19 minute read
‘MAHAGONNY IS EEN LUCHTKASTEEL’ Regisseur Ivo van Hove over zijn Aufstieg
2 ‘MAHAGONNY IS EEN LUCHTKASTEEL’ Regisseur Ivo van Hove over zijn Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny
8 TEMPUS FUGIT / FUTUR PROCHE Choreografen Johan Inger en Jan Martens brengen elk een voorstelling over de tijd.
12 A BIGGER THING Lisi Estaras regisseert een oefening in elkaar ontmoeten.
16 FAUST — DAT ZIJN WIJ
10 — 11
Jan Martens en Anne Teresa De Keersmaeker zijn, net als Jermaine Spivey, vanaf dit seizoen associate artists van Opera Ballet Vlaanderen en werken samen met artistiek directeur Jan Vandenhouwe aan de verdere ontwikkeling van de dansers en het balletprogramma.
© Filip Van Roe © Filip Van Roe
18 — 21
© Wim Hermans 18 MOZART / CONCERT ARIAS Emma Posman en Shelby Williams over Anne Teresa De Keersmaekers zinnenprikkelende choreografie
22 VOOR EN ACHTER DE SCHERMEN Lili Proesmans en Pieter Debeerst werken samen aan Rizoom!
24 IN DE LOGE / HET KOOR VAN OBV ‘What happens in the loge, stays in the loge’
26 EEN ABSURDISTISCH MEESTERWERK Over Fin de partie van György Kurtág en Samuel Beckett
31 KAMERCONCERTEN
32 VRIENDEN
Opera Ballet Vlaanderen en zijn artiesten gooien hoge ogen
Het Franse Syndicaat van Recensenten heeft zijn prijs voor beste Europese co-productie toegekend aan Der Silbersee. Volgens de jury verdient Opera Ballet Vlaanderen de prijs voor ‘de herontdekking van een werk van Kurt Weill dat even exuberant en inventief is als de regie van Ersan Mondtag, die op 35-jarige leeftijd gerekend mag worden tot een van de belangrijkste namen in de nieuwe Duitse scène’. Het was al de 59e keer dat het Syndicat professionel de la critique théâtre, la musique et la danse – dat dit jaar zijn 150e verjaardag viert – zijn prijzen uitreikte, dit keer in het Théâtre de la porte Saint-Martin in Parijs. Der Silbersee zal in het voorjaar van 2024 trouwens opnieuw te zien zijn in de Opéra national de Lorraine in Nancy.
Ook een aantal van de artiesten met wie Opera Ballet Vlaanderen graag en nauw samenwerkt, gooide nationaal én internationaal hoge ogen. De Britse National Dance Awards lauwerden OBV-danser James Vu Anh Pham voor de beste mannelijke hedendaagse vertolking in Akram Khans Outwitting the Devil. De prijs voor de beste mannelijke klassieke vertolking ging naar Jeffrey Cirio voor zijn rol in Creature, ook al van choreograaf Akram Khan. Die laatste productie is, na het succes van Giselle afgelopen herfst, vanaf januari ook te zien in Antwerpen en Gent.
Jan Martens, die vanaf het seizoen 2022-2023 associate artist wordt van Opera Ballet Vlaanderen, viel de eer te beurt als eerste maker ooit met twee producties genomineerd te worden voor het jaarlijkse Theaterfestival. Zowel zijn any attempt will end in crushed bodies and shattered bones als ELISABETH GETS HER WAY is eind augustus opnieuw te zien tijdens het festival, dat dit jaar in Gent staat. Zijn debuut voor Opera Ballet Vlaanderen maakte Martens deze zomer op de Cour d’honneur in Avignon met FUTUR PROCHE.
Esan Mondtag samen met acteur Benny Claessens tijdens repetities voor Der Silbersee.
26/11/2022
TWEEDE EDITIE JONGE VRIENDEN-GALA
Onze groep jonge fans wordt zienderogen groter, maar het mag natuurlijk altijd nog wat meer zijn. Daarom organiseerden we in 2019 voor het eerst een feestelijk gala van de Jonge Vrienden van Opera Ballet Vlaanderen, speciaal voor iedereen die zich jong van hart voelt, met de ambitie er een tweejaarlijkse traditie van te maken. Corona strooide roet in het eten. Maar nu trekken we, naar aanleiding van de voorstelling Tempus Fugit / FUTUR PROCHE, graag opnieuw alle registers open: denk rode loper, Instagram-wall, de indrukwekkende balzalen van de Gentse Opera, een indringende balletvoorstelling, tongstrelende catering en… een after-party – samen met de dansers van Opera Ballet Vlaanderen – om niet licht te vergeten.
OPERA GENT za 26 nov om 19:00u / ontvangst met bubbels / balletvoorstelling Tempus Fugit / Futur Proche / walking dinner + party na afloop / dresscode: avondkledij / € 105 pp (incl. drank tot middernacht) / €75 euro als je al een ticket hebt voor de voorstelling www.operaballetvrienden.be
‘Je ziet veel linken met onze tijd. Denk aan de bestorming van het Amerikaanse Capitool twee jaar geleden. Daar zagen we een aanval op onze democratie voor onze ogen gebeuren. Het toonde waar kuddegedrag toe kan leiden en hoe we opnieuw in een tijd leven waarin geweld gezien wordt als een legitiem middel om je gelijk te kunnen halen. Dat barbaarse zit ook in Mahagonny.’ Ivo van Hove brengt met zijn jongste operaregie een razend actueel verhaal. Een gesprek met de Vlaamse topregisseur.
— door Ilse Degryse en Piet De Volder / foto’s Diego Franssens
De groene schermen uit de filmwereld duiden aan hoezeer Mahagonny een lege en totaal illusionaire wereld is.
We spreken Ivo van Hove in zijn thuisbasis: het Internationaal Theater Amsterdam, waar hij sinds 2001 aan het hoofd staat. Hij vouwt twee blaadjes papier open waarop in een keurig handschrift een aantal aantekeningen ter voorbereiding van het interview staat neergepend. Met helemaal bovenaan: een citaat van de Amerikaanse auteur en journalist Ta-Nehisi Coates, dat Van Hove naar eigen zeggen erg geinspireerd heeft bij zijn regie van Mahagonny. ‘Coates is een schrijver die me enorm boeit’, vertelt Van Hove. ‘Hij is een soort reiziger in zijn eigen stad New York en mengt sociologie en filosofie in erg persoonlijk gedreven bespiegelingen. Hij schrijft, ik vertaal het nu even naar het Nederlands: “Kunst heeft niet de verantwoordelijkheid om hoopvol of optimistisch te zijn of om iemand zich beter te laten voelen over de wereld. Kunst moet de wereld in al zijn brutaliteit en schoonheid reflecteren.” Dat laatste is wat ik probeer te doen en het is ook – denk ik – wat Brecht en Weill doen.’
‘Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny vertelt in wezen het verhaal van mensen die ongelukkig zijn met de situatie waarin ze nu leven. Ze zijn op zoek naar iets beters, naar het aards paradijs. Het is een bende outcasts die het niet gehaald hebben in het leven of in elk geval aan de rand van de maatschappij gesukkeld zijn. Ze zijn onderweg om goud te zoeken, maar tevergeefs, en ze raken verzand, letterlijk, in een woestijnachtig gebied waar niets is. Daar planten ze hun vlag en daarrond bouwen ze een nieuwe wereld.’ In de woorden van Brecht: ‘De ontevredenen van alle continenten stromen samen in Mahagonny, de gouden stad.’
IVO VAN HOVE Ja, precies. Ze vormen een groep en daardoor krijgen ze ook een kracht. Met een modern woord zou je het een beweging kunnen noemen, al bereiken ze wel niet het resultaat dat ze zouden willen. Al heel snel vervallen ze namelijk in een groot misverstand: ze vermengen wat welvaart is – rijkdom, geld en bezittingen –, met wat welzijn is – je goed voelen en echt gelukkig zijn. Ze verwerven niet het geluk dat ze voor ogen hadden en daarvoor zoeken ze uiteindelijk een zondebok. Zo eindigt het met een moord op een van hen, Jimmy, in het derde bedrijf. Die scène is cruciaal in mijn voorstelling. De hele gemeenschap keert zich tegen één man. Die wordt geofferd vanuit hun frustratie over alles wat fout is gegaan en wat ze niet gekregen hebben in hun streven naar rijkdom. Maar daarmee is het probleem natuurlijk nog niet opgelost.
Een deprimerend slot.
Mahagonny vertelt inderdaad een somber verhaal over de toestand van een samenleving, over waartoe mensen in staat zijn en hoe snel het fout kan gaan als ze zich achter één doel gaan scharen.
Is de maatschappijvisie uitgedrukt in Mahagonny ook jouw visie?
Ik maak erg persoonsgebonden werk, maar ik vind niet dat mijn persoonlijke politieke keuzes in mijn voorstellingen moeten doorschemeren. Ik heb bijvoorbeeld ook A fountainhead geregisseerd van Ayn Rand, wat een exploratie is van extreem liberalisme. Zoals in het citaat van Coates toon ik de wereld zoals die is en ik ga ervan uit dat mensen slim genoeg zijn om zelf een oordeel te vellen. In het geval van Mahagonny presenteer ik in alle hevigheid wat daar verschrikkelijk is, maar ook wat er mooi is en potentieel wél zou kunnen lukken. Er zijn poëtische momenten waarop een liefde ontstaat tussen Jimmy en Jenny. Er zijn dus kansen en er is potentie tot welzijn, maar die zijn uiteindelijk niet levensvatbaar doordat ze vermeerdering van bezit ten koste van alles laten gaan. Weill was van mening dat opera over de grote eigentijdse problemen moest gaan: ‘oorlog, kapitalisme, inflatie en revolutie’. Het lijkt wel toegesneden op onze tijd.
(glimlacht) Ja, zeker ook die inflatie… Ik heb ervoor gekozen om Mahagonny in mijn regie niet één op één naar vandaag te transponeren, maar je ziet veel linken met onze tijd. Denk aan de bestorming van het Capitool twee jaar geleden, wat nu opnieuw actueel is door de hoorzittingen in de Amerikaanse Senaat erover. Daar zagen we een aanval op onze democratie voor onze ogen gebeuren. Het toonde waar kuddegedrag toe kan leiden en hoe we opnieuw in een tijd leven waarin geweld gezien wordt als een legitiem middel om je gelijk te kunnen halen. Dat barbaarse, wat zo sterk in dat derde bedrijf van Mahagonny zit, is de afgelopen jaren alleen sterker geworden. Dat is erg zorgelijk en het toont de ontzettend grote relevantie van Mahagonny vandaag. Kort voor Mahagonny in première ging in Aix-en-Provence in 2019, kwamen net de gele hesjes massaal op straat. Ik zag toen graffiti in de straten van Parijs: ‘Vivre oui! Survivre, non!’ Leven, ja! Overleven, neen!’. Dat is ook de essentiële vraag voor de mensen in Mahagonny. Ze zijn geen opportunisten, maar worden gedreven door een noodzaak. Het zijn onder meer houthakkers uit Alaska die hard gewerkt hebben, een beetje geld bij elkaar gespaard hebben en het nu beter willen.
Een ontroerend moment is wanneer de inwoners angstig zitten te wachten op de orkaan die onderweg is naar Mahagonny. Het brengt de emoties van nietigheid en kwetsbaarheid die we bijvoorbeeld deelden ten tijde van de covid-crisis in herinnering.
Inderdaad zit daar de grootste samenhorigheid in de groep, wanneer ze echt bedreigd worden door de verwoestende natuur. Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny zit theatertechnisch enorm knap in elkaar. De metaforen kloppen perfect. Brecht en Weill gebruikten ook ongelofelijk vooruitstrevende technieken om hun verhaal te brengen. Elke scène begint met een spoiler: op voorhand wordt aangekondigd wat gaat gebeuren. Dat werkt in dit geval echt goed omdat je beter gaat kijken. Het creëert een spanning, je weet
© Pascal Victor
© Pascal Victor
dat het fout gaat lopen en daar ga je over nadenken. Ik onderstreep die opdeling in losse scènes in mijn regie door die spoilers groot te projecteren. Daarin respecteer ik het theatrale denkwerk van Brecht. Tegelijk is het spel heel gedreven, emotioneel en fysiek in mijn regie.
We worden dus wel uitgenodigd om emotioneel betrokken te raken bij de personages. Is dat niet tegen de geest van Brecht in?
Ik heb ooit een leraar dramaturgie gehad, Alex Van Royen, misschien wel de beste van wie ik ooit les kreeg. Hij is bekend geworden door Georges te spelen in Vrijdag van Hugo Claus en is inmiddels al lang overleden. Van Royen had voorstellingen gezien die door Brecht zelf geregisseerd waren en volgens hem is het een groot misverstand dat zijn acteurs niet inlevend speelden. Integendeel, zei hij, Brechts acteurs waren de meest Stanislavskigerichte acteurs ter wereld (een acteermethode waarbij de acteur zich ten volle inleeft en put uit zijn eigen emotionele herinneringen, red.). Ze speelden met volle overgave en vol emotioneel gewicht en zo heb ik ook geregisseerd. Ik wilde Mahagonny regisseren alsof het publiek het verhaal niet kent en niet weet dat het project uiteindelijk zal mislukken. Dus scène per scène met alle hoop die er is ten volle uit en alle ontgoocheling ook ten volle uit. We beginnen de opera met een leeg toneel: daarop speelt de eerste scène zich af en vervolgens wordt daar Mahagonny opgebouwd. Maar Mahagonny is een luchtkasteel waar je door kunt prikken. Veel films worden vandaag gedraaid met de techniek van de groene schermen: je denkt dat de acteurs spelen in fantastische decors, maar in werkelijkheid acteren ze voor groene schermen. Die scènes worden later in computer-gegenereerde beelden geplakt. Het is een illusionaire wereld die niet tastbaar is en enkel leeft in je fantasie. Hetzelfde geldt voor Mahagonny. In het tweede bedrijf kent het spelen met de groene schermen een hoogtepunt. Mahagonny is gesticht en de personages gaan zich te buiten aan alles wat veel geluk zou moeten opleveren. Ze eten zich dood, boksen zich het graf in en geven zich over aan holle, puur mechanische seks: erin, eruit, een kwakje laten zonder enige emotie. Het is een lege en totaal artificiële wereld. Dat ervaren ze pijnlijk wanneer ze met de boot weg willen uit Mahagonny, maar merken dat ze eigenlijk in een filmstudio zitten waar niets echt is. In het derde bedrijf wordt Jimmy in een nepproces ter dood veroordeeld – wat ook erg
© Pascal Victor © Pascal Victor
De acteurs worden in de regie van Ivo van Hove live gefilmd en hun silhouetten worden in real time verwerkt in geprojecteerde filmbeelden.
© Pascal Victor
Ivo van Hove
van deze tijd is. De rechtspraak is fake, een toneelspel waar zelfs entreegeld voor gevraagd wordt. Iemand neemt ook de rol aan van God en kan dus oordelen alsof hij God is. Dat zijn allemaal keuzes die de totale artificialiteit onderstrepen. Uiteindelijk eindigen we opnieuw met een leeg toneel. Er is niets veranderd. Mahagonny was inderdaad een fata morgana, een luchtspiegeling.
Gaan we even naar de muziek van Kurt Weill. Wat is daar zo goed aan?
Ik vind de muziek fantastisch, nog beter zelfs dan die van de Dreigroschenoper, wat al zo sterk was. Ik ben over het algemeen niet zo’n grote fan van het toneelwerk van Brecht, omdat het vaak erg bedoelerig is. Denk aan zijn Lehrstücke. Ik hou wel erg van zijn denken over wat podiumkunst zou moeten zijn en dat komt in de muziektheaterwereld tot volle ontplooiing, zeker in combinatie met de muziek van Kurt Weill. Weill heeft met zijn muziek die als oorwormen in je hoofd blijft hangen de denkwereld van Brecht toegankelijk gemaakt en zo relevant gehouden tot op vandaag. Hij laat bepaalde muzikale thema’s heel effectief doorgaan, als een perpetuum mobile, een golf die niet meer te stoppen is – en waardoor Jim ook verzwolgen raakt op het einde. Wat trouwens boeiend is, is dat voor Weill en Brecht het woord opera cruciaal was in verband met Mahagonny. Ze wilden het beslist geen muziektheater noemen en je kunt het werk niet brengen zonder operazangers te casten, dat is contractueel zo vastgelegd. Om het leven te verbeelden moet je het nu eenmaal groter maken, was hun uitgangspunt. Opera is larger than life en het medium laat het toe om ook onwerkelijke of onwaarschijnlijke situaties aanneembaar te maken op het podium, zoals dat iemand tegelijk zingt en sterft.
Je hebt eerder al opera’s geregisseerd, zoals Der Ring des Nibelungen van Richard Wagner en Salome van Richard Strauss. Dat zijn werken die qua vertelstijl ver af staan van deze Mahagonny. Toch regisseer je ze allemaal?
Ik heb een voorkeur voor personagegedreven en handelingsgedreven opera’s en behandel ze vanuit een acteursbewustzijn, dat klopt. Maar ik heb vooral een persoonlijke drive om te regisseren: ik wil een verhaal vertellen. Als esthetisch object op zich vind ik opera’s niet interessant. Ik zie elke opera als een contemporary drama, als een verhaal over de tijd van vandaag. Als ik dat niet voel, dan begin ik er niet aan. Mahagonny is geen echte opera-opera, maar heeft door de snelheid van handeling en het plezier dat de muziek uitademt het potentieel om een nieuw en jong publiek naar de schouwburg te lokken. De maestro mag er zeker wat vaart achter steken…
AUFSTIEG UND FALL DER STADT MAHAGONNY
Kurt Weill
De jazzy opera vertelt het verhaal van criminelen die een valstrikstad stichten. Genot geldt er als enige wet, zolang je er maar voor betaalt. Wat lijkt op een paradijs, verandert snel in een hel.
OPERA ANTWERPEN vr 9, di 13, do 15, za 17, di 20 sep om 20:00u zo 11 sep om 15:00u
De Zweedse choreograaf Johan Inger is al sinds het prille begin van zijn loopbaan gefascineerd door verlies in al zijn facetten. Het thema fungeert niet zelden als een rode draad door zijn aardse, doch complexe werken. Ook met Tempus Fugit, dat we brengen in een double bill met FUTUR PROCHE van Jan Martens, tracht hij zijn visie op het menselijke rouwproces naar dans te vertalen. Een portret.
— door Helena Mermuys
TEMPUS FUGIT
MET STEEDS EEN SPRANKEL HOOP
Verlies is trefzeker, ontwrichtend en universeel. Tempus Fugit is gebaseerd op een theorie die stelt dat, wanneer een dierbare komt te overlijden, we soortgelijke fasen doorlopen. Er is de aanvankelijke ontkenning, gevolgd door opwellingen van vaak tegenstrijdige emoties. Woede, angst en rusteloosheid lopen chaotisch in elkaar over. Eenmaal de mentale storm over zijn hoogtepunt heen is, zwakken de heftige gevoelens af tot een neerslachtigheid; een verdoofd achterblijven waar men een vervreemding van het leven ervaart. Aan het einde van het turbulente rouwproces wenkt ten slotte een nieuwe periode van gemoedsrust. Er ontwikkelt zich een nieuwe zelf- en wereldbeschouwing die uitmondt in de acceptatie van het verlies. Hoewel de stadia in duur, invulling en volgorde individueel kunnen verschillen, schijnt in elke fase een gemeenschappelijke factor door: een sprankel hoop.
Tempus fugit, de aangrijpende choreografie van Johan Inger, wordt begeleid door onder andere het pianoarrangement van Johann Sebastian Bachs Chaconne, gepubliceerd door Ferruccio Busoni. Inger beschouwt dat als de muzikale neerslag van Bachs persoonlijke tragedie. Wanneer de componist na een reis van drie maanden huiswaarts keerde, werd hij geconfronteerd met het nieuws dat zijn vrouw in zijn afwezigheid was overleden. Een week later componeerde hij de Partita voor vioolsolo in d klein. Over het werk hangt een sluier van dood en verlies, maar ook van verrijzenis en troost. Bach, die met veel luister voor zijn doorgaans strenge wiskundige regels en theorieën wordt onthaald, laat zich hier van een ongemeen emo-
Johan Inger
tionele kant zien. Johannes Brahms meende in de Chaconne een ‘ganse wereld van de meest diepe gedachten en intense belevingen’ te herkennen.
HET WEZEN VAN DE MENS Lang voor hij bekend stond als een van de meest spraakmakende choreografen in Zweden, genoot Johan Inger (Stockholm, 1967) een vormende dansopleiding bij de Royal Swedish Ballet School en Canada’s National Ballet School. Vanaf 1985 was hij enkele jaren als danser verbonden aan het Royal Swedish Ballet. Hoewel hij op jonge leeftijd voornamelijk aan klassiek ballet verknocht was, liet hij zich daar steeds vaker tot moderne en neoklassieke dans verleiden. Terugkijkend op deze periode betekent zijn samenwerking met Jiří Kylián voor Inger een kantelpunt, waarna er over zijn roeping in het leven geen twijfel meer mogelijk was. Om zijn kunst verder uit te bouwen en te laten gedijen voegde hij zich in 1990 bij het ensemble van het Nederlands Dans Theater (NDT), waar hij tot 2002 actief was.
Bij het NDT kwam al gauw zijn sluimerende talent voor choreografie bovendrijven en het bleek de ideale setting om zijn vaardigheden aan te scherpen. Niet alleen werden de dansers er uitgenodigd actief deel te nemen aan het creatieproces, er was ook een jaarlijkse workshop waar ze de kans kregen een eigen werk voor te stellen. Na enkele geslaagde workshops werd Inger geëngageerd om voor NDT 2 een choreografie te creëren: Mellantid markeerde zijn doorbraak en de start van een vruchtbare carrière als choreograaf. In dit mekka voor dans kwam hij in aanraking met verschillende gezelschappen en prominente figuren die mee zijn stijl beïnvloed en verfijnd hebben. De complexiteit in zijn stukken heeft hij meegekregen van Jiří Kylián, wat uitgebalanceerd wordt door een simpliciteit – of wat hij een ‘aardsheid’ noemt – die hij oppikte van Mats Ek of Ohad Naharin.
Van 2003 tot 2008 bekleedde Inger de functie van artistiek directeur bij het Cullberg Ballet. In die periode ontmoette hij Sidi Larbi Cherkaoui, voormalig artistiek leider bij Opera Ballet Vlaanderen, voor wie hij een grote bewondering koestert. Inger verliet in 2009 zijn positie om gehoor te geven aan de lokroep van zijn passie en zich volledig aan choreografie te wijden. Zo was hij in 2019 bij Opera Ballet Vlaanderen te gast met B.R.I.S.A., een stuk waarin hij ambieerde de wind van verandering zichtbaar te maken. Inger werd bekroond met onder meer de prestigieuze Carina Ari Award in 2013, voor het promoten van de Zweedse kunst; en de felbegeerde Prix Benois de la Danse in 2016, voor zijn balletversie van Bizets Carmen en zijn creatie One on One op muziek van Schubert.
Wat Ingers stukken zo geslaagd maakt, is zijn gave om het diepste van het menselijk wezen te doorgronden en die inzichten vervolgens in zijn choreografie te incorporeren. Die ongebreidelde interesse in de mens, de wereld rondom en hun wederzijdse beïnvloeding laat zowel in zijn eigen traject als in zijn werken diepe sporen na.
© Filip Van Roe FUTUR PROCHE
TEMPUS FUGIT / FUTUR PROCHE
Johan Inger / Jan Martens
Johan Inger en Jan Martens brengen elk een voorstelling over de tijd. Waar de een zich laat begeleiden door klaviermuziek van grootmeester Bach, kiest de ander voor hedendaagse composities op het klavecimbel.
DE SINGEL ANTWERPEN vr 23, za 24, wo 28, do 29, vr 30 sep, za 1 okt om 20:00u zo 25 sep om 15:00u
FUTUR PROCHE beleefde op 19 juli al zijn première op de Cour d’honneur in Avignon. De pers reageerde vol lof. Een greep uit de vele enthousiaste recensies.
‘Eindelijk: de grote terugkeer van de Vlamingen.’ LIBÉRATION / ‘We kunnen de bravoure en de kneedbaarheid van de dansers alleen maar bewonderen.’ LA LIBRE BELGIQUE / ‘FUTUR PROCHE roept de mogelijkheid op van verandering in een tijd van klimaatontregeling en post-covid.’ LE VIF / ‘Het is een voorstelling van contrasten, waarin elke danser zijn eigen stijl en identiteit viert, en tegelijk het belang van de groep wordt benadrukt. .’ DE MORGEN / ‘Een choreografische storm van ongekende nauwgezetheid en delicatesse.’ RADIO FRANCE / ‘Een groots spektakel van een choreograaf van 38 jaar van wie we nog héél veel mogen verwachten.’ LA VANGUARDIA