4 minute read

Annelies Vanherck: de kracht van erfgoed

1 2

Advertisement

ANNELIES VANHERCK

GENIETEN TUSSEN MISKELKEN EN PERKAMENTVELLEN

MOL/GEEL – Als ze niet bezig is met het nauwgezet inventariseren van wat er zich tussen doopvont en sacristie van de kerken en kapellen van Mol, Geel, Balen, Dessel, Laakdal, Retie en Meerhout bevindt, werkt Annelies Vanherck (29) aan de restauratie van eeuwenoude boekwerken. Tot perkamenten exemplaren toe! Aan papyrus zit ze voorlopig nog niet, maar ze weet wel heel duidelijk dat haar twee bezigheden elkaar alleen maar versterken.

Toen we aanbelden, verwachtten we halvelings een soortement monnik, ganzenveer achter het rechteroor, die — De Naam van de Roos in gedachten — een knerpende voordeur omzichtig opende en ons trakteerde op een geut wijwater. Daar klopt helemaal niks van. Er is geurige koffie en in de werkruimte een obligate laboratoriumjas en heel nette handhygiëne met Nitril handschoenen die geen latex mogen bevatten. De vuile vingerafdrukken van ondergetekende zouden al helemaal uit den boze zijn, die vind je twee decennia later nog terug.

Annelies, veel mensen kennen je wellicht als dichteres. Je werd zelfs ooit laureate van een Lommelse poëziewedstrijd… Dit is wel een heel andere richting? Annelies Vanherck: “Dat was iets waar ik als tiener mee bezig was. Momenteel schrijf ik nog wel, maar mijn focus ligt op een heel aparte aanpak van teksten, ik herstel ze in hun oude glorie.”

Inventarisatie van religieus erfgoed, hoe rolt een mens daarin? “Eigenlijk kom ik uit een kunstrichting, ik volgde een opleiding bachelor beeldende kunst. Maar eenmaal afgestudeerd, wil je toch aan het werk en ik stootte op een vacature bij — toen nog k.ERF, nu Stuifzand — om het religieus erfgoed in zeven Kempense gemeenten te inventariseren. Dan gaat het al snel om 41 kerken en dat leek me een leuke uitdaging. En het wordt hoe langer, hoe boeiender.”

Is het na de Beeldenstorm in onze Kempen armoe troef, of stuit je soms op onvermoede schatten? “De echt grote werken in kerken, die zijn allemaal wel bekend en vaak al gecatalogeerd. Maar het is in de kleinere hoekjes en kamertjes, in de verdoken plekjes dat je vaak heel prettige vondsten doet. Vergis je niet, aarden potten

“HEERLIJK, ZO’N TEKSTEN HERSTELLEN IN HUN OUDE GLORIE.”

met gouden munten kwamen we nog niet tegen. Maar een briefje dat een koster ergens decennia geleden ter memorie weggelegd heeft bijvoorbeeld, dat maakt dat snuisterwerk echt boeiend. Let wel, het blijft arbeidsintensief en tijdrovend. Elk voorwerp wordt vastgenomen, opgemeten, gefotografeerd, beschreven…”

En de clerus werkt gretig mee? “Ja! We krijgen elke denkbare medewerking, ik denk dat de kerkbesturen blij zijn dat alles zo nauwgezet geïnventariseerd wordt. Maar we krijgen geweldige steun van zo veel vrijwilligers. Vaak zijn het mensen die hun omgeving tot in het kleinste detail kennen en die vaak nog ongelooflijk veel wetenswaardigheden kunnen opdissen. Het is zelfs zo dat we op zoek zijn naar vrijwilligers van buitenaf. Op schattenjagers mikken we niet, maar we zouden hen wel een degelijke begeleiding kunnen geven.”

In een regio boordevol kapelletjes en beewegen, moet je al doende toch massaal verhalen sprokkelen? “Klopt, net dat immaterieel erfgoed maakt alles zo boeiend. Het verhaal bij het voorwerp, dat geeft zo een diepgang. Alle informatie die we vergaren komt in de databank Erfgoed Plus, die door het hele land kan geraadpleegd worden.”

Naast je job heb jij nog een activiteit gevonden die mogelijk nog boeiender is en die volgens mij erg complementair is? “Ja, ik volg een meester-leerling-traject van de Vlaamse overheid. (drie leerlingen en één docent, nvdr.) Zo worden ambachtslieden financieel ondersteund om hun kennis en kunde, die eigenlijk nooit zou mogen verloren gaan, aan één of meerdere leerlingen door te geven. Zelfs bij Unesco dringt men erop aan om dergelijke projecten op te zetten. Ik ben gestart om te leren hoe ik oude boeken en documenten weer in ere kan herstellen. Werken met dergelijke teksten of boeken geeft je wel een grote verantwoordelijkheid. Dat is iets wat we de mensen die zo’n dingen aanraken ook wel heel duidelijk moeten maken. Je moet ook duidelijke info geven welke de risico’s zijn. Het is wel ongelooflijk spannend want geen enkele aanpak is dezelfde. Neen, papyrus heb ik nog niet gehad, maar ik heb net een exemplaar in perkament hersteld. Spijtig, het is net volgens de regels van de kunst ingepakt. Met papieren exemplaren voer je op voorhand een heel onderzoek. Welke papiersoort is er gebruikt? Welke inkten zijn gehanteerd? Soms moeten de boeken ook in een speciaal bad gedompeld worden, dat komt de duurtijd niet ten goede.”

Ik zie je hier in de weer met messen die ik meestal op een operatietafel zie en het spul waarmee je minutieus twee pagina’s opnieuw verbindt, is duidelijk geen gewone plakband? “Neen, hier gebruik ik een papiersoort die na afloop zo goed als onzichtbaar wordt. De lijmstof is een eigen ‘brouwsel’. Het is gewoon schitterend om al die vele technieken te kunnen toepassen.”

Tekst en foto’s: Jef Aerts

MEER INFO:

cultureelerfgoed@vlaanderen.be

This article is from: