9 minute read
voor ondernemers
Duurzame ambities? ENGIE is energiepartner voor ondernemers
Is dit de grote ‘reset’? Het moment waarop we het écht anders gaan doen met z’n allen? Bart-Jan Freriks, manager director bij ENGIE Services West, hoopt van harte dat de Coronacrisis ook op positieve wijze veel teweegbrengt. Want de duurzaamheidsopgave kan niet blijven liggen. “De doelstellingen richting 2030 staan nog fier overeind. We zien dat de overheid, in ruil voor steun, ook aandacht voor duurzaamheid vraagt.” ENGIE helpt ondernemers die (juist) nu willen verduurzamen graag. “Kan een ondernemer op dit moment zelf geen grote investeringen doen, dan gaan we daarover in gesprek.”
Deze constructie noemt men bij ENGIE ‘As a service’: het ‘anders’ financieren van duurzaamheidsmaatregelen bij bedrijven en organisaties. “ENGIE is niet alleen energieleverancier van groene stroom en gas: wij zijn ook technische dienstverlener én energiepartner. Ontwerpen, realiseren, investeren en ook exploiteren doen we graag als we daarmee bedrijven en Nederland vooruit helpen.” De druk van de investering wordt zo deels weggehaald bij de klant. “We maken geen afspraken over installaties of systemen, maar over prestaties en eindproducten als comfort, warmte, koude, etc. De genomen maatregelen kunnen wel meteen besparingen brengen. We maken afspraken over de energiehuishouding en de energielevering, de klant profiteert meteen van het effect van de maatregelen en voldoet tegelijkertijd aan de nieuwe eisen vanuit de overheid.” Voor het mkb en grootzakelijke klanten, maar ook de industrie, werkt ENGIE – eventueel – op deze manier.
‘Energiebesparing draagt bij aan continuïteit’
ENGIE is een gezond bedrijf, dat de gevolgen van de Coronamaatregelen goed kan ondervangen. “Maar natuurlijk merken wij ook dat onze klanten hard zijn geraakt. De luchtvaart bijvoorbeeld, dat is geen geheim. Voor KLM zijn we in april, in een consortium van bedrijven, gestart met het onderhoud van gebouwen en terreinen. We hebben met z’n allen heel goed gekeken wat er nu mogelijk is en wat er nu past in de huidige situatie. We passen onze manier van werken aan als het nodig is. Maatwerk dus. Bij sommige bedrijven heeft de productie echt een tijd stil
gelegen. We proberen hen te helpen door bijvoorbeeld de volgorde van werkzaamheden aan te passen, of anders te plannen.” Ook voor ENGIE zelf is het uiteraard van belang dat leveranciers gezond blijven en de hele keten overeind blijft staan.
“We hebben een aantal scenario’s uitgewerkt over de impact die een opleving van het Coronavirus zou kunnen hebben voor ons en onze klanten. Op korte termijn, maar ook op langere termijn. Want de duurzaamheidsagenda staat nog steeds fier overeind: dat wordt gelukkig ook volop benoemd, zowel op nationaal als op Europees niveau. Wij snappen heel goed dat veel ondernemers nu vooral bezig zijn met de continuïteit van hun business, daar hebben we alle respect voor. Maar er zijn veelal ook energiebesparingen mogelijk die weinig investeringsruimte vragen en juist bijdragen aan die continuïteit.”
Zero Emission Services
ENGIE laat zich niet afremmen; de ontwikkelingen die gepland stonden gaan zoveel mogelijk door. Een mooi voorbeeld daarvan is de oprichting van Zero Emission Services (ZES). “Wij zijn één van de marktleiders op het gebied van elektrisch vervoer. We zijn een samenwerking aangegaan met maritiem technologiebedrijf Wärtsilä, ING en Havenbedrijf Rotterdam om de eerste stap te zetten naar ‘zero emmission shipping’: transport over het water met elektrische binnenvaartschepen”, aldus Freriks. “We doen nu een pilot met Heineken: die gaat bier over het water vervoeren in deze schepen.” Wisselstations en accupakketten maken deze vorm van transport mogelijk. “Een mooie ontwikkeling die weleens heel hard kan gaan”, voorspelt Freriks. “We starten dit jaar met het eerste schip en voor eind 2021 verwachten we op vijf of zes schepen te zitten.” Spannend is het wel, want een grote batterij-opslag is nog niet algemeen geaccepteerd. “Veiligheid is van het grootste belang, dat staat voorop. Nieuwigheid leidt altijd tot discussie en dat is prima: het leidt ook tot inzichten.”
Maar ook hier gaat de ontwikkeling snel verder: in de haven van Den Helder kijkt ENGIE samen met partners Port of Den Helder, Damen, Total en Alliander naar de mogelijkheden van kleinschalige lokale productie van groene waterstof. Deze kan als energiedrager voor schepen dienen. De gekozen integrale opzet biedt tegelijkertijd oplossingen voor een aantal andere uitdagingen die de energietransitie met zich meebrengt. Freriks: “Stilstaan en de voorraad fossiele brandstoffen uitputten, dat gaat gewoon niet wat ENGIE betreft.”
Beweging in wonen en werken
“Wij zijn één van de grootste investeerders in het opwekken van duurzame energie in Nederland. De Coronacrisis heeft duidelijk gemaakt dat we prima in staat zijn minder CO2 te produceren. We hebben min of meer gedwongen geproefd aan een andere manier van werken: veel meer thuis en ook veel minder mobiliteit. We merken dat men minder theoretisch en veel praktischer is gaan nadenken over duurzame maatregelen.” Freriks ziet dat ook de vastgoedmarkt in beweging komt. “We denken na over het efficiënter omgaan met onze ruimte. Er liggen kansen om panden een andere bestemming te geven. De behoefte aan woningruimte in de Metropoolregio Amsterdam zou weleens een antwoord kunnen krijgen in de vorm van een verminderde behoefte aan kantoorruimte.” Komt dat daadwerkelijk op gang, dan betekent dat voor ENGIE simpelweg: werk te doen. “Wij zijn goed in dat soort veranderingen. Het betekent wel nogal wat; vanuit de techniek gezien heb je voor wonen en werken heel verschillende installaties nodig.” Freriks denkt meteen aan de mogelijkheden om te koelen en verwarmen; niet voor één enkel gebouw, maar direct voor een grotere omgeving.
Het Zaanse model
“We kijken graag naar de grotere context op gebiedsniveau. In de bebouwde omgeving willen we investeren in warmtenetten voor koeling en verwarming. Meerdere gemeenten zijn hierin geïnteresseerd. In Zaandam bouwen we met een aantal partners aan het eerste open warmtenet in Nederland.” Dit wordt al ‘het Zaanse model’ genoemd: een unieke samenwerking waarin niet één partij leidend is, maar meerdere partijen betrokken zijn en de eindgebruikers de behoefte aan, en levering van, warmte op elkaar afstemmen. “Dit model laat goed zien wat hét antwoord is op de uitdagingen van deze tijd: samenwerking. In het grotere belang durven te opereren. Wij zijn hier in Nederland afhankelijk van elkaar, dus samen met klanten en leveranciers zoeken wij naar oplossingen die bij alle partijen passen.” <
Bouwen aan de basis
JAN OVERTOOM
Functie: Regiomanager Bouwend Nederland Woonplaats: Amsterdam Burgerlijke staat: Samenwonend Hobby: Koken Motto/lijfspreuk: Denk in mogelijkheden, niet in problemen.
Als er een moment is om te veranderen, is het nu. Dat vraagt misschien om lef, om investeringen en om extra inspanning, maar dat alles gaat zich uitbetalen. “De bouwsector wíl relevant zijn, zeker nu. Dat vraagt wel een actieve benadering van de markt en een proactieve rol van de overheid. Die moet het vliegwiel blijven aanjagen.”
Jan Overtoom is regiomanager van Bouwend Nederland, de belangenvereniging voor bouw- en infrabedrijven, en hij is uitgesproken stellig: de coronacrisis mag dan wel niet de directe aanleiding zijn, het is wel dé kans om ingrijpende veranderingen door te kunnen voeren. “Op de bouw heeft de intelligente lockdown die we nu in Nederland hebben op korte termijn niet eens zoveel negatieve effecten. Natuurlijk vragen de maatregelen rondom afstand houden en extra hygiëne extra aandacht en er zijn ook projecten afgeblazen. Maar verder draait de bouw eigenlijk verrassend goed. Daarom is dit hét moment om in actie te komen.”
Het loopt nog goed
Dat het in de bouw nog goed gaat, komt ook doordat sommige projecten meer naar voren zijn gehaald vanwege de rust op de wegen en het spoor. Werkzaamheden kunnen vaak zelfs sneller en efficiënter worden uitgevoerd. “Neem de grootschalige renovatie van de Schipholtunnel: dat werk staat in één keer gepland voor dit jaar in plaats van gefaseerd tot en met 2022. Voor alle betrokkenen een enorme verademing.” Maar ook onderhoudsen renovatiewerk in veel stillere stadscentra en aan normaal drukke wegen liep de afgelopen maanden een stuk vlotter. “Bouwbedrijven stelden zich bovendien flexibel op, het was echt win-win”, constateert Jan Overtoom.
Toch doet hij namens de hele bouwsector een dringende oproep aan de overheid: blijf investeren en faciliteer snel en eenvoudig om de boel aan de gang te houden. “Gebeurt dat niet, dan voorzien we voor eind 2020 en 2021 grote problemen. Niet alleen voor de bouw en infra, maar voor de maatschappij als geheel.” Als de overheid grote projecten in de weg- en waterbouw door laat gaan en scholen blijft (ver)
bouwen, geeft dat de hele keten de noodzakelijke economische boost die absoluut nodig is.
Amsterdamse Bos
Jan Overtoom is heel stellig: als de overheid als grote opdrachtgever voor bouwbedrijven de hand op de knip houdt, zullen er firma’s om gaan vallen en bouwvakkers, timmerlieden en loodgieters hun werk kwijtraken. “Dat hebben we in de vorige crisis ervaren. Een deel van die mensen zal de bouw bovendien voor altijd de rug toekeren. Terwijl we nu al zitten te springen om vakmensen. Die vraag zal ná de crisis alleen maar nijpender worden.” Anders gezegd: als de overheid zich nu niet proactief opstelt, zullen de problemen zich opstapelen.
Bouwend Nederland roept de overheid ook op om jaarlijks minstens anderhalf miljard euro te investeren in betere natuur. Ambieert Jan Overtoom een soort werkgelegenheidsproject à la het Amsterdamse Bos? (Vanaf het crisisjaar 1934 werd het Amsterdamse Bos aangeplant door duizenden werklozen - een werkverschaffingsproject van de overheid om de lokale economie een oppepper te geven, red.) “Wij pleiten niet per se voor méér natuur, wel voor bétere natuur. Door de natuurgebieden te ‘verrijken’ zodat de diversiteit toeneemt. Dat vraagt om natuurbeheer - lees: werkgelegenheid - en je creëert tegelijkertijd meer stikstofruimte - lees: ruimte om te bouwen. Bovendien zijn we dan met zijn allen veel groener bezig. Zo sla je drie vliegen in één klap.”
Startmotor
Ook als het om woningbouw gaat, ziet Bouwend Nederland een belangrijke rol weggelegd voor de overheid. “Versnel het proces rondom vergunningen, neem desnoods zelf het initiatief, geef corporaties de ruimte - houd het in beweging.” Jan Overtoom roept de landelijke overheid op om te investeren in sociale woningbouw - de vraag naar sociale huurwoningen is al jaren groot. “Bovendien moeten de corporaties ook aan de slag met de verduurzaming van nog zeker een miljoen woningen - met een goede subsidieregeling kunnen ze die stap zetten. Onze verwachting is dat de particuliere woningbezitters dan ook zullen volgen.”
Mkb in actie
En dan het mkb: vanaf 2023 moeten kantoren met meer dan 100 vierkante meter vloeroppervlakte minimaal energielabel C hebben. “Ook bij de voortgang van dat proces kan de lokale overheid een stimulerende rol spelen. Door te faciliteren en mee te denken voorkom je dat iedereen stil blijft zitten en er niets meer gebeurt. Daarvoor is het simpelweg te kort dag.” <