed ziek worden. De Aesculus x carnea leek een tijdje wat toleranter te zijn, maar inmiddels is een heel aantal exemplaren in onder meer Utrecht en Rotterdam ook zwaar ziek.’ Dat de gevoelige paardekastanjes verdwijnen, is slechts een kwestie van tijd volgens de onderzoeker. ‘De ziekte staat soms even stil in de boom, maar zet zich even later gewoon door. Het afstervingsproces duurt dan soms jaren. De bomen die uiteindelijk overblijven, zijn tolerante zaailingen. Beheerders zouden die zelf al kunnen selecteren, maar dat is niet hun dagelijks werk. Ze moeten dan een goede administratie van het selectieproces gaan bijhouden met daarbij de ontwikkeling van eventuele ziektebeelden. Dat vraagt extra inspanningen.’ De onderzoeker volgt al meer dan tien jaar de ontwikkeling van gezonde kastanjezaailingen. ‘Dat zijn inmiddels half volwassen bomen, die pal staan naast zieke exemplaren. Daarvan zou al materiaal kunnen worden verzameld voor vermeerdering en verdere toetsing, dus door inoculatieproeven, op tolerantie. Wat dat betreft zijn de kwekers welkom om er iets mee te gaan doen. De enige uitdaging is dan alleen nog om daartussen ook nog vruchtloze zoals de cv Baumannii, of smallere zoals de

Weinig noodzaak Desondanks wordt de noodzaak van investeren in beter uitgangsmateriaal door niemand ontkend, aldus Kopinga. Toch gebeurt er opvallend weinig. ‘Maar voor de paardenkastanje zijn er kennelijk voldoende alternatieven in het stedelijk groen. En de kastanje wordt weinig als laanboom aangeplant; ik schat gemiddeld nog geen 5 procent op het totaal. Hij staat veelal in parken en grote ruimtes. En daar zal hij misschien wel door sommigen worden gemist. Dit betekent dat het verdwijnen van de paardenkastanje geen kaalslag wordt. Optisch gezien geen ramp, dus geen direct zorgpunt, ook politiek niet.’

Herco Vlottes Slechte zaak dat er zo weinig wordt gezocht naar tolerantie in zaailingen

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4654

www.boomzorg.nl

27


Geen eenduidigheid over ziektebeeld kastanjebloedingsziekte Slow killer zorgt voor extreem uiteenlopende beheerkeuzes Deze Boomzorg-editie gaat de Bomenmonitor over kastanjebloedingsziekte, die al vanaf 2002 in ons land rondwaart en gestabiliseerd lijkt qua toename. Ervaren respondenten dat ook zo? En wat doen zij met hun bevindingen? Wur-onderzoeker Fons van Kuik laat een licht schijnen op de resultaten. Auteur: Santi Raats De reacties op de uitvraag over kastanjebloedingsziekte kwamen uit alle hoeken van het land en zelfs enkelen reageerden vanuit België. Tekenend, want dit geeft aan dat deze boomziekte niet alleen bij iedereen speelt, maar ook actueel is en dat het de gemoederen, zelfs na de uitbraak sinds 2002, flink bezighoudt. Maar liefst acht op de tien respondenten waren groen- of boombeheerders in gemeentelijke dienst. Aantastingsniveau zeer verschillend Kastanje staat niet bekend als veelvuldig aangeplante laanboom binnen de openbare ruimte, eerder als solitair. Dit komt terug in de enquêteresultaten: bij bijna alle gemeenten beslaat kastanje 0 tot 20 procent, uitzonderingen daargelaten. Het aantastingniveau is echter zeer uiteenlopend: de taart is in vier punten opgedeeld die niet veel verschillen qua grootte als het gaat om aantasting van 0 tot 20 procent, 20 tot 40 procent, 40 tot 60 procent of zelfs 60 procent of meer.

28

www.boomzorg.nl

Onheilspellend is het resultaat dat 30 procent van de respondenten in zijn bestand met een aantasting van 60 procent of meer te maken heeft. Bestrijding Er bestaat een opvallende tweedeling in een kamp dat denkt dat kastanjebloedingsziekte wel te bestrijden is, zoals met bodemverbetering en bestrijding kastanjemineermot en een kamp dat alle vormen van bestrijden onzin zijn. 33 procent heeft hoop en 67 procent niet. Er wordt geen waarde gehecht de bestrijdingsmanieren ‘wegsnijden en ontsmetten van aangetaste plekken’, ‘bestrijdingsmiddelen aan brengen in de transportvaten’ en ‘warmtebehandeling van de locatie van de bacterie’. Dit laatste betekent dat nagenoeg niemand nog op de hoogte is van de geslaagde laboratoriumproeven op de Wageningen Universiteit waarbij de bacterie succesvol bestreden wordt met warmte.

Beheerwijze Bijna iedereen die de enquête heeft ingevuld grijpt in bij de kastanjebloedingsziekte op het moment dat de vrees bestaat voor gevaar voor de omgeving. 5 procent verwijdert zieke kastanjes als het voortbestaan van de bomen in gevaar komt en enkele respondenten zegt een nul procent-beleid te hanteren: alle zieke kastanjes worden gekapt. Fons van Kuik van Wageningen UR: ‘Dit is kwalijk, want het kappen van alle zieke kastanjes is niet gebaseerd op ratio. Ervaringen leren dat de kastanjeziekte vaak sluipend is, soms blijven bomen nog heel lang in leven. Ik ken bomen die al in 2004 ernstig waren aangetast en die het schijnbaar hebben overgroeid, ze staan er nu goed bij. Kastanjeziekte is geen iepziekte! Er is nog werk aan de winkel, informatieoverdracht is nodig.’ Even later komt een scherpe tegenstelling naar voren: 67 procent van de respondenten laat weten dat zij hoofdzakelijk alle doorgaande wegen en openbare ruimte beheren. 10 procent


geeft dan aan dat er niét beheerd wordt omdat de bloedingsziekte geen serieus probleem vormt in de gemeente. Maar liefst 18 procent geeft aan dat het een nul procent-beleid voert en alle zieke kastanjes kapt, terwijl bij de vraag over het ingrijpmoment nog maar enkele respondenten over hun nulbeleid repten. Ontwikkeling Precies dezelfde scherpe tegenstelling komt naar voren uit de antwoorden op de vraag hoe de kastanjebloedingsziekte zich ontwikkelt. Ongeveer een derde zegt dat de ziekte erger wordt, eveneens een derde dat het fluctueert en iets minder dan een derde dat het minder wordt! 5 procent geeft aan dat de bloedingsziekte bij hen fluctueert. Iets meer dan de helft van de respondenten plant minder kastanjes aan dan voorheen, 33 procent is compleet gestopt met de aanplant en 15 procent gaat met kastanjeaanplant op de oude voet verder. Toekomstbeeld Waarschijnlijk op basis van de constateringen dat de bloedingsziekte ofwel erger wordt, ofwel minder wordt, is de toekomstvisie van 35 procent positief: ‘de ziekte zal vanzelf verdwijnen’. 65 procent houdt er een somber toekomstbeeld op na en is ervan overtuigd dat ‘de ziekte nooit meer zal verdwijnen’. Fons van Kuik: ‘Ik sluit me aan bij deze groep, maar ben minder somber. Ik zie best mogelijkheden voor selectie en doorkweken van minder gevoelige selecties. Deze aanpak is ook gelukt bij de iep en wordt nu ook toegepast bij Fraxinus tegen taksterfteziekte. Wie pakt de handschoen op? Het is geen ingewikkeld onderzoek, maar vereist wel een goede organisatie en nauwkeurige aanpak. Lijkt me een mooie uitdaging voor een boomkweker die zich wil profileren met gezonde kastanjebomen voor de toekomst. Ik werk graag samen met zo’n voorloper.’ Fons van Kuik heeft enkele slotvragen: ‘Zitten er bij die 5% aan beheerders met 40-60 procent kastanje van de beheerruimte ook beheerders die kastanjes vellen die symptomen van kastanjeziekte hebben? Het lijkt mij van niet, je mag verwachten dat beheerders die veel kastanjes in hun bestand hebben zich goed laten informeren over de ziekte! En tenslotte zou ik willen weten, zijn de antwoorden van de beheerders gebaseerd op cijfers, dus op inventarisaties van de kastanjeziekte, of op eigen inzicht, dus niét onderbouwd door cijfers?’

www.boomzorg.nl

29


30

www.boomzorg.nl


Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4677

www.boomzorg.nl

31


Beheerder, haal de kastanjes efficiënt uit het vuur De paardenkastanje ligt onder vuur. Denk maar eens aan kwesties rond kastanjebloedingsziekte en takbreuk. Beheerders moeten de kastanjes letterlijk uit het vuur halen, door zieke exemplaren te kappen. Hoe moet een beheerder juridische gezien met kastanjes omgaan? En hoeveel kans maakt een belanghebbende om de kap van een zieke kastanje tegen te houden? Auteur: mr. Kitty Goudzwaard Zoeken naar boomziekten levert maar twee hits op. Vul ‘kastanje’ in op rechtspraak.nl en er rollen 66 uitspraken uit. Die boom staat blijkbaar vaak voor de rechter. Om zich te verdedigen tegen… kap? Bij lezing blijkt het dan echter om het spreekwoord ‘de kastanjes uit het vuur halen’ te gaan. Boswet Bijzonderheidje: de wetgever van de Boswet uit 1961 vond de paardenkastanje voor de bosbouw geen waardevolle boom. Om die reden geldt voor kap van kastanjes in het kader van de Boswet geen meld- en herplantplicht. Wat dan ook inhoudt dat bij kap van bomen die wel onder Boswet vallen, niet mag worden herplant met kastanjes. Omdat de kastanje uitgesloten is als meldplichtige boom, zou door aanplant het areaal bos kleiner worden. Moet om welke reden dan ook herplant met kastanjes plaatsvinden, bijvoorbeeld in het kader van de herinrichting van een monumentale laan, dan moet dus een ontheffing van de herplantplicht Boswet worden aangevraagd. Ook de linde voldoet niet als herplantboom volgens de Boswet. Voor lindes is het bevoegd gezag echter al genegen om – als tijdelijke oplossing – een ontheffing van de herplantplicht te verlenen. Dit omdat de uitzonderingen van de Boswet, zoals linde, Italiaanse populier en treurwilg, in de nieuwe Wet natuurbescherming komen te vervallen. Vanaf dan zijn deze bomen dus wel geaccepteerd als herplant in het kader

32

www.boomzorg.nl

van de Boswet. Dit geldt dan ook voor de kastanje. Bijzonder is dat sommige gemeenten dit Boswetvoorbeeld volgen. Er is dan voor kap van kastanjes geen omgevingsvergunning nodig. Soms vergeet een gemeente echter zijn eigen vrijstellingen. Er is dan geen sprake van een kapverbod voor kastanjes, maar wel voor een grote monumentale kastanje op een beschermwaardige bomenlijst. Waardoor toch wel een omgevingsvergunning voor vellen nodig is. Gevolg: onduidelijke of tegenstrijdige regelgeving. Gemeenten vergeten ook nog wel eens dat zij als geregistreerde bosbouwonderneming voor hun eigen langere kastanjelanen (buiten de bebouwde kom Boswet) geen kapverbod mogen maken in de APV. Op grond van art. 15 lid 3 Boswet is dit verboden. Bouwplannen Niet alleen gemeenten zijn geneigd de Boswet te volgen, ook rechters doen dit. De kastanje kom je wel tegen in rechtspraak tegen bouwplannen. Juist omdat de kastanje nog weleens op een gemeentelijke monumentale bomenlijst of lijst van de vroegere Bomenstichting staat. Gaat de belanghebbende dan in beroep tegen een omgevingsvergunning voor bouwen en noemt hij de Boswet/Monumentenwet, dan maakt de rechter een bekend ‘ommetje’. De rechter stelt dan dat de kastanje niet wordt beschermd door

de Boswet en bovendien, ondanks zijn status als groen monument, niet beschermd wordt door de Monumentenwet en dat groenwaarden daarnaast niet in de weg staan van de verlening van een omgevingsvergunning bouwen. Dat ligt natuurlijk anders als de kastanjes zelf als ‘beschermd monument’ in het kader van de Monumentenwet zijn aangewezen. Tja, namen zeggen dus niet alles. Herplant: kastanjes ook vogelvrij Nu is het mogelijk verleden tijd, maar in 2001 werden nog wel kastanjes verplant. In een van de vele casussen over aanplant moest een kastanje het onderspit delven. In een akte van erfdienstbaarheid was opgenomen dat de eigenaar van een perceel altijd vrij en onbelemmerd uitzicht zou hebben op een kade. Alleen de aanleg van schepen was gerechtvaardigd. De ‘aanleg’ van onze vriend, de kastanje, viel daar duidelijk niet onder. Woningbouw maakte echter de verplanting van de honderd jaar oude paardenkastanje met een stamdiameter van drie meter noodzakelijk. De beste plek: midden in het vrije uitzicht. Kosten: 180.000 gulden. De eiser liet de gemeente weten het zakelijk recht op een vrij uitzicht te hebben. De gemeente hield zich horende doof en zette toch door. Geen schoonheidsprijs, vond de rechter, maar hij kon nu geen knopen doorhakken. Hoge kosten, algemeen belang, nog geen duidelijk bewijs etc. Bovendien was het uitzicht al voor een gedeelte weg, nu er


bebouwing en andere bomen stonden. De risico’s van opnieuw verplanten en hoge kosten wogen op dat moment zwaarder. De vordering werd afgewezen. Toch gaf de rechter in voorlopige voorziening aan dat de boom later mogelijk wel verplaatst zou moeten worden. Voorbereiding vellen zieke bomen: omgevingsvergunning? Ook kap van zieke bomen moet juridisch gezien goed worden voorbereid, dus houd in alle bewoordingen goed rekening met de specifieke termijnomschrijving. Onderstaand een casus waarbij eigenlijk een directe noodkap nodig was, maar door de omschrijving van een deskundige – die feitelijk achter de noodkap stond- van ‘kap binnen een jaar’, de rechter de gewone omgevingsvergunning handhaafde. Als de termijn niet goed omschreven wordt, kan kap te laat komen en de zieke boom al naar beneden gezeild zijn. Voor een zieke boom is de omgevingsvergunning verleend. Bouwer A. vraagt vergunning echter in verband met bouw aan. Het college (boombeheerder) vraagt advies aan de Dienst Openbare Werken. Conclusie: monumentale, zieke boom die binnen één jaar zal afsterven. College verleent vervolgens omgevingsvergunning voor kap. In verband met een bezwaarschrift schakelt het college nog een deskundige in, die de boom uitgebreid inventariseert. Conclusie: verhoogd risico voor de omgeving. De kastanje blijkt ook besmet met Rhizomorfe; om die reden wordt nader onderzoek geadviseerd en wel binnen een jaar. Geen noodkap dus! In het bovenstaande had noodkap in eerste instantie niet voor de hand gelegen gezien de bouwplannen. Dat had anders kunnen zijn door de tweede besmetting. Valt kap echter onder noodkap, dan moet ‘direct’ geveld kunnen worden. Juist het noemen van termijnen zoals door tweede deskundige maakt dit onmogelijk. De boombeheerder zit dan op grond van de APV van deze gemeente, toch vast aan een omgevingsvergunning en dat vergt weer veel tijd. Dan is onze vriend in de tussentijd mogelijk gevallen. Kastanje waardevol, dus inruilen voor zilverlinde Nog eentje: college weigert eerst vergunningverlening voor kap, omdat de kastanje waar het om draait in de ogen van de gemeente te beschermingswaardig is om te worden vervangen, met sortimentskeuze van de eigenaar. Deze zaak gaat niet zozeer over de kap, maar over de opgelegde herplantplicht met zilverlinde. De eigenaar wil namelijk bij de parochie Japanse ceder terugplan-

ten. Hij beroept zich op de vrije uitoefening van zijn eigendomsrecht. Dan blijkt onze vriend de kastanje toch nog een waarde te vertegenwoordigen die wij met moeite kunnen missen. Zelfs de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed komt eraan te pas. Vanwege zijn waarde voor ‘stads- en dorpsschoon en leefbaarheid’ mag het college meer gewicht toekennen aan herplant met zilverlinde dan aan het eigendomsrecht van de parochie. Bijzonder: dorpsschoon komt niet in de APV voor als mogelijke grondslag voor een voorschrift! Mijn vraag is of de eigenaar niet een beroep had kunnen doen op het APV-regeltje ‘toestemming in verband met spoedeisend belang’. Het onderzoeksrapport van de deskundige maakt namelijk duidelijk dat de boom in korte tijd ernstig is verslechterd. In dat geval was volgens de APV toestemming in plaats van vergunning van het college voldoende. Blijkbaar gold dan geen kapverbod en dus geen verplichting tot de aanvraag van een vergunning. In dat geval is er ook geen mogelijkheid tot opleggen van herplantplicht. Bonte verzameling uitspraken rond kastanje • Een koper van een woning stelt dat zijn aankoop volop gebreken heeft. Een heel groot gebrek: in de tuin staat een doodzieke kastanje... De rechter ziet dit niet als een gebrek aan de woning. • Een eiser stelt dat de overeenkomst tot snoeien om overlast te voorkomen niet tot op de letter/ centimeter is uitgevoerd. De kastanje is niet tot op de afgesproken 2,5 meter geknot! De rechter acht de bedoelingen van partijen belangrijker dan de centimeters. Nu de overlast is weggenomen, is volgens hem aan de overeenkomst tot snoei voldaan. • Een aanvrager van een omgevingsvergunning stelt dat een kastanje niet beeldbepalend is. Onze vriend is namelijk niet geheel zichtbaar vanaf de weg. De rechter gaat daarin niet mee, maar oordeelt dat het college mag stellen dat de kastanje beeldbepalend is voor de omgeving van achtertuinen. • Een eiser wil een nader onderzoek door een derde deskundige, nadat twee onafhankelijke bureaus constateren dat een kastanje verrot is. Een mechanische controle is volgens de rechter echter niet meer nodig. De vergunningverlening is dus niet onrechtmatig. • Er is een kapvergunning verleend voor een kastanje, omdat deze overlast veroorzaakt in de tuin van de buurman. Foto’s bewijzen echter dat de boom slechts in de eigen tuin hangt. De overlast wordt bovendien veroorzaakt door andere hoge

bomen. Onze ‘onschuld’ mag dus blijven staan! Zorgplicht Kastanjes die aangetast zijn, vallen minstens onder de verhoogde zorgplicht. Wel zorgelijk vind ik de uitlatingen van gemeenten over hun zieke kastanjes. Worden zij in beginsel als ‘attentiebomen’ aangewezen vanwege de besmetting? En wordt in plannen gesteld dat deze bomen vanwege een gebrek gemonitord worden door middel van een verhoogde zorgplicht? In beheerplannen wordt ook wel uitgeschreven dat de gemeente zieke bomen laat staan. Hoe bepaal je dan het moment dat een boom toch gekapt moet worden? Wat lever je later als bewijs aan van je zorg aan de bomen? Waar zal de rechter van uitgaan? Wanneer vindt hij dat een boomeigenaar te lang heeft gedraald? De gemeente stelt namelijk wel zelf de besmetting vast en levert daarmee het bewijs van het later verwezenlijkte risico. Bijkomstigheid: de toestand van aangetaste kastanjes is goed te beoordelen door mechanisch nader onderzoek. Alleen als de symptomen zoals oesterzwam of fluweelpootje zichtbaar zijn, is het al overduidelijk. Stel daarom aan de hand van aantasting de inspectiefrequentie vast. Zorg voor een waterdichte registratie en structurele, op gevaarzetting toegesneden periodieke controles. En aarzel zeker niet om bij secundaire besmetting direct maatregelen te nemen, zoals kaalzetten, snoeien of vellen.

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4676

De auteur mr. A.V.K.(Kitty) Goudzwaard is werkzaam als boomjurist bij Cobra Groenjuristen. Cobra Groenjuristen is onderdeel van www.cobra-adviseurs.nl. Lezers kunnen vragen stellen over dit artikel via k.goudzwaard@cobragroenjuristen.nl

www.boomzorg.nl

33


Bijenhotel of strafbaar feit? Al eeuwen oud. De mens heeft ergens last van en neemt het recht in eigen hand. Zie Kaïn en Abel. Maar dat dit ook gebruik is bij bomen, daar kan ik met mijn pet niet bij. Nota bene vaak eigendom van ons allemaal. Wat zie ik dan? Een boom met een bijenhotel? Heeft iemand om bijen een slaapplek te geven gaten geboord? De werkelijkheid is veel wranger. Men boort de gaten om de bomen te vernielen. Het liefst met het aanlengen van de sapstroom met een giftig mengseltje. Of men steekt fikkie. Niet alleen bij de historische molen van Burum, maar dus ook rustig bij de stamvoet van een monumentale boom van 350 jaar oud. Criminele hobby Autobrand op parkeerplaats neemt vaak ook de bomen mee. Mooi dat de rechter dat toch meeweegt. De dader komt in een uitspraak van rechtbank Maastricht van 1-8-2007 wel weg met het gevaar dat de autobrand had kunnen geven, maar het brandstichtingsgevaar voor de bomen noemt de rechter wel. Gevolg voor het geheel van criminele hobby: 15 maanden gevangenisstraf. Say cheese Niet streekgebonden dat vernielen, dat komt in heel Nederland voor. Waar minder toezicht is zou je zeggen, is dat heimelijk handelen gemakkelijker. Ook dat is niet waar. Bijvoorbeeld die plaatselijke uitbater die al jaren klaagt over last van luis, drup en weet ik niet wat. En laat nu juist die klagende ondernemer boven in de plaatselijke regiekamer bekeken worden. Overal hangen

34

www.boomzorg.nl

tegenwoordig camera’s. Zodoende zijn er opnames waarbij de entrepreneur duidelijk bij ‘die luizenboom’ aan het werk is; say cheese! Op heterdaad betrapt! Nog een paar voorbeelden. In gemeente Den Bosch worden op heterdaad twee mannen betrapt bij het maken van een ‘bijenhotel’ in een van de gemeentelijke bomen. En wat blijkt: politie houdt de mannen aan en legt een boete voor vernieling op van het enorme bedrag van …….. € 100,-! Even door onze boomjurist wat rechtspraak over artikel 350 Wetboek van Strafrecht op laten duiken. Aktie roept namelijk soms reactie op. Voorbeeld is een uitspraak van het Hof Den Bosch 27 april 2004 over mishandeling. In deze zaak was het slachtoffer bezig (voorbarig) bomen op een braakliggend perceel te kappen. Bij bomenkap kunnen emoties echter hoog oplopen. Een aanwonende probeerde de kap tegen


te houden. Blijkbaar had het slachtoffer de juiste gehoorbeschermingsmiddelen op, want om aandacht te trekken gooide de Boze Buur een baksteen. Daarmee nam hij de kans op letsel op de koop toe. Het Hof vond dit geen noodweer. Het molesteren van bomen is natuurlijk geen misdaad die zo ernstig is dat dit mishandeling rechtvaardigt. Kijk daarbij maar eens naar die geldboete van € 100,-. Geldboete én werkstraf Uit een uitspraak die onze boomjurist mr. K. Goudzwaard nog even aanhaalt blijkt de rechter niet altijd zo coulant, gezien een uitspraak van het Hof Leeuwarden op 15 juli 2011. Krijgt de dader voor de totale kaalslag van het erf van zijn buurman in eerste instantie alleen maar pijn in zijn portemonnee; in hoger beroep wordt dat danig opgeschroefd. De motorzaag in andermans 40 bomen kost hem nu niet alleen een geldboete, maar ook een onvoorwaardelijke werkstraf van 120 uur schoffelen. Hopelijk in een park met veel bomen en weldoorvoede honden. Hoe nu verder? Blijkt echter dat die boete niet alles is. De eigenaar kan bij vernieling nog steeds zijn schade claimen. Die kan bij bomen al snel oplopen tot vele tienduizenden Euro’s. Hoe daarvoor te werk te gaan? Probeer natuurlijk altijd zoveel mogelijk bewijs te vergaren. Camerabeelden, foto’s van de schade, de schade laten taxeren door een registertaxateur-VRT, analyse van gifstoffen, getuigen horen enzovoort. Voor dat laatste is medewerking van politie nodig. Maar wanneer ik een inschatting kom maken van de schade, dan trekt dat al snel volk. Een praatje met een buurvrouw maken kan dan heel wat info opleveren.

Politieonderzoek Voor schadeverhaal moet wel een dader bekend zijn! Daarvoor kan de politie verzocht worden tot medewerking. Dat zij na aangifte starten met bijvoorbeeld buurtonderzoek. Komt het molesteren van bomen tot volksport, dan is het zeker tijd eens het driehoeksoverleg in te gaan. Vraag als gemeente om flankerend beleid van de officier van justitie. Zodat er bij politie aandacht is om ook deze zaken aan te pakken. Besmettelijk? Het molesteren van bomen, in welke vorm dan ook, lijkt zeer besmettelijk te zijn. Ik heb inmiddels weer verschillende schadezaken op de plank liggen, van illegale kap, dito snoei tot vergiftiging. Treurig dat bij ons oude bomen de dupe zijn, maar dat ook juist het jonge goed en kleine spul zich zo uitstekend leent voor een ‘echte avond uit’. Zucht… Hoe krijgen we ons Nederlanders nu bewust van de waarde van onze bomen?

Joost Verhagen is directeur/eigenaar van de vijf Cobra-loten; Cobra boomadviseurs bv, Cobra planadviseurs bv, Cobra ecoadviseurs bv, Cobra geoadviseurs bv en Cobra groenjuristen. Cobra is sinds 2000 actief in het groene domein van de openbare ruimte. Joost, registertaxateur-VRT en lid van de NVTB, is een autoriteit op het gebied van schade aan bomen. Samen met boomjurist Kitty Goudzwaard en een team van veelzijdig specialisten staan zij garant voor een gedegen taxatie en vloeiende claimafwikkeling. Voor vragen over Cobra’s boomschadetaxatieservice kunt u contact opnemen met Joost Verhagen. Hij is bereikbaar op telefoonnummer 088 – 262 72 00 of per e-mail: Joost.Verhagen@Cobra-adviseurs.nl. Bedrijf: Cobra adviseurs Naam: Joost Verhagen Functie: Directeur Plaats: Wilbertoord, Cuijk, Meppel, Pijnakker Omvang: 25 medewerkers Thema: Cobra’s boomschadetaxatieservice Geschreven onder verantwoordelijkheid van Joost Verhagen.

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4661

www.boomzorg.nl

35


Doekje voor het bloeden Warmtedeken rond infectiehaard doodt Pseudomonas syringae pv. Aesculi-bacterie In 2012 startte Wageningen Universiteit een praktijkonderzoek naar de warmtebehandeling van kastanjebloedingsziekte. Onderzoeker Fons van Kuik brengt de methode voorzichtig onder de aandacht. ‘Als de methode aanslaat, is het voor bedrijven de moeite waard om dit op te pakken’, aldus Van Kuik. Auteur: Santi Raats

Niet zelden ligt de basis van een oplossing in kennis uit andere sectoren. Dat geldt ook voor deze nieuwe methode, de warmtebehandeling. Het idee is niet nieuw. Al aan het begin van de vorige eeuw werd gebruikgemaakt van warmte tegen plantenziekten. Professor Van Slogteren is bekend in de bloembollenwereld en grondlegger van het bollenonderzoek. In het eerste kwart van

36

www.boomzorg.nl

de twintigste eeuw, toen er nog geen chemische middelen voorhanden waren, deed hij onderzoek naar ziekten bij bloembollen. Hij ontdekte dat ziekten goed bestreden konden worden met een warmwaterbehandeling. Daarna kwam warmtebehandeling ook in zwang in de vasteplantenteelt ter bestrijding van aaltjes. In de tijd dat Aesculaap zich boog over mogelijke

bestrijdingsmethoden van de kastanjebloedingsziekte, kwam tijdens brainstormsessies ook warmtebehandeling van de bacterie Pseudomonas syringae pv. aesculi ter sprake. Onderzoeker André van Lammeren heeft dit idee opgepikt en het jaren later ten uitvoer gebracht.


GREEN INNOVATION

2014 award

Studentenonderzoek Van Lammeren is universitair docent en heeft de beschikking over studenten voor het uitvoeren van onderzoek. In 2012 begonnen enkele studenten met warmteproeven op de bacterie Pseudomonas syringae pv. Aesculi in het laboratorium. Een half jaar later liet Van Lammeren aan Van Kuik weten dat de resultaten goed genoeg waren om het onderzoek in de praktijk voort te zetten. Plaatselijk verwarmen Hierbij liepen de onderzoekers tegen enkele praktische problemen op. Hoe konden ze ervoor zorgen dat alle ziekmakende bacteriën in de kastanjeboom werden blootgesteld aan warmte? Het is een hele kunst om een complete boom te verwarmen. ‘Het is natuurlijk praktisch niet uitvoerbaar of veel te duur om een tunnel om een boom heen te bouwen’, vertelt Van Kuik. ‘We pakken het daarom anders aan. In Aesculaaponderzoek hadden we ontdekt dat de bacterie bij kastanjebloedingsziekte plaatselijk optreedt, omdat hij via verwondingen binnen kan treden en op die plek een kanker en bloeding veroorzaakt. Lokale zieke plekken zoals deze zijn lokaal te behandelen, in tegenstelling tot aantastingen via de wortels, zoals bij iepziekte. Het doel van de methode moest dan ook zijn om de bacterie plaatselijk te doden. Dat doen we door de stam te verwarmen.’ Als de stam vrij blijft van de bacterie, kan de boom weer goed functioneren. De belangrijke vaatbundels in de bast blijven dan intact. Geen garantie De bacterie wordt door dit procedé gedood en de boom kan de aantasting overgroeien. Maar dit is geen garantie voor de toekomst. ‘De bacterie is niet definitief verdwenen; hij kan weer nieuwe infecties veroorzaken’, benadrukt Van Kuik. Wat heeft de methode dan voor zin? ‘Het is de bedoeling dat we de bomen een steuntje in de rug geven. Door de verbetering van de conditie van de stam kan de gehele boom meer weerstand tegen de bacterie krijgen.’ Maar misschien moet de behandeling na een tijd worden herhaald. Dan gaat het lijken op de injectiemethode bij iepziekte. Die behandeling dient regelmatig herhaald te worden; per beurt wordt gegarandeerd dat de iep een jaar niet ziek wordt. Volgens Van Kuik kan de behandelfrequentie van de warmtemethode bij kastanjes uitkomen op één keer in de drie tot vijf jaar.

De methode Om de boombast op te warmen, krijgt hij een ‘warmtedeken’ omgeslagen. Aan de warmtedeken zit een thermostaat die de temperatuur van de bast constant rond de 40 graden Celsius houdt. Deze temperatuur moet gedurende enkele dagen worden vastgehouden, wil de bacterie bezwijken. Proeven De eerste proeven zijn uitgevoerd bij kastanjebomen op de Keukenhof. Het vasthouden van de temperatuur was in het begin van het onderzoek nog een uitdaging. ‘In de zomer kan de temperatuur van de boomstam dalen’, legt Van Kuik uit. ‘Dat merkten we tijdens het onderzoek: de bladeren verdampen veel water in de zomer. Dit zorgt voor afkoeling van het bladerdek. Het water wordt aangevuld door de wortels met grondwater. Dit water lag rond de 9 graden Celsius en zorgde dus voor een flinke afkoeling van de boomstam. Nu zorgen we dat de behandelingsduur lang genoeg is om een minimale warmteperiode te bereiken. In de toekomst kan de techniek nog worden verfijnd door een terugkoppeling in te bouwen met behulp van een temperatuursensor in de boom.’ Ook in de winter, dus in de bladloze periode van de boom, zijn proeven gedaan. Tijdens deze periode was de temperatuur beter constant te houden en volstond dus een kortere behandelingsduur. ‘We weten inmiddels dat de warmtebehandeling geen nadelig effect heeft op de hergroei van de boom’, zegt Van Kuik. ‘Verder nemen we monsters uit de bast, direct na de warmtebehandeling; zo controleren we of de ziekteverwekker, de bacterie Pseudomonas syringae pv. Aesculi, inderdaad is afgedood. Later dit jaar worden nieuwe monsters genomen om te zien of de bacterie wegblijft uit de stam van de behandelde bomen.’ Na het naar buiten brengen van dit nieuws hebben de gemeenten Wijk bij Duurstede, Utrecht en Den Haag eveneens de warmtebehandeling ingezet bij enkele van hun paardenkastanjes. Kosten De methode is niet voor iedereen betaalbaar: een behandeling kost op dit moment 500 euro, aangezien Wageningen Universiteit haar eigen tijd en materiaal in de methode heeft gestoken. ‘Dat hoesten particulieren doorgaans niet op’, geeft Van Kuik toe, ‘maar voor gemeenten zijn dat geen onoverkomelijk hoge kosten. We kunnen echter nog geen resultaatgarantie bieden, want het betreft nog steeds onderzoek. Over

een jaar of drie weten we of de warmtemethode is aangeslagen bij de behandelde kastanjes. We volgen de behandelde bomen een paar jaar na de behandeling. De boomeigenaren houden ons eveneens op de hoogte van goede of slechte ontwikkelingen. De conditie van de kastanjebomen zou moeten verbeteren; pas dan kunnen we stellen dat de warmtebehandeling een positief effect heeft.’ Investeren Zoals Van Kuik zegt, kunnen pas over drie tot vijf jaar resultaten worden afgelezen uit de praktijkproeven. Hij is dan ook nog voorzichtig. ‘De resultaten in het laboratorium waren goed, maar een lab is een heel andere omgeving dan het veld. In de natuur kunnen bacteriën ook via andere wegen voor besmettingen zorgen. Bovendien hebben de behandelde kastanjes veel tijd nodig om na de behandeling hun conditie te verbeteren, en duurt het een tijd voordat hun bladerdek zichtbaar groener wordt en zij beter groeien. Maar zodra dit beeld zich over een tijdje laat zien, acht ik het veilig voor ondernemers om in deze methode te investeren.’ Eigenaren of beheerders die hun zieke kastanjes willen laten deelnemen aan het onderzoek, kunnen contact opnemen met André van Lammeren of Fons van Kuik: fons.vankuik@wur.nl en andre. vanlammeren@wur.nl

Herco Vlottes Zonde van het geld

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4658

www.boomzorg.nl

37


Opstoken die Rosaceaeën, maar de uitzonderingen maken veel goed Het geslacht Sorbus: Appels en peren in een lijsterbes! Appels en peren in een lijsterbes, en dat is geen grapje, geachte lezers van dit feuilleton. Een dubbel gevoel, omdat de hoofdpersoon aan de ene kant een schitterende sierboom is, met een uitbundige bloeiwijze en een fantastische vruchtzetting, maar anderzijds een groot deel van de makkers in dit geslacht eigenlijk gewoon klotebomen zijn (excusez le mot) met maar één nuttig doel: opstoken in de open haard of houtkachel. Toch maken de uitzonderingen veel goed! Auteur: Jan P. Mauritz, VRT Kenmerken Zoals gezegd, behoort het geslacht Sorbus tot de Rosaceaeën. Een aantal lezers die mij kennen, zit al te wachten op een door mij regelmatig gebezigde uitspraak: ‘Opstoken, die rotzooi, Rosaceaeën zijn geen bomen; weg ermee!’ En dat is voor een groot aantal species binnen de verschillende geslachten van de rozenfamilie nog altijd aan de orde; zo ook bij het geslacht lijsterbes. De geslachtsnaam Sorbus is gegeven op basis van het Latijnse sorbus, de naam van de in Midden- en Zuid-Europa inheemse boom Sorbus domestica. Het natuurlijke verspreidingsgebied strekt zich uit over de gematigde tot subtropische zone, over het gehele noordelijk halfrond van Noord-Amerika de wereld rond, tot weer NoordAmerika. Het bladverliezende geslacht omvat ongeveer 80 soorten, een hele bos hybriden en een kleine honderd CV’s. Als je de Hillier Manual of Trees and Shrubs openslaat, zie je veel meer soorten staan, tot wel 150 verschillende makkers

38

www.boomzorg.nl

die allemaal Sorbus heten. Deze aantallen zijn wat lastig, omdat er totaal onbekende rakkers tussen zitten en bij een aantal species geen soortnaam vermeld staat en de CV-naam direct achter de geslachtsnaam gekoppeld is. Zoals u weet uit vorige delen van het feuilleton, is uw schrijver het pertinent oneens met deze naamgeving en verzet hij zich daar hevig tegen. ‘Zwaar zondigen tegen de regels van de grote meester Linnaeus. Een plant, welke dan ook, heeft minimaal twee namen: een geslachtsnaam en een soortnaam, en dan kan er nog iets achteraan komen, zoals een var., een ssp. of een CV-naam. Bij Sorbus is dat niet anders, en zeker de helft van deze makkers kan rechtstreeks naar de stookhoop.’ Het mooie, veelvuldig oranjekleurige hout brandt fantastisch, maar is ook heel goed bruikbaar voor ornamenten, houtsnijwerk, kleine meubels en onderdelen voor werktuigen, zoals houtdraaibanken en knoppen van… Het zijn overwegend kleine tot middelgrote bomen, zo tussen de 7 en 15 meter

hoog, met forse uitzonderingen, bijvoorbeeld struiken tot meerstammige struikachtige bomen, maar ook grote bomen tot ca. 20 meter hoog; deze maat uitsluitend in hun natuurlijke verspreidingsgebied. Taxonomisch gezien, ‘Daar zijn ze weer…… !!!! en ik stop er direct mee, geachte lezers, zie het vorige deel Amelanchier !!, ik word alweer witheet, stoom uit m’n oren en G…….. , waar is mijn buks!” De meeste lijsterbessen vormen van nature een ronde tot eironde kroon. Een aantal soorten, met name de selecties in de soorten, leveren de meer opgaande en breed piramidale kronen op. Lijsterbessen hebben veelal een gladde stamschors, meestal in grijstinten, van zilvergrijs tot bruingrijs, op latere leeftijd licht tot matig gegroefd. Een aantal heeft of krijgt op latere leeftijd schors die in plaatjes afvalt. Er zijn weinig imposante stammen te zien binnen het geslacht,


Binnen de systematische indeling van het Regnum vegetabile – het Plantenrijk – behoort het geslacht Sorbus tot de orde van de Rosales en daarbinnen tot de familie van de Rosaceae, de rozenfamilie. Deze grote familie, met meer dan 8000 species (= individuen) en ongeveer 140 geslachten, is op basis van de vruchten onderverdeeld in een viertal onderfamilies, te weten: de Rosoideae, de Spiraeoideae, de Maloideae en de Amygdaloideae of Prunoideae. In deze onderfamilies is, waar nodig, weer een onderverdeling gemaakt in tribes (= stammen, zoals bij de indianen); de hoofdpersoon behoort tot de stam Maleae en de substam Malineae. Tot de laatste club, de Malineae, behoort het geslacht Sorbus. Ik schrijf met opzet substam en niet onderstam, want dan schep ik zelf verwarring op een plek waar dat niet thuis hoort! Want veredelen, onderstammen, enten en species van Sorbus… breek me de bek niet open! ‘Bekend verhaal, deze taxonomische indeling’, hoor ik een aantal van u in mijn oor fluisteren. ‘Komt ons bekend voor.’ Inderdaad vrienden, heel goed; de hoofdpersoon uit het vorige deel van dit feuilleton, de Amelanchier, is een van zijn broertjes. Andere nauw verwante geslachten zijn o.a. Aronia, Chaenomelis, Cotoneaster, Mespilus, Pyracantha en vele andere. Het

geslacht Sorbus wordt in de volksmond lijsterbes of meelbes genoemd en is een soortenrijk en species-rijk geslacht: ca. 180 individuen, waarvan vele net zoals Amelanchier apomictische soorten zijn. ‘Apomictisch’ is de wijze van voortplanting door middel van zaden, waarbij de zaadkern in het stuifmeel niet met de eicel versmelt, zoals bij een ‘normale bevruchting, waardoor de kiemen en vervolgens de gehele plant uitsluitend de eigenschappen van de moederplant bevatten. Naast dit apo-gedoe kan ik u nog een hele verhandeling geven over diploïd (2n =34) of tetraploïd (2n = 68) van verschillende makkers met witte vruchten, afkomstig uit China en de Himalaya. Maar dat zal ik achterwege laten, puur en alleen om te voorkomen dat ik wederom voor stapelgek wordt gehouden. Vanwege deze grote rijkdom van species is het geslacht Sorbus weer verdeeld in een zestal secties, te weten: eerste sectie Sorbus, tweede sectie Cormus, derde sectie Aria, vierde sectie Micromelis, vijfde sectie Torminaria, en de zesde sectie is Chamaemespilus. Daarnaast is er nog een groep hybriden of bastaards. U voelt het al aankomen: mijn ‘vrienden’ hebben weer allerlei andere indelingen en namen…

maar er zit wel een paar heel fraaie bij, zoals de stam van Sorbus domestica. De twijgen en jonge takken zijn afwijkend van kleur, van grijsbruin tot rood-purperbruin, groenbruin, glanzend olijfgroen, noem maar op, en afhankelijk van de soort weinig tot viltig behaard. Er zijn in principe drie typen bladeren binnen het geslacht: de geveerde, de enkelvoudige en tussenvormen tussen beide genoemde varianten bij de kruisingen of hybriden. Het geveerde blad is vrijwel altijd oneven, dus een aantal bladjukken langs de bladnerf en een topblad dat vaak groter is dan de zijblaadjes. Het aantal jukken kan sterk verschillen, per soort van één juk tot wel tien jukken met elk twee deelblaadjes, en ook nog verschillende aantallen bladjukken per individu. Dat is om het determineren te vergemakkelijken, hahaha. Bij de verschillende species die ik aan u voorstel, zal ik de kenmerken van de bladeren vermelden, daar zij in algemene zin niet goed samen te vatten zijn. Hetzelfde geldt voor de verschillende bloeiwijzen van de verschillende Sorbus-makkers, maar wel altijd in schermvormige tuilen met witte bloemen van verschillende grootte. Daaraan gekoppeld de vruchten in dezelfde schermvorm, die ook verschillend van vorm en

grootte zijn en verschillende kleuren hebben: rood, geel, wit, roze, in allemaal kleurschakeringen. Een echte sierboom dus, die een uitbundige bloei tentoonspreidt en enorme hoeveelheden vruchten produceert. Lijsterbessen zijn met name parkbomen of bomen in brede groenstroken

langs wegen. De boom stelt heel hoge eisen aan zijn standplaats. In bestrating is het meestal huilen met de pet op, met enkele uitzonderingen. De laatste decennia zijn er selecties op de markt gekomen die wel enigszins tegen verhardingen op de wortelkluit bestand zijn, maar in zijn algemeenheid verlangt de boom een voedselrijke, goed doorlatende grond. De ene is kalkminnend, de andere zuurminnend, de derde wil alleen maar op veengrond, de volgende niet op de klei, enz. enz. Het zijn zeikerds, die lijsterbessen, op een enkeling na dan. En dan is er ook nog ziektegevoeligheid voor o.a. het zeer besmettelijke bacterievuur (Erwinia amylovora) en kanker (Nectria galigena), en dan ook nog loodglansziekte (Chondrostereum purpureum), wat afstervende takken tot gevolg kan hebben. De schimmel tast de boom aan via (snoei)wonden, dus schade kan voorkomen worden door te snoeien in de zomer (actieve wondafgrendeling). De volgende narigheid is schurft (Venturia spec.). De aangetaste bladeren, twijgen en vruchten krijgen vlekken en kurkachtige misvormingen, waarna ze kunnen afsterven. En wat dacht u van luizen, glamijten, vraatzuchtige rupsen van o.a. de bastaard satijnvlinders enz. ‘Lekkere jongens, die lijsterbessen… Maar er zijn ook nog een paar goede species, vrienden; anders stopte ik hier al met dit deel van het feuilleton, geloof me!’ Het sortiment Zoals al eerder gemeld, is het sortiment Sorbus erg groot en uitgebreid over een groot aantal soorten en kruisingen. Zoals altijd stel ik u systematisch, in alfabetische volgorde, een aantal

Sorbus alnifolia vruchten.

www.boomzorg.nl

39


species voor, met de inmiddels bekende morfologische kenmerken en eigenschappen. Sorbus alnifolia De betekenis van de soortnaam kunt u inmiddels zelf wel invullen, hoop ik. Deze makker komt van nature voor in Oost-Azië, China, Japan, de Korea’s en Mongolië. Het worden daar flinke bomen tot wel 15 meter hoogte; hier in cultuur worden ze tot een meter of 10 hoog op een superstandplaats. De boom vormt in zijn jeugdfase een eivormige kroon, die op oudere leeftijd vrijwel rond wordt. De stamschors is prachtig donkergrijs en glad, de takken zijn purperbruin van kleur en de twijgen olijfbruin en donker verkleurend. De bladknoppen zijn heel opvallend roodbruin van kleur. Het blad is enkelvoudig en ovaal van vorm en lijkt sterk op het blad van… tot 11 cm groot. De bladkleur is mat groen aan de bovenzijde en lichter aan de onderzijde, en het blad bezit 10-15 paar zeer opvallende nerven met een fijne, dubbelgezaagde bladrand. De bloemen zijn wit en de boom bloeit in mei/ juni in tuilen met een diameter van 5-6 cm. De vruchten zijn rond tot ovaal van vorm met een doorsnede van 0,9-1,5 cm, eerst geel en verkleurend naar rood met geel. De herfsttooi is rozerood met oranjerode tinten, schitterend alsof de boom in brand staat (grapje!). Om vruchten te krijgen is het noodzakelijk meerdere bomen bij elkaar te planten, om de zogenaamde kruisbestuiving een kans te geven. Sorbus americana Deze lijsterbes komt van nature voor in de gemengde loofhoutbossen van de noordoostelijke staten van Noord-Amerika en wordt daar ca. 12 meter hoog, met een eironde tot ronde kroon. Het is een traag groeiende boom met een opvallende lichtgrijze stam en glanzende roodbruine twijgen. Het blad is oneven geveerd, ca. 25 cm lang en bestaat uit 13-17 lancetvormige, groene deelblaadjes met een scherp gezaagde bladrand. De herfstkleur is schitterend goudgeel. De bloeiwijze bestaat uit grote tuilen of schermen met een diameter van wel 15-17 cm, met grote witte bloemen. De bessen zijn net als de bloemen zeer talrijk en oranjerood van kleur met een doorsnee van ca. 8 mm. De boom heeft een voorkeur voor een goed doorlatende, wat vochtige en humeuze zandgrond. De boom verdraagt geen standplaats op de klei of op natte dichte gronden.

Sorbus aria De Nederlandse naam is meelbes, en dat dankt de boom aan de eetbare, maar zeer melig smakende bessen. Deze boom is inheems in Middenen Zuid-Europa en in Noord-Afrika. De soortnaam aria is Latijns voor dor of droog. De boom heeft een sterke voorkeur voor drogere en kalkrijke gronden en daarom zijn deze species en zijn CV’s wel geschikt voor gebruik als straat- en laanboom in het stedelijk gebied. De langzaam groeiende makker wordt zo’n 15 meter hoog, met een breed piramidale tot breed ovale kroon. De boom vertakt van nature vrij laag, waardoor het voor boomkwekers een bewerkelijke boom is om er een fatsoenlijke hoogstam van te kweken. De boom heeft grote enkelvoudige bladeren, bij uitlopen lichtgroen en later glanzend donkergroen, breed ovaal tot rond van vorm, 10-14 cm lang en 6-8 cm breed met een viltige, witbehaarde onderzijde en een scherp getande bladrand. Het blad verkleurt slechts gedeeltelijk geel in de herfst en blijft lang aan de boom hangen. De bloeiwijze is redelijk klein in verhouding tot de boom, tot ca. 10 cm doorsnede, met witte bloemen. De vruchten zijn talrijk en oranjerood van kleur. De boom is helaas gevoelig voor bacterievuur. Er is een vijftal CV’s van deze boom, waarvan er drie verhardingen goed verdragen. Ik zal ze u alle drie voorstellen, in het kader van biodiversiteit binnen één soort. Sorbus aria ‘Gigantea’ De CV-naam betekent ‘reusachtig’, wat slaat op het beduidend grotere blad van deze makker dan

Sorbus aria blad en bloeiwijze.

40

www.boomzorg.nl

de soort. De boom is in 1953 door boomkweker Jacques Lombarts geselecteerd uit een partij zaailingen. Het is een snelgroeiende boom, de snelste van alle aria’s, tot wel 14 meter hoog met een breed piramidale kroon. Het blad is erg groot, tot wel 25 cm lengte en 15 cm breed en aan de korte twijgen beduidend kleiner. Het blad is aan beide zijden witviltig behaard. Verder als de soort qua kleurtjes en tandjes. De vruchten zijn onopvallend in tuilen, oranjegeel tot bruinig van kleur en hangen slechts een of twee weken aan de boom. Een geweldige boom (‘tjonge jonge, hoor mij nou!!’) die vanwege zijn diepgaande wortelgestel prima in verhardingen gedijt. Sorbus aria ‘Majestica’ De kleinste van de drie en de oudste, deze selectie uit Frankrijk(1858) met een compacte en breed piramidale kroon. De boom wordt in cultuur ca. 10 meter hoog, maar heeft grotere bladeren dan de soort en zijn bovengenoemde broer. En het blad is meer wit aan de onderzijde en later groen-wit dan zijn broer; de vruchten zijn donker oranjerood van kleur en deze makker is even vatbaar voor bacterievuur. Sorbus x arnoldiana De eerste hybride van dit deel van het feuilleton. Deze boom is in 1907 ontstaan in het Arnold Arboretum (vandaar de soortnaam arnoldinana) en voor het eerst beschreven in 1920. De boom is ontstaan uit een kruising tussen Sorbus aucuparia x Sorbus discolor. Bijzonder is dat deze boom niet in cultuur


gebracht is, maar als een soort voorbeeldmoederboom ging fungeren die door andere plantenkruisers gebruikt werd om nieuwe species te ‘maken’. Een bekende Nederlander hierbij is de genoemde Jacques Lombarts van de gelijknamige kwekerij, die in de jaren 50 van de vorige eeuw ook aan het klooien was met deze kruisingsouders. Er ontstond hierbij een 20-tal volledig geveerde makkers met verschillende kleuren vruchten: bloedrood, wit, geel-abrikoos, zalm, koperkleurig, goudgeel, oudroze etc. De meeste van deze Lombarts-hybriden hebben het (gelukkig) niet gehaald. Een paar andere, waaronder de volgende, wel: Sorbus x arnoldiana ‘Golden Wonder’ Sinds1950 in cultuur, deze snelgroeiende boom met breed piramidale kroon en wel tot 12-13 meter hoog opgroeiend. Het blad is mooi donkergroen en vrij groot, tot 20 cm lang met 9-21 deelblaadjes, met een bladrand die vanaf de top gezien voor tweederde grof getand is en aan een donkerrode bladsteel hangt. De boom heeft een prachtige lichtgeel tot oranjerode herfstkleur. De vruchten zijn langwerpig, okergeel van kleur en hangen in grote trossen. Een uitstekende boom voor in brede grasstroken. Sorbus aucuparia De gewone lijsterbes komt vrijwel in heel Europa in het wild voor. Inheems noemen we dat, of autochtoon, voor de liefhebbers. De soortnaam aucuparia betekent letterlijk ‘vogelvangst’, vandaar de Nederlandse naam lijsterbes, de Duitse benaming Vogelbeere en het Franse sorbier des

Sorbus aucuparia blad en vrucht.

oiseleurs. De boom wordt 10-14 meter hoog met een breed eironde kroon als eindbeeld. De kroon begint meestal smal en wordt later eirond. Door de enorme hoeveelheden bessen aan de takken hangen deze sterk uit, waardoor de boom zelfs gewoon rond wordt qua kroon. Na de vruchtval veren de takken slechts gedeeltelijk terug, omdat de boom zichzelf wil beschermen tegen takbreuk als de volgende lading bessen een feit wordt. De stamschors is glad en lichtgrijs van kleur. Op latere leeftijd wordt afschilferende schors gevormd, waardoor een fraai beeld ontstaat van verschillende tinten. De twijgen zijn lichtbruin, bezet met lenticellen en vrij soepel. Het oneven geveerde blad tot wel 20 cm lang bestaat uit 9-21 langwerpige blaadjes met een grof gezaagde bladrand. De bladkleur is mat donkergroen. Het grootste blad bestaat dus uit 10 jukken met 2 blaadjes elk en een topblad. De boom heeft een schitterende herfstkleur van geel tot oranjerood, afhankelijk van de standplaats. Vrijwel gelijktijdig met de herfstverkleuring verschijnen de oranje tot rode vruchten in giga-aantallen aan de boom, zo veel dat er zelfs takken uit breken onder het gewicht van de bessen. Lijsterbessen zijn bodemvaag, dat wil zeggen dat ze op vrijwel iedere grond goed tot zeer goed gedijen. Zelfs op droge, arme zandgronden groeit de lijsterbes. Dat wil niet zeggen dat de boom ook in verhardingen goed toepasbaar is, want dat is absoluut niet zo. Dus, vrienden, nooit bomen van de soort in de verharding aanplanten. Een aantal redelijk goede CV’s is geselecteerd op die toepassing en van de 28 CV’s en een var. edulis stel ik u er een aantal voor.

Sorbus aucuparia var. edulis Deze Duitse selectie uit 1810 is in het wild gevonden in het Altvater-gebergte in Moldavië boven 800 meter hoogte, vandaar een var. met afwijkende kenmerken van de soort. De boom is in cultuur gebracht door Baumschule Späth, de grootste boomkwekerij ooit in Europa. Deze firma is in 1720 opgericht door de familie Späth, waarbij de opeenvolgende eigenaren stuk voor stuk botanici waren, met als absolute topper Ludwig Späth. Deze wereldberoemde boomkwekerij lag in de buurt van Berlijn en was in de toptijd ca. 2500 ha groot. Na de Tweede Wereldoorlog werd deze door het IJzeren Gordijn opgesplitst, waarbij het overgrote deel in OostDuitsland kwam te liggen. De kwekerij in het Westen is uiteindelijk omstreeks 1967 definitief gesloten. Het is een van de hoogst groeiende species in het geslacht, tot 14-16 meter hoog, met schuin opgaande takken die aan de einden overhangen. De boom vormt een open en ijle kroon. De bladeren zijn dofgroen van kleur, de jukken langs de bladsteel staan ver uit elkaar en zijn lang en smal, waardoor de ijle kroon ontstaat. De vruchten zijn tamelijk groot, tot 10 mm en hangen in grote tuilen bijeen. De vrucht is goed eetbaar, maar tamelijk zuur. Het is een heel mooie parkboom, maar ook zeker een goede en forse straat- en laanboom, die door de ijle kroon goed toepasbaar is in de stad. Sorbus aucuparia ‘Fastigiata’ Een Engelse selectie uit 1838, die langzaam groeit en een zeer compacte en breed zuilvormige kroon vormt. De boom maakt opvallend zware en dikke takken, wat aandacht vraagt in de teelt en bij het opkronen van de boom. De meesten onder u kunnen zich hopelijk uit vorige delen van het feuilleton nog wel herinneren wat de term ‘Fastigiata’ inhoudt. De bladeren zijn grof, zeker tegen het licht van de soort en opvallend donkergroen van kleur. De vruchten zijn erg groot, tot 12-13 mm en dieprood van keur in enorme tuilen; de bessen blijven lang hangen. Misschien wel te groot voor de meeste vogels! De boom is als hoogstam prima geschikt als laanboom in de smallere profielen en wordt het beste veredeld op een Sorbus intermedia. Als klein boompje ook reuze geschikt in de kantoor- of daktuin en vanwege de sierwaarde een verrijking van de privétuin. Sorbus aucuparia ‘Wettra’ Een nieuwe Zweedse selectie met een recht opgaande groeiwijze tot 12 meter hoog. Deze

www.boomzorg.nl

41


Als u k wali teit be lan

dt vin k ij gr

• Bomen rooien • Klepelen takhout - begroeiing • Bomen snoeien • Ophalen groenafval • Stobben frezen • Biomassa - Rondhout

IJzersterk in rooiwerk 0413-22 41 00 www.vanweertrondhout.nl

Weert_adv_190_133.5_FC.indd 1

Woensdag 10 en Donderdag 11 September 2014 - NSC Papendal, Arnhem

3-12-2009 11:55:48


gezonde boom heeft een krachtige groei. Bladeren en blaadjes als de soort met een gele tot oranjerode herfstkleur en een overdaad aan bessen die fraai rood van kleur zijn, in grote tuilen. Vanwege zijn kroonvorm en zijn beperkte groei-eisen goed toepasbaar in het stedelijk gebied. Sorbus x ‘Brigitta’ Brigitta is een hybride, genoemd naar de vrouw van de selecteur, Karl Evert Flinck uit Zweden. De ‘x’ tussen geslachtsnaam en CV-naam heb ik op persoonlijke titel toegevoegd aan deze verkeerde naamgeving; u kent mijn standpunt toch? Dit om kenbaar te maken dat het hier om een kruiskind gaat van onbekende ouders. Vanaf 1980 wordt op de landbouwuniversiteit in Alnarp onderzoek gedaan naar o.a. verbeteringen in het sortiment voor Zweedse boomkwekers en voor eindgebruikers zoals gemeenten. Mevrouw ‘Brigitta’ is een zeer gezonde boom tot 6-7 meter hoog, met weinig gevoeligheden voor ziekten. Ze heeft een opgaande groeiwijze met sterk opgaande takken die een compacte smal eivormige kroon vormen. Het blad is blauwgroen en de vruchten zijn geel en in grote aantallen aanwezig in redelijk grote tuilen. Echt een klein makkertje dat ook goed in verhardingen groeit. Sorbus commixta ‘Belmonte’ Deze Nederlandse selectie van de Japanse lijsterbes is ontstaan in het Arboretum Belmonte in Wageningen. De boom wordt ca. 8 meter en een beetje hoog, en heeft een eivormige en zeer compacte kroon. De stamschors is zilver-

Sorbus commixta

grijs met bruine lenticellen, eerst bijzonder glad, later gegroefd, en de twijgen zijn olijfgroen. Een mooie combinatie in de winterperiode! Het blad is oneven geveerd met 5-6 bladjukken en een topblad; de blaadjes zijn langwerpig en getand met naar boven gekrulde bladranden. Het blad is aan de bovenzijde glanzend donkergroen en aan de onderzijde blauwig groen. De bloemen zijn wit in tuilen van 10-15 cm lengte en de kleine vruchten glimmend oranjerood tot bruinrood. Een mooie combinatie met een oranjerode herfstkleur. De boom is toepasbaar als straat- en laanboom, want hij/zij kan droogte goed verdragen. Goede standplaatsinrichting, en je hebt een prima boom voor 30 jaar. En dan, zoals bij vrijwel alle makkers uit de Rosaceeën, opruimen en opnieuw beginnen. Sorbus decora Het natuurlijke verspreidingsgebied van deze makker is in Noord-Amerika, waar de boom deel uitmaakt van de gemengde loofhoutbossen, met name langs de randen van deze uitgestrekte wouden. Het is een boom met een breed eivormige kroon, een grijzige stam en olijfgroene tot roodbruine twijgen, afhankelijk van de zoninstraling. Het grote blad tot wel 25 cm lengte heeft 11-17 langwerpige deelblaadjes en een topblad en is blauwgroen van kleur. Straatboom voor kleinere profielen. Sorbus ? ‘Dodong’ Het door mij geplaatste vraagteken in de rasnaam van deze lijsterbes komt voort uit mijn ongenoegen dat een aantal taxonomen het niet eens zijn

over de soort waar de zaailingen in 1976 uit verzameld zijn op het eiland Ullung Do voor de kust van Korea. De een roept ‘t is een var. van Sorbus commixta, anderen zijn het daar niet eens mee en roepen wat anders. ‘We weten het ff niet, het plantje moet een naam hebben, dus… dan maar geen soortnaam toevoegen en zondigen tegen Linnaeus, Gloeiende gloeiende …’ De makker is genoemd naar de havenplaats van het genoemde eiland. Het is een prachtige kleine boom, die met stevige opgaande takken een eironde kroon vormt en zo 10 meter hoog wordt. De grote geveerde bladeren tot 25 cm lengte heeft 11 tot 17, soms 21 stuks lancetvormige groene blaadjes die in de herfst fantastisch fraai naar felrood verkleuren en ook totaal verkleuren tot een grote vuurbal op een stammetje. Schitterend mooi. De bloemen zijn redelijk groot en wit van kleur en de kleine vruchten zijn peervormig en oranjerood van kleur in grote tuilen hangend. Een hele goede aanvulling aan het sortiment, moet zich nog wel bewijzen in ons kleine landje daar de boom in de jeugdfase wat vorstschade kan oplopen waar de boom heel snel van herstelt. Sorbus domestica De Nederlandse naam van deze zeer bijzondere makker zou ‘huisbes’ kunnen zijn. De soortnaam domestica betekent namelijk ‘bij het huis gekweekt’. De Duitse naam is Speierling. Dit is de bijzondere species die ik aan het begin van dit deel van het feuilleton beschreef als een lijsterbes met appels en peren. Er bestaan namelijk twee vars. van deze soort, de var. pomifera met appelvormige vruchten, en de var. pyriformis met peervormige vruchten. En dat is heel bijzonder, een besdragende boom met of appels of peren als vruchten. Naast de grote verschillen in vruchten zijn er nog enkele andere morfologische kenmerken die verschillen, zoals het aantal deelblaadjes. Bij de var. pomifera zijn het 6 of 7 jukken en een topblad; de var. pyriformis heeft 8-9 bladjukken en een topblad. Hierdoor is de kroon ook veel meer open bij de var. pomifera, veel minder blad per m2, en dat zie je pas echt goed als er twee exemplaren van groot formaat naast elkaar staan. De enige plek die uw schrijver kent waar dat daadwerkelijk aan de orde is, is in het centrale stadspark van Wiesbaden. Hier staan twee exemplaren naast elkaar, ca. 17-18 meter hoog en door een verstandig mens zo geplant dat de verschillende kenmerken tussen de twee vars duidelijk zichtbaar zijn. De twee vars. van Sorbus domestica zijn langzaam groeiende, grote bomen tot wel 20 meter

www.boomzorg.nl

43


Symbiose tussen natuur & techniek

Wij zijn er voor u! Met een praktische objectieve instelling, gespecialiseerd in ziekten- en plagenmanagement, boomtechnisch advies en de uitvoering van uitdagende projecten van kleinschalige aanplant tot het planmatig onderhouden van grote boombestanden.

Treeworkers en Tree Technicians met ambitie! Beerseweg 50 • 5451 NR Mill | telefoon 0485 455 557 e-mail info@kuppen-bomen.nl | www.kuppen-bomen.nl

KUPPEN BOOMVERZORGING

Boomverzorging - Onderzoek en Advies - Producten voor groeiplaatsen

www.bsi-bomenservice.nl


hoog met een eironde tot later bolronde kroon. De boom kan enorm oud worden en is vanwege zijn bijzondere vruchten al eeuwenlang in cultuur. Zijn verspreidingsgebied ligt in Zuid-Europa, Noord-Afrika en Klein-Azië. De vruchten worden gebruikt voor de bereiding van cider, een alcoholische drank gemaakt van vruchtensap. In het verspreidingsgebied, maar ook in Duitsland en Oostenrijk, zie je regelmatig kleine glazen flesjes in de bomen hangen waarin een klein trosje appeltjes of peertjes groeit. Dan worden de flesjes geoogst en wordt er appel- of perencider aan de fles toegevoegd. Een leuk gezicht, wat ook met groter groeiende peren, appels, pruimen en kersen gedaan wordt. ‘Hoe krijgen ze zo’n peer als een Conferénce in zo’n klein flesje’ is een vaak gehoorde kreet. De stamschors en de gesteltakken zijn in de prille jeugdfase glad en lichtgrijs van kleur, maar al snel vormen zich de diepgegroefde schorsplaten, zoals bij oude perenbomen. De hele habitus lijkt wel wat op zo’n hoogstampeer. Het blad is donkergroen met een dubbel gezaagde bladrand, ovaal en tot 8 cm lang met een gele tot geeloranje herfstkleur. De bloemen zijn zuiver wit in viltig behaarde tuilen met een diameter van 12-14 cm. Het appelvruchtje is 2-3 cm lang, het perenvruchtje 3-4 cm lang, beide geelgroen van kleur met een rode gloed aan de zonnezijde. De boom levert keihard en kostbaar hout, dat o.a. in de duurste meubels, messenhandvatten en geweerkolven gebruikt wordt. Houtprijzen voor goed gedroogd en dosse gezaagd hout lopen op tot € 16.000,- per m3. Een groot nadeel van deze bijzondere boom is de gevoeligheid voor kanker.

Sorbus torminalis blad en vruchten.

Sorbus hupehensis ‘November Pink’ Het natuurlijke verspreidingsgebied van deze makker ligt in Midden- en West-China, in de provincie Hubei, of, zoals de Chinezen het zelf uitspreken, Hupei. Veel bomen uit deze regio, die door bomenzoekers als E. Wilson, G. Forrest, A. David en anderen gevonden werden, dragen de soortnaam hupehensis. Ook mijn eigen Malus hupehensis ‘Arie Mauritz’ komt van oorsprong uit deze regio. Opvallend is dat voor veel bomen uit deze regio geldt dat het goed groeiende en vooral gezonde bomen zijn. Zo ook deze Sorbus, die weinig vatbaar is voor de nare ziekten en aantastingen die zijn andere familieleden wel teisteren. De selectie ‘November Pink’ is in 1963 geselecteerd door H.J. Grootendorst uit Boskoop, van de roemruchte familie boomkwekers, F.J. Grootendorst & Zonen, met grote botanische kennis, en die door de decennia heen veel nieuwe selecties van bomen, heesters en rozen in cultuur heeft gebracht. Uw schrijver heeft tijdens zijn studie in Boskoop ook sortimentskennis gekregen van een van de telgen uit deze familie, Herman (‘de Baard’) Grootendorst. Wat een kennis, wat een passie, en wat een fantastische leraar die zijn eigen passie zo goed kon overdragen op zijn studenten. De boom heeft een steil opgaande los vertakte kroon en is uiteindelijk ovaal rond. Het is een kleine boom tot een meter of 8-9, met grote grijsgoene bladeren die in het najaar tot diep purperrood verkleuren. De vruchten zijn niet bijzonder groot, maar wel bijzonder qua kleur, namelijk

eerst bleek rozewit met rode puntjes, verkleurend naar geheel egaal lichtroze. De boom is weinig in cultuur en dat is jammer, want het is een goed toepasbare boom. ‘Onbekend blijkt maar weer eens onbemind’. Sorbus x incana Een heel goede straatboom! Laat ik daar eens mee beginnen. Dat bent u niet van mij gewend, hè? Sorbus x incana is een hybride tussen Sorbus aria en Sorbus torminalis. Het hybride-teken, het x-je, heeft uw schrijver er weer zelf tussen geplakt. Deze Zweedse makker is een redelijke nieuwkomer in cultuur, maar bestaat al sinds 1832. De boom is geselecteerd in de botanische tuin van Uppsala. De originele boom was na ruim 40 jaar slechts 7 meter hoog en nog geen 3 meter breed. Een heel rustige groeier die zijn maat kent, met een sterke central leader en uiteindelijk een smal-piramidale kroon. Het is een geweldig gezonde boom, met donkergrijsgroen enkelvoudig blad met diepliggende nerven, waardoor de bovenzijde ruw aanvoelt. De bladrand van het ovaalronde blad is scherp getand. Het is een wat sobere boom met geen uitbundige bloeiwijze en beperkte vruchtdracht. Dat kan dus ook heel positief zijn. Voor deze boom geldt zeker ‘onbekend maakt onbemind’. En dat is heel jammer, want het is een prima straat- en laanboom in de kleinere profielen, weinig onderhoud, verdraagt zeewind, weinig ziekten, dus… aanplanten die makkers! Sorbus intermedia ‘Zweedse meelbes’ is de Nederlandse naam. Behalve dat het een redelijk goede tot goede boom is, afhankelijk van de CV, is het een goede onderstam voor veel lijsterbessen. Deze Zuid-Zweedse species vormt middelgrote bomen tot ca. 15 meter hoog en 6-7 meter breed, met een breed eironde tot later een ronde kroon. Het is een redelijk langzame groeier met een redelijk doorgaande harttak en een dichte vertakking. De stamschors is eerst glad en zwartgrijs van kleur en wordt op latere leeftijd mooi gegroefd. Het donkergroene en licht glanzende, eivormige blad is 6-10 cm met aan beide zijden 5-9 lobben. De onderzijde is witviltig en de herfstkleur is geel tot oranjegeel, afhankelijk van de standplaats. De witte bloemen staan in grote tuilen van 10-12 cm doorsnede en verspreiden een typische geur. De vruchten zijn eivormig tot rond, 10-12 mm in doorsnede en oranjerood van kleur. De boom is tetraploïd (weet u het nog??) en het is een heel goede straat- en laanboom die

www.boomzorg.nl

45


NATIONALE BOMENBANK Boomverplanting

•

Ve r z o r g i n g

•

Onderzoek

Luisoverlast? TFI4000 is uw partner in de bestrijding van luisoverlast. Dankzij de unieke TFI-techniek kunnen we u Luisgarant bieden: na een eenmalige behandeling een luisreductie van 80% tot wel 3 jaar lang! TFI is geschikt voor uiteenlopende toepassingen, zoals groeiplaatsvoorbereiding, groeiplaatsverbetering, opheffen van bodemverdichting en compensatie van wortelschade. U leest er meer over op onze website: tfi4000.nl

De Boom Vitaal Injector (BVI) van de Nationale Bomenbank zorgt voor herstel van uw vitale boom. www.nationalebomenbank.nl - Tel. 0184 - 69 89 89

Geef bomen de ruimte


zowel wind als droogte, maar ook verhardingen heel goed verdraagt. In Scandinavië wordt de boom veel als windscherm aangeplant. De boom is resistent tegen bacterievuur. Sorbus intermedia is ook een heel goede onderstam, mogelijk zelfs de beste, voor heel veel lijsterbessen. Sorbus latifolia De Nederlandse naam is breedbladige meelbes. Mij zegt het weinig, maar ja, het hoort er een beetje bij in dit geval. De soortnaam latifolia betekent met brede bladeren. ‘En dan klopt het weer aardig, of niet soms?’ Deze Duitse selectie uit 1860 is een sterk groeiende breed piramidale boom, met een opvallend symmetrische kroon tot 14-15 meter hoog. En het is geen hybride van Sorbus aria x Sorbus torminalis, zoals nogal eens in de geschriften vermeld staat, zo hier en daar. Het is een eigenstandige soort. De stamschors is glad en grijs en de jonge twijgen zijn gelukkig roodbruin van kleur, met een witte beharing; anders wordt het een beetje… Het breed eironde tot bijna ronde blad is leerachtig en glimmend donkergroen, 6-12 cm lang/breed, en de onderzijde is viltig en geel-grijs van kleur. De ondiep gelobde bladrand is gezaagd. Eind mei vormen zich de bloemtuilen met de crème witte bloemen. De bessen zijn redelijk groot tot 1,5 cm in doorsnede, zeer talrijk en oranjegeel tot roodbruin van kleur. De boom kan heel goed tegen industriële vervuiling en groeit goed in verhardingen. Een prima boom voor in de stad, en zeker ook op industrieterreinen. Sorbus thibetica ‘John Mitchell’ Deze toch wel onbekende Chinese meelbes is in 1934 door plantenjager Frank Kingdon-Ward in Engeland geïntroduceerd, en snel daarop is de boom in cultuur gekomen in Europa. De CV ontleent zijn naam aan zijn werkgever, John Mitchell, van de gelijknamige boomkwekerij in Berkley. Het zijn middelgrote tot grote bomen, zo rond 20 meter hoog, voor een lijsterbes niet zo gebruikelijk, met een opgaande groeiwijze en via ovaal tot zelfs ronde kroon. De stamschors is glad en donkergrijs/zwart en op latere leeftijd afschilferend. De jonge twijgen zijn groen en zacht behaard en het tweejarige hout is later bruinrood van kleur en kaal. Het opvallend grote blad is breed eirond tot rond donkergroen en witviltig behaard. De onderzijde van het blad is zilvergrijs en die kleur wordt behouden tot de bladval. De bloemen staan in lang-gesteelde en opgerichte tuilen van 7-15 stuks crème witte bloemen, die gevolgd worden door de ellipsvormige grote vruchten,

tot 2 cm in doorsnede die van oranjerood naar bruinrood verkleuren. Een heel goede straat- en laanboom, die weinig specifieke eisen aan de grond en standplaats stelt. Helaas erg weinig in cultuur, dus zoeken met een lampje!

viltig behaarde tuilen met witte bloemen. De vruchten lijken wat op die van een els, vandaar de Nederlandse naam. Een sterke boom die ook goed toepasbaar is in de stad, daar hij verhardingen verdraagt.

Sorbus x thuringiaca ‘Fastigiata’ De Nederlandse naam voor deze lijsterbes is bastaardmeelbes. Deze species, de bastaard, is gevonden in Thüringen in Duitsland in 1773. De selectie ‘Fastigiata’ is ontstaan in Engeland in 1907. ‘Dat kan je je nauwelijks voorstellen hé, dat er na ruim 100 jaar pielen en klootviolen in een soort er toch weer iemand ergens roept, ‘ik ga eens wat met bastaard meelbes doen, vermeerderen, planten, selecteren, ik zie wel wat er van komt.’ Gelukkig dat dit soort mensen bestonden, bestaan en altijd zullen blijven bestaan. Want die fascinatie voor botanie zal altijd mensen blijven trekken; dat is al 5000 jaar zo en dat blijft zo. De boom is ontstaan uit een kruising tussen Sorbus aria x Sorbus aucuparia. Het is een kleine boom, 8-10 meter hoog met compacte, ovale of eironde kroon die later vrijwel rond wordt. In de jeugdfase is de kroon slank kegelvormig. Het blad is 7-15 cm lang en heeft 1-4 paar losse smalle ellipsvormige deelblaadjes en een groot, afnemend gelobd topblad. Het groene blad is aan de onderzijde grijs behaard. De bloemtuilen hebben weer een doorsnede van 10-12 cm met veel witte bloemen; de ronde roodglanzende vruchten zijn talrijk aanwezig en 1,1-1,5 cm in doorsnede. Deze makker stelt niet veel eisen aan de standplaats; maar niet in de wind zetten, want daar heeft deze hummes een pesthekel aan. Er zijn nog een stuk of 6-8 CV’s van deze Sorbus bekend. Voor vrijwel allemaal zijn geen echt steekhoudende argumenten waarom deze species het verdient opgenomen te worden in de analen der Botanie.

Afsluitend Lijsterbessen, een geslacht dat tegenstrijdige gevoelens bij uw schrijver oproept. Ik begon er al mee, en dat gevoel blijft, ook bij het afsluiten van het feuilleton. De slogan ‘opstoken die bende, maar de uitzonderingen maken veel goed’ is en blijft een goede slotzin, na dit grote deel over een van de kinderen der Rosaceaeën. Er bestaat een aantal goede bomen, en zelfs een paar hele goede vertegenwoordigers, die prima in verhardingen gedijt. Lijsterbessen vragen om aandacht bij aanplant ,zowel qua sortimentskeuze als bij de voorbereiding van de standplaats, geënt op de wensen en verlangens van de gekozen species. Als je die geeft bij aanplant, met een verstandige maatvoering en alles daarbij, dan kan je een succesvolle aanplant realiseren voor de komende 30-35 jaar. Voor de aftakelfase van de bomen begint, moet je zorgen voor planmatige vervanging van deze jongens; dan heb je er weinig pijn aan. Succes ermee; dan wordt het wederom genieten van de sierwaarde die elke lijsterbes je biedt.

Sorbus torminalis De Nederlandse naam is elsbes en u kunt zelf wel raden waarom. Het natuurlijke verspreidingsgebied ligt in Europa, Klein-Azië en Noord-Afrika. De boom wordt 10-14 meter hoog met een gesloten eironde kroon. In de jeugdfase, de eerste 20 jaar, is het een snelgroeiende boom, daarna veel meer gematigde groei. De stamschors is grijsbruin met groene vleugjes en later iets ruw gegroefd. Het blad is redelijk groot en lijkt wat op esdoorn, met diepe lobben en een grof getande bladrand. De herfstkleur is geeloranje tot roodbruin. De bloeiwijze is middelgroot, in

Groet,

DGA Mauritz Adviseurs & Taxateurs BV

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4669

www.boomzorg.nl

47


Alweer een persreis Husqvarna bestaat 325 jaar en nodigt internationale pers uit Juni was persreismaand op de redactie van dit vakblad. We konden zo’n beetje kiezen uit alle landen van de Europese Unie. Aan ondergetekende de eer om naar Zweden te gaan. Husqvarna bestaat 325 jaar, en wilde daarnaast een aantal innovaties aan de heren en dames journalisten tonen. Auteur: Hein van Iersel Persreizen lijken leuk, maar de werkelijkheid is dat ze vaak vooral heel saai zijn. Doorgaans wordt er goed voor je gezorgd, maar als tegenprestatie wordt van je verwacht dat je zonder al te veel morren het complete levensverhaal van de oprichter van het te bezoeken concern aanhoort. Inclusief een bezoek aan het museum, dat meestal is gevestigd in de oude werkplaats van de grote roerganger. Allemaal heel lief, maar meestal ook onuitsprekelijk saai. Husqvarna was gelukkig een uitzondering. Er zat wel een bezoek aan het Husqvarna-museum aan vast, inclusief het verplicht bewonderen van de – naar mijn idee – ongeveer 3300 Husqvarna naaimachines, geweren, motorfietsen en allerlei andere gekkigheid die in de afgelopen 325 jaar onder het Husqvarna-label is gemaakt. Voor de rest was het programma volgepropt met echt waardevolle info. Hoogtepunt was de presentatie van een speciaal programma voor fleetowners. Dit nieuwe en innovatieve product is dermate bijzonder dat we er een apart artikel over zullen publiceren in

48

www.boomzorg.nl

het vakblad Stad + Groen. Fleet services Het systeem komt voort uit het gegeven dat trimmers, bosmaaiers en motorkettingzagen net als iedere andere machine frequent onderhoud nodig hebben, maar dat door het ontbreken van een deugdelijke urenregistratie simpelweg niet krijgen. Arian Essenstam, productspecialist van Husqvarna, daarover: ‘Wat wij zien, is dat onze klanten de machines of één keer per jaar servicen, of nog vaker gewoon gebruiken totdat de machine het begeeft en dan voor reparatie meegeven aan een dealer. Dat is natuurlijk niet optimaal. Trimmers, bosmaaiers en motorkettingzagen zijn weliswaar relatief goedkope machines, maar ook hier geldt dat de gebruiker niet productief is als een machine kapotgaat. Het nietproductief zijn is veel duurder dan de schade aan de machine. Daarnaast gaat een goed onderhouden machine langer mee en presteert hij beter dan een machine die niet wordt onderhouden.’

Machines in het fleet services-systeem worden voorzien van een sensor, die exact bijhoudt hoe lang en met welke toerental de machines zijn gebruikt. Die info wordt doorgestuurd naar een webapplicatie. Het systeem weet exact hoe lang de machines gebruikt worden en kan de onderhoudsintervallen uitrekenen. Husqvarna heeft inmiddels al een aantal slimmigheden in het systeem ingebouwd, waaronder een alert die waarschuwt als een gebruiker te veel trillingen

Husqvarna 445 met Smart Start en Triobrake.


heeft opgelopen. Het ligt echter in de verwachting dat het systeem in de nabije toekomst nog verder zal worden uitgebreid. Hoogstens zou je kunnen zeggen -maar dat kun je Husqvarna moeilijk verwijten- dat dit eigenlijk een white label-systeem zou moeten zijn, waarin aannemers, groenvoorzieners en gemeentes met grote aantallen tuin- en parkmachines al hun machines kunnen integreren. Fleet owners kunnen dan in één systeem de prestaties van al hun machines in te gaten houden, onafhankelijk van het merk van de machines.

andere zaken belangrijk. Iemand die een zaag maar af en toe gebruikt, is niet zozeer in vermogen geïnteresseerd, maar veel meer in makkelijk starten en bedrijfszekerheid. Husqvarna heeft daarom een smart start-systeem ontwikkeld, waarmee je een zaag bij wijze van spreken met een pink kunt aantrekken. Op de foto is deze zaag daarnaast ook voorzien van een triobrakesysteem, een extra veiligheidsoptie die al langer bestaat en die ervoor zorgt dat de kettingrem ook ingaat als je pols een plotselinge beweging maakt.

Zagen Een onderdeel van het programma was een fielddemo, een perfect verzorgde demonstratie van de laatste innovaties van Husqvarna. Heel toepasselijk werd deze gehouden midden in de bossen, waar ook ruimte was om wat te spelen met de nieuwste motorkettingzagen. Een van de zaken die getoond werden, was de nieuwe professionele top handle zaag. Als het om top handles gaat, leidt Husqvarna al jaren aan een soort minderwaardigheidscomplex. Vriend en vijand waren het er altijd over eens dat de top handles van Stihl de echte heersers in de markt zijn. Een klimmer zonder MS 200 is zoiets als een danseres met één been. Nu Husqvarna de T540XP heeft, zou aan die Stihl-hegemonie geknabbeld kunnen worden. De T540XP is onder andere voorzien van verwisselbare handgrepen, zodat de gebruiker de machine kan aanpassen aan de eigen behoeftes. Husqvarna heeft lang gewerkt aan de ontwikkeling van deze klimmerszaag. Al vier jaar geleden werd beloofd dat we deze machine snel zouden mogen gaan testen, maar klaarblijkelijk werd de machine steeds beschouwd als nog niet klaar voor de Europese en de wereldmarkt. Volgens Essenstam zijn de reacties uit de professionele markt op deze machine goed. Een veel grotere markt dan zagen voor klimmers is die voor consumenten en voor semiprofessionele zagen. Voor zo’n zaag zijn

Accu’s Enkele jaren geleden liep Husqvarna waarschijnlijk wat achter in de ver-accu-isering van handgereedschappen. Die achterstand lijkt met de machines die wij in het bos in Husqvarna hebben mogen bewonderen, aardig te zijn ingehaald. De accu-top handle van Husqvarna, die wij vorig jaar al in een uitgebreide gebruikerstest aan de orde lieten komen, is daarvan het beste bewijs. De sleutel in de aanpak van Husqvarna is zijn concept van one battery fits all. Alle accumachines zijn voorzien van dezelfde accu, en deze accu kan via een slave ook vervangen worden door een backpack-accu. Dat verlaagt het gewicht van de machine die je in de hand hebt natuurlijk enorm, maar maakt ook dat je langer met dezelfde machine kunt blijven werken. Wie al die accumachines bij elkaar ziet, kan zich niet voorstellen dat er überhaupt nog mensen zijn die een kettingzaag of trimmer op benzine willen. De voordelen: minder emissie en minder geluid, zijn zo evident dat je geen benzine meer zou moeten willen. Toch is dat maar de halve waarheid. Een accu-top handle is prima geschikt voor het snoeien van bomen. Wil je echter een grote populier uitkleden, dan kiezen de meeste klimmers nog steeds voor benzine. Voor het geld hoef je het overigens niet te laten. Accumachines zijn relatief duur, maar geven bij intensief gebruik wel een enorme besparing op de kosten van dure brandstof.

Husqvarna T540 XP is ontworpen voor het high-end top handle.

Sensor fleet services op bosmaaier trimmer.

Voor de trimmers heeft ver-accu-isering onbedoelde, maar wel interessante voordelen. Husqvarna liet een trimmer zien waarbij de omwenteling van de maaikop omgedraaid kan worden. Ideaal voor wie netjes wil werken. Het gras dat afgemaaid wordt op een kantje, kan altijd direct het gras op geblazen worden. Scheelt weer tijd in het opruimen. Blower Hoe perfect de Husqvarna-trip ook georganiseerd was, het is soms interessanter als er dingen misgaan. Bijvoorbeeld toen wij afgezet werden bij een demo van een aantal marktinnovaties die pas volgend jaar op de Nederlandse markt komen. Interessant, en voor mij als concept volledig nieuw, is een add-on voor een trimmer of bosmaaier waarmee je deze kunt ombouwen tot blower. Nu zijn er al langer een soort föhnachtige apparaatjes op de markt voor consumententoepassingen, maar de add-on die Husqvarna hier liet zien, oogde professioneel en veelbelovend en als het werkt, is hij natuurlijk ontzettend handig. En het bespaart weer ruimte in de toch al overvolle bus. Naast deze blower liet Husqvarna ook een aantal nieuwe bezems zien. Kortom: ook in 2015 is er voldoende te verwachten van Husqvarna.

Herco Vlottes Ik ben fervent voorstander van de stokzaag…

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4653

Triobrake

www.boomzorg.nl

49


Schadeapp betekent tijdwinst Handig instrument om boomschade te meten Aan bomen ontstaan nogal eens schades, bijvoorbeeld tijdens bouwwerkzaamheden, door aanrijdingen, of domweg door vandalisme. Om zonder volledige taxatie toch een eerste inschatting van de waarde van de boom of de schade te krijgen, heeft Van Helvoirt Groenprojecten samen met het platform iHandhaving de nieuwe iBoom app ontwikkeld. Door hiermee een aantal basisgegevens en foto's in te sturen, weet je als boombeheerder binnen 48 uur waar je aan toe bent. Auteur: Sylvia de Witt Het gebruik van apps voor smartphones en tablets neemt continu toe. Ze zijn al haast niet meer weg te denken uit ons dagelijkse leven. Veel bedrijven ontwikkelen hun eigen app, zo ook Van Helvoirt Groenprojecten uit Tilburg. Met hun iBoom app kunnen heel eenvoudig gegevens van de beschadigde boom en de omgeving op een kaart worden geregistreerd met GPS-locatie en foto’s. Deze gegevens worden automatisch naar een geregistreerde boomtaxateur doorgestuurd, die vervolgens binnen 48 uur een samengevatte indicatie van de waarde geeft van de boom en de eventuele schade. Hiermee kan de eigenaar of boombeheerder beter beslissen hoe verder te handelen. Twijfel omtrent de vervolgstappen wordt daarmee tegen een fractie van de volledige taxatiekosten weggenomen en zo kun je ook voorkomen dat je schadebedragen misloopt. Tijdwinst In geval van een schade aan een boom moest er voorheen een taxateur worden gebeld. Die had

50

www.boomzorg.nl

dan misschien pas twee weken later de tijd om er naartoe te rijden en daarna moest er nog een heel rapport worden opgesteld. Met de iBoom app hoeft een boombeheerder alleen nog maar een foto te maken en wat vaste gegevens in te vullen. De app betekent dus tijdwinst. Ook is de iBoom app een handig hulpmiddel bij de voorbereiding van bouwprojecten, wanneer men bijvoorbeeld wil weten wat de monetaire waarde van een boom is. ‘We hadden al langer het idee om een app voor bomen te ontwikkelen en kwamen uiteindelijk terecht bij iHandhaving’, vertelt Roel Vermeulen, boomtechnisch adviseur en taxateur bij Helvoirt Groenprojecten. ‘iHandhaving, een platform voor mobiele toepassingen, biedt namelijk een integrale totaaloplossing voor inspecties, toezicht, opsporing, informatiewinning en digitaal handhaven op locatie. Ze hebben allerlei mobiele inspectiemodules: Bijvoorbeeld iFiets, een oplossing voor de problemen met hinderlijke fietsen en fietswrakken in de openbare ruimte. Samen met

dit platform hebben wij de iBoom app ontwikkeld, wij brachten onze know-how in wat betreft bomen en iHandhaving deed de rest.’ Hetzelfde als NVTB-rekenmethode Het belangrijkste doel van de iBoom app is het berekenen van de schade aan een boom. ‘Er zijn een aantal parameters welke kunnen worden ingevuld’, legt Vermeulen uit. Die komen overeen met de richtlijnen van de NVTB, de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen, waarvan hij zelf ook lid is. ‘In Nederland zijn wij vrij secuur en willen we alles altijd keurig onderbouwd hebben en kunnen narekenen. Via de rekenmethode van deze vereniging doe je niets anders dan berekenen wat het zou kosten als een boom bijvoorbeeld illegaal gekapt is. Dan kun je berekenen wat het kost om een nieuwe boom te planten, de kosten van het aantal jaren onderhoud en hoe lang het duurt voordat de boom weer dezelfde grootte heeft als de gekapte boom. Dan kun je stellen hoeveel


GREEN INNOVATION

2014 award

zo’n boom waard is. Met de iBoom app zou je dus ook het zaagvlak van een illegaal gekapte boom kunnen fotograferen. Dan is het misschien iets moeilijker te achterhalen of de boom nog voldoende gezond was, maar daar hebben we tegenwoordig ook internet voor en andere manieren om dat te achterhalen. Of als er daarnaast nog een zelfde soort boom staat, dan kan die boom als uitgangspunt worden genomen. De rekenmethode met de iBoom app is in principe hetzelfde als die van de NVTB. Met een druk op de knop kan de boombeheerder deze gegevens opsturen, die hier dan op kantoor binnenkomen. Vervolgens beoordelen wij die en voeren wij een berekening uit, waarna alles wordt teruggestuurd via de app. Dan heb je in principe een heel korte, eenvoudige taxatie.’

'De schade kan meteen worden vastgelegd waarna de info direct kan worden doorgegeven' Alleen nog voor Apple De iBoom app is sinds januari van dit jaar in werking gesteld. Minpuntje: hij kan voorlopig alleen nog op de Iphone van Apple worden geïnstalleerd en niet op andere telefoons als bijvoorbeeld de Samsung Galaxy. ‘Aanvankelijk wilde ik ook meteen met Android

verder’, vertelt Vermeulen, ‘maar je kunt bij een nieuwe ontwikkeling niet altijd alles meteen honderd procent inrichten. Daarom hebben we in eerste instantie gekozen voor alleen de Iphone van Apple. Maar als de app voldoende doorgroeit, kan die op korte termijn ook voor Android worden ingericht .’ Met een abonnement goedkoper uit In een gemeente zijn er vaak meerdere toezichthouders voor het openbaar groen. Bij een abonnement kan de iBoom app op meerdere telefoons worden geplaatst, dat is wel zo handig. Dit betekent ook dat die toezichthouders dan veel sneller ter plaatse kunnen zijn. De schade kan meteen worden vastgelegd waarna de info direct kan worden doorgegeven. Met een abonnement op de iBoom app hoef je hiervoor weinig te betalen. Voor een rapport van een boomtaxateur is een gemeente al gauw 300 euro voor een boom kwijt, uiteindelijk ben je met een abonnement op de iBoom app dus veel goedkoper uit. Schades zijn er natuurlijk in alle soorten en maten. Naarmate de schadebedragen hoog zijn wat het geval kan zijn bij heel grote bomen met flinke schades - dan kun je de schade in eerste instantie natuurlijk berekenen via de iBoom app. Maar misschien spelen er dan nog wel zoveel andere factoren mee dat het gewenst is om, als de tegenpartij het er niet mee eens is, toch nog een uitgebreidere schadetaxatie te laten opstellen?

Vermeulen: ‘De iBoom app moet je zien als een soort voortaxatie, waar bijvoorbeeld een schade uit kan komen van 500 of 1000 euro. Schades van deze omvang worden algemeen erkend en snel akkoord bevonden. Mocht een schade bijvoorbeeld boven de 5000 euro uitkomen, dan zal een verzekeringsmaatschappij waarschijnlijk wat uitgebreidere informatie willen hebben. In dat geval kan er altijd nog een keer een taxateur een taxatierapport opstellen waarin de schade uitgebreider wordt gemotiveerd.’

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4657

Roel Vermeulen

www.boomzorg.nl

51


Kwaliteitszorg bomen: Van tekentafel tot zaagtafel Het Norminstituut Bomen lanceerde het Handboek Bomen 2014 tijdens de Week Openbare Ruimte in Putten afgelopen april. Het 232 pagina’s tellende boek bevat gestandaardiseerde kwaliteitseisen, richtlijnen en normen en beschrijft van A tot Z alle facetten die spelen bij bomen in de openbare ruimte. Auteur: Sylvia de Witt Bomen vormen vaak de hoofdstructuur binnen de openbare ruimte en zorgen voor een mooie aankleding en een prettig leefklimaat. Maar bij het inrichten van een openbaar gebied met bomen moet er wel eerst een goed plan komen. In het eerste hoofstuk, Ontwerp, van het Handboek Bomen 2014 staan richtlijnen waaraan zo’n plan moet voldoen. ‘Dan gaat het over wat er minimaal moet zijn opgenomen in zo’n ontwerp om te bepalen of dat ook goed gaat komen op termijn’, vertelt Marc Meijer, consulent bij het Norminstituut Bomen. ‘Want een boom is natuurlijk een dynamisch element en als de aannemer klaar is met zijn gebouwen en bestrating, dan begint het voor de bomen pas, die groeien namelijk, dus het ontwerp moet op termijn wel houdbaar zijn. Hier zitten ook vaak de pijnpunten bij organisaties; bij

52

www.boomzorg.nl

de start van het ontwerp zag het er nog gezellig uit, maar vijftien jaar later blijkt het niet te werken met de boom. Dan ondervindt die bijvoorbeeld hinder van de beperkte beschikbare ruimte, terwijl hij naar verwachting nog dertig jaar moet groeien’ Gevalideerd door vakspecialisten uit de groenbranche Het handboek was al vijftien jaar lang in verschillende vormen beschikbaar, maar de uitgave van dit jaar is flink uitgebreid. Aan deze revisie is dan ook driekwart jaar gewerkt door vakspecialisten uit de groenbranche. Naast deelname van opdrachtgevers via vereniging Stadswerk, opdrachtnemers via branchevereniging VHG, vakgroep Boomspecialisten en opleidings- en onderwijsinstellingen IPC Groene Ruimte en Hogeschool Van Hall Larenstein, zijn ook verschil-

lende externe specialisten intensief betrokken geweest bij de validatie van dit handboek. Marc Meijer ziet dit als een groot voordeel. ‘Wij hechten grote waarde aan deze brede validatie: de opgestelde kwaliteitseisen, richtlijnen en normen worden op deze manier technisch gestandaardiseerd én er is sprake van een breed draagvlak.’ Steeds meer uitdagingen qua ruimte In het handboek wordt alles wat er komt kijken bij bomen in de openbare ruimte, van de tekentafel tot en met het rooien van de boom, nauwkeurig uitgelegd. Hoe controleer je onder andere plantmateriaal als je dat koopt? Wat zijn de eisen? Hoe plant je een boom, hoe geef je goede nazorg, hoe zorg je ervoor dat hij water krijgt, hoe snoei je een boom, is een boom wel goed beschermd als er in de nabijheid werkzaamheden


GREEN INNOVATION

2014 award

worden uitgevoerd, hoe inventariseer je bomen, hoe controleer je bomen op veiligheid, hoe plant en verplant je? Al die facetten die spelen bij bomen in de openbare ruimte worden hierin van A tot Z beschreven. Daarnaast staan er ook allerlei verbanden in, om ervoor te zorgen dat boombeheerders in het volledige proces kunnen terugvallen op de kwaliteitseisen.

'Door het handboek is er weinig discussie mogelijk over de basiskwaliteit' Moeilijke bomen bestaan er niet, vindt Meijer. ‘We zien wel dat er steeds meer uitdagingen zijn op het gebied van de ruimte. De ruimte is heel erg beperkt en de wensen zijn heel erg groot. Er moet steeds bewuster worden nagedacht hoe die ruimte moet worden ingericht en welk type boom daar dan moet staan. Het gaat er dus niet om dat de boom een uitdaging is; meestal is de locatie vooral de uitdaging. Bomen hebben veel waarde voor mensen, veel mensen willen graag groen in hun wijk. Het handboek geeft alle feiten die nodig zijn om die bomen kwalitatief goed te laten groeien op locatie.’

Wij gaan voor kwaliteit en niet voor kwantiteit Bomen zijn ingedeeld in categorieën van formaat: zo zijn er bomen van de eerste, tweede en derde grootte en er zijn vormbomen. Voor alle bomen worden richtlijnen gegeven. ls er een bepaalde ruimte beschikbaar, dan is het verstandig om bijvoorbeeld een boom van de tweede grootte te nemen. En in een ander gebied past beter een boom van de derde grootte. ‘Soms is er uit de randvoorwaarden te concluderen dat er bij weinig ruimte helemaal geen boom te planten valt. Wij gaan voor kwaliteit en niet voor kwantiteit. Wij zijn dus niet voor véél bomen, maar voor bomen die toekomst hebben en die hun eindbeeld kunnen halen. Bomen die succesvol kunnen zijn en die niet geplant zijn wegens een schijnoplossing. Zo van: we zetten die boom dan wel ergens in een hoekje neer, om eigenlijk van tevoren al te weten dat het toch niks gaat worden. Durf te investeren en eerlijk te zijn naar bestuurders en bewoners en de klanten en kijk goed waar je wat neerzet.’ Niet teveel keuzes voor de uitvoerders Het handboek is er zowel in hardcopy als digitaal. Om het te kunnen voorschrijven of te verwijzen naar, dient men een gebruikslicentie aan te schaffen. Binnen een licentie op het handboek zit een aantal hardcopy boeken dat ter beschikking wordt gesteld. De meesten gebruiken echter

de digitale versie. Een kwart van de gemeenten maakt er inmiddels gebruik van. Waarin onderscheidt dit handboek zich nu met andere boeken over bomen? ‘Er zijn studieboeken, zoals het Stadsbomen Vademecum. Deze boeken benaderen zaken heel erg breed, zodat je van links tot rechts weet wat er allemaal mogelijk is. Opdrachtgevers willen echter ook weten wat nu een goede kwaliteit garandeert voor een boom. Ze willen informatie waar een filter overheen is gegaan, waardoor je met gesloten ogen kunt zeggen: als ik dat hoofdstuk daar toepas, dan heb ik de kwaliteit daar gewaarborgd en laat ik niet meer teveel keuzes voor de uitvoerders. Het Handboek voor Bomen biedt richtlijnen voor de basiskwaliteit. Dat is een groot verschil met een studieboek waar meerdere mogelijkheden worden aangeboden. Daar heeft een opdrachtgever niet veel aan, want die wil alles gewoon vastgesteld hebben, niet al te veel keuzes overhouden die de zaak bemoeilijken. Je wil niet iedere keer een discussie hebben over alle mogelijkheden die er zijn. Het handboek is vastomlijnd en beschrijft helder de basiskwaliteit, waardoor er weinig ruimte is voor discussie over deze basiskwaliteit. Uiteindelijk dient het handboek er gewoon voor om goede afspraken te kunnen maken tussen opdrachtgevers en aannemers. Het Handboek Bomen 2014 is dan ook prima te gebruiken in combinatie met een bestekssystematiek zoals bijvoorbeeld de RAW’, aldus Meijer.

Herco Vlottes Een goed handboek, maar geen enkel handboek of bestek is waterdicht

Marc Meijer

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4655

www.boomzorg.nl

53


Lollystokjes

Het gedonder is begonnen toen bomen natuur werden Veel reacties op mijn column van de vorige keer, waar ik pleit voor de stelling ‘minder is meer’. De sector lijkt klaar te zijn voor het idee dat je beter wat minder bomen kunt planten in de openbare ruimte en er vervolgens goed voor te zorgen, dan de hele openbare ruimte vol te plempen met lollystokjes, die toch nooit een volwassen stadium, of überhaupt het halfwas stadium, zullen halen. De sector lijkt er weliswaar wel klaar voor, maar de politiek loopt hier jammer genoeg op achter. Daar staat iedere extra geplante boom garant voor een stukje in de krant en dus voor een succes. Iedere boom die de gemeente kapt, levert overigens meestal ook een stukje in diezelfde krant op, maar wordt niet als een succes gezien. ‘Minder is meer’ is inmiddels gemakkelijk te doorgronden voor beheerders en kwekers. Vooral de laatsten hebben daar al jaren geleden op geanticipeerd en hebben steeds meer grote bomen in hun sortiment hebben opgenomen.

Waarschijnlijk wordt in geen land in de wereld, of in ieder geval in Europa, zoveel gekapt als in Zweden. Toch groeit daar nog ieder jaar het areaal bos Het zou anders moeten zijn, maar je kunt in dit geval wel concluderen dat de gemiddelde boombeheerder meer lange termijnplanning in zijn grote teen heeft zitten dan de hele gemeenteraad bij elkaar. Op termijn zal blijken dat die vele public relations bomen voor veel overlast zorgen en veel tijd en dus geld kosten omdat ze op de verkeerde plaats staan en te weinig

54

www.boomzorg.nl

groeiruimte en beheersbudget mee hebben gekregen om groot te worden. Ook bij bomen en boombeheer gaat de tachtig twintig regel op. Dat betekent dat twintig procent van de bomen tachtig procent van het beheer opsouperen. Ik kan met een spreuk van een aantal jaar geleden herinneren. ‘Het gedonder is begonnen toen bomen natuur werden’. Wat werd daarmee bedoeld? De beste bescherming van bomen zit ‘m niet in het feit dat bomen natuur zijn, maar vanwege de echte waarde van die bomen. Vroeger was dat natuurlijk opbrengst van het hout. Ik was pas geleden voor een persreis in het stadje Huskvarna in Zweden. Er wordt waarschijnlijk in geen land in de wereld of in ieder geval Europa zoveel gekapt als in Zweden. Toch groeit daar nog ieder jaar het areaal bos. Wat zou ons dat kunnen leren? Probeer niet kunstmatig te beschermen - wat eigenlijk geen waarde heeft -, of alleen maar beschermen om het feit dat het natuur zou zijn, maar ga op zoek naar de echte waarde. In de Zweedse bossen is dat natuurlijk hout en houtproducten. In Nederland zal dat veel minder tellen. Hoewel dat bij populieren in ons buitengebied wel gelijk een factor van belang is. Met vriendelijke groet, Hein van Iersel (hein@nwst.nl) Hoofdredacteur

Stuur of twitter dit artikel door! Scan of ga naar: www.boomzorg.nl/artikel.asp?id=19-4687


Kennisupdate | Demo’s

Boom Innovatie Dag

25 SEPTEMBER Udenhout

BOOM

INNOVATIE

DAG

2 5 S E P TEMBER 2014

www.demodagbomen.nl

25 september 2014 • 10.00 tot 16.30 uur Boomkwekerij Udenhout, Udenhout GREEN INNOVATION

2014 award


Boomrooierij Weijtmans méér dan bomen rooien

Diverse vrachtauto’s inzetbaar

Veilig snoeien m.b.v. een hoogwerker

Leveren van houtsnippers aan locale centrales

Bomen rooien Bomen snoeien Stobben frezen / rooien Transport Hijswerk In- en verkoop van hout Advies In-/verkoop van houtsnippers Afvoeren van snoeihout en blad

Boomrooierij Weijtmans beschikt over goed opgeleide treeworkers en tree technicians, zodat ieder karwei een honderd procent tevreden klant oplevert. Uniek zijn onze telescoopkranen, waarmee we tot een hoogte van 32 meter takken vast kunnen pakken en afzagen, voor veilig en gecontroleerd rooien van bomen. Onze derde telescoopkraan is in bestelling. Onze opdrachtgevers zijn particulieren, bedrijven, instellingen en de overheid. Wij zijn tevens leerbedrijf en gecertificeerd iepen verwijderaar. Erbo erkend, VCA**, NEN, ISO 9001 en Groenkeur gecertificeerd. Natuurlijk komen wij graag bij u langs om de situatie en eventuele obstakels vakkundig te

Wij melden u met gepaste trots dat wij afgelopen vrijdag onze audit voor de CO2 prestatie ladder niveau 3 met goed gevolg hebben doorstaan. Dit is voor ons een bevestiging dat we op de goede weg zijn en voor u het bewijs dat u met de juiste partner in zee gaat. Graag tot uw dienst, Kees Weijtmans

beoordelen.

Telescoopkraan met werkhoogte van 42 meter

Uw juiste partner is u graag van dienst

Kreitenmolenstraat 175

Tel. 013-51114 83

algemeen@weijtmans.nl

5071 BD Udenhout

Fax 013-511 43 73

www.boomrooierijweijtmans.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.