25 jaar Centrale Bibliotheek Rotterdam

Page 1

BGR001-01_Cover_NW:Cover DEF.

18-11-2008

17:24

Pagina 1

www.bibliotheek.rotterdam.nl

Centrale Bibliotheek Rotterdam 25 jaar In 1983 opende Bibliotheek Rotterdam de nieuwe Centrale Bibliotheek aan de Hoogstraat. Open, uitnodigend en toegankelijk waren de kernbegrippen op basis waarvan architectenbureau Van den Broek en Bakema het gebouw ontwierp. Dit boek gaat over de ontwerp- en bouwgeschiedenis, over het gebruik, de herinrichting en alle overwegingen die hierbij een rol hebben gespeeld en de bibliotheek hebben voorbereid op de 21e eeuw.

Centrale

Biblio theek

Rotterdam 25 jaar


Centrale Bibliotheek Rotterdam 25 jaar Irma Thoen

Stad en Bedrijf 2008


Centrale Bibliotheek Rotterdam 25 jaar Irma Thoen

Stad en Bedrijf 2008


8

Op weg naar een nieuwe bibliotheek - 1

9

Op weg naar een nieuwe bibliotheek - 1

De aanzet < Balie in de oude Centrale Bibliotheek aan de Nieuwemarkt, 8 oktober 1981.

Op weg naar een nieuwe bibliotheek

‘Sedert 1604 bouwt de stad Rotterdam aan haar boekerij. Thans is deze uitgegroeid tot een moderne openbare leeszaal. Zij is het gemeenschappelijk bezit alle Rotterdammers waaruit ieder het zijne kan putten. Boeken geven antwoord op vragen, verdieping van inzicht en ontspanning van de geest.’ Folder oude bibliotheek Rotterdam.

De bibliotheek aan de Nieuwemarkt was ‘een schitterend gebouw, maar geen bibliotheek’.1 In de jaren zeventig hingen in de publieke ruimten nog altijd kroonluchters en statige schilderijen van oud-directeuren. In de leeszaal zag een dame met een bril erop toe dat het publiek zich netjes gedroeg. Het ruimtegebrek was zo groot, dat er slechts zevenduizend boeken in de open opstelling stonden. Alle andere boeken moesten door één van de achttien medewerkers uit het magazijn worden gehaald. De directeurskamer stond zo vol met boeken dat er nauwelijks ruimte was voor een stoel voor directeur Bart van Gulik, die alle boeken die de bibliotheek aanschafte nog persoonlijk goedkeurde. In de krantenzaal werd het publiek geacht staande de krant te lezen, want gelegenheid tot zitten was er niet. Kortom, de bibliotheek was toe aan vernieuwing. Van Gulik suggereerde wethouder Jan van der Ploeg om Piet Schoots voor te dragen als zijn opvolger. Schoots was op dat moment hoofd van de bibliotheek- en informatieafdeling bij Brocades. Dit was een verrassende keuze, aangezien de werelden van openbare bibliotheken en bedrijfsbibliotheken volledig van elkaar gescheiden waren. Een overstap van de ene naar de andere wereld was zeer ongebruikelijk. Schoots vond het Rotterdamse voorstel in eerste instantie ook niet bijzonder aanlokkelijk, totdat de wethouder meldde dat er plannen waren met de bibliotheek. De gemeente wilde meer geld beschikbaar stellen en een nieuwe Centrale Bibliotheek bouwen. Deze uitdaging ging Schoots graag aan. In 1974 ging Van Gulik met pensioen, waarna Schoots hem opvolgde. Schoots begon met het opstellen van een vijftienjarenplan, waarin de toekomst van de gemeentelijke bibliotheek werd geschetst en met het schrijven van een programma van eisen, waaraan een nieuw te bouwen bibliotheek zou moeten voldoen. In het rapport Op weg naar een nieuwe bibliotheek somde Schoots de bezwaren tegen het bestaande gebouw aan de Nieuwemarkt op.2 Het gebouw voldeed niet aan de veiligheidseisen en was niet erg publieksvriendelijk. ‘Het maakt op bezoekers een ouderwetse, monumentale, deftige indruk, waardoor drempelvrees een veelvuldig voorkomend verschijnsel is.’3 Voor mindervaliden en invaliden was de drempel letterlijk te hoog. De eerste groep kon met moeite de bibliotheek bezoeken, terwijl het voor de tweede groep ronduit onmogelijk was. Bezoekers moesten voor vrijwel ieder boek dat ze wilden inzien een schriftelijke aanvraag indienen, omdat het overgrote deel van de boeken in magazijnen was opgeslagen. De magazijnen waren overvol, ondanks het feit dat het aankoopbudget voor boeken veel te klein was. Daarom was de bibliotheek al jaren genoodzaakt elders opslagruimte te huren. Ook de Centrale Technische Bibliotheek, de Centrale Jeugdbibliotheek, de bejaardenafdeling en de schoolbibliotheekdienst bevonden zich op andere locaties in de stad.

1 Interview I. Thoen met P. Schoots, 10 september 2008. 2 ‘Op weg naar een nieuwe bibliotheek. Rapport van de bouwcommissie voor de Centrale Bibliotheek van de Gemeentebibliotheek Rotterdam’, mei 1976.

Dit rapport bevatte tevens het programma van eisen (PVE) voor de nieuw te bouwen bibliotheek. 3 PVE ‘Op weg naar een nieuwe bibliotheek’, 10.


8

Op weg naar een nieuwe bibliotheek - 1

9

Op weg naar een nieuwe bibliotheek - 1

De aanzet < Balie in de oude Centrale Bibliotheek aan de Nieuwemarkt, 8 oktober 1981.

Op weg naar een nieuwe bibliotheek

‘Sedert 1604 bouwt de stad Rotterdam aan haar boekerij. Thans is deze uitgegroeid tot een moderne openbare leeszaal. Zij is het gemeenschappelijk bezit alle Rotterdammers waaruit ieder het zijne kan putten. Boeken geven antwoord op vragen, verdieping van inzicht en ontspanning van de geest.’ Folder oude bibliotheek Rotterdam.

De bibliotheek aan de Nieuwemarkt was ‘een schitterend gebouw, maar geen bibliotheek’.1 In de jaren zeventig hingen in de publieke ruimten nog altijd kroonluchters en statige schilderijen van oud-directeuren. In de leeszaal zag een dame met een bril erop toe dat het publiek zich netjes gedroeg. Het ruimtegebrek was zo groot, dat er slechts zevenduizend boeken in de open opstelling stonden. Alle andere boeken moesten door één van de achttien medewerkers uit het magazijn worden gehaald. De directeurskamer stond zo vol met boeken dat er nauwelijks ruimte was voor een stoel voor directeur Bart van Gulik, die alle boeken die de bibliotheek aanschafte nog persoonlijk goedkeurde. In de krantenzaal werd het publiek geacht staande de krant te lezen, want gelegenheid tot zitten was er niet. Kortom, de bibliotheek was toe aan vernieuwing. Van Gulik suggereerde wethouder Jan van der Ploeg om Piet Schoots voor te dragen als zijn opvolger. Schoots was op dat moment hoofd van de bibliotheek- en informatieafdeling bij Brocades. Dit was een verrassende keuze, aangezien de werelden van openbare bibliotheken en bedrijfsbibliotheken volledig van elkaar gescheiden waren. Een overstap van de ene naar de andere wereld was zeer ongebruikelijk. Schoots vond het Rotterdamse voorstel in eerste instantie ook niet bijzonder aanlokkelijk, totdat de wethouder meldde dat er plannen waren met de bibliotheek. De gemeente wilde meer geld beschikbaar stellen en een nieuwe Centrale Bibliotheek bouwen. Deze uitdaging ging Schoots graag aan. In 1974 ging Van Gulik met pensioen, waarna Schoots hem opvolgde. Schoots begon met het opstellen van een vijftienjarenplan, waarin de toekomst van de gemeentelijke bibliotheek werd geschetst en met het schrijven van een programma van eisen, waaraan een nieuw te bouwen bibliotheek zou moeten voldoen. In het rapport Op weg naar een nieuwe bibliotheek somde Schoots de bezwaren tegen het bestaande gebouw aan de Nieuwemarkt op.2 Het gebouw voldeed niet aan de veiligheidseisen en was niet erg publieksvriendelijk. ‘Het maakt op bezoekers een ouderwetse, monumentale, deftige indruk, waardoor drempelvrees een veelvuldig voorkomend verschijnsel is.’3 Voor mindervaliden en invaliden was de drempel letterlijk te hoog. De eerste groep kon met moeite de bibliotheek bezoeken, terwijl het voor de tweede groep ronduit onmogelijk was. Bezoekers moesten voor vrijwel ieder boek dat ze wilden inzien een schriftelijke aanvraag indienen, omdat het overgrote deel van de boeken in magazijnen was opgeslagen. De magazijnen waren overvol, ondanks het feit dat het aankoopbudget voor boeken veel te klein was. Daarom was de bibliotheek al jaren genoodzaakt elders opslagruimte te huren. Ook de Centrale Technische Bibliotheek, de Centrale Jeugdbibliotheek, de bejaardenafdeling en de schoolbibliotheekdienst bevonden zich op andere locaties in de stad.

1 Interview I. Thoen met P. Schoots, 10 september 2008. 2 ‘Op weg naar een nieuwe bibliotheek. Rapport van de bouwcommissie voor de Centrale Bibliotheek van de Gemeentebibliotheek Rotterdam’, mei 1976.

Dit rapport bevatte tevens het programma van eisen (PVE) voor de nieuw te bouwen bibliotheek. 3 PVE ‘Op weg naar een nieuwe bibliotheek’, 10.


22

Op weg naar een nieuwe bibliotheek - 1

Aldo van Eyck en bibliotheekdirecteur Schoots aanwezig waren. Zo’n zeshonderd belangstellenden kwamen de strijd aanschouwen. Beide architecten kregen de gelegenheid om hun ontwerp toe te lichten. Weeber vertelde dat hij zich - voor hij met het ontwerpen van de bibliotheek begon had afgevraagd wat de relatie moest zijn tussen het programma van eisen en het ontwerp. Hij was tot de conclusie gekomen dat ‘het programma van eisen niet meer [is] dan een randvoorwaarde, de marge waarin een gebouw kan worden ontworpen’.33 In zijn beleving ging het ontwerpproces om het maken van een gebouw, niet om het tot stand brengen van het programma. Deze aanpak stond in schril contrast met het ontwerpproces van Boot. Hij en zijn team hadden uitvoerig onderzoek gedaan voor zij aan het ontwerp begonnen en hadden het programma van eisen als uitgangspunt genomen. Het verschil zat niet alleen in de werkwijze, maar ook in de verschillende visies ‘op het gebouw en het functioneren ervan in een stedelijke context’.34 In het tijdschrift Wonen-TA/BK werd het verschil in visie als volgt omschreven: ‘Past de visie van Bakema binnen de ideeën van Forum, een herbergzame architectuur binnen een stad die herkenbaar is en tot ontmoeting leidt, het ontwerp van Weeber sluit meer aan bij de recente stroming van het realisme. Weebers stad functioneert als metropool, gebeurtenissen en gebruikers zijn indifferent ten opzichte van elkaar, de vormgeving van een gebouw dient om de vluchtige blik van de voorbijganger te vangen. De confrontatie met de harde werkelijkheid dus tegenover een idealistisch humanisme’.35 Schoots verbaasde zich jaren later nog over de heftigheid van het debat.36 De felheid waarmee de discussie gevoerd werd, paste deels in de Delftse traditie bij de afdeling Bouwkunde, maar er speelde meer. De afdeling Bouwkunde had recentelijk een crisis achter de rug waarbij zes hoogleraren besloten hadden te vertrekken. Eén van hen was Aldo van Eyck geweest. Carel Weeber was op dat moment decaan. De hoogleraren waren weliswaar teruggekeerd op de afdeling, maar de verhoudingen bleven gespannen. Ten slotte speelde er een generatieconflict. Bakema behoorde tot de oude garde, terwijl Carel Weeber tot de groep ‘jonge’ architecten behoorde. Terwijl de meeste studenten op de hand van Carel Weeber waren, ging Aldo van Eyck zelfs zo ver diens ontwerp te vergelijken met een theepot waaruit men geen thee kon schenken. Een architect ‘heeft ervoor te zorgen dat als er gevraagd wordt om een theepot, dat hij er een maakt waar thee in kan en die thee schenkt. Als hij er een gebouw van maakt dat geen thee schenkt….’.37 Volgens andere aanwezigen was dit een oneigenlijk argument. Zolang de boeken in beide gebouwen niet omvielen, voldeden ze beide aan hun functionele verplichting. De volgende stap was dan om het ontwerp van het gebouw op waarde te schatten. Volgens de aanwezigen had de jury te weinig criteria omschreven op basis waarvan

33 Ibidem, 9. 34 Ibidem, 31. 35 Ibidem, 5.

36 Interview I. Thoen met P. Schoots, 10 september 2008. 37 Wonen-TA/BK, 19.

23

Op weg naar een nieuwe bibliotheek - 1

Opengewerkte tekening met daarop de verschillende afdelingen van de bibliotheek, 1983.

dat gedaan kon worden. Zij had zich slechts laten leiden door de functie van het gebouw en de uitvoerbaarheid van het ontwerp. Eén van de aanwezigen betwijfelde zelfs of een bibliotheekdirecteur wel de aangewezen persoon was om het ontwerp te beoordelen. Schoots vond dit onzin. Hij voegde de spreker toe dat als hij ooit zijn geld wilde verdienen als architect, hij beter een andere houding kon aannemen. Een architect heeft tenslotte wel klanten nodig.38

38 Interview I. Thoen met P. Schoots, 10 september 2008.


22

Op weg naar een nieuwe bibliotheek - 1

Aldo van Eyck en bibliotheekdirecteur Schoots aanwezig waren. Zo’n zeshonderd belangstellenden kwamen de strijd aanschouwen. Beide architecten kregen de gelegenheid om hun ontwerp toe te lichten. Weeber vertelde dat hij zich - voor hij met het ontwerpen van de bibliotheek begon had afgevraagd wat de relatie moest zijn tussen het programma van eisen en het ontwerp. Hij was tot de conclusie gekomen dat ‘het programma van eisen niet meer [is] dan een randvoorwaarde, de marge waarin een gebouw kan worden ontworpen’.33 In zijn beleving ging het ontwerpproces om het maken van een gebouw, niet om het tot stand brengen van het programma. Deze aanpak stond in schril contrast met het ontwerpproces van Boot. Hij en zijn team hadden uitvoerig onderzoek gedaan voor zij aan het ontwerp begonnen en hadden het programma van eisen als uitgangspunt genomen. Het verschil zat niet alleen in de werkwijze, maar ook in de verschillende visies ‘op het gebouw en het functioneren ervan in een stedelijke context’.34 In het tijdschrift Wonen-TA/BK werd het verschil in visie als volgt omschreven: ‘Past de visie van Bakema binnen de ideeën van Forum, een herbergzame architectuur binnen een stad die herkenbaar is en tot ontmoeting leidt, het ontwerp van Weeber sluit meer aan bij de recente stroming van het realisme. Weebers stad functioneert als metropool, gebeurtenissen en gebruikers zijn indifferent ten opzichte van elkaar, de vormgeving van een gebouw dient om de vluchtige blik van de voorbijganger te vangen. De confrontatie met de harde werkelijkheid dus tegenover een idealistisch humanisme’.35 Schoots verbaasde zich jaren later nog over de heftigheid van het debat.36 De felheid waarmee de discussie gevoerd werd, paste deels in de Delftse traditie bij de afdeling Bouwkunde, maar er speelde meer. De afdeling Bouwkunde had recentelijk een crisis achter de rug waarbij zes hoogleraren besloten hadden te vertrekken. Eén van hen was Aldo van Eyck geweest. Carel Weeber was op dat moment decaan. De hoogleraren waren weliswaar teruggekeerd op de afdeling, maar de verhoudingen bleven gespannen. Ten slotte speelde er een generatieconflict. Bakema behoorde tot de oude garde, terwijl Carel Weeber tot de groep ‘jonge’ architecten behoorde. Terwijl de meeste studenten op de hand van Carel Weeber waren, ging Aldo van Eyck zelfs zo ver diens ontwerp te vergelijken met een theepot waaruit men geen thee kon schenken. Een architect ‘heeft ervoor te zorgen dat als er gevraagd wordt om een theepot, dat hij er een maakt waar thee in kan en die thee schenkt. Als hij er een gebouw van maakt dat geen thee schenkt….’.37 Volgens andere aanwezigen was dit een oneigenlijk argument. Zolang de boeken in beide gebouwen niet omvielen, voldeden ze beide aan hun functionele verplichting. De volgende stap was dan om het ontwerp van het gebouw op waarde te schatten. Volgens de aanwezigen had de jury te weinig criteria omschreven op basis waarvan

33 Ibidem, 9. 34 Ibidem, 31. 35 Ibidem, 5.

36 Interview I. Thoen met P. Schoots, 10 september 2008. 37 Wonen-TA/BK, 19.

23

Op weg naar een nieuwe bibliotheek - 1

Opengewerkte tekening met daarop de verschillende afdelingen van de bibliotheek, 1983.

dat gedaan kon worden. Zij had zich slechts laten leiden door de functie van het gebouw en de uitvoerbaarheid van het ontwerp. Eén van de aanwezigen betwijfelde zelfs of een bibliotheekdirecteur wel de aangewezen persoon was om het ontwerp te beoordelen. Schoots vond dit onzin. Hij voegde de spreker toe dat als hij ooit zijn geld wilde verdienen als architect, hij beter een andere houding kon aannemen. Een architect heeft tenslotte wel klanten nodig.38

38 Interview I. Thoen met P. Schoots, 10 september 2008.


24

25

Uitzicht vanaf de bibliotheek in aanbouw met op de voorgrond de fundamenten van de kubuswoningen van architect Piet Blom, 11 maart 1983.


24

25

Uitzicht vanaf de bibliotheek in aanbouw met op de voorgrond de fundamenten van de kubuswoningen van architect Piet Blom, 11 maart 1983.


26

Een opmerkelijk bouwwerk - 2

27

Een opmerkelijk bouwwerk - 2

Niet zeuren over een paar miljoen

< De Centrale Bibliotheek, 13 juli 1983.

Een opmerkelijk bouwwerk

Nadat architect Boot op 31 juli zijn definitieve ontwerp voor de nieuwe bibliotheek had voltooid, werd de prijs van het gebouw berekend. Het resultaat was dat enkele wethouders nogal nerveus werden over de kosten voor de nieuwbouw van de bibliotheek. Ze stelden eerst nog meerdere bezuinigingen voor, zoals het weglaten van het theater of de roltrappen, maar gingen uiteindelijk toch akkoord met de plannen. ‘Als we nou echt iets moois neer willen zetten, dan moeten we toch niet zeuren over een paar miljoen?’, aldus één van de wethouders.39 Ondertussen was de bouw aanbesteed. Zes grote Nederlandse bouwbedrijven hadden hierop ingeschreven. Het Rotterdamse bedrijf Dura bleek de laagste inschrijver en kreeg dus de opdracht de nieuwe Centrale Bibliotheek te bouwen. Op 18 oktober 1980 werden de nieuwbouwplannen goedgekeurd door de gemeenteraad. Een kleine twee maanden later, op 12 december, sloeg wethouder Pim Vermeulen de eerste paal. Bij de toespraak die hij ter ere van deze gelegenheid hield, schetste hij zijn visie op het functioneren van de nieuwe bibliotheek: ‘De hier te bouwen bibliotheek zal een grote mate van levendigheid uitstralen. Een gebouw draagt het stempel van de tijd waarin het is ontstaan. De opvattingen van nu zijn anders dan de opvattingen in 1923 (toen het gebouw aan de Nieuwemarkt in gebruik werd genomen). Die opvattingen worden niet alleen weerspiegeld in de architectuur, maar ook in de gebruiksmogelijkheden. De nieuwe bibliotheek wordt een gebouw zonder drempels, letterlijk en figuurlijk.

Het plaatsen van de fundamenten, 6 maart 1981.

39 Interview I. Thoen met P. Schoots, 10 september 2008.


26

Een opmerkelijk bouwwerk - 2

27

Een opmerkelijk bouwwerk - 2

Niet zeuren over een paar miljoen

< De Centrale Bibliotheek, 13 juli 1983.

Een opmerkelijk bouwwerk

Nadat architect Boot op 31 juli zijn definitieve ontwerp voor de nieuwe bibliotheek had voltooid, werd de prijs van het gebouw berekend. Het resultaat was dat enkele wethouders nogal nerveus werden over de kosten voor de nieuwbouw van de bibliotheek. Ze stelden eerst nog meerdere bezuinigingen voor, zoals het weglaten van het theater of de roltrappen, maar gingen uiteindelijk toch akkoord met de plannen. ‘Als we nou echt iets moois neer willen zetten, dan moeten we toch niet zeuren over een paar miljoen?’, aldus één van de wethouders.39 Ondertussen was de bouw aanbesteed. Zes grote Nederlandse bouwbedrijven hadden hierop ingeschreven. Het Rotterdamse bedrijf Dura bleek de laagste inschrijver en kreeg dus de opdracht de nieuwe Centrale Bibliotheek te bouwen. Op 18 oktober 1980 werden de nieuwbouwplannen goedgekeurd door de gemeenteraad. Een kleine twee maanden later, op 12 december, sloeg wethouder Pim Vermeulen de eerste paal. Bij de toespraak die hij ter ere van deze gelegenheid hield, schetste hij zijn visie op het functioneren van de nieuwe bibliotheek: ‘De hier te bouwen bibliotheek zal een grote mate van levendigheid uitstralen. Een gebouw draagt het stempel van de tijd waarin het is ontstaan. De opvattingen van nu zijn anders dan de opvattingen in 1923 (toen het gebouw aan de Nieuwemarkt in gebruik werd genomen). Die opvattingen worden niet alleen weerspiegeld in de architectuur, maar ook in de gebruiksmogelijkheden. De nieuwe bibliotheek wordt een gebouw zonder drempels, letterlijk en figuurlijk.

Het plaatsen van de fundamenten, 6 maart 1981.

39 Interview I. Thoen met P. Schoots, 10 september 2008.


30

31

Een opmerkelijk bouwwerk - 2

Een opmerkelijk bouwwerk - 2

De Centrale Bibliotheek in aanbouw.

Een sociaal-cultureel centrum met verbindingen naar alle kanten, ook naar de kunstinstellingen in Rotterdam. Elke vorm van plechtstatigheid moet worden vermeden. Het wordt een gebouw waar niets hoeft en alles mag’.40 Tijdens de bouw moesten enkele tegenslagen worden verwerkt. Zo bleek na aanbesteding de gevel vier miljoen gulden duurder dan oorspronkelijk begroot. Hoewel de architect en gemeentewerken meenden dat dit onvermijdelijk was, wilde Schoots pertinent binnen het bouwbudget blijven, ‘want dat is goed voor gemeente en de bibliotheek. Dan krijgen we later ook krediet, want we zijn nog lang niet klaar’.41 Boot moest terug naar de tekentafel. Drie maanden later leverde hij een eenvoudiger gevelontwerp op, dat slechts een ton duurder was dan het eerdere ontwerp. Daar kon Schoots mee leven. Een ander incident deed zich voor toen aannemer Dura de tegels in de entreehal legde. Volgens Schoots lagen ze zo scheef, dat het leek alsof er een olifant gepasseerd was. De werklui hielden echter vol dat het niet anders kon, aangezien de tegel van zichzelf niet helemaal recht was. In het Sint Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg was echter dezelfde tegel toegepast en het kon toch niet zo zijn dat men in een ziekenhuis een hobbelige vloer zou aanleggen met alle rolstoelen, brancards en ziekenhuisbedden die daar overheen moesten. Toen Schoots en Boot het ziekenhuis in Tilburg bezochten, werd al snel duidelijk dat de vloer echt anders kon en moest. Meters tegels werden vervolgens uit de hal gebikt om opnieuw te worden gelegd.

40 Als geciteerd in Keyser, Gemeentebibliotheek, 41. 41 Interview I. Thoen met P. Schoots, 10 september 2008.

De Centrale Bibliotheek gezien vanaf de PTT-toren, maart 1984.


30

31

Een opmerkelijk bouwwerk - 2

Een opmerkelijk bouwwerk - 2

De Centrale Bibliotheek in aanbouw.

Een sociaal-cultureel centrum met verbindingen naar alle kanten, ook naar de kunstinstellingen in Rotterdam. Elke vorm van plechtstatigheid moet worden vermeden. Het wordt een gebouw waar niets hoeft en alles mag’.40 Tijdens de bouw moesten enkele tegenslagen worden verwerkt. Zo bleek na aanbesteding de gevel vier miljoen gulden duurder dan oorspronkelijk begroot. Hoewel de architect en gemeentewerken meenden dat dit onvermijdelijk was, wilde Schoots pertinent binnen het bouwbudget blijven, ‘want dat is goed voor gemeente en de bibliotheek. Dan krijgen we later ook krediet, want we zijn nog lang niet klaar’.41 Boot moest terug naar de tekentafel. Drie maanden later leverde hij een eenvoudiger gevelontwerp op, dat slechts een ton duurder was dan het eerdere ontwerp. Daar kon Schoots mee leven. Een ander incident deed zich voor toen aannemer Dura de tegels in de entreehal legde. Volgens Schoots lagen ze zo scheef, dat het leek alsof er een olifant gepasseerd was. De werklui hielden echter vol dat het niet anders kon, aangezien de tegel van zichzelf niet helemaal recht was. In het Sint Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg was echter dezelfde tegel toegepast en het kon toch niet zo zijn dat men in een ziekenhuis een hobbelige vloer zou aanleggen met alle rolstoelen, brancards en ziekenhuisbedden die daar overheen moesten. Toen Schoots en Boot het ziekenhuis in Tilburg bezochten, werd al snel duidelijk dat de vloer echt anders kon en moest. Meters tegels werden vervolgens uit de hal gebikt om opnieuw te worden gelegd.

40 Als geciteerd in Keyser, Gemeentebibliotheek, 41. 41 Interview I. Thoen met P. Schoots, 10 september 2008.

De Centrale Bibliotheek gezien vanaf de PTT-toren, maart 1984.


38

Stilstand is achteruitgang - 3

39

Stilstand is achteruitgang - 3

Vindmachine

< Tentoonstelling in de centrale hal, 7 juli 2003.

Stilstand is achteruitgang

‘Stilstand is achteruitgang. De maatschappij verandert, dus de bibliotheek moet mee veranderen. Dat gold voor de organisatie maar ook voor het gebouw’, aldus Frans Meijer, die in 1995 Piet Schoots was opgevolgd als bibliotheekdirecteur.51 Evenals de aanstelling van Schoots in 1974, was de aanstelling van Meijer een verrassing. Meijer had bouwkunde gestudeerd in Delft en had zich voor de gemeente jarenlang bezig gehouden met stadsvernieuwing en volkshuisvesting. Het directoraat van een openbare bibliotheek lag dus niet in de lijn der verwachting, maar Meijer koos bewust voor de bibliotheek. Zelf was hij toe aan wat anders en voor de bibliotheekorganisatie was een frisse blik ook gezond, zo meende hij. De maatschappij was in twintig jaar tijd aanzienlijk veranderd. Er had een proces van individualisering plaatsgevonden, wat ten koste ging van de sociale cohesie. De welvaart was gestegen.Steeds meer mensen konden het zich veroorloven om boeken aan te schaffen in plaats van te lenen. Bibliotheken zagen zodoende hun leencijfers teruglopen. Grote groepen immigranten als Chinezen, Turken en Marokkanen hadden zich in Nederland gevestigd en vormden een nieuwe doelgroep voor de bibliotheek. De consument, en daarmee ook de bibliotheekbezoeker, was zelfstandiger en veeleisender geworden. Hij raakte gewend aan de 24-uurseconomie, wat implicaties had voor de openingstijden van bibliotheken. Het recreatieve lezen had steeds meer concurrentie gekregen van andere vormen van vermaak, zoals commerciële televisie. Voortschrijdende automatisering en digitalisering brachten grote veranderingen op maatschappelijk, bibliothecair en individueel niveau. Kortom, de lezer was een zapper geworden, in een samenleving die voortdurend complexer en cultureel diverser werd. Deze ontwikkelingen hadden vanzelfsprekend gevolgen voor het functioneren van de bibliotheek. Aan de onmisbare positie van de bibliotheek in de samenleving twijfelde Meijer niet, maar er zou wel sprake zijn van een taakverschuiving. De oorspronkelijke taak van de bibliotheek om de gebruiker een collectie boeken, en later ook video’s, cd’s, cd-roms en dvd’s, aan te bieden, zou zeker blijven bestaan, evenals de mogelijkheid om in de bibliotheek kosteloos een krant of tijdschrift te lezen. Daarnaast moest de bibliotheek de informatievoorziening met betrekking tot wijk, gemeente en overheid op peil houden. Maar er was meer: de bibliotheek kreeg in toenemende mate een rol als een maatschappelijke en sociale basisvoorziening in steden en wijken. Zij zou daarom een ontmoetingsplek voor mensen moeten zijn en zo bij moeten dragen aan de sociale cohesie. Op die manier kon de bibliotheek een belangrijke rol spelen in de inburgering van nieuwe Nederlanders. Bovendien zou zij een belangrijke educatieve taak kunnen vervullen door mensen te helpen bij het vinden van gedrukte en digitale informatie en de omgang met nieuwe media, zoals internet.52

51 Interview I. Thoen met F. Meijer, 17 september 2008. 52 Een nieuwe bibliotheek! Programma van eisen voor bouw en inrichting (Leidschendam 2003), voorwoord door Frans Meijer, 7.


38

Stilstand is achteruitgang - 3

39

Stilstand is achteruitgang - 3

Vindmachine

< Tentoonstelling in de centrale hal, 7 juli 2003.

Stilstand is achteruitgang

‘Stilstand is achteruitgang. De maatschappij verandert, dus de bibliotheek moet mee veranderen. Dat gold voor de organisatie maar ook voor het gebouw’, aldus Frans Meijer, die in 1995 Piet Schoots was opgevolgd als bibliotheekdirecteur.51 Evenals de aanstelling van Schoots in 1974, was de aanstelling van Meijer een verrassing. Meijer had bouwkunde gestudeerd in Delft en had zich voor de gemeente jarenlang bezig gehouden met stadsvernieuwing en volkshuisvesting. Het directoraat van een openbare bibliotheek lag dus niet in de lijn der verwachting, maar Meijer koos bewust voor de bibliotheek. Zelf was hij toe aan wat anders en voor de bibliotheekorganisatie was een frisse blik ook gezond, zo meende hij. De maatschappij was in twintig jaar tijd aanzienlijk veranderd. Er had een proces van individualisering plaatsgevonden, wat ten koste ging van de sociale cohesie. De welvaart was gestegen.Steeds meer mensen konden het zich veroorloven om boeken aan te schaffen in plaats van te lenen. Bibliotheken zagen zodoende hun leencijfers teruglopen. Grote groepen immigranten als Chinezen, Turken en Marokkanen hadden zich in Nederland gevestigd en vormden een nieuwe doelgroep voor de bibliotheek. De consument, en daarmee ook de bibliotheekbezoeker, was zelfstandiger en veeleisender geworden. Hij raakte gewend aan de 24-uurseconomie, wat implicaties had voor de openingstijden van bibliotheken. Het recreatieve lezen had steeds meer concurrentie gekregen van andere vormen van vermaak, zoals commerciële televisie. Voortschrijdende automatisering en digitalisering brachten grote veranderingen op maatschappelijk, bibliothecair en individueel niveau. Kortom, de lezer was een zapper geworden, in een samenleving die voortdurend complexer en cultureel diverser werd. Deze ontwikkelingen hadden vanzelfsprekend gevolgen voor het functioneren van de bibliotheek. Aan de onmisbare positie van de bibliotheek in de samenleving twijfelde Meijer niet, maar er zou wel sprake zijn van een taakverschuiving. De oorspronkelijke taak van de bibliotheek om de gebruiker een collectie boeken, en later ook video’s, cd’s, cd-roms en dvd’s, aan te bieden, zou zeker blijven bestaan, evenals de mogelijkheid om in de bibliotheek kosteloos een krant of tijdschrift te lezen. Daarnaast moest de bibliotheek de informatievoorziening met betrekking tot wijk, gemeente en overheid op peil houden. Maar er was meer: de bibliotheek kreeg in toenemende mate een rol als een maatschappelijke en sociale basisvoorziening in steden en wijken. Zij zou daarom een ontmoetingsplek voor mensen moeten zijn en zo bij moeten dragen aan de sociale cohesie. Op die manier kon de bibliotheek een belangrijke rol spelen in de inburgering van nieuwe Nederlanders. Bovendien zou zij een belangrijke educatieve taak kunnen vervullen door mensen te helpen bij het vinden van gedrukte en digitale informatie en de omgang met nieuwe media, zoals internet.52

51 Interview I. Thoen met F. Meijer, 17 september 2008. 52 Een nieuwe bibliotheek! Programma van eisen voor bouw en inrichting (Leidschendam 2003), voorwoord door Frans Meijer, 7.


40

Stilstand is achteruitgang - 3

41

Stilstand is achteruitgang - 3

Dit alles moest plaatsvinden in een uitnodigende en laagdrempelige omgeving. De Centrale Bibliotheek moest een ‘vindmachine’ worden, waar de bezoeker met digitale middelen én hulp van een bibliothecaris antwoorden kon vinden op uiteenlopende vragen. Het boekenaanbod moest bovendien aantrekkelijker worden gepresenteerd door, zoals ook in boekhandels gebeurde, de boeken rond thema’s te groeperen. Het motto voor de Rotterdamse bibliotheken werd ‘beter bereiken, beter bedienen’.53 Dit hield onder andere in dat het personeel van de bibliotheek zich nog klantvriendelijker en toegankelijker moest opstellen. Om meer mensen te bereiken werden in Rotterdam, in een tijd dat in veel andere steden wijkbibliotheken haar deuren sloten, juist veel nieuwe filialen geopend om zo tot optimale spreiding van het bibliotheekaanbod te komen. Het doel was dat iedere Rotterdammer binnen een straal van een kilometer van zijn woonplek gebruik kon maken van bibliotheekfaciliteiten, in de vorm van een filiaal of een bibliobus. De Gemeentebibliotheek Rotterdam kwam, kortom, onder Meijer terecht in een proces van vernieuwing. Dit gold voor zowel de producten, de dienstverlening als de organisatiestructuur. Ook het gebouw waarin de Centrale Bibliotheek gehuisvest was, werd onderdeel van het proces. Het leed niet alleen aan achterstallig onderhoud, maar had bovendien een interne restyling nodig om aan zijn nieuwe taken te kunnen voldoen.

Een nieuwe entree Volgens Meijer moest het gebouw op een aantal punten worden aangepast. Hij zocht daarom contact met Van den Broek en Bakema. Het architectenbureau reageerde positief en was blij dat het een aantal onvolkomenheden aan het gebouw kon herstellen. Deze waren deels het gevolg van veranderingen in de stedelijke omgeving. Zo was het spoor inmiddels ondergronds gegaan, waardoor het gebouw veel beter zichtbaar was geworden. Dit voordeel werd echter tenietgedaan, doordat de ingang nu wat ongelukkig lag. De entree aan de zijde van de Hoogstraat moest gezien de nieuwe looplijn worden verplaatst. Het was de wens om de krantenleeszaal, die zich in een vooruitgeschoven eiland bevond, aan het gebouw te verbinden. Zo kon een indrukwekkender en zichtbaarder toegang tot de bibliotheek worden gecreëerd en kon het ‘pisstraatje’, zoals de doorgang tussen de leeszaal en de bibliotheek inmiddels werd genoemd, worden opgeheven. Bovendien werd de centrale hal vele malen groter, wat nieuwe mogelijkheden met zich meebracht. ‘We pakken het zo stevig aan dat we in één keer in de 21e eeuw belanden’, verkondigde Meijer.54 De krantenzaal verhuisde van de begane grond naar de eerste verdieping en de centrale hal werd overzichtelijker ingericht. De roltrap naar de eerste verdieping, die tijdens de bouw wat ongelukkig achterin de hal terecht was gekomen, sprong in de nieuwe situatie bij binnenkomst direct in het oog. De grote inlever- en uitleenbalie die in het midden van de hal

53 Aan de lezer van de stad (Rotterdam 2002) 25. 54 Quote Meijer in Maasstad, 5 maart 1997.

Verbouwingswerkzaamheden aan de centrale hal, april-mei 1997.

stonden, kregen een bescheidener plaats. Voor het overige werd de nieuwe hal zo ingericht dat ze functioneerde als een groot informatieplein en ontmoetingsplaats die geschikt was voor evenementen en tentoonstellingen. Een andere belangrijke verandering was de komst van de Centrale Discotheek. De Centrale Bibliotheek en de Centrale Discotheek kenden een moeizame geschiedenis. In 1985 had een dispuut tussen beide ervoor gezorgd dat de Centrale Bibliotheek niet langer geluidsdragers mocht uitlenen. Meijer wilde de strijdbijl begraven en bood de Centrale Discotheek onderdak aan in de vernieuwde hal, in de hoek waar eens het Rotterdams hulp- en informatiecentrum had gezeten. Het mes sneed aan twee kanten: de Discotheek kreeg de beschikking over een goede locatie met veel aanloop en de Bibliotheek was in één klap een grote muziekcollectie rijker. In 1997 werden de nieuwe entree en de centrale hal opgeleverd.

Hip en huiselijk Naast bouwkundige aanpassingen werd ook de inrichting onder handen genomen. Het interieur deed alweer geruime tijd dienst en was door de hoge bezoekersaantallen sneller versleten dan was voorzien. De bestaande inrichting sloot bovendien niet aan bij het concept van de bibliotheek als plek van ‘ontmoeting en beleving’. De herinrichting vond plaats tussen 2002 en 2004 en stond onder leiding van Wim La Feber van bureau Van


40

Stilstand is achteruitgang - 3

41

Stilstand is achteruitgang - 3

Dit alles moest plaatsvinden in een uitnodigende en laagdrempelige omgeving. De Centrale Bibliotheek moest een ‘vindmachine’ worden, waar de bezoeker met digitale middelen én hulp van een bibliothecaris antwoorden kon vinden op uiteenlopende vragen. Het boekenaanbod moest bovendien aantrekkelijker worden gepresenteerd door, zoals ook in boekhandels gebeurde, de boeken rond thema’s te groeperen. Het motto voor de Rotterdamse bibliotheken werd ‘beter bereiken, beter bedienen’.53 Dit hield onder andere in dat het personeel van de bibliotheek zich nog klantvriendelijker en toegankelijker moest opstellen. Om meer mensen te bereiken werden in Rotterdam, in een tijd dat in veel andere steden wijkbibliotheken haar deuren sloten, juist veel nieuwe filialen geopend om zo tot optimale spreiding van het bibliotheekaanbod te komen. Het doel was dat iedere Rotterdammer binnen een straal van een kilometer van zijn woonplek gebruik kon maken van bibliotheekfaciliteiten, in de vorm van een filiaal of een bibliobus. De Gemeentebibliotheek Rotterdam kwam, kortom, onder Meijer terecht in een proces van vernieuwing. Dit gold voor zowel de producten, de dienstverlening als de organisatiestructuur. Ook het gebouw waarin de Centrale Bibliotheek gehuisvest was, werd onderdeel van het proces. Het leed niet alleen aan achterstallig onderhoud, maar had bovendien een interne restyling nodig om aan zijn nieuwe taken te kunnen voldoen.

Een nieuwe entree Volgens Meijer moest het gebouw op een aantal punten worden aangepast. Hij zocht daarom contact met Van den Broek en Bakema. Het architectenbureau reageerde positief en was blij dat het een aantal onvolkomenheden aan het gebouw kon herstellen. Deze waren deels het gevolg van veranderingen in de stedelijke omgeving. Zo was het spoor inmiddels ondergronds gegaan, waardoor het gebouw veel beter zichtbaar was geworden. Dit voordeel werd echter tenietgedaan, doordat de ingang nu wat ongelukkig lag. De entree aan de zijde van de Hoogstraat moest gezien de nieuwe looplijn worden verplaatst. Het was de wens om de krantenleeszaal, die zich in een vooruitgeschoven eiland bevond, aan het gebouw te verbinden. Zo kon een indrukwekkender en zichtbaarder toegang tot de bibliotheek worden gecreëerd en kon het ‘pisstraatje’, zoals de doorgang tussen de leeszaal en de bibliotheek inmiddels werd genoemd, worden opgeheven. Bovendien werd de centrale hal vele malen groter, wat nieuwe mogelijkheden met zich meebracht. ‘We pakken het zo stevig aan dat we in één keer in de 21e eeuw belanden’, verkondigde Meijer.54 De krantenzaal verhuisde van de begane grond naar de eerste verdieping en de centrale hal werd overzichtelijker ingericht. De roltrap naar de eerste verdieping, die tijdens de bouw wat ongelukkig achterin de hal terecht was gekomen, sprong in de nieuwe situatie bij binnenkomst direct in het oog. De grote inlever- en uitleenbalie die in het midden van de hal

53 Aan de lezer van de stad (Rotterdam 2002) 25. 54 Quote Meijer in Maasstad, 5 maart 1997.

Verbouwingswerkzaamheden aan de centrale hal, april-mei 1997.

stonden, kregen een bescheidener plaats. Voor het overige werd de nieuwe hal zo ingericht dat ze functioneerde als een groot informatieplein en ontmoetingsplaats die geschikt was voor evenementen en tentoonstellingen. Een andere belangrijke verandering was de komst van de Centrale Discotheek. De Centrale Bibliotheek en de Centrale Discotheek kenden een moeizame geschiedenis. In 1985 had een dispuut tussen beide ervoor gezorgd dat de Centrale Bibliotheek niet langer geluidsdragers mocht uitlenen. Meijer wilde de strijdbijl begraven en bood de Centrale Discotheek onderdak aan in de vernieuwde hal, in de hoek waar eens het Rotterdams hulp- en informatiecentrum had gezeten. Het mes sneed aan twee kanten: de Discotheek kreeg de beschikking over een goede locatie met veel aanloop en de Bibliotheek was in één klap een grote muziekcollectie rijker. In 1997 werden de nieuwe entree en de centrale hal opgeleverd.

Hip en huiselijk Naast bouwkundige aanpassingen werd ook de inrichting onder handen genomen. Het interieur deed alweer geruime tijd dienst en was door de hoge bezoekersaantallen sneller versleten dan was voorzien. De bestaande inrichting sloot bovendien niet aan bij het concept van de bibliotheek als plek van ‘ontmoeting en beleving’. De herinrichting vond plaats tussen 2002 en 2004 en stond onder leiding van Wim La Feber van bureau Van


48

49


48

49


50

51


50

51


52

Meer dan boeken alleen - 4

53

Meer dan boeken alleen- 4

De bibliotheek in de 21e eeuw

In 2004 werd op de zesde verdieping het stadsstudiecentrum in gebruik genomen, een studiezaal met vergader- en groepswerkruimtes en 96 individuele werkplekken.

De herinrichting heeft de Centrale Bibliotheek weliswaar in de 21e eeuw gebracht, maar het blijft de vraag wat de toekomst brengt en hoe de bibliotheek daarop zal reageren. Het bestaansrecht van de bibliotheek als instituut staat niet ter discussie. In een manifest van de Unesco van 1994 wordt de bibliotheek omschreven als ‘de plaatselijke toegangspoort tot kennis, die een essentiële voorwaarde schept voor levenslang leren, onafhankelijke besluitvorming en de culturele ontwikkeling van individuen en maatschappelijke groeperingen’ en dat zal voorlopig zo blijven.68 De bibliotheek is bovendien de meest gebruikte culturele instelling in de stad, die wellicht minder leden teltdan vroeger, maar die toch nog steeds bijna de helft van de Rotterdamse bevolking over de vloer krijgt. Jaarlijks bezoeken 3,4 miljoen mensen de bibliotheek, waarvan een derde de Centrale Bibliotheek aan de Hoogstraat. Van de Rotterdamse schoolkinderen komt zelfs 100 procent in de Centrale Bibliotheek of één van de 23 wijkbibliotheken.69 Toch zal de bibliotheek met de tijd mee moeten blijven gaan, zo is de overtuiging van de huidige directeur Gerard Reussink, die eind 2004 werd benoemd als opvolger van Frans Meijer. Hij beschouwt de bezoekers veel meer dan voorheen als klanten. Hoewel Reussink ‘klant’ niet de meest geschikte term vindt, wil hij er mee aangeven dat de bibliotheek meer mensen verwelkomt dan alleen degenen die komen lezen of lenen. In een tijd waarin de samenleving almaar sneller en drukker wordt, moet de bibliotheek een plek zijn waar je tot rust kan komen, maar ook wat kunt leren en beleven.70 Het huidige bibliotheekbeleid spitst zich toe op een aantal programma’s: ‘collectie’, ‘kennis en informatie’ en ‘ontmoeting en participatie’.

Meer dan boeken alleen 68 http://www.ifla.org/VII/s8/unesco/dutch.htm 10 oktober 2008. 69 Interview I. Thoen met F. Meijer, 17 september 2008. 70 Interview I. Thoen met G. Reussink, 4 september 2008.


52

Meer dan boeken alleen - 4

53

Meer dan boeken alleen- 4

De bibliotheek in de 21e eeuw

In 2004 werd op de zesde verdieping het stadsstudiecentrum in gebruik genomen, een studiezaal met vergader- en groepswerkruimtes en 96 individuele werkplekken.

De herinrichting heeft de Centrale Bibliotheek weliswaar in de 21e eeuw gebracht, maar het blijft de vraag wat de toekomst brengt en hoe de bibliotheek daarop zal reageren. Het bestaansrecht van de bibliotheek als instituut staat niet ter discussie. In een manifest van de Unesco van 1994 wordt de bibliotheek omschreven als ‘de plaatselijke toegangspoort tot kennis, die een essentiële voorwaarde schept voor levenslang leren, onafhankelijke besluitvorming en de culturele ontwikkeling van individuen en maatschappelijke groeperingen’ en dat zal voorlopig zo blijven.68 De bibliotheek is bovendien de meest gebruikte culturele instelling in de stad, die wellicht minder leden teltdan vroeger, maar die toch nog steeds bijna de helft van de Rotterdamse bevolking over de vloer krijgt. Jaarlijks bezoeken 3,4 miljoen mensen de bibliotheek, waarvan een derde de Centrale Bibliotheek aan de Hoogstraat. Van de Rotterdamse schoolkinderen komt zelfs 100 procent in de Centrale Bibliotheek of één van de 23 wijkbibliotheken.69 Toch zal de bibliotheek met de tijd mee moeten blijven gaan, zo is de overtuiging van de huidige directeur Gerard Reussink, die eind 2004 werd benoemd als opvolger van Frans Meijer. Hij beschouwt de bezoekers veel meer dan voorheen als klanten. Hoewel Reussink ‘klant’ niet de meest geschikte term vindt, wil hij er mee aangeven dat de bibliotheek meer mensen verwelkomt dan alleen degenen die komen lezen of lenen. In een tijd waarin de samenleving almaar sneller en drukker wordt, moet de bibliotheek een plek zijn waar je tot rust kan komen, maar ook wat kunt leren en beleven.70 Het huidige bibliotheekbeleid spitst zich toe op een aantal programma’s: ‘collectie’, ‘kennis en informatie’ en ‘ontmoeting en participatie’.

Meer dan boeken alleen 68 http://www.ifla.org/VII/s8/unesco/dutch.htm 10 oktober 2008. 69 Interview I. Thoen met F. Meijer, 17 september 2008. 70 Interview I. Thoen met G. Reussink, 4 september 2008.


54

55

Meer dan boeken alleen - 4

Onder: De nieuwe innamebalie.

> Ook na de herinrichting kreeg het schaakbord een prominente plaats in de centrale hal.

Meer dan boeken alleen - 4


54

55

Meer dan boeken alleen - 4

Onder: De nieuwe innamebalie.

> Ook na de herinrichting kreeg het schaakbord een prominente plaats in de centrale hal.

Meer dan boeken alleen - 4


58

Meer dan boeken alleen - 4

Een bibliotheek voor de toekomst Zo blijft de bibliotheek in beweging. In 2008 bestaat de Centrale Bibliotheek aan de Hoogstraat 25 jaar. Dat is feestelijk, maar ook ‘verontrustend’ nieuws. Volgens het programma van eisen moest het gebouw namelijk dertig tot veertig jaar mee kunnen.73 In dat licht bezien zouden de eerste plannen voor nieuwbouw nu al in de maak moeten zijn, maar niets is minder waar. De gemeente noch de bibliotheek voelt de behoefte een nieuwe bibliotheek te bouwen. Het huidige bibliotheekgebouw functioneert nog altijd naar wens. Het ontwerp van Boot is zowel duurzaam als flexibel gebleken en heeft verschillende aanpassingen goed doorstaan. Het succes van het gebouw is mede het gevolg van het oorspronkelijke programma van eisen dat de standaard heeft gezet voor bibliotheken in binnen- en buitenland. Zo beschikt de bibliotheek over voldoende oppervlakte om ruimte te bieden aan uiteenlopende activiteiten, van lenen en lezen tot schaken en studeren. Het interieur is dankzij de laatste herinrichting weer helemaal up to date. Zoals architect Boot voor ogen stond, spelen licht, openheid en beweging hierin nog altijd een belangrijke rol. Door de kolommenconstructie is de ruimte open en vrij en kunnen de verdiepingen op ieder moment opnieuw worden ingedeeld. Kortom: het gebouw biedt voldoende mogelijkheden voor de toekomst. Alom heerst tevredenheid over de locatie van de Centrale Bibliotheek. Het gebouw is nog immer centraal gelegen en goed bereikbaar. De markt, die twee keer per week op het plein voor de bibliotheek plaatsvindt, geldt als een pluspunt. De markt en de bibliotheek delen een belangrijke doelgroep. Vele marktgangers brengen na het halen van de wekelijkse boodschappen ook een bezoekje aan de bibliotheek.74 De eventuele bouw van een markthal, waar anno 2008 over wordt gesproken, ziet de bibliotheekdirectie dan ook met genoegen tegemoet. Hetzelfde geldt voor het streven van de gemeente om het Laurenskwartier om te vormen tot een aantrekkelijk gebied met een uitgebreid winkel-, markt- en horeca-aanbod. De Centrale Bibliotheek past zodoende nog prima in haar jas én haar omgeving. Ten aanzien van het gebouw heeft Reussink nog één expliciete wens: het gebouw kan milieuvriendelijker en energiezuiniger. De bibliotheek doet al mee aan het groene daken-project van de gemeente, maar het zou mooi zijn als op termijn gebruik gemaakt kon worden van zonneenergie of restwarmte uit de haven. Voor het overige is de huidige directeur tevreden: ‘Mijn ambitie dient vooral het maximaal uitbuiten van dit mooie gebouw, de mooie inrichting, het publieksvriendelijke en het laagdrempelige, en er dan voor zorgen dat die burger die dat nodig heeft het ook weet te vinden’.75

73 PVE ‘Op weg naar een nieuwe bibliotheek’, 1976. 74 Interview I. Thoen met F. Meijer, 17 september 2008. 75 Interview I. Thoen met G. Reussink, 4 september 2008.

59

Meer dan boeken alleen - 4


58

Meer dan boeken alleen - 4

Een bibliotheek voor de toekomst Zo blijft de bibliotheek in beweging. In 2008 bestaat de Centrale Bibliotheek aan de Hoogstraat 25 jaar. Dat is feestelijk, maar ook ‘verontrustend’ nieuws. Volgens het programma van eisen moest het gebouw namelijk dertig tot veertig jaar mee kunnen.73 In dat licht bezien zouden de eerste plannen voor nieuwbouw nu al in de maak moeten zijn, maar niets is minder waar. De gemeente noch de bibliotheek voelt de behoefte een nieuwe bibliotheek te bouwen. Het huidige bibliotheekgebouw functioneert nog altijd naar wens. Het ontwerp van Boot is zowel duurzaam als flexibel gebleken en heeft verschillende aanpassingen goed doorstaan. Het succes van het gebouw is mede het gevolg van het oorspronkelijke programma van eisen dat de standaard heeft gezet voor bibliotheken in binnen- en buitenland. Zo beschikt de bibliotheek over voldoende oppervlakte om ruimte te bieden aan uiteenlopende activiteiten, van lenen en lezen tot schaken en studeren. Het interieur is dankzij de laatste herinrichting weer helemaal up to date. Zoals architect Boot voor ogen stond, spelen licht, openheid en beweging hierin nog altijd een belangrijke rol. Door de kolommenconstructie is de ruimte open en vrij en kunnen de verdiepingen op ieder moment opnieuw worden ingedeeld. Kortom: het gebouw biedt voldoende mogelijkheden voor de toekomst. Alom heerst tevredenheid over de locatie van de Centrale Bibliotheek. Het gebouw is nog immer centraal gelegen en goed bereikbaar. De markt, die twee keer per week op het plein voor de bibliotheek plaatsvindt, geldt als een pluspunt. De markt en de bibliotheek delen een belangrijke doelgroep. Vele marktgangers brengen na het halen van de wekelijkse boodschappen ook een bezoekje aan de bibliotheek.74 De eventuele bouw van een markthal, waar anno 2008 over wordt gesproken, ziet de bibliotheekdirectie dan ook met genoegen tegemoet. Hetzelfde geldt voor het streven van de gemeente om het Laurenskwartier om te vormen tot een aantrekkelijk gebied met een uitgebreid winkel-, markt- en horeca-aanbod. De Centrale Bibliotheek past zodoende nog prima in haar jas én haar omgeving. Ten aanzien van het gebouw heeft Reussink nog één expliciete wens: het gebouw kan milieuvriendelijker en energiezuiniger. De bibliotheek doet al mee aan het groene daken-project van de gemeente, maar het zou mooi zijn als op termijn gebruik gemaakt kon worden van zonneenergie of restwarmte uit de haven. Voor het overige is de huidige directeur tevreden: ‘Mijn ambitie dient vooral het maximaal uitbuiten van dit mooie gebouw, de mooie inrichting, het publieksvriendelijke en het laagdrempelige, en er dan voor zorgen dat die burger die dat nodig heeft het ook weet te vinden’.75

73 PVE ‘Op weg naar een nieuwe bibliotheek’, 1976. 74 Interview I. Thoen met F. Meijer, 17 september 2008. 75 Interview I. Thoen met G. Reussink, 4 september 2008.

59

Meer dan boeken alleen - 4


62

Het Rotterdams Uitburo met rechts de balie van de Rotterdampaswinkel.

63


62

Het Rotterdams Uitburo met rechts de balie van de Rotterdampaswinkel.

63


66

Epiloog

67

Epiloog

Het moge duidelijk zijn dat het ontwerp van Boot zich de afgelopen 25 jaar bewezen heeft. Toch zijn in 2008 stedenbouwkundige plannen voor het Laurenskwartier gepresenteerd, waarin gesproken wordt over gevels langs de rooilijn van de Hoogstraat en de Binnenrotte. Dit zou betekenen dat het bibliotheekgebouw tussen dertig meter hoge gevels zou komen te staan en dat het zicht op het bibliotheekgebouw volledig zou verdwijnen. Dit zou te gek voor woorden zijn. De tijd heeft bewezen dat het stadsbestuur de juiste keuze gemaakt door niet te kiezen voor het gesloten ontwerp van Weeber, maar voor het open gebouw van Boot. En dat succes, moet gekoesterd en geĂŤtaleerd worden. Een dergelijk gebouw mag, nee moet gezien worden! De achtereenvolgende directeuren van de bibliotheek hebben het gebouw gekoesterd, zoals de Rotterdammers dat deden. Er is in geĂŻnvesteerd om de bibliotheek bij de tijd te houden en bezoekers aangenaam te blijven verrassen. Ik ben ervan overtuigd dat ze dat ook in de toekomst zullen doen. Gerard Reussink Directeur Bibliotheek Rotterdam


66

Epiloog

67

Epiloog

Het moge duidelijk zijn dat het ontwerp van Boot zich de afgelopen 25 jaar bewezen heeft. Toch zijn in 2008 stedenbouwkundige plannen voor het Laurenskwartier gepresenteerd, waarin gesproken wordt over gevels langs de rooilijn van de Hoogstraat en de Binnenrotte. Dit zou betekenen dat het bibliotheekgebouw tussen dertig meter hoge gevels zou komen te staan en dat het zicht op het bibliotheekgebouw volledig zou verdwijnen. Dit zou te gek voor woorden zijn. De tijd heeft bewezen dat het stadsbestuur de juiste keuze gemaakt door niet te kiezen voor het gesloten ontwerp van Weeber, maar voor het open gebouw van Boot. En dat succes, moet gekoesterd en geĂŤtaleerd worden. Een dergelijk gebouw mag, nee moet gezien worden! De achtereenvolgende directeuren van de bibliotheek hebben het gebouw gekoesterd, zoals de Rotterdammers dat deden. Er is in geĂŻnvesteerd om de bibliotheek bij de tijd te houden en bezoekers aangenaam te blijven verrassen. Ik ben ervan overtuigd dat ze dat ook in de toekomst zullen doen. Gerard Reussink Directeur Bibliotheek Rotterdam


68

69


68

69


74

75


74

75


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.