Stad en Groen 2 2019

Page 1

Jaargang 7 2 - 2019

Stad + Groen

HET VAKBLAD VOOR OPENBAAR GROEN EN HET VERGROENEN VAN DE BUITENRUIMTE

‘MET CONSENSUS HAAL JE DE KRANT NIET’ Algemene Waterschapspartij moet knokken om zich in de kijker te spelen Apeldoorn gaat Wateroverlast te lijf met stresstest

Effectief groen als richtlijn voor het ontwerpen

CO N N E C T I N G G R E E N P R O F E S S I O N AL S

25.000 m2 doek tegen Japnse duizendknoop ASSETMANAGEMENT


Essentaksterfte praktische aanpak en helder beleid Essentaksterfte komt in heel Nederland voor. Regelmatig verschijnen er berichten in de media van essen die worden verwijderd vanwege deze aantasting. Maar wanneer is nu het moment om in te grijpen? En welke maatregelen zijn dan de juiste? Zijn er voldoende financiële middelen om de noodzakelijke maatregelen uit te voeren? Hoe kan de gekozen werkwijze vastgelegd worden in beleid? En hoe kan dit beleid als input gebruikt worden m.b.t. politieke besluitvorming? Vragen waar u als teamleider, beleidsmedewerker of beheerder mee te maken hebt...

Jarenlange ervaring Tree-o-logic heeft een jarenlange ervaring opgebouwd in het adviseren van opdrachtgevers op het gebied van de essentaksterfte. Voordat besluitvorming kan plaatsvinden of beleidskaders worden op- en vastgesteld, is het van groot belang om over de juiste informatie te beschikken. Dat begint met een monitoring naar de mate van de aantasting, verspreid over de verschillende soorten en cultivars van de es.

“Uit󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪󰇪 ve󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶 v󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶󰇶


DE METHODIEK GEEFT U HELDER EN EENVOUDIG INZICHT

Bernard Flier T. 0318 479 166

Benieuwd naar onze aanpak? Of behoefte aan een partij die u hierin onafhankelijk en deskundig adviseert? Neem tijdig contact op, zodat we u goed en in de juiste periode van dienst kunnen zijn. De monitoring kan bijvoorbeeld alleen in de bladperiode uitgevoerd worden. Bel mij of stuur een e-mail naar b.flier@treeologic.nl

Praktisch bruikbare methodiek Tree-o-logic ontwikkelde een praktisch bruikbare methodiek om eenvoudig en op een heldere wijze inzage te krijgen. Uiteraard kunnen we ook probleemloos uit de voeten met het in 2018 uitgebrachte ‘protocol voor uniforme beoordeling van de essentaksterfte’.

Vertalen naar beleid en uitvoering Deze methodiek wordt als basis gebruikt om de vertaalslag te maken naar zowel beleid als uitvoering, inclusief de financiële effecten en en gevolgen voor de planning. Op deze wijze kan de besluitvorming op weloverwogen wijze plaatsvinden.

T 0318 479 166 @ info@treeologic.nl I

www.treeologic.nl


GREENTOCOLOUR hét openbaar groen vasteplanten concept

A L L E E N G R E E N TOCO L O U R ® B I E DT : • 15 jaar en 2000+ projecten passie en ervaring • Eigen ontwerpers • Controle bodemvoorbereiding door eigen specialisten • 100% levering uit eigen duurzame kwekerij (MPS-GAP) • Alles met 1,4 liter potkluit, levering zonder pot Voorkom teleurstelling. Kies met GreentoColour® voor gegarandeerd resultaat. Geleverd door Griffoen Wassenaar BV en haar partners

GreentoColour ® is een geregistreerd handelsmerk voor het originele vasteplantenconcept dat uitsluitend door Griffioen Wassenaar BV en haar gecertificeerde partners (greentocolour.com/contact/partners) aangeboden mag worden.


090

‘Wetenschap is de basis voor beleidsnormen en incentives’ Voor groen- en boombeheerders waren de baten van groen al jaren duidelijk, maar de rest van de maatschappij begint dit nu ook te beseffen. Vakblad Stad en Groen schuift aan tafel met bomenmensen van de gemeenten Den Haag en Rotterdam om te praten over die wind of change, wat er al gedaan is en wat er nog nodig is. ‘We staan aan het begin van een verandering’, aldus Leendert Koudstaal, boombeheerder van de gemeente Den Haag. ‘Maar het duurt even voordat een mammoettanker zijn koers kan wijzigen. Voortdurend wetenschappelijk onderzoek blijft nodig om het stedelijk gebied toekomstbestendig, klimaatadaptief en leefbaar te maken.’

www.stad-en-groen.nl

5


INHOUDELIJK

stadgroen stadengroen

024 Jan van der Zanden: ‘Het succes heeft ons momenteel even ingehaald’ Heatweed Technologies GmbH draait overuren, want het kampt met een luxeprobleem: het succes heeft het bedrijf momenteel even ingehaald. Het bedrijf heeft in 2018 zijn groei bijna verdubbeld sinds de introductie van het allernieuwste ‘kindje’, de onkruidbestrijdingsmachine Heatweed Mid 3.0.

028

044

096

Scholman gaat met de stroom mee

Fleet Services zorgt met carbon footprint-calculator voor goede zaken

Niet alleen willen aannemers een imago creëren op het gebied van duurzaamheid, ook opdrachtgevers vragen steeds vaker om duurzame methoden en middelen. In veel contracten vraagt de opdrachtgever om elektrisch handgereedschap.

Met de introductie van de carbon footprint-calculator bouwt Husqvarna zijn Fleet Servicessysteem verder uit. De carbon footprint-calculator berekent op basis van de feitelijke machineinzet de CO2-uitstoot tijdens elk werk en brengt zo ook trends in beeld.

074 Beurzenlandschap zal veranderen, maar beurzen zullen echt niet verdwijnen Al jaren wordt gesproken over het verdwijnen van de grote machinebeurzen. Onzin, volgens Roon Hylkema.

6

2/2019

124 Vragen of opmerkingen? Willemijn van Iersel Vakredacteur E: willemijn@nwst.nl T: 024-360 2454 M: 06-26994921

Alberto Palsgraaf Uitgever E: alberto@nwst.nl T: 024-360 2454 M: 06-20436728


‘Met consensus haal je de krant niet’ ‘Het probleem van de waterschappen is dat bestuurders het teveel met elkaar eens zijn.’ Dat zegt Ron van Megen, voorzitter van de Algemene Waterschapspartij (AWP). Waterschapspolitiek kent weinig spraakmakende twistpunten. De AWPvoorzitter roept de waterschappen daarom op om meer debat te faciliteren. ‘Laat de partijen hun visie op waterbeleid meer etaleren. Zoek op waar het schuurt. Geef de kiezer iets om voor te kiezen.’

Dick Oosthoek, Stichting Groenkeur

Een nieuwe impuls voor ecologisch maaien door keurmerk Kleurkeur? Bermen zien er onschuldig en vaak zelfs wat saai uit, maar stiekem kunnen ze een bron van conflicterende belangen zijn. Ze moeten kleurrijk en biodivers zijn, een lust voor het oog, tegelijkertijd moeten ze vaak kort worden gehouden met het oog op de verkeersveiligheid en bestaan ze uit ‘saai’ gras, want het mag allemaal niet te veel kosten. Het nieuwe keurmerk Kleurkeur moet een standaard bieden voor het ecologisch maaien van bermen. De initiatiefnemers, de Vlinderstichting en Stichting Groenkeur, hopen Kleurkeur medio mei te lanceren.

Assetmanagement-software worstelt vooral met opties voor beleidskeuzes Waardegedreven groenbeheer, dat wil iedereen wel. De kunst is om hiervoor de juiste keuzes te maken. Tegen zo laag mogelijke kosten de meeste waarde realiseren over de hele levenscyclus, dat is het doel. Dat vergt slimme tools.

VERDER

Lees verder op pagina 118

COLOFON

012

‘Door de stad op te delen in zones, efficiënter reinigen’

016

Een groene stad vraagt om goede groeiplaatsen

019

Apeldoorn gaat wateroverlast te lijf met stresstest

034

Hoe groot is de kans op wateroverlast in jouw gemeente?

038

Groenblijvende kardinaalsmuts

049

Gedaantewisseling Amstelstation

050

Circulaire speelse trends

052

‘Onze Frisians passen overal tussendoor’

055

Klimaatbuffer: effectief groen als richtlijn

060

Het belang van assetmanagement bij speelvoorzieningen

066

Wat staat er tussen assetmanagement en groene sector?

070

Assetmanagement-software worstelt met beleidskeuzes

078

Jan Krijnen (Limagrain) over biodiversiteit

Stad + Groen is een uitgave van NWST NeWSTories bv- wordt in een gemiddelde oplage van 4400 exemplaren verspreid onder groenbeheerders, groene aannemers, landschapsarchitecten, adviseurs en toeleveranciers in de groene sector. Bij alles staat de praktisch ingestelde vakman centraal. REDACTIE & COMMERCIE NWST NeWSTories bv, Fransestraat 41, 6524 HT Nijmegen, T 024-3602454, F 024-3602464, info@nwst.nl, www.stad-en-groen.nl HOOFDREDACTEUR Hein van Iersel (hein@nwst.nl) OPERATIONEELMANAGER Peter Jansen (peter@nwst.nl) REDACTEURS Guus van Rijswijk (guus@nwst.nl) Linde Kruese (linde@nwst.nl) Willemijn van Iersel (willemijn@nwst.nl) VORMGEVING StudioBont Nijmegen ADVERTENTIES Alberto Palsgraaf (alberto@nwst.nl) Rik Groenewegen (rik@nwst.nl) Jeroen Koebrugge (jeroen@nwst.nl) SALES SUPPORT Lieke van der Weijde (lieke@nwst.nl) ABONNEMENTEN Controlled circulation: Dit betekent dat alle professionals in de groene sector recht hebben op een gratis abonnement. Niet werkzaam in de groene sector €104,- per jaar. De abonnementsperiode loopt van 1 januari tot en met 31 december van ieder jaar en uw abonnement zal jaarlijks automatisch worden verlengd, tenzij uw schriftelijke wederopzegging uiterlijk 31 oktober voorafgaand aan de nieuwe abonnements-periode in ons bezit is.

082

Biologische inkoop door gemeenten roept vragen op

ISSN: 2352-4634

100

Waterkracht werkt hard aan vergroting marktaandeel

102

J. van Esch bezegelt jarenlang gelukkig ‘samenwonen'

112

‘Het succes van de Goupil G4 onder de loep

114

Nen 2767 ombouwen naar bruikbare norm

128

Hoofdredactioneel

Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van (de inhoud van) deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze berusten bij Stad+Groen c.q. de betreffende auteur. Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van de uitgever worden verveel­voudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, scan, foto-kopie, elektronisch of op welke wijze dan ook. Stad+Groen wordt tevens elektronisch opgeslagen en geëxploiteerd. Alle auteurs van tekst­bijdragen in de vorm van artikelen of ingezonden brieven en/of makers van beeld­materiaal worden geacht daarvan op de hoogte te zijn en daarmee in te stemmen e.e.a. overeenkomstig de publicatieen/of inkoopvoorwaarden. Deze zijn bij de redactie ter inzage of op te vragen.

www.stad-en-groen.nl

7


Ctgb laat nieuwe onkruidbestrijdings­ middelen toe Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft in de vergadering van 27 maart besloten om drie onkruidbestrijdingsmiddelen toe te laten op verhardingen. Maar dat mag toch helemaal niet? Hoe moet je als professional deze toelating zien? Het gaat om de toelating van de middelen Neu 1170 H EC, Neu 1170 H AF en Neu 1170 H EC. Dit zijn alle drie onkruidbestrijdingsmiddelen op basis van de werkzame stof nonaanzuur. Waarbij Neu 1170 H EC voor professioneel gebruik is toegelaten. Alle drie de toepassingen worden toegelaten op halfopen verhardingen en verhardingen. Het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen blijft voor de openbare ruimte niet toegestaan, ondanks deze toelating van het Ctgb. De landelijke wetgeving, die sinds 2016 het gebruik van middelen in de openbare ruimte uitsluit, blijft leidend. Het Ctgb beoordeelt middelen slechts op veiligheid. Met dit besluit zijn alle drie de middelen goedgekeurd en veilig bevonden voor mens, dier en milieu. Het Ctgb houdt dus géén rekening met de tegenstrijdige wetgeving, die professionele toepassing van onkruidbestrijdingsmiddelen verbiedt. De toelating van het Ctgb kunnen we dus snel naast ons neerleggen, want de landelijke wetgeving prevaleert.

#TRENDING Husqvarna presenteert nieuwe zitmaaiers Husqvarna presenteert twee nieuwe zitmaaiers: de R 419TsX AWD en de R 420TsX AWD. Beide modellen zijn voorzien van vierwielaandrijving, een zogenoemd 'drive in-drive out'-bevestigingsframe, een bluetooth-functie, een vernieuwde mens-machine-interface en nieuwe, sterke ledkoplampen.

Lees hier verder: www.stad-en-groen.nl/article/28971/ husqvarna-presenteert-nieuwe-zitmaaiers

Levende brug op Floriade 2022 groeit gestaag door In aanloop naar de Floriade Almere 2022 groeien vijftien watercipressen (Metasequoia glyptostroboides) gestaag door tot de eerste levende brug van Nederland.

Lees hier verder: www.stad-en-groen.nl/article/29092/levende-brug-op-floriade2022-groeit-gestaag-door

Krinkels wint Intranet Value Award In maart heeft Krinkels tijdens het congres Intranet & Digital Workplace de Intranet Value Award gewonnen. Rick Middendorp, informatiemanager bij Krinkels, was ook op het congres aanwezig om een presentatie te geven over het intranet van Krinkels. Volgens de jury heeft het intranet van Krinkels de meeste toegevoegde waarde. Ten opzichte van de andere deelnemende bedrijven is Krinkels een stapje verder wat betreft intranet en digitale werkplek. Dit heeft er voornamelijk mee te maken dat Krinkels niet alleen intern, maar ook extern voor zijn projecten (en de uitvoering daarvan) gebruikmaakt van Mett-pagina's en de websites. Krinkels laat weten dat de prijs als een verrassing kwam aangezien het grootgroenbedrijf als één van de ‘kleintjes’ op het congres aanwezig was, te midden van onder andere grote bank- en verzekeringsbedrijven, ziekenhuizen en telefoniebedrijven.

8

2/2019

Meest gelezen op stad-en-groen.nl


NIEUWS Snoek Puur Groen partner van Lageschaar Vaste Planten Snoek Puur Groen is servicepartner geworden van Lageschaar Vaste Planten. Lageschaar is een kwekerij uit Aalten, in de openbare groene ruimte bekend van diverse onderhoudsarme vasteplantenconcepten, zoals Prairie Garden. Snoek Puur Groen is een landelijk opererend hoveniersbedrijf met Friese roots.

Als servicepartner van Lageschaar is Snoek Puur Groen nu ambassadeur van het beplantingsconcept 'minder beton, meer groen'. De planten van Lageschaar zijn voorzien van de duurzaamheidscertificaten PlanetProof, Groenkeur en NL Greenlabel. Snoek Puur Groen erkent het belang van duurzame beplanting. Het Friese bedrijf is dan ook door Lageschaar geschoold in het aanleggen van deze onderhoudsarme beplantingssystemen. Prairie Garden, Fleur Robuste en Fleur Dansante versterken de biodiversiteit met lage beheerskosten en blijven jaarrond aantrekkelijk. Beide bedrijven laten weten uit te kijken naar een mooie en duurzame samenwerking.

Vernieuwde Nederlandse Boominfodag

Schapen en varkens in Deventer krijgen Japanse duizendknoop De gemeente Deventer bindt de strijd aan tegen de invasieve Japanse duizendknoop. Op zo'n 500 plekken in de gemeente heeft de exoot nu voet aan de grond gekregen. De aanval wordt ingezet door intensief te gaan maaien en het duizendknoopmaaiafval vervolgens aan lokale varkens te voeren. Ook worden schapen ingezet als grazers om de duizendknoop te bestrijden. Met de nieuwe beheersstrategie kiest het college ervoor om verdere verspreiding van de Japanse duizendknoop te voorkomen. Volgens een gemeentewoordvoerder moeten er nog contacten worden gelegd met lokale varkensveehouderijen om de gerooide en gemaaide planten daar op het menu te zetten. Japanse duizendknoop is niet alleen voor schapen en varkens een smakelijk hapje. Diverse chefs hebben al recepten geschreven voor het gebruik van de invasieve exoot; de smaak laat zich schijnbaar vergelijken met die van rabarber. Maar voorzichtigheid is geboden, want diverse gemeentes behandelen of injecteren Japanse duizendknoop met glyfosaat. Je kunt hem dus beter niet op het menu zetten.

Tijdens de elfde editie van de Nederlandse Boominfodag wordt voor de eerste maal de jarenlange expertise van Jan-Willem de Groot aan de netwerken van Stadswerk, Branchevereniging VHG en Research Fellow Urban Forestry van de TU Delft verbonden. Dit alles gebeurt binnen gast­ gemeente Apeldoorn, Europese Bomenstad 2018. Eind vorig jaar werd bekend dat de organisatie wordt overgenomen door VGH en Stadswerk, een ontwikkeling die past bij beide partijen, en waarin zij markt en overheid met elkaar willen verbinden. Twee dagen lang komen groene vak­ genoten uit binnen- en buitenland samen om de laatste wetenschappelijke inzichten en ervaringen te delen over onder andere i-Tree, assetmanagement, bomenbeleid, ziekten en plagen, technologie en juridische vraagstukken. Daarnaast kunnen bezoekers getuige zijn van de Nederlandse klimkampioenschappen en deelnemen aan interessante praktijkexcursies.

DAG in DAG uit ZORGEN WIJ VOOR EEN BETERE LEEFOMGEVING

DAGnl.nl 06 11 56 13 37 INFO@GRAS-ADVIES.NL DAGNL.NL CIVIELE TECHNIEK STEDENBOUW LANDMETEN ARCHEOLOGIE

OMGEVINGSMANAGEMENT DUURZAAMHEID

L E A D I N G WAT E R S O LU T I O N S

BODEMONDERZOEK SANERING ASBEST

FLORA EN FAUNA SPORT EN SPEL

www.smitsveldhoven.nl

www.stad-en-groen.nl

9


Waterkracht organiseert Deense demotour ONKRUIDKOKEN

Heet water onkruid­ bestrijding sinds 1999 W W W. O N KRU ID KOKEN.NL

Verheij is veilig uit, veilig thuis Verheij Integrale groenzorg is door ExxonMobil opnieuw beloond met het predicaat A van de Award for Excellence on Safety and Execution. Hiermee ontvangt het groenbedrijf het A-predicaat voor de derde keer in vijf jaar tijd. Bij ExxonMobil worden aannemers die op één van de Rotterdam sites werkzaamheden uitvoeren, jaarlijks beoordeeld in het kader van het continue verbeterproces. Verheij viel in 2018 op door de inzet en het meedenken op het gebied van veiligheid en het hoge veiligheidsbewustzijn van de medewerkers, wat resulteerde in nul ongevallen. 'Het opnieuw ontvangen van de A-Award is voor ons een eer', vindt operationeel directeur Wim in 't Veld. 'Veiligheid is een zeer belangrijk speerpunt in ons beleid en staat bij alles wat we doen voorop. Het is mooi om te zien dat vooral de inzet en het veiligheidsbewustzijn van onze medewerkers worden geprezen. Onze dagelijkse inspanningen op het gebied van veiligheid werpen dus hun vruchten af! De award is daarnaast een stimulans om deze lijn door te trekken naar de toekomst. Veilig uit, veilig thuis!'

10

2/2019

Waterkracht heeft een nieuwe importeur in Denemarken en is daarom bezig met een Deense demotour. Met de Weedmaster TC Vision gaan ze heel Denemarken door. 'Zo kunnen verschillende potentiële nieuwe klanten kennismaken met onze gepatenteerde onkruidbestrijdings­ machine', laat het bedrijf weten. De Weedmaster TC Vision is reeds in Nederland verkrijgbaar en ook hier beschikbaar voor een demo. Het eerste model van de TC Vision werd vorig jaar in productie genomen. De machine detecteert onkruid door middel van een camerasysteem, waarna hij heet water sproeit. Dit is een gepatenteerd systeem, waarin Waterkracht veel tijd en energie heeft gestoken en waarmee serieuze besparingen op water en energie worden gerealiseerd. Tijdens de ontwikkeling van de Weedmaster TC Vision ontving Waterkracht een subsidie van EFRO Oost-Nederland. Dit is een gezamenlijk subsidieprogramma van de provincies Overijssel en Gelderland, dat is gericht op innovatie­ stimulering en een koolstofarme economie.

De oplossing tegen onkruid voor iedere groenprofessional WW W.ONK RUIDK OK E N.NL

Werktuigen­drager met afstands­bediening Reform presenteert met de Metron P48 RC een unicum. Volgens Wim van Breda worden in deze nieuwe radiografisch bestuurde hybride werktuigdrager een aantal functies gecombineerd die nog nooit eerder in deze vorm zijn getoond. De Reform Metron P48 RC is een voertuig voor veelzijdig gebruik in de groenvoorziening. De Metron P48 RC is de eerste volledig radiografisch bestuurde werktuigdrager met een echte hybride aandrijving. Het voertuigconcept is voorzien van een Kubota-benzinemotor met 48 pk, een generator die rechtstreeks het vliegwiel aandrijft, vier elektrische wielmotoren en een accupakket. De Metron P48 RC heeft een fronthef met aftakas en optionele hefinrichting achter. Daarnaast zit er een montageplaat op het voertuig.

Nieuwe locatie De Enk De vestiging Drachten van De Enk Groen & Golf is verhuisd. Per 1 april is Het Helmhout 13 in Drachten de nieuwe locatie. Op 16 mei is iedereen die geïnteresseerd is van harte welkom om er een kijkje te komen nemen. De vestiging in het noorden van het land bestaat al 40 jaar, waarvan de laatste 35 jaar op hetzelfde adres. Door de groei van zowel het personeelsbestand als het machinepark voldeed die locatie niet meer. Op de nieuwe plek hebben regioleider Peter Koop en zijn 30 vaste krachten alles onder één dak. De nieuwe behuizing voldoet ook aan de laatste standaard, onder andere op het gebied van milieueisen.

Eenvoudig te onderhouden én te bedienen. WWW.ONK RUIDK OKEN.NL


ADVERTORIAL NIEUWS

De uitvinders van retentiedaken Retentiedaken zijn booming. De zogenaamde groenblauwe daken hebben een opmars gemaakt bij nieuwbouw en renovatie in stedelijk gebied doordat deze voor een groot deel hemelwateroverlast kunnen voorkomen.

Al in de jaren 90 kwam Optigroen als eerste met een Retentiedak oplossing op de markt. Het systeem zorgt voor een enorme vertraging van hemelwaterafvoer via de dakbegroeiing. Het systeem bestond uit een zogenaamde Drossel. Deze gepatenteerde Drossel doet niks anders dan het ‘afknijpen’ van de hemelwaterafvoer in de dakbegroeiing. Het vernuftige zit hem in de afstroomtijd en de liters per seconde die in deze periode mogen afgevoerd worden. Een standaard Sedumdak doet niet veel aan waterberging. Met de berging in een standaard dakbegroeiing kan een waterbeheerder niet zo heel veel omdat het niet duidelijk is of de bergingscapaciteit beschikbaar is op het moment dat het nodig is, bijvoorbeeld voor of tijdens een piekbui. Daarom heeft Optigroen het Retentiedak verder doorontwikkeld en maken ze nu gebruik van de WRB Retentieboxen. Dit zijn thermisch stabiele boxen van 85 of 150 mm hoog en kunnen het hemelwater echt bergen conform de wateropgave van de waterbeheerder. In combinatie met de Optigroen Drossel kan de berging binnen de gestelde tijd, vaak 24, 48 of 72 uur, weer ter beschikking staan. Nog slimmer waterbeheer De prijswinnende innovatieve ‘Smart Flow Control’ van Optigroen is een weerdata gestuurde klep op het dak die het hemelwater in de WBR Retentieboxen kan bergen of afvoeren op het moment dat er meer neerslag voorspeld wordt dan er aan bergingscapaciteit is. Dit voorkomt nog beter wateroverlast en maakt het gebouw hoosbui-proof.

Meer informatie over slim waterbeheer en hoosbui proof bouwen? Neem contact op met: Optigroen Benelux, www.optigroen.nl, info@optigroen.nl telefoonnummer 033 – 436 56 81

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/20144/de-uitvinders-van-retentiedaken

www.stad-en-groen.nl

11


‘Door de stad op te delen in zones, kunnen we efficiënter reinigen’ Gemeente Breda zet wendbare werktuigdrager Multicar M29 in bij dagelijkse reinigingswerkzaamheden Gemeenten die schone straten hoog in het vaandel hebben staan, zullen hun machinepark zo inrichten dat de machines zo efficiënt mogelijk ingezet kunnen worden. Maar het bezit van mooie, multi-inzetbare machines is pas de eerste stap. Althans, bij de gemeente Breda. Twee

De mannen bij de gemeente die meer kunnen vertellen over de stadsreiniging, zijn Roland Vermeulen en Patrick Visser. Vermeulen is technisch medewerker reiniging en algemeen gladheidscoördinator voor Breda. Hij werkt in de voorbereidingsfase, voordat de machines de weg op gaan. Dat betekent dat hij zorgt voor de voorbereiding, de werkzaamheden coördineert en deze laat uitvoeren. Visser doet

jaar geleden kocht deze gemeente twee Multicar M29-smalspoorvoertuigen. Samen met de al aanwezige kleine veegmachine bracht dit het aantal Hako-machines bij de gemeente op drie. Uiteindelijk moet de stad Breda er dankzij deze machines op en top uitzien.

Auteur: Linde Kruese

De veegmachine rijdt vaak achter de Multicar aan.

12

2/2019

het wagenparkbeheer als procescoördinator. Hij leidt het clubje dat het wagenparkbeheer verzorgt en regelt de contracten voor de aanschaf en het onderhoud van machines. Visser en Vermeulen waren samen betrokken bij de aanschaf van de Multicar M29 van Hako. Dat ging destijds via een aanbesteding. Visser: ‘Een onderdeel van die aanbesteding was een demo. Er waren twee bedrijven in de race; Multicar


4 min. leestijd

ACTUEEL V.l.n.r.: Patrick van der Waag, Roland Vermeulen en Patrick Visser

De gemeente heeft een manier van werken waarbij aan de hand van het belevingsniveau wordt getoetst hoe schoon de stad is

scoorde het beste op rijcomfort, zicht en de plaatsing van de instrumenten. Daarom heeft Hako de aanbesteding gewonnen.’ Hele jaar inzetbaar De werktuigdrager is door de gemeente aangekocht omdat men drie jaar geleden is begonnen met een nieuwe, efficiëntere manier van werken, waarbij de beleving van de inwoners centraal staat. Volgens Vermeulen wordt de Multicar M29 in de wintermaanden ingezet bij de gladheidbestrijding. ‘Officieel is er geen wetgeving voor gladheidbestrijding, maar er is wel een standaardisatiebureau (CROW) dat richtlijnen uitschrijft waar ook de rechter aan toetst. Daarom volgt de gemeente Breda deze richtlijnen. In de gemeente wordt volgens de norm 600 kilometer hoofdweg en 250 kilometer fietspad gestrooid. Bij gladheid strooien we met dertien strooiers de hoofdwegen en met vijftien strooiers doen we de fietspaden. Vooral de fietspaden zijn soms lastig om helemaal

sneeuwvrij te krijgen. Daarom hebben we bij Hako twee machines aangeschaft voor de knelpunten. De veegmachine hadden we al; daar is nu de Multicar bij gekomen.’ De werktuigdrager is het hele jaar door inzetbaar, niet alleen in de winter. ‘In het voorjaar wordt de Multicar gebruikt om vuil en bladeren te verplaatsen door dit weg te spoelen naar de veegwagen. Ook gebruiken we dan de heetwaterunit, tegen onkruid, voor de reiniging van de straten en voor het wassen van afvalbakken.’ Belevingsniveau De gemeente heeft een manier van werken waarbij aan de hand van het belevingsniveau wordt getoetst hoe schoon de stad is. Vermeulen: ‘Daarin zijn verschillende niveaus. In de binnenstad wordt op A-niveau microvervuiling zoals kauwgum en grof vuil bestreden. Dat betekent dat er dagelijks grof wordt gereinigd. Bij het station in Breda wil de gemeente nog meer kwaliteit; daar wil men het niveau

A+. We zijn drie jaar geleden begonnen met reinigen op belevingsniveau. Door de stad in zulke zones op te delen, kunnen we efficiënter werken. En dat heeft zich uitbetaald: het station van Breda is verkozen tot schoonste station van Nederland, terwijl het toen nog in aanbouw was. Ook is de binnenstad verkozen tot beste binnenstad, al wordt dat natuurlijk door meer factoren bepaald dan alleen hoe schoon het is.’ Door deze manier van werken heeft de gemeente 30 procent bespaard aan geld en manuren. Dat geld wordt weer geïnvesteerd in het product. Duurzame werktuigdragers De hoofdtaak van de reinigingsmachine van Hako is ook volgens Patrick van der Waag het bestrijden van gladheid. Dertien jaar werkt de productmanager outdoor Benelux nu bij Hako, en sinds het begin is er contact geweest met de gemeente Breda. Van der Waag: ‘In 2007 kocht de gemeente een kleine veegmachine en in

www.stad-en-groen.nl

13


Recreatiegrassen voor alle omstandigheden Als DSV zaden veredelen we al decennialang ĂŠn met succes alle belangrijke grassoorten. Die jarenlange ervaring en kennis hebben we gebundeld in onze EUROGRASS mengsels. Voor de inzet van het juiste grasmengsel op de juiste plaats staan we graag met onze voeten in de aarde om in de praktijk mee te denken en te adviseren. Alles op alles voor dat sterke sportveld, die volle graszoden en dat prachtige, gezonde gazon!

GRIP OP GROEN

Maai - laadwagens ak met onze nde afspra ve lij jb ri v n e OGRASS Maak nu e ek hoe EUR td n o n e n liste nnen grasspecia verschil ku zaden het V S D n a v mengsels e! r uw situati maken voo

en slangen Veeg-Haspels en verticuteermachines

www.dsv-zaden.nl

+ 31 (0)577 40 80 80 info@schouten.ws www.schouten.ws


ACTUEEL Technische gegevens

Multicar M29 T

Multicar M29 C

Motor

VM turbo diesel, conform Euro VI

Inhoud/vermogen

2.970 cm3/80 kW (109 pk) bij 2600 t/min

Aandrijving

Traploze hydrostatische aandrijving, elektronisch gestuurd, met 2 onder last inschakelbare snelheden

Aandrijvingsopties o.a.

Inschakelbare vierwielaandrijving, sperdifferentieel achter, mechanische kruipversnelling

Totaalgewicht

6t

Werkhydrauliek

Kiphydrauliek

Variant 1: krach-

Variant 2:

voor driezijdige

tige standaardhy-

loadsensing-

kipper

drauliek met 1 of 2

hydrauliek met

werkcircuits

2 werkcircuits

Heffen, zakken

Heffen, zakken

en zwenken voor

en zwenken voor

frontwerktuigen

frontwerktuigen

2016 hebben wij de aanbesteding van multifunctionele voertuigen van de gemeente Breda gewonnen. Duurzaamheid staat hoog aangeschreven bij de gemeenten en de Multicar voldoet aan de laatste emissiestandaard. Zonder die kwalificatie doe je bij gemeenten eigenlijk al niet meer mee. ’ De werktuigdrager loopt op diesel. Voor dit type machines is nog geen alternatief, maar dat zit er wel aan te komen, volgens Van der Waag. ‘Bij gemeenten kan het voorkomen dat een machine 24 uur per dag moet

‘De Multicar M29 is smal, wendbaar en heeft vierwielbesturing en een groot laadver­mogen’

rijden, bijvoorbeeld bij veel sneeuwval. Dan kun je het je niet permitteren om een elektrisch voertuig te moeten opladen. Bovendien is het vermogen van elektrische machines is nog niet hoog genoeg. Maar collega’s van de afdeling research en development zijn druk bezig met alternatieve aandrijving. We kunnen niet om de ontwikkelingen heen.’

hete water wordt daarna opgezogen, zodat er geen vuil achterblijft.’ De heetwaterunit wordt ook ingezet tegen onkruid. Visser: ‘Het hete water van 95 graden Celsius put de wortel van de plant uit. De plant heeft daarna geen kracht meer om uit te komen. Om het juiste resultaat te behalen, moeten de heetwaterunit en de veegmachine achter elkaar aan rijden.’

Onkruid bestrijden Hako vierde het afgelopen jaar zijn 50-jarig jubileum. In die vijftig jaar is de fabrikant van reinigingsmachines toonaangevend geworden. Van der Waag werkt met machines voor de openbare ruimte. ‘We hebben twee productlijnen voor de openbare ruimte: de Citymaster-veegmachines en de Multicarsmalspoorvoertuigen. Sinds 1998 is Multicar onderdeel van het Hako-concern.’ De Multicar M29 is als voertuig geschikt voor het gebruik van verschillende werktuigen in de winter en zomer. ‘Hij is smal, wendbaar door de vierwielbesturing en heeft een groot laadvermogen. Verschillende werksystemen kunnen tegelijk gebruikt worden, bijvoorbeeld een sneeuwborstel en een zoutstrooier’, legt Van der Waag uit. Volgens Vermeulen werkt dat goed: ‘Na carnaval zijn we in de stad twee dagen bezig om alles schoon te krijgen. We gebruiken heet water om olieresten en vetvlekken weg te krijgen. Het

Steeds meer gemeenten doen zelf de stadsreiniging in plaats van het uit te besteden. Volgens Vermeulen is de Multicar voor die gemeenten interessant. ‘Steeds meer gemeenten zetten via de sociale werkplaats mensen aan het werk. Dat zijn de mensen die met de machine werken. De uitdaging zit in de vraag hoe de gemeenten gebruikmaken van het voertuig. Binnen de werkzaamheden moet uitgezocht worden welke disciplines met elkaar gecombineerd kunnen worden. Om die reden is de Multicar voor kleine gemeenten interessant. Voor grote gemeenten is de werktuigdrager belangrijk in de gladheidsbestrijding. Door de brede inzetbaarheid wordt de machine rendabel.’

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29237/door-de-stad-op-te-delen-in-zoneskunnen-we-efficinter-reinigen

www.stad-en-groen.nl

15


Kunnen we de aandacht verschuiven van meststoffen naar water? Een groene stad vraagt om goede groeiplaatsen Een bodem met een hoge vruchtbaarheid zorgt ervoor dat planten groeien zonder dat er iets aan toegevoegd hoeft te worden. Nu heeft een plant om te groeien vooral water en kooldioxide nodig. Dat laatste krijgt hij via de lucht en het is tegenwoordig voldoende aanwezig. Dit proces is bij de meesten van ons beter bekend als fotosynthese. Behalve voor fotosynthese heeft een

Juist aan voedingsstoffen oftewel meststoffen is de laatste jaren veel aandacht aan besteed door leveranciers. Dit is terug te zien in bestekken, helaas vaak met tegenstrijdige parameters. Nu heb ik tijdens mijn jaren in het openbaar groen weinig planten gezien met gebrek aan meststoffen, maar wel veel met gebrek aan water. Zou het niet verstandig zijn om juist wat meer aandacht te besteden aan de aan- en afvoer van water? We kennen immers allemaal wel bomen die gestorven zijn door een tekort of een teveel aan water.

plant ook water nodig voor verdamping, om af te koelen en voedingsstoffen te transporteren.

Auteur; Hans van der Staak Agronoom Den Ouden Groep / docent bodemkunde en bemesting en Linda van de Moosdijk Marketing & Communicatie manager Den Ouden Groep

16

2/2019

Terugkomend op bodemvruchtbaarheid: de bodem dient dus water te leveren. Dit kan grondwater zijn, indien het peil hoog genoeg is, of het water dat gebufferd wordt in de bovenste laag van de bodem, ook wel hangwater genoemd. De regen die in het groeiseizoen valt, is voor de gemiddelde plant altijd te weinig voor een goede groei, zelfs al zou alle regen ter plekke in de bodem kunnen infiltreren. Dit is ook terug te zien in de neerslagtekortgrafiek van het KNMI: die begint vanaf april op te lopen; de plant heeft dan immers meer water

nodig dan er gemiddeld valt. Afgelopen jaar liep dit tekort op tot meer dan 300 liter per vierkante meter. De bodem moet dit water in de wintermaanden dus bufferen. We willen allemaal naar een groene stad, die ook van bovenaf volledig groen lijkt, met groene daken of zonnepanelen en bomen waarvan de kruinen op elkaar aansluiten, zodat de straat eronder niet meer zichtbaar is. Dit houdt wel in dat we regenwater niet meer moeten afvoeren, maar juist moeten laten infiltreren in de bodem. Om veel water te kunnen vasthouden, moet een bodem veel poriën hebben. Als er op zo’n losse bodem gelopen wordt, verliest deze poriën en dus daalt de bodemvruchtbaarheid. Maar berijden en belopen zijn juist in stedelijk gebied noodzakelijk en om veel draagkracht te krijgen, wordt de bodem verdicht. Om deze tegenstrijdigheid op te lossen, wordt vaak een skelet gebouwd waarin materiaal met veel poriën zit, zoals bomengranulaat, boombunkers, kratten en bomenzand. Hardsteen-boomgranulaten zoal Grauwacke en Porfier hebben in verdichte (praktijk)toe-


3 min. leestijd

ACTUEEL goed moet draineren, spreekt voor zich, want op een dichtgeslagen grond die geen water doorlaat, kan een boom ook niet goed groeien. De waterdoorlatendheid (kf-waarde) dient bij praktijkverdichting dan ook minimaal 1 mm/ min te zijn. Hevige stortregens kunnen dan direct infiltreren indien de bovenlaag waterdoorlatend is.

De bodem moet het water dat in de winter valt, bufferen, want tijdens het groeiseizoen komen planten altijd water tekort. In een gemiddeld jaar loopt dit op tot 100 l/m2; afgelopen seizoen was dit ruim 300 l/m2.

stand de meeste draagkracht, maar hoeveel poriën blijven er dan nog over? Testen in een laboratorium of van losse onderdelen van het substraat heeft geen nut, want het zegt niets over de hoeveelheid poriën die overblijft na praktijkverdichting. RHP met het RAG-keurmerk heeft echter een testsituatie ontwikkeld waarin dit wel te testen is. Hiervoor wordt een ijzeren kuubskist gebruikt, waarin het bomengranulaat

in lagen van 30 cm verdicht wordt met een trilstamper. Het uiteindelijke resultaat moet meer dan 35 procent poriën bevatten. Dat is veel; een gemiddelde zandgrond haalt dit niet. De hoeveelheid poriën alleen zegt nog niets, want grote poriën kunnen geen water vasthouden. De RAG heeft daarom ook een norm vastgesteld voor de hoeveelheid water na 24 uur draineren. Dat het substraat na verdichten

Samengevat moet men dus groeiplaatsen creëren waarbij ter plekke waterinfiltratie mogelijk is en de bodem voldoende water kan bufferen en draineren. Indien er veel draagkracht nodig is (een LWD van meer dan 40 MPa) en men geen kunststof of andere constructies in de bodem wil aanbrengen, is een RAG-gecertificeerd hardsteen-granulaat zeer geschikt. We hopen op een groeiseizoen met meer regen dan afgelopen jaar, maar laten we in ieder geval groeiplaatsen aanleggen die voldoende water kunnen bufferen en infiltreren – voor een groene, duurzame toekomst voor ons en volgende generaties.

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29238/kunnen-we-de-aandacht-verschuiven-van-meststoffen-naar-water

Boomgranulaat Porfier Naast een goede draagkracht moet een RAG-bomengranulaat minimaal 35 procent poriën hebben en in verdichte toestand minimaal 1 l water/m2/min doorlaten. De waterbuffer moet minimaal 10 procent zijn.

www.stad-en-groen.nl

17



Motor in water, Vlijtseweg

Apeldoorn gaat wateroverlast te lijf met stresstest Wateroverlastlandschapskaart (Wolk) helpt bij anticiperen op extreme neerslag Nu de klimaatverandering zich steeds meer opdringt, hebben meer steden moeite om de hiermee gepaard gaande extreme neerslag op te vangen. Daarbij blijkt dat niet iedere gemeente er evenveel last van heeft. Neem nou Apeldoorn, gelegen op de Veluwe. Extreme neerslag in combinatie met de ligging van de stad zorgde binnen korte tijd twee keer voor overlast. Een wateroverlastlandschapskaart (Wolk), de huidige stresstest, bracht uitkomst. Auteur: Guus van Rijswijck

In de jaren 2009 en 2010 werd Apeldoorn met de neus op de feiten gedrukt. Extreme wateroverlast dwong de gemeente tot nadenken over hoe om te gaan met het veranderende klimaat. ‘Apeldoorn is wat gevoeliger voor wateroverlastproblematiek’, stelt Diederik Anema, programmamanager klimaatadaptatie en natuur van de gemeente Apeldoorn. ‘Het kent hellend terrein en is gevoelig voor extreme buien. Met name de wateroverlast door de neerslag in 2009 was voor ons een wake-upcall.’

die in de vlakke polder liggen, waar het water zich over het oppervlak verspreidt. Waar 50 millimeter neerslag op een “gewone” plaats een paar centimeter water op straat oplevert, komt in Apeldoorn op zo’n plek extra veel water te staan.’ Daarnaast speelt bij de extremere buien op de Veluwe de hoogte van het gebied een rol, vertelt hij. ‘We hebben hier te maken met opwaartse luchtstromingen plus opwarming van de lucht boven de Veluwse zandgronden. Dat leidt tot heftigere buien.’

Extreme buien en de Veluwe Anema verklaart de gevoeligheid van Apeldoorn voor wateroverlast vanuit de ligging. ‘Door het hellende terrein stroomt het water als het hard regent naar lagere plekken. Het verzamelt zich daar. Dit in tegenstelling tot plaatsen

Ontwrichting van het openbare leven In 2009 viel er in het noordwesten van Apeldoorn 115 millimeter regen in anderhalf uur in een klein gebied, vertelt hij. ‘Het was extreem. Het leidde tot grote overlast en zelfs tot ontwrichting van het openbare leven.’ In

die tijd waren sociale media sterk in opkomst. Dit leidde tot gedeelde filmpjes op YouTube en online verslaggeving door burgers. ‘Die berichten hadden geen verwijtende toon, maar hadden meer de strekking: het heeft heel hard geregend en half Apeldoorn staat onder water. Het was heftig: verkeerstunnels en doorgaande wegen konden niet worden gebruikt, straten moesten worden afgezet.’ Strategie ontwikkeld Klimaatverandering werd toen nog niet zo breed in de media uitgemeten als vandaag, vertelt hij. ‘Het gaf ons reden tot nadenken: wat doen we hiermee als dit vaker voorkomt? We zijn gaan onderzoeken hoe we bestaande wateroverlastproblemen kunnen aanpakken en hebben een strategie ontwikkeld om te anticiperen op extreme neerslag in de toekomst. We hebben een analyse gemaakt van de regenwaterafvoer bij extreme neerslag.’ De resultaten van deze analyse werden verwerkt in een waterafvoerlandschapskaart (Wolk). ‘Dat was toen een nieuwe ontwikkeling, vergelijkbaar met de stresstesten van nu.’ Probleemlocaties bij wateroverlast Dit onderzoek werd uitgevoerd in 2010. Uit de analyse kwamen 43 gebieden in Apeldoorn naar voren die te maken hebben of kunnen krijgen met wateroverlast. Anema: ‘De analyse

www.stad-en-groen.nl

19


gaf een verrassend goed beeld van probleemlocaties die ook in de praktijk zichtbaar zijn. Op de kaarten geven stroombanen aan hoe water naar een bepaald punt toe stroomt. Die hebben we gecombineerd met kaarten die laten zien wat we in de praktijk aan problemen ervaren hebben.’ Risicodialoog Vervolgens moest er per plek een afweging worden gemaakt, vertelt Anema. ‘Dan stelden we ons de vraag of we zo’n probleem nou wel of niet moeten aanpakken.’ Daarbij speelden verschillende factoren een rol: de omvang en duur van de overlast, de urgentie in verband met de functie van de plek en ook meldingen van bewoners. Op basis daarvan deelden we gebieden in in ernstige en minder urgente knelpunten.’ De destijds gehanteerde methode zou je kunnen zien als de huidige risicodialoog, aldus Anema. ‘We kennen nu het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie, dat gaat over stresstesten en een risicodialoog. Bij de risicodialoog gaat het om prioriteren op basis van risico’s en om de omgeving erbij te betrekken. De stresstesten plus praktijkervaringen hebben geleid tot een vernieuwende aanpak van wateroverlastproblematiek.’ Wadi’s Deze aanpak, ook wel klimaatadaptatie genoemd, heeft ook geleid tot het besluit om niet meer te investeren in een grotere riolering. ‘We hebben ervoor gekozen om het regenwater af te koppelen volgens het principe: niet de weg verbreden, maar minder auto’s op de weg. Bij driekwart van de verharding in Apeldoorn komt het regenwater in de riolering terecht. De nieuwe aanpak houdt in dat het regenwater van de riolering af moet en wordt toegevoegd aan het grondwater.’ Dat vindt bijvoorbeeld plaats met geperforeerde buizen in de grond, vertelt hij. ‘Het water kan door de wand van de buis in de grond zakken. Het is eigenlijk een soort omgekeerde drainagebuis.’ Naast geperforeerde buizen wordt het water ook afgevoerd naar wadi’s. Een wadi is een bufferings- en infiltratievoorziening die tijdelijk gebruikt kan worden om regenwater te bufferen. ‘Via een wadi zakt het hemelwater weg in de bodem. Daarnaast voeren we het overtollige regenwater af naar het oppervlaktewater. Apeldoorn is bekend om zijn beken en sprengen. Op verschillende plaatsen maken we in de beekzones ruimte om regenwater op te vangen.’

20

2/2019

Wadi in de wijk Zuidbroek

Belangrijke doorstroomfunctie Volgens Anema is daarnaast het uitbreiden van de riolering duurder dan het afkoppelen van het regenwater. ‘Afkoppelen is bestendiger dan het vergroten van het riool. Volgens de klimaatmodellen worden de neerslagextremen steeds groter in de toekomst. Dan zouden we het riool opnieuw moeten vergroten, terwijl we dan juist een dergelijke investering hebben gedaan. Is het regenwater eenmaal afgekoppeld, dan blijft dat ook zo. Het is een langetermijnoplossing.’ Ook een klimaatrobuuste inrichting hoort bij de plannen om extreme regenval te lijf te gaan. ‘Dat houdt in dat we, indien mogelijk, minder verharding toepassen. Om een voorbeeld te geven: op een weg die geen belangrijke doorstroomfunctie heeft, kun je de maximumsnelheid bijvoorbeeld van 50 kilometer per uur terugbrengen naar 30 kilometer per uur. Dat is aanleiding om de weg te versmallen. Dan heb je meer ruimte om een berm te maken om het regenwater op te vangen. Denk ook aan verkeersdrempels; deze kunnen ervoor zorgen dat het water via een helling tegen de verkeersdrempel blijft staan. Je zult ook een verkeersdrempel voor water passeerbaar moeten maken. Ofwel ondergronds of boven de grond, zodat het water erlangs kan.’ De rol van stoepranden Een ander voorbeeld zijn stoepranden, die een belangrijk onderdeel vormen van een weg. ‘Stoepranden zorgen ervoor dat er geen water in woningen komt. Wij zijn groot voorstander van stoepranden. Het was een tijdje in de mode om ze weg te halen, maar dan kan er gemak-

Wateroverlast Vlijtseweg, 3 juli 2009

kelijker water via de percelen in de woningen stromen. Bij laaggelegen gebieden is van belang of een woning hoog genoeg ligt ten opzichte van de weg. Als het hoogteverschil te klein is, kan het regenwater makkelijker de woning in komen.’ Handelingsperspectief Ook burgers zelf worden bij de plannen betrokken. ‘We maken bewoners meer bewust van de klimaatverandering en van de verwachting dat er vaker situaties met overlast zullen voorkomen. We laten weten dat we er iets aan doen, maar wijzen ze ook op hun eigen verantwoordelijkheid. We geven de burgers daarom “handelingsperspectief” met hulp van een subsidieregeling voor het afkoppelen van regenwater.’ Ook Operatie Steenbreek maakt deel uit van de plannen. ‘De tuin vergroenen en minder verharden; met informatie via de website en sociale media en een subsidieregeling proberen we dat te bevorderen.’


7 min. leestijd

ACTUEEL

‘Apeldoorn is wat gevoeliger voor wateroverlastproblematiek’

Diederik Anema

gemeente Apeldoorn

Mond-tot-mondreclame Anema wijst erop dat klimaatadaptatie in brede zin ook te maken heeft met droogte en hitte. ‘Een integrale aanpak van klimaatadaptatie houdt in dat we de stad steeds verder vergroenen. Daarmee pakken we ook deze problemen in de toekomst aan. We hebben allerlei communicatiemiddelen ontwikkeld om bewoners te wijzen op een subsidieregeling waarop ze een beroep kunnen doen. De informatie bestaat onder meer uit een filmpje over afkoppeling. Ook hebben we een flyer ontwikkeld. Zo proberen we via Operatie Steenbreek en een actieve Facebookpagina een brug te slaan.’ Daarbij werkt het goed als mensen die een woning hebben afgekoppeld, ambassadeur worden. ‘Door middel van mond-tot-mondreclame bereik je mensen, zodat familie en buren ook meedoen.’ Meeliften met een project Volgens Anema is er een cruciale rol weggelegd voor ontwerpers en stedenbouwers om het ontwerp van de openbare ruimte kliIn 2020 het hele land een stresstest Apeldoorn maakte in 2010 zijn eerste Wolkkaart (stresstest). De afspraak in het nationale Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie is dat heel Nederland in 2020 een stresstest voor wateroverlast, overstromingsrisico’s, hitte en droogte moet hebben uitgevoerd. De regio Vallei en Veluwe (28 gemeenten en het waterschap) heeft deze stresstest in 2018 uitgevoerd. De resultaten zijn te vinden op https://klimaatvalleienveluwe.nl/ atlas/.

maatadaptief te maken. ‘Zij zullen goed op de hoogte moeten zijn van de ins en outs rondom klimaatadaptatie. Wat erbij komt kijken, wat de eisen en wensen zijn. In de levenscyclus van de openbare ruimte heb je maar een paar kansen om deze met relatief geringe kosten klimaatadaptief te maken. Die kansen doen zich voor wanneer je een nieuw gebied aanlegt, bij herinrichting en bij het plegen van groot onderhoud. Dan kun je tegen beperkte kosten meeliften. Dat kan eens in de dertig of veertig jaar.’ Ruim honderd subsidieaanvragen De mensen die worden bereikt, reageren enthousiast, vertelt hij. ‘Je bereikt altijd slechts een bepaald deel. We hebben nu na een jaar ruim honderd aanvragen gehad voor de subsidieregeling. Via de subsidieregeling halen we nu tien procent van onze jaarlijkse afkoppeldoelstelling. Dat vinden we een mooie score.’ Het ging de gemeente bij de subsidie meer om bewustwording dan om het maken van vierkante meters. ‘De bijdrage die we hebben gehad in vierkante meters was een leuke bijvangst. Het eerste jaar zijn we daar heel gelukkig mee.’ Wisselwerking met Wolk De wateroverlastlandschapskaart vervulde ook een dankbare rol als communicatiemiddel, vertelt Anema. ‘De Wolk is een mooie trigger om een wisselwerking met beheerders te creëren. Beheerders hebben veel kennis over de situatie buiten. Als ze binnen naar een kaart met diezelfde overlastplekken kijken, geeft dat een grote mate van herkenning. Daarmee is het

voor beheerders makkelijker actief mee te doen bij het aandragen van oplossingen. Zo’n kaart geeft bevestiging.’ Daarnaast stellen de resultaten van het rekenmodel de projectgroep in staat om het probleem op een bepaalde plaats goed in kaart te brengen en om te analyseren of het een structureel probleem betreft, vertelt hij. ‘Als bewoners met een probleem aankloppen, kunnen we met die kaart in de hand bekijken of dat probleem ook echt bestaat. Of herkennen we het niet? De Wolk is een middel om met bewoners in gesprek te gaan en te bekijken hoe we het probleem kunnen oplossen.’ Bestrijding wateroverlast met meer groen In de gemeente Apeldoorn gaat de aanpak van wateroverlast momenteel hand in hand met de groenaanpak, vertelt Anema. ‘Dan zien bewoners dat de stad door klimaatadaptatie ook mooier wordt. Een groenere stad is nu eenmaal aantrekkelijker en meer groen in de stad wordt altijd gewaardeerd. Dat geldt voor bewoners, maar natuurlijk ook voor bestuurders.’

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/28991/apeldoorn-gaat-wateroverlast-te-lijfmet-stresstest

www.stad-en-groen.nl

21


VACATURES (FULLTIME) in Cromvoirt, Tilburg of Breda.

MAAK JIJ ONS WERK NÒG BETER?

European Tree Technician/uitvoerder bomen Projectleider infra & cultuurtechniek Werkvoorbereider infra & cultuurtechniek (bedrijfsbureau) Vakbekwaam hovenier/allround groenvoorziener

Wij verzorgen aanleg en beheer van buitenruimten. Dat doen we integraal en zo duurzaam en innovatief mogelijk. Onze teams zijn actief binnen groen, sport, infra, sloop & sanering. Stuur jij onze werkzaamheden in goede banen en breng je deze naar een hoger plan? Solliciteer dan nu!

HR Functionaris Staat jouw functie er niet bij maar ben je geïnteresseerd in ons bedrijf? Dan willen we toch graag met je in gesprek. Wellicht vinden we samen een passende job!

SOLLICITEER NU

Meer info en alle vacatures: JVESCH.NL/VACATURES

De stille alleskunner

primeur op De neDerlanDse markt en De allereerste in onze branche!

WeedControl Specialist in gifvrij onkruidbeheer

energieweg 9-11 | 5145 nw | waalwijk www.weeDcontrol.nl | +31 (0)416 540718


COLUMN

'Groen heeft nu in de stedelijke omgeving vooral een decoratieve waarde en wordt daarom vaak als kostenpost beschouwd' Megchelen

NL Greenlabel

Klimaatverandering vraagt om integrale aanpak Er zijn op allerlei niveaus maatregelen aangekondigd om de uitstoot van schadelijke broeikasgassen te beperken. Dat is zonder meer lovenswaardig, maar de hoofdzakelijk eenzijdige focus op energie leidt af van de noodzaak om op een heel andere manier met onze werk- en leefomgeving om te gaan. Dit vergt meer dan een zonnepaneel, een windmolen en Nul op de Meter. Er is namelijk nog iets anders gaande. Biodiversiteit, landschappen en ecosystemen staan enorm druk, terwijl de inrichting en het beheer van de openbare ruimte zelden op de natuur zijn toegesneden. Zo is volgens wetenschappelijk onderzoek tussen 1989 en 2016 de totale massa vliegende insecten met meer dan 75 procent gedaald. Zoals eerder beschreven, zullen we vaker te maken krijgen met wolkbreuken, hitte en droogte. Om daar op in te spelen, moeten we eindelijk leren dat we de buitenruimte niet helemaal naar onze hand kunnen zetten, maar veel meer moeten inzetten op zogenaamde nature based solutions. Dat betekent dat we natuurinclusief moeten gaan denken en handelen. Groen heeft nu in de stedelijke omgeving vooral een decoratieve waarde en wordt daarom vaak als kostenpost beschouwd. De inzet zou juist moeten zijn dat groen de kwaliteit van de leefomgeving, de ecologie en de biodiversiteit verbetert. Het zorgt niet alleen voor een aantrekkelijke en gezonde plek om te leven en te werken, maar het wapent ons ook beter tegen het veranderende klimaat. Het is bijvoorbeeld bekend dat water veel beter kan infiltreren op plaatsen waar geen traditionele verharding is toegepast. In tijden van intensieve regenval en overstromingsgevaar verdient het daarom de voorkeur om bestrating tot het noodzakelijke te beperken. Ook is de verkoelende werking van groen niet te onderschatten in stedelijk gebied, waar warmte in de stenen en het asfalt opgeslagen blijft. Een park kan wel 7°C koeler zijn dan de versteende omgeving.

Groen is niet alleen mooi, het levert ook dienstbare functies waar we van afhankelijk zijn en die we weer moeten gaan waarderen. Biodiversiteit vormt de absolute basis van ons voedsel en van schoon water. Het is niet alleen cruciaal voor ons overleven, maar ook voor cultuur, identiteit en de kwaliteit van leven. Als we dat kunnen waarderen, leren we dat we te gast zijn in een ecosysteem. Dat ecosysteem moeten we op een fatsoenlijke manier achterlaten, zodat de natuur die dienstbare functies kan blijven uitoefenen. Dat is beter voor de natuur, het milieu én voor de mens. Mijn oproep als ‘gezicht’ van de groene sector en strijder voor duurzaamheid is om op een integrale manier te reageren op klimaatverandering. Als groen leidend wordt in onze aanpak, kan het energievraagstuk wel degelijk gekoppeld worden aan het herstel van biodiversiteit en de verbetering van de leefomgeving. We moeten gaan begrijpen dat het versterken van natuurwaarden minstens zo belangrijk is als andere zaken om bijvoorbeeld weerbaarder te worden tegen de grillen van het weer. Als we weer leren denken vanuit de ecologie, zullen we merken dat al deze vraagstukken ten diepste met elkaar zijn verbonden. Want welke parasol bindt daarnaast ook fijnstof, dempt het stadslawaai, houdt regenwater in de bodem vast, zuivert de lucht en slaat CO2 op? Juist, een boom. Zo simpel kan het zijn. Lodewijk Hoekstra

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29239/klimaatverandering-vraagt-omintegrale-aanpak

www.stad-en-groen.nl

23


INTERVIEW

6 min. leestijd

Jan van der Zanden: ‘Het succes heeft ons momenteel even ingehaald’ Heatweed Technologies GmbH behaalt bijna dubbele groei in 2018 Heatweed Technologies GmbH draait overuren, want het kampt met een luxeprobleem: het succes heeft het bedrijf momenteel even ingehaald. Het bedrijf heeft in 2018 zijn groei bijna verdubbeld sinds de introductie van het allernieuwste ‘kindje’, de onkruidbestrijdingsmachine Heatweed Mid 3.0.

Auteur: Santi Raats

Uiterlijk werkt als magneet Volgens Jan van der Zanden, die op het Veenendaalse nest van Heatweed Nederland is teruggekeerd vanuit Dibo, is uitstraling niet onbelangrijk: ‘Het uiterlijk van de machine heeft op beurzen een soort magneeteffect. Alle andere machines hebben een pragmatische uitstraling. Het beroemde Noorse industriële ontwerpteam Eker Design zit achter het uiterlijk van de Mid 3.0. Wat blijkt: wanneer mensen bij de machine staan, kijken ze met hun handen. Ze voelen hoe gestroomlijnd hij is en hoe het materiaal aanvoelt. Daarna doen ze de kap open en zien ze dat alles er slim en compact in is opgeborgen, maar ook dat je overal goed bij kunt voor service.’ Verkoop weer in eigen hand De druk zit op de ketel, mede doordat Heatweed recentelijk de verkoop voor Nederland weer heeft overgenomen van machinefabrikant en reinigingsspecialist Dibo. Gelukkig is die klus nu, zo vlak voor de aanvang van het seizoen, geklaard door Van der Zanden, die vorig jaar de overstap maakte naar Dibo en nu weer bij Heatweed in Veenendaal werkt.

Veenendaal Heatweed Nederland

24

2/2019

De Belgische onderneming Dibo was in december 2017 de aangewezen partij voor de fabricage, assemblage en verkoop van een deel van de Heatweed-machines. Dibo produceert nog altijd de handmachines, maar verkoopt deze dus niet langer. De werktuiggedragen Heatweedmachines worden in Noorwegen gemaakt. Er is een verschil van inzicht over de manier van verkopen. Van der Zanden legt uit: ‘Je ziet in de praktijk dat reiniging en onkruidbestrijding dichter naar elkaar toe kruipen. Maar de partijen die erin werkzaam zijn, hebben altijd hun roots in ofwel reiniging, ofwel onkruid, en daartussen zie je cultuurverschillen. De reinigingswereld verkoopt op een andere manier. Een reini-

Jan van der Zanden

gingsmachinespecialist houdt een machinedemonstratie en geeft uitleg over de technische kenmerken. Bij Heatweed verkopen we echter geen machine, maar een methode. We moeten uitleggen dat de machine het onkruidplantje niet direct doodt, maar dat je het plantje moet uitputten door een combinatie van heet water, vegen en borstelen, en dat je op tijd moet beginnen. In het glyfosaattijdperk was men gewend om in mei te spuiten als de onkruidplant volgroeid was; nu moet men veel eerder van start gaan met de onkruidbestrijding. Het bestrijdingsregime ziet er op details elk jaar anders uit, afhankelijk van de weersomstandigheden. Je moet geduld hebben en rust inplannen in plaats van op het laatste moment naar het onkruid te kijken, zoals dat in het spuittijdperk kon.’ Weinig verandering Volgens Van der Zanden hebben beide partijen geen centje pijn, nu de kaarten opnieuw zijn geschud. Hij zegt onverstoorbaar: ‘Er is totaal geen sprake van animositeit, integendeel. Er verandert feitelijk ook niet zo veel. De klanten zullen er weinig van merken, alleen dat we de verkoop nu vanaf een andere locatie doen. Het is makkelijker om vanuit deze thuisbasis te schakelen, zowel op het gebied van exotenbestrijding (daarvoor hebben we onze specialist Huub Hiddema) als met onze partners in het


‘Met een korte aanbestedings­ periode stimuleer je geen innovatie en kwaliteit’ Jan van der Zanden bij de hypermodern vormgegeven Heatweed-onkruidbestrijdingsmachine

Heatweed Technologies GmbH, eigendom van Max Holder en Heatweed Scandinavië, heeft de breedste lijn van onkruidmachines in de markt. In 2016 nam het bedrijf Wave over en in december 2017 ging het samenwerken met Dibo, fabrikant en leverancier van machines. Daarbij nam Heatweed de onkruidverwijderingsmachine Weedkiller van Dibo over. De nieuwste onkruidbestrijdingsmachine is de Heatweed Mid 3.0, ontworpen door het industriële ontwerpteam van de racewagen Koenigsegg, de Hydrolift-speedboot en de Stokke-kinderwagen.

www.stad-en-groen.nl

25


• Elektrificatie en waterstof • Autonoom maaien & maai managementsystemen • Vakopleidingen & trainingen in de groensector


INTERVIEW GEBRUIKERSERVARING VAN HET OUDSTE HOVENIERSBEDRIJF VAN NEDERLAND Dio Sofronas, van Hofleverancier en oudste hoveniersbedrijf van Nederland, Aardoom Hoveniers(226 jaar oud!): ‘Al ruim voor het glyfosaatverbod volgden wij de ontwikkelingen over alternatieve onkruidbestrijding. Reeds in mei 2011 kochten we een Mid 2.0 (toen nog Wave). We vinden de heetwatermethode doeltreffend en weinig nevenschade gevend. In sommige gevallen combineren we de heetwatermethode met maaien en of borstelen. Na acht jaar met de Mid 2.0 te hebben gewerkt, hebben we een Heatweed Mid 3.0 aangeschaft. We zien duidelijk dat de machine is doorontwikkeld: hij is compacter, en heeft een hogere capaciteit door de hogere hoeveelheid water. Hij is ook gebruikersvriendelijker geworden, doordat je minder hoeft in te stellen. De temperatuur wordt automatisch ingesteld. Op een schermpje aan de zijkant van de machine, brandt een rood licht, totdat het water de juiste temperatuur heeft bereikt, dan springt het op groen. Je wilt natuurlijk de onkruid plant koken en niet watergeven. We kunnen er voorlopig weer tegenaan.’ Aardoom Hoveniers is het oudste hoveniersbedrijf in Nederland, maar ook een van de eerste heetwateronkruidbestrijders in Nederland. Het bedrijf heeft begin april een Mid 3.0 aangeschaft.

invasievesoorten-reductieprogramma.’ Het bedrijf lijdt naar zijn verwachting geen imagoschade door deze verandering. ‘Maar goed’, zegt Van der Zanden, ‘helemaal zeker weten doe je niets, natuurlijk.’ Verklaring voor succes Zo kwam het succes van vorig jaar ook redelijk onverwacht. ‘Vanaf begin 2016 worden er alternatieve bestrijdingsmethoden toegepast in de praktijk vanwege het wettelijke verbod op glyfosaat. We zijn de afgelopen jaren volop actief; we zijn er altijd van overtuigd geweest dat de heetwatertechniek zal doorbreken. We zijn koploper op het gebied van heetwatertechniek, vooral met een constante hoge watertemperatuur. Voor mijn gevoel neigt de markt inmiddels meer naar heet water dan naar andere alternatieve methoden; dat hebben we mee. Maar het was moeilijk te voorspellen wanneer we de vruchten van onze inspanningen konden plukken.’ Op tijd aanbesteden Van der Zanden ziet duidelijk waar nog winst te behalen is: ‘We zullen profiteren van al het werk dat we in 2018 achter de schermen hebben verricht op het gebied van service en aftersales bij de dealers. In de markt valt nog winst te behalen uit een denkomslag in de lengte van het aanbesteden. Op zich is het een prima ontwikkeling dat regiegemeenten werk uitbesteden met aangescherpte en verbeterde beeldkwaliteitsbestekken, maar er wordt vaak aanbesteed voor korte periodes van een of twee jaar, waarbij de laagste prijs leidend is. Daarmee stimuleren opdrachtgevers geen innovatie en kwaliteit. Als je als

opdrachtgever kiest voor een uitbestedingsperiode van drie jaar, plus een mogelijke verlenging van twee maal twee jaar, is het voor de aannemer de moeite waard om te investeren in machines en in een methode.’ Daarmee bedoelt Van der Zanden dat de heetwatermethode het beste ingezet kan worden in combinatie met borstelen en vegen. Het duurt volgens hem enkele jaren voordat de behandeling met heet water, vegen en borstelen blijvend loont. ‘Ook zijn de aannemer en de hele keten erbij gebaat als tenders niet op het laatste moment worden uitgeschreven. Ik zag er afgelopen week nog een paar voorbijkomen, vlak voor de aanvang van het seizoen. Als je aan het einde van het seizoen, aan het einde van de zomervakantie, een goed bestek in de markt zet, dan kan iedereen op tijd zijn machines regelen en hoeft niemand te stressen. De aannemer begint dan niet met een werkachterstand en riskeert geen boetes doordat hij niet aan het beeld kan voldoen.’ Huur Van der Zanden snapt dat hoveniers en groenvoorzieners soms even moeten broeden op de vraag hoe zij de boel het beste kunnen organiseren met de heetwater-onkruidbestrijdingsmachine. ‘Ik verwacht dat steeds meer partijen het komende jaar een machine gaan huren, zodat ze er rustig vertrouwd mee kunnen raken en kunnen berekenen hoe ze ermee moeten werken. Kleine kraantjes waren 25 jaar geleden ook nog taboe onder hoveniers, uit angst om niet te kunnen concurreren met de grote kraanbedrijven. Inmiddels ziet elke hovenier een goed businessmodel in een klein kraantje en heeft iedereen er een. Zo is het ook met de heetwatermachine: even omschakelen in je manier van werken en organiseren, maar daarna is alles al snel logisch en vanzelfsprekend. Met de heetwatermachine kun je ook reinigen, beter dan met koud water

onder hoge druk. Daar kan men van klein tot groot bedrijf ook zijn businessmodel op afstemmen.’ Toekomst Heatweed blijft wel vooruitkijken: ‘We streven naar meer continuïteit door het hele jaar door te produceren. Je ziet altijd seizoensinvloeden in de productie; in augustus is het minder druk in de groenwereld, waardoor de productie bij ons ook minder is. We willen de orderaantallen nu planmatiger verwerken in de productie. Daarvoor proberen we begrip te kweken bij de klant; die mag met een voorloop- of huurmachine werken tot aan de levering. Planmatig produceren geeft stabiliteit. Dit zijn voortschrijdende inzichten; groeistuipen horen er nu eenmaal bij.’ ‘Heatweed-hotspots’ blijven vooralsnog de Scandinavische landen, de Benelux, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Frankrijk. In 2018 kwamen Italië, Spanje en Portugal erbij; die markten wil Heatweed gaan ontginnen.

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29226/jan-van-der-zanden-heatweednederland-het-succes-heeft-ons-momenteeleven-ingehaald

www.stad-en-groen.nl

27


INTERVIEW

6 min. leestijd

‘Met consensus haal je de krant niet’ Algemene Waterschapspartij moet knokken om zich in de kijker te spelen ‘Het probleem van de waterschappen is dat bestuurders het teveel met elkaar eens zijn.’ Dat zegt Ron van Megen, voorzitter van de Algemene Waterschapspartij (AWP). Waterschapspolitiek kent weinig spraakmakende twistpunten. De AWP-voorzitter roept de waterschappen daarom op om meer debat te faciliteren. ‘Laat de partijen hun visie op waterbeleid meer etaleren. Zoek op waar het schuurt. Geef de kiezer iets om voor te kiezen.’ Auteur: Paul van der Sneppen

Hoogeveen Algemene Waterschapspartij (AWP)

28

2/2019

Kandidaten voor bestuursfuncties bij de waterschappen liften erg mee op het politieke sentiment in het land. Ten onrechte, vindt Van Megen. ‘Het gaat om heel andere zaken dan dividendbelasting of migratiebeleid. Linkse en rechtse dijken bestaan niet. Kiezers moeten ervan doordrongen worden dat ze voor waterbeleid andere keuzes hebben.’ In maart gaan de kiezers naar de stembus voor de Provinciale Statenverkiezingen. Op het stembureau krijgen ze twee stemformulieren. Wat ze met het eerste formulier willen, dat voor de Provinciale Staten, weten de meeste kiezers dan wel. Het tweede formulier daarentegen, dat voor het bestuur van hun waterschap, wordt vaak gedachteloos ingevuld. De meeste kiezers stemmen blind op de vertegenwoordiger van dezelfde partij die ze ook voor de Provinciale Staten hebben gekozen.

Profileren ‘Dat moet anders’, vindt Van Megen. Hij vindt dat de belangrijke waterschapsthema’s aan de laatste mem hangen. De AWP-voorman merkt op dat zelfs provinciale thema’s bij de Provinciale Statenverkiezingen nauwelijks publieke aandacht krijgen. ‘Het belang van politiek Den Haag bij de Eerste Kamer voert de boventoon. Waterschapsthema’s komen al helemaal niet aan de orde. De kandidaten voor de waterschapsbesturen moeten zich daarom veel meer profileren, vind ik. Laat zien waar je voor staat. Nu liften ze in de campagne mee op hun partijbureau. Ze gebruiken dezelfde posters met dezelfde slogans. De kiezer heeft geen idee wat hun visie op waterbeleid is.’ Van Megen vindt dat er voor de waterschappen een taak is weggelegd om de dilemma’s in waterbeheer voor het voetlicht van de media te brengen. Die stelling van de AWP-voorman roept de vraag op of dat niet veel meer de taak is van de bestuurskandidaten zelf. Die moeten immers zichzelf en hun visie op waterbeheer zien te verkopen aan de kiezer. ‘Ja, zo zou het idealiter moeten zijn. Maar er is geen level playing field. De waterschapspartijen moeten veel harder knokken voor hun zetels dan de kandidaten van reguliere politieke partijen. Waterschapspartijen hebben bovendien nauwelijks campagnekas tot hun beschikking.’ Financiering Dat laatste heeft te maken met het feit dat de Wet financiering politieke partijen geen voorzieningen kent voor waterschapspartijen. Landelijke partijen, met provinciale en gemeentelijke afdelingen, kunnen een beroep doen op ondersteuning vanuit de partijbureaus. Ze maken zo gebruik van campagnegeld dat door de overheid ter beschikking wordt gesteld. Hetzelfde geldt voor landelijke partijen die een fractie hebben in een of meer waterschappen.


‘AWP moet het vooral hebben van zwevende kiezers’

www.stad-en-groen.nl

29


Ook kunnen de waterschapspartijen niet gebruikmaken van de zendtijd voor politieke partijen. ‘Het zou geweldig helpen als we wel van zo’n platform gebruik konden maken’, zegt Van Megen daarover. In december kaartte de AWP-voorzitter dit onderwerp aan bij minister Slob van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. ‘We gaan daar nog over in conclaaf met de minister. Maar voor de verkiezingen in maart gaat het niet meer lukken om zendtijd te krijgen voor ons verhaal, vrees ik.’ Inhoud En dus stuurt de AWP persbericht op persbericht de wereld in om belangrijke waterthema’s onder de aandacht te brengen. Waterschapspartijen moeten zich volgens de AWP-voorman veel meer op inhoud profileren in de verkiezingscampagne dan hun tegenkandidaten van reguliere partijen. Ze moeten namelijk bewuste kiezers en zwevende kiezers over de streep trekken. Elke stem moet met argumenten en visie moeizaam geoogst worden. De bewuste kiezers hebben vaak een persoonlijk belang bij of een bijzondere interesse in waterbeheer. De tweede en grootste kiezersgroep waarvan de waterschapspartijen het moeten hebben, zijn zwevende kiezers. ‘Die komen veelal van partijen die wel aan de Provinciale Statenverkiezing meedoen, maar geen kandidaten leveren voor de waterschappen. Het zijn deze kiezers die moeten nadenken over wat ze doen met het tweede stemformulier. Ze kunnen immers niet gemakshalve een kruisje zetten bij een kandidaat die wordt geleverd door de partij die ze voor de Provinciale Staten hebben gekozen. Die kiezers moeten wij met een heldere visie zien te overtuigen van onze deskundigheid.’ Verkiezingsstrijd De AWP-voorman schetst een ongelijke verkiezingsstrijd, waarin waterschapspartijen enerzijds harder moeten knokken voor hun zetels en anderzijds met minder campagnebudget toe moeten. ‘Gemeten aan het aantal zetels in de 21 Nederlandse waterschapsbesturen zijn wij de vijfde partij. We zijn dus niet de geringste. Toch moeten we het helemaal hebben van de bijdragen van onze leden. We hebben de afgelopen vier jaar 27.000 euro gespaard voor deze verkiezingscampagne. Daar moeten we alles van doen. De kandidaten van de reguliere politieke partijen hebben een beduidend grotere

30

2/2019

oorlogskas.’ Daarom vindt Van Megen dat de waterschappen veel meer debat moeten faciliteren rondom waterthema’s. ‘Ze zouden in hun eigen regio publieke debatten kunnen organiseren over thema’s die lokaal spelen. Dat is goed voor de betrokkenheid van burgers bij het waterschap en je haalt er de krant mee.’ Niches Dat laatste lukt de AWP in aanloop naar de verkiezingen trouwens heel aardig. Vooral lokale thema’s doen het goed, merkt Van Megen. ‘We bereiken steeds niches van onze doelgroep met thema’s die hen heel specifiek aanspreken. Denk bijvoorbeeld aan natuurbeheer of de bijenstand. Er zijn mensen die zich erg betrokken voelen bij dat soort thema’s.’ Verder heeft de AWP veel publiciteit weten te genereren rondom de scheefgroei in de lastenverdeling binnen de waterschapsbelastingen. Uit eigen onderzoek is gebleken dat de huishoudens veruit het grootste deel van de belastingpenningen ophoesten. Boeren en bedrijven brengen gemiddeld slechts 20 procent van de watersysteemheffing bij elkaar. Dat is een landelijke trend, zo blijkt uit het AWP-onderzoek. Met dat rekenwerk heeft de AWP-voorman veel krantenkoppen gehaald. Regionaal Ook een persbericht over de kwetsbaarheid van het Nederlandse stelsel van waterwerken heeft de belangstelling van de pers gewekt. ‘Maar ook hier merkten we dat vooral regionale media dat nieuws oppikken. In Rotterdam, waar we de veiligheid van de Maeslantkering ter discussie hebben gesteld, en in Utrecht en Gelderland, waar de Grebbedijk een belangrijk aandachtspunt is. Maar de landelijke nieuwsmedia hebben waterschapsthema’s nog niet echt ontdekt. De NRC of de Volkskrant halen we niet met dit nieuws.’ Dat betekent niet dat de waterschapspartijen geen belangrijke landelijke thema’s op hun politieke agenda hebben staan. Zo vindt Van Megen bijvoorbeeld dat Den Haag veel te veel de focus legt op het klimaatakkoord van Parijs. ‘Terugdringen van de CO2-uitstoot is belangrijk. Dat vinden wij ook. Maar waterveiligheid is door de verwachte zeespiegelstijging een veel urgenter thema in Nederland. Als we niet snel met een nieuw masterplan voor waterveiligheid komen, een nieuw Deltaplan eigenlijk, stevenen we af op watersnoden. Dat soort calamiteiten moeten we voorkomen. Daar moet nu al onze aandacht naartoe.’


INTERVIEW lijn der verwachtingen. Het probleem is, volgens Van Megen, dat de burger waterschapsheffingen ‘klein bier’ vindt. ‘De kiezer ligt nauwelijks wakker van een paar euro waterschapsbelasting meer of minder’, denkt Van Megen. ‘Die ligt eerder wakker van de fors stijgende gasrekening de komende jaren.’

‘Een stevig debat voeren we eigenlijk nooit’ Klimaatadaptatie Tot dusver toont Den Haag echter nog weinig initiatief om adequaat te anticiperen op de verwachte zeespiegelstijging. Gemeenten doen dat beter, vindt Van Megen: ‘Vrijwel alle gemeenten zijn bezig met klimaatadaptatie. Maar de grote waterwerken die ons land droog moeten houden, worden nauwelijks aangepast aan de nieuwe situatie. Den Haag wil de Maeskantkering pas in 2070 vervangen. Dat is veel te laat. Dan is de zeespiegel al een meter gestegen, zo is de verwachting.’ Bij de waterschappen leeft die urgentie wel, maar het ontbreekt de bestuurders aan deskundigheid. Een gevolg van de democratiseringsslag van de afgelopen decennia, vindt Van Megen. Veel waterschapsbestuurders zijn oudwethouders of gemeenteraadsleden die na de laatste verkiezingen niet terug zijn gekomen. ‘Bij politieke partijen is het vaak gebruikelijk om dat soort belangrijke personen na hun ambtsperiode te belonen met een plaats op de kandidatenlijst voor de waterschapsverkiezingen. Het zijn goede mensen. Begrijp me niet verkeerd. Vooral bestuurlijk zijn ze bekwaam. Maar het zijn geen

Voor veel gekrakeel zorgen de waterschappen ook al niet. Het wil maar niet vlammen in de bestuurskamers. Waterschappen zijn niet ingericht als traditionele politieke organen, met een coalitie en een echte oppositie. Bestuurders zijn bovendien vaak veel te trots op hun waterschap. ‘Het ontbreekt bestuursleden vaak aan kritiek op het algemeen bestuur. Dat is jammer, want het algemeen bestuur moet immers toezicht houden op het dagelijks bestuur. Er is teveel consensus. De afstand ontbreekt.’ Dat weet de AWP-voorzitter ook uit eigen ervaring. Van Megen zit namens de AWP in het algemeen bestuur van waterschap Vallei en Veluwe in de provincies Utrecht, Gelderland en een klein stukje Overijssel. ‘We werken goed samen, maar een stevig debat voeren we eigenlijk nooit. Daarvoor moeten er eerst dijken doorbreken.’

materiedeskundigen. We zijn door de entree van politieke partijen in 2008 veel deskundigheid kwijtgeraakt en het duurt even voordat een nieuwe bestuurder zo goed is ingevoerd in de wereld van het waterbeheer dat die goed afgewogen beslissingen kan nemen. Tijdens de laatste verkiezingen hoorde ik een bestuurskandidaat verkondigen dat de waterschappen voor schoon drinkwater zorgen. Tja, dan heb je nog een hele weg te gaan voor je echt op inhoud kunt meedenken en -beslissen.’ Belangen Toch is de AWP-voorzitter niet sceptisch over de vernieuwingen binnen de waterschappen. Hij vindt democratisering een goede zaak. Burgers mogen, wat hem betreft, wel beter gehoord worden bij de waterschappen. ‘Aan de scheefgroei in de waterschapsheffingen zie je goed welke belangen het best vertegenwoordigd zijn. Huishoudens dragen de zwaarste lasten. Boeren en bedrijven zitten voor een dubbeltje op de eerste rang.’ Klein bier Maar een grote ommekeer ligt nog niet in de

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/28984/met-consensus-haal-je-de-krant-niet

www.stad-en-groen.nl

31


Circulaire bedrijfstuin Aegon door Snoek Puur Groen

Focus op integrale samenwer­ king voor leefbare stedelijke omgeving is een must Koninklijke Oosterhof Holman en Snoek Puur Groen gaan intensief samenwerken Douwe Snoek, de CEO van Snoek Puur Groen aan de telefoon. ‘Hein, ik heb jouw artikelen gelezen over consolidatie in de groene sector. Mooi, maar het kan ook heel anders en jullie krijgen de primeur. Overnemen of fuseren is één methode. Maar je kunt ook hetzelfde bereiken via een netwerkmodel. Ik meld mij zodra er meer concreet nieuws is.’

Auteur: Hein van Iersel

Na het eerste telefoongesprek met Douwe bleef het even stil, maar twee weken later belt hij opnieuw: ‘De kogel is door de kerk. Onze nieuwe partner is Koninklijke Oosterhof Holman. We hebben zelfs de eerste aanbesteding al gewonnen. Ik wil jullie graag kennis laten maken met mijn nieuwe partner.’ Doel van de samenwerking is een optimalisatie van professionaliteit en gebruikmaken van elkaars expertise. Klanten gaan integraler denken en werken. Beide groenbedrijven gaan mee in deze ontwikkeling, waarbij de bedrijven een serieuze gesprekspartner zijn bij groenvraagstukken. Hierbij denken ze niet alleen mee in groen, maar op het totale gebied van infra, milieutechniek, beton- en waterbouw. De samenwerking pakt gelijk goed uit: ze hebben namelijk al een eerste aanbesteding gewonnen. Koninklijke Oosterhof Holman is een groot GWW-bedrijf met veel expertise in de infra, beton- en waterbouw, milieutechniek en groen. Naast dat het bedrijf al ruim honderd jaar

32

2/2019

bestaat is het vooral veel groter dan Snoek Puur Groen. Tachtig miljoen voor Oosterhof Holman tegen ongeveer acht voor Snoek. David en Goliath dus. De eerste gezamenlijk gewonnen aanbesteding is in opdracht van de Veiligheidsregio Fryslân. Het gaat om het verduurzamen en vergroenen van alle brandweerkazernes en GGD-vestigingen in Friesland. Volgens Snoek illustreert dit heel goed waarom de samenwerking wel een succes moet gaan worden. De Friese Veiligheidsregio heeft aanbesteed via een zogenaamd RCC contract, waarbij RCC staat voor Rapid Circular Contracting. Deze innovatieve aanbestedingsmethode haalt volgens Snoek het beste in de beide partijen naar boven. Kort samengevat: Een RCC-tender besteedt geen specifieke eindoplossing aan, maar is een manier van samenwerken waarbij de partners kennis en problemen met elkaar delen. Natuurlijk wordt er een richtprijs afgegeven maar dat is niet het belangrijkste.


ADVERTORIAL

‘Zoiets als een bouwteam dus?’; opper ik als interviewer. ‘Klopt’, zegt Douwe Snoek. ‘Maar dan nog een paar stappen verder.’ Alle partners zitten in één samenwerkingsverband en discussiëren samen over de beste oplossing van het probleem van de opdrachtgever. Wanneer niet alle kennis direct aanwezig is, is het goed om gezamenlijk te kijken naar de casus vanuit verschillende perspectieven. Op deze manier haal je het beste in mensen naar boven en ga je samen voor het optimale resultaat. Snoek: ‘Natuurlijk verzorgen we ook het onderhoud rondom de vestigingen van deze Friese overheidsdienst, die de brandweer en GGD locaties van Friesland beheert.’

wij ons 200-jarig jubileum halen. Tegelijkertijd was Oosterhof Holman in 2007 een van de eerste bedrijven die het initiatief nam vol op verduurzaming van de bouwsector in te zetten. Dit heeft onder meer geresulteerd in de Energiecampus Leeuwarden, een gebied van 48 hectare ten westen van de Friese hoofdstad. Onderdeel van het campusterrein is de voormalige vuilstort Schenkenschans. Hier wordt momenteel gebouwd aan het energieneutrale Energie Kenniscentrum Leeuwarden. Dit wordt straks de ontmoetingsplek voor duurzame samenwerkingen tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen, maar ook een nieuwe vestiging voor Oosterhof Holman en hoofdkantoor van partner Ekwadraat. Daarnaast zullen andere duurzame bedrijven zich ook gaan vestigen op de campus, is er ruimte voor experimenten en startups en komen er diverse duurzame energievoorzieningen zoals een biovergister, zonneparken en een wateraccu. Beerda is van mening dat wij als maatschappij moeten stoppen met het ongebreideld verbranden van fossiele brandstoffen en veel duurzamer moeten gaan werken. Voor Oosterhof Holman als geheel betekent dit een ontwikkeling naar meer integraliteit. Ooit was Koninklijke Oosterhof Holman een wegenbouwbedrijf pur sang. Dit is al jaren niet meer zo. Beerda: ‘De toekomst ligt in het totaal van alle disciplines, met een veel belangrijkere rol voor groen. De oplossing ligt niet specialiseren, maar in integraliteit.’ Weliswaar heeft Oosterhof Holman op dit moment al wel een groenbedrijf in het concern, maar dat bedrijf richt zich voornamelijk op de aanbestedingsmarkt. Beerda maakt het nog wat concreter: ‘In de toekomst worden wij niet gevraagd om een riool te renoveren, maar om dan gelijk de omliggende kades onderhanden te nemen en de bomen aan te planten. Eén plus één plus één wordt dan geen drie maar misschien wel vijf.’

Aanvullen Ook Douwe Snoek heeft voor zijn eigen bedrijf vergelijkbare overwegingen gemaakt voordat hij de samenwerking met Oosterhof Holman aanging. ‘Wij hadden dit ook allemaal zelf kunnen doen, maar werken in een netwerkverband is veel meer van deze tijd. En we hebben in de aanbesteding voor de Veiligheidsregio Fryslân gemerkt hoe goed we elkaar aanvullen.’ Nul op papier Mijn finale vraag aan beide heren: Bedankt voor jullie idealistische verhaal, maar het gaat uiteindelijk ook om geld en rendement. Snoek: ‘Geloof het of niet. We hebben nog geen letter op papier gezet over onze samenwerking. We werken nu nog volledig op basis van het vertrouwen dat we in elkaar hebben uitgesproken en willen eerst weten of die chemie blijft werken. Tot nu toen lijkt dat goed te gaan. Samen kunnen we iedere klus aan.’ Harm Beerda: ‘In dit verband is al een paar keer de vergelijking gemaakt van de samenwerking tussen de mammoettanker Koninklijke Oosterhof Holman en het speedbootje van Snoek Puur Groen. Onder elkaar vinden we het sympathieker om te praten over één haven en een kudde speedbootjes, waarbij ik de rol van havenmester op me mag nemen.

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29229/koninklijke-oosterhof-holman-en-snoek-puur-groengaan-intensief-samenwerken

Hoewel Koninklijke Oosterhof Holman van oorsprong een 107 jaar oud familiebedrijf is met een traditionele inslag, is het anderzijds zeer dynamisch en vooruitstrevend. Harm Beerda: ‘Er heeft in die 107 jaar bijvoorbeeld slechts drie keer een bestuurderswisseling plaatsgevonden. Onze focus is daarbij niet op de korte termijn, maar eerder gericht op de ambitie dat Inspiratietuin NHL door Snoek Puur Groen www.stad-en-groen.nl

33


Wethouder Sylvia Fleuren bij ’t Groeske

Hoe groot is de kans op wateroverlast in jouw gemeente? Bluelabel-waterkwetsbaarheidsscan berekent kans op wateroverlast per pand Hoe groot is de kans op wateroverlast tijdens een flinke regenbui? Voor het eerst is het risico op overstroming voor bijna acht miljoen woningen en bedrijfspanden in kaart gebracht, met de waterkwetsbaarheidsscan Bluelabel. Tot op de vierkante meter wordt inzicht gegeven in mogelijke wateroverlast als gevolg van hoosbuien. Bluelabel werkt als volgt: voor het stedelijke gebied in alle gemeenten in Nederland is berekend wat de impact is van een extreme bui. Elk pand heeft een label gekregen met een score van A tot en met E. Een A-label betekent een bijzonder kleine kans op wateroverlast, een E-label betekent dat die kans juist heel groot is. Hanneke Schuurmans is als product owner verantwoordelijk voor de ontwikkeling van Bluelabel. Er is dus niemand die beter kan uitleggen hoe de risicoscan voor wateroverlast precies werkt. Auteur: Linde Kruese

‘Bluelabel is een initiatief van drie bedrijven: Achmea, Royal HaskoningDHV en Nelen & Schuurmans. Het doel van Bluelabel is om gemeenten, burgers en bedrijven bewust

34

2/2019

te maken van de risico’s die hevige neerslag met zich meebrengt. De afgelopen jaren is de wateroverlast toegenomen door klimaatverandering en verstedelijking. Vooral in de stad kan

de economische schade groot zijn. Omdat daar veel mensen op een kleine oppervlakte wonen, kan het water moeilijk weg. In Nederland zijn gemeenten al verplicht om stresstesten uit te voeren, maar wij gaan een stap verder.’ De stresstesten waar Hanneke Schuurmans het over heeft, zijn de klimaatstresstesten die onderdeel zijn van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie. In het programma dat in 2017 tijdens Prinsjesdag werd gepresenteerd, stond dat alle gemeenten verplicht zijn om binnen twee jaar een stresstest te doen om onder meer de gevolgen van wateroverlast in kaart te brengen. Ook moeten gemeenten zich zo goed mogelijk voorbereiden op droogte, hitte en overstromingen. Wat Bluelabel doet, als aanvulling op de gegevens die bekend worden uit de klimaatstresstesten, is de overlast vertalen naar de impact die het heeft op wegen en huizen. ‘We hebben daarbij gekozen voor een label, omdat dit een goed communicatiemiddel is voor mensen die geen expert zijn. Zo zijn de risico’s snel duidelijk’, legt Schuurmans uit.


4 min. leestijd

ACTUEEL

‘De gegevens van bijna acht miljoen panden en wegen in steden zitten in de database van Bluelabel’

Hanneke Schuurmans

Bluelabel

Risico’s op pandniveau Hoe wordt vastgesteld welk pand welk label krijgt? Schuurmans: ‘In eerste instantie hebben we voor alle stedelijke gebieden een zogenaamd hydrologisch model gemaakt. Dat is een soort gids die is opgebouwd uit pixels. Over de hoogteligging van gebieden zijn al veel gegevens bekend. Die informatie namen we mee in een rekensimulatiemodel. Dat model kan nagaan: als er een druppel regen op het oppervlak valt, wat gebeurt er dan met dat water?’ Bluelabel verzamelt zoveel mogelijk data over landgebruik, hoogteligging en waar het oppervlaktewater ligt. Met al deze gegevens zijn de zogeheten Bluemaps ontwikkeld. Op deze kaarten is per pand te zien hoe groot het risico op wateroverlast is. Maar als het aan Schuurmans ligt, worden de kaarten in de toekomst nog gedetailleerder.

Bluelabel is geboren vanuit de filosofie ‘voorkomen is beter dan genezen’. De samenwerkende organisaties achter het label vinden dat we hier allemaal mee aan de slag moeten. Bluelabel wil in de toekomst niet alleen wateroverlast aanpakken, maar er ook voor zorgen dat problemen als hittestress en biodiversiteit worden aangekaart. De ambitie is om te toetsen of dit aanslaat. Hiervoor zou dezelfde technologie gebruikt kunnen worden als voor Bluelabel, dus de stap hoeft niet heel groot te zijn. Door maatregelen te nemen, hoopt Bluelabel dat steden in de toekomst veerkrachtiger worden.

‘Dit is de eerste stap. We kunnen de kaart nauwkeuriger maken door bijvoorbeeld mee te nemen hoeveel water wegstroomt via het riool. Dat is een mogelijke vervolgstap voor gemeenten. Wat Bluelabel op dit moment vooral uniek maakt, is dat in een straat op huisniveau gezien kan worden wat de risico’s zijn. Om de digitale service kracht bij te zetten, hebben we een label gemaakt met een score van A t/m E.’ Rotterdam loopt voorop De doelgroep van Bluelabel bestaat primair uit gemeenten. Zij kunnen de digitale service inzetten om burgers in te lichten over hun huis en om maatregelen te treffen. Schuurmans: ‘De gegevens van bijna acht miljoen panden en wegen in steden zitten in de database. De reacties van gemeenten lopen uiteen. Sommige gemeenten vinden het spannend dat de informatie heel gericht, per pand, te zien is. Het is ook even wennen om iets te labelen en daarover direct met inwoners te communiceren. Soms krijgen we de reactie dat er al een wateroverlastanalyse is gedaan. Het toekennen van labels maakt het echter explicieter en duidelijker voor mensen die geen expert zijn op dit gebied. De uitkomsten van de wateroverlastanalyses die gedaan zijn nemen we juist graag mee.’ Een ander veelgehoord argument is dat gemeenten denken dat ze de strijd tegen het water niet alleen aankunnen. Maar liefst 60 procent van het oppervlak van de stad is particulier eigendom. ‘We moeten naar een gezamenlijke aanpak toe, waarbij de gemeente, huiseigenaren en bedrijven samen streven naar een betere leefsituatie.’ Maar naast twijfelende gemeenten zijn er ook succesverhalen, zoals dat van de

gemeente Rotterdam. ‘De stad is voorloper op het gebied van klimaatadaptatie.’ Dialoog is het doel In Rotterdam wordt Bluelabel als beleidstool gezien. ‘De gemeente Rotterdam heeft een website gemaakt waarop mensen hun eigen huis kunnen opzoeken. Daarnaast is de stad met veel slimme stedenbouwkundige maatregelen bezig, waaronder parkeergarages waar water geborgen kan worden en waterpleinen.’ De gemeente gebruikt de digitale service enerzijds om te communiceren met burgers en om de dialoog aan te gaan. Anderzijds wordt bijgehouden hoe het met de verdeling van de labels in de stad zit. Daarmee gaan ze aan de slag. Dat vindt Bluelabel het belangrijkste: dat gemeenten een stapje verder gaan dan de stresstest. ‘Bluelabel is vooral bezig om te laten zien waar de risicogebieden zitten. Oplossingsmaatregelen zijn wel bekend, maar het is aan gemeenten zelf om er iets mee te doen. Men kan maatregelen nemen zodat de waterdiepte afneemt rond het perceel, meer berging creëren, maar ook grootschaliger te werk gaan door bijvoorbeeld een hele wijk aan te pakken, samen met de inwoners en bedrijven. Zo kun je zelf veel groen in je tuin aanleggen, maar als de buurman tegels heeft liggen, stroomt het water alsnog bij jou naar binnen. De dialoog tussen mensen is het doel; wij leveren de informatie.’

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/28983/hoegroot-is-de-kans-op-wateroverlast-in-jouwgemeente

www.stad-en-groen.nl

35


Tielbürger Sales Office France-Benelux D.B. van der Horst B.V.

..

Tielburger Veegmachines Onkruidborstelmachines Hooggrasmaaiers Versnipperaars Verticuteermachines Motormaaiers Aanbouwwerktuigen voor - zitmaaiers - quads & atv’s - tweewielige trekkers

Alle producten van Tielbürger voldoen aan de CE-normen

WWW.DONATVANDERHORST.NL T. +31 (0) 316 26 16 73

info@donatvanderhorst.nl

De kern is kennis van de objecten Buro de Eijk zorgt met bewezen assetmanagementstrategieën voor optimale beschikbaarheid, betrouwbaarheid en veiligheid van uw objecten in de buitenruimte. Meetbaar en gerelateerd aan uw bedrijfswaarden.

deeijkgroep.nl

Buro de Eijk is onderdeel van De Eijk Groep

MADE IN GERMANY Levering uitsluitend door geselecteerde en geschoolde vak handelaren.


Climate Trees

international seminar june 20 2018

june 27

2019 Urban tree species selection in a changing climate sign up:

climatetrees.eu

LOCATION Batouwe Nurseries, Engelandstraat 1B 6669 DX Dodewaard (the Netherlands)

Entrance â‚Ź 115,-

D E G R O E N S T E VA K B L A D E N Z I J N G E W O ON GE E L

www.stad-en-groen.nl

37


Euonymus japonicus 'Charles'

Groenblijvende kardinaalsmuts Vormen herfstkleuren en vruchten de voornaamste sierwaarden van bladverliezende kardinaalsmutsen, de wintergroene Euonymus moet het vooral hebben van bladkleuren. Ook het zeer grote aantal toepassingsmogelijkheden is in het voordeel van de wintergroene soorten en cultivars.

Auteur: Ronald Houtman

38

2/2019


7 min. leestijd

SORTIMENT Zoals in het artikel over de bladverliezende Euonymus (Stad + Groen, 7-2018) al geschreven werd, is Euonymus een beetje een schizofreen geslacht. Dat artikel ging over de bladverliezende soorten en cultivars met hun vaak fraaie vruchten; dit artikel handelt over de wintergroene soorten en cultivars. Over de kenmerken is al voldoende uitgeweid in het eerste artikel. Toch nog even een stukje over de vruchten. Net zoals bij de bladverliezende Euonymus zijn de vruchten van de wintergroene soorten en cultivars vlezige doosvruchten die openspringen, waarna de zaden zichtbaar zijn. Deze hangen aan een soort navelstrengetje onder de opengesprongen vrucht. De zaden zelf zijn bedekt met een kleurig vliesje, de arillus (zaadrok). De arillus is (licht)geel, oranje of rood. De kleur van de arillus combineert soms fraai met die van de doosvruchten. Euonymus fortunei Dit is, samen met E. japonicus, de bekendste wintergroene soort. E. fortunei komt in een groot gebied in Oost- en Zuidoost-Azië voor, globaal van Pakistan in het westen en Indonesië in het oosten tot Noord-China en Korea in het noorden. Het is daarmee de soort met het grootste verspreidingsgebied.

Een belangrijk kenmerk van E. fortunei is dat de planten een jeugdstadium (juveniel) en volwassen stadium (adult) kennen. Net als bij Hedera helix groeien de planten kruipend of klimmend tijdens de juveniele fase. Er worden wortels gevormd op plaatsen waar de twijgen de grond, een schutting of een muur raken. Als de planten in het adultstadium zijn, groeien ze struikvormig en worden geen wortels meer op de twijgen gevormd. Van zowel de juveniele als de adulte vormen zijn cultivars bekend. Het probleem kan vervolgens zijn dat een juveniele cultivar overgaat naar het adultstadium. Op dat moment zijn de juveniele en adulte planten genetisch gelijk, maar uiterlijk verschillend. De plant die in cultuur is als E. fortunei var. radicans is feitelijk niets anders dan de juveniele vorm van E. fortunei. Deze naam is dus eigenlijk overbodig en de plant zou gewoon E. fortunei moeten heten. Overigens worden gemakkelijk mutaties gevormd, wat de belangrijkste reden is voor het grote aantal cultivars, waaronder bontbladige. Bij ons zijn het lage struikjes tot klimmers tot enkele meters hoog, maar met name in warmere streken kunnen planten in de juveniele fase als lianen zo’n 10 m hoog worden. De vruchten zijn roomwit tot geelbruin en de zaden zijn omge-

ven door een oranje arillus. Het sortiment is in de loop der tijd behoorlijk gegroeid en groeit nog steeds. In de laatste Naamlijst van Houtige Gewassen worden meer dan 65 cultivars genoemd en dat aantal stijgt nog steeds. Toch geeft dit een enigszins vertekend beeld; een behoorlijk aantal van deze cultivars wordt slechts op kleine schaal of geheel niet of niet meer gekweekt. Globaal zijn er drie groepen cultivars te onderscheiden: groenbladig, zilverbont en goudbont. Groenbladige E. fortunei De groenbladige cultivars worden voornamelijk toegepast als bodembedekker en vakbeplanter in grote tuinen en openbaar groen. Toch wil dat niet zeggen dat deze cultivars niet sierlijk kunnen zijn. Zo hebben de relatief kleine en vrij smalle bladeren van ‘Tustin’ een grijzige nervatuur, die de plant een iets verfijndere uitstraling geeft dan de geheel groenbladige cultivars. Twee veelgebruikte cultivars in de openbare ruimte zijn ‘Dart’s Blanket’ en ‘Hort’s Blaze’. Beide zijn gezonde, goed groeiende planten met donkergroene bladeren die ’s winters purperachtig kleuren. Ze zijn uitermate geschikt als bodembedekker voor grotere plantvakken. Iets grover van blad zijn ‘Sarcoxie’ en ‘Vegetus’. Eerstgenoemde is een zeer winterharde, relatief grootbladige cultivar. ‘Vegetus’ heeft nog iets groter blad. De oude cultivar ‘Coloratus’ heeft de opvallende eigenschap dat de bladeren ’s winters purperachtig kleuren. Ten slotte nog een buitenbeentje in deze groep: ‘Kewensis’. De blaadjes van deze cultivar zijn opvallend klein en rond. De plant heeft een kruipende groeiwijze, maar doordat de twijgjes tegen elkaar omhoog groeien, ontstaan er typische opstaande punten. Bij oudere plantvakken is dit erg fraai om te zien.

Euonymus fortunei 'Canadale Gold'

Zilverbonte E. fortunei De oudste bontbladige cultivar van E. fortunei is ‘Variegatus’. Deze cultivar werd in 1860 door Von Siebold vanuit Japan geïmporteerd. Het is een vrij lage, bijna kruipende plant, die als struik zo’n 50 cm hoog wordt, maar tegen een muur geleid wel een meter of drie hoog kan worden. De donkergroene bladeren hebben zilverwitte randen, die ’s winters purper kleuren. Hoewel nog steeds veel gekweekt, zijn er diverse andere zilverbonte cultivars die ook in ruime mate worden gekweekt en de moeite waard zijn. De verschillen tussen de cultivars onderling zijn niet bijzonder groot. ‘Emerald Gaiety’

www.stad-en-groen.nl

39


Euonymus fortunei 'Variegatus'

Euonymus fortunei 'Kewensis'

De arillus is (licht)geel, oranje of rood. De kleur van de arillus combineert soms fraai met die van de doosvruchten is waarschijnlijk het bekendst. De plant heeft een breed opgaande groeiwijze en grijsgroene bladeren met zilverwitte randen. Hij lijkt sterk op ‘Variegatus’, maar de plant wordt minder hoog en de bladeren zijn iets groter. Een andere zeer bekende, in ieder geval in naam, is ‘Silver Queen’. Deze groeit breed spreidend-opgaand tot circa 1 m. Het blad is relatief groot en crèmewit gerand. Bij jonge bladeren zijn de randen crème tot licht crèmegeel. Helaas zijn veel planten onder de naam ‘Silver Queen’ niet soortecht in de praktijk en wordt regelmatig ‘Emerald Gaiety’ of ‘Variegatus’ geleverd. ‘Emerald Jade’ is een cultivar die minder frequent wordt gekweekt. Deze plant groeit breed kegelvormig en heeft eveneens zilverwit gerande bladeren. Enkele cultivars zweven een beetje tussen zilverbont en goudbont: ‘Interbolwi’ (Blondy) en ‘Moonshadow’. Beide zijn lage, breed spreidend groeiende planten. ‘Moonshadow’ wordt zo’n 60 cm hoog, ‘Interbolwi’ blijft circa 10 cm lager. Bij ‘Interbolwi’ zijn de bladeren crèmekleurig met smalle donkergroene randen. In jonge bladeren is het centrum van het blad geler. Bij ‘Moonshadow’ is het jonge blad ook crèmekleu-

40

2/2019

rig en zijn de groene bladranden breder. Goudbonte E. fortunei Zoals ‘Emerald Gaiety’ bij de zilverbonte cultivars de bekendste is, is ‘Emerald ‘n’ Gold’ dat waarschijnlijk bij de goudbonte. Het is een compacte, laagblijvende struik met relatief klein blad. De bladeren zijn middengroen met goudgele randen. ’s Winters kleurt het blad meer roodachtig. Een andere veel gekweekte en breed toegepaste cultivar is ‘Canadale Gold’. Het blad van deze cultivar is iets groter en licht- tot middengroen met gele tot lichtgele randen. Het is een sterke cultivar, die niet voor niets erg populair is. ‘Sunspot’, daarentegen, is duidelijk minder stabiel dan de twee eerder genoemde. In het centrum van de donkergroene bladeren is steeds een lichtgele vlek van wisselend formaat te zien. Helaas produceert deze cultivar regelmatig geheel groenbladige twijgen. Deze zullen moeten worden verwijderd om de plant bontbladig te houden. Euonymus japonicus De andere belangrijke wintergroene soort is E. japonicus. Zoals de naam al verraadt, komt deze soort alleen in Japan voor. Het is een zeer variabele soort die meer dan 5 m hoog kan worden


SORTIMENT in de natuur, maar (bij ons) in cultuur beduidend lager blijft. De vruchten zijn (licht)roze tot bruinachtig en de zaden zijn omgeven door een oranjerode arillus. In tegenstelling tot E. fortunei kent E. japonicus geen juveniel en adultstadium. De planten hebben dus steeds hetzelfde uiterlijk. Ondanks het feit dat er ook kleinbladige cultivars zijn, wordt E. japonicus meestal beschouwd als de grotere broer van E. fortunei. Dat er zowel klein- als grootbladige cultivars zijn, zegt veel over de variatie binnen deze soort. Gemakkelijk is dan wel weer dat veel kleinbladige cultivars aan hun naam te herkennen zijn. Zo zijn er de groenbladige ‘Microphyllus’ en ‘Microphyllus Pulchellus’, de zilverbonte ‘Microphyllus Albovariegatus’ en de goudbonte ‘Aureovariegatus’. Van deze drie cultivars zijn de bladeren circa 2 cm lang en nog geen centimeter breed. Ze groeien vrij strak omhoog en zijn geschikt om als lage haagjes in kleine toepassingen te worden gebruikt. Eveneens groenbladig is de dwergvariëteit ‘Hibarimasaki’. Deze plant groeit slechts enkele centimeters per jaar en is ongeschikt voor grootschalige toepassing; het is een plant voor rotsplantenliefhebbers en -verzamelaars. Wel iets groter is ‘Benkomasaki’. Deze plant groeit vrij strak omhoog en heeft glanzend donkergroene blaadjes, die vrij rond zijn. Het geeft de plant een koddige uitstraling. Zilverbonte E. japonicus Evenals bij E. fortunei zijn ook bij E. japonicus een aantal zilverbonte en goudbonte cultivars

te onderscheiden. De belangrijkste zilverbonte cultivars zijn ‘Albomarginatus’ (dofgroene bladeren met smalle helderwitte randen), ‘Kathy’ (donkergroene bladeren met witte randen), ‘Latifolius Albomarginatus’ (breed uitgroeiende, grootbladige selectie met donker grijsgroene bladeren met crèmewitte randen, geel in de jonge bladeren) en ‘Président Gauthier’ (eveneens een grootbladige cultivar met grijsgroene bladeren met geelwitte randen). De afgelopen decennia is er een aantal voornamelijk zilverbonte cultivars geïntroduceerd. Deze zijn niet zozeer geschikt voor grootschalige toepassing in tuinen en de openbare ruimte, maar veel meer als potplant of in mixed trays. Eén van de eerste cultivars die deze trend in gang zette, was ‘Heespierrolino’ (Pierrolino). Dit is een klein groenbladig struikje, waarvan de jonge scheuten sterk wit gemarmerd zijn. Vanwege de zeer witte jonge scheuten kan deze plant niet in de volle zon toegepast worden. Een andere veelbelovende witbonte cultivar is ‘Lankveld03’ (Paloma Blanca). Deze groeit meer opgaand dan ‘Heespierrolino’. Ook zijn de jonge scheuten egaal wit. De allernieuwste cultivar is ‘White Spire’. Op het eerste gezicht lijkt dit een kleinbladige E. japonicus met zilverwit gerande bladeren, maar vanwege de duidelijk slank opgaande groeiwijze is dit toch een toevoeging aan het sortiment.

Goudbonte E. japonicus What’s in a name? ‘Aureus’, een geelbladige cultivar met donkergroen gerande bladeren, is een oude cultivar die nog steeds veel wordt gekweekt. De eveneens oude cultivar ‘Ovatus Aureus’ lijkt wel wat op ‘Aureus’, maar omdat de plant langzamer groeit, ontstaat er een veel dichtere plant. Uiteindelijk wordt ‘Ovatus Aureus’ circa 1 m hoog. De bladeren zijn prachtig goudgeel gerand. Het is ook één van de meest winterharde goudbonte cultivars. Twee op elkaar gelijkende cultivars zijn ‘Bravo’ en ‘Chollipo’. Beide zijn vrij steil omhoog groeiende cultivars met vrij grote crèmegeel tot goudgeel gerande bladeren. De bladranden van de Nederlandse cultivar ‘Bravo’ zijn meer crèmekleurig dan die van ‘Chollipo’, die duidelijk goudgele bladranden heeft. Ook in de goudbonte cultivars is er vernieuwing. ‘Goldbolwi’ (Exstase) is vrij opgaand in groeiwijze. De bladeren zijn smal eivormig en licht goudgeel met donkergroene randen. Twee cultivars waarvan de volwassen bladeren donkergroen zijn, maar de jonge scheuten diepgeel, zijn ‘Waldbolwi’ (Goldy) en ‘Charles’ (Goldmine Sense). Soms hebben de gele jonge scheuten iets groene bladpunten. Andere soorten Natuurlijk eisen E. fortunei, E. japonicus en hun cultivars alle aandacht op, maar er zijn nog enkele andere wintergroene soorten die best de moeite waard zijn. Allereerst E. aculeolus. Deze bodembedekker heeft eivormig blad, dat circa 4 cm lang en 1,5 cm breed is. Het blad is geel, wat al verraadt dat de plant niet in de volle zon gezet moet worden. Op beschaduwde plaatsen kan het echter een verassende bodembedekker zijn. Als jonge plant moet hij beschermd worden bij strenge vorst. Helaas wordt deze soort nauwelijks gekweekt, maar wellicht is het toch eens het proberen waard. E. kiautschovicus lijkt het meest op een forse E. fortunei. Toch is het een aparte soort, al is het alleen maar omdat E. kiautschovicus de belangrijkste eigenschap van E. fortunei niet heeft. Ook deze soort kent geen juveniel en adultstadium. De belangrijkste cultivar is ‘Manhattan’. Het is een rijk bloeiende en rijk vruchten dragende cultivar. De vruchten zijn roomwit met een oranje(rode) arillus om de zaden.

Euonymus fortunei 'Interbolwi'

www.stad-en-groen.nl

41


Voor overzicht en inzicht in uw projecten en planning rond Beheer Openbare Ruimte.

BOR-Vision is de complete geĂŻntegreerde automatiseringsoplossing voor uw projecten in het BOR-domein voor de aanleg en het onderhoud van groen en grijs. BOR-Vision omvat modules voor uw totale werkproces: van calculatie en offertes tot en met planning, nacalculatie, facturatie en rapportages. BOR-Vision helpt u om in de dynamiek van alledag overzicht te houden

BOR-Vision geĂŻntegreerd uw ICT-landschap activiteiten in in het BOR-domein. op uw lopende projecten en planning en

inzicht te krijgen in de performance van uw

Centraal financieel / HRM

BOR-Vision

Afval inzameling

Beheersoftware

Grafisch taakgestuurd werken

Digitale kaart / GIS

Meer informatie: T +31 (0)172 23 54 44

www.bor-vision.nl info@infogroen.com


Euonymus japonicus 'Kathy'

SORTIMENT

Ze groeien vrij strak omhoog en zijn geschikt om als lage haagjes in kleine toepassingen te worden gebruikt Een soort die afwijkt van alle andere Euonymus is E. nanus. De bladeren zijn opvallend smal en staan verspreid, tegenoverstaand of in kransen van drie rond de twijgen. Het is een liggende tot opgaand groeiende plant die uiteindelijk een meter of twee hoog kan worden. De fijne structuur kan mooi zijn, maar de planten zijn vaak wat warrig en daardoor moeilijker toe te passen. Het donkergroene blad kleurt ’s winters rood. De variÍteit turkestanicus is het bekendst van naam, maar in de praktijk wordt E. nanus het meest gekweekt. Standplaats en toepassing De wintergroene kardinaalsmutsen houden, net

Euonymus nanus

als de bladverliezende, van een goed doorlatende grond. Uitgezonderd zware kleigrond zullen ze op vrijwel elke bodem gedijen. Zowel zon als schaduw wordt verdragen, maar op een zonnige standplaats zullen de bladkleuren intenser zijn. Helaas houdt te veel zon voor de bontbladige cultivars soms ook in dat er bladverbranding optreedt. Omdat de voornaamste sierwaarde gevormd wordt door de bladeren en de planten relatief laag groeien, lenen ze zich bij uitstek voor vakbeplanting; niet alleen de groenbladige cultivars, maar ook de bontbladige zijn hiervoor prima geschikt. Maar ook bij meer kleinschalige toe-

Euonymus japonicus 'Bravo'

passingen, zoals in plantenbakken, mixed trays of als solitair tegen wanden en schuttingen, kunnen de planten prima tot hun recht komen. De cultivars van E. fortunei, ten slotte, zijn ook prima geschikt om als lage haagjes te worden toegepast.

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29220/groenblijvende-kardinaalsmuts

Euonymus aculeolus

www.stad-en-groen.nl

43


Links Bert Davelaar van Poel Bosbouw, rechts Jos Scholman jr.

Scholman gaat met de stroom mee ‘Professioneel accugereedschap heeft zich de afgelopen jaren sterk ontwikkeld’ Niet alleen willen aannemers een imago creëren op het gebied van duurzaamheid, ook opdrachtgevers vragen steeds vaker om duurzame methoden en middelen. In veel contracten vraagt de opdrachtgever om elektrisch hand­ gereedschap. Nadat de Tomingroep in Hilversum de switch naar elektrisch maakte, stapt nu ook Jos Scholman voor 95 procent over op accu­ gereedschap bij een deel van zijn projecten. Auteur: Santi Raats

44

2/2019

Vier jaar geleden begon Jos Scholman met een aantal projecten waarbij de opdrachtgever vroeg om elektrisch gereedschap. Door die projecten deed het bedrijf kennis en ervaring op op het gebied van elektrisch werken. Scholman: ‘We zien dat elektrisch gereedschap de afgelopen jaren een grote ontwikkeling heeft doorgemaakt. Dit is een goed moment om een stap te zetten. Tot nu toe werkten we voor 25 procent met elektrisch gereedschap; nu gaan we bedrijfsbreed naar 100 procent elektrisch.’ Onderscheid Voor Jos Scholman vormt elektrisch werken een manier om voorop te lopen en zich te onderscheiden in de markt. ‘Je ziet dat de markt vraagt om duurzame oplossingen. In veel aanbestedingen kun je hiermee scoren. Maar wij willen verder kijken. We hebben een toekomstvisie ontwikkeld op dit gebied, waarbij we steeds minder materialen en machines

gebruiken die draaien op fossiele brandstoffen. Elektrisch is nog niet helemaal op het niveau van brandstof- of Aspen-motoren, maar goed genoeg om professioneel in te zetten.’ Nog niet alles kan elektrisch Jos Scholman heeft CO2-doelstellingen. Het bedrijf werkt de komende periode aan een oplossing op het gebied van alternatieve brandstof voor diverse machines. Ook wordt zoveel mogelijk elektrisch ingezet op projecten – waar mogelijk. Scholman: ‘We blijven natuurlijk een commercieel bedrijf. Het nadeel is dat het gereedschap niet zo snel werkt als zwaar gemotoriseerd gereedschap. In het segment zware bosbouw gebruiken we nog apparatuur op brandstof: de zware bosbouwmachines waarmee we bomen met een diameter van 80 cm omzagen. Ook het bijmaaien van ruwe bermen langs snelwegen en het maaien van hoog en lang gras lukt nog beter met Aspen-


4 min. leestijd

ACHTERGROND productie komt aardig in de buurt van wat je met gereedschap op fossiele brandstof draait. Ergonomisch zijn ze goed uitgerust: ze liggen stevig in de hand, zijn niet zwaar en belasten ook de rest van het lichaam niet erg. Qua capaciteit zijn de handgereedschappen goed, omdat de werkingsduur van de batterijen lang genoeg is. De eerste bosmaaiers en zagen hadden een accu waarop je twee uur kon werken. Dat was niet efficiënt. Inmiddels kun je makkelijk vier uur met een accu werken.’

handgereedschap. Helaas zijn dus nog niet alle werkzaamheden geschikt om 100 procent elektrisch te worden uitgevoerd. Maar elk nadeel heeft zijn voordeel: onze medewerkers dragen nu lichter gereedschap en het maakt minder lawaai. Ook hoeven we minder brandstofkannen mee te nemen.’

Ontwikkelingen Bert Davelaar van leverancier Poel Amsterdam, exclusief Stihl-dealer, heeft rond de honderd stuks Stihl-accumachines geleverd aan aannemingsbedrijf Jos Scholman. Davelaar: ‘Ik vind het bijzonder dat Jos Scholman zó veel vertrouwen heeft in Stihl-accugereedschap dat het bedrijf het motorische gereedschap voor het grootste deel vervangt. Dat is op zichzelf niet gek: het Stihl-accugereedschap heeft een enorme vlucht gemaakt en ook de komende tijd staan er diverse innovaties op stapel. We verwachten innovaties zoals lichtere accu’s met meer vermogen, krachtigere apparaten en uitbreiding met een professionele acculoopmaaier, waarop je het accurugpack kunt vastklikken.’

Techniek, ergonomie, capaciteit Het bedrijf heeft vooraf goed gekeken wat er op de markt verkrijgbaar was op elektrisch gebied. ‘We hebben voor Stihl-gereedschap gekozen, omdat de handgereedschappen technisch goed zijn’, verklaart Scholman. ‘De

Onderhoud Het onderhoud vindt plaats in de eigen werkplaats van Jos Scholman in Nieuwegein. Davelaar: ‘Poel Amsterdam ondersteunt de monteurs daarbij. Bij storingen die niet meteen te herleiden zijn, gaan de machines mee en worden ze bij ons aan de testapparatuur

Bert Davelaar

Poel

Inmiddels kun je makkelijk vier uur met een accu werken

ACCUBOSMAAIER FSA 130 (ZONDER ACCU EN LADER) ACCUKETTINGZAAG MSA 200 C-B (ZONDER ACCU EN LADER) Aanbevolen accu AP 300 Accutechnologie Lithiumion Pro Geluidsvermogenniveau 95 dB Gewicht 3,3 kg Stihl Oilomatic ketting Picco Micro 3 (PM3) Trillingsniveau links/rechts 4,6/3,9 Acculooptijd met AP 100 tot 18 Acculooptijd met AP 200 tot 42 Acculooptijd met AP 300 tot 45 Acculooptijd met AR 2000 tot 160 Acculooptijd met AR 3000 tot 200

Aanbevolen accu AP 300 Accutechnologie Lithiumion Pro Geluidsvermogenniveau 94 dB Gewicht 4,5 kg Totale lengte zonder snijgarnituur 175 cm Trillingsniveau met kunststof snijgarnituur links/rechts 1,9/1,1 Trillingsniveau met stalen snijgarnituur links/rechts 1,9/1,4 Acculooptijd met AP 100 tot 36 Acculooptijd met AP 200 tot 72 Acculooptijd met AP 300 tot 85 Acculooptijd met AR 2000 tot 330 Acculooptijd met AR 3000 tot 420

www.stad-en-groen.nl

45


Van Dyck Marcel Belgium NV | Provinciebaan 71 | BE-2235 Houtvenne T +32 16 69 91 56 | F +32 16 69 62 53 | info@vandyck.be | www.vandyck.be


ACHTERGROND

‘Mensen verwachten nog niet dat ze zo krachtig zijn!’ uitgelezen. We gaan een aantal dagen organiseren voor het technische team van Scholman om bij ons en/of Andreas Stihl scholing te krijgen en ervaringen te delen. Het gaat bijvoorbeeld over de speciale gereedschappen die ze gaan gebruiken, testapparatuur, het moment waarop onderdelen moeten worden vervangen. Het Poel-team wordt op zijn beurt technisch ondersteund door Andreas Stihl. Stihl organiseert elk jaar meerdere dagen die speciaal hieraan gewijd zijn en heeft ook een virtual reality-programma waarin je machines kunt bekijken.’ Capaciteit De capaciteit en kracht van de verschillende machinetypen variëren. Davelaar: ‘De Stihlaccuheggenschaar kunnen wij één op één

vergelijken met de motorische heggenschaar. De messenset is identiek aan die van de motorische heggenschaar. Er kan dus gekozen worden voor een langzaam knippend mes met grove vertanding (Stihl HSA 94 R) of een snel knippend mes met fijne vertanding (Stihl HSA 94 T). De Stihl Bladblazer BGA 100 kunnen we vergelijken met de zwaarste handgedragen bladblazer. In de loop van dit jaar komt er een BGA 200 uit met evenveel capaciteit als de ruggedragen bladblazer. De bosmaaier FSA 130 zal door Jos Scholman worden ingezet voor de middelzware maaiwerkzaamheden en de Stihlaccumotorzaag MSA 200 voor de lichte zaagwerkzaamheden. Motorische machines doen nog het zware veldwerk.’

Gebruikers van accumachines hebben vaak hoge verwachtingen. Davelaar knikt: ‘Vroeger dacht men dat een machine die zwaar is en veel lawaai maakt ook krachtig is. De nieuwe generatie accumachines heeft deze eigenschappen niet: de Stihl-gereedschappen zijn licht, geruisloos en hebben geen uitstoot. Maar krachtig zijn ze wel! Dat de gebruikers hieraan moeten wennen, is logisch. De beste manier om dit te doen, is ermee aan het werk gaan en alle positieve eigenschappen te ervaren.’

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/28995/scholmangaat-met-de-stroom-mee

PROFESSIONELE ACCUHEGGENSCHAAR IN TERUGSNOEIUITVOERING HSA 94 (ZONDER ACCU EN LADER) ACCUBLADBLAZER BGA 100 Aanbevolen accu AP 300 Aantal slagen (niveau 1 t/m 3) 2.800/3.000/3.200 p. min. Accutechnologie Lithiumion Pro Geluidsvermogenniveau 94 dB Gewicht 4,1 kg Tandafstand 38 mm Totale lengte 117 cm Trillingsniveau links/rechts 3,6/3,1 Zaagbladlengte 60 Acculooptijd met AP 100 tot 54 Acculooptijd met AP 200 tot 108 Acculooptijd met AP 300 tot 135 Acculooptijd met AP 1000 tot 380 Acculooptijd met AR 2000 tot 550 Acculooptijd met AR 3000 tot 700

Accutechnologie Lithiumion Pro Blaaskracht 17N Geluidsvermogenniveau 90 dB Gewicht 2,5 kg Luchtsnelheid 63 m/s Maximale luchtsnelheid 75 m/s Acculooptijd met AP 200 tot 66 Acculooptijd met AP 300 tot 83 Acculooptijd met AR 2000 tot 300 Acculooptijd met AR 3000 tot 395

www.stad-en-groen.nl

47


onkruid 1-2-3 weg!

HETE LUCHT INFRAROOD STOOM veilig systeem

De WeedSteam is de snelle en efficiënte oplossing voor effectief

milieuvriendelijk

en duurzaam onkruidbeheer. De 1-2-3 combinatie van zeer hete

duurzaam resultaat lage exploitatiekosten

lucht, infrarode straling en stoom pakt ongewenste vegetatie grondig aan. Na enkele dagen is het behandelde onkruid

minimaal onderhoud

verdord! Bel nu Jean Heybroek en overtuig u van de

maximale prestaties

unieke kwaliteiten van de WeedSteam!

onkruid duurzaam en 3x efficiënter bestrijden met de WeedSteam®

www.jeanheybroek.com

kijk op voor een overzicht van ons leveringsprogramma Jean Heybroek BV, tel. 030 - 639 46 11


Gedaantewisseling Amstel­ station – Heicom Bunkers op het Julianaplein Het Amstelstation is zo’n plek waar je tijdens je eerste rijles niet wilt komen. Een druk kruispunt van autowegen, trambanen, parkeerplaatsen en bebouwing. Dit drukke punt ondergaat echter een gedaantewisseling. Binnenkort is het een levendig, veilig en overzichtelijk stationsplein met een groen karakter. Auteur: Peter Jansen

De aanpak van de openbare ruimte rondom het Amstelstation past bij een trend die we zien in Nederland: meer aandacht voor de openbare ruimte, meer aandacht voor groen. Vóór het Amstelstation ligt het Julianaplein, één van de locaties waar meer groen wordt gerealiseerd. Op dit plein kon Heicom zijn expertise optimaal in de praktijk brengen, door het geven van advies en het leveren van verschillende producten. Bunkers op het Julianaplein Het Julianaplein wordt volledig opnieuw bestraat met klinkers en er komen nieuwe groenvoorzieningen. Voor de nieuw te planten platanen zijn speciale boombunkers geplaatst. Hiermee krijgen de wortels van bomen de ruimte om tot honderd jaar ongestoord te kunnen groeien, mits ze natuurlijk in goede grond geplant worden.

De gemeente Amsterdam wilde een zo natuurlijk mogelijke situatie creëren. In de natuur vind je diep in de bodem schrale grond. Hoe hoger je komt, hoe rijker de grond. Heicom bootst dat na met bomenzand met 4-5 procent organische stof (schraal), daarna bomenzand met 9 procent organische stof (rijker) en bovenop bomengrond met 7-10 procent organische stof.

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29236/gedaantewisseling-amstelstation---heicom

Marcel Straatman

‘In Amsterdam heb je te maken met een hoge grondwaterstand. Daarom hebben we drainzand voorgesteld voor de bunker en ook geleverd. Dat voorkomt dat het onder in de bunker te nat blijft’ Amsterdam

Heicom

www.stad-en-groen.nl

49


Een circulaire economie is een economie waarin afval tot het verleden behoort. Alle grondstoffen houden een zo hoog mogelijke waarde en kunnen idealiter keer op keer worden her-

Circulaire speelse trends

gebruikt. Maar hoe gaan we hiermee om? En hoe werkt dit bij speelruimtes in de openbare ruimte? Op 16 mei worden deze vraagstukken behandeld tijdens de kennisdag Circulair spelen van OBB speelruimtespecialisten. In vakblad Stad en Groen laten diverse speelspecialisten hun nieuwste (circulaire) trends en toepassingen voor de openbare ruimte zien.

Van duurzaam en milieu­ verantwoord naar circulair Duurzaam en milieuverantwoord werken wordt steeds belangrijker door het veranderende klimaat. Van Besouw Metaal – AVO Speeltoestellen wil hier graag nog een schepje bovenop doen en zet hoog in op circulaire productie. Bovendien worden alle producten en speeltoestellen in een Nederlandse fabriek gemaakt. Zo is het mogelijk om bepaalde delen en of onderdelen te repareren, reviseren en weer als nieuw terug te plaatsen in het straatbeeld. Hiermee kan de levensduur van de artikelen bijna verdubbeld worden voor een fractie van de nieuwwaarde. Ook wordt door het gebruik van staal hernieuwd gebruik van grondstoffen mogelijk. De palen en buizen van schommels

en dergelijke kunnen opnieuw gecoat worden, zodat ze er weer als nieuw uitzien. Mocht een buis echt op zijn, dan wordt hij vervangen door een nieuwe. De oude buis gaat naar een recyclingbedrijf, waar hij wordt omgesmolten tot een nieuwe buis. Zo kunnen de materialen oneindig hergebruikt worden, zonder verspilling van grondstoffen.

Speeltoestellen en maatwerk in klimnetten en klimbruggen Huck Torimex signaleert een nieuwe speeltrend: het belang van samen spelen. Speelplekken moeten voor het gehandicapte kind (en zijn ouders) net zo toegankelijk en bespeelbaar zijn als voor ieder ander kind. De Huck-vogelnestschommel is een goed voorbeeld van een speeltoestel dat ook het kind met een lichamelijke beperking volop speelplezier biedt. Huck Torimex heeft verscheidene speeltoestellen, zoals zitschommels, hangmatten en zelfs een trampoline, die veel schommelen speelvermaak bieden zonder de kans op overbelasting. Huck Torimex is actief in het ontwerpen, vervaardigen en installeren van maatwerk-klimnetten en -klimbruggen en beschikt daarnaast over een uitgebreid assortiment speeltoestellen. Een tweede trend ziet het bedrijf in natuurlijke kleuren en materialen van speelplaatsen. Zo past de speellocatie mooi in de natuurlijke omgeving.

50

2/2019


SPELEN Buiten spelen met het oog op morgen Een aantrekkelijk ingerichte buitenruimte nodigt mensen uit om meer te bewegen. Bewegen is leuk, leerzaam én gezond. Al bijna zestig jaar richt Boerplay de algemene buitenruimte in op het gebied van spelen en bewegen, rekening houdend met de vier menstypen (rauwers, douwers, bouwers en schouwers) en met verschillende leeftijdscategorieën. Bij de inrichting bekijkt Boerplay wat de functie van de ruimte is en door wie deze wordt gebruikt, zodat niet alleen kinderen ervan kunnen genieten, maar ook (jong)volwassenen en senioren. Zo wordt de buitenruimte van en voor iedereen en draagt deze bij aan de sociale leefbaarheid van de buurt.

‘Wij kijken naar de vier menstypen: rauwers, douwers, bouwers en schouwers’

Met het oog op de toekomst wordt de inrichting van buitenruimte steeds meer toegespitst op circulaire speel- en beweegruimte, waarbij duurzame materialen de boventoon voeren. Er wordt gebruikgemaakt van speel­ elementen met een zo laag mogelijke footprint; denk hierbij aan materialen uit de bestaande situatie die hergebruikt worden en zo een nieuwe creatieve bestemming krijgen. Voorbeelden zijn tegels uit het straatwerk die als zitbank worden ingericht, een gesloten grondbalans of een wilgentunnel van snoeiafval. Zo richten we de ruimte niet alleen in voor de ruimtegebruikers van vandaag, maar ook van morgen.

Kies, klik, klaar: een speelplek die meegroeit met de wijk Om speelplekken mee te laten groeien met de demografische ontwikkeling van de buurt, is er nu Click & Play: een kliksysteem met drie verschillende building blocks om speelplaatsen flexibel te kunnen inrichten. Is de buurt na vijf jaar de speeltoestellen ontgroeid? Vervang ze dan snel en makkelijk met Click & Play! Click & Play is een geavanceerd kliksysteem, gecombineerd met building blocks (een vast stramien met grondpotten waarop de toestellen geklikt kunnen worden) en grondpotten. Er zijn drie building blocks ontworpen waarmee een speelplaats kan worden ingericht. Op een speelplaats kunnen meerdere building blocks worden geplaatst. Meer weten? IJslander is aanwezig op de Circulaire Kennisdag Spelen op 16 mei 2019. Verder komt IJslander aan het woord in de volgende editie van Vakblad Stad en Groen, de special over circulair spelen.

Sociale ontmoetingsplaats en interac­ tief spelen met water in één Watergames & More ziet steeds vaker dat gemeenten veilige en gezonde speel- en ontmoetingsplekken realiseren om de omgeving aantrekkelijk en gezinsvriendelijk te maken. Een mooi voorbeeld hiervan is een spraypark. Sprayparks zijn waterspeelplaatsen met interactieve waterspuiters, fonteinen en meer. Spetteren, doorsluizen en stromen verleggen: het zijn allemaal interessante speelaanleidingen. Terwijl kinderen, die zich van nature aangetrokken voelen tot water, er vrij kunnen spelen, biedt een spraypark voor de ouders een sociale ontmoetingsplaats. Een spraypark biedt een relatief eenvoudige oplossing voor het verrijken van de openbare ruimte. Het water uit de sproeiers komt op een vlakke vloer terecht en wordt direct afgevoerd, zodat er geen toezicht gefaciliteerd hoeft te worden. Een spraypark is bijzonder onderhoudsvriendelijk, heeft een laag water- en stroomverbruik en er is geen complexe waterbehandelingsinstallatie nodig. Bovendien is het duurzaam; het draagt bij aan vermindering van hittestress en nagenoeg al het water wordt hergebruikt.

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29219/circulairespeelse-trends www.stad-en-groen.nl

51


Teunis de Heer (links): ‘Ook de voormannen pakken graag een Frisian.’

De Heer land en water: ‘Onze Frisians passen overal tussendoor’ Leffert FM-50 is populair onder medewerkers en veroorzaakt minimale overlast in de openbare ruimte Er wordt door particulieren, hoveniers en groenvoorzieners steeds meer gewerkt met elektrisch gereedschap. De Heer land en water uit Polsbroek heeft een deel van zijn voertuigenvloot ingeruild voor elektrisch. Het bedrijf heeft binnenkort vier Leffert FM50-exemplaren van Frisian Motors. Ook campingmanager Hans van Houten, FM-50-gebruiker van het eerste uur, komt aan het woord. Auteur: Santi Raats

52

2/2019

De Heer land en water voert bestekken uit voor gemeenten, provincies, waterschappen en natuurbeheer- en recreatieschappen. Ze baggeren kanalen en waterplassen uit met grote machines vanaf pontons, plaatsen en repareren beschoeiingen en steigers, maaien en doen aanleg en onderhoud van het openbaar groen. Ze opereren op het hoogste niveau van de CO2-prestatieladder. Stil, smal en wendbaar Teunis de Heer, uitvoerder bij De Heer Land en Water en broer van eigenaar Ad de Heer: ‘We moeten als bedrijf meegaan in de energietransitie en afstappen van fossiele brandstof, vinden wij. Vanwege onze duurzaamheidsdoelstellingen willen we ook op de weg in de openbare ruimte zo veel mogelijk zonder diesel rijden. We hebben sinds vorig jaar twee Leffert FM-50-exemplaren met open cabine en terreinbanden. Dit jaar kopen we er weer twee. We hebben ook nog enkele elektrische Goupil-voertuigen. De Lefferts zijn heerlijk stil. Voorheen hadden we een werkbus, maar daarmee waren de mogelijkheden om te parkeren

of een park in te rijden beperkt. Vaak worden de paden daar versperd met een paal, omdat een park natuurlijk niet bedoeld is voor voertuigen. De Leffert is offroad perfect omdat hij zo klein en smal is en overal tussendoor past. Hij is wendbaar, zodat we op ieder gazon goed kunnen uitwijken. Je kunt er ook met een aanhangwagen mee over het gras rijden; de wagen is zo licht dat er geen risico op verdichting is. De Leffert FM-50 bevalt alle medewerkers goed. We vervoeren er handgereedschappen zoals bosmaaiers, heggenscharen en schoffels mee. Ook de voormannen pakken graag een Frisian.’ Landbouwkenteken De medewerkers kunnen ermee over de openbare weg rijden binnen de bebouwde kom. De Lefferts kunnen in principe 60 km per uur halen, maar bij De Heer Land en Water staan ze afgesteld op 45 km per uur. ‘We nemen ze op een aanhanger mee naar de werkplek. Daarna zetten we ze op een locatie bij de opdrachtgever, waar we ze kunnen stallen voor de nacht, maar ook kunnen opladen.’


4 min. leestijd

TECHNIEK Accu’s Het kleinste lithiumaccupakket voor de Leffert FM-50 is 105 Ah 72 V, met een bereik van 45 km. Stefan Stokebrook van Frisian Motors: ‘Ook is het mogelijk om het lithiumaccupakket modulair uit te breiden met 15 km. De maximale actieradius die Frisian Motors biedt, is circa 135 km; dat is driemaal zo veel als het standaard-lithiumpakket. Verder hebben lithiumaccu's het grote voordeel dat ze 200 kg lichter zijn dan een standaard-loodaccupakket en een driemaal zo lange levensduur hebben.’ De Heer vervolgt: ‘Het duurt ongeveer acht tot tien uur om de accu’s op te laden en daarna kun je er actief zes uur mee rijden. Maar dat geldt als je er constant mee rijdt. Ik ben in ons bedrijf beeldschouwinspecteur in onder andere Leiden en Leiderdorp. Door de wendbaarheid en het optimale zicht heb ik een schouw met de Frisian zeer snel en efficiënt afgerond.’ De Heer heeft gemerkt dat het werk aanmerkelijk sneller kan worden gedaan met de Frisians. ‘In kronkelige smalle straatjes in binnensteden kun je overal makkelijk komen, ook als er paaltjes staan. Wij gebruiken een digitaal werksysteem. Daarmee navigeren we naar de exacte werkplek. We hoeven de Frisian vervolgens niet te parkeren, want het is een landbouwvoertuig. Je mag er dus ook mee op fietspaden komen, net als met een brommobiel.’ De Heer concludeert: ‘De Frisian is een ideaal voertuig in de groenvoorziening en op de verharding; hij is snel, stil en het accupakket houdt het gemakkelijk een dag vol.’ Van rokende Nissan naar stoer terreinvoertuig Hans van Houten is al twaalf jaar parkmanager bij camping Klein Vaarwater op Ameland. Hij lacht: ‘Zonder al te stoer te doen: wij zijn Frisian-gebruikers van het eerste uur. We ver-

plaatsten ons vroeger met fietsen en oude auto’s. Maar een oude rokende Nissan of een fiets met emmers aan het stuur, dat was niet om aan te gluren. Dus kochten we golfkarretjes. Op zich bevielen deze al een stuk beter: ze waren veilig, we konden er van alles mee vervoeren en we hadden er geen rijbewijs voor nodig, zodat alle medewerkers ermee konden rijden. Er waren echter ook nadelen: we mochten er niet mee op de weg rijden, er zat geen verlichting op, ze waren vrij traag en hadden niet heel veel toepassingsmogelijkheden. Zo’n negen jaar geleden, toen Theo de Jong juist met het bedrijf was begonnen, kwamen we uit bij Frisian Motors. Theo de Jong kwam de FM-50 demonstreren en we zagen meteen de voordelen: verlichting, trekhaak, kenteken, veiligheidsgordel. Vrij snel daarna hebben we een demo-exemplaar van een leverancier gekocht. Frisian Motors heeft dat helemaal voor ons opgeknapt. Eén medewerker, een hovenier, moest er even aan wennen dat hij met de Leffert FM-50 niet, zoals met een auto, naar de andere kant van het eiland kon rijden. Daar stond tegenover de stille motor, geen slaande deuren en geen stankoverlast. De mensen op de camping vonden hem bovendien leuk om te zien; het is inderdaad een stoer wagentje. We hebben vervolgens een tweede FM-50 exemplaar laten komen, een nieuwe. We leasen deze en gaan na de leaseperiode over tot aanschaf.’ Toepassingen Van Houten en zijn team voeren met de Leffert FM-50-voertuigen al het terreinbeheer uit en ze gebruiken hem voor de interne logistiek, aangezien de camping verschillende locaties heeft. ‘Bij de werkvoorbereiding van de onderhoudsklussen verzamelen de medewerkers alle gereedschappen en materialen die ze nodig hebben. Dat kan zijn voor bladruimen, bestra-

ten of snoeiwerkzaamheden. Daarna hangen ze een aanhanger achter het voertuig. Ze gaan met de Leffert FM-50 van klus naar klus. Vanaf elke werkplek nemen ze het afval mee terug in de aanhanger.’ De voertuigjes lenen zich goed voor een camping. ‘Een VW-busje met aanhanger komt al snel knel te zitten tussen caravans en in smalle straatjes. De Leffert FM-50 piept overal tussendoor.’ Tot op de draad De Leffert FM-50 is degelijk, volgens Van Houten. Dat komt goed van pas op het eiland. ‘Hij is geschikt voor ruw terrein. Ook gebruiken we alles totdat het helemaal versleten is. Hier op het eiland kunnen we van oudsher niet met één vingerknip overal over beschikken. Gelukkig heeft de Leffert FM-50 een lange levensduur. Gezien de aanschafprijs moet je hem in zo’n tien jaar tijd afschrijven, en dat haalt hij met gemak. Alle componenten zijn vervangbaar. De buitenkant is van kunststof, dus als je schade hebt, is dat prima te repareren. Hij roest nauwelijks en kan dienstdoen tot in lengte van dagen. Onze eigen technici kunnen alles zelf repareren, met de onderdelen die Frisian Motors opstuurt. Eenmaal per jaar komt Frisian Motors langs voor algemeen onderhoud. Zij hebben bovendien garagebedrijf Visser in Hollum opgeleid om reparaties uit te voeren aan de Leffert FM-50. Service van de zaak!’

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29230/de-heerland-en-water-onze-frisians-passen-overaltussendoor

‘Hij is offroad perfect omdat hij zo klein en smal is en overal tussendoor past’

www.stad-en-groen.nl

53


JUB HOLLAND

Dag 0

Dag 24

Dag 42

Vredo doorzaaimachines - (be)groot in groen • Uw budget waardevol besteden • Groene en strakke trapveldjes • Nette grasstroken en bermen • Fraaie parken om lekker in te relaxen

UW SPEELTOESTEL OF SPEELPROJECT IN DE KOMENDE UITGAVE VAN STAD+GROEN? NEEM CONTACT OP MET JEROEN KOEBRUGGE

De Vredo doorzaaimachine brengt het zaad in de grond en legt het er niet op. Het graszaad wordt daardoor niet door de vogels opgevreten en niet door de zon verdord. Hierdoor is er een maximale benutting van kostbaar graszaad! Tot 96% ontkiemingspercentage!

Demomachines beschikbaar! T

+31 (0) 488 411 254 verkoop@vredo.nl

www.vredo.nl

M

De beste in het veld

E

024 360 2454 06 331 74 636 jeroen@nwst.nl


Visualisatie in het veld (bron: Fogelina Cuperus WUR)

Klimaatbuffer: effectief groen als richtlijn voor het ontwerpen van klimaatbestendige stad ‘Richt steden in met effectief groen in plaats van alleen maar meer groen’ Op 20 november vorig jaar ondertekenden het Rijk, VNG, UvW en IPO het Bestuursakkoord klimaatadaptatie. Daarin onderstreepten zij ‘nogmaals het belang en de noodzaak van de afspraken en activiteiten uit het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie’ en gaven ze aan daar gezamenlijk via het Deltaprogramma uit­voering aan te zullen geven. Vlak daarvoor waren twee proefschriften gepubliceerd die daar een bijdrage aan zouden kunnen leveren. Auteurs: René van Druenen en Esther Vastrick

Ontwerprichtlijnen voor groen in de stad Zo verdedigde een dag eerder, op 19 november, landschapsarchitecte Wiebke Klemm in Wageningen haar proefschrift ‘Clever and cool - Generating design guidelines for climate-responsive urban green infrastructure’, met daarin vernieuwende inzichten uit haar promotieonderzoek naar de effecten van stedelijk groen op het stadsklimaat. Zoals Wageningen University & Research het op de website formuleerde: ‘Zij legt uit hoe stedelijk groen het stadsklimaat, de temperatuurbeleving en het gedrag van stadsbewoners beïnvloedt en hoe die kennis gebruikt kan worden in het ontwerp van de openbare ruimte. Haar pleidooi is om onze steden klimaatbestendig in te richten met vooral “effectief groen” in plaats van alleen maar “meer groen”.’ Wiepke Klemm is sinds haar promotie werkzaam als senior beleidsmedewerker openbare ruimte bij de gemeente Den Haag. Haar proefschrift, zo stelde ze zelf vast, leverde negen direct toepasbare ontwerprichtlijnen voor klimaatbestendig stedelijk groen op: ‘De ontwikkelde richtlijnen bieden een handvat voor ontwerpers zoals landschapsarchitecten en stedenbouwers om stedelijke buitenruimtes beter klimaat- en hittebestendig in te richten. Het pleidooi is niet alleen maar “meer groen”, maar vooral “effectief groen”. Effectief groen betekent

dat voor elke specifieke locatie de juiste ontwerpkeuzes gemaakt worden aan de hand van lokale ruimtelijke en functionele omstandigheden, een microklimaatanalyse (schaduw en wind) en de gedragspatronen van de bewoners. Voorbeelden hiervan zijn de beschikbaarheid van schaduw op de heetste tijd van de dag (12.00-16.00 uur), de zorg voor voldoende groeiomstandigheden en irrigatie in de droge zomerperioden en het mogelijk maken van voldoende windcirculatie tussen de bomendaken boven straten met veel verkeer. Deze aandachtspunten en basiskennis van microklimaatprocessen kunnen in de praktijk helpen de algemene ontwerprichtlijnen op specifieke locaties toe te passen. Goede analyses van lokale omstandigheden en vooral het combineren met lokale wateropslag die voldoende irrigatie mogelijk maakt, zorgen voor effectief hittebestendig groen, dus groen dat “clever and cool” is.’ Haar negen ‘Ontwerprichtlijnen klimaatbestendig groen in de stad’ lopen uiteen van het advies: ‘Behoud en verbeter een netwerk van onderling verbonden groene ruimten in steden, bestaande uit alle vormen van stedelijke vegetatie (groene elementen/ ruimten op privé- en openbaar terrein)’en ‘Creëer diverse microklimaten (40% zonnig, 20% halfschaduw, 40%

www.stad-en-groen.nl

55


Wiepke Klemm is sinds haar promotie werkzaam als senior beleids­medewerker openbare ruimte bij de gemeente Den Haag schaduw) door positionering van vegetatie, zoals open grasvelden, solitaire bomen, boomgroepen of bosschages, en plaats daar zitelementen’ tot ‘Creëer diverse microklimaten (zon/ schaduw), zodat mensen zelf een keuze kunnen maken of zij aan de zon- of schaduwkant van de straat willen lopen’. Zie verder het kader. Betrokkenheid bij groen in de stad Haar collega Carmen Aalbers was twee maanden eerder, op 11 september vorig jaar, al gepromoveerd aan de University of Copenhagen op haar proefschrift ‘Governing and transition of greenspace in urban regions’. Daarin constateert ze: ‘dat de integratie van groen in stedelijke ontwikkeling meerdere dimensies heeft: ruimtelijke, financiële, functionele en economische dimensies. Financiën zijn nodig om nieuwe groenbeheerpraktijken samen met andere actoren te stimuleren. Qua functionele integratie is er veel ruimte voor verbetering, gezien de betekenissen van natuur die de burgerinitiatieven naar voren brengen. Economische integratie gaat erom nieuwe vormen van stedelijk groen meer resistent te maken tegen stedelijke druk en te investeren in ontwikkelingen in peri-urbane gebieden. Er is bewijs dat meer interactie met natuur tot meer kennis en emotionele betrokkenheid van burgers bij natuur zal bijdragen. Voor de aanpassing aan lokale wensen is het realiseren van complementariteit tussen de gemeente en lokale partijen (burgers, bedrijven) een werkbare strategie. Voor innovatie in de omgang met natuur is ook het bieden van een luisterend oor aan burgers met concrete ideeën, zelfs als ze onmogelijk lijken, belangrijk. Dit vraagt een open houding, de vaardigheden en organisatie om samen te werken en (zoals al vermeld) eventuele financiële en personele middelen van gemeentezijde in de opstartfase van initiatieven. Maar innovatie van groen doet een beroep op alle partijen (o.a. burgers, groensector) en niet alleen op gemeenten.’ Klimaatbuffer In hetzelfde Bestuursakkoord klimaatadaptatie gaf het Rijk ook aan een bedrag van 20 miljoen

56

2/2019

euro aan extra middelen te hebben gereserveerd, bedoeld ‘voor met name kennisontwikkeling en kennisdeling, pilots en de ondersteuning van alle decentrale overheden in 2019-2020. Gemeenten, waterschappen en provincies krijgen vanuit deze middelen procesondersteuning. Pilots worden al in 2019 ondersteund daar waar projecten al in dat jaar kunnen starten en een leereffect hebben voor anderen.’ Eén van de effectieve maatregelen die overheden kunnen inzetten (om te beginnen in de vorm van pilots) voor de opgave waarvoor zij zich zien gesteld als het gaat om het realiseren van een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting (zowel in de bebouwde als de onbebouwde omgeving), is de klimaatbuffer, onderdeel van het agro-ecologische systeem agroforestry/agrobosbouw. Agrobosbouw De FAO hanteert deze definitie voor agrobosbouw: ‘Agrobosbouw is de collectieve naam voor landgebruikssystemen en -technologieën waarbij houtige meerjarige planten weloverwogen worden gebruikt op dezelfde percelen als eenjarige landbouwkundige gewassen en/of dieren, in een bepaalde ruimtelijke indeling of in een bepaalde volgorde in tijd. In een agro-ecologisch systeem als agrobosbouw vinden er zowel ecologische als economische interacties plaats tussen de verschillende onderdelen.’ Of anders gezegd: agrobosbouw is in principe het op een slimme manier combineren van meerjarige gewassen als bomen, struiken en kruiden met eenjarige gewassen als granen en groenten (dan hebben we het over agroAgrobosbouw

Cover onderzoek

bosakkers) of met dieren als koeien, varkens en kippen (dan hebben we het over agrobosweides). De belangstelling voor agrobosbouw vanuit de agrarische sector stijgt wereldwijd al jaren, bij onderwijs- en onderzoeksinstellingen als Wageningen UR zelfs al zodanig dat het onderdeel plant research dit agro-ecologische systeem al de nieuwe standaard voor duurzame landbouw in ons land durft te noemen. Het is dan ook niet voor niets dat minister Carola Schouten van LNV in haar toekomstvisie voor onze landbouw ‘Landbouw, natuur en voedsel: waardevol en verbonden’ ook nadrukkelijk aandacht besteedt aan ‘vormen van landbouw die combinaties zoeken met bomen en meerjarige gewassen (agroforestry)’, en dat de sectortafel landbouw en landgebruik bij de publicatie van het Klimaatakkoord op 10 juli vorig jaar ook al flink op agrobosbouw bleek te hebben ingezet via de realisatie van ruim 30.000 ha agrobosbouw tussen nu en 2030. Een heel ander onderdeel van agrobosbouw dat op dezelfde agro-ecologische principes is gebaseerd en onlangs nog door ons is geactualiseerd, is de agro- of klimaatbuffer. De agrobuffer wordt toegepast in een agrarische omgeving, de klimaatbuffer in een niet-agrarische omgeving. Het zijn allebei groene singels die zijn opgebouwd uit combinaties van bomen, struiken, kruiden, grassen en andere meerjarige gewassen die wat samenstelling betreft op hun directe omgeving en op hun belangrijkste doel worden toegesneden (maatwerk). Ze kunnen in


8 min. leestijd

ACTUEEL

De klimaatgraft is de moderne versie van de van oudsher bekende graft en is, net als andere typen klimaatbuffers, gericht op het zolang mogelijk vasthouden van zoveel mogelijk water bij extreme weersomstandigheden, die voor een belangrijk deel het gevolg zijn van de klimaatverandering. Die extreme weersomstandigheden zullen volgens de voorspellingen de komende jaren verder in aantal en heftigheid toenemen, met alle gevolgen van dien voor vooral wat lager gelegen delen van ons landschap en de daar aanwezige bebouwing. breedte uiteenlopen van ~1 meter (heggen) tot enkele tientallen meters. Voordelen klimaatbuffers Alle typen klimaatbuffers zijn goed voor boeren en andere grondbezitters, nu ze op een uitgekiende wijze kunnen worden ingepast in de regelgeving van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de Europese Unie. Maar ze zijn ook goed voor ons allemaal, want ze zijn goed voor ons klimaat, waarbij ze zowel in de stad (urbaan en peri-urbaan) als op het platteland een belangrijke rol kunnen spelen bij klimaatmitigatie (het verzachten van de gevolgen van de klimaatverandering) en klimaatadaptatie (het aanpassen aan de klimaatverandering en de gevolgen daarvan, om de daarmee samenhangende schade te kun-

nen beperken). Klimaatbuffers zijn ook goed voor onze natuur en voor het herstel van de biodiversiteit, voor ons waterbeheer (door het langer vasthouden van overvloedig hemelwater bij een stortbui), voor een gezonde, levende bodem (waterinfiltratie), en voor het in ieder geval zoveel mogelijk verhelpen van onze landschapspijn. Dat was bijna het politieke woord van 2016 geworden. Journaliste Jantien de Boer schreef in juni 2016 een uitgebreid artikel in de Leeuwarder Courant over ons veranderende agrarische landschap: ‘O, er zijn nog velden vol zuring, klaver en boterbloemen, maar het zijn uitzonderingen in een monotoon diepgroen wuivend, Fries raaigrasland. Het landschap leeft, maar het leeft ook niet. Ik sta er nu liever met de rug naartoe. Want mijn land doet pijn.’

Landschapspijn Haar landschapspijn werd niet alleen in Friesland gevoeld, zo bleek al snel. Ook in andere delen van ons land bleek ons huidige verschraalde landschap veel mensen pijn te doen. Pijn die de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed ook nog eens cijfermatig wist te onderbouwen met de vaststelling dat we na de Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld zo’n 400.000 kilometer aan landschapselementen (waaronder heggen) zijn kwijtgeraakt. Met klimaatbuffers zouden we bijvoorbeeld weer heel wat van die 400.000 kilometer verloren gegane landschapselementen in ons landschap terug kunnen brengen – niet alleen als een eigentijdse remedie tegen landschapspijn. Want met die klimaatbuffers kunnen we bijvoorbeeld ook flink wat CO2 vastleggen, zowel in inlands hout

www.stad-en-groen.nl

57


Vaarwel Japanse Duizendknoop reuzenberenklauw, heermoes, ridderzuring en alle andere onkruiden. Want vanaf nu zijn deze onkruiden met machines van Rootwave tot diep in de wortel te bestrijden. Elektrisch Rootwave stuurt een elektrische lading door de plant. De weerstand van de plant genereert warmte waardoor deze vanuit de wortel doodgekookt wordt. Invasieve exoten Rootwave is uitermate geschikt voor het bestrijden van invasieve exoten tot in de wortel. Zonder chemicaliën, zonder schade aan de omgeving. Vraag vandaag nog een vrijblijvende demonstratie aan.

Uw specialist voor betrouwbare techniek Merumerbroekweg 5, Herten +31 (0) 475 202 133 info@ramm.nl ramm.nl

BEWATERING

RootBarrier® Gietrand • Geen boompalen meer nodig • Zeer stevig, duurzaam en herbruikbaar • UV-bestendig, 100% recyclebaar • Makkelijk te snijden en installeren met behulp van onze accessoires • Kan op een talud geplaatst worden • Vrij van chemische stoffen

RootBarrier® Watertapes • Waterbuffer, ca. 40 liter per m² • 100% biologisch afbreekbaar • Voordelig SNEAK PREVIEW

• Verkrijgbaar op rol • Eenvoudig en snel te installeren • Leverbaar vanaf ca. april 2019 Wilt u meer informatie? Neem dan contact met ons op!

KING RootBarrier

T +31 (0) 320 215 805

sales@rootbarrier.nl

kingrootbarrier.com


ACTUEEL (als duurzaam alternatief voor beton en staal in de bouw) als in de bodem. Dit kan oplopen tot wel 1 megaton CO2 per jaar, oftewel een derde van de reductie van de CO2-uitstoot die de landbouw bijvoorbeeld in 2030 moet hebben gerealiseerd. Door klimaatbuffers op een zodanige agro-ecologische wijze vorm te geven dat ze passen binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de Europese Unie, hoeven bijvoorbeeld (delen van) percelen die nodig zijn voor de aanleg ervan dus al niet meer te worden aangekocht. Dat levert een forse kostenbesparing op voor bijvoorbeeld provinciale, regionale en gemeentelijke overheden, terwijl boeren en andere grondeigenaren het eigendom van die grond niet verliezen en daardoor ook geen subsidie uit Brussel mislopen. Daarnaast zorgt het toepassen van de principes van een agroecologische aanpak als agrobosbouw voor een

zodanige opbrengst (uiteenlopend van fruit, noten en biomassa tot het leveren van eco­ systeemdiensten e.d.) dat zowel de aanleg als het beheer van deze buffers in principe kostenneutraal moeten kunnen verlopen. Voor ons vormt dat meer dan voldoende aanleiding en zekerheid om op korte termijn aan de slag te gaan met een aantal pilots op dit gebied. Pilots klimaatbuffers Specifiek voor gemeenten gaan we de komende maanden samen met Wageningen University & Research na in hoeverre we ons ontwerp van de verschillende types klimaatbuffers nog verder kunnen verfijnen, rekening houdend met de ‘Ontwerprichtlijnen klimaatbestendig groen in de stad’ van Wiebke Klemm. En we gaan na in hoeverre we bij de realisatie van klimaatbuffers rekening kunnen houden met de adviezen van haar collega Carmen Aalbers.

We zien pilots met op deze manier verfijnde (urbane en peri-urbane) klimaatbuffers als prima passend bij de pilots zoals die worden beschreven in het Bestuursakkoord klimaatadaptatie: ‘Pilots worden al in 2019 ondersteund daar waar projecten al in dat jaar kunnen starten en een leereffect hebben voor anderen.’

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/28511/klimaatbuffer-effectief-groen-als-richtlijn-voor-het-ontwerpen-van-klimaatbestendige-stad

Visualisatie luchtfoto (bron Fogelina Cuperus WUR)

Ontwerprichtlijnen strokenteelt (agrobosakker)

www.stad-en-groen.nl

59


Figuur 1 Voorbeeld indeling speelbuurten Almere

Het belang van assetmanagement bij speelvoorzieningen Goed assetmanagement is van groot belang voor spelen en wordt alleen maar belangrijker. Denk alleen al aan materialenpaspoorten, in het kader van circulair werken in 2050. Daarnaast hebben gemeenten zonder het te weten een schat aan informatie in hun database. Met deze data kun je sturen op onderhoud, beheer en beleid. Daarbij is het de kunst om de juiste data te combineren.

Auteur: Johan Oost (OBB)

Voor assetmanagement maken we onderscheid tussen onderhoud, beheer en beleid (niet geheel toevallig is de naam van ons bedrijf OBB). In dit licht kun je bij onderhoud denken aan onderdelenmanagement, geen geld uitgeven voor plaatsen waar je gaat vervangen, invulling geven aan circulair werken en natuurlijk simpelweg alles schoon en veilig houden. Bij beheer kun je denken aan het kantoorwerk, zoals programma’s, vervanging, planning. Beleid heeft onder andere betrekking op een eerlijke verdeling van voorzieningen over buurten, het toewerken naar en monitoren van beleidsdoelstellingen, kwaliteitswinst door inrichting. En natuurlijk is het bij alle onderdelen van assetmanagement belangrijk te zoeken naar win-winsituaties door samen te werken met andere afdelingen van de gemeente. Daarbij is het essentieel om te weten wat je collega’s beheren en wat ze willen. Objectief in de markt Met onze jarenlange ervaring en als enige objectieve adviseur in de markt werken wij met alle beschikbare assetmanagement-programma’s voor speelvoorzieningen. Hoewel de kwaliteit en het gebruiksgemak van de programma’s

60

2/2019

sterk variëren, lukt het daarbij – al dan niet met omwegen – om de benodigde data te extraheren, te verwerken en te combineren tot data waar een manager echt iets aan heeft voor het onderhoud, beheer en beleid. Deze informatie wordt moeiteloos op een overzichtelijke kaart verwerkt. Database op orde Opvallend is dat in veel assetmanagementprogramma’s nauwelijks de volgende vragen gesteld lijken te worden: Waarom houden we die gegevens eigenlijk bij? Past de werkwijze die het programma voorschrijft wel bij onze wijze van management en organisatie? Moeten we wel alles bijhouden ‘omdat het kan’? Is er een verplichting of noodzaak om de gegevens op dit niveau bij te houden? Als dan ook nog een gedeelte van de gegevens blijkt te ontbreken, kun je nog geen goede conclusies trekken. Vaak is het bijhouden van de gegevens een crime. Regelmatig horen we: ‘Ik moet het nodig eens gaan invullen, maar dat kost me al snel drie dagen.’ En dan is het nog de vraag of alles goed is verwerkt.


5 min. leestijd

ASSETMANAGEMENT Een case: assetmanagement – van speelgedrag via investering per kind tot aan langetermijn- programmering en vervanging De kern van buiten spelen is dat kinderen zelfstandig buiten kunnen spelen. Dit kan en mag van ouders binnen het ‘veilige gebied’. Wat een veilig gebied is, verschilt per ouder (hoe ver mag een kind van huis?) en dus per kind. Over het algemeen geven ouders fysieke barrières en grenzen aan waarbinnen hun kind mag komen. Dit zijn spoorlijnen, 50 kilometerwegen, busbanen, wat bredere watergangen, grote parken of groenzones. Ouders geven dan aan: tot hier en niet verder. Dit zijn dan als het ware de speelbuurten. Binnen een speelbuurt moet voldoende aanbod zijn voor de doelgroep, kinderen tot tien à twaalf jaar. Na hun twaalfde gaan ze namelijk wel over deze barrières en kan het aanbod ook buiten de buurt liggen. Als er een goede skatebaan is, gaan jongeren daar wel heen. Figuur 2 Data over aantal plekken in een speelbuurt

We stellen dan ook de volgende vragen: • Welke velden zijn echt nodig? • Welke combinatie van informatie geeft winst? • Is snelle interpretatie van de gegevens mogelijk? • Geeft prioritering van activiteiten inzicht? • Zorgt het assetmanagement-programma voor een optimale inzet van het bestaande budget? • Worden de juiste veldnamen gebruikt? • Wordt er consequent ingevoerd? (Dat scheelt veel ellende en je houdt als opdrachtgever zelf de regie.)

Data op orde – en dan? Als de data op orde zijn, is het onze ervaring dat er afgewogen keuzen gemaakt kunnen worden over de volgende zaken: waarin investeren en waarop bezuinigen? Waar en hoe? Kunnen de trajecten ook korter en goedkoper? Kunnen de data ingezet worden voor voorlichting en samenwerking? Kan er eerlijker en buurtgewijs gewerkt worden? Enzovoort.

Informatie koppelen aan speelbuurten Dataverrijking vind plaats door deze speelbuurten op de kaart te zetten en hieraan data te koppelen, zodat je deze speelbuurten kunt vergelijken. Hierdoor ontstaat een keuzeinstrument om te gebruiken bij onderhoud, vervanging en investeringen. Moet ik deze dure onderhoudsmaatregel hier uitvoeren of niet? Zal ik dit toestel vervangen door eenzelfde toestel of door een ander toestel op een andere plaats? Is mijn investeringswaarde goed verdeeld over buurten en doelgroepen? Vragen als deze kunnen hiermee gemakkelijk beantwoord worden. In een buurt waar al veel is, kun je bijvoorbeeld beslissen om iets niet te vervangen of te onderhouden, maar te verwijderen. Wat we doen: • Speelbuurten definiëren • Data over speelplekken in een speelbuurt koppelen • Data over speeltoestellen in een speelbuurt koppelen (aantal, speelfunctie etc.) • Data over inventariswaarde in een speelbuurt koppelen (bv. aan spelen, aan sport, aan 0-5 jaar of aan 6-11 jaar) • Data over leeftijd van toestellen of restlevensduur in een speelbuurt koppelen • Data over kinderen in een speelbuurt koppelen (eventueel in subgroepen 0-3 jaar, 4-8 jaar en 8-12jaar) Ook kunnen we combinaties van datasets maken.

Figuur 3 Informatie over leeftijdsopbouw toestelbestand per speelbuurt www.stad-en-groen.nl

61


Processen en buitenruimte in kaart

Wij maken het groen en de buitenruimte waardevol!

WERK MET EEN GLIMLACH?! Wij zorgen er voor, met…. leuke collega’s groeimogelijkheden voor iedereen uitdagend werk in groen en buitenruimte BBL-opleidingsplekken op alle niveaus

Neem een abonnement op:

werk

wijze r BUITENRUIMTE IN KAART

Geïnteresseerd?

het ideale online kaartplatform voor • coördinatie van werkzaamheden in de buitenruimte • optimalisatie van communicatie bij de uitvoering • informatie- en inzichtverstrekking aan de opdrachtgever. info@werkwijzer-kaart.nl 085-201 9075 www.werkwijzer-kaart.nl

WWW.LOOHORST.COM

Met trainingen voor aansturings- en buitenmedewerkers.

GTJ Green Technologie Janssen www.gtjtrading.nl

Bel ons, mail ons, of kom gewoon even langs!

Buitenbrinkweg 51, 3853 LV Ermelo - 0341 49 47 60 - ermelo@loohorst.com Bruinehorst 36, 6744 PB Ederveen - 0318 57 55 77 - ede@loohorst.com

Stabiele vierpunts aanbouw, zeer kort aan de tractor Comfortabel zicht en elektrisch proportionele bediening


ASSETMANAGEMENT De buurten werken op basis van de standaarddeviatie en niet ten opzichte van een norm. De donkere buurten hebben dus veel meer dan gemiddeld en de lichte buurten veel minder. Er wordt dus geen oordeel gegeven: ‘te veel’ of ‘te weinig’, maar informatie over hoe de zaken ervoor staan ten opzichte van het gemiddelde. Langetermijnprogramma Deze kaarten kunnen ook helpen bij het programmeren op lange termijn. De prioriteitbuurten kunnen er snel uitgefilterd worden. Er kan een soort vervangingscyclus worden opgebouwd, met als het ware een soort grootonderhoudsproject voor de speelbuurten. In Almere is ervoor gekozen om speelbuurten om de zeven

à acht jaar te actualiseren. Hiermee wordt aangesloten op de behoeftecyclus (doelgroepen 0-5 jaar, 6-11 jaar en 12-18 jaar) en op de levensduurcyclus van toestellen (natuurlijk 7-8 jaar, traditioneel 14-16 jaar, robuust/staal 21-24 jaar). Een case: data in het assetmanagementsysteem Veel data worden bijgehouden ‘omdat het kan’, zonder dat er iets mee gebeurt. Een voorbeeld: soms wordt niet alleen bijgehouden wie de leverancier is, maar ook bijvoorbeeld – incompleet – wie de producent, importeur en/of installateur van een speeltoestel is. Ik ben in 25 jaar praktisch nooit een beheerder tegengekomen die deze gegevens ooit heeft geraadpleegd.

Een ander voorbeeld: de veiligheidsinspectie levert opmerkingen op met een lage prioriteit (bijvoorbeeld 4 en 5, met aanduiding ‘geen actie noodzakelijk’) en de gemeente onderneemt structureel geen actie op basis hiervan. In kader van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS) zijn dat soort opmerkingen ook niet nodig. In een actueel dossier (vaak aangeduid als logboek) moet bijgehouden worden ‘dat het toestel zodanig is geïnstalleerd, gemonteerd en zodanig is beproefd, geïnspecteerd en onderhouden en zodanig van opschriften is voorzien, dat er bij gebruik geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid van personen bestaat.’ Eigenlijk zijn veel inspectierapporten sowieso onderhoudsopnames. We lezen veel opmerkingen die eigenlijk een onderhoudsaanwijzing zijn zonder een veiligheidsaspect, zoals ‘gras in de ondergrond’, ‘toestel in de gaten houden’, ‘bouten los’, ‘ontbrekend onderdeel’. Zou het niet veel nuttiger zijn als de opdracht niet zozeer een inspectie inhield, maar het uitvoeren van onderhoud, met inspectie als bijproduct? Draai die losse bouten aan en zet dan op een afrekenstaat ‘x minuten voor het aandraaien van bouten’.

Figuur 4 Informatie over inventariswaarde per speelbuurt

In principe is het bij een inspectie al voldoende als er ergens geregistreerd is dat er een inspectie is uitgevoerd, door wie en wanneer. Een inspectierapport zou dan kunnen vermelden: ‘Inspecteur #naam heeft #datum/ periode alle speelplekken in #wijk/stad geïnspecteerd en geconstateerd dat in de navolgende situaties een ongeval kan hebben plaatsgevonden waarvan de gemeente niet op de hoogte was: #lijstje. Alle onveilige situaties zijn verholpen, met uitzondering van #.’

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29242/hetbelang-van-assetmanagement-bij-speelvoorzieningen Figuur 5 Informatie over aantal kinderen per speelbuurt www.stad-en-groen.nl

63


Niets werkt zo inspirerend als

puur groen!

EĂŠn met de natuur, in alles wat we doen. Genieten, ontspannen, lunchen of vergaderen in deze circulaire

Dus zonder afval en mĂŠt zoveel mogelijk hergebruik. Waar

bedrijfstuin kan het allemaal! Puur Groen in de bedrijfstuin,

geen hergebruik mogelijk is, passen we uiteraard duurzaam

op het dakterras of andere buitenruimte is een verademing

materiaal toe. Op deze manier dragen we ons steentje bij

voor de werkende mens. En een dagelijkse bron van inspiratie.

aan de Global Goals. Met deze ambitieuze werelddoelen

Pure winst is daarbij de bijdrage aan een beter milieu door

werken

circulaire

tuinaanleg,

wanneer

dat

maar

mogelijk

is.

snoekpuurgroen.nl

we

naar

een

betere

toekomst

voor

iedereen!


COLUMN Sinds enkele jaren duikt ook in onze groene wereld de term ‘assetmanagement’ op. Als moderne en professionele dienstverleners in de buitenruimte weten we natuurlijk allemaal wat hiermee bedoeld wordt. Maar als je de gemiddelde hovenier, groenvoorziener, calculator of uitvoerder vraagt naar de beteke-

Assetmanagement in de polder De recent opgeleide specialist van de HAS zal minder verbaasd zijn en, keurig volgens de ISO 555000-norm, de definitie van assetmanagement geven. Daarin wordt assetmanagement namelijk gedefinieerd als ‘de gecoördineerde activiteit van een organisatie om waarde te realiseren uit activa’. Het is een set van procedures en tools voor het optimaliseren van de prestaties van fysieke bedrijfsmiddelen gedurende de gehele levenscyclus. Een hele mond vol. In ons geval hebben we het dus vaak over de functionele, maatschappelijke én esthetische waarde van de leefomgeving. Dat kan een wijk, park, schoolplein of beleeftuin zijn. In Stad en Groen leest u er veel meer over, en er zijn knappe koppen genoeg die dat veel beter kunnen uitleggen, benoemen en implementeren dan deze simpele groene polderjongen. Waar het mij nu even om gaat, is een eenvoudig praktijkvoorbeeld. De vraag in dit voorbeeld is of wij, groene dienstverleners, de behoeften kunnen peilen van de eigenaar én de gebruikers van de assets in de groene leefomgeving. De tweede vraag is of wij als groene dienstverleners hierop willen én kunnen inspelen met ons dienstenpakket. Een ambtenaar van een willekeurige gemeente in het landelijk gebied in de Randstad vertelde me dat hij genoeg lokale aannemers en loonwerkers heeft die bijvoorbeeld de reconstructie

van een park (de asset) kunnen uitvoeren. En dat kunnen ze nog netjes ook, zei hij. Als ze hier aan tafel zitten, kunnen ze eindeloos praten over de inzet van een rups- of mobiele kraan, over een gesloten grondbalans en allerlei andere technische aspecten. En ze hebben hardwerkende jongens in dienst. Dus dat zit wel goed. Maar als ik diezelfde hardwerkende aannemer vraag om een toelichting te geven op een bewonersavond, is hij niet thuis. Zelfs een brief sturen naar de omwonenden is al teveel voor hem. ‘Dat doe je zelf maar’, kreeg de betreffende ambtenaar te horen. En het nut en de noodzaak van de activiteiten in het park maakten de lokale(!) aannemer en zijn medewerkers ook niet veel uit. Kortom: het dienstenpakket van de betreffende groene dienstverlener reikte niet verder dan tijdig en net werk leveren. De ‘waarde’ die hij ‘creëerde’ reikte niet verder dan het maken van het gevraagde product. Om van het ‘optimaliseren van de prestaties gedurende de hele levenscyclus’ maar niet te spreken. Niets over ‘participatie van de buurt’, laat staan dat deze aannemer aanbood een ‘stakeholdersanalyse’ uit te voeren in het dorp. Natuurlijk bieden de grote groenvoorzieners dit wel in hun dienstenpakket en hebben ze dat goed geregeld met ontwerpers, omgevingsmanagers, contractmanagers, communicatiemedewerkers en vele andere specialisten. Je kunt er

nis van deze term, is de kans groot dat je in een paar niet-begrijpende ogen kijkt. Auteur: Wilco Boender

ook allerlei specialisten voor inhuren bij adviesen ingenieursbureaus. Maar eerlijk gezegd rook ik hier aan tafel ook mijn kansen. Wat is het mooi om als kleine of middelgrote dienstverlener die brede rol in het buitenruimtebeheer voor de gemeente, en dus voor burgers, boeren en buitenlui, zelf te vervullen. Dan komen er veel disciplines om de hoek kijken. En afhankelijk van de omvang en het specialisme van het project moet je bepalen of je er externen bij zult moeten betrekken. Je moet als buitenruimtespecialist eens met het oog van de burger, gebruiker én eigenaar naar die buitenassets kijken. Voor dat laatste hoef je geen afgestudeerde assetmanager te zijn, maar moet je wel buiten je eigen kaders willen én durven kijken. En het is nog ontzettend leuk ook. De lente is begonnen, in de stad, in de polder en achter de bureaus. Veel succes gewenst aan alle assetmanagers! De auteur Wilco Boender is directeur en buitenruimte-innovator VDBH West, Stolwijk

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29215/assetmanagement-in-de-polder

www.stad-en-groen.nl

65


Wat staat er tussen asset­ management en de groene sector? Veel beren op de weg naar assetmanagement, maar uiteindelijk geldt: niet al te moeilijk doen en gewoon beginnen Civiel, infra, facilitymanagement – overal worden de principes van assetmanagement breed ingezet. Behalve dan nog in de groene sector. Reden voor vakblad Stad + Groen om op de locatie van Alles over Groenbeheer in Assen tijdens een forumdiscussie met een aantal des-

Het bovenstaande wil niet zeggen dat de principes van assetmanagement in de groene sector niet leven. Verre van dat. Bij een belrondje langs groene beheerders om deze uit te nodigen voor ons forum bij Alles over Groenbeheer in Assen, komen als uit één keel opmerkingen als: ‘Goed initiatief’, ‘Zijn we mee bezig’ en ‘Interessant dat jullie dat doen’. Maar al die enthousiaste ambtenaren houden vervolgens zelf de boot af: ‘Ik wil niet vooruit lopen op de visie van mijn wethouder’ of ‘Wij zijn er nu mee bezig; over een paar maanden weet ik meer’.

kundigen uit te fileren waar hem dat in zit. Auteur: Hein van Iersel

66

2/2019

Er is dus wel het een en ander aan de gang als het gaat om assetmanagement en de groene sector. Voor een deel heeft dat ongetwijfeld

te maken met de vaagheid die rondom het begrip hangt. Google ‘assetmanagement’ en uw redacteur, die toch een aantal jaren op school heeft gezeten en daar zelfs een bul aan heeft overgehouden, raakt al snel de draad kwijt. Dat gebeurt zeker als je geconfronteerd wordt met goed bedoelde prietpraat als: ‘Assetmanagement is het managen van assets’. Ja, dank je de koekoek; zo ken ik er nog wel een paar. Wat doorvragen en doorzoeken bij deskundigen levert een bruikbare definitie op: assetmanagement is een vorm van beheer waarbij de waarde van het object centraal staat. Beheren is daarbij veel meer dan het technisch in optimale staat houden van een object gedurende alleen de gebruiksfase, waar traditioneel


5 min. leestijd

ASSETMANAGEMENT Het discussieforum ‘Assetmanagement: van technisch naar waarde­ gedreven groenbeheer’ werd gehouden op donderdag 28 maart bij Alles over Groenbeheer in Assen en werd bijgewoond door: Ceciel van Iperen, Alles over Groenbeheer Jan Rolf ten Hove, Alles over Groenbeheer Joop Klimp, gemeente Opsterland Marga Alferink, DG Groep Pieter Verloop, Denkwijzer Jeffrey van der Lugt, Alles over Groenbeheer beheer vaak op neerkomt. Assetmanagement voegt daaraan toe dat bij het beheer wordt gekeken naar de totale beheerperiode, inclusief de ontwerpfase, en bijna nog belangrijker: inclusief vervanging. Een gebouwbeheerder kijkt bijna per definitie naar beheerskosten inclusief vervanging; voor een groenbeheerder is dat bijna een uitzondering. Bovendien voegt assetmanagement nog iets belangrijks toe, namelijk dat er veel nadrukkelijker wordt gekeken naar het doel van de objecten. Dat maakt het mogelijk het beheer goed af te stemmen op het gewenste functioneren. Hiervoor zijn wel duidelijke uitspraken op beleidsniveau nodig. Onbekend maakt onbemind Een deel van de problemen rondom de acceptatie van assetmanagement heeft dus te maken met het aloude ‘onbekend maakt onbemind’, maar de communicatie of pr rondom assetmanagement verdient misschien ook geen schoonheidsprijs. Pieter Verloop, directeur van Denkwijzer, trapt het forum af met een plaagstootje richting ex-CROW’er Ceciel van Iperen: ‘Krijg je bij die nieuwe beheersystematiek

Ceciel van Iperen, Alles over Groenbeheer

Als jij dit wilt, is dat prima, maar dan zijn dit de consequenties. Wil je het dan nog steeds?’

groen van het CROW een universitaire opleiding cadeau? Dat is zo hopeloos ingewikkeld opgeschreven dat je meteen het spoor bijster bent.’ Van Iperen knikt en geeft Verloop deels gelijk. ‘De inhoud is goed en geeft een complete beschrijving van het beheerproces volgens assetmanagement. Het is alleen wel veel, en zou makkelijker moeten.’ Volgens Van Iperen is er nog veel te winnen door dit soort teksten beter toe te spitsen op de groenbeheerder. Dit zou een mooie volgende stap zijn Iedereen is het er trouwens over eens dat niet alleen het CROW zich hieraan schuldig maakt. Wat rondpraten in het groepje forumdeelnemers geeft het beeld dat veel meer kennisinstituten en adviesbureaus de materie zó aan de man brengen dat niemand er iets van snapt. Verloop stemt daarmee in: ‘Gewoon je boerenverstand gebruiken, dat is vaak het verstandigst.’ Ook Marga Alferink van de DG Groep vindt dat het allemaal niet zo moeilijk hoeft te zijn. Alferink: ‘Het gaat om drie dingen: wat heb ik, wat wil ik en hoe denk ik dat te bereiken?’ Tegenwind Joop Klimp is van de gemeente Opsterland.

Dat wil zeggen: hij is nog van de gemeente Opsterland, maar verhuist binnenkort naar de nieuwe fusiegemeente Midden-Groningen. Zijn eigen gemeente Opsterland is naar eigen zeggen redelijk ver met het implementeren van assetmanagement. Dat wil niet zeggen dat Klimp niet weet hoe lastig dit is te implementeren: ‘De intentie is er.’ (Klim gebruikt zelfs het woord passie.) ‘Maar toch heb je vaak wind tegen.’ Een van de tegenwerpingen die Klimp vaak hoort, is: we deden dat toch al langer? Dat klopt volgens Klimp maar ten dele. ‘Je doet al veel, maar zeker niet alles. Het oude technisch gedreven beheer is op een aantal gebieden totaal anders dan assetmanagement. Bij assetmanagement streef je niet, zoals vanouds, naar een optimaal technisch beheer, maar benoem je van alle assets, alle objecten, wat je daarvan verwacht.’ Klimp zegt met zoveel woorden dat assetmanagement ook als wapen tegen de groene sector gebruikt kan worden. ‘In 2010, 2011, moesten wij ingrijpend bezuinigen op openbaar groen. Helaas kun je makkelijker op groen bezuinigen dan bijvoorbeeld op wegen. Dat komt doordat de wettelijke minimumeisen voor wegen en gebouwen veel hoger liggen dan de wettelijke minimumeisen voor groen. Bij groen is zo goed als niks wettelijk verplicht, of het moet veiligheid zijn als het om bomen gaat. Dat betekent dat groen min of meer vogelvrij is.’ Pieter Verloop herkent dit: ‘Groen blijft altijd een sluitpost.’ En terwijl hij zich naar Joop Klimp wendt: ‘Wat stel jij dan voor? Moet er in groen dan net als in bouw en infra veel meer verplicht worden?’ Klimp: ‘Nee, dat hoeft niet. Voor mij is het belangrijk dat je je bewust bent van wat je doet, dat je daarover duidelijk communiceert met de raadsleden en hen vooral ook duidelijke keuzes biedt. Het is jouw taak om duidelijk te zijn voor de politiek. Als jij dit wilt, is dat prima, maar dan zijn dit de consequenties. Wil je het dan nog steeds?’

Jan Rolf ten Hove, Alles over Groenbeheer www.stad-en-groen.nl

67


MAKITA ACCU BEWEZEN TECHNIEK DE

Sinds 2006 zijn er in Nederland ruim 1 miljoen 18V LXT accu’s aangeschaft. De bouw vertrouwt op Makita accugereedschap vanwege de bewezen kwaliteit en uitwisselbaarheid van de accu. Inmiddels heeft Makita ook een krachtige lijn 2x18V accugereedschap voor de groensector ontwikkeld. Met precies dezelfde accu die op je boormachine of cirkelzaag past. Vertrouw ook in tuin en park op de voordelen van de Makita accu. Kijk op tuin.makita.nl en vraag een demonstratie aan of kom naar onze stand in hal 6, nummer 6.18.

De Makita accu. Daar krijg je energie van. Makita Nederland B.V., Park Forum 1101, 5657 HK Eindhoven, Tel. 040 - 206 40 40, info@makita.nl

Makita, wereldwijd leider in accugereedschap met 200 machines op de 18 V LXT accu


ASSETMANAGEMENT

Marga Alferink, DG Groep

Joop Klimp, gemeente Opsterland

Pieter Verloop, Denkwijzer

Jeffrey van der Lugt, Alles over Groenbeheer

Klimp vertelt hoe door de bezuinigingen van 2011 een aantal bermen niet langer gemaaid werd. Maar als je dat twee jaar niet doet, heb je het begin van een bos en kost het veel extra geld om dat te herstellen. Klimp herhaalt: ‘Je moet benoemen wat kan en wat niet kan en dit meetbaar en tastbaar maken.’

Joop Klimp kijkt hier duidelijk van de andere kant tegenaan. ‘Natuurlijk doen we het allemaal voor de burger. Tegelijk is dat in de dagelijkse praktijk heel abstract en spelen er vaak meer belangen dan alleen het belang van de burger.’ Vanuit die visie moet assetmanagement opgebouwd worden door het ambtelijk apparaat.

Burger Pieter Verloop: ‘Voor wie doen wij het allemaal? Toch voor de burger. Dat moet ons referentiemodel zijn. Assetmanagement is in dat opzicht ook belevingsmanagement ten opzichte van de burger en moet daarom van beneden naar boven worden opgebouwd.’

Minderwaardigheidscomplex Zet een aantal groene mensen bij elkaar, en vroeg of laat komt er een soort minderwaardigheidsgevoel over de groep als er gepraat wordt over de verhouding groen – grijs. Ook hier gebeurt dat. Iedereen lijkt het erover eens te zijn dat ‘grijs’ veel beter en vooral preciezer

kan opschrijven wat iets kost en waarom het zoveel kost. Jan Rolf ten Hove van Alles over Groenbeheer: ‘Juist nu is eigenlijk onze kans. Er veel aandacht voor groen, meer dan ooit tevoren.’ Marga Alferink, werkzaam bij de DG Groep, wijst nog even op het veranderende klimaat. Ook dat is een uitdaging die voor een belangrijk deel op het bordje van groenbeheerders wordt gelegd. Alferink geeft daarbij meteen aan dat dit geen gelopen race is: ‘De uitdaging is om de visie van een coalitie van jouw wethouder te vertalen naar concreet beleid.’ Het genoemde minderwaardigheidscomplex is ook wel eens terecht. Jan Rolf ten Hove durft de hand in de eigen groene boezem te steken. ‘Als groene sector hebben wij niet altijd onze zaakjes op orde; soms weten we bijvoorbeeld niet hoe groot ons areaal is.’ Ten Hove pauzeert betekenisvol, alsof hij wil zeggen: hoe kun je beheren of beter assetmanagement toepassen als je niet weet wat je hebt? Conclusie Is het mogelijk een conclusie te verbinden aan een groepsgesprek van twee uur? Misschien niet doorwrocht, maar een aantal zaken lijkt toch wel duidelijk. Nederlandse groenbeheerders zullen hoe dan ook aan assetmanagement moeten beginnen. Om een volwaardige en evenwichtige rol in het integrale beheer van de buitenruimte te kunnen blijven (of gaan) spelen. En om de kansen te pakken die de assetmanagement-methode biedt. De sterkere focus op de functies en de waarde van groenobjecten maakt het mogelijk doelen als biodiversiteit en klimaatadaptatie goed onderbouwd te realiseren. De interesse daarvoor is breed aanwezig, maar tegelijk lijdt het begrip onder de verwarring die altijd bestaat rondom modieuze Engelse managementbegrippen. Een belangrijk aspect is in de discussie misschien wat onderbelicht gebleven, maar is wel cruciaal: beheer wordt in een rap tempo integraler en overschrijdt daarmee de grenzen tussen de oude afdelingen groen, grijs, en aanleg en beheer. Assetmanagement is daarmee meteen een prima instrument om gemeentelijke organisaties te ontschotten.

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29240/wat-staater-tussen-assetmanagement-en-de-groenesector

www.stad-en-groen.nl

69


Assetmanagementsoftware worstelt vooral met opties voor beleidskeuzes De eerste stap: integratie van tools voor deelgebieden openbare ruimte Waardegedreven groenbeheer, dat wil iedereen wel. De kunst is om hiervoor de juiste keuzes te maken. Tegen zo laag mogelijke kosten de meeste waarde realiseren over de hele levens-

werken. Tree-o-logic mikt met zijn eigen boomzorgtool op eenvoud. Dit vanuit de gedachte dat een ambtenaar die niet speciaal digitaal onderlegd is ‘met een druk op de knop’ de hele planning in beeld kan brengen, inclusief kosten en opbrengsten van het boombeheer. De tool bestuurt overkoepelend alle data, zoals locaties, soorten, risico’s en levenscyclussen.

cyclus, dat is het doel. Dat vergt slimme tools. Auteur: Bart Mullink

Bestaande softwarepakketten voor beheer van de openbare ruimte zijn vooral gemaakt voor infratechniek, maar blijken prima aan te vullen met tools voor deelgebieden zoals groen of bijvoorbeeld openbare verlichting. In eerste instantie gaat het er altijd om de beschikbare data over alle locaties en objecten in te voeren. Met de software moet het daarna lukken het beheer beter te organiseren. Men moet binnen gestelde financiële grenzen tot optimale waardes kunnen komen. Daarbij gaat het om een balans tussen prestaties, risico’s en kosten. Verschillende adviesbureaus bieden hun zelfontwikkelde beheerprogramma’s aan voor de beoogde integrale benadering van beheertaken, met inhoudelijke ondersteuning in gradaties naar wens. Die ondersteuning blijkt nogal eens van belang om er effectief mee te kunnen

70

2/2019

Zoektocht De ambitie is om te komen tot één, alle assets omvattend, beheerprogramma voor de openbare ruimte. Het beheer van al die assets is dan verbonden in ruimte, tijd, functionaliteit en wat betreft beleidskeuzes, ook keuzes die mogelijk pas worden gemaakt in de toekomst. ‘Dat is nog een hele zoektocht’, weet Harro Verhoeven, projectmanager openbare ruimte bij kennisinstituut CROW. CROW heeft op het gebied van assetmanagement uitgebreid contact met decentrale overheden, onder meer via het CROWcommunicatiekanaal www.iampro-portaal.nl. Duidelijk werd dat assetmanagement nog moeizaam op gang komt. Gemeenten, provincies en waterschappen missen goede hulpmiddelen om verschillende assets met elkaar te verbinden. CROW levert een aanzet daartoe met de lancering van zijn kennismodule assetmanagement. Hierin zijn diverse producten geplaatst om te kunnen starten met assetmanagement, waar-

onder de nieuwe beheersystematiek openbare ruimte. Nieuwe producten die CROW nog ontwikkelt op het gebied van assetmanagement worden ook in deze kennismodule geplaatst. De CROW-publicatie is een beschrijving van wat allemaal nodig is om te komen tot een volwaardig assetmanagement. Verhoeven: ‘Het ouderwetse plannen en begroten van het beheer is daarvan maar een onderdeeltje. De systematiek die we uiteindelijk willen, moet de hele cirkel beslaan: van beleid, programmering, voorbereiding, uitvoering en monitoring tot evaluatie. Ook klachten van bewoners, resultaten van tevredenheidsonderzoeken en allerlei denkbare beleidsopties, bijvoorbeeld op basis van bewonersgeluiden of andere maatschappelijke ontwikkelingen, horen er dan bij. Kortom, alles wat bij het beheer van de openbare ruimte komt kijken, kan dan integraal worden benaderd.’ De stap van beleidsdoelen naar een integrale meerjarige onderhoudsplanning is een belangrijke, maar volgens de CROW-man is die nog niet te maken met de huidige beheersoftwarepakketten. ‘Die zijn nog hoofdzakelijk technisch georiënteerd.’ Vooral de slag om het beleidsmatige erin te krijgen, blijkt niet eenvoudig. De zoektocht naar oplossingen is druk gaande. CROW voert die uit in samenwerking met dertien softwarebureaus. ‘Deze leveranciers zijn, net als wij, bezig met de vraag welke functionalitei-


8 min. leestijd

ASSETMANAGEMENT ten ze moeten toevoegen om te komen tot het model van assetmanagement zoals wij dat hebben geformuleerd. Dit model gebruiken we als referentie en het kan ook dienen als basis voor toekomstige certificeringen.’ Gevolgen Groenvoorziening, wegen, grond- en open water, straatverlichting, ondergrondse infra: de openbare ruimte krijgt gezicht door tal van elementen. De kunst is om die in een goede onderlinge samenhang te beheren. Aan al die verschillende elementen zelf zijn ook weer verschillende assets verbonden. Landschap, recreatie, natuur, luchtkwaliteit, opvang van regenwater, tegengaan van windhinder en voorkoming van hittestress: allemaal denkbare assets van groen. De verschillende functies en belangen spelen een rol bij het ontwerp, maar hebben ook gevolgen voor de gewenste manier van beheer. De ontwikkelingen nopen om daar druk achter te zetten. De openbare ruimte raakt almaar voller en de nieuwe grote thema’s zoals duurzaamheid, klimaatadaptatie en energietransitie zorgen voor uitdagingen, net als demografische trends zoals vergrijzing. Dat kan allemaal gevolgen hebben voor de kwaliteiten waaraan de openbare ruimte moet voldoen. Beschikbare onderhoudsbudgetten gelden veelal per jaar. Het is dus zaak te letten op een goede spreiding in het beheer en middelen in te zetten waar dat het meest nodig is. Er is in het verleden sprake geweest van een aantal relatief korte, maar heftige bouwgolven, bijvoorbeeld in de wederopbouwperiode. Daarom is het belangrijk om bijvoorbeeld de levenscyclus van bomen goed in beeld te hebben, net als die van alle andere elementen in de openbare ruimte. Dan

Ceciel van Iperen

kan er een slimme planning gemaakt worden, zodat de vervangingsgolven niet kort en heftig zijn en daarmee wellicht onbetaalbaar. Zoiets lukt alleen wanneer alle benodigde informatie van een hele gemeente inzichtelijk kan worden gemaakt. In het geval van bomen gaat het dan om zaken als soort, locatie en geconstateerde staat. Kostenramingen op basis van levenscyclussen maken als het goed is ook deel uit van het assetmanagementsysteem. Complexiteit De hele openbare ruimte in één beheersysteem? Tree-o-logic kiest voor zijn integraliteit in eerste instantie de omgekeerde weg, maakt Bernard Flier van dit boomtechnisch onderzoeks- en adviesbureau duidelijk. ‘Ik zie allerlei beheersystemen die integraal heten te zijn, maar de klacht die ik vaak hoor, is dat daardoor de complexiteit enorm toeneemt en dat de doorsnee beheerder of beleidsmedewerker er moeilijk mee uit de voeten kan.’ Zie dan maar eens op een effectieve manier de verbinding te zoeken met de andere assets, zegt hij. ‘Die complexiteit vermijden wij door te focussen op boombeheer, waarvoor alle gewenste informatie met één muisklik in beeld komt via een dasboard (Treedash). Arealen, planning, kosten, risico’s, opbrengsten, noem maar op.’ Van het beheer van alle aspecten van boomzorg is het een kleine stap om de verbinding te maken met andere aspecten van de openbare ruimte, stelt hij. Door de toegankelijkheid is Treedash volgens hem ook een effectief communicatiemiddel. Voor iedereen is direct in beeld te brengen hoe het ervoor staat. ‘Je bent niet meer afhankelijk van kennis die misschien bij één persoon ligt, in diens hoofd, of wellicht ooit ergens

Gijsbrecht Rietbroek

‘Overheden missen mogelijkheden om aspecten met elkaar te verbinden’ opgeschreven. Alles is voor iedereen inzichtelijk.’ Afstemming met het beheer van andere assets wordt volgens hem ook eenvoudiger. ‘Activiteiten op het gebied van boomzorg kun je laten aansluiten op die voor bijvoorbeeld wegen rioolwerkzaamheden. Dat wordt een kwestie van kalenders naast elkaar leggen en samenvoegen waar het kan.’ Een prima aanpak voor nu, vindt hij. Als er ooit één handige tool komt voor het totale assetmanagement voor de openbare ruimte, zal er toch nog steeds specialistische expertise noodzakelijk zijn op het gebied van boombeheer en weet hij zich daarvoor geroepen. Verbindingen Adviesbureaus zoals Antea Group, Sweco en DG Groep richten zich juist op het hele pakket voor de openbare ruimte en streven naar meerwaarde door verbindingen te maken tussen verschillende deelgebieden. Ze bieden daarvoor eigen beheerprogramma’s aan, die net als Tree-o-logic om te beginnen moeten worden gevoed met

Frank Jaap Uittenbogaart www.stad-en-groen.nl

71


Bernard Flier van Tree-o-logic geeft uitleg over Treedash.

zoveel mogelijk data. Frank Jaap Uittenbogaart van DG Groep zegt dat dit een overzichtelijke taak is: ‘Veel van die data zijn al beschikbaar bij de beheerders.’ Hij zag dat beheerders zoals gemeenten moeite hadden om op basis van al die data prestatie-eisen te formuleren. Omdat verschillende onderdelen elkaar beïnvloeden, moeten die op elkaar en op het totale beschikbare budget worden afgestemd. Dat bleek een zware dobber. Als het gaat om risicobeperking voor de omgeving, zijn dankzij het programma voor assetmanagement interessante afwegingen te maken, vindt hij. ‘Bijvoorbeeld of je wat meer uitgeeft aan groen (in verband met vallende takken), water (nattigheid) of harde infra (kuilen in de weg).’ DG Groep wijst de klandizie er om te beginnen op dat assetmanagement voor de openbare ruimte nog in de kinderschoenen staat. Het adviesbureau voor de buitenruimte biedt niettemin al een integraal beheersysteem aan voor de gehele openbare buitenruimte. Uittenbogaart wijst erop dat het groenbeheer wellicht niet

‘Een betere afstemming van verschillende assets leidt tot besparingen’ 72

2/2019

Harro Verhoeven

direct zal veranderen, maar een betere afstemming tussen de verschillende assets binnen groen en tussen groen en bijvoorbeeld wegen en rioleringen kan tot een grotere kostenefficiëntie leiden. Ook de financiële consequenties van maatregelen voor de diverse assets zullen beter in beeld komen. ‘Groen heeft trouwens één groot voordeel ten opzichte van andere elementen als het gaat om waardeontwikkeling: het slijt niet, maar creëert in de loop van de tijd juist alleen maar meerwaarde. Pas als bomen aan het eind van hun cyclus zijn, vlakt de waardeontwikkeling af. Dan kan het risico van omwaaien en afbrekende takken zwaarder gaan wegen.’ Prijs Wanneer een risico te groot wordt, hangt erg af van de locatie. Als je dat in een assetmanagementsysteem inzichtelijk maakt, kun je een praktische planning maken, zo maakt Oane Hornstra van Antea Group duidelijk. Relevante keuzes zijn in het geval van bomen eerst de soort, daarna meer of minder intensief beheer en uiteindelijk het rooien. ‘Op basis van areaalgegevens kun je

verschillende keuzes maken. Dat is een interessant spel. Het kan voorkomen dat na het invullen van alle waardes die jij belangrijk vindt, er een prijs uitrolt die niet past bij het beoogde budget. Daarom kunnen we verschillende scenario’s berekenen, waarbij de keuze voor de diverse assets gaat om meer waarde of een lagere prijs.’ Naast hogere en lagere waardes zijn er ook nog verschillende waardes die je kunt nastreven, maar die niet altijd tot een hogere prijs leiden – misschien juist wel tot een lagere. Vooral op minder centraal gelegen locaties kun je gemakkelijk natuurwaarden verkiezen boven een wekelijks geschoren grasmat, en een strak aangeharkt plantsoen is ook niet overal nodig. De boel de boel laten kan weleens tot mooie dingen leiden. Dan heb je meteen lagere beheerkosten. Hornstra: ‘Dergelijke keuzes moet de politiek maken. De wensen en eisen van omwonenden spelen ook mee. Immers, veranderingen leiden altijd tot discussie. Dat vind ik overigens een mooi en ook essentieel proces.’ Vaak hoort men de verzuchting dat groen bij de ontwikkeling van stedelijk gebied een sluitpost is. Als de huizen zijn gebouwd en de infrastructuur gereed is, blijkt dat het geld sneller is opgegaan dan verwacht en moet de groenvoorziening op een koopje. Dat weet elke openbareruimteadviseur maar al te goed. Assetmanagement biedt de mogelijkheid de balans tussen de verschillende waarden beter te bewaren. Ceciel van Iperen van Alles over Groenbeheer zegt stellig: ‘Als groene wereld kunnen we enorm profiteren van de integrale aanpak die hoort bij assetmanagement. We gaan volwaardig meetellen, doordat we de


ASSETMANAGEMENT Allen menen dat het opdoemende integrale beheer enorme besparingen zal opleveren, vooral door werken goed op elkaar af te stemmen. Dat geldt voor het werk zelf, maar ook voor de periode daarna: als het werk klaar is, hoeft niet een paar jaar later opnieuw van alles overhoop te worden gehaald. Rietbroek overweegt: ‘Als je alleen naar het groen kijkt, zal het kostenverschil niet extreem groot zijn, maar voor het hele assetbeheer kan de besparing flink oplopen.’

Bermbeheer: van strak gemaaid naar natuurlijk levert een andere waarde op en scheelt in kosten.

waarde van groen en bomen op dezelfde manier beschrijven als die van rioleringen, wegen en civiele kunstwerken.’ Flexibeler Gijsbrecht Rietbroek van Sweco ziet bij het beheer voordelen opdoemen waarin andersom het groen ook ten aanzien van andere assets een dankbare factor is. De restlevensduur van groen is wat flexibeler dan die van civiele werken, wat betekent dat de aanpak er gemakkelijk op af te stemmen is. Je kunt bijvoorbeeld het rooien een paar jaar uitstellen, zodat het kan worden gecombineerd met riool- of wegonderhoud. Dankzij de data uit het assetmanagementsysteem kan men ook beter een geschikte nieuwe boomsoort uitkiezen, volgens Rietbroek. ‘We hebben steeds precies in beeld wat er aanwezig is aan ondergrondse kabels en leidingen, wat de grondsoort is en wat bovengronds aan ruimte beschikbaar is in lengte, hoogte en breedte.’

Prestatieverloop tijdens levensduur (voorbeeld)

Naast de integratie van beheerassets ziet de Sweco-man nog een andere grote uitdaging: ‘In de ontwikkelfase moet ook veel meer worden gekeken naar de beheerfase. Dat gebeurt nog beperkt; het staat in de kinderschoenen’, weet hij. ‘Meestal zijn het nog compleet gescheiden disciplines. Bij het ontwerp wordt gerekend met de ontwikkelkosten, maar niet met beheerkosten nadat de aannemer is vertrokken. Het is nodig om al in de ontwerpfase de hele levenscyclus mee te nemen.’ Hulpmiddelen De verschillende softwarepakketten die op de markt zijn, zijn een hulpmiddel voor assetmanagement, maar niet het assetmanagement zelf, onderstreept Van Iperen. Zij verruilde recent haar baan bij het CROW voor een dienstverband bij Alles over Groenbeheer. Bij het CROW hield zij zich, net als Harro Verhoeven, bezig met de uitwerking van de modellen en instrumenten voor assetmanagement. Ze formuleert haar kijk daarop: ‘Dat is vooral een manier van denken, een proces dat we beschrijven, waardoor een beheerorganisatie het volledige beheerproces goed in de vingers krijgt.’ De beschikbare softwaresystemen ziet ze daarbij als ‘ongelooflijk handige hulpmiddelen’, die het gemakkelijk maken om de enorme hoeveelheid beschikbare data effectief te beheren.

Dat een integrale benadering van de verschillende assets moeizaam van de grond komt, ligt volgens haar aan de manier waarop overheden zijn georganiseerd. ‘Dat ligt niet aan de mensen, maar het is wel zo dat verschillende vakgebieden hierdoor vaak los van elkaar opereren. Het is dus heel handig als je met een methode komt die al die assets aan elkaar knoopt.’ Welk van de beschikbare systemen een openbareruimtebeheerder kiest, is volgens haar niet het belangrijkste. ‘Ze hebben allemaal hun voor- en nadelen. Er zijn wel verschillen. Om een keuze te maken, is het nodig eerst je eisen goed te formuleren. Bijvoorbeeld of je iets wilt voor alle vakgebieden samen, of apart, bijvoorbeeld voor groen. Je kunt ook kijken wat collega’s van andere diensten gebruiken en een systeem kiezen dat daarop aansluit. Dan hoef je daaraan alleen een module groen toe te voegen.’ Verhoeven van het CROW verzekert dat er nog heel wat tijd gemoeid zal zijn met het werken aan het ultieme assetmanagementprogramma. Lijdzaam afwachten is dus geen goed idee. De principes van assetmanagement zijn geformuleerd, maar moeten nog praktisch in de software worden vertaald. ‘Dat is een traject waarmee alle betrokkenen nog wel even zoet zijn.’

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29243/assetmanagement-software-worstelt-vooral-metopties-voor-beleidskeuzes

Multifunctionele groenvoorziening www.stad-en-groen.nl

73


Beurzenlandschap zal veranderen, maar beurzen zullen echt niet verdwijnen Reesink-topman Hylkema: ‘Groen Techniek Holland in 2019 breder en veelzijdiger dan twee jaar geleden’

74

2/2019


www.stad-en-groen.nl

75


De duurzame oplossing voor padmaterialen

GRANIET IMPORT B

E

N

E

L

U

X

B

Is het gras van de buurman groener? De Elzenhof 7G, 4191 PA Geldermalsen 0345 - 788 104 | info@vanderhaeghe.nl www.vanderhaeghe.nl

V

Kijk dan eens wat er bij hem in de schuur staat...

maaiers - tractoren - frezen


ACTUEEL Al jaren wordt gesproken over het verdwijnen van de grote machinebeurzen. Onzin, volgens Roon Hylkema. Hij is managing director van de turfcaredivisie van de internationaal opererende Reesink Groep, waaronder bedrijven in Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en België resideren, maar dat in Nederland vooral bekend is als moederbedrijf van Toro-importeur Jean Heybroek en Stierman de Leeuw.

GROEN TECHNIEK HOLLAND 2019 Auteur: Hein van Iersel

Het beste voorbeeld voor zijn stelling ziet Hylkema in de ICT-wereld. ‘Als er één wereld is die vooroploopt in “online”, is het wel de ICT-wereld. Toch zie je dat uitgerekend in die wereld de beurzen almaar groter worden. Kijk bijvoorbeeld naar de Consumer Electronics Show, die ieder jaar in Las Vegas wordt gehouden. Voor de aanwezige fabrikanten is het veel makkelijker en goedkoper om hun innovaties gewoon op internet te zetten. Toch gaan bedrijven uit de hele wereld naar beurzen, om live contact te hebben met elkaar, met de handel en met de eindgebruiker.’

‘Vergeleken bij een beurs is online echt behelpen’

Dat geldt volgens Hylkema ook voor een Nederlandse machinebeurs zoals de vierde editie van Groen Techniek Holland: ‘Ik moet de man of vrouw nog tegenkomen die een tractor of een grote professionele maaier online gaat kopen. Natuurlijk oriënteer je je via internet, maar uiteindelijk wil je de machine toch live zien.’ Dat verklaart volgens Hylkema perfect waarom Groen Techniek Holland dit jaar breder en aantrekkelijker belooft te worden. ‘Noem mij daarnaast eens één communicatiemiddel waarmee je in een dag zoveel mensen en nieuwe machines kunt zien. Daarbij vergeleken is online echt behelpen.’

Van dinsdag 10 tot en met donderdag 12 september 2019 vindt de vierde editie van Groen Techniek Holland plaats, Nederlands grootste vakbeurs voor professionals in de openbare groene en grijze ruimte. De locatie is, net als voorgaande jaren, het Walibi-terrein in Biddinghuizen.

www.groentechniekholland.nl

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29213/beurzenlandschap-zal-veranderen-maar-beurzen-zullenecht-niet-verdwijnen

www.stad-en-groen.nl

77


Biodiversiteit: ‘Het is makkelijker volgen als overheden leiden’ Gras-kruidenmengsels in de openbare ruimte bieden schuil- en eetplekken voor insecten en andere dieren

In februari heeft de minister van Landbouw, Carola Schouten, een brief aan de Tweede Kamer geschreven in reactie op de haar aangeboden intentieverklaring ‘Deltaplan Biodiversiteitsherstel’. Limagrain is in zijn nopjes. Job Steunenberg van Limagrain: ‘Effectieve vergroening van de openbare ruimte, iets wat bij steeds meer gemeenten op de politieke agenda komt, krijgt daarmee hopelijk weer een boost.’

Auteur: Santi Raats

De minister van Landbouw, Carola Schouten, nam op 19 december 2018 de intentieverklaring ‘Deltaplan Biodiversiteit’ in ontvangst. De ontwerpers van de verklaring zijn organisaties uit de land- en tuinbouw, natuur- en milieuhoek, wetenschap, retail en agroindustrie, waaronder Wageningen Universiteit, LTO Nederland, Natuurmonumenten, Vogelbescherming Nederland, de Vlinderstichting en de Rabobank. Ze worden aangevoerd door Kennisinstituut Ecologie. Herstel van de biodiversiteit zou hard nodig zijn in natuurgebieden, landbouwgebieden en de openbare ruimte, die samen 90 procent van het landoppervlak in Nederland beslaan. Voor de openbare ruimte stelt het Deltaplan voor om bij uitbreidingen van infrastructuur en bebouwing tegelijkertijd de natuur in de stad te versterken. ‘De inrichting draagt nog onvoldoende bij aan de biodiversiteit’, schrijft Schouten.

Oud thema in nieuw jasje Limagrain is met de merknaam Advanta altijd actief geweest in zowel landbouw en natuurgebieden als in de openbare ruimte. Job Steunenberg van Limagrain: ‘We zijn ons in Nederland al een poosje bewust van de teruggang van biodiversiteit. Het is goed dat er weer even volop aandacht voor is.’ Zijn collega Jan Krijnen: ‘We hebben bermen en dijken decennialang gemaaid volgens geijkte beheermethoden; we weten exact wanneer we moeten maaien en wat het kost. Dat is goed voor het kostenbeheer, maar we zijn voorbijgegaan aan biodiversiteit en insectenbeheer. Het is de hoogste tijd dat we de teruggang van diverse aanplant en insectenaantallen afremmen. De laatste twee jaar zien we dat eigenlijk iedereen wel op zoek is naar een manier om verbetering aan te brengen.’ Landbouwsector Steunenberg: ‘In de landbouw is men al best

78

2/2019


5 min. leestijd

ACHTERGROND

Job Steunenberg

Limagrain

goed bezig, bijvoorbeeld door de aanleg van biodiverse stroken langs akkerranden. Volgens het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de EU moeten boeren met meer dan 15 hectare bouwland sinds 2015 maar liefst 5 procent van hun areaal inrichten als ecologisch aandachtsgebied, oftewel vergroenen. Dit gebeurt onder andere in de vorm van boswallen, groenbemestermengsels en akkerranden. Een andere toepassing is het gruttomengsel. Dit graskruidenmengsel biedt weidevogels bescherming tegen predatoren zoals vossen en roofvogels. Het gruttomengsel trekt met zijn kruiden insecten aan waarop de kuikens kunnen foerageren. Ook wil men in de weilanden weer terug naar tijden van weleer, meer kruiden terugzien in het weiland. Kruiden hebben niet alleen een geneeskrachtige werking, weidevee heeft er ook een speciale voorkeur voor. We faciliteren deze ontwikkeling met mengsels zoals Akkerrand Bloemrijk 1 en 2, gruttomengsels voor weidevogelbeheer en met Graslandkruiden voor weidevee. Een mooi initiatief is dat het huismerk van AH, A-ware, een meerprijs op de geleverde melk betaalt aan boeren die niet alleen voldoen aan de voorwaarden zoals weidegang, maar ook kruidenrijk grasland inzaaien.’ Krijnen: ‘Het is een groot goed dat het produceren van veilig voedsel één van de speerpunten van het Europees landbouwbeleid is. Biodiversiteit speelt daarbij een prominente rol. De landbouw loopt dus wat voor op de openbare ruimte. Het wordt tijd dat ook overheden op die manier benaderd worden.’ Krijnen en Steunenberg zien wel dat veel gemeenten zich de afgelopen jaren bewuster

Jan Krijnen

Limagrain

zijn geworden van de noodzaak van biodiversiteit. ‘Vanwege de recessie hebben gemeenten plantsoenen en perkjes, die geschoffeld en schoongehouden moeten worden, omgevormd tot grasveldjes. Op zich is gras beter dan verstening; het zorgt voor afwatering en hittemanagement in de openbare ruimte. Nu het beter gaat met de economie, zien overheden zoals Rijkswaterstaat, provincies, waterschappen en gemeenten dat het beheer moet veranderen met biodiversiteit in het achterhoofd.’ Dijken en bermen Schouten schrijft in haar brief dat de inrichting van bermen en dijken vaak te wensen overlaat als het om biodiversiteit gaat. Meestal

worden dijken ingezaaid met mengsels die een goede en diep wortelende zode vormen. Steunenberg: ‘Er is de laatste jaren meer aandacht voor natuurontwikkeling op dijken, vooral als ze naast een waterstaatkundige functie ook een belangrijke natuurwaarde hebben. Dijkenmengsels zijn dan goed te combineren met kruidenmengsels, zoals Hooibeheer en Extensieve beweiding. Om tot een stabiele kruidenvegetatie te komen, moet het maaibeheer worden aangepast. Denk hierbij aan gefaseerd maaien, zowel binnendijks als buitendijks.’ Een nieuwe maaimethode is sinusbeheer. Dit is in het landschap te zien aan de slingerende maaibanen op de dijken. Sinusbeheer is een vorm van gefaseerd maaien met als doel het stimuleren van kruiden en het insectenleven. Krijnen: ‘Een Belgische natuurbeheerder heeft er zo’n zeven jaar over gedaan om deze nieuwe beheermethode te vervolmaken.’ Steunenberg: ‘Bermbeheerder moeten er een beetje hun eigen weg in vinden. Voor bermen, vluchtheuvels en andere moeilijk bereikbare plaatsen in de openbare ruimte hebben we de meerjarige gras-kruidenvegetatie Staygreen 1, die laag blijft in verband met de verkeersveiligheid (maximaal 30 cm) en het hele jaar groen blijft. Met dit mengsel verrijk je de bermflora en stimuleer je de ontwikkeling van ecologische verbindingsstroken voor planten en dieren. Staygreen 1 bestaat uit diverse klavers, kruiden en grassen die algemeen voorkomen in Nederland en goed bestand zijn tegen zout, droogte en extensief beheer.’

www.stad-en-groen.nl

79


TEST GRATIS HET GEMAK VAN ™ FLEET SERVICES

HUSQVARNA FLEET SERVICES™: NU EERSTE 6 MAANDEN GRATIS Met Husqvarna Fleet Services™ weet u altijd welke machines in bedrijf zijn, waar ze zijn, wanneer deze aan de beurt is voor service of vervanging - en veel meer. Al deze informatie bespaart u tijd en geld, en geeft ruimte om uw bedrijf te laten groeien. Monteer een sensor op uw machines (zelfs als deze van een andere fabrikant is) of investeer in onze professionele Automowers® met ingebouwde connectibiliteit. Precies zo simpel als het hoort te zijn! Probeer Husqvarna Fleet Services™ nu 6 maanden gratis. Kijk op HUSQVARNA.COM/NL/FLEETSERVICES 80

2/2019


ACHTERGROND Kruidenmengsels: rommelig of feest der natuur? Kruidenmengsels geven een beeld waar niet iedereen dol op is. Sommigen vinden het ronduit rommelig. Krijnen: ‘Ik snap dat mensen die verder van de natuur af staan, denken dat er op plaatsen met gras-kruidenmengsels niet wordt gemaaid, dat ze slecht onderhouden worden omdat het gras een meter hoog staat of omdat alles afgestorven lijkt. Het echte verhaal is dat we dit beeld moeten accepteren, omdat de functie van deze stukken openbare ruimte zo ontzettend belangrijk is. Bij het uitleggen van deze functie is voor iedereen een taak weggelegd.’

Iedereen is op zoek naar een manier om verbetering aan te brengen’

Bijen, vlinders, natuurlijke vijanden We kennen allemaal de berichten over de gemangelde gemeenschappen van bijen en vlinders, de insecten die onze voedselgewassen bestuiven. Steunenberg: ‘Voor de openbare ruimte geldt dat er te monotoon wordt aangeplant en te vaak wordt gemaaid voor een opgeruimd beeld. Omdat bermen traditioneel vaak worden gemaaid, is de biodiversiteit op veel plaatsen verdwenen. Dat zorgt niet alleen voor een afname van bepaalde insecten, maar ook voor overlast van andere soorten, zoals de eikenprocessierups. Sluipwespen, roofwantsen, gaasvlieglarven en lieveheersbeestjes zijn de natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups, net als kool- en pimpelmezen. Speciaal om deze natuurlijke vijanden te stimuleren, hebben we Staygreen 2 EPR samengesteld. Dit jaarrond groenblijvende mengsel van maximaal 60 cm hoog bestaat uit roodzwenk- en struisgras en verder voornamelijk uit scherm- en vlinderbloemige planten. Als het wordt ingezaaid onder en

rond eikenbomen, vormt Staygreen 2 een habitat voor de natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups.’ Steunenberg noemt alle soorten en kleuren op: ‘Paarse aardaker, boerenwormkruid, wit duizendblad, wit fluitenkruid, witte karwij, witte kervel, paars knoopkruid, witte en gele margriet, gele pastinaak, rode en witte klaver, gele honingklaver, gele rolklaver, witte smalle weegbree, gele veldlathyrus, blauwpaarse vogelwikke en witte wilde peen.’ ‘Om de bijen- en vlinderpopulaties meer te stimuleren, hebben we een voedzaam bloemenmengsel gemaakt, Staygreen 3, natuurlijk ook jaarrond groen. Voor bijen is dit een gevarieerd voedselaanbod dankzij specifieke bloemengeuren en -kleuren en verschillen in nectarproductie. Hiermee zou je op een prachtige manier bijen- en vlinderlinten kunnen aanleggen. Het mengsel zorgt voor een kleurrijke aaneengesloten bloemstrook, waarvan bewoners en passanten kunnen genieten.’

Steunenberg: ‘Per straat zou je kunnen kijken waar de voorkeur naar uitgaat. Er zijn verschillende zaaioplossingen: hoog of laag, eenjarig of meerjarig, inheems of een combinatie van in- en uitheems. We hebben onlangs samengewerkt met bewoners bij een burgerparticipatieproject. Zij mochten kiezen wat er kwam te staan op een stukje gemeentegrond dat over was. Je ziet dan dat burgers uiteenlopende wensen hebben: van een mengsel met alleen korenbloemen en klaprozen tot uitgebalanceerde mengsels die meerdere jaren staan. Een biodiverse, leefbare stad is ook altijd een combinatie van gras, planten, bomen en kruiden.’ Krijnen: ‘Het is de vraag of we het herstel van biodiversiteit en insectenpopulaties op deze manier goed aanpakken. Misschien zijn we over tien jaar een aantal voortschrijdende inzichten rijker. Maar als we niets doen, is het einde zoek. Het zou helpen als overheden de weg wijzen. Dat maakt het voor iedereen makkelijker om te volgen.’

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29228/jan-krijnen-limagrain-over-biodiversiteit-het-is-makkelijker-volgen-als-overhedenleiden www.stad-en-groen.nl

81


Biologische inkoop door gemeenten roept vragen op Inkoop biologische teelt vooral voor de bĂźhne

82

2/2019


4 min. leestijd

OPINIE Een aantal grote gemeenten, waaronder Amsterdam, Utrecht en Den Haag, heeft besloten alleen nog maar biologisch groen in te kopen. In de praktijk komt van die ambitie weinig terecht. Het blijkt lastig te duiden waar de schoen precies wringt, maar duidelijk is wel dat de übergroene gemeenten hun biologische ambities niet erg hoog op de agenda hebben.

Hoe dat strookt met het voornemen van een aantal grote übergroene gemeenten om alleen nog maar biologisch plantmateriaal in te kopen, is mij een raadsel. Hoewel, de Nota Inkoop 2015-2019 van de gemeente Utrecht werpt wel wat licht op het probleem. Daarin wordt nogal eufemistisch gesproken van een ‘duurzame drietrapsraket’. Biologisch geteeld plantmateriaal heeft de voorkeur. Wanneer dit niet te krijgen is, grijpt de gemeente naar gewassen die voldoen aan de bovenwettelijke criteria voor de beperkte toepassing van gewasbeschermingsmiddelen en bemesting. Dat zijn gewassen die voldoen aan de criteria van het Milieukeur. Als die ook niet te krijgen zijn, wordt materiaal ingekocht dat voldoet aan de wettelijke minimumeisen voor overheidsinkopen.

Auteur: Hein van Iersel

Kent u die mop van het konijn dat steeds opnieuw bij de bakker komt en iedere keer vraagt of die worteltjestaart heeft? Welnu, zo vergaat het veel biologische telers ook, vinden ze. Gemeenten komen met voornemens en beleid om biologisch groen in te kopen en dus gaan telers aan de slag om hun aanbod daaraan aan te passen. Omschakelen Dat heeft behoorlijk wat voeten in de aarde. Nog los van de hele papierwinkel rond de SKAL-certificering moeten werkprocessen, de inkoop en vaak ook de bodem aangepast worden. Telers die ik hierover heb gesproken, noemen veelal een omschakeltijd van twee tot drie jaar waarin ze geen biologische producten kunnen afzetten, maar wel volledig biologisch moeten werken. De vraag is of ze daarna ook werkelijk afnemers vinden in de gemeenten die hen daartoe gestimuleerd hebben. Of, zoals het de bakker uit het welbekende mopje vergaat: wanneer hij inderdaad kan antwoorden dat hij verse worteltjestaart op voorraad heeft, krijgt hij van het konijn te horen: ‘Vies, hè!’ Onvoldoende Terwijl gemeenten beweren dat er te weinig aanbod van biologisch groen is, steken de biologische telers van telersvereniging PureOrganic de koppen bijeen om te zien hoe ze meer van hun gewassen aan de man kunnen brengen. De biologische telers klagen namelijk dat gemeenten onvoldoende biologisch inkopen.

Keurmerken Wat echter opvalt aan de formuleringen in de nota, is dat de gemeente er op voorhand stevig rekening mee houdt dat het biologisch gekweekte plantmateriaal niet beschikbaar is. Sterker nog, zelfs de keurmerken zijn niet heilig voor de gemeente Utrecht. Steeds opnieuw wordt aan de formulering toegevoegd: ‘… of producten die aantoonbaar aan dezelfde eisen voldoen’. De gemeente gunt zichzelf dus, op de keper beschouwd, de vrijheid om overal om het even wat in te kopen. Het biologisch inkoopbeleid van de gemeente Utrecht roept eigenlijk alleen maar vragen op. Hoe reken je verantwoordelijke bewindslieden bijvoorbeeld af op een afspraak om biologisch in te kopen wanneer de gemeente aan alle kanten de deur wagenwijd openzet om van dat voornemen af te wijken? En aan welke eisen moeten de inkopers en de leveranciers precies voldoen als zelfs bij de duurzame keurmerken geen solide parameters worden gevonden waaraan de gemeente zich wil binden? Kortom: hoe duurzaam is die drietrapsraket van de gemeente Utrecht nou werkelijk? Het feit dat onze redactie van de gemeente niet met de verantwoordelijke ambtenaren in gesprek mocht over dit onderwerp, helpt ook al niet om daar duidelijkheid in te scheppen.

Vrijblijvend Terug naar de kwekers. Die klagen dat de übergroene gemeenten in de praktijk veel te weinig ondernemen om biologisch gekweekt plantmateriaal te vinden. De pijn zit hem vooral in de vrijblijvendheid waarmee gemeenten gestalte geven aan hun biologische ambities, zeggen ze. De Utrechtse ‘duurzame drietrapsraket’ lijkt die stelling te ondersteunen. Het heeft er alle schijn van dat het biologisch inkoopbeleid van de übergroene gemeenten vooral voor de bühne is. Het feit dat ze zichzelf bovenwettelijke eisen opleggen, zegt niet zoveel. De vraag rijst of ze achter de coulissen zelfs maar voldoen aan de afspraken die minister Cramer van VROM met de gemeenten heeft gemaakt over duurzame inkoop. Daarin is bijvoorbeeld vastgelegd dat per 2008 maar liefst 75 procent van de boomkwekerijproducten moet voldoen aan EKO-keur of Milieukeur. Beschikbaarheid Die vraag wordt overigens wel beantwoord door de gemeente Utrecht. Onze redactie mocht daar namelijk wel een vooraf opgesteld vragenlijstje inleveren bij de persvoorlichter, en dus vroegen we de gemeente hoe het volgens hen is gesteld met de beschikbaarheid van het biologische groen op hun boodschappenlijstje. De persvoorlichter laat weten dat maar liefst 90 procent van de aangeplante bomen nog steeds onder het Milieukeur wordt ingekocht. Dan is er nog de levertijd. Biologische kwekers klagen erover dat gemeenten hun biologische ambities niet plannen. Er wordt de kwekers zelden tijd gegund om op de vraag in te spelen. Ook dat beeld wordt bevestigd door de gemeente Utrecht. Als we informeren naar de levertijden, wordt gesproken over dagen en weken tussen de order en de levering, niet over jaren. De prikkel die de gemeente Utrecht met haar biologische inkoop afgeeft aan nietbiologische kwekers om om te schakelen naar biologisch, is op die manier nagenoeg verwaarloosbaar.

De gemeente gunt zichzelf dus, op de keper beschouwd, de vrijheid om overal om het even wat in te kopen www.stad-en-groen.nl

83


boomrooierij / houthandel

• • • • • • • •

Bomen / beplantingen rooien Bomen snoeien Verhuur verreiker met zaagkop Stobben frezen Klepelen takhout / begroeiing Transport groenafval en gras Groenrecycling In- en verkoop stamhout

Heideweg 3, 5472 LC Loosbroek Telefoon +31(0)413 - 22 41 00 • info@vanweertrondhout.nl www.vanweertrondhout.nl


OPINIE

Biologische kwekers klagen erover dat gemeenten hun biologische ambities niet plannen Samenhang Het inkoopbeleid getuigt überhaupt niet van veel samenhang of zelfs maar van enige serieuze biologische ambitie. Een serieuze biologische ambitie reikt veel verder dan alleen het inkoopbeleid. Een gemeente moet haar hele groenbeleid eraan aanpassen, van inkoop tot beheer. Dat het anders kan, heeft bijvoorbeeld hoveniersbedrijf Donkergroen laten zien toen het van ABN Amro opdracht kreeg om een circulaire tuin te ontwerpen. Toen ontwerper Elwin Vink moeite had om de biologische planten op zijn verlanglijstje te vinden, paste hij zijn ontwerp aan. Biologisch plantmateriaal dat niet beschikbaar was, werd vervangen door soorten die wel verkrijgbaar waren. Zo kan het ook. Ik ben ervan overtuigd dat de indieners van de motie die heeft geleid tot de Utrechtse ‘duur-

zame drietrapsraket’ serieus willen bijdragen aan verduurzaming. Het resultaat is echter symboolpolitiek. Het is een halfbakken, slecht doordacht beleid waarmee de gemeente zichzelf graag in de kijker speelt als beste jongetje van de klas, en ik vermoed dat het bij de andere übergroene gemeenten niet veel anders is. Wetgever Het verduurzamen van productieketens is nu eenmaal niet iets wat je het beste kunt doen vanuit de vraagkant. Het is een proces waarin de wetgever de grootste verantwoordelijkheid draagt. Sturen vanuit de markt leidt alleen maar tot een ondoorzichtig woud aan keurmerken, uitvindingen van slinkse marketeers die kopers moeten verleiden tot het uitgeven van meer geld.

De markt wordt geregeerd door de waan van de dag. Ze laat weinig ruimte voor visionairs met een wijde horizon. De wet daarentegen kan wel duurzame veranderingen bewerkstelligen. Ze stelt duidelijke eisen, creëert een level playing field voor alle aanbieders en biedt handhavingsinstrumenten. Gemeenten moeten zich wat mij betreft eerst maar eens aan de afspraken houden die ze met Den Haag hebben gemaakt, alvorens ze een nog grotere broek aantrekken.

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29222/biologischeinkoop-door-gemeenten-roept-vragen-op

www.stad-en-groen.nl

85


Echo lanceert eigen autonome robotmaaiers Eurogarden zet de eerste stappen in de markt voor professionele robotmaaiers met de lancering van een lijn gloednieuwe Echo-robotmaaiers. Dit doen zij niet onvoorbereid. Alle dealers krijgen een gedegen opleiding over de technieken van de robotmaaiers. Geen avondcursusje, maar een eenjarige opleiding waarin alle ins en outs worden besproken. ‘De sector loopt gemiddeld achter in kennis rondom robottechnieken. Wij willen die op hetzelfde niveau krijgen als de kennis van conventionele technieken. Onze dealers zijn gestart met eenjarige opleiding over robottechnieken.’ Auteur: Willemijn van Iersel

86

2/2019

Lancering Echo-robotmaaiers Eurogarden Nederland is een zusteronderneming van het Belgische Eurogarden, de grootste onafhankelijke leverancier van tuinmachines, gereedschappen en accessoires in Europa. Scholing is in het dealernetwerk van Eurogarden een continu proces. Het hele jaar door worden er diverse events voor de dealers verzorgd. Eurogarden heeft diverse merken in zijn portfolio, waarvan Echo een van de bekendste is. Dit jaar lanceert Echo eigen robotmaaiers met de bewezen technieken van Belrobotics onder de kap. Johan Teeuwen, productmanager bij Eurogarden: ‘We hebben


3 min. leestijd

ACHTERGROND

Eurogarden is de grootste onafhankelijke leverancier van tuinmachines, gereedschap en accessoires in Europa worden gekoppeld.’ De bewezen technieken van Belrobotics worden gekopieerd om een nieuwe lijn robotmaaiers onder de Echo-vlag te produceren.

zelf goed voorwerk gedaan voor de lancering van de Echo-robotmaaier, met ondersteuning van de producent en voormalige Belroboticsmedewerkers.’ Eurogarden is distributeur van de producten van Yamabiko Europe. Yamabiko heeft door de overname van Belrobotics in 2015 een belangrijk deel van de robotmaaiermarkt in handen gekregen. Hoewel Belrobotics is opgeslokt, blijft het vertrouwde Belgische merk en dealernetwerk bestaan. Tiny Buijtels van Belrobotics vertelde al eerder aan ons vakblad: ‘Mijn eigen dealernetwerk blijft zoveel mogelijk in stand, hoewel er op den duur wel iets zal

Meer met minder De robotmaaiermarkt is groeiende en volgens Eurogarden ligt hier de toekomst. In het groenbeheer moet steeds meer gedaan worden met minder mensen, vaklui zijn moeilijk vindbaar en bovendien niet goedkoop. Maaien blijft een arbeidsintensieve klus. Deze problemen zijn verleden tijd bij een volledig autonome robotmaaier. Teeuwen: ‘De Echo-robotmaaiers werken compleet autonoom en beschikken over de nieuwste toepassing: ze zijn volledig connected.’ De Echo-robotmaaiers uit de Connected Line zijn permanent verbonden door middel van een 3G- of 4G-netwerk. Hierdoor blijft de gps-functie werken en zijn de robots altijd online. Deze opties bieden voordelen ten opzichte van de oudere modellen van Belrobotics. Er kan altijd van afstand worden meegekeken waar de maaier zich bevindt, of hij misschien is vastgelopen en dergelijke. Niet alleen de beheerder, ook de dealer kan desgewenst van afstand inzicht krijgen in de robot om snel advies te kunnen geven. Want ook een robotmaaier krijgt ongelukjes. Teeuwen geeft als voorbeeld: ‘Er kan een plastic zak in de maaimesjes waaien en klem blijven zitten. Het mooie aan de Connected Line is dat de gebruiker een melding krijgt, bijvoorbeeld als een van de motoren zwaarder draait. Met een druk op de knop zet je deze motor dan uit, waarna de robotmaaier gewoon verder maait. Weliswaar met een smallere maaigang, maar hij maait wél door. Als de beheerder weer aanwezig is, kan hij de plastic zak verwijderen.’ Bij de nieuwe Connected Line zal de gps-functie in de toekomst uitgebreid worden en meer mogelijkheden bieden. Snelle service en advies Juist op deze snelle service en dienstverlening

is Eurogarden trots en die willen ze ook behouden. Teeuwen: ‘Het is allang duidelijk dat de sector relatief achterloopt wat betreft de kennis rondom robottechnieken. Monteurs kennen de conventionele technieken van haver tot gort, maar de robotkennis loopt achter. Dit nemen wij weg door het aanbieden van goede opleidingen. Binnen één jaar komt alles aan bod: winteronderhoud, preventief onderhoud, storingen, noem maar op.’ Maaien met een robotmaaier is een continu proces. En, zo beredeneert Teeuwen: ‘Dit onafgebroken proces moet altijd worden gegarandeerd. Een gebruiker heeft bij een storing geen zin om te wachten totdat iemand van de fabriek kan komen kijken. Dat zal dankzij onze goed opgeleide dealermonteurs niet nodig zijn.’ Duurzaam Teeuwen vertelt: ‘Robotmaaiers passen in de huidige trend van verduurzaming. Er is geen grasafval dat apart moet worden opgehaald. De minisprietjes blijven liggen en worden humus voor de grasplant. Met een robotmaaier breng je ook de CO2-uitstoot ver naar beneden. Alle robotmaaiers werken op een accu en kunnen worden uitbreiden met een op zonne-energie werkend laadstation.’ Voor Eurogarden stopt het daar niet; het bedrijf wil de milieulasten en -lusten van robotmaaiers helemaal in kaart brengen. Want wat gebeurt ermee als ze versleten zijn? Teeuwen: ‘We willen aantonen wat de restlast is voor het milieu.’ Teeuwen noemt nog meer pluspunten van robotmaaiers: ‘Daarnaast zijn ze ook geluidsarm, er komt mankracht vrij, want er hoeft niet gemaaid te worden, en, niet onbelangrijk, uiteindelijk is het goedkoper. Hoeveel, dat hangt af van veel factoren, maar het is vrijwel altijd significant goedkoper.’

Be social Scan of ga naar: www.fieldmanager.nl/article/28670/echolanceert-eigen-autonome-robotmaaiers

www.stad-en-groen.nl

87


www.weedfreeservice.nl

Uw partner voor milieuvriendeliijk onkruidbeheer en exotenbestrijding Voor al uw exotenbestrijding zoals: Berenklauw Japanse duizendknoop Watercrassula Water navel Actief in heel Nederland

Riddersmaweg 1, 9291 NC Kollum • 085 - 303 8276 • info@weedfreeservice.nl

Klimaatadaptieve beplanting met maximaal groenrendement Speel in op de veranderende eisen van de natuur met soortechte kwaliteitsplanten en duurzame beplantingsconcepten. Onze gecertificeerde en langlevende planten zijn zeer geschikt voor gebruik in een klimaatbestendige tuin en versterken de flora en fauna. • optimale natuurbeleving • versterking van de biodiversiteit

• goede waterhuishouding • onderhoudsvriendelijk

0543 - 451 084 info@lageschaar.nl www.lageschaar.nl

NL GREENLABEL

Je maakt het natuurlijk met Lageschaar


ADVERTORIAL

‘Laat je adviseren bij de keuze van een grasmengsel’ Steven Wiersema

DSV zaden stelt zich op als kennispartner voor opdrachtgevers Als aannemers of gemeenten in de openbare ruimte gras inzaaien, kan dat twee kanten op. Het juiste grasmengsel zal goed gedijen, maar bij een verkeerde keuze loop je jarenlang achter de feiten aan. In de praktijk komt dat helaas nog vaak voor. DSV zaden stelt zich daarom op als kennispartner en helpt partijen om het juiste grasmengsel te kiezen.

niet ieder grasmengsel optimaal gedijt in elke specifieke situatie, is de keuze voor het juiste grasmengsel extra van belang. Maar hoe kies je de juiste grassoort en het juiste mengsel? De keuze is reuze in de praktijk, weet ook Steven Wiersema van DSV zaden. Het bedrijf wil partijen daarom adviseren om bij projecten het geschiktste mengsel te selecteren. ‘Als gemeente of aannemer moet je goed nadenken over de keuze van gras. Daarnaast is ook de juiste keuze voor het grasmengsel belangrijk. Het lastige voor die partijen is dat er een wereld aan mogelijkheden is. Aan elk mengsel zit een marketingverhaal vast, waardoor opdrachtgevers door de bomen het bos niet meer zien. Wij willen daarom coachen en kennis delen.’

Auteur: Nino Stuivenberg

Groen in de straat wordt steeds belangrijker, zeker in de grote steden. Met initiatieven als Operatie Steenbreek zetten gemeenten in heel Nederland zich in voor een groener straatbeeld. Groen draagt immers bij aan een gezondere leefomgeving voor de mens, vooral ook voor kinderen. Vanwege bezuinigingen en restricties op het gebruik van middelen is het echter niet altijd makkelijk om in groen te investeren. Aannemers en gemeenten willen dus optimaal rendement als zij ergens gras inzaaien. Omdat

Wiersema ziet in de praktijk dat er niet altijd voor het juiste mengsel gekozen wordt. ‘Dat is zonde, want dan loop je jarenlang achter en moet je extra onderhoud doen. Je moet het gras meer bijsturen met maaien en bemesten en je hebt uitval van grassoorten.’ DSV raadt aan om vóór inzaai eerst advies te vragen bij een graskweker. ‘Met een geschikt mengsel – dat vaak niet eens duurder is – kun je in specifieke omstandigheden soms een veel beter resultaat behalen. Eigenlijk is het heel simpel: bij het inzaaien kies je maar één keer het mengsel en die keuze moet goed zijn. Kies

je goed, dan heb je standvastige mengsels die goed tegen de gewenste omstandigheden kunnen. Bij jaarlijks onderhoud wil je een zo dicht mogelijke grasmat. De juiste soorten en rassen helpen hierbij.’ Het ontbreekt opdrachtgevers nog vaak aan informatie om de juiste keuze te maken. DSV zaden hoopt daarom dat zij voortaan eerst contact opnemen met de graskweker. ‘Eén telefoontje naar ons kan al voldoende zijn. Soms bevestigen we daarin de keuze van de klant, een andere keer kunnen we bijsturen. Er gaat vijftien jaar ontwikkeling aan vooraf voordat een mengsel in de zak zit, dus wij kennen ze van binnen en buiten. Die kennis delen we graag door middel van coaching en advies. Als opdrachtgevers één stap verder denken in het keuzeproces en ons raadplegen, kan dat op de lange termijn een hoop geld schelen.’

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29246/laat-jeadviseren-bij-de-keuze-van-een-grasmengsel

www.stad-en-groen.nl

89


Van links naar rechts: Wiebke Klemm (Den Haag), Jos van de Vondervoort (Rotterdam), Leendert Koudstaal (Den Haag)

‘Wetenschap is de basis voor beleidsnormen en incentives’ Grote steden over groenbaten: maak alle partijen duidelijk hoe belangrijk en winstgevend groen is Voor groen- en boombeheerders waren de baten van groen al jaren duidelijk, maar de rest van de maatschappij begint dit nu ook te beseffen. Vakblad Stad en Groen schuift aan tafel met bomenmensen van de gemeenten Den Haag en Rotterdam om te praten over die wind of change, wat er al gedaan is en wat er nog nodig is. ‘We staan aan het begin van een verandering’, aldus Leendert Koudstaal, boombeheerder van de gemeente Den Haag. ‘Maar het duurt even voordat een mammoettanker zijn koers kan wijzigen. Voortdurend wetenschappelijk onderzoek blijft nodig om het stedelijk gebied toekomstbestendig, klimaatadaptief en leefbaar te maken.’ Auteur: Santi Raats

Groen en politiek Op 14 februari werd iTree Nederland gepresenteerd, waarmee de baten van bomen voor ecosysteemdiensten op wetenschappelijke wijze in euro’s uitgedrukt kunnen worden en feitelijk kan worden getoond hoe goed een boom presteert in de stad. Het van oorsprong Amerikaanse softwareprogramma was na een lang traject geschikt gemaakt voor Nederlandse toepassing. Jan van Zanen, voorzitter van

90

2/2019

de VNG en burgermeester van Utrecht, nam het eerste exemplaar in ontvangst. Leendert Koudstaal vertelt: ‘Niet alleen branchevereniging VHG, de Vereniging Stadswerk, drie universiteiten en vijf bedrijven, maar ook de burgermeesters van zestien gemeenten hebben deze totstandkoming gesteund.’ Daarna verwijst Koudstaal naar het Oogstfonds, dat is opgericht om wetenschappelijk onder-

zoek te financieren. Eind vorig jaar ging het van start met een afdrachtregeling voor de aankoop van laanbomen door de deelnemende gemeenten. ‘Tweede Kamerlid Isabelle Diks is voorzitter van het Oogstfonds. Zij is onze ambassadrice voor de landelijke politiek. Het is heel belangrijk en een grote stap vooruit dat burgermeesters en politici het groene verhaal kunnen uitleggen daar waar de beslissingen worden genomen.’


8 min. leestijd

ACHTERGROND

‘Mogelijk volgend onderzoek: welke gevolgen heeft de verzakkingsproblematiek in Nederland voor stadsbomen?’ Er zijn nog meer tekenen dat de voordelen van groen voor klimaatadaptatie serieus worden opgepakt door de politiek. Op 20 november 2018 tekende minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) het bestuursakkoord Klimaatadaptatie, samen met gemeenten, waterschappen en provincies. Het doel is dat er in 2020 een landsdekkend plan van aanpak volgt, met opgaven en maatregelen tegen wateroverlast, extreme hitte en droogte. Voor het uitrollen ervan is een budget van 600 miljoen euro overeengekomen. Er zijn ook rijksmiddelen beschikbaar als procesondersteuning voor overheden binnen het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie. Hiervoor is een website geopend. Op 12 februari stuurde minister Schouten (LNV) een brief naar de Tweede Kamer in reactie op de in haar ogen tegenvallende resultaten van het geëvalueerde Deltaplan Biodiversiteitsherstel. Groen en wetenschap Sinds het wegvallen van het Productschap Tuinbouw is het aantal wetenschappelijke onderzoeken naar groen en bomen gedaald, terwijl de behoefte daaraan toeneemt. Het Oogstfonds wil daar verandering in brengen. Leendert Koudstaal: ‘Als wij onze steden goed willen voorbereiden op een verandering van het klimaat, kunnen wij niet zonder de wetenschap. Dat blijkt ook uit het belangrijke PPS-onderzoek dat Jelle Hiemstra van de Wageningen Universiteit met Europese collega’s heeft uitgevoerd op het gebied van klimaatbestendig groen. De onderzoeksvraag is welke bomen toekomstbestendig zijn en welke groeiomstandigheden daarbij horen.’ Wiebke Klemm, deelnemer aan het gesprek, is senior beleidsmedewerkster bij de gemeente Den Haag. Haar proefschrift ging over de impact van stadsgroen op het stadsklimaat en de temperatuurbeleving van bewoners. Ze concludeert dat

groen een grote bijdrage kan leveren aan een meer klimaatbestendige stad, mits het effectief wordt ontworpen en gepland. Haar boek biedt ontwerprichtlijnen voor planners, ontwerpers en beheerders. Een andere geweldige ontwikkeling is de fellowship van René van der Velde aan de TU Delft en het klimaatarboretum, een living lab, dat in Delft wordt aangelegd. ‘Voor het eerst wordt er een brug geslagen tussen civiel en groen door een onderzoeksteam. Dat is goed, omdat er nog veel winst te halen valt in het ontwerpproces en in het maken van effectieve en efficiënte keuzes rond de toepassing van groen en bomen in het stedelijk milieu.’ Jos van de Vondervoort, adviseur buitenruimte bij de gemeente Rotterdam: ‘Het is essentieel dat de waarde van groen aan de voorkant van planprocessen een volwaardige plaats krijgt. De inbreng daarvan zal door groenspecialisten moeten worden geborgd. Met iTree en bewezen klimaatbestendig groen zijn we beter in staat een objectieve, transparante en integrale afweging te maken binnen een inrichtings- of renovatieplan.’ Living lab Klemm: ‘Living labs en andere pilots in steden bieden kansen om praktische en wetenschappelijke kennis op locatie te combineren. Hierdoor worden nieuwe ontwikkelingen tastbaar; alle betrokken partijen kunnen gaan kijken. Wat goed gaat, kan worden overgenomen in de dagelijkse praktijk; wat misgaat kan ter plekke verbeterd en verder ontwikkeld worden. Een ander mooi voorbeeld van een Lliving lab is de vijfjarige proef waarmee de gemeente Amsterdam zojuist in het havengebied is begonnen. Er zijn 180 iepen in vijftien verschillende substraten geplant. Ik vind het overigens bewonderenswaardig dat de leveranciers allemaal hun nek hebben uitgestoken.’

Klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen Hoe krijg je partijen zover dat er aan de voorkant wordt nagedacht over stedelijk groen als oplossing voor klimaatadaptatie en groen- of natuurinclusief bouwen? Normen zijn dan een goede manier om projectontwikkelaars de weg te wijzen. Veel gemeenten werken met randvoorwaarden voor de aanleg van groen, maar nog niet met harde normen voor klimaatadaptief en groen- of natuurinclusief bouwen. Klemm wijst op een recent initiatief van de gemeente Den Haag: een puntensysteem voor natuurinclusief bouwen, ontwikkeld door haar collega Irene Mulder. Den Haag is de eerste gemeente die dit systeem heeft ingevoerd, in 2019. Ingenieursbureau Arcadis heeft het uitgewerkt tot een eenvoudig systeem dat ontwikkelaars niet afschrikt, gezien de fikse bouwopgave die Den Haag heeft. De ligging en omvang bepalen hoeveel punten een nieuwbouwproject moet halen. Die punten kunnen behaald worden door het nemen van verschillende groeninclusieve bouwmaatregelen. Zo telt een steen als insectenhotel voor een punt, een sedumdak levert twee punten op en een dak met daarop biodiversiteit drie punten. Projectontwikkelaars meekrijgen Normen kunnen projectontwikkelaars afschrikken. Aangezien de meeste steden een bouw- of verdichtingsopgave hebben, moeten zij projectontwikkelaars enthousiast zien te krijgen om watervasthoudend of groeninclusief te bouwen. Van de Vondervoort: ‘Voorlopig legt groen het nog af tegen grijs, omdat de winst vaak bij de projectontwikkelaar ligt. Evenmin als de politiek heeft de projectontwikkelaar inzicht in de waarde in harde euro’s van groen en bomen. Pas als het uiteindelijke profijt voor het gemeentebestuur, de bewoners en de projectontwikkelaar duidelijk te maken is en daarvoor normen zijn ontwikkeld, kan een gemeente beter sturen. Zo zullen de lasten voor energie en de rioolrechten drastisch dalen door groeninclusief en watervasthoudend te bouwen. In veel gevallen maakt het een projectontwikkelaar weinig uit hoe hij bouwt, als hij maar winst maakt. We moeten de sturingsmechanismen voor de projectontwikkelaar beter in de vingers krijgen.’ Budgetten stapelen Van de Vondervoort verwoordt het realistisch: ‘We staan met iTree aan het begin van een ver-

www.stad-en-groen.nl

91


‘Beste collega’s, regel zo snel mogelijk de afdracht bij de inkoop van bomen en de aanleg van groen­ projecten! Fundamenteel onderzoek levert ons allemaal wat op’

Leendert Koudstaal

gemeente Den Haag

andering. Het is nog een heel missiewerk om de boodschap over te brengen van ons vakgebied naar landschap en stedenbouw en van stedenbouw naar de private vastgoedwereld.’

‘Er zijn veel ruimteclaims in stedelijk gebied, dus alleen maar “meer groen” is niet haalbaar’

Geld is de basis van alle mogelijkheden. Valt er voor gemeenten winst te behalen met het zoeken naar sponsors in het bedrijfsleven en bij gezondheidsinstellingen? Er zijn immers al veel onderzoeken bekend over de voordelen van groen voor gezondheid en welzijn. Koudstaal: ‘Op dit moment zijn enkele bedrijven in het land incidenteel actief met klimaatadaptief ondernemen, zoals Aegon en Shell. ASN Bank investeert in de gemeente in een tiny forest. Deze projecten zijn een structureel onderdeel van hun pr-beleid of sijpelen door via wijkinitiatieven. Een zorgpartij die actief is in de werkgroep gezond groen, is de GGD, die in Den Haag meebetaalt aan projecten in drie straten.’ Maar de grote zorgverzekeraars investeren nog niet massaal in groene speelplekken en

92

2/2019

stadsbosjes, om de zorgkosten te drukken door een hoger welzijns- en gezondheidsniveau? De groenbeheerders schudden hun hoofd. ‘Zorgpartijen en gemeenten zoeken nog geen structurele samenwerking met elkaar.’ Samenwerking met burgers, bedrijven en woningcorporaties Klemm: ‘Het klimaatbestendig maken van de stad doen we als gemeente niet alleen, maar samen met burgers, bedrijven en woningcorporaties. Zestig procent van de ruimte in de bebouwde kom is niet in eigendom van de gemeente; slechts veertig procent bestaat uit openbare ruimte. Bij het klimaatbestendiger en natuurvriendelijker maken van onze stad is het dus belangrijk om de andere partijen mee te krijgen.’ Van de Vondervoort is het daarmee eens. ‘In de openbare ruimte zijn we voor het behalen van onze doelen op het gebied van klimaatadaptatie en biodiversiteit gebonden aan de herstruc-


ACHTERGROND turering van wijken, liefst in samenwerking met de corporaties. Bovendien kampt onze stad, zoals zoveel steden, met een verdichtingsopgave: dat betekent dat we taakstellingen hebben om in te breiden qua woningbouw. Dan blijft er voor groene ambities ineens veel minder fysieke ruimte over.’ Klemm knikt: ‘Er zijn veel ruimteclaims in stedelijk gebied, zowel bovengronds als ondergronds. Alleen maar ‘meer groen’ als doel is dus niet haalbaar. Bovendien is een grote hoeveelheid stedelijk groen gewoonweg niet te onderhouden. Uit mijn onderzoek blijkt dat je moet kijken op welke specifieke plaatsen behoefte is aan schaduw of zon. Als de groeiomstandigheden er niet goed genoeg zijn, kun je beter elders planten of het geld investeren in het verbeteren van groeiomstandigheden.’ Van de Vondervoort gaat verder: ‘Bij burgers kunnen we nog veel vooruitgang boeken als het gaat om het terugbrengen van het aantal vierkante meters verharding in tuinen. Rotterdam werkt sinds kort met tuincoaches. Dit zijn ambtenaren die burgers tips geven over de inrichting van hun tuin. Zij laten zich in de wijk zien bij herinrichtingen of nieuwbouw en maken dan een praatje met bewoners.’ Koudstaal: ‘In Den Haag zijn we actief bezig met de landelijke campagne Steenbreek: tegel eruit, plant erin. In 2018 zijn er bijna 14 duizend tegels omgeruild voor planten. We zouden dit structureel kunnen implementeren, bijvoorbeeld met de deal: “tegel eruit en plant erin: minder rioolbelasting” – ik noem maar wat.’ Wetenschappelijk onderzoek broodnodig Er is al het een en ander onderzocht op het gebied van stadsbomen, biodiversiteit, toekomstbestendigheid en klimaatadaptief inrichten. Niet alleen Klemm heeft zich gebogen over dat laatste, ook oud-Wur-collega Snepp heeft tools ontwikkeld voor klimaatadaptief inrichten. Verder is er het Handboek Bomen van het Norminstituut en er is jaren geleden gebruikswaardeonderzoek bij stadsbomen uitgevoerd. Toch valt er volgens Koudstaal nog veel meer te onderzoeken: ‘We zitten in een heel interessante tijd. We zijn ons steeds meer bewust van de effecten van groen op welzijn en gezondheid. Hoe maken we deze voordelen concreet? Er zijn steeds meer ziekten en plagen in omloop. Welke boomsoorten zijn het minst ziektegevoelig? Insectenaantallen lopen terug. Hoe richten we de openbare ruimte biodivers

‘We staan met iTree aan het begin van een verandering, maar het is nog een heel missiewerk om de boodschap over te brengen’

in? Welke bomen passen het beste bij het veranderende klimaat, waarin het vaker extreem droog, nat en heet zal zijn? Goed onderzoek naar de klimaatbestendigheid van soorten is noodzakelijk; inheemse soorten zijn namelijk niet per definitie klimaatbestendig. Er zijn aanwijzingen dat inheemse soorten de droogte van het afgelopen jaar goed hebben doorstaan, maar hiernaar is meer onderzoek nodig.’ Nu is dat inderdaad niet altijd duidelijk. Elke kweker heeft zijn eigen bomenboek met daarin sortimentslijsten en daaraan gekoppelde ecosysteemdiensten. Koudstaal, in zijn nopjes: ‘Dankzij wetenschappelijk onderzoek krijgen ontwerpers echt iets in handen. Ook wij als boombeheerders kunnen de resultaten van onderzoek op sortimentsgebied integreren in onze advieslijst voor ontwerpers. Maar vooral vormt onderzoek de basis voor goede normen, die van invloed blijven tot ver voorbij collegeperiodes van ‘twee jaar scoren en twee jaar oogsten’, en waarmee je duurzaam de toekomst in kunt kijken. Met een normeninstrumentarium kunnen gemeenten beleidsterreinen op een logische manier aan elkaar koppelen. Dan wordt het voor groenbeheerders duidelijk dat het onzinnig is om met vergezichten bezig te zijn, en voor gemeenten wordt het duidelijk waar de geplande nieuwbouw moet komen. Iedereen moet een denkomslag maken: choose your darlings.’ Koudstaal concludeert:

‘Kortom, we hebben een grote behoefte aan fundamenteel onderzoek op het gebied van groentoepassing, de vervangingswaarde van groen en klimaat. Een volgende onderzoeksvraag zou kunnen zijn welke gevolgen de verzakkingsproblematiek in Nederland heeft voor stadsbomen.’ Afdracht aan Oogstfonds Na een korte stilte zegt Koudstaal: ‘Het is dus van groot belang dat alle gemeenten zich committeren aan het Oogstfonds. Beste collega’s in den lande, regel zo snel mogelijk, nog vóór de aanvang van het groeiseizoen, de afdracht bij de inkoop van bomen en de aanleg van groenprojecten! Fundamenteel onderzoek levert ons allemaal wat op.’

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29221/wetenschapis-de-basis-voor-beleidsnormen-en-incentives

www.stad-en-groen.nl

93


De wielaangedreven onkruidborstelmachine TW50X

Onkruidborstelmachine met wielaandrijving speciaal voor hellend vlak Tielbürger breidt assortiment onkruidborstelmachines uit met het wielaangedreven model TW50X Met de introductie van de wielaangedreven variant TW50X komt het Tielbürger-assortiment onkruidborstelmachines op zeven modellen. Met het nieuwe model richt de Tielbürger- importeur voor de Benelux, D.B. van der Horst, zich op professionele gebruikers. De TW50X is het zusje van de al langer bestaande TW50S. ‘Dit is de meest verkochte machine voor professioneel gebruik van Tielbürger.’ De draaiende

Zowel de TW50S als de TW50X is professioneel, duurzaam en qua bedieningsgemak comfortabel, onderstreept hij. ‘De machines zijn vaak de hele dag in gebruik, van de ochtend tot de avond. Dan is bedieningscomfort heel belangrijk.’ De TW50X heeft drie versnellingen vooruit en één versnelling achteruit. ‘Nederland heeft een paar heuvelachtige regio’s, maar in een groot deel van het land is slechts af en toe sprake van – meestal kunstmatige – hoogteverschillen in de bestrating, waarvoor de wielaandrijving uiteraard van pas kan komen.’ Met zijn onkruidborstelmachines heeft Tielbürger in de twee jaar die zijn verstreken sinds de introductie een sterke positie opgebouwd onder hoveniers. Afnemers zijn ook gemeenten en allerlei soorten bedrijven, bijvoorbeeld in de groenvoorziening.

borstels, met een werkbreedte van 0,5 meter, zorgen bij deze niet-wielaangedreven versie tevens voor de voortbeweging. Donat van der Horst: ‘Op vlakke terreinen werkt dit prima. Op hellende oppervlakken kun je er ook wel mee werken, maar met wielaandrijving gaat dit een stuk gemakkelijker.’ Auteur: Bart Mullink

94

2/2019

De hoveniersbranche is al langer vertrouwd met het merk, dat is gespecialiseerd in praktisch en handzaam materieel voor de sector. Materieel dat, samen met het overige gereedschap, mee kan met een bestelbus, pick-up of aanhanger. ‘Met onkruidborstelaars is Tielbürger pas relatief laat op de markt gekomen. Het merk staat voor Duitse degelijkheid en wil die garanderen. Tielbürger heeft eerst goed gekeken naar de problemen met zulke machines bij de concurrentie en die vervolgens in het eigen ontwerp opgelost’, verklaart Van der Horst.

Vakhandel Tevreden stelt hij vast dat de machines in de circa twee jaar dat ze nu op de markt zijn hun weg naar de gebruikers hebben gevonden. ‘Terwijl we er nog bijna geen reclame voor hebben gemaakt.’ Klanten waren al bekend met het merk door de andere machines van Tielbürger; ze vertrouwen erop dat ze met dit merk kwaliteit krijgen, zo verklaart de importeur. ‘Bovendien wordt er alleen geleverd via de vakhandel, die het A-merk Tielbürger graag aan klanten adviseert. Daar weet men ook: een goed merk is het halve werk.’

'Vooral op vlak terrein werkt voortbeweging door borstels prima’ Bij het werk van elke onkruidborstelaar hoort een veger, die het losgeborstelde onkruid opveegt. Dit kan een bezem zijn of een veegmachine. Voor de grote oppervlakken die op één dag met de borstelmachines kunnen worden bestreken, ligt een machine volgens Van der Horst voor de hand. ‘Daarmee kun je in één


3 min. leestijd

ACHTERGROND werkgang achter de borstelaar aan rijden en het onkruid meteen opvegen.’ Als geschikt koppel noemt hij de borstelmachine TW50S/TW50X en de veegmachine TK38 professional. ‘De TK38 professional heeft, net als de TW50X, drie versnellingen vooruit en één achteruit. Die kan met zijn borsteldiameter van 35 centimeter veel werk verzetten.’ Van de twee machines samen heb je een groot deel van het jaar plezier, schetst de importeur. ‘Onkruid borstelen kun je zomer en winter doen, als het maar droog is. Als het weer ongeschikt is om onkruid aan te pakken, staat de borstelmachine noodgedwongen stil, maar de veegmachine niet. Die is voor verschillende taken inzetbaar: voor alles dat geveegd moet worden, uiteraard, maar bijvoorbeeld ook voor sneeuwruimen of bladeren ruimen. ‘Hij komt het hele jaar van pas. Daardoor is het gauw een rendabele investering.’ Sneeuw Sneeuwruimen is iets wat veel hoveniers doen in de winter, weet Van der Horst. De klanten variëren van particulieren, bedrijven en zorginstellingen tot gemeenten; het ruimen wordt gedaan in tuinen en parken, op trottoirs, parkeerplaatsen en stations. ‘De sneeuwschuif ervoor en ruimen maar. De sneeuwschuif staat op twee wieltjes en blijft daardoor iets van de grond. Het laagje sneeuw dat de schuif laat liggen, wordt gepakt door de veger. Zo kost het sneeuwschuiven relatief weinig kracht en wordt er in één arbeidsgang ook geveegd. Mits de sneeuw niet is belopen, is de bestrating in één

Sneeuwschuiven en vegen in één werkgang

keer sneeuwvrij en kan er weer veilig worden gelopen op bijvoorbeeld stoepen en perrons. Eerder werden voor dat doel sneeuwblazers aangeschaft. Omdat er dan altijd wat sneeuw bleef liggen, gleden er toch nog geregeld mensen uit. Met deze vegers is dat opgelost.’ Van der Horst legt uit dat zijn klanten de machines in alle seizoenen gebruiken, vaak acht uur per dag. ‘Van ’s morgens tot ’s avonds. Hoveniers, werkvoorzieningsschappen, gemeentes, ze verzetten er ontzettend veel werk mee. Om die reden is het belangrijk dat machines zoals deze onkruidborstelaars voldoen aan een hoge professionele standaard. Ze moeten probleemloos functioneren, krachtig zijn, gemakkelijk te bedienen en het altijd doen.’ Prestaties Voor de kracht gebruikt Tielbürger Hondaindustriemotoren. De aandrijving van de onkruidborstels gebeurt door middel van een grote poelie. ‘Deze zorgt voor veel kracht op de borstels en is onderhoudsvrij.’ Als alternatief

Donat van der Horst zelf achter de veger

Vegen met de TK 38 Pro

voor de verbrandingsmotor experimenteert Tielbürger met machines aangedreven door elektromotoren, maar dat is volgens Van der Horst iets voor de langere termijn. ‘Het lukt nog niet daarmee dezelfde prestaties en gebruiksmogelijkheden te krijgen als met de brandstofmotor.’ Tielbürger is een kwaliteitsmerk, onderstreept de importeur. ‘De Duitse fabrikant staat erop dat het imago van Duitse kwaliteit hooggehouden wordt.’ Andere merken halen onderdelen in China bij de goedkoopste producent die ze kunnen vinden; Tielbürger maakt ze zelf. ‘Als je de onderdelen zo veel mogelijk zelf produceert, kun je de kwaliteit het beste garanderen, zowel van de techniek als van de uitvoering. Ook de leverantie is zo gegarandeerd.’ Donat van der Horst is importeur van het merk voor Nederland, België en Luxemburg. De levering vindt zoals gezegd plaats via de vakhandel.

Borstelmachine TW50S, zonder wielaandrijving www.stad-en-groen.nl

95


Fleet Services zorgt met carbon footprint-calculator voor goede zaken Systeem Husqvarna levert nu ook onderbouwing voor bestijgen CO2-ladder

Met de introductie van de carbon footprintcalculator bouwt Husqvarna zijn Fleet Servicessysteem verder uit. De carbon footprintcalculator berekent op basis van de feitelijke machine-inzet de CO2-uitstoot tijdens elk werk en brengt zo ook trends in beeld.

Auteur: Bart Mullink

96

2/2019

Groenbedrijven verzetten veel werk in opdracht van overheden en publieke instellingen, zoals scholen, die duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen hoog in het vaandel hebben. ‘De mogelijkheden die Husqvarna Fleet Services biedt, leveren ons werk op’, noemt Ivo de Groot van Wolterinck als reden waarom deze onderneming jaren geleden al behoorde tot de groep bedrijven die als eerste met Fleet Services aan de slag gingen. ‘Omdat je hierdoor wist wat de daadwerkelijke machine-inzet op een project was, kreeg je een beter beeld van de CO2-uitstoot. Met de carbon footprint-calculator krijgen we nu volautomatisch

een nog veel preciezer beeld van de uitstoot, en een veel betere onderbouwing erbij.’ En dat is precies waarnaar aanbestedende diensten op zoek zijn, zo stelt hij. De inzetregistratie levert boeiende gegevens op, vertelt De Groot: ‘Zo kwamen we erachter dat de motorzagen die we voor de boomverzorging gebruiken, veel minder uren draaiden dan we altijd dachten. Omdat ze wel de hele dag aanstonden, dachten we eerst aan een meetfout, maar dat bleek niet het geval. De meetapparatuur sloeg alleen aan als de ketting daadwerkelijk rondging. Dat waren de momen-


5 min. leestijd

ACHTERGROND

‘Laten wij als bedrijfstak tonen dat we netjes groen kunnen werken’ scholen, die duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen hoog in het vaandel hebben. ‘De mogelijkheden die Husqvarna Fleet Services biedt, leveren ons werk op’, noemt Ivo de Groot van Wolterinck als reden waarom deze onderneming jaren geleden al behoorde tot de groep bedrijven die als eerste met Fleet Services aan de slag gingen. ‘Omdat je hierdoor wist wat de daadwerkelijke machine-inzet op een project was, kreeg je een beter beeld van de CO2-uitstoot. Met de carbon footprint-calculator krijgen we nu volautomatisch een nog veel preciezer beeld van de uitstoot, en een veel betere onderbouwing erbij.’ En dat is precies waarnaar aanbestedende diensten op zoek zijn, zo stelt hij.

De hele gereedschapsvloot kan efficiënt worden beheerd.

ten waarop een tak moest worden weggezaagd. De rest van de tijd lagen machines stationair draaiend te wachten op de volgende af te zagen tak. Dat waren zo weinig draaiuren per dag, dat we beter konden spreken van draaiminuten.’ Het was een van de redenen waarom Wolterinck besloot met elektrische machines te gaan werken. Klimmen De berekende CO2-uitstoot van elektrische machines per draaiuur is al fors lager, maar doordat deze machines alleen draaien als ze ook echt worden gebruikt, is de uitstootreductie voor de gehele vloot gemiddeld nog groter: circa 80 procent. Met de overschakeling op groene stroom elimineerde Wolterinck ook nog eens de laatste 20 procent. Dat is natuurlijk lekker klimmen op de CO2-prestatieladder. Fleet Services kan zo extra werk opleveren. Groenbedrijven verzetten veel werk in opdracht van overheden en publieke instellingen, zoals

De inzetregistratie levert boeiende gegevens op, vertelt De Groot: ‘Zo kwamen we erachter dat de motorzagen die we voor de boomverzorging gebruiken, veel minder uren draaiden dan we altijd dachten. Omdat ze wel de hele dag aanstonden, dachten we eerst aan een meetfout, maar dat bleek niet het geval. De meetapparatuur sloeg alleen aan als de ketting daadwerkelijk rondging. Dat waren de momenten waarop een tak moest worden weggezaagd. De rest van de tijd lagen machines stationair draaiend te wachten op de volgende af te zagen tak. Dat waren zo weinig draaiuren per dag, dat we beter konden spreken van draaiminuten.’ Het was een van de redenen waarom Wolterinck besloot met elektrische machines te gaan werken. Misverstand Volgens Wolterinck is het een misverstand dat bedrijven die hun CO2-voetafdruk willen verkleinen of zelfs CO2-neutraal willen worden per se duurder uit zijn. ‘Dat valt mee. Elektrische machines zijn in aanschaf wat duurder, maar in het gebruik goedkoper. Per saldo scheelt het weinig. Wat ik vooral graag laat zien, is dat de omzet van Wolterinck stijgt terwijl tegelijk de

CO2-uitstoot daalt en we er qua kosten relatief gunstig uitspringen.’ En dat terwijl het CO2bewustzijn bij aanbestedende diensten nog pril lijkt. In de praktijk blijkt het bij aanbestedingen nog steeds hoofzakelijk te draaien om de laagste prijs, zo weet hij. ‘We zouden de intenties van gemeenten op het gebied van duurzaamheid graag meer terugzien in hun marktvisie. Op dit moment worden bedrijven er financieel nog nauwelijks voor beloond.’ Goodwill bij opdrachtgevers en de motivatie die de eigen medewerkers aan de ontwikkeling van het bedrijf ontlenen, blijken minder goed meetbare factoren te zijn, die het bedrijf niettemin eveneens goed doen, weet hij. ‘Uiteindelijk komt het zo toch naar je toe.’ De carbon footprint-calculator maakt standaard deel uit van het Fleet Services-systeem van Husqvarna en wordt er bij bestaande gebruikers via een update automatisch aan toegevoegd. Alle machines in de vloot zijn uitgerust met een sensor, die door middel van bluetooth via de smartphone of tablet van de gebruiker is verbonden met het systeem, dat zo realtime inzicht biedt in zowel de plaats als de inzet van alle machines. Hoewel de calculator in eerste instantie ontwikkeld is voor Husqvarnamachines, kunnen ook machines van andere merken erin worden opgenomen. Arian Essenstam van Husqvarna vertelt dat is overwogen om de productie en recycling van de machines in de calculator op te nemen, maar dit bleek te ingewikkeld. ‘De meeste uitstoot vindt toch plaats tijdens het gebruik. Bovendien staat vast dat die aanzienlijk valt te beperken door over te schakelen op elektrische apparaten. Een tweede voordeel daarvan is dat die veel minder geluid maken.’ Prestaties Het elektriciteitsverbruik en de brandstofinkoop geven weliswaar een beeld van de CO2-uitstoot

www.stad-en-groen.nl

97


‘Het eerste doel was: betere inzet van machines en minder faalkosten’

Ivo de groot

Wolterinck

‘Dat een forse CO2-reductie hogere kosten oplevert, is een misverstand’

van een bedrijf op jaarbasis, maar nauwelijks op projectniveau, weet Essenstam. Daarom is de CO2-calculator volgens hem ideaal voor aanbestedingen met CO2-eisen. ‘We zien die in toenemende mate bij overheden, maar niet alleen daar. Ook bedrijven hechten er waarde aan. In hun jaarverslagen maken veel bedrijven graag melding van de geleverde prestaties op dit gebied.’

De machine maakt via de smartphone van de gebruiker contact met het systeem

98

2/2019

Een belangrijk aandachtspunt bij de doorontwikkeling van het systeem na de introductie in 2014 was de gebruiksvriendelijkheid. ‘Je moet met één of twee muisklikken het gewenste inzicht krijgen. Om dat voor elkaar te krijgen, is de afgelopen jaren hard gewerkt.’ Het nieuwe webportal heeft een dashboard waarmee op basis van alle verzamelde data sneller conclusies zijn te trekken. Aantrekkelijk is dat er ook trends uit kunnen worden gedestilleerd, die


ACHTERGROND mogelijk aanleiding bieden voor een verdere optimalisatie van bedrijfsprocessen. Al het geplande periodieke onderhoud van de machines komt helder in beeld, van standaardzaken zoals onderhoudsbeurten en keuringen tot speciale wensen, bijvoorbeeld een frequentere controle van de messen van een heggenschaar, een maaier of een robotmaaier (automower). Essenstam: ‘De monteur of fleetmanager kan er allerlei extra notities aan toevoegen, bijvoorbeeld de kosten van onderhoud en reparatie.’ App De eenvoud in het gebruik, weet De Groot uit ervaring, is een belangrijke voorwaarde om de medewerkers mee te krijgen. Het blijkt te werken. De mensen die de machines bedienen, hoeven alleen maar een app op hun telefoon te openen en hebben er daarna geen omkijken meer naar. De fleetmanager wil snel overzicht. Die kan op een laptop of tablet ontwikkelingen volgen, zonder te verdrinken in details. Essenstam: ‘We noemen de nieuwe generatie, die het afgelopen jaar al prima heeft gefunc-

Arian Essenstam

tioneerd, wel Fleet Services 2.0. Mensen zien dat het werkt, waardoor het nu eindelijk snel begint te gaan. Er komen veel verschillende soorten klanten op af. Groenbedrijven, sociale werkplaatsen, gemeenten: ze gebruiken het allemaal. We zien ook dat de belangstelling vooral komt van bedrijven en organisaties met een vloot vanaf circa dertig machines. Of het echt de moeite waard is, mag iedereen vrijblijvend uitproberen. Met Fleet Trial bieden we de mogelijkheid om het systeem zes maanden gratis uit te testen. Als het niet bevalt, geef je het daarna gewoon terug.’

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29231/fleetservices-zorgt-met-carbon-footprint-calculatorvoor-goede-zaken

Husqvarna

‘Je moet met één of twee muis­ klikken het gewenste inzicht krijgen’

De sensor die op de machine wordt aangebracht, lijkt qua model op een flink horloge

www.stad-en-groen.nl

99


‘Er hangen ontwikkelingen in de lucht; onze R&D-afdeling hoeft zich niet te vervelen’ Waterkracht werkt hard aan vergroting marktaandeel in heetwateronkruidbestrijding Maarten Kleinnibbelink bij de WeedMaster TC-Vision

De ingenieurs van machinebouwer Waterkracht hebben voor hun eigen productlijn Weedmaster onderscheidende technieken bedacht, met als doel om de gebruiker meer gemak te bieden. De verkoop in Europa verloopt naar wens, vooral op het gebied van gemeentelijke onkruidbestrijding. Auteur: Santi Raats

100

2/2019

Achtergrond Machinebouwer Waterkracht is geen new kid on the block. Waterkracht was ruim 25 jaar geleden samen met twee andere partijen de eerste die inzette op de ontwikkeling van onkruidbestrijding met heet water. Jarenlang bouwde het bedrijf (met hogedruktechniek als corebusiness) onkruidbestrijdingsmachines voor derden, maar vorig jaar werd de WeedMasterlijn onder eigen naam op de Europese markt gebracht. Productlijn Deze lijn omvat vier modellen met een handlans: de WeedMaster S, M, L en TM, en twee modellen voor op een merkonafhankelijke werktuigdrager: de WeedMaster TC (toolcarrier)

en de WeedMaster TC-Vision. Het kleinste model, de WeedMaster S, is een instapmodel voor hoveniers. De grootste modellen, de WeedMaster TC en de TC-Vision, zijn machines voor groenaannemers en de gemeentelijke groenvoorziening. Het paradepaartje, de Vision, maakt met zijn Visiontechnologie een analyse van de onkruiden op basis van camerabeelden. De WeedMaster TC-Vision wordt sinds vorig jaar verkocht. Maarten Kleinnibbelink van Waterkracht vertelt: ‘Dankzij demonstraties hebben we een directe orderportefeuille van vier stuks en nog eens acht exemplaren in het vooruitzicht.’ Dealers In Nederland heeft Waterkracht intussen


4 min. leestijd

ACHTERGROND vier dealers: sinds eind 2017 Almat Laren en LeCoBa uit Wintelre en sinds dit jaar Tuin en Park uit Goes en Van den Berg uit Pijnacker. Kleinnibbelink: ‘Met deze vier partners is de helft van Nederland afgedekt. De noordelijke helft van Nederland bewerken wij zelf, tot ook daar een geschikte Waterkracht-dealer gevonden is.’ Europa In Denemarken, Zweden, Zwitserland en Duitsland is de heetwatertechnologie redelijk ingeburgerd en dat merkt ook Waterkracht aan de verkoop van WeedMaster-machines. ‘Vorig jaar meldden zich twee Zweedse gegadigden voor een importeurschap. We hebben een deal gesloten met HM Maskin. Deze importeur heeft een WeedMaster TC Vision gekocht als demomodel. Onze importeur in Denemarken heeft al een TC Vision verkocht aan een gemeente en heeft tegelijkertijd ook een demonstratiemachine voor zichzelf aangeschaft’, zegt Kleinnibbelink. Eind maart 2019 hield Waterkracht een tour door Denemarken, om de samenwerking met deze nieuwe Deense distributeur te vieren. ‘Maar ook in Frankrijk went men aan het idee van heet water. Vorig jaar zijn we gaan samenwerken met importeur MecagilLebon, waaronder weer een aantal subdealers vallen. Nu het seizoen begint, lopen de orders vanuit heel Europa binnen.’ M-line Ook al belooft de verkoop van de TC Vision veel goeds, voorlopig is de M-line de best verkochte machine in Europa. Kleinnibbelink: ‘Deze

machine staat aan de basis van onze complete WeedMaster-lijn. Hij wordt afgenomen door iedereen die actief is in de groensector en zich serieus bezighoudt met onkruidbestrijding met heet water. Dit model is uit voorraad leverbaar. Gebruikers kunnen bij alle machines eenvoudig zien aan de temperatuurindicator op de schoffel wanneer de temperatuur van het water hoog genoeg is om aan de slag te gaan. Maar met de multifunctionele M-line kun je ook makkelijk hekwerken en straatmeubilair schoonmaken, met een middendruk van zo’n 50 bar; je kunt eenvoudig groene aanslag en zelfs graffiti verwijderen zonder chemicaliën. Dit extra voordeel is te danken aan onze reinigingsachtergrond.’ Marktontwikkeling Kleinnibbelink: ‘Wij verwachten dat de R&Dafdeling van Waterkracht zich voorlopig niet hoeft te vervelen. De markt in Nederland is volop in ontwikkeling. Via onze handelaren en eindgebruikers komen er wekelijks nieuwe ideeën en vragen binnen. Daar zitten zeer uiteenlopende ideeën tussen; onze afdeling research en development onderzoekt of ze haalbaar zijn, voor de lange of de korte termijn.’ Tipje van de sluier Kleinnibbelink weet nog meer te verklappen: ‘Onze ingenieurs zijn bezig met een eM-machine die loopt op lithiumaccu’s. Die is bijzonder geschikt voor locaties waar geluidsoverlast tot een minimum beperkt moet worden, zoals begraafplaatsen en binnensteden. Ook zijn ze bezig met een 3P-oplossing om een WeedMaster M in een hefinrichting van een tractor te kunnen hangen, als alternatief voor een transport- of aanhangwagen.’ Onderscheidende features Patrick Kuijpers, accountmanager bij LeCoBa, zegt: ‘De Vision-technologie is onderscheidend ten opzichte van wat andere machines hebben. De WeedMaster TC-Vision maakt gebruik van cameratechniek die meer mogelijkheden heeft.’ Een sensorgestuurde machine kan groen onderscheiden tegen een achtergrond met een andere kleur, en daar vervolgens heet water op richten. Maar de Vision-technologie kan nog meer, volgens Kuijpers. ‘De camera kijkt of er onkruid staat en of het plantje nog leeft. Alleen als de onkruidplant leeft, geeft hij opdracht om er heet water op te deponeren. Ook komt Waterkracht met technologische doorontwikkelingen, zoals brandstofterugwinning door

De Waterkracht-ingenieurs zijn bezig met een 3P-oplossing om een WeedMaster M in de hefinrichting van een tractor te hangen, als alternatief voor een transport- of aanhangwagen.

één uitlaat in plaats van twee. De warmte van de motor gaat eerst terug in de ketel waar het water wordt verwarmd. Ook hebben alle WeedMaster-machines STC-continuïteit, waardoor een constante eindtemperatuur gegarandeerd wordt. Je kunt het water ook niet zonder meer boven de 100 graden Celsius verwarmen; dan wordt het stoom en dat heeft een minder groot dodingseffect op de onkruidplant. Met een WeedMaster moet je vier tot vijf rondes per jaar afleggen, maar met stoom is dat bijna het dubbele. Waterkracht maakt natuurlijk gebruik van zijn expertise als reinigingsmachinespecialist. Zo zit er op de schoffel een temperatuurindicator, die “OK” aangeeft zodra de juiste temperatuur is bereikt. Bij alle andere heetwatermachines ontbreekt zo’n temperatuurmeter en moet je op het gevoel werken. Het is dan een gok hoe heet het water is dat je aanbrengt op de onkruidplant, wat kan resulteren in een minder goede onkruidbestrijding.’ Waterkracht maakt alles Kuijpers vindt het een groot voordeel dat Waterkracht buiten de bestaande kaders kan denken. ‘Het zijn maatwerk-machinebouwers. Als een klant de machine ondersteboven of verticaal wil hebben, ik noem maar wat, dan nemen wij contact op met Waterkracht. De ingenieurs gaan dan om de tafel zitten en maken dat gewoon. Dat is geweldig. Dat iets op maat gemaakt is, zie je terug in de prijs, maar de klant krijgt de machine wel precies zoals hij hem willen hebben.’ Pilot sportveldreiniging LeCoBa werkt samen met Waterkracht en de Brabantse gemeente Best aan een pilot met heetwateronkruidbestrijding op sportvelden. ‘We hebben afgelopen jaar een hockeyveld gereinigd van algen en mos en van het onkruid in de randen tussen de stoep en het kunstgras. Daar kun je alleen komen met de heetwatermethode. Dit deden we met de WeedMaster TM (trailervorm), achter een zitmaaier, met aan de voorkant wat schoffels. We willen deze pilot uitbreiden naar andere sportvelden en tennisbanen. We willen toe naar een heetwatermachine met weinig gewicht, die efficiënt werkt en die inzetbaar is voor meerdere klanten.’

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29214/er-hangen-ontwikkelingen-in-delucht-onze-rd-afdeling-hoeft-zich-niet-tevervelen www.stad-en-groen.nl

101


Medewerkers in de nieuwe bedrijfskleding

J. van Esch bezegelt jarenlang gelukkig ‘samenwonen’ met droomhuwelijk Aannemer fuseert met twee andere bv’s in holding; samen opereren ze nu onder één naam J. van Esch uit Cromvoirt, begonnen als groenaannemer, maar inmiddels veel meer dan dat, is gefuseerd met zijn zusterbedrijven Gebr. Van Esch wegenbouw en A. van Casteren uit Tilburg. Tegelijkertijd is de huisstijl vernieuwd. Derde-generatiedirectielid Inge van der Aa-van Esch heeft zich met het laatste beziggehouden. ‘De nieuwe huisstijl versterkt ons eenheidsgevoel en schept duidelijkheid voor klanten.’

Auteur: Santi Raats

102

2/2019


ACTUEEL De opa van Van der Aa-van Esch, Jan van Esch, richtte het aannemersbedrijf in 1962 op. Er zijn nog zwart-witfoto’s uit die tijd waarop bedrijfswagens, machines en materialen staan. De tweede generatie, Jans zonen Hans en Jos van Esch, richtten Gebr. Van Esch Wegenbouw op. De broers specialiseerden zich in onder meer in wegenbouw en riolering. In 2011 volgde de overname van het Tilburgse bedrijf A. van Casteren. Deze naam werd behouden, aangezien deze bekend was in de regio. Met de overname breidde het familiebedrijf zijn diensten verder uit met transport, sloopwerkzaamheden, (asbest)sanering en op- en overslag. Naast de vestigingen in Cromvoirt en Tilburg werd er in 2018 uitgebreid met een vestiging Breda.

‘Wij nemen nooit afscheid van een klant’ Na jarenlang integraal werken nu één naam en huisstijl ‘We probeerden aan klanten uit te leggen dat we weliswaar drie bedrijven zijn met twee (later drie) vestigingen, maar dat we wél integraal werken. We hadden al gecentraliseerde afdelingen. Zo werkten we al met één projectleiding, één planner en één administratie. Maar dat werkte op een gegeven moment niet goed meer’, verklaart Van der Aa-van Esch (29), die inmiddels samen met Ton van Esch (30) als derde generatie tot het bedrijf is toegetreden. ‘We vroegen ons als familie af of het tijd was om op een andere manier naar ons bedrijf en onze uitstraling te kijken. We gebruikten nog drie verschillende logo’s en zes verschillende huisstijlkleuren. We hadden behoefte aan meer eenheid qua uitstraling. Al snel kwamen we tot de conclusie dat het organisatorisch een goede stap zou zijn om de drie bv’s te laten fuseren. Dat schept duidelijkheid voor de klanten, leveranciers en eigen medewerkers. Aangezien J. van Esch al voor honderd procent integraal werkte en de afdelingen ook gecentraliseerd waren, was de voortgang onder één naam vooral een formaliteit, zoiets als een stel dat al jarenlang samenwoont en besluit te trouwen. Inmiddels zijn alle projecten, machines, medewerkers en administratieve zaken mee overgegaan naar J. van Esch.’

www.stad-en-groen.nl

103


WHAT Groundsmaster® 4000-D. MATTERS Eén machine om grote en

kleine gebieden te maaien.

MOST Loop vooruit op je

planning, en blijf binnen je budget. Wat het belangrijkste is voor jou, is ook het belangrijkste voor ons. Cirkelmaaier Groundsmaster® 4000-D. De slimme zero turn-radius, gecombineerd met variabele snijbreedten van 1.5 m, 2.4m en 3.4 m, maken het mogelijk om met één machine zowel grote oppervlakten als kleine, krappe gebieden te maaien. Dag in, dag uit. Behaal maximale efficiëntie, zodat je je kunt richting op andere prioriteiten.

Praat mee!

@ToroGolf ©2017 The Toro Company. All rights reserved.

MEER OVER DE GROUNDSMASTER 400D VIND JE OP TORO.COM


3 min. leestijd

ACTUEEL Buiten zit bij ons van binnen De nieuwe slogan luidt: Buiten zit bij ons van binnen. ‘Dit sluit aan bij wat wij voelen bij het werk dat we doen. De buitenruimte inrichten en onderhouden zit in ons DNA. We bestaan al zo lang als familiebedrijf in deze branche, we hebben alles meegemaakt en zijn onszelf blijven innoveren. We zouden niets anders kunnen en willen dan het werk dat we doen. Het is niet overdreven om te zeggen dat we passie hebben voor het werk, ook al zijn we inmiddels uitgegroeid tot een middelgroot bedrijf.’

Nieuw logo

‘De buitenruimte inrichten en onder­houden zit in ons DNA’

Geen hullie-zullie-cultuur Toen de tweede generatie aantrad, had het bedrijf 30 tot 35 medewerkers. Nu zijn dat er 125. Van der Aa-van Esch: ‘De directie kent alle medewerkers en de medewerkers kennen elkaar goed. Elke vrijdag kan iedereen een biertje komen drinken in de kantine, we vieren kerst met een kerstmarkt, barbecueën in de zomer, vieren jubileums van medewerkers uitgebreid en houden jaarlijks een bedrijfsuitje met teambuildingactiviteiten. Er is nooit een hullie-zullie-cultuur geweest, ook al werkte de een bij A. van Casteren en de ander bij J. van Esch. En nu iedereen onder dezelfde naam werkt, ontstaat er een nog hechtere eenheid.’ Nooit afscheid Er is een nieuwe huiskledinglijn, de website wordt aangepast, er is een nieuw logo en alle oude kleuren zijn overgespoten in de nieuwe kleuren oranje en groen. Van der Aa-van Esch: ‘Eigenlijk zijn dat geen nieuwe kleuren; J. van Esch is ooit met deze kleuren begonnen. De kleur groen benadrukt dat duurzaamheid belangrijk is voor ons. We werken op de vijfde trede van de CO2-prestatieladder en willen zuinig met onze omgeving omgaan. Daarnaast willen we ook duurzaam samenwerken met onze klanten en leveranciers.’ Ze doelt daarmee op het nastreven van langetermijnrelaties. Zoals haar vader haar heeft haar geleerd: ‘Wij nemen nooit afscheid van een klant.’ De nieuwe huisstijl straalt rust, duidelijkheid en degelijkheid uit. ‘Over kwaliteit mag geen discussie ontstaan. Daarna kun je het over de prijs hebben.’

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29223/j.-vanesch-bezegelt-jarenlang-gelukkig-samenwonen-met-droomhuwelijk

Inge van der Aa-van Esch www.stad-en-groen.nl

105


Kolsters: 'Geen betere maaier dan deze’ Hovenier maait een hectare hoog gras in een uur tijd af Jac Kolsters uit het Brabantse Middelbeers, een hovenier met tien man personeel, maait grotere particuliere tuinen en andere grote privéterreinen. Twee jaar geleden kocht hij een Ariens-zeroturn-zitmaaier. De hovenier haalt de maaimachine dit jaar voor het eerst naar buiten. Hij is er zichtbaar mee in zijn nopjes.

Auteur: Santi Raats

Feitelijk is de hovenier al afgezwaaid en heeft hij de zaak aan zijn kinderen overgedragen, maar hij werkt nog omdat hij er teveel plezier aan beleeft om ermee te stoppen. Kolsters begon zijn carrière bij Heidema en heeft de nodige maaiers voorbij zien komen. Toen hij een nieuwe maaier zocht bij dealer LeCoBa in Wintelre, liet eigenaar Rob Basten hem een Ariens-zitmaaier zien. ‘De importeur had twee van deze Ariens-zitmaaiers uit Frankrijk meegenomen, een kleine en een grote. Hij had een achteruitworp en dat was een eerste vereiste voor mij. Ik werk in de particuliere sector. Ik maai twee keer dezelfde ronde buitenom voordat ik naar binnen maai; ik wil niet de bestrating opblazen of de tuin of border inblazen.’ Anekdote Kolsters draaide een proef met de kleine Ariens-zitmaaier. Dat beviel goed. ‘Hij maaide als een tierelier en werkte op een heel hoge

106

2/2019

maaisnelheid: 20 km per uur, soms nog sneller.’ Hier begint Rob Basten te vertellen: ‘Voor de proef wilde Jac de Ariens-zitmaaier inzetten in zijn eigen veld van één hectare, met rogge en Soedangras van anderhalve meter hoog. Nadat ik de machine van de wagen had gehaald, stuurde ik hem direct het veld in. Tussen de hoge rogge en het Soedangras zag ik af en toe alleen nog zijn glimmende bol. In het veld maaide hij kriskras paden. Hij vertelde lachend dat het een perfect doolhof was voor zijn kleinkinderen. Ze konden er mooi met hun fietsjes doorheen crossen.’ Kolsters neemt het over: ‘Omdat ik zag dat de machine zulk hoog gras aankon op zo’n hoge snelheid, was ik ervan overtuigd dat hij meer kan dan welke andere maaier ook.’ Krachtige motor, breed maaidek Gerard Huybers, Ariens-maaierspecialist bij LeCoBa: ‘Zeroturn-maaiers staan erom bekend


4 min. leestijd

ACHTERGROND Kathy Sevcikova van Helthuis Tuin- en Parkmachines BV: ‘Toen wij ruim dertig jaar geleden voor het eerst (stiekem) een kijkje mochten nemen op de R&D-afdeling waren wij al verbaasd hoeveel aandacht Ariens toen al besteedde aan de efficiëntie van het maaidek. Een efficiënter maaidek zorgt voor een lager brandstofverbruik en overcapaciteit voor extreme gevallen. Een efficiënte machine bouwen is natuurlijk belangrijk, maar een lange levensduur en lage onderhoudskosten ook.’ Sevcikova meldt tevens dat Helthuis Tuin- en Parkmachines BV zojuist de Ariens Zenith in huis heeft. Bij de nieuwe generatie zero-turn maaiers van Ariens is het ontwerp gebaseerd op kerncomponenten van de Gravely Pro-lijn. dat ze heel grote terreinen in korte tijd kunnen maaien. Een hectare kan binnen een uur gemaaid zijn. Dat kan geen enkele andere maaier. De Ariens-zitmaaier heeft een zware motor en twee hydromotoren op de twee achterwielen. Door de zware motor kan er een maaidek op de machine dat breder is dan 1 m, wat gangbaar is op zitmaaiers. Het maaidek van Kolsters’ type is 1,60 m breed. Maar al onze Ariens-zitmaaiers, zoals de types Apex 48, Ikon-X 52 en Zoom 42, zijn uitgevoerd met een tweecilinder-benzinemotor van 20-30 pk. Bij een motor van 30 pk kun je zelfs een maaidek van 1,80 inzetten.’ Aanpassingen Maaisnelheid en maaicapaciteit waren voor Kolsters doorslaggevende factoren. Hij schafte een grote Ariens-zitmaaier aan met maaidek van 1,60 m. ‘In het begin had ik nog wat

problemen met de achteruitworp. Door het mechanisme werd het gras omhooggeblazen, waardoor de radiator verstopt raakte. Ik heb wat geëxperimenteerd met rubberen latten en heb dit idee doorgegeven aan importeur Helthuis en aan dealer LeCoBa. Hun monteurs hebben die oplossing verfijnd en de machine ermee aangepast. Nu pakt de radiator de lucht van boven, niet meer van de zijkant of onderkant. De monteurs hebben een bekisting om de radiator heen gemaakt en de stoel wat verder naar voren gezet. Om de radiator niet te warm te laten worden in de bekisting, zijn er grove gaten in de bekisting geboord. Al met al een prachtige oplossing.’

150 uur per jaar. De Ariens-zitmaaier wordt over een langere termijn afgeschreven dan de gangbare belastingtechnische afschrijvingstermijn van vijf jaar. ‘Dan is hij ten eerste nog niet versleten, en ten tweede wordt hij anders te duur en zou mijn kostprijs omhoog moeten. Ik schrijf hem dus arbeidstechnisch over een langere termijn af.’ Huybers van LeCoBa: ‘In verhouding tot andere zeroturn-maaiers die grote oppervlakten aankunnen, is de Ariens-zitmaaier kostentechnisch een stuk voordeliger. De maaimachine heeft lage jaarlijks terugkerende onderhoudskosten. Hij zit vrij eenvoudig in elkaar: alle delen zijn hydraulisch in plaats van mechanisch.’

Gewoon en ruw gras Inmiddels heeft de Ariens-zitmaaier zijn capaciteiten ruimschoots bewezen. ‘Ik maai een paar keer per jaar rond de visvijver van de plaatselijke visvereniging’, vertelt Kolsters. ‘Ik maai dan in de hoogste stand, zo langzaam mogelijk. Ook maai ik er de grote en kleine velden van een bungalowpark mee, sinuspaden in particuliere tuinen, stukken groen bij regionale sportverenigingen en een paar duizend vierkante meter op het schietterrein van het gilde. Dan rijd ik ook 20 km per uur, ondanks de grootte van de machine. Ideaal is dat. Natuurlijk is deze Ariens-zitmaaier niet geschikt voor het maaien van een golfbaan; hij is bestemd voor gewoon maaiwerk en ruw terrein. Naast de snelheid en capaciteit is een voordeel dat hij ontzettend wendbaar is, zoals natuurlijk elke zeroturnmaaier.’

Langetermijnrelaties Kolsters was al vaste klant van de ouders van LeCoBa-eigenaar Rob Basten. Hij verwijst nog even naar de herkomst van de bedrijfsnaam: ‘Leo en Corrie Basten. Leo is helaas overleden, Corrie werkt nog op kantoor. Het is voor mij een vertrouwd bedrijf. Ik ben ook geen lastige klant. Ik kom aan de balie en vertel wat ik ongeveer zoek en hoeveel exemplaren ik ervan nodig heb. Ik vertrouw het bedrijf tot in mijn broekzak; ik hoef nooit bang te zijn dat ik voor een kwartje word beduveld.’ Je moet zakelijk zijn, maar je klanten een warm hart toedragen; die filosofie draagt Kolsters over op zijn kinderen die de zaak nu overnemen. ‘Ons bedrijf heeft gewerkt bij zigeunerkampen en bij multinationals. Alle klanten zijn voor mij gelijk en even belangrijk.’ Kolsters zoekt zakelijk gezien mensen om zich heen die daar hetzelfde in staan. ‘LeCoBa bouwt ook een bijzondere band op met zijn klanten. Een klein voorbeeld: Rob Basten komt bloemen kopen voor op het graf van zijn vader in het groencentrum dat wij naast het hovenierswerk hebben. Dat doet mij wel wat. Daarnaast is de service van zowel Helthuis als LeCoBa uitstekend. Ik ben er kind aan huis en koop er bijna al mijn spullen, maar heb nooit anders gezien dan dat zowel Helthuis als LeCoBa altijd voor me klaarstond. Als er ooit een probleem is, wordt het gegarandeerd opgelost.’

Afschrijving De maaifrequentie is ongeveer eenmaal in de zeven tot veertien dagen; dat is zo’n 100 tot

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29235/kolsterser-is-in-mijn-beleving-geen-betere-maaier-dandeze

www.stad-en-groen.nl

107


Het succes van de Goupil G4 onder de loep Met een breedte van 1,20 m heeft de smalle elektrische Goupil G4 een korte draaicirkel, waarmee manoeuvreren in stadscentra en gesloten locaties soepel verloopt. Hij is wendbaar, stil en emissievrij. Met de innovatieve Goupil G4 komt de Green Deal Zero Emission weer een stap dichterbij. De Goupil G4 werd in januari 2017 in Nederland geïntroduceerd en groeide in korte tijd uit tot een toonaangevende speler in de branche van de elektrische transportwagens. Zo rijden er inmiddels een groot aantal Goupil G4 Picnic-wagens in Nederland. De exclusieve importeur van het merk Goupil in Nederland is Van Blitterswijk Eco-Mobiliteit BV uit Moordrecht, die zich inmiddels dé leverancier van stille, zuinige en schone elektrische voertuigen mag noemen. Nieuwsgierig naar de kenmerkende prestaties van deze koploper in duurzame mobiliteit en naar de bedrijfsfilosofie van zijn importeur, ging Stad + Groen in gesprek met de commercieel manager van Van Blitterswijk Eco-Mobiliteit, Martijn Beekwilder. Auteur: Jeroen Poldermans

Missie: geen emissie ‘Vanuit ons bedrijf Van Blitterswijk Tuin- en Parkmachines zijn we ooit begonnen met het importeren van elektrische voertuigen. In 2005 haalden we deze activiteiten uit het moederbedrijf en brachten we ze onder in de nieuwe bv Van Blitterswijk Eco-Mobiliteit. Wij willen graag beantwoorden aan de stijgende vraag naar emissievrije mobiliteit, mede vanuit onze bedrijfsfilosofie waarin duurzaamheid een kerngedachte is. Onze missie is: geen emissie’, aldus Martijn Beekwilder.

108

2/2019

Bij aanbestedingen van groenbestekken blijkt de vraag naar elektrische voertuigen steeds meer een eis dan een wens te zijn, niet alleen in het segment ‘stad en groen’ (en ‘stad en grijs’ – denk aan veegvuilinzameling), maar ook in andere segmenten. Zo levert de Moordrechtse importeur elektrische voertuigen aan onder andere vakantieparken, dierentuinen, ziekenhuizen, groothandels en aan last mile delivery shops zoals Picnic.

Bij aanbestedingen van groenbestekken blijken elektrische voertuigen steeds meer een eis dan een wens De zes sectoren die Van Blitterswijk bedient, zijn: • gemeenten en groenaannemers (onderhoud stad en groen/grijs) • recreatieparken (van De Efteling tot vakantieparken) • facilitair vastgoedonderhoud • de zorgsector (ziekenhuizen en zorginstellingen) • de industrie (hangars op Schiphol, fabrieksterreinen, raffinaderijen e.d.) • stadslogistiek (bevoorrading bewoners en bedrijven in de stad) Kenmerken Goupil G4 Het laadvermogen van de wendbare Goupil G4 bedraagt maximaal 1200 kilo en is daarmee uniek in zijn soort. De G4 rust op een modulair chassis en kan daardoor veelzijdig aangepast worden voor logistieke en facilitaire toepassingen. Het weggedrag is verbeterd ten opzichte


8 min. leestijd

ACTUEEL Sinds 2005 is Van Blitterswijk Eco-Mobiliteit dé specialist in maatwerkoplossingen voor duurzame mobiliteitswensen. Met een achtergrond in de tuin- en parkmachinesector is dit bedrijf een ideale partner voor groene transportoplossingen in de groene sector. van zijn voorgangers, wat zich uit in een betere stabiliteit en grotere trekkracht. Met een volle accu bereikt de Goupil een maximale afstand van 120 km. De Goupil G4 is uit te rusten met twee soorten accu's. Traditioneel is dat met het loodzuuraccupakket, maar sinds 2017 is de G4 ook met een lithiumaccupakket verkrijgbaar. Een lithiumaccupakket heeft een lager gewicht dan zijn loodzuurtegenhanger, waardoor meer laadvermogen ontstaat. Ook is de actieradius met een lithiumaccu hoger en verder zijn lithiumaccupakketten onderhoudsvriendelijker. In tegenstelling tot bij de loodzuuraccu is bij lithium geen gedemineraliseerd water nodig. Een lithiumaccu hoeft niet volledig leeg te zijn bij het opladen, zodat je tussentijds kunt ‘stekkeren’. Volledig opladen van een lege accu duurt vier tot zes uur. Extra power De Goupil G4 heeft extra power dankzij zijn regeneratief remsysteem: wanneer het ‘gaspedaal’ wordt losgelaten, regenereert het voertuig de remenergie naar de accu. Deze functionaliteit is ideaal bij stop and go-toepassingen, zoals het bezorgen van bestellingen of het ledigen van prullenbakken, kortom bij korte afstanden met veel tussenstops. Veel stops betekent: veel geregenereerde stroom. Martijn Beekwilder legt Stad + Groen uit dat de standaardversie van de Goupil G4 niet voorzien is van een zonnepaneel, omdat daar geen plaats voor is. ‘Voor een zeevisgroothandel hebben we een versie ontworpen met een gesloten opbouw die wel voorzien is van een zonnepa-

Potentiële kopers kunnen een beroep doen op twee soorten subsidie

neel. De energie die hierdoor wordt opgewekt voldoet niet om de accu op te laden, maar wordt gebruikt om de koelunit te voeden.’ Aanschafsubsidie Er zijn twee soorten subsidie waarop potentiële kopers een beroep kunnen doen. Allereerst is er de fiscale aftrek via de MIA/VAMIL-regeling van de RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Deze regeling geldt alleen voor bedrijfsmiddelen die op de positieve lijst van de RVO staan, wat bij de Goupil G4 het geval is. Daarnaast bestaat er een kans op gemeentesubsidie, maar die varieert per gemeente. Martijn Beekwilder hierover: ‘In Amsterdam geeft de gemeente een subsidie van zo'n 5000 euro, maar die subsidiepotjes zijn op een gegeven moment leeg. Wij hebben een consultant in dienst die geïnteresseerde bedrijven en (overheids)instellingen uitgebreid adviseert over het subsidievraagstuk.’

Praktijkvoorbeelden ‘Wij zetten de Goupil G4 vooral in op projecten waarbij onderhoudsactiviteiten worden gedaan over een beheersbare korte afstand. We houden ons bijvoorbeeld bezig met onkruidbestrijding op verhardingen in Gouda, Bodegraven en Reeuwijk. Daarvoor hebben we op twee wagens heetwaterunits gebouwd. De onkruidbestrijdingsunit die erop staat is gasgestookt, dus je hebt minimale uitstoot van CO2. Verder VDBH West is een groenaannemersbedrijf uit Stolwijk bij Gouda. Het is een samenwerkingsverband tussen Wilco Boender in Stolwijk en Van de Bijl en Heierman in Opheusden. Hun corebusiness bestaat uit het adviseren bij en het ontwerpen, realiseren, creëren en onderhouden van buitenruimten van gemeenten, woningbouwverenigingen, zorg- en onderwijsinstellingen, bedrijvenparken en semioverheden.

Dealership In iedere Nederlandse provincie zit nu een dealer van Goupil. Dit netwerk dankt zijn oorsprong aan de connecties die Van Blitterswijk Eco-Mobiliteit heeft met hun moederbedrijven. De importeur/dealer heeft gekozen voor een provinciaal vertakt dealernetwerk om advies en aftersales dicht bij de klant te kunnen houden. Voor onderhoud, reparatie en service is er nu altijd een dealer in de buurt. In de provincie Zuid-Holland kunnen afnemers bij Van Blitterswijk Eco-Mobiliteit zelf terecht. Eén van die afnemers is het groenaannemersbedrijf VDBH West, dat zijn ervaring met de Goupil G4 met ons deelde. Betrouwbaarheid en service ‘Wij hebben voor de Goupil G4 gekozen vanwege zijn betrouwbaarheid, die ik al had leren kennen in een eerdere betrekking in de groensector’, aldus Wilco Boender, directeur en medeoprichter van VDBH West. ‘Ook de snelle en goede service van Van Blitterswijk speelde mee bij de aanschaf, waarbij gebruik is gemaakt van de MIA/VAMIL-regeling. De dealer zit vlakbij, waarbij opgemerkt mag worden dat het onderhoud vrijwel nihil is. De G4 heeft weinig concurrentie binnen zijn marktsegment, maar over de handvol concurrenten die er zijn, hoor ik vaak klachten. Als een servicegerichte organisatie als Picnic honderden Goupils aanschaft, zou ik, mede gezien mijn eigen prima ervaring met de G4, wel gek zijn als ik voor een andere wagen zou kiezen.’

www.stad-en-groen.nl

109


Boomwortelgeleiding Voorkom wortelopdruk

Hoek

¡ ¡ ¡ ¡ ¡ ¡

Bewezen werking sinds 1976 Voorkomt verlies van stabiliteit van de boom De meest hoogwaardige panelen op de markt Wortelankers voorkomen opdrukken van panelen Panelen zijn in elke vorm te buigen (hoek) Hoogtes: 30, 45, 60, 90, 105 en 120 cm hoog

Nieuw!

Wortelankers

TRG 90, TRG 105 & TRG 120

Koppeling

GreenMax | Tel: 0031 413 29 44 47 | www.greenmax.eu

Naamloos-2 1

02-11-17 09:54


ACTUEEL Wilco Boender

‘Bij een participatieproject in Gouda waren wij aanwezig met een elektrisch voertuig; iedereen vond het prachtig’ Martijn Beekwilder

doen we onder andere het groenonderhoud van twee wijken in Nieuwegein, samen met onze samenwerkingspartner TOMIN-groep, volledig met elektrisch vervoer. Vanaf volgende maand gaan we vanuit onze locatie in Opheusden het terrein van de Radboud Universiteit in Nijmegen verzorgen. Daar gaan we aan de slag met twee Goupils, die daar in een depot gestationeerd zullen worden.’ Conclusie Wilco deelt zijn conclusie over het werken met de G4 graag met ons. ‘Voor groenonderhoud in de openbare ruimte is de smalle en compacte G4 ideaal. Je hebt bijvoorbeeld geen paalsleutel nodig om een park in te gaan. Je kunt hem ook snel ergens parkeren. Het wagentje kan 1200 kilo gewicht aan, dus je levert qua laadcapaciteit niet in ten opzichte van de traditionele bedrijfsbus. Het feit dat je kunt opladen als de accu halfleeg is, spreekt ook in zijn voordeel.’ Is er dan niks aan te merken? ‘Jawel.

De actieradius vormt een beperking. Binnen je eigen gemeente niet, maar als je er pakweg 40 km verderop mee moet werken, heb je een probleem. Of je moet hem daar stationeren. Je kunt er ook niet op alle wegen mee rijden. Dat zijn punten van aandacht waarbij stilgestaan moet worden. Binnen de bebouwde kom en op gesloten locaties is de Goupil G4 de beste optie in het aanbod aan elektrische transportwagens; ook de omgeving reageert altijd positief. Bij een participatieproject in Gouda vond iedereen het prachtig dat wij in het centrum aanwezig waren met een elektrisch voertuig. In stedelijk gebied kennen de meeste mensen deze wagens van Picnic.’ Goupil G2, coming soon! In de vorige Stad + Groen schreven we dat Martijn Beekwilder binnenkort belangrijk nieuws voor ons had. Inmiddels mogen we melden dat Van Blitterswijk Eco-Mobiliteit BV binnenkort de nieuwe Goupil G2 in Nederland

introduceert, een volledig nieuw, state of the art elektrisch voertuig, een maatje compacter dan de G4. Voor meer informatie kunnen geïnteresseerden zich aanmelden op de website (link onder aan dit artikel). Voor meer informatie: www.eco-mobiliteit.nl www.eco-mobiliteit.nl/site/goupil-g2 www.rvo.nl/subsidies-regelingen/positievelijsten-miavamil www.vdbhwest.nl

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29216/het-succes-van-de-goupil-g4-onder-de-loep

www.stad-en-groen.nl

111


Nieuwe daktuin op parkeergarage Asics Europa In Hoofddorp is op het hoofdkantoor van Asics Europa een daktuin aangelegd. De daktuin van 800 m2 is door Boogaart Almere aangelegd op de parkeergarage van het kantoor. De intensieve vegetatie op het groendak wordt gecombineerd met een dakterras, naar een ontwerp van LAP Landscape & Urban Design. Voor de daktuin zijn verschillende gebruiksdaksystemen van Nophadrain toegepast. Het intensieve groendak wordt vaak toegepast op daken van gebouwen en op ondergrondse constructies zoals parkeerkelders. Het hart van het gebruikte Nophadrain Intensieve Groendaksysteem is het ND 820 Drainagesysteem. De bouwhoogte van dit drainagesysteem (26,5 mm) en de druksterkte (500 kPa) maken dit product geschikt voor daken met onvoldoende afschot. Het voorkomt wateropstuwing en opvriezen van het substraat en zorgt voor een grotere drainagelengte. Het is een 3-in-1-product dat dient als filter-, drainage- en beschermlaag. Bij de opbouw van het gebruiksdaksysteem zijn de volgende producten toegepast: ND 820 Drainagesysteem, ND DGS-I Substraat intensief, ND EPS-50 Drainageplaten en ND FV-105 Filtervlies. Voor de begaanbare verhardingen is het Nophadrain Terrasdaksysteem gebruikt. Op 12 november 2018 is een begin gemaakt met het project, dat in april 2019 wordt afgerond.

112

2/2019


Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29091/project-inbeeld-groendak-voor-asics

www.stad-en-groen.nl

113


Nen 2767 ombouwen naar bruikbare norm voor groene sector Een score om vergelijkingen maken tussen de verschillende onderdelen van openbare ruimte

114

2/2019


4 min. leestijd

ACTUEEL

In bouw en infra wordt al geruime tijd de NEN 2767-norm gebruikt om op een objectieve manier te meten wat de conditie is van een bepaald gebouw stuk infrastructuur is. De procedures die daaraan ten grondslag liggen, zijn vooral gebaseerd op de bouw en infra. In de groene sector ontstond de behoefte om deze norm én systematiek beter toepasbaar te maken voor de groene sector. Een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de sector verwacht deze kwaliteitsslag medio 2019 aangepast te hebben voor de sector. Auteur: Hein van Iersel

Een conditiemeting is niets anders dan het meten van de technische staat van een gebouw of infrastructuur met behulp van een checklist met gebreken. Een vergelijkbare checklist werd al wel gebruikt voor het groen, maar beheerders liepen tegen het feit aan dat groen toch net iets anders is dan een gebouw. Dat de NEN 2767-norm meer is afgestemd op de bouw en infra is logisch als je je realiseert dat de norm specifiek voor deze sectoren is ontwikkeld. Met het steeds integraler worden van contracten – waarin ook groen zijn plaats heeft – neemt ook voor groen de behoefte toe om een objectieve meetmethode te ontwikkelen. Een beheerder of assetmanager kan straks via één monitoringtool achterhalen wat de conditie van zijn assets is. Een beheerder kan met die score in de hand daadwerkelijk vergelijkingen maken tussen de verschillende onderdelen van zaken die hij onder beheer heeft. Een assetmanager zou straks met NEN 2767 in de hand de conditie van zowel zijn gebouwen, de grijze infrastructuur als het groen kunnen waarderen. Voor de ‘traditionele’ groenbeheerder is dat misschien een horrorscenario, omdat hij overtuigd is van het unieke van ‘zijn’ groene omgeving, maar het past perfect in de trend naar grotere en meer integrale bestekken. Herman Wevers van adviesbureau Alles over Groenbeheer, die in de NEN 2767-expertteam groenbeheer zit, vat de voordelen als volgt samen: ‘Door dit soort instrumenten kan een beheerder echt gaan beheren, en komt die taak niet bij een inventarisatiemedewerker te liggen, die eenvoudig opdracht geeft om iedere geconstateerde onvolkomenheid te herstellen of te vervangen.’ Wevers geeft een praktisch voorbeeld: ‘Stel, je controleert een brug en het blijkt dat de lagers piepen. De logische stap is dan het vervangen van de lagers, maar als je als beheerder weet dat deze brug over een paar jaar buiten gebruik wordt gesteld, is het waarschijnlijk handiger om maandelijks iemand langs te sturen met een vetspuit.’ Het gesprek over de aanpassing van de NEN 2767-norm vindt plaats in het kantoor van Rijkswaterstaat. Een voorbeeld waarin bruggen verwerkt zijn, ligt dus wat gevoelig. Een aantal RWS-projecten waarin het woord brug voorkomt, zijn recent minimaal met grote chocoladeletters op de voorpagina van de Telegraaf beland. Wevers begrijpt die gevoeligheid en probeert het daarom nog een keer, met een tweede voorbeeld dat dichter bij de groene praktijk ligt. ‘Stel, je inventariseert de algehele

www.stad-en-groen.nl

115


DE REGELS HERSCHREVEN. OPNIEUW.

ONTWORPEN VOOR RUW TERREIN EN EXTREME HELLINGEN In 1995 introduceerden wij de eerste robotmaaier ter wereld, waarmee het gangbare denken over maaien significant werd veranderd. En nu herschrijven we de regels opnieuw. Met de Automower® 535 AWD, de eerste vierwielaangedreven robotmaaier. Een extra solide robotmaaier die zelfs op stevige oneffenheden en hellingen tot 70% een prachtig maairesultaat bereikt. Kijk op WWW.HUSQVARNA.COM/NL/PRODUCTEN/ROBOTMAAIERS/

AUTOMOWER® 535 AWD (leverbaar medio 2019)


ACTUEEL stap verder. Is het wel mogelijk om een objectieve conditiebepaling van een groenproject uit te voeren? Een voorbeeld: een holte in een laanboom kan een bedreiging zijn voor de veiligheid als deze boom langs de kant van de weg staat, maar kan juist een pluspunt zijn vanuit het oogpunt van biodiversiteit, als deze boom bijvoorbeeld in een park of een achterafplantsoentje staat. Leon van den Bos, die namens Rijkswaterstaat in de commissie zit: De norm doet geen uitspraken over herstelmaatregelen, maar bepaald de technische staat en daarmee objectief. Een beheerder dient afhankelijk van het gebrek, de omgeving en zijn beleid te bepalen welke beheersmaatregel genomen dient te worden.

Is het wel mogelijk om een objectieve conditiebepaling van een groenproject uit te voeren? conditie van een straat. Daaruit blijkt dat zowel de bomen als de bestrating in een uitstekende conditie zijn, maar het riool totaal is versleten. Eigenlijk heb je dan een probleem. Het riool zal vervangen moeten worden; dat betekent het kappen van een goed bestand laanbomen en het verwijderen van de grijze infrastructuur. Beheertechnisch heb je dan een fout gemaakt. Je hebt jaren geïnvesteerd in een hoogwaardige infrastructuur en die wordt dan afgebroken voordat hij aan het eind van zijn economische levensduur is gekomen. Dit soort problemen kun je hopelijk voorkomen door een eenduidige conditiebepaling via NEN 2767.’ Objectief Mijn vraag aan de vertegenwoordigers van de NEN-expertteam groenbeheer gaat nog een

Figuur 1: Scoringsmethodiek

Decomponeren Iedereen kent het woord componeren. Decomponeren was een nieuw woord voor mij; het betekent zoiets als ‘uit elkaar nemen’ en het is cruciaal om te begrijpen waar het bij NEN 2767 om gaat. De NEN 2767-methode gaat uit van drie samenstellingsniveaus. Een bepaald object wordt per niveau uit elkaar genomen, gedecomponeerd. Dit zijn achtereenvolgens het beheerobject, bijvoorbeeld een kanaal, het beheerelement, zoals een oever of waterbodem, en als laatste het bouwdeel, bijvoorbeeld een beschoeiing of een boom op de oever. In de praktijk is gebleken dat deze manier van decomponeren van een beheerobject in het groen onbekend en ongebruikelijk is en daarom lastig toe te passen. De expertgroep werkt nu de drie niveaus uit voor de sector groen

CONDITIESCORE

OMSCHRIJVING

Uitstekende conditie

1

waarbij de koppeling wordt gelegd met de BGT, de Basisregistratie Grootschalige Topografie. De BGT is de digitale kaart van Nederland waarin sinds enkele jaren alle overheden verplicht zijn hun areaal inzichtelijk te houden. Met de koppeling van de NEN 2767 aan de BGT wordt het voor beheerders mogelijk om enerzijds te voldoen aan de wettelijke verplichting en anderzijds een integrale conditiemeting te registreren. SAMENVATTING De NEN 2767-systematiek komt van oorsprong uit het beheer en onderhoud van gebouwen. Een aantal jaar geleden haakte ook infra aan. Daarbij werd toen ook groen benoemd. Uit de praktijk bleek dat dit nog niet helemaal goed is uitgewerkt. Daarom is er een nieuwe expertwerkgroep opgericht, met daarin beheerders van Rijkswaterstaat, de provincie, de gemeente Amsterdam en het bedrijfsleven in de vorm van Alles over Groenbeheer en Movares. Deze expertgroep bekijkt of, waar en hoe de methode aangepast moet worden.

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29247/nen2767-ombouwen-naar-bruikbare-norm-voorgroene-sector

TOELICHTING Incidenteel geringe gebreken

2 Goede conditie Incidenteel beginnende veroudering 3 Redelijke conditie Plaatselijk zichtbare veroudering Functievervulling van bouw- en installatiedelen niet in gevaar 4 Matige conditie Functievervulling van bouw- en installatiedelen incidenteel in gevaar 5 Slechte conditie Veroudering is onomkeerbaar 6 Zeer slechte conditie Technisch rijp voor sloop

www.stad-en-groen.nl

117


Krijgt ecologisch maaien een impuls door keurmerk Kleurkeur? Bermen zijn een bron van conflicterende belangen Bermen zien er onschuldig en vaak zelfs wat saai uit, maar stiekem kunnen ze een bron van conflicterende belangen zijn. Ze moeten kleurrijk en biodivers zijn, een lust voor het oog, tegelijkertijd moeten ze vaak kort worden gehouden met het oog op de verkeersveiligheid en bestaan ze uit ‘saai’ gras, want het mag allemaal niet te veel kosten. Het nieuwe keurmerk Kleurkeur moet een standaard bieden voor het ecologisch maaien van bermen. De initiatiefnemers, de Vlinderstichting en Stichting Groenkeur, hopen Kleurkeur medio mei te lanceren. Hoe staat het met ecologisch maaien in de markt? Vakblad Stad en Groen belt met diverse groenvoorzieners, Stichting Groenkeur én met een machineleverancier over de stand van zaken. In hoeverre leeft het onderwerp in de sector?

Auteur: Willemijn van Iersel

118

2/2019

Al goed bezig Het eerste nummer dat ik draai, is van Krinkels. Krinkels is als grootste groenvoorziener van Nederland verantwoordelijk voor heel wat kilometers berm. Aan de lijn is Daan van Schijndel, hoofd tendermanagement. Hij brandt direct los; het is duidelijk een onderwerp dat leeft bij Krinkels. Van Schijndel: ‘Wij kijken over het algemeen positief aan tegen het nieuwe keurmerk. Bij ons bedrijf bestaat zelfs al het voorzichtige voornemen om ons ermee te gaan certificeren.’ Van Schijndel vervolgt: ‘Wij gaan al veel te werk zoals het keurmerk voorschrijft; we passen op diverse plekken sinusmaaien toe en in Tilburg zetten wij schapen in als grasmaaiers.’ Van Schijndel ziet echter ook wel wat haken en ogen aan het Kleurmerk zoals het er nu uitziet. ‘Het initiatief is heel erg welkom en het is goed dat er zo meer eensgezindheid ontstaat over dit onderwerp. Maar als ik kijk naar de voorwaarden van Kleurmerk, zie ik niet direct een causaal verband tussen het uiteindelijke doel van het keurmerk en diezelfde voorwaarden. Het is een gemiste kans dat bijvoorbeeld schapen voor maaibeheer niet worden genoemd, of


5 min. leestijd

ACTUEEL het gebruik van maaikooien, waardoor insecten de kans krijgen om te ontsnappen tijdens het maaien.’

‘Klepelmaaiers hebben geen beste reputatie als het aankomt op de overlevingskansen van beestjes'

Begripsduiding ontbreekt in de sector Van Schijndel valt ook over het gebruik van begrippen en definities. ‘Mensen gebruiken verschillende begrippen door elkaar zonder begripsduiding: soortenrijkdom, biodiversiteit, ecologische meerwaarde.’ Hij geeft als voorbeeld: ‘“Vergroting van soortenrijkdom” klinkt specifiek, maar blijft vaag. Want als je dat vertaalt naar de aanwezigheid van insecten in bermen, wordt hiermee dan bedoeld: meer verschillende soorten insecten, een groter aantal van meer insecten of meer insecten in verschillende stadia? En hoe ga je dit vervolgens dan weer meten of registreren?’

Niels van Ekelen Houd einddoel in het oog Van Schijndel wil de sector dan ook op het hart drukken dat het belangrijk is om te streven naar onderlinge consensus over deze begrippen. ‘Het zijn logische vragen die horen bij het proces, en het is ook ingewikkeld. Zet tien ecologen op een rijtje en waarschijnlijk hebben ze allemaal een andere visie. Laten we met zijn allen hierover consensus bereiken. We moeten ons niet blindstaren op de normen, maar het einddoel in het oog blijven houden: bermen op de juiste manier maaien, met alle conflicterende belangen van dien: veiligheid, vergroting van de biodiversiteit, kosten en esthetica. Hierin moeten we een mooie middenweg zien te vinden.’ Groenmakers Mijn tweede belslachtoffer is Jan van Ulst van

De Groenmakers. Hoewel hij in het college van deskundigen van Groenkeur zit, is hij iets minder enthousiast. Van Ulst: ‘Het is goed dat er steeds meer aandacht is voor ecologisch beheer van bermen. De lobby daaromtrent en het vergroten van de bewustwording zijn positief, maar om hier nu weer een keurmerkje aan te hangen … Volgens mij is het een normaal onderdeel van je werk. Als beheerder van de openbare ruimte moet dit in je systeem zitten, zonder keurmerk. Keurmerken kosten geld, geld dat je beter kunt gebruiken voor extra bloemenzaad. Met deze investering en een flinke dosis gezond groen verstand komen we een stuk verder. Privé zaai ik al zestien jaar lang elk jaar een deel van mijn boomgaard in met een bloemenkruidenmengsel. Het gegons en gezoem dat daar ‘s zomers te horen is, zijn me

'Tussen de voorwaarden van Kleurkeur en het uiteindelijke doel zie ik niet direct een causaal verband' Daan Schijndel

Krinkels

Votex

die paar honderd euro dubbel en dwars waard.’ Van Ulst is duidelijk: bewustwording vergroten, ja, maar niet door middel van een keurmerk. Votex Niels van Eekelen, salesmanager bij Votex, ziet en voelt in de markt groeiende aandacht voor ecologisch maaien. ‘Wij krijgen steeds meer vraag naar ecologische oplossingen vanuit de markt, zeker van de waterschappen. Zoals: hoe kunnen we de modderkruipertjes, salamandertjes en kikkers sparen zonder het maaien helemaal achterwege te laten?’ Van Eekelen vervolgt: ‘Klepelmaaiers hebben niet de beste reputatie als het aankomt op het overleven van het leven op de bodem. Als er al wat blijft leven omdat het niet tussen de klepels is gekomen, dan zorgt de zuigende werking van de klepelmaaier er wel voor dat het beestje weinig kans maakt. Bij Votex zijn we nu dan ook bezig met een aantal ontwikkelingen om hierin verandering te brengen. Momenteel zijn we als fabrikant samen met importeurs, gebruikers en leveranciers bezig om onze ideeën te realiseren. Ook wij als importeur en leverancier zijn dus bezig met het vraagstuk ecologisch maaien.’ Stichting Groenkeur De reacties vanuit de markt zijn overwegend positief; niemand is tégen ecologisch maaien en iedereen wil de leefomgeving van insecten vergroten en de biodiversiteit stimuleren. Wel is er de vraag of het lanceren van een nieuw keurmerk de juiste methode is. Tijd om te bellen met een van de initiatiefnemers: Stichting Groenkeur. Aan de lijn Dick Oosthoek, directeur

www.stad-en-groen.nl

119


ACTUEEL

'Extra keurmerk, maar niet met al het extra werk van een nieuw keurmerk' Dick Oosthoek

Stichting Groenkeur

'Mensen zijn toe aan een duidelijke standaard, zodat onze bermen werkelijk en ook meetbaar gaan bijdragen aan het vergroten van de Nederlandse biodiversiteit' van Stichting Groenkeur. Oosthoek begrijpt de geluiden uit de markt, maar merkt op dat ecologisch maaien simpel klinkt, maar dat niet is. ‘Wij willen een standaard ontwikkelen waardoor opdrachtgevers erop kunnen vertrouwen dat het goed gebeurt. Daarnaast zien wij als Groenkeur natuurlijk dat er veel certificaten op de markt zijn, wat extra werkdruk met zich meebrengt. Daarom hebben we er juist voor gekozen om dit keurmerk, Kleurkeur, te laten aansluiten bij Groenkeur. Dat scheelt weer werk bij aannemers. Er zijn geen extra auditors nodig, geen extra kosten voor aansluiting bij een stichting; dit keurmerk sluit mooi aan bij Groenkeur. Zo maken we het aan de ene kant makkelijker voor aannemers en grootgroenvoorzieners en aan de andere kant voor opdrachtgevers. Dat vinden wij onze taak.’ Oosthoek merkt ook op dat het onderwerp steeds meer gaat leven in de markt, maar dat het juist daarom belangrijk is om er een standaard aan te verbinden. Oosthoek: ‘Met dit keurmerk zijn we niet over één nacht ijs

120

2/2019

gegaan. Om een geaccrediteerd keurmerk in het leven te roepen, heb je steun uit de markt nodig. Zo hebben we een technische commissie aangesteld, waarin provincies, waterschappen, gemeenten, aannemers, CROW en

talloze andere partijen zaten. Met deze partijen hebben we een gedragen norm ontwikkeld, die nog tweemaal gevalideerd moest worden: eerst door onze eigen technische commissie Groenkeur, en tot slot buigt ons college van deskundigen zich erover.’ Oosthoek laat weten dat hij heel tevreden is over de vorderingen van het keurmerk Kleurkeur tot nu toe. ‘We zijn nu bezig om de monitoring uit te werken, de opleiding in te vullen en het handboek verder te schrijven. Het is dus nog niet klaar, maar we wilden alvast de voorgenomen eisen lanceren, zodat opdrachtgevers deze eventueel al kunnen meenemen in de bestekken voor volgend jaar. Ik krijg dan ook veel enthousiaste telefoontjes. Mensen zijn toe aan een duidelijke standaard, zodat onze bermen werkelijk en ook meetbaar gaan bijdragen aan het vergroten van de Nederlandse biodiversiteit. Daarnaast geloof ik dat dit keurmerk een mooie kans is om je als bedrijf en opdrachtgever duurzaam te onderscheiden.’

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29171/bermenzijn-een-bron-van-conflicterende-belangen

'Moeten we hier nu weer een extra keurmerk aan hangen?' Jan van Ulst

De Groenmakers


ADVERTORIAL

Alleskunner Alkè Elektrische voertuigen met zero emissie en talloze toepassingen De Alkè ATX-elektrische voertuigen staan voor veelzijdigheid in geconcentreerde vorm. Deze

wagenpark. Met Alkè hebben wij de perfecte partner gevonden om op deze vraag in te spelen. Alkè is dan ook een sleutelspeler in de markt van elektrische transportvoertuigen.’

DE ALKÈ-ELEKTRISCHE VOERTUIGEN: • zijn uitgerust met lithiumbatterijen, die autonomie leveren tot 150 km • kunnen hellingen aan tot 35% • beschikken over een laadvermogen tot 1.630 kg • hebben een trekvermogen tot maar liefst 2.000 kg op de openbare weg • kunnen uitgerust worden met een cabine met twee of vier zitplaatsen en lenen zich dus zowel voor goederen- als voor personenvervoer • hebben tal van configuratiemogelijkheden en kunnen afgestemd worden op de behoeften van de gebruiker, ook binnen de groensector.

compacte, wendbare, krachtige en milieuvriendelijke transportvoertuigen vinden dan ook wereldwijd hun toepassing in zeer diverse sectoren. Binnen het openbaargroenbeheer is elektrisch ook bezig aan een grote opmars.

Auteur: Willemijn van Iersel

Emissievrij ‘Met het groeiende milieubewustzijn verschuift de nadruk stilaan ook steeds sterker richting zero emissie.’ Rocky Botticelli, sales- en marketingmanager bij Van Dyck Marcel Belgium, merkt een trend op. Botticelli vervolgt: ‘De elektrische voertuigen van Alkè zijn een belangrijk onderdeel van ons productaanbod. Steden, gemeentes, aannemers en hoveniers maken steeds vaker de ecologische keuze bij de vervanging van hun

Europese N1-typegoedkeuring voor de openbare weg Dankzij de N1-homologatie mogen de Alkèvoertuigen een kenteken dragen en op de openbare weg rijden. Zo maken Alkè-elektrische voertuigen deel uit van het stadsleven en zijn ze ideaal voor een scala aan toepassingen in de openbare ruimte. Omdat Alkè-voertuigen uitstootvrij en stil rijden, kunnen ze gemakkelijk worden ingezet in een gesloten omgeving, in druk bevolkte gebieden, gebieden waar beperkt verkeer is toegestaan of binnensteden met strenge milieueisen.

‘Alkè-elektrische voertuigen zijn uitgerust met technische oplossingen en componenten afkomstig uit de offroad- en industriële sector, waardoor ze, mede dankzij de hoge constructiestandaard, uniek zijn als het gaat om robuustheid en betrouwbaarheid. Alkè en Van Dyck Marcel Belgium NV hebben elkaar gevonden in hun toewijding om hoogwaardige kwaliteit en service te bieden.’ Van Dyck Marcel is de exclusieve importeur van Alkè voor de Benelux. Voor meer informatie: info@vandyck.be

Performance De Alkè-elektrische voertuigen zijn uitgerust met motoren met een hoog koppel en een geleidelijke vermogensverdeling, ideaal voor intensief industrieel gebruik of voor het gebruik op veeleisend offroad-terrein, zoals zand, sneeuw of ijs, mocht het nodig zijn. Robuust

Alkè-elektrische voertuigen zijn ideaal voor een scala aan toepassingen in de openbare ruimte

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29245/alleskunner-alk

www.stad-en-groen.nl

121


Groen, groener, groenst De oogst aan innoverende groenprojecten Als één schaap over de dam is… Natuurlijk maaien door schapenbegrazing Sinds 2016 is Krinkels verantwoordelijk voor het integrale beheer van het Tilburgse stadsdeel Reeshof. In opdracht van BAM Infra en de gemeente Tilburg is Krinkels samen met een club gepassioneerde vakspecialisten bezig om de natuurbeleving in dit stadsdeel te optimaliseren. Dit integrale beheer kenmerkt zich door het uitvoeren van een totaalaanpak, integraal per gebied, waarbij het dagelijks en kort cyclisch beheer wordt uitgevoerd. In dit beheer zijn tevens belangrijke onderdelen: de uitvoering van kleinschalig herstel, het afhandelen van klachten en meldingen, het areaalbeheer, kwaliteitsschouwen en inspecties, communicatie naar omgeving en opdrachtgever en het aanleveren van verbetervoorstellen.

122

2/2019

Natuurlijk maaien Afgelopen najaar is Krinkels binnen deze contractvorm een succesvolle pilot “natuurlijk maaien” gestart. Met 250 schapen heeft Krinkels invulling gegeven aan het ecologisch beheer van grasland binnen Reeshof. Naast dat het natuurlijk een prachtig gezicht is heeft het ook andere voordelen ten opzichte van traditionele technieken. Hierbij valt te denken aan weinig tot geen geluidsoverlast, verbetering van de bodemstructuur (machines verdichten de bodem), geen afvoerkosten van gemaaid gras en het verhogen van de ecologische waarde van het te beheren gebied. Geïsoleerde terreinen krijgen namelijk door een rondtrekkende schaapskudde een ecologische verbinding door het transport van zaden en

zelfs kleine fauna in de vacht en aan de poten van de schapen. Samen met de opdrachtgever en de bewoners van de Reeshof is Krinkels druk doende om deze wijze van ecologisch beheer verder uit te rollen binnen de stadsdeelgrenzen van Reeshof.

Aanneemsom: 3.2 mln (totaal voor integrale beheer) Opdrachtgever: Gemeente Tilburg Aannemer: Krinkels Contactpersoon aannemer: Martijn Engelen


PROJECTEN

Opwaardering openbaar groen Tilburg Opdrachtgever: gemeente Tilburg Contactpersoon opdrachtgever: De heer P. van Doren Aannemer: Alles over Groenbeheer Contactpersoon aannemer: De heer H. Wevers

Waar kinderen spelen, zullen kinderen vallen. Dit hoort erbij. Het is daarom belangrijk dat de valondergronden onder speeltoestellen onnodig letsel voorkomen. Een veelgebruikte ondergrond daarvoor is kunstgras. Voordelen van kunstgras zijn onder andere de flexibele toepasbaarheid en klimaatbestendigheid, waterdoorlatend. Ook heeft kunstgras relatief weinig onderhoud nodig.

Een onderhoudsachterstand van openbaar groen vermindert niet alleen de kwaliteit van het groen, maar gaat ook ten koste van de aantrekkingskracht ĂŠn gezondheid van de hele leefomgeving. Binnen de gemeente Tilburg is dit besef aanwezig, zij besloten dan ook dat een Tilburgse wijk hulp nodig had. Alles over Groenbeheer heeft daar de kwaliteit van de stadsbomen beoordeeld en vastgesteld. Met het beschikbare budget moest zo efficiĂŤnt en effectief mogelijk de toekomstwaarde van de bomen worden vergroot. In het bestand stonden vooral matige bomen in te kleine boomspiegels opgenomen. Hierop is het adviesbureau naar buiten gegaan om een kijkje te nemen. Genoteerd is onder andere de huidige conditie en de toekomstverwachting in de aangetroffen omstandigheden. Dit alles is nauwgezet geregistreerd. Daarmee ontstaat een overzicht van bomen waarbij de matige kwaliteit te verbeteren is. Tevens zijn maatregelen voorgesteld ter verbetering van de groeiplaatsomstandigheden en dus verruiming van de toekomstverwachting. Van iedere situatie is een individuele boomkaart vervaardigd. Hierop zijn de boomgegevens en de groeisituatie inzichtelijk gemaakt. Tenslotte is in detail aangegeven welke werkzaamheden noodzakelijk zijn en welke kosten dit met zich meebrengt. Op korte termijn wordt bepaald of nader (ondergronds) onderzoek op enkele locaties nodig is, waarna het opwaarderen kan beginnen. Door slim gebruik van ArcGIS zijn kaartgegevens en dataset gekoppeld, zo beschikt de gemeente Tilburg over een inzichtelijk eindresultaat.

Waar kinderen spelen, vallen ze

Griekspoor voert vier keer per jaar onderhoud voor een aantal speelpleinen in de gemeente Den Haag uit. Het bedrijf is verantwoordelijk voor het reinigen van de valondergronden en het uitvoeren van onderhouds- en herstelwerkzaamheden. Decompacteren Decompacteren is een methode die Griekspoor gebruikt om de speelondergronden te onderhouden. Hierbij gaat een machine over de ondergrond heen, waarbij egpinnen het gras schoonvegen. Dit gaat het samenklitten van de vezels tegen, het vuil wordt uit het kunstgras gehaald en de waterdoorlatende capaciteit van de valondergrond blijft gewaarborgd.

www.stad-en-groen.nl

123


DuPont Plantex Pro

25.000 m2 doek tegen Japanse duizendknoop RootBarrier blijft de strijd tegen de invasieve plant aangaan De voortgang van de aanpak van KING RootBarrier tegen Japanse duizendknoop is al enige tijd te volgen in Stad + Groen. Hun activiteiten worden met belangstelling gevolgd door Universiteit Wageningen (WUR), Probos en steeds meer gemeenten in binnen- en buitenland. Binnenkort wordt op de Maasvlakte op ca. 25.000

Aarde op hellende, gladde ondergrond De aanpak van Japanse duizendknoop met DuPont Plantex Platinium-onkruiddoek gaat in grote lijnen als volgt: de plant wordt gerooid en de aarde wordt, met de wortels, gehakseld. De vervuilde grond blijft liggen, om verspreiding en besmetting te voorkomen. Vervolgens gaat het sterke lucht- en waterdoorlatende onkruiddoek erover. Dat wordt op een speciale manier verlijmd, zodat ook de naden geen enkele kans meer bieden voor de Japanse duizendknoop. Ten slotte wordt over het doek weer schone aarde gestort, waarop ander, gewenst groen kan groeien.*

m2 de strijd aangegaan tegen deze invasieve en ijzersterke plant.

Auteur: Heidi Peters

Terwijl de Japanse duizendknoop weer uit de grond schiet, gaan de ontwikkelingen bij RootBarrier rondom diezelfde plant eveneens in rap tempo door. Want deze plant trekt zich weinig aan van vlakke of hellende oppervlakten en groeit overal waar je dat niet wilt. Dus moet je hem ook overal kunnen weren. En dat betekent de nodige uitdagingen voor het bedrijf dat gespecialiseerd is in onkruiddoeken.

DuPont Plantex Gold

124

2/2019

Maar de Japanner groeit ook veel op taluds en het onkruiddoek is glad. Wat te doen? Bart van der Hart is mede-eigenaar van KING RootBarrier en vertelt: ‘In Apeldoorn gaan we testen op een helling, een talud. Daar zie je de plant sowieso veel de kop opsteken. Na het hakselen van de wortels en stengels en het plaatsen en verlijmen van het Plantex Platinium-doek proberen we daar grond op te storten. Dat doen we door eerst een erosiemat op het doek te leggen, die we vervolgens afdekken met schone aarde.’ Methode leren Steeds meer gemeenten zijn geïnteresseerd in


4 min. leestijd

ACTUEEL

‘Zijn ze in slaap en komen ze meteen terug?’

de aanpak van RootBarrier. Bart van der Hart: ‘Het is heel belangrijk om op de juiste manier te werken, te installeren en te verlijmen. Daarom willen we onze kennis verspreiden en moedigen we gemeenten aan om met bedrijven te werken die wij hebben opgeleid. Bij de bestrijding van duizendknoop op het talud in Apeldoorn gaan we alle handelingen ook filmen. Van het materiaal maken we instructiefilmpjes, die over een tijdje op YouTube en onze website te bekijken zijn.’ Soorten onkruiddoek KING RootBarrier heeft verschillende soorten onkruiddoek. DuPont Plantex Gold maakt al veel langer deel uit van het assortiment. Het heeft een basisgewicht van 125 g, in tegenstelling tot het eerder benoemde Plantex Platinium, dat een gewicht heeft van 240 g. Bart van der Hart: ‘De technologie van Plantex Gold houdt veel onkruid tegen, zelfs het kleinste, en het is toch waterdoorlatend. Het rafelt niet, is non-woven en gemakkelijk te snijden. In Duitsland wordt het al jarenlang in grote hoeveelheden gelegd. We verwachten dit ook in Nederland, omdat het gemeenten simpelweg steeds meer aan handjes ontbreekt om het gemeentegroen te schoffelen. BioCovers is een onkruiddoek dat 100 procent van maisafval is gemaakt en na een aantal jaren vergaat. Dit hoef je niet, zoals Plantex Gold, af te dekken.’

projecten met afdichten en verlijmen; de restanten blijven altijd op de plaats waar de planten groeiden. Ook de lijm en de beste naadmethode zijn gaandeweg ontwikkeld. Het is nu tijd om te zien wat er met de wortels is gebeurd, nu ze drie jaar uit het fotosyntheseproces zijn gehaald. Binnenkort gaan we naar Duitsland en gaat het doek eraf. We zijn heel benieuwd wat we dan aantreffen!’ WUR en Probos kijken mee ‘Wanneer medio april het doek in Duitsland eraf gaat, zijn er verschillende mogelijkheden. Ten eerste: de wortels zijn dood. Dat is mooi; dan biedt deze inpakmethode een biologisch interessante oplossing. De tweede mogelijkheid is dat de wortels in slaap zijn; ze zijn niet dood en komen meteen terug zodra ze weer in het fotosyntheseproces komen. Dan is de vraag: was het anders geweest als de wortels drie jaar geleden wel vernietigd waren? KING RootBarrier monitort dit de komende weken, samen met Probos en WUR. Daar kijk ik wel naar uit’, zegt Van der Hart. ‘Wij zijn erg benieuwd.’ Op 9 mei a.s. organiseert Probos een praktijkdag over de bestrijding van duizendknoop. KING RootBarrier is een van de partijen die hun methode laten zien. Bart van der Hart: ‘Wij presenteren daar ons Platinium-doek op een helling. Voor ons is dit weer een mooie test.’ Footprint en kosten ‘Het zou interessant zijn als de plant doodgaat en je het doek over pakweg vijf jaar uit de grond kunt halen, zodat je de grond als het ware terugkrijgt. Dan is het niet alleen biologisch een interessante oplossing, maar ook qua kosten.

De investering is bij de start wel wat hoger dan bij andere methoden, maar op de lange termijn is het veel goedkoper, want het is eenmalig. Verbranden en stomen kosten veel energie en een chemische aanpak is slecht voor ons milieu.’ Twee keer 25.000 m2 doek op Maasvlakte Ook het Maasvlakteproject start dit voorjaar. Op 25.000 m2 op drie locaties wordt aarde met resten duizendknoop gestort. Dat ziet er als volgt uit: op de schone aarde komt het doek DuPont Plantex Rootprotector, dat iets zwaarder is dan het Platinium-doek. Daarop komt de vervuilde grond. Dit alles wordt vervolgens goed ingepakt met DuPont Plantex Platinium. Bovenop komt dan de schone grond. De komende jaren blijft dit liggen en wordt gemonitord wat er gebeurt met de grond, vooral met de resten van de planten, tussen de DuPont Plantex Rootprotector en de DuPont Plantex Platinium. ‘Wij leren steeds meer en dat moet ook. Waarschijnlijk is deze aanpak ook geschikt voor berenklauw. Maar laten we eerst dit maar eens tot op de bodem uitzoeken.’

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29218/25.000m2-doek-tegen-japanse-duizendknoop

Zware kwaliteit nodig Vanzelfsprekend keek het bedrijf eerst naar het eigen Plantex Gold voor de aanpak van Japanse duizendknoop, maar het miste een zwaardere kwaliteit. Daarom ontwikkelde RootBarrier het Platinium-doek. ‘We hebben het drie jaar geleden getest in Duitsland. Toentertijd hebben we de wortels en de stengels niet gehakseld, wat we nu wel doen. We hebben inmiddels wekelijks

www.stad-en-groen.nl

125


1926651-Van Berkel Advertentie_190X135mm_GROEN.indd 1

03-04-19 13:30

22 Mei in arnheM Middels 13 verschillende workshops en aan de hand van ‘best practices’ wordt kennis gedeeld en worden kansen gegeven voor het creëren van biodiversiteit. Kennis wordt gekoppeld aan de werkpraktijk waardoor u direct kunt werken aan een duurzame en gezondere leefomgeving. Hierdoor wordt biodiversiteit een verruiming in plaats van een beperking. Een dag voor, door en met uitvoerders, beheerders, ontwerpers, beleidsmedewerkers en organisaties die zich richten op inrichting en beheer van onze buitenruimte.

Datum: 22 mei 2019 Tijd: 08.30 – 16.00 uur Locatie: IPC Groene Ruimte Deelname: €95,- incl. koffie/thee, lunch en borrel

nationalebiodiversiteitsdag.coM



HOOFDREDACTIONEEL

Er is op dit moment geen serieuze markt voor biologisch plantmateriaal

Bio-boos Als ik in mijn paspoort kijk, zie ik daar ergens staan dat ik de zestig gepasseerd ben. Dat plus het feit dat ik van oer-Hollandse, of eigenlijk Brabantse herkomst ben, maakt al snel dat het beeld van een boze oude witte man zich opdringt. Het zij zo. Ik voel me gelukkig niet oud, verre van boos en troost me met de gedachte dat dit prikkelpraatje helemaal achter in het vakblad Stad + Groen wordt afgedrukt en dat de kans sowieso klein is dat dit wordt gelezen. Vandaag wil ik het met u hebben over aanbesteden. Elders in dit vakblad heb ik een opinieartikel geschreven over biologisch inkopen. De aanleiding bestond uit een aantal berichten in de pers en opmerkingen van partijen in de markt dat opdrachtgevers weliswaar vragen om biologisch, maar uiteindelijk gewoon voor de laagste prijs gaan en voor gangbaar kiezen. Het effect daarvan is dat de markt voor biologisch plantmateriaal al de nek wordt omgedraaid nog voordat deze de kans heeft gehad uit de knop te komen.

Innovatie gericht op duurzaamheid leidt tot keiharde uitsluiting Het bijzondere is natuurlijk dat iedereen met een beetje verstand van de groene sector exact weet wat hier aan de hand is. Er is op dit moment geen serieuze markt voor biologisch plantmateriaal, niet aan de vraag­ zijde en niet aan de aanbodzijde. Een kweker meldt mij dat hij weliswaar op beperkte schaal biologisch kweekt, maar dat dit product uiteindelijk altijd gangbaar wordt afgezet. Als de drie grootste gemeentes van Nederland vervolgens via persberichten melden dat ze voortaan

128

2/2019

biologisch willen aanplanten, is dat mooi voor de bühne en leuk voor de wethouder die eenmalig met de pers erbij een biologische boom in de grond mag proppen. Als de gemeente op hetzelfde moment meldt dat ze zich niet aan haar eigen beleid hoeft te houden, weet je al snel waar het eindigt. Juist ja, nergens. In de infrasector is het volgens een interview in deze uitgave van Stad + Groen nog veel erger gesteld. Harm Beerda stelt in dat interview dat innovatie gericht op duurzaamheid in zijn visie leidt tot keiharde uitsluiting. Natuurlijk komt het met bovenstaande vast en zeker wel een keer goed. Het keurmerk Milieukeur bestaat nu ongeveer tien jaar. Als ik boom­ kwekers mag geloven, zijn bestekschrijvers pas nu, tien jaar na dato, zo ver dat ze dit structureel verwerken in hun bestekken. Dat kost dus gewoon heel veel tijd. Het is daarbij ronduit onverstandig om als opdrachtgever ver voor de troepen uit te lopen. Dat leidt ofwel tot roeptoeteren, of tot een oproep waar toch niemand iets mee kan of wil doen. Met vriendelijk groet, Hein van Iersel (hein@nwst.nl) Hoofdredacteur

Be social Scan of ga naar: www.stad-en-groen.nl/article/29244/bio-boos


De partners van

Stad + Groen

connecting green and infrastructure

AHA de Man uw golfbaan op zijn best

TRIPLE A LIGHTING

NL Gebieds label


r o o v t i e t i s r e v i d o Bi e t m i u r e n e o r g e d

De roep om meer biodiversiteit, natuurbehoud en beheersbaar onderhoud klinkt luider dan ooit. Steeds meer gemeenten willen tot een duurzame invulling van de groene ruimte komen. Met het nieuwe StayGreenbiodiversiteitspakket zijn daar nu alle mogelijkheden voor! Met deze meerjarige inheemse gras-/kruidenvegetaties tovert u bermen en openbaar groen in een handomdraai om in ecologische groenstroken met een grote soortenrijkdom. Jaarrond blijven ze groen en aantrekkelijk voor het grote publiek. Naar keuze zijn ze inzetbaar voor verkeersgeleiding, biologische plaagbeheersing en/of het vergroten van de bijen- en vlinderstand.

@Advanta is a registered trademark of Advanta Netherlands Holdings BV

Mengsels voor bermen en openbaar groen naam

bodem

zaaitijd

zaaidichtheid

STAYGREEN 1

Alle gronden

J F M A M J J A S O N D

56 kg/ha

STAYGREEN 2

Alle gronden

J F M A M J J A S O N D

15 kg/ha

STAYGREEN 3

Alle gronden

J F M A M J J A S O N D

15 kg/ha

BERMEN

EIKENPROCESSIERUPS

BIJ / VLINDER

(meer)jarigheid

bijzonderheden / hoogte tot 30 cm; voor verkeersveilige en ecologische bermen en verbindingsstroken tot 60 cm; voor natuurlijke bestrijding van eikenprocessierupsen 60-80 cm; voor het stimuleren van populaties bestuivende insecten

pagina 41 41 41

Leverbaar in verpakkingen van 100, 500 en 1.000 gram, met uitzondering van STAYGREEN 1 (enkel leverbaar in 8 kg verpakking); STAYGREEN 2 en 3 zijn nog extra te verrijken met het apart verkrijgbare grassenmengsel STAYGREEN GRAS. Meng 2 à 3 kg/ha bij.

Groenblijvende vegetatie

Rijke bermen en groenstroken

Zoals de naam al aangeeft, gaat het hier om mengsels die jaarrond in een groenblijvende bodembedekking voorzien. Dus visueel behouden de groenobjecten in alle jaargetijden hun aangezicht. Ingezet als verkeersgroen waarborgen ze een blijvende verkeersveilige afbakening van wegen en paden. De variatie in kleur, vorm en structuur doorbreekt de monotonie en fleurt de omgeving op. In alle mengsels zijn kruiden en grassen verwerkt. De mengsels StayGreen 2 en 3 zijn desgewenst nog verder te verrijken met een speciaal grasmengsel dat apart leverbaar is (StayGreen Gras), Het bevat soorten als Gladde en Gestreepte witbol, Glanshaver, Pijpestrootje, Fijn schapengras en Kropaar. Meng 2 à 3 kg/ha bij.

StayGreen 1 is het aangewezen mengsel om bermen en groenstroken te verrijken. De begroeiïng van gras, bermkruiden en klavers blijft laag bij de grond, zonder overhangende planten of legering. Tegelijkertijd krijgt de soortenrijkdom een enorme impuls en dat schept mogelijkheden voor de ontwikkeling van ecologische verbindingsstroken voor plant en dier. Vanwege de N-leverende klavers is de vegetatie zelfvoorzienend in haar onderhoudsbemesting. StayGreen’s zeer extensieve beheer maakt het onderhoud van bermen en lastig bereikbare groenstroken stukken eenvoudiger en voordeliger.

STAYGREEN 1 BERM

Y A T S N

verkeersveilig vergroeningsmengsel    

E E R G

voor ecologisch bermbeheer jaarrond groen en laagblijvend hoge soortenrijkdom minimaal onderhoud

12 soorten < 30 cm

88

STAYGREEN 2 EPR

mengsel voor eikenprocessierups-bestrijding  groene, verantwoorde oplossing voor plaagbeheersing  creëert biologisch evenwicht  natuurlijke bestrijding van eikenprocessierupsen 19 soorten < 60 cm

4

STAYGREEN 3

BIJ/VLINDER

voedzaam bloemenmengsel voor bestuivers

kant-en-klare mengsels voor het verrijken van bermen en openbaar groen

 trekt vlinders en bijen aan  gespreide bloei met veel kleurvariatie  creëert aaneengesloten vlinderen bijenlinten 28 soorten 60-80 cm

STAYGREEN

GRASS

verrijkingsmengsel met enkel grassen  bij te mengen bij StayGreen 2 en 3  voor het verhogen van de grasdiversiteit 9 soorten

®

www.advantaseeds.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.