NO
20
OL EN HOOPV REND E IR P S IN
De ‘Bijbel’ van Jezus OUDE VERHALEN OPNIEUW ONTDEKKEN
De apocriefen brengen ons dichterbij de wereld van Jezus Sam Janse
Zo Paulus, gaan we schelden? Myriam Klinker-De Klerck
‘Ik heb steeds meer vragen die ik niet kan beantwoorden’
Aad Kamsteeg
> Jaargang 6 > 28 november 2020
VOOR JE VERDER GAAT
Herleven
Ik houd van het bos in de herfst. Dan is het bos vol tegenstellingen. De fascinerende kleuren, een breed palet van rood en geel. Tegelijk zijn ze voorbode van afsterven en verteren. De geur van bladeren en bodem is uniek, maar tegelijkertijd een teken dat de natuur in rust gaat. Het bos is in de herfst vol vergankelijkheid én pracht. Als we met onze kinderen gaan wandelen in het bos, is dat vaak eerst met frisse tegenzin. Maar als we eenmaal bezig zijn, wordt het een uitdaging om paddenstoelen te spotten, liefst zoveel mogelijk verschillende. Paddenstoelen ruimen op wat rottend is, verwerken wat dood is, zetten het om in voedingsstoffen. Zonder paddenstoelen zou het bos omkomen in zijn eigen verval.
TEKST PETER HOMMES BEELD WILCO BUSSTRA
Paddenstoelen zijn voor mij een voorbeeld van genade. Ook in mijn leven zijn er soms zoveel tegenstellingen. Er is het leven uit Gods Geest, zeker, maar er is soms ook rottende stilstand. Mijn geloof heeft daarom de sporen van Gods genade nodig. Zodat Hij het rottende en doodse omzet in voedingsstoffen en ik herleef. Zonder zijn genade zou ik omkomen in mijn eigen verval. PETER HOMMES IS PREDIKANT VAN DE GKV LEUSDEN EN REDACTEUR VAN ONDERWEG
2
OnderWeg #20 > Jaargang 6 > 28 november 2020
INTRODUCTIE THEMA
Verboden vrucht
H
et heeft me altijd geïnteresseerd: die apocriefe rand rondom de Bijbel. Ik weet niet helemaal waardoor het komt. Misschien heeft het wat spannends of sensationeels, als een verboden vrucht. Mijn eerste kennismaking was via muziek. Ik luisterde een requiem, een dodenmis, en wilde weten waar die teksten vandaan kwamen. Wat bleek? Diverse teksten zijn gebaseerd op ‘Bijbelboeken’ als 4 Ezra en Wijsheid. Moest ik die als ‘rooms’ en verdacht terzijde schuiven? Mag zo’n boek mij iets te vertellen hebben of hangt er een lucht omheen dat het niet koosjer is? Nu zijn er rond de Bijbel echt boeken die afleiden van het verhaal van God. Die je een ander Godsbeeld proberen aan te praten of een nieuwe opvatting over het werk van Jezus. Maar daar hebben we het nu niet over. Een boek als de Wijsheid van Jezus Sirach kan ons iets leren over de liefde waarmee Joden naar de Wet van God kijken. Hij laat de wijsheid aan het woord (vergelijk eens met Spreuken 8). ‘Kom naar mij toe, onwetenden en vestig je in mijn leerhuis. Waarom lijden jullie nog gebrek en is jullie geest zo dorstig? Ik roep jullie op: “Verwerf wijsheid, kosteloos. Leg haar juk op je nek, laat je geest onderrichten. De wijsheid is vlakbij.”’ (Jezus Sirach 51:23-26) Zo’n passage verdiept mijn begrip als ik Jezus, niet de zoon van Sirach maar de zoon van God, hoor praten: ‘Kom naar Mij als je dorst hebt. Het is gratis. Neem mijn juk op en het valt je niet zwaar.’ In dit nummer willen we je meenemen in de wereld van de deuterocanonieke boeken: verhalen en levenslessen van gelovige Joden die iets van hun leefwereld beschreven. Ze kleurden de belevingswereld van Jezus en zijn tijdgenoten en kwamen terecht in de Griekse Bijbel. Vroege christenen lazen deze boeken en troffen daarin verwijzingen naar Jezus als de messias. Wij lezen over hun schouder mee. Niet als verboden vrucht, evenmin als essentiële voeding (schijf van vijf), maar wel als bijgerechtje met net even een nieuwe smaak. Verandering van spijs doet eten. Dat doet je soms wel weer terugverlangen naar de vertrouwde kost.
JAAP CRAMER IS PREDIKANT IN DE GKV HEERDE EN REDACTEUR VAN ONDERWEG
3
COLOFON OnderWeg is een inspirerend magazine voor christenen die God en de kerk liefhebben en midden in het leven staan. OnderWeg schrijft over relevante en actuele thema's voor christenen en bevat rubrieken over jeugdwerk, missionaire kerk-zijn en Bijbelstudie. OnderWeg ontstond in 2015 uit een samenvoeging van Opbouw en De Reformatie. Redactie Bram Beute, Debbie den Boer, Jaap Cramer, Esther de Hek (hoofdredacteur), Peter Hommes, Leendert de Jong (hoofdredacteur), Pieter Kleingeld, Jordi Kooiman (webredacteur), Jacomine Oosterhoff (eindredacteur), Annelies Smouter (eindredacteur), Karel Smouter, Geranne Tamminga, Tineke Verhoeff (beeldredacteur thema), Rob van Houwelingen, Hans Schaeffer, Peter Strating, Hans Vel Tromp.
Silversteyn 10, 3621 PA Breukelen, redactie@onderwegonline.nl. Lezersservice Voor abonnementen, adreswijzigingen, opzeggingen en bezorgklachten: SPAbonneeservice, A. van Leeuwenhoekweg 34, 2408 AN Alphen aan den Rijn, 088-1102060, administratie@onderwegonline.nl. Abonnementen Jaarabonnement Papier Plus: € 58,00 (studenten € 29,00 /
Redactieadres
06 MET ANDERE OGEN LEZEN ‘HET LEZEN VAN DE APOCRIEFE BOEKEN MAAKT DAT JE OOK DE CANONIEKE BOEKEN MET ANDERE OGEN GAAT LEZEN’, ZEGT BIJBELWETENSCHAPPER ARCO DEN HEIJER. HOE ZIT HET MET DE VERSCHILLENDE BIJBELBOEKEN, HOE IS DE CANON TOT STAND GEKOMEN EN WAT KUNNEN WE LEREN VAN DE APOCRIEFEN?
Europa € 96,50 / buiten Europa € 128). Halfjaarabonnement Papier Plus: € 31. Digitaal abonnement: € 40 (studenten € 20). (Digitaal) Proefabonnement: drie maanden gratis. Neem voor het afsluiten van een abonnement contact op met de lezersservice (zie hierboven) of vul uw aanvraag in op www.onderwegonline.nl/abonneren. IBAN: NL89INGB0000404945 t.n.v. Gereformeerde Persvereniging OnderWeg.
20 EYEOPENER VADSIGE VRETERS
In niet mis te verstane bewoordingen serveert Paulus de Kretenzers af in Titus. In hetzelfde boekje roept deze Paulus ons op om zachtmoedig en vriendelijk te zijn. Alsof hij zich zich niet bewust is van zijn eigen grove taal. Myriam Klinker-de Klerck over verbaal geweld toen en nu.
Bestuur Persvereniging OnderWeg Marga van Gent-Petter, Arie Liebeek, Aad Lootens, Anko Oussoren en Hillie van de Streek. Adverteren Nico Postuma, 06-139 959 05, adverteren@onderwegonline.nl. www.onderwegonline.nl/adverteren. Vormgeving
24 OPINIE VERRAST DOOR HET GOEDE
In De meeste mensen deugen voert Rutger Bregman een vurig pleidooi voor het verwachten van het positieve in onze medemens. Maar durven we dat wel? Jeroen Bakker vond het verrassend spannend om zijn wat negatieve mensbeeld even te parkeren en werd verrast door het goede.
Bredewold Communicatievormgevers. Rondweg 76, 8091 XK Wezep, 038-376 33 90, onderweg@bredewold.nl, www.bredewold.nl. Technische realisatie en druk Zalsman B.V., Steinfurtstraat 1, 8028 PP Zwolle, Postbus 1025, 8001 BA Zwolle, 038-467 00 70. www.onderwegonline.nl www.facebook.com/onderwegonline www.twitter.com/onderwegonline www.instagram.com/magazine_onderweg
4
OnderWeg #20 > Jaargang 6 > 28 november 2020
Uit dankbaarheid voor het leven van Jochem Douma
Op zaterdag 7 november overleed professor Jochem Douma. Joost Smit schreef voor OnderWeg een in memoriam waarin hij zijn persoonlijke herinneringen aan Jochem Douma deelt. www.onderwegonline.nl/douma.
INHOUD
’ l e b j i B ‘ e D van Jezus 14 RAFAËL, DE GENEESKUNDIGE REISGENOOT OVER DE APOCRIEFE BOEKEN ZEGT DE NEDERLANDSE GELOOFSBELIJDENIS IN ARTIKEL 6: DE KERK MAG DEZE BOEKEN WEL LEZEN EN ERVAN LEREN. EEN MOOI VOORBEELD OM TE LEZEN EN VAN TE LEREN BIEDT HET BOEK TOBIT, WAARIN DE AARTSENGEL RAFAËL OPTREEDT. ROB VAN HOUWELINGEN VOLGT HET VERHAAL.
10 IN ELK GEVAL LEERZAAM LANGE TIJD HADDEN DE DEUTEROCANONIEKE BOEKEN EEN PLEK IN DE BIJBEL EN IN DE JOODSE TRADITIE. IN DEZE BESCHOUWING GAAT BIJBELWETENSCHAPPER SAM JANSEN DE APOCRIEFEN EEN VOOR EEN LANGS. ‘WE KUNNEN JEZUS’ PERSOON EN MISSIE BETER BEGRIJPEN DOOR BESTUDERING VAN DE APOCRIEFEN’, VINDT JANSEN.
Stockbeelden: Gutzemberg/iStock (cover); Priscilla Du Preez/Unsplash (pagina 10 en 18); Travis Gann/Lightstock (pagina 12) Patrick Fore/ Unsplash, Mike Labrum/Unsplash, Bekir Dönmez/Unsplash, (pagina 18); SIphotography/Istock (pagina 20); Sahil Ghosh/iStock (pagina 24); AntonioGuillem/iStock pagina 35.
32 ONTMOETING ‘DAT IK NOG GELOOF, IS GENADE’
Aad Kamsteeg volgt het nieuws nog altijd op de voet en staat op als hij onrecht ziet. ‘Jezus zocht de marge van de samenleving op, daarin probeer ik een beetje te volgen.’ Blij is hij dat hij eindelijk ook officieel met zijn broer avondmaal kan vieren, als de fusie tussen NGK en GKv een feit is. ‘De kerk moet in beweging blijven.’
5
INTERVIEW
‘ Door de apocriefe boeken ga je de Bijbel met andere ogen lezen’ Onbekend maakt onbemind. Dat geldt ook voor de zogenoemde apocriefe boeken die niet hoog op de leeslijstjes van bijbelgetrouwe christenen staan. Terwijl ook die boeken volgens bijbelwetenschapper Arco den Heijer reflecteren op wie God is. ‘Er zit in die boeken veel wijsheid, wij kunnen er onze winst mee doen.’
TEKST LEENDERT DE JONG BEELD JEREMY LIGTENBERG
‘De Bijbel zoals wij die kennen, is de canon en bevat de zogenoemde canonieke boeken die gezaghebbend zijn en waarvan we geloven dat ze geïnspireerd zijn door God. Het zijn er in totaal 66. Er is een ontwikkeling geweest in het tot stand komen ervan. In de tijd van het Nieuwe Testament was ‘onze’ canon er vanzelfsprekend niet: de canon was toen wat wij het Oude Testament noemen. Als het gaat om het vervolg, de uitbouw, is er sprake geweest van een proces dat aan het eind van de vierde eeuw na Christus redelijk was afgerond; toen is de lijst met boeken die we nu in onze Bijbels hebben op concilies vastgesteld.’
Was er in de wereld van dat moment één Bijbel?
‘Nee, dat is niet het geval. In de Ethiopische kerk zijn enkele boeken als gezaghebbend aanvaard die het in de Katholieke Kerk niet zijn. Een voorbeeld is het boek 1 Henoch, een joods werk dat niet in het Grieks bewaard is gebleven, maar deze is wel door de Ethiopische kerk in de Bijbel opgenomen bij de boeken van het Oude Testament. Deze kerk betreft een grote oosters-
6
OnderWeg #20 > Jaargang 6 > 28 november 2020
orthodoxe kerk die tot 1959 deel uitmaakte van de Koptisch-orthodoxe kerk.’
Wat zijn apocriefe boeken nu precies?
‘In de tijd tussen wat wij het Oude en Nieuwe Testament noemen, zijn heel wat boeken ontstaan. Toen was er nog geen harde grens tussen ‘canonieke’ en ‘nietcanonieke’ boeken. We vinden wel een andere indeling: in de proloog van het boek Sirach wordt gesproken over ’de Wet’, ‘de Profeten’, en ‘de andere boeken’. ‘De Wet’ verwijst naar de vijf boeken van Mozes; de ‘Profeten’ naar de boeken van de profeten die wij ook kennen; ook 1 en 2 Samuël en 1 en 2 Koningen worden hiertoe gerekend. De categorie ‘de andere boeken’ bevat boeken als Psalmen en Ester. Deze laatste categorie is open, het lag toen nog niet vast welke boeken daarbij hoorden. Sommige zijn later in het Jodendom buiten de canon gehouden, maar wel opgenomen in de Griekse vertaling van het Oude Testament zoals die in de vroegchristelijke kerk gebruikt werd. Deze boeken worden aangeduid als ‘apocrief’, een veel later bedachte
term hiervoor is ‘deuterocanoniek’, letterlijk: behorend bij de ‘tweede canon’. Een bekend voorbeeld is Jezus Sirach. Dit boek is in het Hebreeuws geschreven en door een kleinzoon van de naamgever in het Grieks vertaald. Hij beschouwde het boek waarschijnlijk als een van die ‘andere boeken’. Het is belangrijk om te benadrukken dat deze boeken een minder centrale plaats hadden dan de Wet en de Profeten die wekelijks in de synagoge gelezen werden.’
Zie je die drieslag ook terug in de vertaling van de Hebreeuwse Bijbel in het Grieks die jij hiervoor noemde, de bekende Septuagint?
‘Ja. Daarvan is de Wet het eerst in het Grieks vertaald in de derde eeuw voor Christus. De boeken van de profeten volgden daarna. Wanneer de overige boeken vertaald zijn, is veel minder duidelijk. We weten alleen dat eeuwen later in de oudste handschriften van de volledige Septuaginta, naast de Wet en de Profeten,
ook andere boeken van het Oude Testament, inclusief apocriefe boeken, zijn opgenomen. Die handschriften zijn in christelijke kringen gekopieerd en stammen uit de vierde of vijfde eeuw na Christus.’
‘ In Jezus’ tijd werd niet over de ‘Bijbel’ gesproken.’ Welke ‘Bijbel’ kende Jezus?
‘Sowieso moeten we ons ervan bewust zijn dat toen niet over ‘Bijbel’ gesproken werd. Wat Jezus kende, onder meer door zijn opvoeding, was de ‘Schrift’, voor Hem de Wet, de Profeten en de Psalmen. Hij zal ook andere boeken gekend hebben, bijvoorbeeld het ook uit onze Bijbel bekende boek Ester; ook daaruit werd in de synagoge gelezen. Om welke overige ‘andere
7
INTERVIEW
boeken’ het gaat, is moeilijk te zeggen. Er zijn in uitspraken van Jezus, en in andere boeken van ons Nieuwe Testament, weinig expliciete citaten terug te vinden uit de apocriefe boeken. Het enige expliciete citaat staat in het bijbelboek Judas, waarin een profetie van Henoch genoemd wordt over de Heer die komt; dit citaat komt uit 1 Henoch. Wel zijn er overeenkomsten te vinden tussen wat Jezus zegt en wat je in het boek van Sirach aantreft.’
En wat betekent dit?
‘Dat betekent dat Sirach en Jezus deel uitmaakten van dezelfde joodse denkwereld en beiden onderwijs gaven in een lange traditie van wijsheidsleraars. Dat wordt ook duidelijk als je het Oude en het Nieuwe Testament met elkaar vergelijkt. Dan valt op dat er in het Oude Testament heel weinig gesproken wordt over bijvoorbeeld de duivel of de opstanding van de doden. Terwijl je beide wel nadrukkelijk in het Nieuwe Testament vindt. Er moet dus sprake zijn geweest van het verder doordenken hierover in de apocriefe boeken uit die tussentijd.’
Een laatste, nogal onbekende term: de pseudepigrafen. Waar staat die voor?
‘Ook dit zijn joodse geschriften uit de eerste eeuwen voor en na Christus. De naam betekent: ‘met een vals opschrift.’ Voor de meeste geldt dat zij ten onrechte aan een auteur toegewezen zijn. Bijvoorbeeld het al genoemde 1 Henoch met visioenen die Henoch gezien zou hebben, de man die voor de zondvloed leefde. Het boek is echter pas in de tweede eeuw voor Christus geschreven. Hetzelfde geldt voor 4 Ezra dat een gesprek bevat van Ezra met God, waarin Ezra vraagt waarom de tempel van Salomo verwoest moest worden. Het is echter geschreven door iemand in de eerste eeuw na Christus, die geschokt was door de verwoesting van de tweede tempel in 70 na Christus. Ik denk overigens niet dat de later levende auteurs de lezer bewust hebben willen misleiden. Waarschijnlijker is dat zij een literair middel, een soort pseudoniem, gebruikt hebben om hun boodschap over te brengen.’
Wat is voor ons de waarde van de apocriefe of deuterocanonieke boeken?
‘In veel van deze ‘andere’ boeken vind je inspirerende verhalen, leer je het Jodendom beter kennen en word je opgebouwd door wijze uitspraken. In Jezus Sirach bijvoorbeeld lees je over hoe God de medicijnen die een arts toedient, gebruikt om mensen te genezen. Zoiets staat nergens in de canonieke bijbelboeken! Hier komt nog iets bij. Voor ons komt Jezus’ boodschap soms echt als nieuw over. Neem de voorstelling van de Mensenzoon die terugkomt om de wereld te oordelen. Zoiets kom je al wel tegen in Daniël. Maar het is nadrukkelijk ook aanwezig in 1 Henoch waarin geschreven wordt over iemand die al ten tijde van de schepping bij God was. Ik lees een aantal zinnen uit 1 Henoch 48:
8
OnderWeg #20 > Jaargang 6 > 28 november 2020
‘In dat uur werd die mensenzoon genoemd in aanwezigheid van de Heer der Geesten en zijn naam voor het Hoofd der Dagen. Nog voor de zon en de gesternten geschapen werden, voor de sterren van de hemel werden gemaakt, werd zijn naam genoemd voor de Heer der Geesten. Hij zal een staf zijn voor de rechtvaardigen, om op te leunen en niet te vallen. Hij zal het licht zijn voor de volken, hoop voor hen die treuren in hun harten. (...) De wijsheid van de Heer der Geesten heeft hem bekend gemaakt aan de heiligen en rechtvaardigen, want hij heeft het erfdeel van de rechtvaardigen bewaard. Zij hebben immers deze tijd van onrechtvaardigheid gehaat en veracht. Ja, alle daden en wegen van deze tijd hebben zij gehaat in de naam van de Heer der Geesten. In zijn naam zijn ze gered. Hij is het die hun levens recht doet.’ Hieruit kun je veel leren: de boodschap van Jezus is niet primair ‘nieuw-christelijk’, maar onderdeel van de Joodse context in de tijd van Jezus en daarvoor. Jezus is niet ‘van ons’, Hij hoort bij die Joodse wereld. Het lezen van de
apocriefe boeken maakt dus dat je ook de canonieke boeken met andere ogen gaat lezen.’ Even een zijpaadje, terug naar de Septuagint, de Griekse vertaling van de Hebreeuwse Bijbel waarvan de oudste handschriften in de eerste eeuw na Christus beschikbaar waren. Ik las dat de Septuagint belangrijk geweest is bij zendingswerk in die tijd: veel mensen spraken Grieks. Hoe ging dat zendingswerk toen? ‘Ik denk niet dat bij dit werk primair gebruik is gemaakt van een soort boek. Veel belangrijker is geweest het spreken van de apostelen en hun medewerkers over de noodzaak om zich af te wenden van afgoden, om de enige God te dienen, de God die de Wet gegeven heeft, de God van Israël, de God die zijn Zoon stuurde en over wie al in de Profeten gesproken werd.’ Wij zeggen regelmatig: de Bijbel is het gezaghebbende Woord van God. Als ik terughaal wat jij hiervoor gezegd hebt, kun je dit dan wel zeggen? Is er één Bijbel, is er niet veel meer sprake van diepere lagen, van een deels ‘verborgen’ Bijbel? ‘Ik realiseer me dat er rondom de Bijbel inderdaad sprake is van een ingewikkelde gang door de geschiedenis. Maar in diezelfde geschiedenis is men tot de overtuiging gekomen: dit is de canon, dit is het gezaghebbende Woord van God. Al eeuwenlang hebben mensen deze belijdenis aanvaard, er houvast in gevonden. Dat hoef je nu dus niet ter discussie te stellen. Vervolgens kun je, kijkend naar de andere boeken die er zijn, dit zeggen: God heeft zich geopenbaard in de geschiedenis van Israël en uiteindelijk ten volle in Jezus – daar getuigt de Bijbel van. Wat je in de andere boeken aantreft, is ook een reflectie op wie God is, op hoe Hij gehandeld heeft. Er zit in die boeken veel wijsheid. Ook daarmee kunnen wij onze winst doen.’ LEENDERT DE JONG IS HOOFDREDACTEUR VAN ONDERWEG
Arco den Heijer (30) studeerde klassieke talen en theologie. Binnenkort hoopt hij te promoveren aan de TU in Kampen; zijn proefschrift gaat over de beschrijving van Paulus’ publieke optreden in Handelingen: wat valt daarin op en wat zegt dit over het doel van schrijver Lucas met dit boek? Arco den Heijer is getrouwd en woont in Nijmegen; met zijn gezin is hij betrokken bij de CGKv in diezelfde plaats.
Weggeefkastjes
B
ij ons in de wijk staan veel boekenkastjes. Op mijn dagelijkse coronawandeling kan ik er wel drie passeren. De beste staat aan de Meeuwenlaan: altijd goed gevuld met boeken, én in goede staat. Zo’n boekenkastje geeft weer wat mensen zoal lezen. Een weerspiegeling van het geestelijk peil van de wijk. Het kastje als open boek, zeg maar. Nu de bibliotheken gesloten zijn en mensen veel thuis werken, is de plank goed gevuld. Ook de kringloopwinkels krijgen tegenwoordig meer binnen. In coronatijd zijn de kastjes aan de weg een mooie uitlaatklep. Het aanbod van wat mensen over hebben, wordt groter. Gratis en voor niks. Er is een gulle, goedgevige tijd aangebroken.
Er is een gulle, goedgevige tijd aangebroken Wij hebben zelf ook een ‘weggeefkastje’ voor ons huis aan de weg. Ruilen&delen, staat erop. Deze is voor wat ongebruikt in je eigen huis blijft staan: levensmiddelen, schoonmaakspullen. Daaraan is niet direct ons geestelijk peil af te lezen, maar wel de overvloed die in keuken- en kelderkasten ligt opgetast. Ook dit weggeefkastje kent trouwens een prima omloopsnelheid. Die weggeefkastjes zijn ergens een metafoor voor onszelf, onze ziel. Aan de inhoud is af te lezen wat er in ons omgaat en wat we te bieden hebben. Wijzelf als open boek, zeg maar. De weggeefkastjes zijn bovendien een sterk christelijk symbool. Je kunt iets krijgen en meenemen om niet. Oké, je mag iets achterlaten, maar dat is uit dankbaarheid, het hoeft niet. Zo wilde Jezus het. Nu de kerken door corona zo ongeveer gesloten zijn, worden wijzelf belangrijk als weggeefkastjes. Volgens mij is dit een diep-reformatorische gedachte. Niet de kerk als instituut is de enige uitdeelplek van genade, wijzelf zijn dat. Het priesterschap zit niet in de kerkbank, maar is overal, ook op straat. Coronatijd met al zijn ommetjes en wandelingetjes is een bijzondere, missionaire tijd. Het zout blijft niet in het vat, maar gaat de wereld in. Gratis.
ROEL KUIPER IS RECTOR VAN DE TUK EN WOONT IN AMSTERDAM-NOORD
DE APOCRIEFEN:
niet gezaghebbend, wel leerzaam Apocriefe boeken: wat hebben we eraan en wat doen we ermee? Bijbelwetenschapper Sam Janse gaat op deze vraag in. Door het lezen van de apocriefen begrijpen we de figuren Judit en Tobit op de doeken van Rembrandt en volgen we beter het verhaal van Händels Judas Maccabaeus. Daar gaat het de meeste Bijbellezers natuurlijk uiteindelijk niet om, maar het maakt wel duidelijk dat deze boeken lang een plaats in de Bijbel hebben gehad.
10
OnderWeg #20 > Jaargang 6 > 28 november 2020
BESCHOUWING
A
ugustinus vond dat de apocriefen in de Bijbel thuishoorden. De Reformatie was kritischer. Desondanks hebben ook de Statenvertalers ze niet uit de Bijbel verwijderd, maar achterin een bescheiden plek gegeven, zij het met een ‘Waerschouwinghe’ om duidelijk te maken dat ze niet gezaghebbend zijn. De ‘NBV met deuterocanonieke boeken’ staat dus in een oude en eerbiedwaardige traditie.
Verschillende genres
Net als in de canonieke boeken onderscheiden we in de apocriefen verschillende genres. Geschiedschrijving vinden we in 1 en 2 Makkabeeën. Dat zijn overigens niet twee boeken van dezelfde hand, maar twee geheel verschillende verslagen van en visies op de gewapende strijd van Judas Makkabeüs tegen de Syrische overheersers. Als vertellingen kunnen we Judit en Tobit typeren. Historisch gezien zijn ze niet erg betrouwbaar en gezien de uitschieters van het eerste boek (Nebukadnessar als koning van Assyrië!) is het zelfs de vraag of Judit historiciteit claimt. Wijsheidsliteratuur in de geest van Spreuken vinden we in het boek van Jezus Sirach. De Wijsheid van Salomo is wat filosofischer van inhoud. Dan zijn er ook nog toevoegingen aan de boeken Jeremia en Daniël. Er is een brief van Jeremia aan de ballingen in Babel, waarbij we ervan uit kunnen gaan dat iemand anders onder Jeremia’s naam schreef. Er is ook een boekje dat op naam van Baruch, de secretaris van Jeremia, staat. En er zijn nog een paar verhalen over Daniël die niet in de canonieke boeken staan: Susanna (in bad), het lied van de jonge mannen in de vurige oven en twee verhalen over Bel en de draak. Tenslotte het gebed van Manasse. Al deze boeken zijn ons overgeleverd in het Grieks, hoewel sommige werken oorspronkelijk in het Hebreeuws geschreven zijn. Jezus Sirach hebben we gedeeltelijk in zijn grondtaal teruggevonden.
Vroom TEKST SAM JANSE
Het boek Ester is een verhaal apart. Wie de Griekse versie vergelijkt met de Hebreeuwse (in de NBV zijn beide vertaald), ziet dat die anders, langer en ook vromer is dan het oorspronkelijke boek. De oudere, Hebreeuwse Ester noemt God niet, de Griekse Ester heeft uitgebreide gebeden van Ester en Mordechai opgenomen.
We zien hier wat er met een boek in deze ‘bijbelse tijden’ kan gebeuren. Ons idee van een boek is sterk bepaald door de boekdrukkunst. Een boek is gedrukt en dan ligt het er in zoveel honderd identieke exemplaren. Vóór de boekdrukkunst moest ieder exemplaar worden overgeschreven. In de tijd van het Oude Testament kent men bovendien de idee van het intellectueel eigendom niet. Er is een grote vrijheid om te veranderen en te bewerken. Dat wordt dan ook ijverig gedaan. Meestal heeft zoiets te maken met een nieuwe situatie waarbij de oude tekst niet meer zo paste.
De apocriefen brengen
ons dichterbij de wereld waarin Jezus leefde
Een voorbeeld: de Hebreeuwse Ester noemt Haman een nakomeling van Agag, de koning van de Amalekieten (9:24). De Griekse Ester zegt dat hij een Macedoniër is (Ester 10). Want in de tijd van de vertaling zijn de Macedoniërs, de Grieken, of de vergriekste Syriërs, de baas in Israël. Dit maakt duidelijk dat het in deze verhalen niet zozeer gaat om exacte geschiedschrijving, maar om verhalen met een boodschap.
Opstand
Om de deuterocanonieke boeken te kunnen begrijpen, moeten we iets weten van de geschiedenis tussen het Oude en Nieuwe Testament in. Een beslissende periode is de regering van Alexander de Grote (336-323 vC). In zijn korte leven veroverde hij een wereldrijk dat van Griekenland tot ver in India liep. Dat hield na zijn dood geen stand, maar viel in grote brokken uiteen, waarvan het Ptolemeïsche rijk in en rond Egypte en het Seleucidische Rijk met Syrië als kerngebied de belangrijkste waren. Palestina viel in eerste instantie onder het eerste rijk, maar rond 200 vC wisten de Seleuciden daar de baas te worden. We spreken dan over de tijd van het hellenisme. Oost en West beïnvloedden elkaar, met de Griekse filosofie, levenswijze en taal als dominante factoren. Zolang de Seleucidische heersers de Joden hun maatschappelijke en religieuze vrijheid
11
BESCHOUWING
over dezelfde geschiedenis. Die uitdrukking vinden we eveneens in Daniël 11:31. Afgezien daarvan geldt ook voor de tweede helft van Daniël (hoofdstuk 7-12) dat de tekst onbegrijpelijk blijft als we de boeken van de Makkabeeën niet raadplegen. Dit feest van de Tempelwijding vierden de Joden in Jezus’ tijd en ongetwijfeld vertelden ze het verhaal ervan door, zoals dat ook met Pesach en het Loofhuttenfeest gebeurde. Jezus was dus met dit verhaal bekend. Dat betekent dat de apocriefen ons dichterbij de wereld kunnen brengen waarin Jezus leefde. Ditzelfde geldt voor de lijst van geloofsgetuigen in Hebreeën 11. Daar lezen we: ‘Vrouwen kregen hun doden terug doordat die uit de dood opstonden. Anderen werden gemarteld tot de dood erop volgde en wilden van geen vrijlating weten, omdat ze uitzagen naar een betere opstanding’ (vers 35). Over wie gaat dat? Lees 2 Makkabeeën 7, het verhaal van de moeder die zeven zonen voor haar ogen gemarteld ziet worden voor hun geloof in de God van Israël die de doden opwekt, en we weten het.
Pareltje
lieten, was het draaglijk, maar dat veranderde toen vanwege een culturele eenheidspolitiek de tempeldienst in Jeruzalem moest worden aangepast en de Syrische koning in 167 vC een beeld van Zeus in het heiligdom liet plaatsen. Dat leidde tot de opstand van de Makkabeeën, die in de gelijknamige boeken beschreven wordt. Van de meeste apocriefe boeken kun je wel ontdekken wanneer ze geschreven zijn: Tobit en Jezus Sirach in de vrij rustige tijd rond 200 vC, Judit in de turbulente periode van een halve eeuw later.
Dichterbij
Hebben we iets aan de kennis van de apocriefen bij het lezen van de canonieke boeken? Zeker. Neem Johannes 10:22 over het feest van de Tempelwijding. Vanuit de canonieke boeken komen we er niet achter wat dat is. Maar dat verandert als we de boeken van de Makkabeeën lezen en ontdekken dat het hier gaat om de bevrijding van Jeruzalem door Judas de Makkabeeër. Hij liet het Zeusbeeld uit de tempel verwijderen en het godshuis opnieuw inwijden (1 Makkabeeën 4:59). Als Jezus spreekt over de ‘verwoestende gruwel’ (Marcus 13:14) gaat het
12
OnderWeg #20 > Jaargang 6 > 28 november 2020
Het boek Tobit is een van de pareltjes van de apocriefe boeken. Rob van Houwelingen gaat in het hierop volgende artikel uitgebreid op deze vertelling in. Tobit ademt de milde ethiek die we breed in het jodendom van die tijd vinden: ‘…Toen hij Sara ontmoette (…) zegende hij haar: “Welkom dochter”, zei hij, “gezegend zij God, die je bij ons heeft gebracht (…) Wees welkom in het huis dat nu ook jouw huis is…”’ (Tobit 11:17). Wat Tobit in 4:15 zegt: ‘Doe een ander niets aan dat je zelf verafschuwt’, had in Jezus’ Bergrede kunnen staan. Jezus’ boodschap van liefde en barmhartigheid kunnen we door dit inzicht als een stroom in een bredere bedding te zien in plaats van deze tegenover de Joodse geloofspraktijk van zijn tijd te zetten. Tegelijk gaat Jezus soms een stap verder.
Soms gaat Jezus een stap verder in zijn ethiek In Tobit 4:17 geeft de oude vader nog een raad aan zijn zoon: ‘Wanneer een rechtschapen mens sterft, houd dan een maaltijd voor zijn nabestaanden, maar doe dat niet bij de dood van een zondaar.’ Jezus zou hier vragen een stap verder te gaan in de geest van zijn hemelse Vader die zijn zon laat opgaan over bozen en goeden (Matteüs 5:45).
Messias
Ook over Jezus’ messiasschap valt vanuit de apocriefe boeken licht. Het is best schokkend dat deze verzameling
(zo’n 150 hoofdstukken) nergens spreekt over een messias die moet komen. Er is wel messiaanse verwachting, bijvoorbeeld aan het eind van het boek Tobit, maar in het plaatje van de grote toekomst die van Godswege verwacht wordt, wordt de messias niet getekend. We kunnen natuurlijk zeggen: weer een bewijs dat deze boeken apocrief zijn en niet geïnspireerd door de Geest. We kunnen ook de conclusie trekken dat de messiasverwachting in de tijd voor en van Jezus niet zo duidelijk aanwezig was als de christelijke theologie heeft aangenomen. Het is trouwens niet zo moeilijk om ook een reeks canonieke boeken te noemen zonder messiasverwachting: Ester, Job, Spreuken, Prediker, Hooglied enzovoort. Desondanks kunnen we Jezus’ persoon en missie beter begrijpen door bestudering van de apocriefen. Wie 1 Makkabeeën leest, krijgt vele roemrijke daden van Judas te horen. Het boek is langdradig en je verliest je gauw in eindeloze veldslagen, overwinningen en nederlagen. De hoofdlijn is evenwel dat het volk Israël door gewapende strijd verlost wordt van de Syrische overheerser die het Joodse volk godsdienstig wil hervormen en de tempeldienst op een nieuwe, Griekse, hellenistische
Leestips
•B ent u onbekend met de apocriefe boeken, begin dan met het lezen van de boeken Judit en Tobit. Dit zijn sterke verhalen. • D e toevoegingen aan Daniël zijn ook zeker het lezen waard. • Het boek van Jezus Sirach heeft 51 hoofdstukken en vraagt nogal wat tijd, maar enkele steekproeven zullen in de smaak vallen. • D e boeken van de Makkabeeën kennen langdradige stukken, maar het begin is zeker de moeite van het lezen waard. Vergeet daarbij niet het dramatische verhaal in 2 Makkabeeën 7 over een moeder die haar zeven zonen gemarteld ziet worden.
Tot slot
George Eliott, romanschrijfster in het Victoriaanse Engeland, schrijft in Adam Bede dat hoofdpersoon Adam ’s zondags altijd uit zijn Bijbel las en daarbij de apocriefe boeken niet oversloeg, ook omdat hij het zich nu kon permitteren het af en toe oneens te zijn met de schrijver. Dat is een onmiskenbaar voordeel van de apocriefe boeken.
leest wil schoeien. In dat verband vinden we de figuur van Judas sympathiek. Hij is de vrijheidsstrijder die het lukt om de overheerser te verjagen en Israël zijn eigen tempeldienst weer terug te geven. Toch staat Judas Makkabeüs niet model voor de Bevrijder van het Nieuwe Testament.
Standvastigheid
Als we de bronnen willen opsporen waaraan Jezus zich gelaafd heeft, komen we eerder uit bij het boek Daniël. Dat is een apocalyptisch boek. Dat wil zeggen: het gaat over het wereldeinde. De nood is hoog en zal nog erger worden. De onderdrukking neemt toe. Het is de gemakkelijkste weg om mee te doen met de machtigen en de meesten (Daniël 1) en te buigen voor het beeld (Daniël 3), maar het komt aan op standvastigheid in de strijd tegen de machten van het kwaad en de dood. Dan zal op het beslissende moment het koninkrijk komen als een steen uit de bergen, ‘zonder dat er een mensenhand aan te pas kwam’ (Daniël 2:34). Dat is de verkondiging van Jezus.
Het is een voordeel van de
apocriefe boeken dat je het oneens mag zijn met de schrijver
Nu hoort Daniël bij de canonieke boeken en het lijkt alsof we de apocriefen op dit punt wel kunnen missen. Toch geeft het boek 1 Makkabeeën juist meer reliëf aan Jezus’ weg en de keuzes die Hij maakte. Jezus had ook voor de lijn van 1 Makkabeeën kunnen kiezen. Dan was hij misschien een succesvolle aanvoerder van de opstand tegen de Romeinen geworden. Maar het ging Jezus om iets anders. Het ging Hem niet om geweld, maar om dat koninkrijk waar Daniël het al over had. Waar geen mensenhand aan te pas komt. Als we de apocalyptische rede van Jezus uit Marcus 13 lezen, voelen we de verwantschap met de wereld van Daniël. God zal op zijn tijd dat koninkrijk brengen en van ons wordt alleen gevraagd trouw te zijn aan Hem. Juist omdat er een alternatief was (Judas Makkabeüs, de latere zeloten), krijgt Jezus’ keuze diepte. Het is zoals artikel 6 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis over de apocriefen zegt: we kunnen ervan leren. SAM JANSE IS BIJBELWETENSCHAPPER
13
VERTELLING
Rafaël, de geneeskundige reisgenoot Over de apocriefe boeken zegt de Nederlandse Geloofsbelijdenis in artikel 6: de kerk mag deze boeken wel lezen en ervan leren. Een mooi voorbeeld om te lezen en van te leren biedt het boek Tobit, waarin de aartsengel Rafaël optreedt. Rob van Houwelingen volgt het verhaal.
T
TEKST ROB VAN HOUWELINGEN
obit, de naamgever van het boek, heeft een verre neef, wiens dochter Sara het liefst uit het leven zou stappen. Maar wanneer zij God om redding smeekt, wordt haar gebed verhoord. God stuurt de engel Rafaël om Sara te bevrijden van de kwelgeest die haar leven tot een hel maakte. Zij was namelijk aan zeven mannen uitgehuwelijkt, maar alle zeven waren in de huwelijksnacht gestorven, zelfs nog voordat er geslachtsgemeenschap had plaatsgevonden. Een boze geest, Asmodeüs, wordt voor de dood van deze mannen verantwoordelijk gehouden. Dit verhaal doet denken aan de strikvraag die de sadduceeën in het Nieuwe Testament aan Jezus stellen over een vrouw die zeven mannen had gehad. Ze waren allemaal kinderloos gestorven. ‘Wiens vrouw zal ze dan zijn bij de opstanding van de rechtvaardigen? Ze hebben haar immers allemaal tot vrouw gehad. Bij de opstanding
14
OnderWeg #20 > Jaargang 6 > 28 november 2020
< Tobit en Anna met het bokje, Rembrandt van Rijn, 1626, olieverf op paneel (Rijksmuseum)
zullen mensen zijn als engelen, ongehuwd’, antwoordt Jezus (onder meer Matteüs 22:23-33). Waarschijnlijk zinspelen de sadduceeën op het verhaal van Sara uit Tobit. Wel voegen ze een opmerkelijk detail toe: die zeven mannen zouden broers van elkaar zijn geweest. Dan ging het om het zwagerhuwelijk uit de wet van Mozes, bedoeld om te voorkomen dat iemands naam uitsterft wegens kinderloosheid.
Deposito Tobit zelf, die met andere Joodse ballingen in Assyrië woont, heeft ook een probleem waarbij de engel Rafaël uitkomst biedt. Hij was namelijk blind geworden, toen hij in een warme nacht op de binnenplaats van zijn huis ging slapen, tegen de muur, het gezicht onbedekt. Boven hem zaten mussen op de muur. Hun uitwerpselen vielen in zijn ogen en vormden witte vliezen die zijn zicht belemmerden. Geen enkele arts kon hem helpen (vergelijk Lucas 8:43), integendeel: met elke behandeling verminderde zijn gezichtsvermogen en uiteindelijk werd hij helemaal blind. Ook Tobit wil het liefst sterven. Dan bedenkt hij dat hij ooit tien talenten zilver in bewaring had gegeven bij iemand in Medië. Dit geldbedrag zou zijn vrouw Anna en zijn zoon Tobias goed van pas komen na zijn dood. Dus wordt zoonlief eropuit gestuurd om het deposito te innen, maar deze wil de reis niet alleen maken. ‘Hierop ging Tobias op zoek naar iemand die met hem naar Medië konreizen, iemand die wist hoe je daar moest komen. Hij liep naar buiten – en daar stond Rafaël voor hem (een engel van God, maar dat wist hij niet). “Waar kom je vandaan?” vroeg hij hem. “Ik ben net als jij een Israëliet”, antwoordde Rafaël. “Ik ben hierheen gekomen om werk te zoeken.” Tobias vroeg: “Ken je de weg naar Medië?” “Zeker”, zei Rafaël, “ik ben daar vaak geweest en ken er alle wegen. Als ik ernaartoe ging, overnachtte ik altijd bij Gabaël, een volksgenoot van ons die in Rages woont. Rages ligt in de bergen, twee dagreizen van Ekbatana, dat in de vlakte ligt.” Toen Tobias dat hoorde, vroeg hij Rafaël op hem te wachten. “Ik moet dit aan mijn vader vertellen”, zei hij, “want ik heb je nodig als reisgenoot. Je zult ervoor worden betaald.” “Goed”, antwoordde Rafaël, “ik wacht, maar blijf niet te lang weg”’ (Tobit 5:4-8).
15
VERTELLING
Vader Tobit besluit deze reisgenoot, die zichzelf voorstelt als Azarias, voor zijn zoon in te huren. “‘Ik betaal je een drachme per dag en voor je onkosten krijg je evenveel als mijn zoon. En als je de hele reis bij hem blijft, krijg je nog een extra bedrag.” Rafaël zei: “Ik zal een goede reisgenoot zijn. U hoeft u nergens zorgen over te maken. Er zal ons niets overkomen, niet op de heenreis en niet op de terugreis, want we nemen een veilige weg.” “Moge Gods zegen met je zijn, vriend”, antwoordde Tobit. Hij riep zijn zoon en droeg hem op zich klaar te maken om met zijn reisgenoot te vertrekken. Hij wenste hem toe: “Moge God in de hemel jullie beschermen en gezond bij mij terugbrengen. Moge een engel jullie onderweg beschermen”’ (Tobit 5:15-17a). Moeder Anna moet huilen bij het afscheid van Tobias, want ze is bang dat hem op reis iets zal overkomen. ‘Ons kind is toch meer waard dan dat geld?’ klaagt ze. Maar Tobit stelt zijn vrouw gerust met de gedachte aan een beschermengel: ‘Hij wordt vast en zeker beschermd door een goede engel’ (Tobit 5:22).
Medicijnen Onderweg lijkt de reisgenoot een helderziende natuurgenezer te zijn: ‘Tobias ging samen met de engel op weg. Zijn hond kwam achter hen aan. De eerste nacht sliepen ze bij de Tigris. Toen Tobias de rivier inging om zijn voeten te wassen, dook er plotseling een grote vis uit het water op die naar een van zijn voeten beet. De jongen schreeuwde het uit, maar de engel riep: ”Grijp die vis, laat hem niet ontsnappen!” De jongen kreeg de vis te pakken en bracht hem op het droge. “Snijd hem open”, zei de engel, “en haal de gal, het hart en de lever eruit. Bewaar die goed, want het zijn goede medicijnen. De rest van de ingewanden kun je weggooien.” Tobias deed dit, waarna hij de vis roosterde en er een deel van at. De rest zoutte hij in. De volgende ochtend reisden ze verder. Toen ze niet ver meer van Medië waren, vroeg Tobias aan de engel: “Azarias, waartegen zijn het hart, de lever en de gal van die vis een medicijn?” De engel antwoordde: “Als iemand wordt gekweld door een demon of een boze geest, moet je het hart en de lever in zijn aanwezigheid verbranden. Dan vlucht de boze geest voor de stank en komt hij nooit meer terug. De gal moet je in de ogen van een blinde smeren; als je er dan op blaast, kan hij weer zien”’ (Tobit 6:2-9).
16
OnderWeg #20 > Jaargang 6 > 28 november 2020
In Medië aangekomen, zoeken ze op voorstel van Rafaël onderdak bij een oom en tante van Tobias. Bovendien krijgt Tobias het dringende advies om Sara te trouwen, de dochter des huizes. Hij hoeft zich volgens Rafaël niet te bekommeren om de demon die haar vorige zeven echtgenoten in de huwelijksnacht had omgebracht. Dus wordt er een huwelijkscontract opgesteld en een feestelijke familiemaaltijd georganiseerd. Als het tijd is om naar bed te gaan, brengt men de bruidegom naar de kamer van de bruid. Zij beleven een ongestoorde huwelijksnacht, want: ‘Tobias, die Rafaëls aanwijzingen goed onthouden had, nam de lever en het hart van de vis uit zijn reistas en legde ze op de brandende wierook. De demon deinsde terug voor de stank en vluchtte weg, tot diep in Egypte. Rafaël achtervolgde hem tot daar, overmeesterde hem en bond hem onmiddellijk vast’ (Tobit 8:2-3).
’Je moet je schoonouders altijd in ere houden’ Intussen maakt Anna zich zorgen, omdat haar zoon zo lang wegblijft. Vader Tobit stelt haar opnieuw gerust: ‘Hij heeft een uitermate betrouwbare reisgenoot’ (Tobit 10:6). Inderdaad verkeert Tobias in blakende gezondheid en een opperbeste stemming. Na het bruiloftsfeest, dat veertien dagen duurt, neemt hij afscheid van zijn schoonouders om samen met Sara naar Assyrië terug te keren. Uiteraard is Rafaël op de terugweg weer hun reisgenoot. Tobias ‘prees de Heer van de hemel en de aarde, de koning van de wereld, omdat Hij zijn reis had doen slagen. Hij zei tegen zichzelf: ‘Je moet je schoonouders altijd in ere houden’ (Tobit 10:13). Thuisgekomen krijgt Tobias van Rafaël aanwijzingen om zijn vader te genezen. ‘Doe de gal in zijn ogen, de vliezen zullen door het medicijn krimpen en loslaten, en dan zal hij het licht weer kunnen zien’ (Tobit 11:8). Tobias brengt het medicijn aan en trekt met beide handen de vliezen vanuit de ooghoeken van zijn vader weg. Zo wordt deze genezen van de blindheid die hem overkomen was. Wat Jezus later doet, is dan ook ongehoord: Hij geneest iemand van aangeboren blindheid door een zelfgemaakt mengsel van zand en speeksel op diens ogen te smeren (Johannes 9:6-7). Vol emotie
prijst de genezen Tobit de Almachtige en zijn engelen: “‘Ik kan je weer zien, jongen. Je bent het licht van mijn ogen.” En hij dankte God: “God zij geprezen, geprezen is zijn grote naam en geprezen zijn al zijn heilige engelen. Moge zijn grote naam ons beschermen. Geprezen zijn al zijn engelen voor eeuwig en altijd”’ (Tobit 11:14).
Gebedsverhoring Ook in het ouderlijk huis van Tobias wordt zijn huwelijk met Sara gevierd door middel van een bruiloftsfeest. Daarna is het tijd om afscheid te nemen van de reisgenoot die zo bedreven was in de geneeskunst. Op dat moment maakt Rafaël zijn ware identiteit bekend. Tobit en Sara hadden allebei tot God gebeden, zonder dit van elkaar te weten. Het was Rafaël die hun gebed voor de troon van de Heer bracht en op hetzelfde ogenblik vonden zij gehoor bij God. Hij stuurde de engel om hen te bevrijden, zoals de verteller al aan de lezers van zijn boek had onthuld (Tobit 3:16-17; 12:12-13). “‘Ik ben Rafaël, een van de zeven engelen die in de nabijheid van de troon van de Heer verkeren.” Toen Tobit en Tobias dit hoorden, wierpen ze zich ontzet en vol angst ter aarde, maar Rafaël stelde hen gerust: “Wees niet bang, jullie hebben niets te vrezen, prijs God tot in alle eeuwigheid. Mijn aanwezigheid hadden jullie niet aan mij te danken, God heeft het zo gewild. Prijs Hem, loof Hem elke dag. Ik was bij jullie, maar heb al die tijd niets gegeten.’ (Omgekeerd bewijst de opgestane Jezus door iets te eten dat Hij geen geest is, zie Lucas 24:36-43). ‘“Wat jullie zagen was een verschijning. Nu dan, prijs de Heer hier op aarde, dank God. Ik ga nu terug naar Hem die mij heeft gestuurd. Stel alles wat jullie hebben meegemaakt te boek.” En Rafaël steeg op naar de hemel’ (Tobit 12:15-20). In het boek Tobit opereert Rafaël achter de schermen. Hij maakt de goddelijke voorzienigheid concreet. Van hem krijgt Tobias aanwijzingen hoe te handelen, eerst in de huwelijksnacht met Sara en later bij het weerzien met zijn vader. En zonder (genees)middelen werkt het niet. Rafaëls optreden laat zien dat ook aartsengelen gedienstige geesten zijn, die worden uitgezonden om de gelovigen onderweg bij te staan (Hebreeën 1:14). Rafaël plaatst zichzelf niet op een voetstuk, maar verwijst voor alle lof en dank naar de Almachtige. Dat blijkt zelfs uit de betekenis van zijn naam ‘God geneest’! ROB VAN HOUWELINGEN IS HOOGLERAAR NIEUWE TESTAMENT AAN DE TUK EN REDACTEUR VAN ONDERWEG
Het geheim van charitas
H
aar opa en oma zamelen al meer dan veertig jaar geld in voor de priester op het Indiase platteland. Ze hebben zojuist hun kleindochter gevraagd hun werk voort te zetten in de stichting. Hierover gaat de korte documentaire Centen van Knegsel. De kleindochter is filmmaakster Marieke Widlak, die - voor ze het verzoek van haar grootouders beantwoordt - een zoektocht start naar een antwoord op de vraag ‘wat is goeddoen?’. De vanzelfsprekendheid waarmee de grootouders zich jarenlang hebben ingezet voor onderwijs voor Indiase kinderen, raakte me. ‘Een ander helpen, daar word je toch gewoon blij van?’ zeggen ze op de vraag van Marieke waarom ze dit al zo lang doen. Opa en oma zitten op de bank. Twee iconen van bescheiden naastenliefde. In mijn werk als directeur van een goededoelenorganisatie ben ik vaak bezig met de vraag ‘wat is goeddoen?’. Kijkend naar de Centen van Knegsel concludeer ik dat het hoog tijd wordt dat we het begrip ‘charitas’ weer herwaarderen.
Charitas is zeker niet
gericht op het klein houden van de ander Het begrip is in de afgelopen jaren vervuild geraakt. Charitas of barmhartigheid staat gelijk aan het uitgemergelde kind met de vlieg op het oog, dat jaar in jaar uit aan het hulpinfuus hangt. Maar het oorspronkelijke begrip omvat veel meer en is zeker niet gericht op het klein houden van de ander, zo leer ik van cultuurfilosoof Govert Buijs in zijn essay Publieke liefde. Buijs definieert charitas in lijn met het bijbelse begrip agapè als ‘iemands concrete commitment aan het openbloeien van iemand of iets anders op weg naar gedeelde vreugde’. Hulpgever en hulpontvanger zijn gelijkwaardig aan elkaar, ‘waarin ik nu eens jou, en jij dan weer mij nodig hebt’. Aan het einde van de documentaire ontvangt Marieke de jaarbegroting van de Indiase priester. Ze rekent snel de roepies om naar euro’s en concludeert dat ze met haar salaris makkelijk de energievoorziening van de scholen kan betalen. Met zo’n bescheiden bijdrage, zo’n grote verandering bewerkstelligen. Marieke is om en belt haar grootouders: ‘Ja, ik wil!’ Ze heeft het geheim van charitas ontdekt.
DICKY NIEUWENHUIS IS DIRECTEUR VAN LIGHT FOR THE WORLD
PRAKTIJKLOKAAL
Gebedsdienst rond corona in Katwijk ‘Het coronavirus heeft samenleving en kerk zodanig ontwricht, dat de kwetsbaarheid van de mens qua gezondheid, werkgelegenheid en intermenselijk contact duidelijk aan het licht is gekomen met alle gevolgen van dien. De maakbare maatschappij blijkt geen stand te houden. Velen zijn in nood en in verwarring.’ Dat schrijven de kerken van Katwijk, waaronder De Fontein (GKv). Daarom hebben ze op 11 november een gezamenlijke gebedsdienst
‘ Bidden of God een einde wil maken aan deze crisis’ gehouden in verband met de coronacrisis om ’als uit één mond’ deze nood aan de Heer voor te leggen. De inzet was ‘bidden of God een einde wil maken aan deze crisis, schuld belijden over onze omgang met de schepping, bidden voor coronapatiënten, hun familieleden en nabestaanden, voor ouderen in verpleeghuizen en alleen thuis, voor jongeren in verwarring, voor alle zorg- en hulpverleners, voor wetenschappers die werken aan een vaccin en zeker
In gesprek over Kerst In Waardhuizen zien ze het al aankomen: ook met Kerst gaat het dit jaar allemaal anders. Gezamenlijke activiteiten zijn er niet, maar misschien kun je toch met de buren in gesprek komen. De commissie missionaire gemeente heeft daarvoor een tip: ‘Vanaf 6 december willen wij u vragen of u een stukje van uw raam wil versieren met als thema: de geboorte van Christus. Hoe? Dat mag u helemaal zelf invullen. Enkele voorbeelden: een ster die licht geeft, een kerststal, engelen die het goede nieuws brengen, de wijzen uit het oosten. U kunt hiervoor zelf iets tekenen, knippen en plakken of gewoon iets gebruiken uit de kerstdoos. Zorg er dan wel voor dat het raam verlicht is.’
18
OnderWeg #20 > Jaargang 6 > 28 november 2020
voor onze overheid en haar adviesorganen.’ De dienst was via een livestream te volgen; in het kerkgebouw waren afgevaardigden van elke kerkelijke gemeente aanwezig. Vooraf luidden de kerkklokken. Meditatie, orgelspel en gebed wisselden elkaar af. De dienst is terug te kijken via het kanaal ‘Uitzendingen Nieuwe Kerk’ op Youtube.
Eeuwigheidszondag in coronatijd Eeuwigheidszondag heeft in de meeste gemeenten inmiddels een vertrouwde plek gekregen: vlak voor de adventsperiode, dit jaar op 22 november, herdenken we de overledenen. Vaak worden dan familieleden uitgenodigd voor de dienst waarin de naam van hun dierbare genoemd wordt. Maar hoe doen kerken dat in tijden van corona? • In de Bazuinkerk (GKv Kampen-Zuid) vragen ze de gemeente om thuis mee te doen: ‘Je kunt er natuurlijk ook voor kiezen om thuis een of meer kaarsen aan te steken. We zullen in de kerk een kaars aansteken voor mensen die we met name noemen. Dat kun je thuis ook doen. We zullen ook een kaars aansteken voor alle mensen die niet genoemd zijn en aan wie we nu wel denken. Op dat moment zou je, om toch een beetje verbonden te zijn, een kaars kunnen aansteken voor degene aan wie jij denkt.’ Amersfoort-Zuid (GKv) gebruikt in de dienst bloemen in plaats van een kaars. • In het Overijsselse Bergentheim (GKv) krijgt Eeuwigheidszondag weer een andere invulling. Dominee Reinier Kramer preekt over het verdriet van David na de dood van Absalom (2 Samuël 19:1). Naast het herdenken van overleden broeders en zusters door het noemen van hun naam en het aansteken van een kaars, wil Kramer stilstaan bij het speciale verdriet dat David had om zijn zoon: ‘Tegelijk is er ook een andere wereld die ik in deze
tekst op eeuwigheidszondag wil benoemen: de rouw om kinderen die andere wegen zijn gegaan. Dat doet Absalom in deze tekst en misschien ook wel jouw kind?’ •Z eker in een dorp ken je elkaar en leef je met elkaar mee. De Kruiskerk in Haulerwijk (GKv) besloot daarom het kerkgebouw op Eeuwigheidszondag ‘s avonds open te stellen ‘voor allen die hun dierbare willen gedenken door middel van een stil moment en het ontsteken van een kaarslicht’. Uiteraard met inachtneming van de coronaregels.
Halloween en Sint-Maarten Zijn de kinderen langs geweest dit jaar? In de ene regio ging het door, op andere plaatsen zag men ervan af in verband met corona. Het Noorderlicht in Assen (GKv Assen-Peelo) was wel open voor de Sint-Maartenlopers. Sint-Maarten
‘ God roept ons op om niet in angst te leven’
krijgt steeds meer concurrentie van Halloween, overgewaaid van de andere kant van de oceaan. Het Kruispunt (NGK Zeewolde) speelde daarop in, samen met de andere kerken in die plaats: ‘Griezelen, duistere praktijken en bangmakerij zijn voor sommigen misschien een leuk tijdverdrijf, maar toch willen veel christenen in Zeewolde vooral een ander
geluid laten klinken: een boodschap van hoop, vrede en licht.’ Daarover ging het in de kerkdiensten van 1 november. Omdat ze het feest van het licht vieren, waren in de nacht van 31 oktober op 1 november in de deelnemende kerken de lampen aan. Dominee Bert Lakerveld (NGK): ‘Door de Bijbel ontdekken we dat God ons oproept om niet in angst te leven.’ In Dordrecht loopt het missionaire project Staartlicht vanuit de GKv en daar was de afgelopen jaren ook aandacht voor Halloween. Dat was nu niet mogelijk. Wel is er in samenwerking met Youth for Christ aan tieners een happyween tasje uitgedeeld gevuld met aardigheidjes en snoep, goed voor een gezellige avond. De organisatoren: ‘Het was goed om ook in deze tijd een contactmoment met de tieners en een aantal ouders te hebben en zo het (staart) licht te laten stralen.’
19
EYEOPENER
Gaan we schelden? Het zal je maar overkomen. Nietsvermoedend lees je samen aan tafel een stukje uit de brief van Paulus aan zijn medewerker Titus. Aangekomen bij vers 12 van het eerste hoofdstuk is ieders volle aandacht gegarandeerd: ‘”Kretenzers zijn onverbeterlijke leugenaars, gemene beesten, vadsige vreters.” Dát is pas een waar woord!’ Zo Paulus, gaan we schelden?
20
OnderWeg #20 > Jaargang 6 > 28 november 2020
Een van hun eigen profeten, zelf een Kretenzer, heeft gezegd: ‘Kretenzers zijn onverbeterlijke leugenaars, gemene beesten, vadsige vreters.’ Dát is pas een waar woord! Titus 1:12-13a
Dit kan natuurlijk niet. Zoiets kun je toch niet schrijven, het is discriminerend en ronduit grof. Hoezo is dit ‘heilige’ Schrift? Je zou nog kunnen aanvoeren dat het niet Paulus’ eigen woorden zijn. Het gaat waarschijnlijk om een uitspraak van Epimenides van Knossos (op Kreta), een dichter-filosoof uit de vijfde of zesde eeuw voor Christus. Maar dan nog: Paulus haalt deze uitspraak aan en stemt er nadrukkelijk mee in. Bovendien is hij zelf niet wars van stevige taal richting zijn tegenstanders. Lees bijvoorbeeld Filippenzen 3:2: ‘Pas op voor die honden met hun kwalijke praktijken, pas op voor die versnijdenis van ze!’ Of Galaten 5:12: ‘Ze moesten zich laten castreren, die onruststokers!’ Het is bijna onvoorstelbaar dat diezelfde apostel even later in de brief aan Titus schrijft: ‘Herinner allen eraan (…) dat ze van niemand mogen kwaadspreken, vredelievend en vriendelijk moeten zijn en zich tegenover iedereen zachtmoedig moeten gedragen’ (Titus 3:1-2). Hij lijkt zich op dit punt van geen kwaad bewust.
IJver
TEKST MYRIAM KLINKER-DE KLERCK
Ook in onze samenleving is verbaal geweld volop aanwezig, vooral op de digitale kanalen. Haatmail, grove berichten op Twitter, bekende en minder bekende Nederlanders krijgen ermee te maken. De verontwaardiging hierover is groot, ook bij christenen. Maar wat moet je dan met Paulus’ grove taal? Hij kon er wat van, lijkt het, ondanks zijn eigen herhaalde oproepen tot vriendelijkheid in zijn brieven. Hij verontschuldigt zich ook nergens voor dit verbale geweld. Dat is op zich al merkwaardig. Sommigen wijten het aan zijn persoonlijkheid. Zijn verleden als notoir christenvervolger, zijn niet te stuiten ijver bij het oppakken van christenen tot over de grenzen van Israël heen, doen een fel karakter vermoeden. Dezelfde ijver zien we na zijn ommekeer in zijn werk als apostel. Niemand houdt hem tegen. Op veel gebieden is Paulus wendbaar, maar waar het om Christus gaat of de implicaties van het evangelie, bestaat er geen enkele tint grijs voor hem: je bent voor of tegen. Het is best mogelijk dat dit radicale kantje van zijn persoonlijkheid heeft meegespeeld. Tegelijk verklaart het niet alles. Paulus’ verbale
geweld lijkt ook veroorzaakt door een zekere retoriek die in zijn tijd en omgeving gebruikelijk was.
Retoriek In dat opzicht is het goed te beseffen dat een brief van Paulus iets anders is dan bijvoorbeeld het boek Handelingen. Beide documenten willen overtuigen. Lucas doet dit in Handelingen door verslaglegging van de beginfase van de kerk in een stevig stuk theologische geschiedschrijving. Maar in de brieven van zijn vriend Paulus zien we een kant van een levendig gesprek. Paulus is in gesprek met zijn gemeenten en zijn medewerkers. Hij laat voor hun concrete omstandigheden steeds weer zien wat hun keuze voor Jezus Christus volgens hem moet betekenen. En dat doet hij met volle inzet van retorische middelen. Het belang van retoriek bij het overtuigen van mensen kennen we uit de reclamewereld of de politiek. Rondom premier Rutte bijvoorbeeld wordt goed nagedacht over de taal en de beelden die effect hebben bij het overtuigen van mensen om zich te houden aan de coronamaatregelen. Framing is in het politieke spel een niet weg te denken kunst en een krachtige beïnvloedingsstrategie. Soms gaat dit gepaard met sterke polarisatie. In de Verenigde Staten ontvouwt de verkiezingsretoriek zich steevast langs de lijnen van ‘wij’ en ‘zij’. Verbaal geweld is daarbij geen uitzondering. Sterker nog, het lijkt eerder regel te worden. Hoewel dit moddergooien bij veel mensen verontwaardiging oproept, weet iedereen ook wel dat het nu eenmaal ‘zo werkt in deze setting’. Bij het lezen van Paulus’ brieven is het belangrijk om het gevoel van ‘zo werkt het nu eenmaal in deze setting’ mee te nemen.
Afbakenen Want zo werkte het in zekere zin ook in de context van Paulus. Zijn brieven zijn doortrokken van een wij-zijretoriek. Dat komt omdat christenen een minderheidsgroepering in de Grieks-Romeinse samenleving vormden. Ze stonden onder druk. Vaak kwam de tegenstand van buitenaf, maar soms kwam zij ook van bepaalde groeperingen binnen het
21
EYEOPENER
ontluikende christendom. Met zijn brieven bemoedigt Paulus zijn gemeenten en medewerkers bij de druk van buitenaf. Tegelijk probeert hij ook de groep ‘echte’ gelovigen af te bakenen tegen druk van binnenuit, haar identiteit te versterken en de onderlinge samenhang te bevorderen.
P aulus typeert dwarsliggers als praatjesmakers Ook in de brief aan Titus is sprake van personen die dwalingen in de gemeente verspreiden. Paulus wil dat Titus zich tegen deze mensen en hun dwalingen verzet. Hij bakent de groep van ‘echte’ gelovigen, inclusief Titus, sterk af ten opzichte van het ‘gevaar’. In deze discussie was de belangrijkste strategie de wij-groep als ‘eervol’ te labelen en de tegenstanders als ‘schandelijk’. Afkomst, levensstijl, waarheidsgehalte, invloed die men uitoefende op de omgeving… het waren allemaal facetten van het leven die in deze retoriek meededen.
Polariserende taal Dit zie je meteen ook in de brief aan Titus. Als het gaat om het aanstellen van oudsten of opzieners formuleert Paulus in het eerste hoofdstuk niet zozeer een functieprofiel – dat zouden wij doen. Hij noemt
Om verder te lezen of over in gesprek te gaan •M eer uitleg bij de achtergrond van het citaat dat Paulus aanhaalt, kun je vinden in Rob van Houwelingen, ‘Is Paulus te grof in de mond?’ pp. 162-164 en ‘Zijn alle Kretenzers leugenaars?’ pp. 247-250 in Rob van Houwelingen en Reinier Sonneveld (red.), Ongemakkelijke teksten van de apostelen, Amsterdam (Buijten & Schipperheijn Motief) 2014. • Lees het briefje aan Titus helemaal door. Op welke plekken zie je de lijn tussen ‘wij’ en ‘zij’ duidelijk lopen? En betreffen het dan verschillen in leefwijze, waarheid, invloed of nog iets anders? • Heb je zelf wel eens te maken (gehad) met verbaal geweld? Hoe reageer je dan? • Hoe kijk je aan tegen polariserende verkiezingsretoriek? Vind je dat verbaal geweld in het politieke spel tot op zekere hoogte moet kunnen?
22
OnderWeg #20 > Jaargang 6 > 28 november 2020
wel een hele reeks eerzame deugden en eervol gedrag waaraan de kandidaten (en hun gezin!) moeten voldoen, met ‘onberispelijkheid’ als de deugd die de kroon spant. Verder moet een oudste helemaal gaan voor de ‘betrouwbare boodschap’ zodat ‘hij in staat is om anderen met heilzaam onderricht te bemoedigen en dwarsliggers terecht te wijzen’ (Titus 1:9). Vervolgens gaat Paulus over tot het levendig schilderen van die potentiële dwarsliggers. Hij karakteriseert hen als ongehoorzaam, praatjesmakers en bedriegers die hele families te gronde richten. En dat alleen omdat ze uit zijn op winstbejag. In een woord: schandelijk! Dat hoeft echter niet te verwonderen, aldus Paulus, getuige deze profetische uitspraak van iemand uit hun eigen midden: ‘Kretenzers zijn onverbeterlijke leugenaars, gemene beesten, vadsige vreters.’ Paulus laat er geen twijfel over bestaan dat hij daarover precies zo denkt. Wie het eerste hoofdstuk van zijn brief aan Titus verder doorleest, komt nog meer van dit soort polariserende eer-schaamtetaal tegen.
‘ Laat iedereen u kennen
als vriendelijke mensen’
Wij kunnen ons hierover verbazen en ons verwonderd afvragen of Paulus zich wel bewust was van het geweldselement in zijn uitlatingen. Tegelijk is het goed om ons te realiseren dat het gebruikelijke retoriek was in zijn tijd. Paulus lijkt zich er in ieder geval ten volle van bewust hoe hij zijn betoog moet opbouwen. In hoeverre heeft daarnaast ook zijn persoonlijkheid een rol heeft gespeeld? We zullen het misschien wel nooit weten.
Vriendelijkheid De spannende vraag is natuurlijk hoe wij als westerse Bijbellezers in de 21ste eeuw hiermee moeten omgaan. Mogen wij, ‘opgebouwd’ door deze passage, na het lezen van tafel gaan en hetzelfde doen? Aan hermeneutische vertaalslagen zitten altijd veel aspecten. Maar volgens mij is een belangrijke factor in dezen dat onze huidige samenleving dit soort taal nadrukkelijk als gewelddadig ervaart. En dan komt het des te meer op gespannen voet te staan met de vriendelijkheid die een christen moet kenmerken. Of, om met Filippenzen 4:5 te spreken: ‘Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. De Heer is nabij.’ Dat lijkt mij pas een waar woord! MYRIAM KLINKER-DE KLERCK IS DOCENT NIEUWE TESTAMENT EN NIEUWTESTAMENTISCH GRIEKS AAN DE TUK
STIMULANS
TEKST DEBBIE DEN BOER
Lees-, kijk- en luistertips VOOR GELOOFS- EN GEMEENTEOPBOUW
Kerkzijn in een uitdagende tijd Kerkzijn in deze tijd is een behoorlijke uitdaging, want de kerk wordt kleiner. En dat roept vragen op, zoals: kunnen we het volhouden zoals we het altijd gedaan hebben? Sluit de kerk nog wel aan bij de levensvragen van de mensen? En wat is de meerwaarde van een kerkverband? Over deze actuele vragen gaat het boek Kerkzijn als antwoord van Koos Tamminga, Joost Smit en Hans Schaeffer. Aan de hand van het concrete project Hart voor Vathorst kijken zij naar de praktijk van kerkzijn, reflecteren hierop vanuit de theologie en delen zes praktische lessen waarmee je zelf aan de slag kunt. Bij het boek is ook een zesdelige videoserie ontwikkeld die gratis te bekijken is op www.weetwatjegelooft.nl/cursus/
kerkzijnalsantwoord/. Ook Remmelt Meijer en Peter Wierenga schreven een boek over de belangrijkste uitdagingen voor de kerk van vandaag: Herkerken. Aan de hand van scherpe vragen, theologische doordenking en praktijkverhalen trekken zij lijnen naar een toekomst waarin kerken in beweging blijven en op zoek gaan naar een bijbelse en duurzame vorm van kerkzijn. Daarbij houden zij een hartstochtelijk pleidooi voor de kerk als oefenplaats van de liefde.
Wandelen met God
Woordwaarde
In deze coronatijd is wandelen misschien wel een van de populairste vrijetijdsbestedingen. Heerlijk samen een frisse neus halen of je hoofd even leegmaken. Een wandeling is ook heel geschikt om een moment met God te hebben. Om je hierbij te helpen, publiceerde de organisatie GoBoom een speciaal wandeldagboek Psalmen2Go. In dit wandeldagboek staan vijftien psalmen om mee op pad te gaan. Tijdens de wandeling kun je vast nadenken over de korte vragen en creatieve opdrachten in dit kleine boekje (ideaal dus om mee te nemen!) en na afloop kun je onder genot van een kop koffie of thee de vragen beantwoorden of de opdrachten uitvoeren. Het boekje is bestemd voor persoonlijk gebruik, maar kan ook heel goed gebruikt worden in groepen of binnen het gezin. Behalve het wandeldagboek biedt GoBoom voor gemeenten ook interactieve beleef -en bezinningsroutes aan voor jong en oud. Juist in deze tijd kan dit een mooie, veilige vorm zijn om als gemeente iets samen te doen! Voor meer informatie: kijk op www.goboom.nl.
Sommige Bijbelgedeelten zijn zo lastig dat er altijd vragen over worden gesteld, andere gedeelten zijn juist zo bekend dat de betekenis dreigt te vervagen. In beide gevallen zijn een heldere uitleg en concrete toepassing belangrijk om het Woord meerwaarde te geven voor je leven. In het boek Woordwaarde, dat verscheen bij stichting Woord en Wereld, gaan Egbert Brink en Rob van Houwelingen daarom in op 22 van dit soort Bijbelgedeelten. De bijdragen zijn evenredig verdeeld over het Oude en Nieuwe Testament en bieden daarmee een dwarsdoorsnede door de Bijbel. Zo is er bijvoorbeeld aandacht voor het geloof van Job, het gebed van Jabes, de barmhartige Samaritaan en Maria Magdalena als ooggetuige van de opstanding. Elk hoofdstuk bevat verwerkingsvragen, zodat het boek geschikt is voor zowel persoonlijke Bijbelstudie als gebruik in gesprekskringen.
23
OPINIE
VERRAST DOOR HET GOEDE
Wat als de meeste mensen deugen?
In zijn boek De meeste mensen deugen voert Rutger Bregman een vurig pleidooi voor het verwachten van het positieve in onze medemens. Maar durven we dat wel? Ik vond TEKST JEROEN BAKKER
het verrassend spannend om mijn wat negatieve mensbeeld even te parkeren. Ben ik afhankelijk van dat negatieve mensbeeld, als een soort donkere achtergrond die mijn geloof zinvol maakt?
24
OnderWeg #20 > Jaargang 6 > 28 november 2020
D
it boek kan ik niet zomaar naast me neerleggen. Dat komt niet zozeer door de spannende vragen die het oproept, maar vooral doordat het praktische eindpleidooi zoveel lijkt op de woorden van Jezus. Bregman houdt ons een spiegel voor en dwingt ons tot herbezinning op diepgewortelde overtuigingen die tot op zekere hoogte wel ‘waar’ zijn, maar door de tijd heen zijn verwilderd en vergroeid en vragen om een hoognodige snoeibeurt.
Vernistheorie
Rutger Bregman bestrijdt de gedachte dat de mens onder een dun laagje beschaving in wezen een soort monster is dat maar een klein zetje nodig heeft om uit te breken. Dat heet ook wel de ‘vernistheorie’. In plaats daarvan schetst hij een positiever mensbeeld: de meeste mensen deugen. Het spannende haakje aan zijn boek is de gedachte dat
juist onze negatieve verwachting van onze medemensen functioneert als een selffulfilling prophecy. We creëren het kwaad in zekere zin zelf. Volgens Bregman hoeft dat niet, we kunnen daarmee ophouden. Dit maakt het boek spannend voor mijn eigen gereformeerde denktraditie, waarin ik geleerd heb dat de mens ‘ten diepste zondig’ is. Wat als Bregman gelijk heeft? Zou het kunnen dat we het kwaad in stand houden, juist door de verwachting dat onze medemens zondig is? Dat we kwaad uitbroeden door onze lage verwachtingen, door op controle gerichte structuren, door de angst dat elke verandering een verslechtering is? Ik kan die vraag niet negeren, juist omdat ik in diezelfde traditie geleerd heb om ruimte te maken voor het overwegen van mijn eigen aandeel in het kwaad.
Subtiel verweven
Ik heb geleerd dat het kwaad venijnig is en subtiel te werk gaat. Eerlijk gezegd herken ik mezelf of de mensen om mij heen helemaal niet in het wat simplistische beeld van de ‘vernistheorie’. Het kwaad zit subtiel verweven in al mijn doen en laten, in mijn motieven en mijn keuzes. Ik heb helemaal geen zetje nodig om mijn medemensen diep te verwonden. Daarvoor heb ik ook geen wapens nodig, maar heb ik genoeg aan woorden. Beschaving biedt geen enkele garantie. Aan de andere kant word ik tot in de diepste overwegingen van mijn hart gedreven door een verlangen naar het goede. Ik word in het leven voortgetrokken door mijn vermogen om lief te hebben. Ik ben tot barstens toe gevuld met schoonheid en verwondering.
B eschaving biedt geen enkele garantie En dat geldt voor ieder mens. Niet alleen voor mij, niet alleen voor medechristenen, maar voor elk naar Gods beeld geschapen mens. Bregman draagt legio voorbeelden aan van mensen die juist in crisissituaties naar elkaar omzien, in oorlogen of natuurrampen zichzelf op het spel zetten voor de ander.
Maar is niet juist de wrange ironie van het kwaad dat we een bom nodig hebben om ons wakker te schudden? Dat de meesten van ons geen bajonet kunnen gebruiken tegen een ander mens, maar wel heel gemakkelijk ten prooi vallen aan kwaad in haar meest triviale en banale vormen? Pestend, snerend, graaiend onszelf verstrikken in familieconflicten en mensen aan de andere kant van de wereld uitbuiten via onpersoonlijke systemen. Bregman werpt een verfrissende blik op de extremiteit van het kwaad, maar ik denk dat hij de platvloerse greep ervan onderschat. Toch ben ik geïntrigeerd door Bregmans pleidooi om de cyclus van het kwaad te bestrijden door het goede te verwachten.
I k ben tot barstens toe gevuld met schoonheid en verwondering
Zwaartekracht
De vernistheorie lijkt me inderdaad te simplistisch, zowel in haar duiding van het kwaad als in haar waardering van het goede. Volgens mij hebben we voor dat laatste vanuit onze christelijke traditie veel meer ruimte. Als Luther bijvoorbeeld zegt: ‘de mens is niet in staat tot enig goeds’, bedoelt hij helemaal niet dat alles wat goed is een illusie is, een dun vernislaagje over ons ware ik. Het is een absolute uitspraak: uiteindelijk hebben we niet het vermogen ons boven onze gevallen staat te verheffen. Het beeld dat Luther schetst, is dat we gevangen zijn in de zwaartekracht van het kwaad. Uiteindelijk kan geen mens zich daaruit bevrijden, hoeveel goeds hij ook doet. Toch lijkt God ons ook te behoeden voor de uiterste consequenties van het kwaad. Zolang we leven, is de heerschappij van de zwaartekracht over ons niet absoluut. Hoewel geen mens op eigen kracht kan vliegen, kan vrijwel ieder mens staan. Zwaartekracht is een ‘zwakke’ kracht. Hoe alomtegenwoordig ze ook is, bij
25
OPINIE
elke stap oefenen je spieren een kracht uit die groter is. Daarom worden we als christenen ook veelvuldig opgeroepen ons op te heffen, ons niet neer te leggen bij het kwaad in onszelf en om ons heen. Niet vanuit de verwachting dat we, als we hard genoeg lopen, vanzelf het luchtruim kunnen kiezen, maar vanuit de fundamentele christelijke overtuiging dat het kwaad overwonnen is. Hoewel wijzelf uiteindelijk niet kunnen ontsnappen aan deze zwaartekracht, geloven we dat we kunnen en zullen vliegen op de kracht van Gods liefde.
H oewel geen mens
op eigen kracht kan vliegen, kan vrijwel ieder mens staan
Dit is een geestelijke waarheid, geen stip op de horizon waar we stukje bij beetje naartoe werken, maar een ochtendgloren dat ons eraan herinnert dat het duister overwonnen is. Dat is een essentieel nuanceverschil. Maar maakt dat iets uit voor wat we nu te doen hebben? Want ook al is ons geloof in een goede afloop van mensenwerk misschien minder optimistisch, ons geloof in Gods werk spoort ons aan om al zoveel mogelijk in het licht te leven van de dag die gloort. Als er al een verschil is, dan is het dat wij ons minder hoeven te laten ontmoedigen door terugval en tegenslagen. En dat wij nog een tikje milder kunnen zijn voor medemensen in de greep van het kwaad.
Non-complementair gedrag
Want hoe strijden we dan tegen dat al overwonnen kwaad? Hoe leven we alvast in de nieuwe realiteit? Laten we kijken naar wat Jezus doet, die als geen ander scherp in beeld had hoe diep het kwaad en de zonde gingen en hoeveel ervoor nodig was om dat te overwinnen en weer recht te zetten. Dan zien we geen leider die uitgaat van het slechte in de mens, maar een die het goede ziet in de verschoppelingen. De sleutel van zijn koninkrijk is non-complementair gedrag: kwaad niet beantwoorden met kwaad, maar met liefde en mededogen. Dat is de manier waarop Hij met zijn offer het kwaad versloeg. Dat is de weg waarop wij Hem volgen in onze individuele levens, maar zou dat niet ook moeten gelden voor de structuren die we
26
OnderWeg #20 > Jaargang 6 > 28 november 2020
creëren? Dat we mensen nooit benaderen als levenloze stenen die in het gareel moeten worden geplaatst, maar als zaadjes die mogelijk ontkiemen in het licht van de dageraad. In het volle besef dat wij ze daartoe niet kunnen dwingen, maar ze wel kunnen voorzien van ruimte om te groeien en met ons vertrouwen kunnen begieten.
D e sleutel van Jezus’
koninkrijk is noncomplementair gedrag
Betekent christelijk leven dan niet eigenlijk leven alsof alle mensen deugen? In de verwachting dat we dan steeds weer door het goede verrast zullen worden, omdat we geloven dat uiteindelijk niet het kwaad een selffulfilling prophecy is, maar het goede een vervulde profetie. JEROEN BAKKER IS THEOLOOG
In De meeste mensen deugen voert Rutger Bregman een vurig pleidooi voor het verwachten van het positieve in onze medemens. Juist onze negatieve verwachtingen zouden werken als een selffulfilling prophecy. Daarmee houdt hij de gereformeerde denktraditie een spiegel voor, die we niet gemakkelijk terzijde moeten schuiven. Het kwaad is verweven met onszelf en met onze systemen, maar Bregman herinnert ons eraan dat we ons hier niet bij neer mogen leggen. De overwinning op het kwaad is geen stip aan de horizon waar we stukje bij beetje naar toe kunnen werken, maar het ochtendgloren dat ons eraan herinnert dat het duister al overwonnen is. We zijn geroepen om al zoveel mogelijk te leven in het licht van die nieuwe dag, naar Jezus’ voorbeeld. Dit lijkt verdacht veel op leven alsof alle mensen deugen.
JEUGDWERK
Een boek over vertrouwen Het zijn maar een paar zinnetjes in het evangelie van Johannes: ‘In Jeruzalem werd het feest van de Tempelwijding gevierd; het was winter. Jezus liep in de tempel, in de zuilengang van Salomo.’ Het is een verwijzing naar de boeken van de Makkabeeën. Een geschiedenisverhaal over hoe Godsgetrouwe Joden in opstand kwamen om hun onafhankelijkheid te heroveren. Het verhaal van de Makkabeeën is net een jongensboek. Het speelt zich af in de periode na de dood van Alexander de Grote. Er ontstaat in die tijd een SyrischGrieks en een Egyptisch-Grieks koninkrijk. Israël is het frontgebied tussen deze twee machten. Als Israël onder Syrisch-Grieks gezag valt, gebiedt koning Antiochus IV Epiphanes dat de joden Zeus moeten aanbidden. Als gevolg hiervan moet de tempel in Jeruzalem voortaan aan Zeus gewijd zijn. De opstand, die als reactie hierop uitbreekt, wordt geleid door vader Mattatias en zijn vijf zonen: de Makkabeeën. Dankzij hulp van een andere grootmacht, de Romeinen, slaagt de opstand. Een korte tijd vormen Judea, Samaria en Galilea een min of meer zelfstandige staat, waar de wet van Mozes geldt.
Chanoeka
TEKST PAUL SMIT
Nog elk jaar vieren de joden deze overwinning met Chanoeka, het feest van de achtarmige kandelaar. De kandelaar staat symbool voor de acht dagen die nodig waren om de tempel opnieuw aan God te wijden. Iedere avond wordt er een nieuwe kaars aangestoken, dit jaar gebeurt dat van 11 tot en met 18 december. Dat ene zinnetje uit het evangelie van Johannes zet Jezus middenin het feest van Chanoeka. Jezus krijgt de vraag of Hij de volgende opstand gaat leiden. De geschiedenis van de Makkabeeën is dan ongeveer twee eeuwen oud, maar het verlangen naar een wonderlijke bevrijding is in
Jezus’ tijd springlevend. En dat is die verwachting nog steeds. Zeker tieners hebben de behoefte om te zien dat God ook vandaag nog leidinggeeft aan deze wereld.
Vertrouwen
Het verhaal van de Makkabeeën vertelt ons ook hoe je naar de geschiedenis kunt kijken. In het boek Makkabeeën staat nergens dat God direct ingrijpt. Het gevecht tegen de onderdrukkers voeren de mensen zelf, maar dat doen ze wel vanuit hun geloof in God. Bij elke veldslag lees je dat ze God om hulp bidden. Ook volgen ze de regels uit de wetten van Mozes in de gevechten. Het hele verhaal is doortrokken van het geloof in en het vertrouwen op de leiding van God.
T ieners willen zeker zien dat God ook vandaag leidinggeeft
Dat vertrouwen kun je ook toepassen op de meer recente geschiedenis: aan elke onderdrukking, aan elke moeilijke periode, komt een eind. Maar daar moeten mensen zich wel zelf voor inzetten. Het coronavirus gaat ook niet vanzelf over. Toch mag je erop vertrouwen dat ook aan deze periode een eind gaat komen. Waarom? Omdat God ervoor zorgt dat zijn werk doorgaat. Ook als het niet zo lijkt. PAUL SMIT IS JEUGDWERKER EN WERKZAAM BIJ HET JEUGDWERK STEUNPUNT VAN DE NGK
> De rubriek Jeugdwerk heeft een uitgebreide online versie. Dit online deel biedt extra verdieping, bronnen en adviezen om praktisch met het thema aan de slag te gaan. Ga naar www. onderwegonline.nl/jeugdwerk-OW620.
27
TEKST ARIE KOK BEELD LIEUWE DE JONG (ZOA)
JOURNALIST AAD KAMSTEEG:
‘Dat ik nog geloof, is genade’ 28
OnderWeg #20 > Jaargang 6 > 28 november 2020
ONTMOETING Twee nachten bleef Aad Kamsteeg op om de uitslag van de Amerikaanse presidentsverkiezingen te volgen. ‘Toen Pennsylvania werd uitgeroepen, kwam er een einde aan de nachtmerrie. En Trump gaat golfen. Ongelofelijk.’ De buitenlandse politiek
A
houdt Kamsteeg nog altijd bezig. Dat hij zelf
ad Kamsteeg was acht jaar oud toen zijn vader overleed, in 1948, aan kanker. Hij heeft slechts vage herinneringen aan hem. ‘Hij had een hoge positie, hij werkte voor Philips en voor ministeries. Dat zag ik vooral toen er allerlei hotemetoten toespraken hielden op zijn begrafenis. Hij ging ook wel eens mee naar het strand, maar veel herinner ik me daar niet meer van. Ik weet nog wel dat we hem in het ziekenhuis bezochten en dat ik vreselijk gehuild heb, omdat de meneer in het bed naast hem zou overlijden. Op een zondag nam mijn moeder ons mee om afscheid van hem te nemen. Hij lag verlamd in bed. Tegen mijn oudste broer zei hij: “Zorg jij ook een beetje voor de andere kinderen?”’
Op welke momenten heb je je vader gemist?
‘Ik wist niet goed wat het was om een vader te hebben, daarom weet ik niet in hoeverre ik hem gemist heb. Ik heb toch een voortreffelijke jeugd gehad. Mijn moeder was een sterke vrouw, altijd thuis en toegewijd aan de opvoeding van haar vier jongens. Ze was ook iemand van weinig woorden, maar ze liet wel merken dat ze van je hield. We mochten doen wat we leuk vonden, in materiële zin hadden we geen gebrek.’
Je vader was ook internationaal georiënteerd. Was hij hierin een voorbeeld voor je?
‘Iedere jongen is trots op zijn vader, denk ik. Mijn vader had op heel jonge leeftijd grote verantwoordelijkheden. Van moeder en van anderen hoorde ik dat hij toch altijd tijd nam om mensen te ontvangen die het moeilijk hadden, mensen die geen hotemetoten waren. Zo was er een tante die veel persoonlijke problemen had, ze kon altijd bij hem terecht. Op zijn graf is gezet: ‘in het kruis zal ik eeuwig roemen’. Hoe geslaagd je ook bent in het leven, het belangrijkste is dat je je toevertrouwt aan de Here Jezus. Dit heeft me altijd diep geraakt. Als ik overlijd, wil ik die tekst ook op mijn graf.’
nog gelooft, ziet hij als genade.
Het ND heeft je ooit getypeerd als: ‘Iemand die veel ruimte kreeg, maar die ook vrijheid zocht om zijn eigen programma uit te voeren. Aimabel, maar ook een tikje ongrijpbaar. Een sociale solist.’ Herkennen we hierin ook de journalist?
‘Een journalist is nieuwsgierig en wil niet gehinderd worden door regeltjes. Het buitenland interesseerde mij altijd meer dan Nederland. Ik wilde de wijde wereld intrekken, andere christenen ontmoeten. Ontdekken wat God wil met deze wereld, door te reizen, maar ook door te lezen, memoires bijvoorbeeld. Een docent aan de VU zei: vraag naar iemands doelen en je kunt al heel veel verklaren. Omdat ik buitenland deed, kreeg ik op de krant veel ruimte. Van christenen in het buitenland accepteerde men bovendien meer dan van gelovigen in Nederland. Toen ik bij de EO betrokken raakte, ontmoette ik veel christenen uit andere kerken. Dat heb ik altijd heel inspirerend gevonden. Die rol bij de EO maakte mijn reizen ook financieel mogelijk. Het
Biografie Van 1967 tot 2005 werkte Aad Kamsteeg voor het Nederlands Dagblad. Vanaf de jaren zeventig leverde hij ook regelmatig bijdragen aan EO Tijdsein, wat Van Kooten en de Bie inspireerde tot het typetje dr. Clavan. Kamsteeg schreef diverse boeken over buitenlandse politiek en kerkelijke ontwikkelingen. In de jaren negentig maakte hij Nederland bekend met puriteinse theologen als J.I. Packer en Tim Keller. Ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag schreef hij zijn autobiografie Ooggetuige, die verscheen bij Buijten & Schipperheijn. Kamsteeg is getrouwd met Greet, vader van vier zoons en twee dochters, opa van vijftien kleinkinderen, en woont in Amersfoort.
29
ONTMOETING
was wel de vraag of ik van het ND-bestuur bij de EO mocht werken. Sommige vrijgemaakten vonden de EO gevaarlijker dan de VPRO. Ik was er blij mee dat het toch mocht. Uiteindelijk ben je zelf verantwoordelijk tegenover God voor de keuzes die je maakt. Lees de Bijbel en kijk wat de Here wil met jouw leven, dat hangt niet af van de kerk of de synode. In de jaren negentig haalden we met Grace Invest puriteinen uit de VS naar Nederland. Van hen leerde ik: als je Christus aan het kruis hebt gezien, kijk je op een andere manier naar mensen die ook gered moeten worden. Dan wil je goede dingen doen, omdat je ziet wat Jezus voor jou gedaan heeft. Jezus ging naar de hoeren om ze te helpen, Hij zocht de marge van de samenleving op. Daarin probeer ik een beetje te volgen.’
…en een sociale solist.
‘Ik ben altijd mijn eigen weg gegaan, maar kom ook altijd op een punt dat ik andere gelovigen nodig heb. Het geloof is toch ook een dwaasheid? God kent jou, tussen al die miljarden mensen. Als ik zit te bidden, hoort God dat dan? Dat is moeilijk om te geloven. Op dit soort momenten heb ik mensen nodig die zeggen: zo is het, daar doe ik het voor. Ik kan ontroerd raken door preken waarin ik geen nieuwe dingen hoor. Dan weet ik: dit is het, genade. In de vrijgemaakte kerk werd vroeger veel nadruk gelegd op de eis van het verbond. Het was alsof je iets terug moest doen voor God om bij Hem in een goed blaadje te komen. Maar dan kon ik het voor Hem toch nooit goed doen?
Wat heb je daar concreet mee gedaan?
Resoluut: ‘De Papoea’s! Dat is een groep mensen die we dingen hebben beloofd, het evangelie hebben gebracht, maar daarna compleet zijn vergeten. Ze staan onder grote druk van Indonesië, worden gemarteld, de vreselijkste dingen gebeuren. Ik ben er twee keer geweest en heb veel over ze geschreven. Dat blijf ik ook doen. Hetzelfde geldt voor de Palestijnen. Israël is Gods volk, maar aan Palestijnen moet recht gedaan worden. In de kerk ben ik opgekomen voor buitenverbanders aan wie onrecht is gedaan. We hebben een Armeens asielzoekersgezin in huis gehad, die hebben bijna drie jaar op de bovenverdieping gewoond. Je moet er wel echt bijzetten dat ik deze dingen niet noem om op te scheppen. Met dat gezin ging het ook lang heel goed, en mijn vrouw heeft een groot hart. Mijn vader leerde me dat je tijd en ruimte maakt voor hen die het minder hebben. Wie zou je zijn zonder het kruis?’
‘ Mensen lijken soms
precies te weten wat God bedoelt’
Je wordt ook ‘een tikje ongrijpbaar’ genoemd.
‘Ik ga gemakkelijk met mensen om, maar ik moet goed bevriend met je zijn om je iets van mijn binnenste te laten zien. Ik heb maar een paar mensen in mijn omgeving gehad, buiten mijn eigen gezin, met wie ik zo’n intense band voelde dat ik mijn diepste gevoelens met hen deelde. In Amsterdam had ik in wijlen Jaap Oosterhuis zo’n vriend. Als ik in de put zat, reed ik naar Amsterdam om te praten, te bidden, te huilen.’
30
OnderWeg #20 > Jaargang 6 > 28 november 2020
De Chinese prediker Watchman Nee zei: “Houd nou eens op om iets voor God te willen doen. Dat heeft Christus al gedaan voor jou.” Dat werkte bij mij enorm door. Pure genade is het.’
Je hebt veel gezien in het buitenland, ook moeilijke dingen. Heb je momenten gekend waarop het moeilijk was om nog te geloven?
‘Heb je Biden gezien? Hij heeft zijn eerste vrouw verloren, een kind, en later nog een zoon. Het eerste wat hij deed, toen hij was gekozen: naar de kerk en naar het kerkhof gaan. Hij heeft zijn geloof niet verloren. Ik heb wel steeds meer vragen die ik niet kan beantwoorden. Maar God is te vertrouwen, niet omdat Hij gelovigen een beter leven geeft, maar omdat hij
zijn zoon heeft gegeven. Er wordt enorm geleden in de wereld, ik heb het met eigen ogen gezien: kindsoldaten in Vietnam, aids-kinderen in Afrika, favela’s in Zuid-Amerika. De zondeval heeft zo’n enorme uitwerking gehad. Er zijn mensen die daardoor het geloof verliezen en dat kan ik begrijpen. Dat ik nog geloof, is genade.’ ‘Mensen lijken soms precies te weten wat God bedoelt. Dat weten ze toch helemaal niet? God wordt dan veel te klein. Iets hiervan zie ik terug bij Christenen voor Israël, ze weten precies hoe het allemaal zal verlopen. Mijn vroegere hoofdredacteur Piet Jongeling wees de vinger van God in de politiek ook wel eens precies aan. Ik deed dat minder. Waarom was de holocaust? Wat betekent de opkomst van China in de ogen van God? Ik weet het niet. Israël is ook een raadsel voor me. God is bezig met zijn volk, dat geloof ik vast. Waarom? Waartoe? Ik weet het niet. Ik hoop op een massale bekering tot Jezus.’
Je schreef laatst in een column dat je ook té genuanceerd kunt zijn.
‘Er zijn dingen waarvoor je moet gaan staan. Neem abortus. Mensen strijden fanatiek voor zeehondjes, terwijl ongeboren leven gedood mag worden. Alle nuances zijn waar, maar je kunt zo genuanceerd worden, dat het kwaad erachter verdwijnt. De bevrijdingsbeweging van de Papoea’s doet soms verkeerde dingen. Dat is waar, maar voor dat vertrapte volk moet je wel opkomen.’
Je bent altijd vrijgemaakt gebleven, ondanks dat je er kritisch in stond. ‘Mijn ouders waren gereformeerd en zijn in ‘44 meegegaan, ook al vonden ze dat die kerkstrijd in oorlogstijd niet zo had gemoeten. Zo ben ik vrijgemaakt geworden. In de jaren zestig woonden Greet en ik in Den Haag. In onze eerste gemeentevergadering vertrokken mensen met slaande deuren. We hebben lang geaarzeld en bezochten een vergadering met de latere professor Douma en dominee Schoep. Douma gaf de doorslag, hij legde een goede nadruk op de belijdenis, maar had ook kritiek op de vaak harde onderlinge omgang.’
‘Wat ik me vooral herinner uit die tijd is dat met het oog op de verdediging van de waarheid ethische normen werden geschonden. We zagen broeders met bandrecorders in de kerk zitten om dwalingen vast te leggen. Als je een dwaling aan de orde
stelt, dan doe je dat toch met tranen in je ogen? Hierin heb ik veel van Packer geleerd. Hij was bijvoorbeeld kritisch op de Keswick Movement, maar hij vroeg zich af: hoe kan het dat die beweging toch zo gezegend is door de Heer? Dat is omdat God geen benepen boekhoudertje is, Hij kijkt altijd naar het hart van mensen.’
‘ Ik kan ontroerd raken door preken waarin ik geen nieuwe dingen hoor’ Je was betrokken bij de eerste poging om de kerken na ‘67 weer bij elkaar te krijgen.
‘Dat was met het blad Saamhorig, ergens in de jaren zeventig, samen met Ad de Boer. De vrijgemaakten waren moeilijker erbij te betrekken dan de buitenverbanders. Ik heb het nooit begrepen: waarom werden er mensen geschorst die nooit op enige dwaling waren betrapt? Alleen omdat ze de Open Brief hadden ondertekend, werden ze eruit gezet. Toen ik daar een boekje over schreef, kreeg ik de wind van voren. Ik hield er een spreekbeurt over. Dominee Henk de Jong zat achterin de zaal. Op een bepaald moment riep hij bemoedigend: “Uiteindelijk zal de Here God jou beoordelen.”’ ‘Volgend jaar fuseren we. Ik vind het prima. Dan kan ik samen met mijn broer avondmaal vieren. Dat deden we vroeger ook al wel, maar nu mag het formeel ook. Dat we kunnen fuseren, is er vooral aan te danken dat de vrijgemaakten veranderd zijn. Er zijn nu mensen die die veranderingen niet meemaken en dan de fusie er nog bovenop krijgen. Ik begrijp het dat zij het er moeilijk mee hebben. Het is veel in een korte tijd: vrouw in het ambt, homoseksualiteit, ongehuwd samenwonen. Als dat na grondige Bijbelstudie gebeurt, is dat prima. Doorgaande reformatie, de kerk moet in beweging blijven. Je mag ook best gevoelsmatig naar veranderingen streven. Vroeger ging het er wel erg rationeel aan toe, maar nu slaat het soms door naar de andere kant.’ ARIE KOK IS SCHRIJVER EN JOURNALIST
LITERATUUR
De werkelijkheid is niet zo eenvoudig De val van Thomas G. van Nelleke Noordervliet las ik in het weekend waarin Joe Biden uitgeroepen werd tot winnaar van Amerikaanse verkiezingen. Opgelucht dronken we een borrel op de goede afloop. Toch zeurde er een stemmetje op de achtergrond: Trump is dan wel verslagen, maar het Trumpisme nog niet. Het gevoel van mensen dat ze niet gehoord worden, de polarisatie, dat is er nog altijd.
TEKST ARIE KOK
Ik koos De val van Thomas G. uit, omdat de flaptekst beloofde dat het hierover zou gaan. Aanvankelijk dacht ik dat ik het verkeerde boek zat te lezen. Het gaat over Isa, een vrouw op leeftijd, die alle fotoalbums van haar gezin in de open haard gooit. Het hele familieleven, vakanties en feestjes gaan in vlammen op. Daarna trekt ze zich terug in een huis aan de Ierse kust. Al snel ontdekken we dat haar man Thomas recent is overleden, later blijkt het om een auto-ongeluk te gaan. Thomas is een uitgever van naam. Tot hij het boek Hedendaags fanatisme uitbrengt, dat vol zit met omstreden bruine ideeën. Er ontstaat een rel, een hetze op sociale media, en Thomas wordt zijn eigen uitgeverij uitgezet. Een paar maanden later rijdt
32
OnderWeg #20 > Jaargang 6 > 28 november 2020
hij zichzelf dood tegen een boom. Er is ook een journalist, de aardige Joris, die Isa, zoon Arthur en dochter Leonie wil interviewen, omdat hij een boek wil schrijven over de kwestie. Hij ontmoet een onverschillige Arthur, die vooral door wil met zijn leven en een cynische en hooghartige Leonie, die kille gesprekken voert met haar moeder. Isa wil hem niet spreken, ze blijft liever in Ierland om anoniem Kerst te vieren tussen de locals. Als Isa een tekst in handen krijgt van haar overleden man, die hij via de auteur van het omstreden boek aan haar laat sturen, kantelt het verhaal. Er komen antwoorden. Waarom heeft Thomas het boek uitgegeven? Deelde hij de ideeën die erin stonden? Wilde hij ze daadwerkelijk een podium geven? Of wilde hij zijn uitgeverij smoel geven, rellen om de aandacht? Noordervliet heeft het verhaal geraffineerd opgezet. Over het gebruik van sociale media lezen we weinig, maar over de effecten ervan des te meer.
‘ Een roman is
geen mening, het is een vraag’
De gesprekken onderling zijn hard en direct, er wordt veel gevloekt. Het maakt de personages niet sympathieker. Mensen zijn door de hele affaire verbitterd geraakt, hebben hun loopgraven betrokken. Een Surinaamse medewerker van de uitgeverij ontvouwt voor Joris’ microfoon de hele
ADVERTENTIES
identiteitsagenda; een verbeten relaas is het, maar wel raak. Uiteindelijk rest er maar een ding: ze zullen een poging moeten doen om echt naar elkaar te luisteren. Isa neemt het voortouw. Ze belegt een bijeenkomst waarin ze het integrale manuscript van Thomas voorleest. Als ze klaar is, gaat ook deze tekst in de open haard. Maar dan is het nog niet klaar, er moet nog veel gesproken worden. De werkelijkheid is nooit zo eenvoudig als we graag zouden willen. Ook Thomas’ beweegredenen voor het uitgeven van het boek zijn niet in één tweet te vangen. In een interview in NRC zegt Nelleke Noordervliet: ‘Een roman is geen mening, het is een vraag, een heel lange vraag.’ Met dit boek lijkt ze de vraag te willen stellen: wat zetten we ertegenover? Wat is ons alternatief voor de verharde wereld van sociale media en schone schijn? Isa dwingt de anderen tot luisteren. Daarvoor heeft ze eerst alles achter zich moeten laten, maar ze weten haar te vinden. In haar Ierse huis wordt vergaderd over een tegenzet, de uitgave van Thomas’ manuscript waar nog een kopie van blijkt te bestaan. Ondertussen knijpt Isa er even tussenuit. Ze gaat bij haar zieke buurvrouw langs, even vragen hoe het gaat. Onder de Ierse kustbewoners heeft ze ontdekt wat echte aandacht voor elkaar betekent. Goedheid is toch mogelijk.
Wat moet ik doen als ik ontslag krijg? Ook in onze kerkelijke omgeving worden mensen in economische zin geraakt door de coronacrisis. Kun je als werker of ambtsdrager in de kerk wel wat advies gebruiken, omdat je deze mensen ontmoet? Neem dan gerust contact op via de Werklijn. Uiteraard mag je de ander ook naar ons doorverwijzen.
VRAAG HET Bel ofof appapp de WerkLijn 06-198 25 129 Bel de WerkLijn 06-198 25 129
> CHRISTELIJKE KIJK OP WERK
ARIE KOK IS SCHRIJVER EN JOURNALIST
Naar aanleiding van: Nelleke Noordervliet, De val van Thomas G., Amsterdam (Atlas Contact), 2020. 320 pagina’s, € 22,99. ISBN 9789025459703.
HOUD MOED! In deze onzekere tijden is het belangrijk om elkaar te bemoedigen. Zowel ver weg, als dichtbij. Daarom stelt ZOA nu gratis verschillende setjes van drie kerstkaarten ter beschikking waarmee u een bemoediging kunt sturen naar mensen in uw omgeving. Bestel gratis een van de kaartensets via zoa.nl/kaartenactie! De verzendkosten zijn €1,85 per bestelling.
Samengevat
•V lot geschreven roman die de tijdgeest peilt. •B oeiende inzichten over goed en kwaad. •R eligie wordt vooral gezien als oorzaak van problemen. •H oop gloort in het pleidooi voor persoonlijke aandacht.
BESTE L G R AT IS
ADVERTENTIE
HET PASSION
Vangnet en springplank voor daklozen en verslaafden Even op adem komen De nabijheid van mensen Met elkaar aan de slag Doet u mee? WORD DONATEUR
STICHTING HET PASSION
BOEK EEN WERKVAKANTIE HET HELE JAAR DOOR
0314 382 462 6999DD Hummelo info@hetpassion.nl www.hetpassion.nl NL11TRIO 078.13.22.618
VACATURES De
is vanwege het vertrek van haar predikant op zoek naar:
Komen en gaan
een geestelijk leider
Aangenomen naar Kruiskerk (CGK/NGK) Arnhem: M. de Best (NGK Zwolle II); naar GKv Alblasserdam – NieuwLekkerland: kand. T. Bekkema (Zwolle), die bedankte voor drie andere beroepen; naar De Open Hof (GKv) Roden: H.H. Meerveld (CGK/GKv Harlingen). Verbonden aan De Open Poort (GKv) Hattem-Noord: mw. A.M.J. Leene (Stellenbosch-Wes, Zuid-Afrika) en kand. J.A.G. Bosman (Utrecht); aan Elimkerk (GKv) Sliedrecht, parttime: G. van Dijk (De Ontmoeting, NGK Sliedrecht, die parttime aan deze gemeente blijft verbonden).
en
een verbindend leider Totaal 1,2 – 1,4 fte
Wil je weten wie wij zijn? Ga naar www.ngk-veenendaal.nl
Ontvang gratis onze nieuwsbrief met nieuws, opinies en interviews! L EN HOOPVO END INSPIRER
onderwegonline.nl/nieuwsbrief
MELD JE NU AAN!
OnderWeg in 2021
Per 1 januari a.s. geldt een nieuwe prijsstelling voor een abonnement op OnderWeg. Enkele abonnementsvormen gaan in prijs omhoog. Het jaartarief voor papier en digitaal wordt € 61,50, een studentenabonnement kost € 30,75. Het abonnement op de app, met OnderWeg op smartphone of tablet, zakt in prijs en kost straks € 39,50. Op deze manier wil het bestuur van de persvereniging die OnderWeg uitgeeft de kwaliteit en kwantiteit waarborgen en waar mogelijk uitbreiden én blijven inzetten op groei in abonneeaantallen.
TOT SLOT ‘ Jezus is niet “van ons”. Hij hoort bij de Joodse wereld van die tijd’ Arco den Heijer, pagina 8
OnderWeg online > Op Instagram
7 november SPECIAL VRIJ Vandaag verschijnt onze jaarlijkse special: Vrij. 76 pagina’s met interviews, opinies, verhalen en beelden over vrijheid; in een tijd van beperkingen en gedeeltelijke lockdown. ‘Wees vrij, heb lief, juist nu’, is de boodschap. Erdoorheen bladeren en (ook) bestellen kan via link in bio. Ook leuk als je ons vertelt wat je van ‘Vrij’ vindt. #vrijomlieftehebben #vrijzijn #gevangen #verslaafd #free #bevrijd #lezen #magazines #geloven
martijnrutgers Gisteren besteld! GA VOOR MEER REACTIES NAAR: www.instagram.com/magazine_onderweg of scan de QR-code
EENZAAM • Ben je echt alleen of ongezien als je eenzaam bent? Of heeft eenzaamheid vooral te maken met verlangen naar hoe het had kunnen zijn? In OnderWeg 20 zoeken we naar een antwoord. • We gaan in gesprek met vier mensen die eenzaamheid ervaren in hun leven. Wat betekent dit voor hen? • Een ontmoeting met Petra Antuma. Ze werkt al jaren onder mensen aan de zelfkant van de samenleving. Wat drijft haar om juist deze ‘rafelrand’ op te zoeken?
OnderWeg 20 verschijnt op 18 december
Illustratie: Annelies Vonk | www.kriebelsenkrabbels.nl 35
voor liefhebbers van heilige herrie die wars zijn van heilige huisjes (maar wel vaak een heilige overtuiging koesteren)
Decembercadeaus Sing Hallelujah! Popmuziek: een hels kabaal waar de duivel achter zit, zoals christenen vroeger soms dachten? Niet volgens Corjan Matsinger, die er in Heilige Herrie juist van uit gaat dat God ook in muziek te vinden is. En dan gaat er een hele wereld open: soms zijn er maar drie akkoorden nodig om een stairway to heaven te zien ontstaan. 160 p. – € 16,90 Heilig leven Niet boos worden maar vergeven als iemand je benadeelt, niet naar de mooie vrouw of de knappe man van een ander kijken, niet liegen en ook nog eens je vijanden liefhebben. Jezus vraagt van ons dat we een volmaakt leven leiden. Toch? In De anDere wang toekeren? bespreekt Daniël De Waele zes lastige teksten uit de Bergrede: wat bedoelde Jezus nou echt? 152 p. – € 14,90
Auteurs in het nieuws Heilig huisje of niet: Almatine Leene werd op 8 november bevestigd als eerste vrouwelijke dominee binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. En deze ‘gedreven theoloog en inspirator’ is sinds 14 november bovendien Theoloog des Vaderlands. Bij Buijten & Schipperheijn verscheen saMen Dansen in De kerk. Leene: “Willen we als mannen en vrouwen Gods beeld vertegenwoordigen dan moeten mannen en vrouwen op alle vlakken in de kerk samenwerken.” 120 p. – € 12,90
Heilige overtuiging of wetenschappelijk bewijs? Hoogleraar christelijke filosofie Jeroen de Ridder was op 29 oktober te zien in de EO-documentaire ‘Andries en de wetenschappers’ van Andries Knevel. Samen met Emanuel Rutten schreef De Ridder en Dus bestaat goD, een boek waarin ze de acht beste argumenten geven voor de conclusie dat God bestaat. Die argumenten vullen elkaar aan en vormen tezamen een stevige positie voor het geloof in het bestaan van een persoonlijke God. Het boek veroorzaakte veel opschudding en de argumentatie haalde zelfs de New York Times. 160 p. – € 16,50
Een bijrol voor de man van...? Is Jozef, de pleegvader van Jezus, een randfiguur in het kerstverhaal? Is hij niet meer dan ‘de man van...’? Integendeel: Teo van den Berg weerlegt in Jozef – zoon van DaviD allerlei misvattingen rond de geboorte van Jezus. Hij bepleit eerherstel voor de rechtvaardige Jozef, een voorbeeld van geloofsvertrouwen, toewijding en zichzelf wegcijferende liefde. 96 p. – € 12,50 Dagboekfragmenten van Johannes door Age Romkes Bijbellezen: belangrijk natuurlijk, maar eerlijk gezegd wil het soms niet zo lukken. De taal staat ver van je af, de tekst is best moeilijk. Maar stel nu dat Johannes zijn evangelie en brieven in dagboekvorm had geschreven, en in de taal van nu? In MiJn Jaren Met Jezus lees je de belevenissen van de beste vriend van Jezus alsof ze vers van de pers komen. 192 p. – € 14,90
Buijten & Schipperheijn Motief – www.buijten-motief.nl – 020-524 10 10 – in de boekhandel