Biologisch: Een korte introductie voor het bedrijfsleven
Working for organic food and farming in Europe
EEN EXCLUSIEVE PRODUCTIE VAN IFOAM EU EN ROYAL WESSANEN NV
Deze brochure is een bewerking/vertaling van de publicatie ‘ORGANIC: a short introduction for business people’ geproduceerd door IFOAM EU Groep en ARIZA in 2011. De tekst van de brochure is het geestelijk eigendom van IFOAM EU Groep en ARIZA.
BIOLOGISCH: Een korte introductie voor het bedrijfsleven
Retailbrochure: Introductie Heeft u zich ooit afgevraagd: “Wat is biologisch?”, “Is biologisch voedsel beter dan ander voedsel - en waarom?”? Wilt u meer weten over wat een product biologisch maakt, hoe u er achter kunt komen of het echt biologisch is en waarom biologisch zoveel meer is dan alleen het product in het winkelschap? Dan voorziet deze brochure u van (enkele) antwoorden en helpt het u het bio-verhaal uit te leggen aan collega’s en klanten. De eerste editie van deze brochure werd in februari 2011 uitgegeven en sindsdien heeft het in brede kring de aandacht getrokken van biologische verwerkers en groothandel. Deze tweede editie, gecoproduceerd door IFOAM EU Groep en Wessanen, is bedoeld om het personeel van Wessanen te ondersteunen, dat soms voor de situatie komt te staan dat ze het concept “biologisch” in een notendop
Marco Schlüter Directeur IFOAM EU Groep 2
moet uitleggen, in makkelijk te begrijpen woorden en in erg weinig tijd. De brochure wordt verspreid onder het personeel van Wessanen op 7 september 2012 als onderdeel van de Wessanen Organic Day. IFOAM EU Groep begroet dit initiatief van Wessanen van harte, omdat ze ervan overtuigd is dat kennis over deze aspecten de basis vormt voor meer begrip. Als de Europese koepelorganisatie voor biologische voeding en landbouw streeft de IFOAM EU Groep ernaar de biologische voedsel- en landbouworganisaties in Europa te verenigen en te vertegenwoordigen, ongeacht of het agrariërs, verwerkers, retailers, certificeerders of onderzoekers zijn en om EU-beleid te ontwikkelen dat gunstig is voor de bio-sector. Zowel IFOAM EU Groep als Wessanen wensen u veel inspiratie en leesplezier toe en hopen dat u graag naar dit boekje zal teruggrijpen om alle standaardvragen over de bio-sector te beantwoorden die u gesteld worden.
Piet Hein Merckens CEO Royal Wessanen
1 - Wat is biologisch? ................................................................................................ 4 2. Is biologisch voedsel beter? ................................................................................. 5 2.1 Kwaliteit ......................................................................................................... 5 2.2 Veiligheid ....................................................................................................... 6 3. Wat valt onder de garantie biologisch? ................................................................ 8 4. Hoe weet de consument dat een product biologisch is? Wat vertelt het biologisch etiket ons? ................................................................ 10 5. Kan de consument biologische producten vertrouwen van buiten de EU ? ....... 12 6. Wat brengt biologisch ons? ................................................................................. 13 6.1. Biologisch en dierenwelzijn .......................................................................... 13 6.2. Biologisch en klimaatverandering ................................................................ 15 6.3. Biologisch en genetische modificatie ........................................................... 17 6.4. Biologisch en biodiversiteit........................................................................... 18 6.5. Biologische landbouw en bodemvruchtbaarheid ........................................ 19 6.6. Biologisch, sociaal en fair ............................................................................. 20 6.7. Biologisch en veilig voedsel. ......................................................................... 21 7. Heeft biologisch voedsel toekomst?..................................................................... 23 8. Hoe kan ik betrokken raken? ............................................................................... 25
3
1. Wat is biologisch? Introductie Biologisch voedsel in de EU is voedsel dat is geteeld en verwerkt volgens de EU-verordeningen voor biologisch voedsel en biologische landbouw. (1 & 2) Het is ook veel meer dan dat. Het is voedsel dat geteeld is met de grootst mogelijke aandacht voor het milieu, voor dierenwelzijn, voor voedselveiligheid en voor voedselkwaliteit. Het is ook voedsel dat wordt gecontroleerd via een uniek certificeringssysteem om te verzekeren dat het aan de eisen voldoet. De biologische regels in de EU beperken het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen door boeren. Alleen datgene dat het minste effect heeft op het milieu en het meest veilig is voor natuur, vee en mensen, is toegestaan. De verordeningen geven ook strikte regels voor de wijze waarop voor dieren gezorgd moet worden om lijden te minimaliseren. De regels beperken ook de toevoegingen en hulpstoffen die voedselproducenten mogen gebruiken. Ze verbieden kleurstoffen voor voedsel. Dit garandeert dat de ware kwaliteit van het voedsel niet wordt verborgen of veranderd bij verwerking. Meer details over de eisen voor biologische boeren en verwerkers vindt u in dit boekje. 4
2. Is biologisch voedsel beter? 2.1 Kwaliteit Biologische producenten doen veel moeite om te garanderen dat biologische producten niet alleen biologisch zijn, maar ook veilig en van hoge kwaliteit. Veel biologische groenten en fruit smaken van nature beter, omdat ze geteeld zijn zonder de kunstmeststoffen die snelle groei bevorderen en de ontwikkeling verhinderen van voedingsstoffen en andere bestanddelen die smaak geven. Op dezelfde wijze worden biologische dieren vaak langzamer gefokt en worden ze gevoerd met gevarieerd, natuurlijk voer, wat resulteert in natuurlijk smakend vlees. Het leidt ook, in vergelijking met conventionele producten, tot een hoger niveau aan voor de mens belangrijke voedingsstoffen. Biologische melk bijvoorbeeld bevat grotere hoeveelheden belangrijke omega-3 vetzuren dan conventionele melk. Dat komt omdat de
koeien voornamelijk grazen op weidegronden met een hoog aandeel kruiden en grassen en die de productie van de omega-3 vetzuren in de melk stimuleren. Diverse studies laten zien dat biologische voedingsmiddelen meer vitaminen, sporenelementen en micronutriÍnten bevatten dan conventionele voedingsmiddelen. (3) Andere studies vonden geen verschil, maar het is duidelijk dat een afgewogen voedingspatroon met een groot aandeel biologische producten een goede manier is om je te verzekeren van gezonde voeding. Dit is in het bijzonder van belang voor kinderen. Ouders kopen dan ook vaak biologische voeding voor hun baby’s en jonge kinderen. In veel landen is de biologische babyvoedingsector de grootste in termen van aandeel in de totale markt voor die sector. Zo is bijvoorbeeld de helft van alle voorverpakte babyvoeding die in het VK wordt verkocht, biologisch (4).
5
2.2 Veiligheid Een recente studie van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) laat zien dat mensen bezorgder zijn over residuen van chemicaliën en pesticiden dan andere mogelijke vervuiling of andere risico’s verbonden aan voedsel. (5) Consumenten kunnen het beste residuen van chemicaliën en pesticiden vermijden door biologisch voedsel te kopen. In de biologische voorschriften is het gebruik van pesticiden en kunstmeststoffen streng gereguleerd. Toch kunnen biologische eindproducten soms, vanwege een aantal redenen, kleine hoeveelheden residuen bevatten. De wereld waarin we leven is vervuild met pesticiden en al het voedsel loopt het risico besmet te worden met genetisch gemodificeerde materialen,
6
schadelijke micro-organismen en chemicaliën. Maar volgens alle studies over besmetting met pesticiden zijn biologische producten minder besmet dan niet-biologische voedingsmiddelen. In de biologische landbouw is het gebruik van alternatieve pesticiden beperkt tot een hele kleine hoeveelheid relatief goedaardige gewasbeschermingsmiddelen die alleen in bepaalde omstandigheden gebruikt mogen worden. Gelijkertijd is er wereldwijd bezorgdheid om antibioticaresistente stammen van micro-organismen. Op sommige reguliere bedrijven wordt continu antibiotica gebruikt om ziekte als gevolg van te dichte veestapels en
stress te voorkomen, waardoor microorganismen continu worden blootgesteld aan die middelen. Het permanent voeren van antibiotica aan dieren kan eveneens het groeitempo verhogen. Dat leidt tot een verhoogd risico dat zich antibioticaresistente bacteriestammen zullen ontwikkelen. In de toekomst kunnen infecties mogelijk moeilijker met antibiotica te behandelen zijn. Antibiotica is toegestaan in de biologische productie, maar het mag
alleen onder toezicht van de dierenarts gebruikt worden om opgedane infecties te behandelen. Biologische boeren kunnen geen antibiotica gebruiken om de groei te stimuleren of om het risico op ziekte als gevolg van te volle stallen te verminderen, zoals in de gangbare landbouw gebeurt. Daarom helpt de biologische landbouw om het risico op de ontwikkeling van antibioticaresistente organismen te verminderen.
7
3. Wat valt er onder de garantie biologisch? Voordat ondernemers kunnen starten met biologische landbouw of de verwerking van biologische producten moeten ze zich aanmelden bij een biologisch controleorgaan in hun lidstaat. Dit zijn ofwel private organen of ze zijn door de overheid aangesteld om biologische boeren en verwerkers te certificeren. Ongeacht of het privaat of publiek is, moet het orgaan geaccrediteerd zijn door een van de nationale accrediteringsinstanties, zodat hun controlesysteem voldoet aan de wettelijke standaard. Op dit proces wordt toezicht gehouden door iedere EU-lidstaat, die ook een bevoegde autoriteit aanstelt om de uit-
8
voering van de biologische verordening in iedere lidstaat te monitoren. Onderdeel van het certificeringsproces voor ieder boerenbedrijf of verwerker is een inspectie van minimaal eenmaal per jaar door een gekwalificeerde inspecteur die moet controleren of de verordening nageleefd wordt. Enkele inspecties moeten ook onaangekondigd plaatsvinden. Ieder boerenbedrijf moet een conversieperiode van ten minste twee jaar doorlopen, waarin het moet voldoen aan de biologische regels, maar waarin de producten nog niet als biologisch mogen
worden verkocht. Na een jaar mogen sommige gewassen verkocht worden als “biologisch in omschakeling�. Voor overblijvende gewassen als fruit geldt een omschakelingstermijn van drie jaar. Als wordt vastgesteld dat een ondernemer de eisen niet naleeft, dan kan de controle-instantie bepalen dat individuele partijen niet als biologisch mogen worden verkocht. Het kan ook ondernemers verbieden hun producten als biologisch aan te bieden. Natuurlijk valt het verkopen van niet-biologische producten met een biologisch label onder fraude waarbij juridische vervolging tot de mogelijkheden behoort.
De productie, verwerking en verkoop van voedsel geĂŤtiketteerd als biologisch wordt dus gecontroleerd op een manier waarop geen enkele andere voedingssector wordt gecontroleerd en dit levert een unieke garantie.
In aanvulling op de bovengenoemde controles is een biologische ondernemer ook onderworpen aan alle andere controles op voedselproductie op exact dezelfde wijze als voor conventionele voedingsmiddelen geldt. Biologische boeren moeten voldoen aan dezelfde kwaliteitseisen en regelgeving voor het voorkomen van besmettingen als conventionele boeren. Biologische voedselverwerkers moeten ook voldoen aan de vereisten voor voedselveiligheid, samenstelling en etikettering die gelden voor conventionele verwerkers. 9
4. Hoe weet de consument dat het biologisch is? Wat vertelt het biologisch etiket ons? Vanaf eind juni 2012 moeten alle nieuwe biologische voedingsmiddelen die in de EU worden geproduceerd, het nieuwe EU biologische logo, het “blad van sterren”, dragen. Als het logo gebruikt wordt, moet het voorzien zijn van informatie over de certificeerder die gecontroleerd heeft dat het product in overeenstemming met de biologische verordening is geproduceerd. Dat moet in de vorm van de code AB-CDE-XX, waarbij AB de code van de lidstaat is, CDE de code is in de taal van de lidstaat die “biologisch” betekent en XX een uniek nummer is dat de certificeerder
10
identificeert. Zo zal bijvoorbeeld een product dat gecertificeerd wordt door de Nederlandse certificeerder Skal de code NL-BIO-01 dragen. U kunt de lijst van de codes van certificeerders vinden op de website van de Europese Commissie. (6) Bij de code moet het etiket ook aangeven waar de gewassen of dierlijke producten zijn geproduceerd. Dit is meestal in de vorm van “EU-landbouw”, “Non-EU-landbouw” of “EU/Non-EUlandbouw” voor zover van toepassing,
maar het mag ook een land zijn als alle ingrediënten van een product uit één land komen. Alle biologische producten moeten op hun etiket vermelden welke ingrediënten biologisch zijn en welke niet en natuurlijk moeten biologische producten ook voldoen aan alle andere relevante wetgeving voor voedseletikettering. Aanvullend op de EU-verordening die toeziet op biologische producten, bestaan er een aantal organisaties die werken met hogere standaarden dan de verordening. De meest wijdverspreide is de biologisch-dynamische boerenbeweging, die zaait en oogst volgens
de stand van de planeten. Er zijn ook andere verbonden, zoals Bioland in Duitsland, de Soil Association in het VK, KRAV in Zweden, BioForum in België, BioSuisse in Zwitserland en sinds mei 2011 Stichting EKO keurmerk in Nederland. Al deze organisaties hebben hun eigen logo’s die gebruikt worden voor producten die voldoen aan die hogere eisen. Er zijn ook nationale logo’s die gebruikt worden om aan te geven dat een product voldoet aan de basisvereisten van de EUverordening in dat land. Dit zijn bijvoorbeeld het AB logo in Frankrijk, en het Deense, door de overheid gecontroleerde, Ø-logo.
11
5. Kan de consument biologische producten vertrouwen van buiten de EU?
Alle producten die geïmporteerd worden van buiten de EU zijn onderworpen aan soortgelijke controles als die op producten in de EU. Er zijn twee systemen. De Europese Commissie heeft besloten dat voor sommige landen zoals Argentinië, Australië, Costa Rica, India, Israël, Nieuw-Zeeland, Verenigde Staten, Canada en Zwitserland, de standaarden en controlesystemen gelijk zijn aan die van de EU. (7) Certificeringsinstanties in deze landen mogen producten certificeren omdat zij voldoen aan de EU biologische verordeningen. EU-importeurs hoeven slechts gecertificeerd te zijn om biologische producten uit deze landen in te kunnen voeren. Voor de overige landen moeten importeurs bij hun bevoegde autoriteiten om goedkeuring vragen om specifieke producten van specifieke
12
producenten in te mogen voeren. Die producenten moeten gecertificeerd zijn in hun land door certificeerders die standaarden en controles toepassen die equivalent zijn aan de EU-verordening. Iedere partij moet voorzien zijn van een certificaat van de certificeerder om te bewijzen dat het de EU-verordening naleeft. (8) Deze controles betekenen dat biologische producten van buiten de EU geteeld en verwerkt worden volgens dezelfde standaarden als in de EU, zodat consumenten erop kunnen vertrouwen dat biologische import gecontroleerd is, of het nu om afzonderlijke producten gaat, zoals biologische koffie of ingrediënten, zoals biologische paranoten in een biologische cake.
6. Wat brengt biologisch ons? 6.1. Biologisch en dierenwelzijn Biologische landbouw heeft de strengste eisen voor dierenwelzijn in de EU en op veel gebieden gaan biologische bepalingen flink boven de minimum EU-eisen voor dierenwelzijn uit. Daarom kunnen bezorgde consumenten er zeker van zijn dat ze, door voor biologisch te kiezen, producten kopen waarbij dierenwelzijn een van de belangrijkste eisen is. Boeren mogen biologisch vee alleen met biologisch voer voeren, uitgezonderd buitengewone omstandigheden, terwijl biologische varkens en pluimvee meer dan 95% biologisch voer moeten hebben. Genetisch gemodificeerde ingrediĂŤnten en veel gangbare voeradditieven, zoals groeistimulatoren en synthetische aminozuren, zijn niet toegestaan voor biologische dieren. Het voer moet bij voorkeur op het bedrijf geteeld worden waar de dieren gehouden worden. Voor zoogdieren geldt dat de jongen natuurlijke melk moeten krijgen, bij voorkeur moedermelk. Biologische dieren moeten toegang tot weidegronden hebben als de omstandigheden het toelaten, om te verzekeren dat er tegemoet wordt gekomen aan hun natuurlijke behoefte om te grazen en zich te voeden. De EU-verordening beperkt het aantal dieren in biologische koppels en kuddes om overbezetting te voorkomen en stressgerelateerde gedragsproblemen te minimaliseren. 13
Biologische boeren mogen geen routinematige verminkingen uitvoeren, zoals staarten couperen en tanden snijden bij varkens en snavelkappen bij pluimvee. Kloneren, embryotransfer en door hormonen ondersteunde kunstmatige inseminatie zijn eveneens verboden voor biologische boeren. Biologische boeren moeten betere houderijmethoden gebruiken om problemen te voorkomen en het veeras moet zorgvuldig gekozen worden om te garanderen dat de dieren optimaal toegerust zijn voor een biologisch productiesysteem.
14
Biologische boeren moeten ziekten voorkomen in plaats van ze te behandelen. Antibiotica en andere moderne diergeneeskundige medicijnen mogen gebruikt worden, maar alleen om speciale problemen te behandelen en onder controle van een dierenarts. Ten slotte moeten biologische boeren de reistijden naar de slachtplek zo kort mogelijk houden om lijden te verminderen. Vanwege al deze beperkingen moeten biologische boeren zich meer richten op managementmethoden, die ook op lange termijn duurzaam zijn. Dit is niet noodzakelijkerwijs het geval op gangbare bedrijven.
6.2. Biologisch en klimaatverandering Het thema klimaatverandering is complex. Het wordt voornamelijk veroorzaakt door de emissie van broeikasgassen in de atmosfeer in een hoger tempo dan dat ze vernietigd worden door natuurlijke processen. Dit betekent dat de hoeveelheid van die gassen in de atmosfeer stijgt wat ertoe leidt dat zonnewarmte in toenemende mate wordt vastgehouden. Landbouw levert, om veel redenen, een van de grootste bijdrages aan de opwarming van de aarde. Het belangrijkste broeikasgas is koolstofdioxide. Dit wordt gevormd door fossiele brandstoffen te verbranden. In het algemeen gebruikt de biologische landbouw minder fossiele brandstoffen per hectare en per kg product. De hoofdreden hiervoor is dat de belangrijkste hulpmiddelen in de conventionele landbouw, kunstmest en pesticiden, extreem veel energie nodig hebben voor productie en transport, terwijl biolo-
gische landbouw een beroep doet op natuurlijke stikstofbinding als bron van stikstofvruchtbaarheid, en het gebruik van pesticiden minimaliseert. Ook leidt biologische landbouw tot opslag en vastlegging van meer koolstofdioxide uit de atmosfeer in de bodem. Dit komt, doordat biologische boeren meer permanent grasland gebruiken en meer compost en plantenresten in de bodem verwerken. Dit zorgt voor humusopbouw en de koolstof die anders uitgestoten zou worden als koolstofdioxide en daarmee zou bijdragen aan de klimaatverandering, blijft in de grond. Maar in het algemeen zijn biologische boerderijen kleiner dan conventionele bedrijven, waardoor sommige besparingen vanwege verminderde behoefte aan inputs en verbeterde koolstofopslag teniet gedaan worden door hoger fossiel brandstofgebruik in verhouding tot grotere bedrijven die efficiĂŤnter met energie kunnen omgaan. Biologische landbouw is ook minder afhankelijk van geĂŻmporteerde gewassen zoals soja, die verbouwd kan zijn in ontboste
15
regenwouden. Ontbossing is een van de belangrijkste oorzaken van koolstofdioxide in de atmosfeer en biologische landbouw is over het algemeen verantwoordelijk voor minder verlies van bos dan overeenkomstige conventionele bedrijven. Er zijn andere gassen die per saldo meer bijdragen aan de opwarming van de aarde, zoals lachgas en methaan. Lachgas bijvoorbeeld is ongeveer 300 maal krachtiger als broeikasgas dan koolstofdioxide. Lachgas wordt geproduceerd in bodems als reactie op stikstofmeststoffen. Daarom ontstaat er veel minder lachgas op biologische bedrijven dan op conventionele bedrijven.
De lachgasemissie die vrijkomt uit biologische bodems is lager dan die uit niet-biologische bodems. Het verschil is het meest zichtbaar in landbouwgrond. Bij biologische landbouwgrond is de lachgasemissie per opbrengst echter hoger. Dit komt omdat biologische landbouw minder opbrengsten genereert. (9) Biologische landbouw retourneert ook 15% meer koolstof in de grond dan conventionele, op kunstmest gebaseerde systemen, dankzij verbetering van bodemvruchtbaarheid en humusgehalte, toegenomen microbiĂŤle activiteit, en teeltlaagverbetering en verminderde erosie. Daarom zouden consumenten die hun koolstofvoetafdruk willen verminderen meer biologische producten moeten kopen.
16
6.3. Biologisch en genetische modificatie (GM)
van enkele plantenrassen en hun aanbieders, wat biodiversiteit vermindert.
Biologische regels verbieden het gebruik van GM-producten. Dit omvat het verbod om GM-gewassen op biologisch land te verbouwen, het verbod ingrediënten die met hulp van GM geproduceerd zijn te gebruiken in biologisch voedsel en voer, en het verbod om additieven en hulpstoffen die met GM-organismen (GMO’s) gemaakt zijn, te gebruiken in biologisch voedel.
Vanwege deze redenen zijn GM-gewassen en producten van GMO’s niet toegestaan in de biologische productie. Boeren mogen geen GM-variëteiten van gewassen verbouwen. Producenten en certificeerders voeren speciale controles uit om er zeker van te zijn dat biologische producten niet met GMO’s zijn besmet en dat geen producten van GMO’s gebruikt worden als ingrediënt.
In gangbaar voedsel moet het gebruik van GM-gewassen bij aanwezigheid van meer dan 0,9% geëtiketteerd worden, maar er worden geen eisen gesteld om additieven, enzymen en hulpstoffen die van met hulp van GM-organismen geproduceerd zijn te verbieden, controleren of te etiketteren.
EU-onderzoek (10) laat zien dat consumenten zeer negatief staan tegenover GM-voedsel, hoofdzakelijk vanwege hun bezorgdheid voor hun gezondheid en het milieu. Biologische producten zijn daarom de beste optie voor consumenten die tegen GM-gewassen zijn, ongeacht of die afkeer voortkomt uit zorgen over gezondheid, milieu of vanwege morele overwegingen.
GM-gewassen en -organismen geven aanleiding tot bezorgdheid om verschillende redenen. Het is een niet bewezen techniek die mogelijk onvoorzienbare milieugevolgen kan hebben, ofwel door de verspreiding van GM-planten ofwel door de uitwisseling van genetisch materiaal tussen organismen. Het vergroot ook de afhankelijkheid van de boer
Door biologische producten aan te bieden kunnen retailers er voor zorgen dat ze consumenten een heldere keuze geven om geen genetisch gemodificeerde voedingsmiddelen te kopen.
17
6.4. Biologisch en biodiversiteit Biodiversiteit behouden en verbeteren is een van de basisprincipes van de EUbepalingen die de biologische landbouw regelen. In het bijzonder de bepaling die stelt dat biodiversiteit van bodem en water behouden moet blijven en verbeterd moet worden door biologische landbouw. Er zijn veel redenen waarom biologische landbouw biodiversiteit bevordert in vergelijking met conventionele landbouw. Zo zijn biologische bedrijven bijvoorbeeld in het algemeen gemengd, met zowel akkerbouw als veeteelt, wat resulteert in een afwisselender landgebruik. Dit stimuleert verschillende planten. Studies hebben aangetoond dat zelfs bij gelijke conventionele en biologische bedrijven het waarschijnlijk is dat er een grotere variĂŤteit aan planten, insecten en vogels op het biologische bedrijf voorkomt. Dit komt omdat het lagere gebruik aan pesticiden het toelaat dat een groter aantal dieren goed kan gedijen. Studies hebben bijvoorbeeld aangetoond dat er rond biologische bedrijven meer dan 25% meer vogels zijn. (11,12) Biologische landbouw staat geen kunstmest en pesticiden toe die de hoeveelheid bodemorganismen en andere organismen 18
verkleinen. Om het gemis aan conventionele pesticiden te compenseren, stimuleren biologische boeren natuurlijke vijanden, door delen van velden braak te laten liggen, en door gewasrotatie, zodat de natuurlijke vijanden een omgeving hebben waarin ze kunnen overleven, groeien en zich vermenigvuldigen. Biologische boeren hebben ook heggen en ruige gebieden die verschillende habitats vormen voor nuttige organismen. De afname van het aantal honingbijen is reden voor ongerustheid in geheel Europa. Het is aangetoond dat een deel van die afname veroorzaakt wordt door het gebruik van neonicotinoĂŻde pesticiden. Deze zijn niet toegestaan in de biologische landbouw, zodat biologische bedrijven honingbijen een pesticidenvrije foerageerplek bieden. Biologische boeren mogen geen herbiciden gebruiken. Dat betekent dat er meer groeikansen zijn voor onkruid, in het bijzonder aan de randen van de biologische velden. Deze randen kunnen een habitat aan geleedpotigen en voedsel voor vogels bieden. Een Deense studie vond in biologische velden bijvoorbeeld 5 keer meer biomassa van wilde planten en de totale populatie geleedpotigen was 1,4 tot 1,8 keer groter dan in conventionele velden. (13)
Biologische landbouw gebruikt dierlijke mest en compost om de bodem te bemesten. Deze bevatten een grote variĂŤteit aan micro-organismen die de afbraak ondersteunen, waarbij ze voedingsstoffen voor de planten vrijmaken. Op hun beurt draagt dit bij aan de groei van organismen die een meer diverse bodemflora opleveren. In een tijd waar agrobiodiversiteit bedreigd wordt door conventionele landbouw, biedt de biologische variant een welkom toevluchtsoord voor veel soorten, van micro-organismen tot zoogdieren.
6.5. Biologische landbouw en bodemvruchtbaarheid De bodem is het materiaal dat uiteindelijk de basis is voor al het leven op het land. Die bodem wordt op diverse manieren bedreigd door moderne landbouw. Biologische landbouw erkent het belang van de bodem en zorgt ervoor dat de bodem onderhouden en verbeterd wordt. Praktijken die bijdragen aan bodemopbouw zoals gewasrotatie, tussenteelt, mengteelt, groenbemesters, biologische
meststoffen, dierlijk mestgebruik en minimale grondbewerking staan centraal in de biologische landbouw. Deze praktijken stimuleren de ontwikkeling van bodemfauna en -flora en daarmee de bodembiodiversiteit. Ze verbeteren ook de bodemvorming en -structuur en zorgen voor stabielere systemen. Op hun beurt stijgen voedsel- en energieomzetting en houdt de bodem meer voedingsstoffen en water vast. Het maakt ze beschikbaar voor planten, en compenseert op die wijze voor het niet gebruiken van minerale meststoffen. Op biologische bedrijven wordt de afvoer van voedingsstoffen via de oogst aangevuld door gerecyclede bronnen van de boerderij zelf, maar de bodem kan behoefte hebben aan kalium, fosfaat, calcium, magnesium en sporenelementen van buiten het bedrijf. Op biologische bedrijven worden deze voedingsstoffen toegediend in een vorm waarin ze langzaam vrijkomen. Dit veroorzaakt minder uitspoeling van voedingsstoffen in rivieren en minder vervuiling van grondwater. De voedingsstoffen komen, doordat ze voor de micro-organismen in de bodem noodzakelijk zijn, uiteindelijk voor planten beschikbaar. 19
Biologisch beheer speelt ook een belangrijke rol bij de beheersing van bodemerosie. Biologische boeren verkleinen de periode dat de bodem blootgesteld wordt aan erosie. Vergroting van het gehalte aan humus van de bodem helpt om bodemdeeltjes te binden. Deze praktijken samen garanderen dat de bodem op een biologische boerderij groeit en zich ontwikkelt, ondertussen vruchtbaarder wordt en minder vatbaar is voor erosie en uitspoeling.
6.6. Biologisch, sociaal en fair Consumenten van biologische producten verwachten dat biologische producten beter smaken, gezonder zijn en ethisch correct geproduceerd zijn. Twee van de drie consumenten van biologische producten verwacht bovendien dat biologische producenten betrokken zijn bij sociale projecten en fair trade hoog in het vaandel dragen. (14)
20
Biologisch voedsel is vaak het meest rechtvaardig geproduceerde voedsel dat beschikbaar is. Bij de meeste conventionele bedrijven leiden pesticiden en kunstmest tot besmetting van de omgeving, wat ons allen raakt. Waterleidingbedrijven besteden bijvoorbeeld miljoenen euro’s aan het verwijderen van pesticiden uit het water. Deze kosten worden betaald door alle consumenten en zijn niet terug te vinden in de kostprijs van conventioneel voedsel. Een studie in het VK schat bijvoorbeeld de totale kosten voor het zuiveren van pesticiden uit water op 200 miljoen euro in 2000. (15) Deze kosten worden betaald door alle consumenten van het water, ongeacht of ze biologische producten consumeren. Mensen die in de buurt van biologische bedrijven leven hebben geen last van sproeien, uitspoeling en schade aan de lokale natuur, die door conventionele landbouw zou worden veroorzaakt.
Biologische voedingsmiddelen zijn ook eerlijker voor de boer. Ze zijn minder afhankelijk van dure inputs zoals kunstmest en pesticiden en biologische boeren lopen een lager gezondheidsrisico als gevolg van gebruik van pesticiden. De meesten krijgen hogere prijzen die ze in het bedrijf kunnen investeren, resulterend in een beter inkomen dan bij vergelijkbare conventionele bedrijven. Veel biologische boeren opereren ook in coรถperaties of met korte productieketens die de boer in de gelegenheid stelt een hoger aandeel van de toegevoegde waarde voor zichzelf te houden. Veel biologische producenten in ontwikkelingslanden zijn zowel biologisch als fair trade gecertificeerd. Dit betekent dat boeren een vaste prijs voor hun gewassen krijgen, die hoger is dan de normale marktprijs. Zelfs als ze niet als fair trade gecertificeerd zijn, houden veel biologische ondernemers er sociale en fair trade criteria op na. Dit betekent dat biologische producenten in de hele productieketen hogere welzijnsstandaarden voor boeren en arbeiders kunnen hebben dan vergelijkbare conventionele bedrijven.
6.7. Biologisch en veilig voedsel Kan biologische productie voorzien in veilig voedsel? Een argument dat vaak tegen biologische landbouw wordt gebruikt is dat het de wereldbevolking niet kan voeden. Voorstanders van conventionele landbouw claimen vaak dat met een groeiende wereldbevolking en stijgende welvaart, alleen agrarische intensivering de behoefte aan voedsel in de komende 50 jaar kan invullen. Maar deze argumenten ontkennen veel feiten over voedselproductie. Op grote delen van het landbouwareaal in de wereld dalen de opbrengsten als gevolg van landdegradatie die veroorzaakt wordt door intensieve landbouw. Verlies van humus uit de bodem, veroorzaakt door afhankelijkheid van stikstofkunstmest en het gebrek aan stimulans voor bodemmicro-organismen, leidt tot verwoestijning wat een serieuze bedreiging voor de voedselproductie in veel delen van de wereld is. Water zal een van de belangrijkste factoren worden in de mondiale voedselproductie, wanneer de bevolking 21
toeneemt en de opwarming van de aarde de neerslagpatronen verandert. Verlies van humus uit de bodem verlaagt het waterbergende vermogen, wat resulteert in toenemend watergebruik voor irrigatie, verzilting van het land en strijd om schaarse waterbronnen. Biologische landbouwmethoden leveren diepere waterbergende bodems, die stabieler zijn en minder vatbaar voor erosie. Dit leidt tevens tot verminderde afhankelijkheid van droogte, en een hogere opbrengst in drogere gebieden. Een andere grote bedreiging voor de voedselproductie in de toekomst zullen stijgende energiekosten zijn, die de kosten voor stikstofmeststof en pesticiden zullen verhogen. Biologische landbouw heeft hier niet onder te lijden, omdat het niet afhankelijk is van deze inputs, hetgeen biologische teelt robuuster maakt als de energiekosten stijgen. Voedselzekerheid gaat vooral over diversiteit, zodat een verlies van of schade aan een voedselbron, gewas of land gecompenseerd kan worden door productie uit een ander land of van een ander gewas. Deze diversiteit 22
is een fundamenteel principe van de biologische landbouw, waar rotatie en variatie in gewassen en rassen betekent dat de productie stabieler is. Evenzo betekent een hogere opbrengst voor biologische gewassen, dat boeren langer biologisch kunnen blijven produceren en dat ze een stabielere opbrengst hebben dan, voor het overige gelijke, conventionele bedrijven. GM-gewassen leiden tot de teelt van enkele variëteiten op grote oppervlakten, waarmee diversiteit vermindert en een boer afhankelijk wordt van één ras en zijn zadenleverancier. Biologische productie staat geen GM-gewassen toe. Een UNEP-UNCTAD studie (16) liet zien dat biologische productie in Afrika de zekerheid voor boeren en de lokale economie vergroot, vanwege een groot aantal factoren inclusief een grotere gewasdiversiteit, constante prijzen en betere opbrengsten. Dus biologische landbouw is beter voor de mondiale voedselzekerheid, zowel voor gewassen die in de EU worden geteeld als voor geïmporteerde gewassen.
7. Heeft biologisch voedsel toekomst?
Wereldwijd zijn 37 miljoen hectares onder biologisch beheer. De wereldwijde verkoop van biologisch voedsel & drank bedroeg 59 miljard US dollar in 2010. (17) Alle indicatoren laten zien dat de biologische landbouw toeneemt in de EU. In de Europese Unie werd 9 miljoen hectare land in 2010 biologisch beheerd, wat 5,1 procent van het landbouwareaal uitmaakt. Biologische bedrijven in de gehele EU zijn in het algemeen groter en hebben jongere bedrijfsleiders. Het is een jonge, levendige sector, klaar voor verandering en ontwikkeling die nodig is om aan de wensen van de markt tegemoet te komen.
Biologische landbouw is de enige vorm van landbouw die volledig voldoet aan alle milieu- en sociale eisen van de Europese Unie. Het ligt in de lijn der verwachting dat de herziening van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid, dat momenteel ter discussie staat, de steun voor biologische boeren zal vergroten. Dit zal leiden tot een voortdurende stijging van conversie naar biologische landbouw en daarmee naar een continue stijging in het aanbod. De vraag stijgt ook. De biologische afzet in de oudere Europese lidstaten bedroeg in 2010 meer dan 19 miljard euro en blijft groeien in de meeste landen. Het areaal biologisch land in de EU zal voortdurend moeten
23
uitbreiden als we het aandeel voedsel dat in de EU wordt verbouwd willen laten stijgen.
vullen ook de gaten als er, vanwege de seizoenen, onvoldoende aanbod is in de EU.
Ook biologische importen houden een stevige positie. Er is geen reden om te veronderstellen dat men via import niet in staat zou zijn om te blijven voorzien in de behoefte in Europa aan biologische gewassen die hier niet verbouwd kunnen worden. Importen
Daarom heeft de biologische sector in de EU een sterke positie om zich verder te ontwikkelen en te voorzien in de groeiende vraag naar biologische producten door consumenten.
Verkoop van bio in Europa Duitsland
€ 6020 miljoen
Frankrijk Italië Zwitserland Oostenrijk
€ 3385 miljoen
€ 1180 miljoen € 986 miljoen
Spanje
€ 804 million
Zweden
€ 623 miljoen
Denemarken Nederland
20
€ 2000 miljoen
18
€ 1550 miljoen
€ 537 miljoen € 350 miljoen Verkoop binnenlandse markten in 2010 (bron: FiBL)
omzet in miljarden euro
Verenigd Koninkrijk
Europa: ontwikkeling van de markt voor biologisch voedsel 2004-2010 (bron: FiBL) 17
16 14 12 10
10
10,8 11,2
13,5 12,1 12,6
15,3 14,3
19,6 18,2 18,1
15,9
8 6 4 2 0
2004
2005
2006
2007
Europese Unie
24
17
2008 Europa
2009
2010
8. Hoe kan ik betrokken raken? Het assortiment biologische producten is groot en groeit voortdurend om te blijven voldoen aan de vraag van consumenten naar zowel verwerkte als onverwerkte biologische producten. Duizenden boeren en verwerkers werken dag in dag uit om producten van hoge kwaliteit te leveren, waarbij ze tegelijkertijd zorgdragen voor het milieu en hun dieren en wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen nauwkeurig volgen om te kunnen garanderen dat u de producten van de hoogste kwaliteit krijgt. Dit komt allemaal voort uit een netwerk van mensen die dezelfde ambitie delen om de wereldbevolking van diervriendelijk en milieuvriendelijk voedsel van hoge kwaliteit te voorzien. Veel van hen zijn verenigd in producentenverenigingen of organisaties die consumenten informeren en productpromotie ondersteunen. IFOAM is de organisatie die de belangen van deze boeren, verwerkers en consumenten van biologische producten vertegenwoordigt op internationaal niveau. Het is een niet-gouvernementele organisatie zonder winstoogmerk en staat zowel open voor al diegenen die betrokken zijn bij en een zakelijk belang hebben bij biologisch voedsel en landbouw, als voor privĂŠpersonen. 25
In de EU werkt de IFOAM EU Groep voor haar leden in alle 27 EU-lidstaten en EFTA-landen om de duurzaamheid van voedselproductie te verhogen en de verordening voor biologisch voedsel en landbouw te verbeteren. Maar het fungeert ook als een grensoverschrijdend netwerk waar ondernemers, verwerkers, retailers, controleorganen en consumenten informatie delen en elkaar ontmoeten om samen te werken aan de ontwikkeling van de biologische landbouw. De bestuursleden worden nationaal gekozen, dat wil zeggen de IFOAM-leden in ieder EU/EFTA land een bestuurslid en een vaste vervanger kiezen om de nationale biologische sectoren in kwestie te vertegenwoordigen in het bestuur van de IFOAM EU Groep. Deze structuur weerspiegelt het feit dat het werk van de groep zich richt op de EU en dat het daarom essentieel is dat de geloofwaardigheid van de organisatie, als vertegenwoordiger van de biologische bewegingen en ondernemingen op EU-niveau, 26
behouden blijft. Met recht wordt de groep vandaag de dag door EUofficials gezien als de belangrijkste vertegenwoordiger van de biologische beweging in de EU. De bestuursleden zijn verantwoordelijk voor communicatie van en naar ledenorganisaties in hun land en voor het inbrengen van hun meningen in het bestuur. Het bestuur houdt twee- of driemaal per jaar vergaderingen in verschillende lidstaten en communiceert voortdurend. U kunt hier opzoeken wie Nederland of BelgiĂŤ vertegenwoordigt in de IFOAM EU groep: www.ifoam-eu.org Voor informatie over biologische voeding en landbouw op internationaal niveau, zie www.ifoam.org
Verwijzingen 1: EU verordening 834/2007. 2: EU verordening 889/2008. 3: “Quality and safety of organic products” https://www.fibl-shop.org/shop/ pdf/do-1413-organic-products.pdf
13: Bird food items in cereal fields - insects and weeds - Hald, A.B. & Reddersen, J. 1990. Denmark. 1987-88, Studies on Conventional and Organic Farms
5: 2010 Eurobarometer overzichtsrapport over risicoperceptie in de EU. http://www.efsa.europa. eu/en/riskcommunication/riskperception.htm
14: Farmer Consumer Partnerships – How to successfully communicate the values of organic food. A Handbook. Katrin Zander, Ulrich Hamm, Bernd Freyer, Katharina Gössinger, Monika Hametter, Simona Naspetti,Susanne Padel, Hanna Stolz, Matthias Stolze and Raffaele Zanoli. 2010 ISBN: 978-87-92499-08-0
6: Website van de Europese Commissie http://ec.europa.eu/agriculture/organic/files/ consumer-confidence/inspection-certification/ EU_control_bodies_authorities_en.pdf.
15: Pretty, J. en Waibel, H. (2005) Paying the price: the full cost of pesticides. In: The Pesticide Detox. Towards a more sustainable agriculture, Ed. J Pretty, Earthscan, London, pp.39-54
7: Lijst van landen met controlesystemen die gelijk zijn aan het EU systeem. http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ. do?uri=OJ:L:2008:108:0008:0017:EN:PDF
16: Organic Agriculture and Food Security in Africa. UNCTAD/DITC/TED/2007/15. United Nations. New York. 2008.
4: Soil Association Organic Market Report 2010
8: Lijst van controleautoriteiten en controleorganen die in derde landen opereren. http://ec.europa. eu/agriculture/ofis_public/pdf/r8_0000_en.pdf 9: Niggli, U.; Fließbach, A.; Hepperly, P. en Scialabba, N. (2009) Low Greenhouse Gas Agriculture: Mitigation and Adaptation Potential of Sustainable Farming Systems . Food and Agriculture Organization of the United Nations, Rome 10: http://ec.europa.eu/research/qualityof-life/gmo/04-food/04-01-project.html 11: Birdlife on conventional and organic farms, Brae, L., Nohr, H., & Petersen, B.S. 1988. Denmark 12: Fibl Argumente fur den Biolandbau. 2006. http://www.fibl.org/de/themen/argumente.html
17: The World of Organic Agriculture, 2012. FiBL, IFOAM. 2012. Beelden - Foto van het Research Institute of Organic Agriculture FIBL: p. 7 - Foto’s: de Europese commissie: p. 9 en 10 - Foto van Dorota Metera (Bioekspert Ltd.): p.14 - Foto Ogly Doglin: p 16 - Foto door JM Egea (Sociedad Española de Agricultura Ecológica, Universidad de Murcia): p.19 - Grafieken opgesteld door FiBL, AMI/ZMP en het Organic Research Centre/Aberystwyth University, op basis van data van privéondernemingen, overheidsagentschappen en statistiekbureau’s: p. 24 - Tekeningen en layout: oglydoglin.be, België
27
Gepubliceerd door: IFOAM EU Groep en Royal Wessanen nv Productie: Lena Wietheger (IFOAM EU Groep), Laurence Beck (Royal Wessanen nv) Tekst: Keith Ball, Camilla Mikkelsen, Ronald van Marlen, Marian Lammerts, Andrzej Szeremeta, Lena Wietheger Vertaling uit het Engels: Marian Blom Grafisch ontwerp en illustraties: Koen Huybreghts, Ogly Doglin Aantal: 600 Print: Drukkerij Tuijtel, Hardinxveld-Giessendam op Revive 100 white silk (FSC) met 100% bio-inkt, 0% alcohol en milieuvriendelijke wasmiddelen.
8 vragen “Alles wat je wilde weten over biologisch maar niet durfde te vragen...”
Working for organic food and farming in Europe
EEN EXCLUSIEVE PRODUCTIE VAN IFOAM EU EN ROYAL WESSANEN NV