Diep Magazine no.12

Page 1

CULTUUR HISTORISCH MAGAZINE DORDRECHT REGIO

#12 september 2009 E 3,50

✽ Van Spuihaven tot Spuiboulevard

✽ Van buitengebied tot stadswijk

✽ Dordtse Paupers in een Drents archief

✽ Dordrecht op de kaart ✽ ‘Nieuwe Dordtse Biesbosch mag wel iets minder nat worden’

En verder • Erfgoedcentrum DiEP in 2012 naar het Hof en de Statenschool

• Herkent u deze man/vrouw? • De Sint gaat op chique


inhoud colofon

6

#12

17

22

26

32

3

Redactioneel

4-5

Actueel

6-7

Van Spuihaven tot Spuiboulevard

8-9

Vals plat en ‘schijn hoog’

10-11

Uit de collectie van … archeologie

Colofon

12

Hofkwartier

13

Dordtse Kleuren in de negentiende eeuw

14-16

Herkent u deze man/vrouw?

17

Ruïne opnieuw een baken

18-19

De Sint gaat op chique

20-21

Centerfold Top Naeff in haar werkkamer

22-23

Van buitengebied tot stadswijk

24-25

Dordtse Paupers in een Drents archief

26-28

Dordrecht op de kaart

29

Varia regio

30-31

Achter de gevel van … ’t Vissertje: Loswalweg 2

32-34

‘Nieuwe Dordtse Biesbosch mag wel iets minder nat worden’

35-36

Top Tien Beeldcollectie

37-38

Boeken

39

Ingezonden

Nummer 12 (september 2009) Redactie Rachel Saleh, Helen Stroosma, Iris Knapen, Deborah Paalman, Janneke Pierhagen, Lisa Traarbach, Sander van Bladel. Hoofdredactie Conny van Nes Eindredactie Els Kamsteeg Fotografie en afbeeldingen o.a. Erfgoedcentrum DiEP, Stadsontwikkeling Dordrecht, Ontwerp Opera Graphic Design, Breda Drukwerk De Longte, Dordrecht Uitgave Erfgoedcentrum DiEP / gemeente Dordrecht ISSN: 1871-6040 Distributie / abonnementen Donkervoort + Partners Redactiesecretariaat DiEP via bureau Monumentenzorg en Archeologie, T 078-6396402 / monarch@dordrecht.nl. www.erfgoedcentrumdiep.nl www.dordrecht.nl/stadsarchief www.dordrecht.nl/monumentenzorg www.dordrecht.nl/archeologie Verkoopprijs losse nummers € 3,50 Abonnementsprijs 3 nummers € 10,Opgave abonnementen 078-6396402 / monarch@dordrecht.nl of via e-loket www.dordrecht.nl

Eerder verschenen DiEP uitgaven

2 DiEP #12 / 2009

Souterrain Oudenhovenstraat 3. (Foto Looking Up Fotografie)


redactioneel

Els Kamsteeg, eindredacteur

Dordtse interieurs Houdt u van monumenten? Loopt u warm voor sfeervolle interieurs en kunt u genieten van negentiende eeuwse huizen en de verhalen die eraan vastzitten? Dan zit u goed met deze DiEP. Er zijn in deze editie veel historische woningen te bewonderen, sommige liefdevol onderhouden, andere vallen van ellende bijna uit elkaar. Neem het beroemde Huis te Merwede. Welke Dordtenaar heeft niet eens gespeeld, gezwommen of gepicknickt met deze ruïne als historisch decor? Binnenkort krijgt Huis te Merwede een opknapbeurt. Nou hoeft u daarbij niet direct Angelsaksische visioenen te krijgen van sfeervolle kasteelzalen, suppoosten in uniform en ridders te paard. Het is en blijft tenslotte een ruïne, maar dan wel eentje die eeuwenlang een baken voor de stad was. Na jaren soebatten is de kogel eindelijk door de kerk en worden er in de omgeving van het huis wandelpaden aangelegd en informatieborden neergezet zodat de argeloze bezoeker straks op de hoogte is van het feit dat het hier om méér gaat dan slechts een hoop oude stenen. In dit bijzondere nummer ook aandacht voor oud-Hollandse interieurs in onze stad die over het algemeen toch een stuk beter bewaard zijn gebleven. Erfgoedcentrum DiEP komt in september met een grote tentoonstelling over die prachtige binnenen buitenkanten van huizen en in deze DiEP krijgt u daar alvast een voorproefje van. Verder in deze editie nieuws over het Sinterklaashuis, dat in november wordt verplaatst van de Nieuwstraat naar het Hof. We gaan in gesprek met Dordtenaar H.A.Visscher die zijn woonhuis aan de Reeweg Oost, heeft ‘omgetoverd’ tot een prachtig landschapskundig museum. Visscher uit nogal wat kritiek op de jongste plannen voor de Biesbosch. En als u niet terugschikt voor wat CSI-achtige beelden dan moet u vooral het artikel van onze archeologe Deborah Paalman lezen, waarin nauwgezet wordt beschreven hoe het maken van een gezichtsreconstructie in zijn werk gaat. Met fotografische precisie verschijnt zo het gelaat van een middeleeuwse ‘stad’genoot. Misschien wel een verre voorouder… Op het moment dat u deze jongste editie van DiEP onder ogen krijgt, staan de Open Monumentendagen voor de deur en uiteraard komt het thema van dit evenement ‘op de kaart’, ook ruim aan bod in dit nummer. Hoe betrouwbaar zijn die oude Dordtse kaarten eigenlijk? Namen de kaartenmakers een loopje met de werkelijkheid of werkten ze tot op de centimeter nauwkeurig? Kortom, er valt genoeg te ontdekken in dit exemplaar van ons cultuurhistorisch magazine!

#12 / 2009 DiEP 3


actueel Opgraven onder scholen in Dubbeldam Archeologisch onderzoek in Dordrecht wordt niet alleen uitgevoerd in de binnenstad. Het zijn ook zeker niet alleen maar grote putten die worden gegraven. Veel vaker worden er korte vooronderzoeken gedaan, met behulp van grondboringen en/of het graven van een proefsleuf. Zo ook in Dubbeldam waar in april dit jaar booronderzoeken werden gedaan op de plekken waar de basisscholen OBS Dubbeldam, de Julianaschool en de Beatrixschool nieuwbouw/uitbreiding krijgen. Het doel van die grondboringen is om te kijken of er aanwijzingen zijn voor bewoning in het verleden. Bovendien kan zo de precieze loop van het riviertje de Dubbel worden vastgelegd. Op de oevers van de Dubbel werd in de Late Uitsnede uit de archeologische verwachtingskaart van de gemeente

Middeleeuwen gewoond. In de buurt van de scholen, onder andere in de wijk

Dordrecht, 2009. Zwart omlijnd de locaties van de drie scholen, blauw

Middenhoeve, het Burg. Belaertspark en het MOK-veld, hebben amateur-archeo-

omlijnd het MOK-veld (AMK-terrein). De rode driehoekjes zijn bekende

logen in het verleden al diverse keren aardewerk en dierlijk bot gevonden uit de

vindplaatsen (ARCHIS). In lichtpaars de vermoedelijke loop van het

Late Middeleeuwen. Op het MOK-veld is in de jaren ’80 van de twintigste eeuw

riviertje de Dubbel, in bruin de mogelijke loop van de Thure.

zelfs een gedeelte van een begraafplaats uit de Late Middeleeuwen opgegraven, mogelijk van het dorpje Erkentrudenkerke. Al deze vondsten zijn dus op z’n minst aanwijzingen dat er in de buurt, en misschien ook onder de scholen zelf, sprake zou kunnen zijn van oude bewoningssporen… Uit de grondboringen blijkt dat op het terrein van OBS Dubbeldam aan de Eikenlaan, de zuidoever ligt van het riviertje de Dubbel. Archeologische sporen, zoals stukjes aardewerk, (verbrand) bot of houtskool, zijn niet gevonden, maar het landschapsniveau waarop in de Late Middeleeuwen werd gewoond, ligt op deze plek niet zo diep onder ons huidige maaiveld en is grotendeels onverstoord aanwezig onder de school. Daarom bevelen archeologen aan om verder onderzoek te laten uitvoeren bij graafwerk dat dieper gaat dan 1,35 meter

Opgravingen op het MOK-veld in de jaren ’80 van de twintigste eeuw

beneden maaiveld. De Julianaschool aan de Goudenregenstraat blijkt in de

(Foto AWN-Lek en Merwestreek).

praktijk eigenlijk grotendeels bovenop de inmiddels dichtgeslibde bedding van het riviertje de Dubbel te staan. En omdat niemand in de Late Middeleeuwen,

toen de Dubbel nog een watervoerende rivier was, middenin de rivier een huis bouwde, hoeft dit gebied niet verder te worden onderzocht. Hoe zit het dan met de plaats van de Beatrixschool aan de Van Schendelstraat? Het laatmiddeleeuwse landschap dat nog onder de klei ligt, bevindt zich hier wat dieper dan aan de Eikenlaan. Archeologen zagen op sommige plekken een grondlaagje dat onder invloed van zout water is afgezet. Dit is vermoedelijk veroorzaakt door de overstromingen van de St. Elisabethsvloeden van 1421 en 1424. Hier zijn geen archeologische sporen aangetroffen maar dat zegt niet dat ze er niet zijn, want het oude landschap is wel goed bewaard gebleven. Daarom moet, als het graafwerk voor de nieuwbouw dieper gaat dan 1,95 meter beneden maaiveld, ook hier een proefsleuf worden gegraven.

Week van de Geschiedenis Ook Erfgoedcentrum DiEP doet dit jaar van 17 t/m 25 oktober weer mee aan de Week van de Geschiedenis. Tijdens dit jaarlijks terugkerende landelijk evenement organiseren musea, archieven en andere culturele instellingen speciale tentoonstellingen en activiteiten rond een steeds wisselend thema. In 2009 is dat oorlog en vrede. Op zaterdag 17 oktober begint de week met de Landelijke Archievendag en is er open huis bij DiEP aan het Stek. In de studiezaal laten vaste bezoekers en medewerkers zien hoe dat snuffelen in archieven precies in zijn werk gaat. Ook is er aandacht voor de opvang van Belgische vluchtelingen tijdens de Eerste Wereldoorlog Ontwerp de tegel van de eeuw.

en voor de Merwedegijzelaars. Een groep van enkele honderden jonge mannen werd in mei 1944 bij wijze van vergelding opgepakt en door de bezetter weggevoerd. Velen van hen

keerden nooit terug. Anja van der Starre, een dochter van een van de gijzelaars, vertelt over deze onderbelichte geschiedenis. Tevens zijn er dit jaar er weer rondleidingen door het Stadsdepot. In dit gebouw wordt het cultuurhistorisch erfgoed van Dordrecht en de regio bewaard onder optimale omstandigheden. In het Hof zijn tijdens de Week van de Geschiedenis de fototentoonstelling Calvijn & Ik en de tentoonstelling over negentiende eeuwse Dordtse interieurs te zien.

4 DiEP #12 / 2009


Bouwen met ankerstenen in museum Van Gijn Tot en met 14 november wordt twee keer per maand in SIMON VAN GIJN - museum aan huis in Dordrecht een stenen kerk,

Open Monumentendagen Dordrecht

kasteel of villa van de beroemde ankerstenen gebouwd. Anker-

Dordrecht zet in het weekend

stenen zijn gemaakt van zand, gemalen krijt en lijnolievernis

van 12 en 13 september ruim

en waren in de tijd dat de meeste bouwdozen uit hout werden

50 opengestelde monumenten

vervaardigd, zeer populair. De demonstraties worden gegeven

op de kaart. Speciale aandacht

door leden van de Club van Ankervrienden in het kader van de

is er dit jaar voor enkele

Ankerbouwstenen brug, gebouwd

tentoonstelling ‘Spelend leren - bouwdozen uit de verzameling

monumentale panden in de

op 27 juni 2009 door de Club van

Van Gijn’. Tijdens de tentoonstelling zullen de demonstraties

negentiende-eeuwse schil.

Ankervrienden.

plaatsvinden op de zaterdagen 5 en 19 september, 3, 17 en 31

In het Hof wordt de tentoon-

oktober en 14 november van 13.30 tot 16.30 uur.

stelling ‘Rond 1900. Van buitenplaats tot binnenshuis’ gehouden en enkele panden

CKV manifestatie 2009

die op deze tentoonstelling worden uitgelicht, zijn ook opengesteld. Verder is er een

De jaarlijks terugkerende manifestatie voor culturele kunst-

wandelroute vanaf het Hof

zinnige vorming waarbij leerlingen uit het voortgezet onderwijs

langs (opengestelde) panden

kennismaken met culturele instellingen in Dordrecht, wordt dit

in de negentiende-eeuwse

jaar gehouden op dinsdag 22 en woensdag 23 september.

schil. In het programmaboekje

Ook Erfgoedcentrum DiEP zet de deur open voor jongeren.

is een beschrijving van deze

DiEP presenteert zich als het geheugen van stad en regio.

wandelroute opgenomen.

Er worden immers duizenden documenten, foto’s, kaarten en

Er zijn gratis stadswande-

Leerlingen op bezoek bij het

archeologische vondsten bij DiEP bewaard die iets vertellen

lingen met VVV-gidsen. Stads-

Erfgoedcentrum.

over ons verleden. Om de leerlingen een beeld te geven van

omroepster Darja maakt op

het Dordt van ‘vroeger’, bekijken zij in de Statenzaal van het Hof

zondagmiddag tweemaal een

een aantal korte maar zeker ook merkwaardige filmpjes.

bijzondere kinderstadstour.

Na elk fragment volgt een vraag. Wie weet het meest?

Zondagmiddag geven professionele musici concerten in zes monumenten. Ook in

De vele kanten van Reinier Kennedy

De kunstenaar Reinier Kennedy.

andere monumenten zijn rondleidingen en muziekoptredens. De Open Monumenten-

Volgend jaar organiseert Erfgoedcentrum DiEP een tentoonstelling

dagen worden op vrijdag-

over het leven van de Dordtse kunstenaar Reinier Kennedy.

avond 11 september geopend

We kennen hem vooral van zijn schilderingen in de trouwzaal in het

met een vuurwerkspektakel bij

Stadhuis, maar weinig mensen zijn bekend met zijn levensverhaal.

het Groothoofd. Het gratis

In de tweede helft van zijn leven, van 1928 tot aan zijn dood op

programmaboekje met een

79-jarige leeftijd in 1960, verbleef hij in een krankzinnigengesticht.

beschrijving van alle open

Tijdens zijn verblijf daar werkte hij door als kunstenaar. Hij liet een

gestelde monumenten en

omvangrijke collectie na met honderden prachtige tekeningen,

informatie over de activiteiten

schetsen en aquarellen. Hij maakte afschriften van de meer dan

is vanaf begin september

3000 brieven die hij aan vrienden en kennissen verzond, hield

verkrijgbaar bij VVV/Intree

dagboeken bij en bewaarde elke brief die hij ontving.

Dordrecht, Spuiboulevard 99.

De persoon Kennedy, de kunstenaar, de schrijver, de broer, de

www.vvvdordrecht.nl

krankzinnige patiënt, elk facet van zijn bizarre leven in het gesticht is aan de hand van zijn papieren archief bijna van dag tot dag te reconstrueren. Erfgoedcentrum DiEP zoekt personen die materiaal of informatie hebben die de tentoonstelling kunnen aanvullen. U kunt hierover contact opnemen met Helen Stroosma, 078-6492311. Zie ook pagina 39 van dit magazine.

Het nieuwe logo van de Open Monumentendag.

#12 / 2009 DiEP 5


Ruimtelijke ontwikkeling en sanering in historisch perspectief

Van Spuihaven tot Spuiboulevard De binnenstad en de negentiende-eeuwse schil zijn door grootscheepse bouwplannen in de 19e en vooral de 20e eeuw behoorlijk van uiterlijk veranderd. Dordrecht pakte de verkrotting aan, maakte de binnenstad autovriendelijk en veranderde de haven in een boulevard. Niet tot ieders tevredenheid overigens…

Sander van Bladel Spuihaven Binnen het gehele Dordtse stadsgebied

kwam. Het gebied dat we nu zo noemen

vormt de binnenstad een opvallende

kenmerkte zich voor die tijd door een

ruimtelijke eenheid. Het door de grote

landelijk karakter. Er bevonden zich

rivieren en de stadsgracht bepaalde

tuinderijen, blekerijen en boomgaarden.

eilandkarakter, het isolement ten

Ook stond er een groot aantal molens,

opzichte van de periferie, is nog duidelijk

met name houtzaag- en korenmolens.

waarneembaar. De ontstane ruimtelijke

In het laatste kwart van de 19e eeuw

structuren zijn tot ver in de 19e eeuw

toont de schil een beeld van een gebied

niet spectaculair gewijzigd. De ruimte-

in ontwikkeling. Langs de singels waren

lijke structuur van de landzijde van de

kleine landelijke woonhuizen gebouwd

stad werd mede bepaald en begrensd

en rijke stadsbewoners hadden buiten-

door de middeleeuwse stadsgracht,

plaatsen laten aanleggen. Vanaf de jaren

de Spuihaven. De Spuihaven en de

’70 van de 19e eeuw heeft de schil heel

voormalige stadsvest vormen door

wat ingrijpende ontwikkelingen onder-

verschillende saneringen sinds het begin

gaan. Veranderingen vonden echter

van de 19e eeuw een minder duidelijke

voornamelijk plaats in de bebouwing,

ruimtebegrenzing dan in het verleden,

niet in de hoofdstructuur. Gedeeltelijk

Johan de Wittstraat

maar zij zijn als zodanig nog herkenbaar.

maakte verkrotting dit noodzakelijk,

Toen in 1872 het station in gebruik werd

Niet in het minst door het ruimtelijke

maar ook veranderde nogal wat als

genomen lag het ver buiten de stad.

effect van de brede Spuiboulevard.

gevolg van ambitieuze cityvorming-

Een geheel nieuw aan te leggen weg,

plannen. In de jaren ’60 van de 20e eeuw

de avenue naar het spoorwegstation of

kwamen, evenals in veel met Dordrecht

Nieuwe Toegangsweg zoals de namen in

vergelijkbare steden, grootscheepse

de planfase luidden, zou het station met

reconstructieplannen op gang.

de binnenstad verbinden. In 1873 is deze

In Dordrecht moest het centrum in

avenue als de Johan de Wittstraat in

zuidelijke richting worden uitgebreid

gebruik genomen. In het verlengde

en tevens beter toegankelijk worden.

hiervan is later een nieuwe toegang naar

Bouwen aan de Spuiboulevard. Mei 1966

de binnenstad aangelegd; de Johan de De belangrijkste ingreep was de aanleg

Wittbrug. De spoorlijnen hebben in hoge

van de Spuiboulevard. Ten zuiden

mate bijgedragen aan de groei van de

daarvan werd een brede gordel van

stad tot de omvang die zij in het midden

kantoren gepland en op de knooppunten

van de twintigste eeuw bereikte.

met de toegangswegen naar de binnen-

In mei 1949 nemen burgemeester en

stad winkels en woningen. Alles in de

wethouders van Dordrecht een belang-

vorm van hoogbouw. De plannen

rijke beslissing: niet alleen moeten er

Sloopwerkzaamheden van de Lange Loods, officieel heet het Rijks

behelsden een dergelijke structuur voor

plannen voor nieuwe uitbreidingswijken

magazijn, aan de Cornelis de Wittstraat. November 1969

het gehele schilgebied tot aan de

worden voorbereid, ook moet de

Noordendijk. In de loop van de jaren ’70

sanering van de binnenstad krachtig

Een eeuw ruimtelijke ontwikkelingen

van de 20-ste eeuw veranderden echter

worden aangepakt. Verregaande

De negentiende-eeuwse schil heeft zijn

de inzichten, met als gevolg dat de

verpaupering en de ontoegankelijkheid

naam te danken aan de eeuw waarin het

doortrekking van de Spui-boulevard in

voor het autoverkeer staan langer uitstel

als stadsuitbreiding tot ontwikkeling

oostelijke richting niet is gerealiseerd.

niet toe. De gemeente wil de binnenstad

6 DiEP #12 / 2009


als centrum van de snelgroeiende stad

Beverwijcksplein. Niets lijkt in eerste

én het liefst van het hele Drechtsteden-

instantie een spoedige bouw van het

gebied beschouwen. Dat vraagt om

bouwwerk in de weg te staan, maar de

betere verkeersverbindingen en om

financiën vormen gaandeweg een steeds

nieuwbouw van winkels en kantoren.

groter struikelblok. Er wordt uiteindelijk

In de terminologie van toen: de binnen-

van de bouw afgezien en het in aan-

stad moet een cityfunctie krijgen.

bouw zijnde bedrijvengebouw aan de

Alhoewel de eerste generatie

Spuiboulevard wordt tot Stadskantoor

saneringsplannen de sfeer ademden

bestemd. De Spuiboulevard krijgt zo

van ‘zachte heelmeesters maken

langzaam gestalte. Nieuwe bebouwing

stinkende wonden’ is het niet zo dat

aan de zuidkant blijft voorlopig nog

de krotopruiming in de binnenstad,

achterwege door de teloorgang van het

de herontwikkeling van het gebied

stadhuisplan. Wel wordt in 1969 ’s Lands Werf - een 260 meter lange loods -

Johan de Wittstraat/Spuihaven en de realisatie van de nieuwbouwwijken

Dempen van de Spuihaven ter hoogte van het Achterom. Juli 1969

alvast gesloopt. Het belastingkantoor, door velen beschouwd als het lelijkste

buiten de negentiende-eeuwse schil los van elkaar werden beschouwd. Lang is

de Nieuwe Haven. Als vanaf 1957 echter

gebouw van Dordrecht, wordt pas

gedacht dat de bestuurders het adagium

ir. S.J. van Embden bij de planvorming

halverwege de jaren ’70 gebouwd.

aanhingen van ‘eerst saneren en dan

betrokken raakt, zorgt hij dat het

Hoewel al sinds 1959 over dit plan op

later wel verder kijken’.

stadhuis een ‘definitieve’ plek krijgt op

deze plek wordt overlegd.

de hoek van de nieuwe boulevard en de Spuihaven wordt Spuiboulevard

Johan de Wittstraat.

Twijfels…? Begin jaren ’70 wordt al in kringen van

In de eerste sanerings- en structuurplannen nemen de omvorming van de

Basisplan

bestuurders en ambtenaren openlijk

Spuihaven tot een boulevard en de plek

In het voorjaar van 1958 is het basisplan

getwijfeld aan het saneringsplan.

voor een nieuw stadhuis een niet

voor de sanering van de binnenstad

Niet alleen de financiële en ruimtelijke

onbelangrijke plaats in.

gereed. Onmiddellijk na publicatie komt

consequenties, ook de beheersbaarheid

Vanaf 1949 was ir. W. Wissing betrokken

echter de eerste kritiek los. Met name

ervan worden bekritiseerd. In februari

bij de plannen en zijn visie spreekt voor

vanuit de vereniging Oud-Dordrecht.

1972 verschijnt het Operationeel Plan

zich: ‘Noch de demping van een deel van

Men verwacht dat het openbreken van

Binnenstad, een nota met een geheel

de Spuihaven, noch de afbraak van de

de binnenstad voor het verkeer een

andere kijk op het saneringsproces.

bittere teleurstelling zal worden.

Gesproken wordt over het statische

Demping van de Spuihaven is in hun

karakter van de oorspronkelijke plannen

ogen niet nodig en aanvaarding van

en over het feit dat de sociale en

het basisplan zal leiden tot een totale

culturele structuren grotendeels buiten

verandering van het stadsbeeld.

beschouwing waren gelaten.

In mei 1958 gaat de gemeenteraad

De conclusie van deze nota is dan ook:

echter akkoord met het basisplan,

‘De in het verleden en ook nu nog

zeg maar het officieuze saneringsplan.

gehanteerde benadering van de oude

In juli 1961 is het definitieve sanerings-

bebouwing raakt de wezenlijke proble-

plan klaar. Ten opzichte van het basisplan

matiek niet.’ Vanaf halverwege de jaren

is een aantal wijzigingen aangebracht.

’70 worden de mogelijkheden van

Het plan is zo verfijnd dat diverse

(monumentale) panden tot een uitgangs-

doorbraken kleiner konden worden

punt van beleid. Uiteindelijk krijgt de

gemaakt of zelfs geheel zijn verdwenen,

Dordtse binnenstad in 1988 definitief de

waardoor volgens de toelichting een

status ‘beschermd stadsgezicht’ en voor

De nieuwbouw wordt de ABN met flats en het gaat dan

betere aanpassing wordt verkregen aan

een groot deel van de negentiende-

Spuiboulevard heten. September 1968

de schaal van de binnenstad.

eeuwse schil gebeurt dat dit jaar nog.

Met de aanvaarding van het plan door bebouwing op het binnentalud zal enig

de gemeenteraad in januari 1962 kan

stadsschoon vernietigen. Aldus zal

de sanering waarmee al was begonnen,

Bronnen:

zonder offers een ruime boulevard

met nog meer voortvarendheid worden

‘Jongere bouwkunst in de negentiende

kunnen worden geschapen.’ In 1954

aangepakt.

eeuwse schil van Dordrecht’, Conny van Nes e.a. (1989)

heeft Wissing een conceptstructuurplan en een aantal deelplannen gereed. Wat

Stadskantoor

‘Metamorfosen. Dertig jaar stedelijke

daarbij direct opvalt, is de plaats van een

Als locatie voor het nieuwe stadhuis

veranderingen in Dordrecht’,

nieuw stadhuis op een groot plein aan

wordt in 1959 gekozen voor het

Kees Rouw (1990)

#12 / 2009 DiEP 7


Lekker uitrijden bij het begin van de Oudendijk, tegenwoordig de Patersweg.

Helen Stroosma

Wij wonen in een land dat prat gaat op plat. Alleen kerktorens, megalomane kantoorgebouwen, hoogspanningsmasten en de KLM mogen de lucht in. Maar het land is vlak. Toeristenfolders beweren dat Nederland een kleurige lappendeken is van bloembollenvelden, weilanden omzoomd door kleine slootjes afgewisseld met de schittering van kassen en watervlakten; kortom een garantie voor spierpijnvrij fietsen. Schijn bedriegt en de folders ook.

Vals plat en ‘schijn hoog’ Dordtse straatnamen houden zich op de vlakte wat de hoogte

woordige Hoge Nieuwstraat. Dat deze straat ook echt op het

betreft. Er zijn straatnamen die duiden op hoogten maar ook

hoogste deel van het nieuwe stadsdeel ligt, is een prettige

op laagten. Een blik op de index van de stadsplattegrond

bijkomstigheid. Aan het eind van de Hoge Nieuwstraat, dwars

levert al snel enkele voorbeelden waarbij het vermoeden rijst

op de Wolwevershaven ligt het Vlak. Daarom is een vroege

dat je flink op de pedalen moet of juist lekker kunt uitrijden.

benaming van deze kade ‘nieuwe dwars caey’. Pas in de 18e

Hoge Nieuwstraat, Hoge Bakstraat, Lage Bakstraat De Hoogt,

eeuw werd deze plek aangeduid met ‘t Vlak.

Hilstraat, Hellingen, Vlak. Nader onderzoek wijst uit dat het vaker een kwestie is van schijn hoog dan vals plat, om in

Linksonder de Hellingen zoals in de betekenis

wielertermen te blijven.

van een reparatieplaats voor schepen, hier aan de Spuihaven (aquarel F.J. van den Blijk, 1835).

Om met de meest eerlijk ogende benaming te beginnen:

De doorkijkjes rechts tonen het gebied van

de Hoge Bakstraat. Deze straat is stiekem toch een dijk en

de Hellingen zoals het er honderd jaar later

dus ook hoger gelegen dan het straatje dat er parallel aan

uitzag vanaf de Sluisbrug. Foto W. Meijers

loopt. Dit straatje heet dan ook Lage Bakstraat. Zo simpel kan het zijn. Bij de Hoge Nieuwstraat ligt het wat ingewikkelder. In 1588 werd deze straat aangeduid als ‘hoochstraet opt Nyewerck’. Hoog heeft hier de betekenis van voornaam of belangrijk. Aangezien dit tot verwarring met andere voorname straten leidde (Voorstraat en Wijnstraat waren ook hoogstaten) werd de naam eerst Nieuwe Hoogstraat om via Middelstaat, Lange Nieuwstraat uit te komen op het tegen-

8 DiEP #12 / 2009


De verdwenen Hil gezien vanaf

De Hoge Nieuwstraat, ooit een voorname straat die nu een

Deze fietser maakt het zich gemakkelijk door de klim naar de Noordendijk vanaf de Groenedijk te

Elfhuizen omstreeks 1900.

toontje lager moet zingen, blijft het aanzien waard.

vermijden. Toch was de dijk in 1936 een stuk lager dan het nu is.

De naam zegt niets over de hoogte, of laagte in dit geval.

Dat Hellingen klinkt als een kunstmatig aangelegd parcours

Het Vlak wordt hier gebruikt in de betekenis van plein.

voor wielrenners is misleidend. Dat het kunstmatig is aangelegd klopt wel. De Hellingen waren van oorsprong scheeps-

De Hoogt is weliswaar een straatnaam maar eigenlijk wordt

reparatieplaatsen. Alleen de helling buiten de Spuipoort leeft

daar een ruimer gebied mee aangeduid. Namelijk het eind

nog voort in de benaming Hellingen. Hoogteverschil is

van de Singel die richting Sluisweg omhoog loopt, voor rij-

nauwelijks merkbaar.

instructeurs een geliefd oefenplekje voor de hellingproef. Op de kaart van de gemeente van ca. 1870 wordt de huidige Sluisweg De Hoogt genoemd terwijl wat nu De Hoogt heet, toen Het Plein was. Dit hoger gelegen deel van het landschap had al eens eerder zijn nut bewezen, nu eens niet aan rijschoolhouders maar aan een stuk dijk dat de Sint Elisabethsvloed overleefde. Tussen twee hoger gelegen delen buiten de stadsmuur werd een verbinding aangelegd waardoor er als het ware een landtong ontstond. Op de terp het dichtst bij de huidige Prinsenstraat ontstond een gehucht dat later bekend werd als de Sint Adriaansbuurt, de andere terp stond bekend als de Dorre Boom, ook hier groeide een gehucht met een eigen kapelletje. Deze gemeenschapjes bestonden hoofdzakelijk uit schippersknechten en houtvlotters. Dat ze op de landtong wisten hoe ze een vuurtje moesten stoken blijkt uit het feit dat de houten huisjes in 1528 afbranden. Reden om het in

De helling van de Bildersteeg, nog te vroeg voor kinderen op skateboards en ploeterende fietsers.

het vervolg de ‘verbrande buurt’ te noemen. Er blijft nog één plek over waar de wielrenner nog enige hoop Hellingen

heeft op de bolletjestrui: Klein Zwitserland: dat belooft wat.

In de Tour de Dordt moet toch ergens een bergetappe te rij-

Maar ook hier is het weer schijn hoog. Klein Zwitserland was

den zijn. Misschien bij de Hil? Hil of hille betekent terp, hoogte

tot in de veertiger jaren een café in een boerderij met een

of vluchtheuvel. Vergelijkbaar met het Engelse woord hill.

speeltuin ernaast, gelegen aan de Wieldrechtse Zeedijk.

De Hil lag vroeger op de plek van het huidige Bethlehemplein

Na dit korte rondje door Dordtse hoogten en laagten kunnen

en de Elfhuizen. Op deze natuurlijke verhoging in het land-

we vaststellen dat er veel plekken zijn die qua hoogte veel

schap werd evenals bij de Hoogt, ook een natuurlijke zand-

beloven maar dat de meest pittige (met volle fietstassen)

heuvel boven het veen, een kapelletje gebouwd, de Sint

klimmetjes te beleven zijn waar men de dijk op wil gaan of

Laurenskapel. De fundamenten van deze kapel kwamen

van het eiland af wil.

tijdens de nieuwbouw van het Bethlehemplein aan het licht in

Van de Groenedijk naar de Noordendijk, de Bildersteeg,

1926/27. De Hil werd een tijdlang door de schutterij als oefen-

vanuit Stadspolders de Noordendijk op, van het Kromhout

terrein gebruikt tot er elders in de stad oefenterreinen werden

naar de Noordendijk, de opritten van de Papendrechtse en

aangelegd. Van de Hil en de Hilletrap - hier kon men de Vest

Zwijndrechtse bruggen; en dan hebben we het nog niet eens

opklimmen - is slechts de naam nog terug te vinden in de

over de klim in de buitencategorie van de Kiltunnel waarbij je

vorm van de huidige Hilstraat en Nieuwe Hilstraat. De Hil zelf

van onder de dijk naar bovenop de dijk moet zien te komen.

verdween met de sanering van de jaren zestig. Dus ook hier valt er voor de fietser weinig eer en zeer te behalen.

De koninginnenrit wordt in Dordt onder zeeniveau beslist.

#12 / 2009 DiEP 9


uit de collectie van archeologie

Mooiste vondst uit de collectie van Archeologie: Schildfoedraal Deborah Paalman

10 DiEP #12 / 2009

Nergens in Europa is zo’n uniek stuk middeleeuws leer gevonden als in 1997 op het Statenplein in Dordrecht. De ronde lap met een doorsnede van 52 cm is versierd met jacht- en fabeldieren. Archeologisch gezien zette deze vondst Dordrecht op de kaart! In één van de houten huizen in de ambachtswijk die zich in de 13e/14e eeuw ter plaatse van het huidige Statenplein bevond, was waarschijnlijk de werkplaats van een leerbewerker gevestigd. Er werd een enorme hoeveelheid leer aangetroffen: 35 zwaardscheden, 200 versierde mesen dolkscheden en honderden schoenen. Om nog maar te zwijgen van afsnijdsels en versleten zolen. Dat de leerbewerkers van Dordrecht geen amateurs waren, blijkt wel uit de fraai versierde ronde lap leer. Het voorwerp wordt voorlopig gedateerd omstreeks 1300. Maar naspeuringen in binnen- en buitenland leverden vooralsnog geen vergelijkbare voorwerpen op. Dat maakt het moeilijk de juiste functie vast te stellen.


Als we goed kijken, zien we in de buitenste cirkel van het leer 5 inkepingen. Hierdoor kon een touw of riem worden gehaald. Ook is de rand voorzien van splitten, wat erop wijst dat deze naar beneden gebogen is geweest, alsof het ergens op of omheen heeft gezeten. We denken daarom dat het misschien een foedraal (beschermhuls) van een klein ceremonieel schild was. Of was het de hoes van een middeleeuws muziekinstrument, of gewoon een deksel van een ronde doos? Wie nog meer ideeën heeft mag het de redactie laten weten!1 Om de versieringen te kunnen beschrijven is de lap opgedeeld in kwadranten.2 A1: het naar rechts kijkende dier lijkt nog het meest op een hond of een wolf, klaar om te springen. Dit is het enige dier waarbij tanden in de bek zijn te onderscheiden, evenals een naar buiten hangende tong. A2: een naar rechts kijkende gevleugelde draak op twee poten, met een loofachtige staart. Het dier lijkt te lachen. A3: een ongevleugelde draak op twee poten, met een loofachtige staart. B1: een naar rechts springend hert.

Het dier draagt een gewei. B2: een springende hond. De voorpoten zijn niet afgewerkt. B3: ook dit lijkt een hertachtig dier, gezien de tekening achter zijn oren, maar het zou ook een haas kunnen zijn. C1: u moet het tijdschrift misschien even draaien, maar deze afbeelding is het meest interessant. Het lichaam doet sterk denken aan dat van een leeuw met opgeheven staart. Zelfs de pose van de rechter voorpoot is niet ongebruikelijk bij afbeeldingen van leeuwen in heraldische vorm. Daar waar de kop van het dier te verwachten zou zijn, is echter de torso van een naar links gaande ridder weergegeven. De ridder is afgebeeld met schild en een pothelm, voorzien van een kijkgleuf. Een onzichtbare hand houdt een zwaard vast. Het lijkt een middeleeuwse variant van een centaur (half mens half paard). C2: een achteromkijkende gevleugelde draak op twee poten. C3: een naar rechts kijkende gevleugelde (lachende) draak op twee poten. We hebben dit draakje voor de aardigheid ‘Malfidus’ genoemd.3 D1: een fabeldier dat nog het meest

lijkt op een eenhoorn. Het dier heeft twee achterpoten, waarvan één een opvallende klauw vertoont. Op het hoofd draagt het dier schijnbaar een hoorn. D2: waarschijnlijk een hond of een kat. Het dier heeft een lange, naar achter gerichte staart en relatief kleine oren. D3: waarschijnlijk een haas. De oren zijn langer dan bij afbeelding D2. Op de lap leer bevinden zich dus afbeeldingen die toespelingen maken op de jacht (hondachtigen, hazen, herten) en op fabeldieren (de draken, de eenhoorn en de middeleeuwse centaur). Mogelijk hoort dit voorwerp thuis in een ridderlijke context. In dat geval is het misschien een foedraal van een klein schild. Maar dergelijke dieren kwamen ook in monastieke context voor, in abdijen en kloosters. Daar zijn ze vaak terug te vinden als versiering op vloertegels. Het lachende draakje lijkt de draak te steken met ons. Hij vertelt zijn geheim voorlopig niet… 1

monarch@dordrecht.nl

2

Beschrijving kwadranten: J.P.C.A. Hendriks.

3

Naar ‘Draco Malfidus’, een personage uit de boeken over de

tovenaar Harry Potter.

Tekening van de ronde lap leer, verdeeld in kwadranten.

Malfidus.

Middeleeuwse huisplattegronden, opgegraven op het Statenplein (1997). Over de plattegronden heen zijn houten huizen getekend, zoals het ooit misschien was aan de Kromme Elleboog.

#12 / 2009 DiEP 11


HET HOFKWARTIER

Inspiratie opdoen in Utrecht Heleen Kromkamp, hoofd bureau Monumentenzorg en Archeologie Om een beter beeld te krijgen van de (publieks)functie van een Erfgoedcentrum toog een tiental raadsleden op 13 juni naar Utrecht om een kijkje te nemen bij zowel het onlangs vernieuwde Utrechts Archief als Museum het Catharijneconvent. Beide zijn een voorbeeld en inspiratiebron voor de Dordtse plannen voor DiEP. Bijna alle fracties waren vertegenwoordigd, daarnaast reisden een aantal medewerkers van DiEP en Bureau Monumentenzorg & Archeologie mee. Het gezelschap werd in Utrecht ontvangen door Guus van Hout, algemeen directeur van Museum het Catharijneconvent. Net als ’t Hof is dit museum gehuisvest in een voormalig klooster. De afgelopen jaren is het gebouw ingrijpend verbouwd en aangepast aan de eisen van een modern museum. De collectie bestaat uit kerkelijke kunst, van de middeleeuwen tot heden. Om deze op een aantrekkelijke manier aan het publiek

te presenteren en toch ook recht te doen aan een oud monumentaal gebouw, is op inventieve wijze te werk gegaan. Zo is op een aantal plaatsen gekozen voor ‘hangende museumwanden’ waardoor muren niet aangetast hoefden te worden. In het nabij gelegen archief gaf directeur Saskia van Dockum een toelichting. Sinds een jaar is het archief gehuisvest in het voormalig gebouw van de rechtbank in het centrum van de stad. Naast de ‘traditionele’ studiezalen en de opslag van de collectie,

is in het nieuwe gebouw veel ruimte vrijgemaakt voor tentoonstellingen, kinderactiviteiten en een café met restaurant. De excursiegangers waren onder de indruk van beide publiekstrekkers voor de stad Utrecht. Er waren ook kritische vragen (‘wat zijn de valkuilen waar we in Dordrecht niet in moeten stappen?’), maar gelukkig overheersten de positieve geluiden. De hoop is dat we in Dordt ook zoiets moois kunnen opbouwen. Utrechts Archief. (Foto Utrechts Archief)

Erfgoedcentrum DiEP in 2012 naar het Hof en de Statenschool Joep Schellekens, hoofd publieksactiviteiten Erfgoedcentrum DIEP Kort voor het zomerreces heeft de Dordtse gemeenteraad

staat en religie (1572-1619)’ zal een nationaal en deels

het langverwachte besluit genomen: Erfgoedcentrum DiEP

internationaal publiek aanspreken. De tentoonstelling wordt

verhuist medio voorjaar 2012 van Stek 13 naar het histori-

opgezet in samenwerking met Museum Catharijneconvent

sche Hofkwartier. De kantoren, studiezalen, een educatieve

te Utrecht en het Nationaal Historisch Museum in Arnhem.

zolder, tijdelijke tentoonstellingen en de presentaties

De historische werkplaats met studiezalen, de tijdelijke

worden ondergebracht in een groot deel van het Hofcarré

tentoonstellingen en overige activiteiten waaronder film-

(nummers 5-13), Hofstraat 3 en de Statenschool. Deze

en theatervoorstellingen, zijn vooral gericht op lokaal en

gebouwen worden in samenspraak met monumentzorg

bovenregionaal bezoek. De educatieve zolder is voor jonge

de komende jaren verbouwd en voorzien van een nieuwe

bezoekers tussen de 4 en 14 jaar.

(tentoonstellings)inrichting.

Naast een brede programmering is digitalisering van de

Wat gaat DiEP voor het Hofkwartier en voor de stad

collecties een integraal onderdeel van het nieuwe DiEP.

Dordrecht betekenen? De ambities zijn dat er een centrum

Het studiearchief dat nu nog op het Stek is ondergebracht,

komt dat de bronnen van de geschiedenis van Dordrecht en

wordt volledig gedigitaliseerd en op die manier makkelijk

de regio beheert, toegankelijk maakt, deze met de modern-

te raadplegen. Uiteraard kunnen bezoekers van de nieuwe

ste digitale technieken beschikbaar stelt en op basis van

studiezalen de originele documenten op aanvraag blijven

deze bronnen verhalen voor de stad en regio presenteert.

inzien. Met het digitaal beschikbaar stellen en presenteren

Uitgangspunten daarbij zijn de vraag wat Dordrecht

van bronnenmateriaal en bewerkingen daarvan zal erfgoed-

specifiek tot Dordrecht maakt of heeft gemaakt, dat inwoners

centrum DiEP tot de koplopers in Nederland gaan behoren.

en/of bezoekers deelnemers worden in het aandragen en

Medio 2012 beschikt Dordrecht over een schitterend

construeren van die verhalen en dat er betekenisvolle

complex met de bijbehorende digitale infrastructuur,

relaties worden gelegd tussen het heden en verleden.

berekend op het ontvangen van gemiddeld 40.000

De permanente presentatie ‘Dordrecht als bakermat van

bezoekers en circa 1 miljoen digitale bezoekers per jaar.

12 DiEP #12 / 2009


Voorgevel Oud Katholieke kerk tussen 1922 en 1936. (archief Oud Katholieke Kerk, Dordrecht)

Dordtse Kleuren in de negentiende eeuw Kees Rouw, architect en onderzoeker Begin 19e eeuw woedde er een hevige strijd onder architecten, over kleur op gebouwen. De Franse architect Jacques Ignace Hittorff (1792-1867) had met eigen ogen gezien dat op de Griekse tempels in Selinunte op het eiland Sicilië schilfertjes verf aanwezig waren in heftige kleuren. Tot dan toe was aangenomen dat in de oudheid de kleuren van het materiaal zelf werden getoond zonder toevoegingen als verf of gepigmenteerd pleisterwerk. De vondst van Hittorff en de bevestiging daarvan door andere architecten als Gottfried Semper en Henri Labrouste leidde tot een herwaardering van kleur en verf; de Griekse oudheid bleek toch minder puur dan gedacht.

bootsen. Om meer te weten te komen over het kleurgebruik op gebouwen in Dordrecht in de 19e eeuw zullen Lisette Kappers, Hendrik Groeneweg en Kees Rouw in de loop van 2009 in opdracht van bureau Monumentenzorg van de gemeente Dordrecht, een oriënterend onderzoek verrichten. Dat spitst zich toe op verfbestekken, foto’s en ingekleurde ontwerptekeningen.

In Nederland is het neo-classicisme desondanks vrij eenvoudig van kleurstelling gebleven, met de imitatie van materiaal als uitgangspunt. Dat geldt zeker voor het werk van de Dordtse stadsarchitect Georg Nicolaas Itz (1799-1869), een tijdgenoot van Hittorff. Hij beperkte zich bij de kleurstelling van het door hem herontworpen Stadhuis omstreeks 1840 tot ‘wit met een weinig geel gebroken’ als kleur voor het pleisterwerk van de gevels - een benadering van Bentheimer zandsteen - en voor een grijze plint om hardsteen na te

Ook worden er kleurmonsters geanalyseerd van panden uit die periode. Twee buitengewone bouwwerken spelen daarbij een rol: het gepleisterde blok woningen met schildkap aan de Toulonselaan 89-107 ontworpen in 1895 door architect Hendrik Adrianus Reus (1872-1932) samen met zijn vader - in de volksmond beter bekend als ‘het Italiaanse blok’ - en de Oud Katholieke kerk Maria Maior, gebouwd naar ontwerp van Itz aan de Voorstraat 120, waarvoor in 1842 de eerste steen werd gelegd. Het onderzoek moet meer duidelijk maken over de principes bij kleurtoepassing en over de toegepaste kleuren. De uitkomsten van dit oriënterend onderzoek worden gebruikt voor een aanvulling op het project Dordtse Kleuren dat zich tot nu toe vooral concentreerde op de historische binnenstad.

Ingekleurde ontwerptekening van H.A. Reus en J.N. Reus voor de voorgevel van het woningblok

Kleurtrapje van een detail van het fronton (rechtsboven) van de voorgevel van de neo-classicistische

(Blok B) aan de Toulonselaan 89-107. (archief Lugten Malschaert Architecten, Dordrecht)

kerk van Itz aan de Voorstraat 120. Te zien is een verloop in vijfentwintig verf- en grondverflagen van hemelsblauw naar een donkere okerkleur. (Foto Lisette Kappers, Rotterdam)

#12 / 2009 DiEP 13


Herkent u deze man/vrouw? Deborah Paalman

Is het ‘gezichtsbedrog’ of zijn het vrij nauwkeurige weergaven van gezichten uit een ver verleden, deze bijna fotografische tekeningen? Enkele maanden geleden zijn deze reconstructies gemaakt met behulp van de computer. Hiervoor werden drie goed bewaarde schedels gebruikt van inwoners van een verdwenen en vergeten middeleeuws dorp, dat waarschijnlijk tussen 1100 (misschien eerder) en 1421 op de plek van het huidige Gezondheidspark in Dordrecht lag.1 Machteld, Mathilde, Hildegard of Herlinde? We weten niet hoe deze vrouw en haar twee mannelijke dorpsgenoten heetten. Op hun graven werd geen kruis met een naam gevonden. Geen naam dus, maar wel weer een gezicht. De afbeeldingen zijn levensecht, maar hoe komen ze tot stand? Want ondanks dat bepaalde kenmerken van de schedel vaststaan, zoals een forse kaak, of een rond voorhoofd, blijft het de vraag hoe dik iemand was en welke haarkleur of haarsoort de persoon had. Net als de kleur van de ogen en de vorm van de wenkbrauwen (epileerden middeleeuwse vrouwen hun

Een schedel van één van de goed bewaard gebleven skeletten van het Gezondheidspark.

14 DiEP #12 / 2009

wenkbrauwen?). Met andere woorden: hoe betrouwbaar zijn deze reconstructies? We vroegen het aan de maakster van deze gezichten, archeoloog en fysisch antropoloog drs. Maja d’ Hollosy van het bedrijf Skullpting, gespecialiseerd in het maken van archeologische gezichtsreconstructies.2 D’Hollosy weet van de archeologische specialist die alle skeletten onderzoekt, dat de vrouw tussen de 21 en 23 jaar oud moet zijn geweest. Daarom heeft ze haar geen rimpels gegeven. De mannen waren allebei ouder: ongeveer 38 en 57 jaar. Daarom kregen zij wel rimpels. D’Hollosy deelt echter niet willekeurig rimpels uit: er bestaan richtlijnen voor wanneer welke rimpels ongeveer ontstaan. Veel hangt af van de vorm van de schedel, maar ook van de levenswijze, de huidsoort en de vetlaag en daar weten we natuurlijk niets van. Ook de oogkleur valt niet af te leiden van de schedel. Voor deze reconstructies heeft d’Hollosy gekozen voor twee keer lichte en één keer donkere ogen, wat een goede doorsnee is van de gebruikelijke oogkleuren. Dit geldt ook voor het soort haar


Man van ca. 38 jaar, vrouw van ca. 23 jaar en man van ca. 57 jaar.

(steil of krullen) en de haarkleur. De haarkleur is bij schedels van een blanke bevolkingsgroep alleen door DNA-onderzoek te achterhalen. Het kapsel blijft natuurlijk een beetje gissen, al weten we wel iets van de haarmode in de middeleeuwen. De vorm van de wenkbrauwen is gebaseerd op de vorm en grootte van de bovenrand van de oogkassen, neuswortel en wenkbrauwbogen. Alleen de dikte van de wenkbrauwen is niet af te leiden van de schedel. En wat het epileren betreft: Maja d’ Hollosy weet dat er in andere West-Europese landen aanwijzingen zijn gevonden voor het epileren van de wenkbrauwen door vrouwen vanaf 1300, maar of dat door alle lagen van de bevolking werd gedaan valt te betwijfelen.

Eén van de skeletten van het Gezondheidspark.

Dun of dik? En dan de lichaamsomvang van mensen. Tegenwoordig is dik zijn iets wat te maken heeft met welvaart. Waarschijnlijk was dat in de middeleeuwen ook al zo en werd alleen de gegoede bovenlaag van de bevolking (edelen en monniken bijvoorbeeld) wat dikker. Uit het skeletonderzoek dat tot nu toe op het Gezondheidspark is gedaan, blijkt geen overgewicht maar dat betekent niet dat er geen dikke mensen waren. Het lijkt erop dat de opgegraven skeletten afkomstig zijn van een boerenbevolking. Gewone, tamelijk gezonde, hardwerkende mensen. Zij zullen niet snel te dik zijn geweest.

Kortom: oogkleur, haarkleur, haarsoort, kaalheid, sommige rimpels en lichaamsomvang zijn gebaseerd op bepaalde aannames en gemiddelden. Maar d’ Hollosy’s reconstructies berusten grotendeels op meer betrouwbare en meetbare gegevens: onder meer de globale vorm van het gezicht en de neus, vorm en plaatsing van de neusvleugels, dikte en grootte van de lippen, de plaatsing van de mondhoeken en mondspleet, de ooghoeken, soort ooglidvouw, de diepte van de ogen, vorm en plaatsing van de wenkbrauwen en de plaatsing van de oren, zijn wel af te leiden van de schedel.

Dubbelgangers? En hoe zit het met de herkenbaarheid? Velen van ons kennen reconstructies als die van ‘het meisje van Nulde’. De schedel van dat meisje had een bijzonderheid in de vorm van een spleetje tussen de tanden. Zoiets bespoedigt natuurlijk de herkenning. Uit onderzoek blijkt dan ook dat gezichtsreconstructies van mensen met markante gezichten (zoals de middeleeuwse dertiger met zijn forse kaak) beter herkenbaar zijn. Maar het merendeel van de mensen plaatst toch vaak de juiste persoon bij een gezichtsreconstructie, hoewel jonge mensen meestal slechter worden herkend dan oudere mensen. Gezichtsreconstructies leveren dus geen portret op, maar wel een gezicht dat door familie en bekenden kan worden herkend. Koeien melken en graan oogsten Nadat in april/mei van dit jaar opnieuw zo’n 140 skeletten zijn opgegraven op het kerkhof van dit middeleeuwse dorp, staat de teller voor het totaal aantal skeletten inmiddels op 290. Meer dan 150 skeletten zijn al uitgebreid onderzocht. Gekeken is of de botten van een man of een vrouw zijn, hoe oud de persoon is geworden en of er afwijkingen te zien zijn, zoals ziektes of breuken. Het onderzoek maakt duidelijk dat het veelal om mensen gaat die zware fysieke arbeid hebben verricht: op veel botten van de tot nu toe onderzochte personen zijn sporen zichtbaar die duiden op hard werken. Dit is vooral te zien op het sleutelbeen en de bovenarm. Ze zijn het resultaat van repeterende werkzaamheden, zoals het melken van een koe, of het zaaien, oogsten of dorsen van gewassen. Verder lijkt er op grond van een bepaald kenmerk aan het achterhoofd van de schedels een soort dorpsovereenkomst te zijn. Dat wil zeggen: de inwoners van het dorp behoorden mogelijk tot een ‘genetisch gesloten gemeenschap’. Huwelijksbanden die ver buiten het eigen ambacht gingen, kwamen waarschijnlijk maar mondjesmaat voor.3 De meeste gebitten zijn mooi regelmatig en goed, hoewel tandbederf ook toen al tot zwakke plekken leidde, waardoor er soms een gebitselement mist. Wel zijn de tanden en kiezen vaak erg gesleten, zelfs al bij jonge mensen. Dat komt doordat het eten in die tijd grover was en meer gruis en steentjes bevatte. Daarbij vergeleken is ons eten babyvoeding… Kleding en schoeisel Kleding is in geen enkel graf gevonden. Textiel is vaak zo kwetsbaar dat het na al die eeuwen onder de grond gewoon helemaal is verteerd. Maar bij één graf werden enkele kleine stukjes stof 1

Zie DiEP 11.

2

http://www.skullpting.nl

3

Mondelinge informatie van de onderzoeker van het skeletmateriaal van het Gezondheidspark, P. Sannen.

#12 / 2009 DiEP 15


gevonden, onder de deksel van een kist, op de botten. De fragmentjes waren moeilijk te determineren waardoor niet bekend is of de weefsels van plantaardig (bijv. linnen) of dierlijk materiaal (wol) zijn gemaakt. Wel is zeker dat het om drie soorten weefsels gaat, waarbij in elk geval gebruik is gemaakt van de meest eenvoudige weeftechniek, welke een heel gewoon, rechttoe rechtaan weefsel opleverde en een weeftechniek die een zogeheten gaasbinding opleverde. Nog wel zichtbaar was dat alle drie de weefsels zeer fijn van structuur waren: hier is sprake van kwaliteitsweefels. Omdat het soort materiaal niet kon worden bepaald, is het lastig om iets te zeggen over kleding. De gaasachtige weefsels zijn misschien als hoofdbedekking of als schouderdoek gebruikt. Het weefsel met een dichtere structuur kan van een kledingstuk (hemd of lijkwade?) afkomstig zijn.4 Bij vier skeletten zijn de resten van leren schoenen aan de voeten ontdekt. De voetbotjes zaten nog in het leer bij elkaar. Dit en de vondst van textiel, lijkt erop te wijzen dat in ieder geval sommige mensen gekleed werden begraven. In enkele kisten waren nog wat resten van stro zichtbaar. Blijkbaar werd de overledene zacht ter ruste gelegd op een bedje van stro. Familieverbanden? En dan de vraag: wie is familie van wie? Om daar hopelijk iets meer over te kunnen zeggen worden na afloop van de opgraving bij elk

skelet enkele kiezen getrokken. In de wortels van de kiezen is nog DNA bewaard gebleven. Als we willen, zouden we zelfs nog een stapje verder kunnen gaan en de ‘ware Dubbeldammer’ kunnen gaan zoeken! Daarvoor kunnen we bijvoorbeeld wangslijm nemen van kinderen uit Dubbeldam, waarvan de ouders en de (over)grootouders ook al in Dubbeldam woonden. En dat zo’n plan kans van slagen heeft, blijkt wel uit de reactie van kinderen van twaalf groepen van zes basisscholen in Dordrecht. Op uitnodiging van Erfgoedcentrum DiEP hebben 276 schoolkinderen de opgraving bezocht. Velen van hen leek een onderzoek van hun eigen en het oude DNA, een enorm spannend idee! Tot slot wilden veel kinderen ook nog weten wat er met de skeletten gebeurt als alle onderzoeken klaar zijn. Antwoord: de botten gaan naar het stadsdepot op industrieterrein Dordtse Kil 3. Daar worden ze netjes, verpakt in dozen, bewaard totdat toekomstige onderzoekers misschien wel veel betere onderzoeksmethoden hebben dan wij en nog meer informatie uit de oude botten kunnen halen.

4

Voorlopige onderzoeksresultaten van het Instituut Collectie Nederland te Amsterdam,

met dank aan mevr. R. Lugtigheid.

Linksboven: Schoolkinderen komen de opgraving bezoeken. Linksonder: De schoolkinderen worden geconfronteerd met graven van middeleeuwse kinderen, die minder oud dan zij zelf zijn geworden… (links op de voorgrond 2 graven van kinderen die ca. 7 jaar oud zijn geworden, rechts het boomstamkistje van een baby).

Rechtsboven: Leren schoenen om de voetbeenderen. Rechtsonder: Boomstamkistje met de fragiele botjes van een zuigeling.

16 DiEP #12 / 2009


Ruïne opnieuw een baken Opknapbeurt Huis te Merwede en omgeving

Walter van Beers, projectleider gemeente Dordrecht

‘Wordt dit voormalige kasteel nu eindelijk de beloofde toeristische attractie of vegen we over tien tot vijftien jaar de laatste restanten bij elkaar?’ Deze vraag werd eind 2008 gesteld in het tijdschrift van de historische vereniging Oud-Dordrecht. Zes maanden later heeft het Dordtse college de vraag beantwoord met een plan voor de ruïne èn het geld om het uit te voeren. Huis te Merwede en omgeving worden opgeknapt. Het gebied wordt beter toegankelijk en er komt informatie bij de ruïne voor bezoekers. Aanleiding voor het plan is een motie uit de Dordtse raad. De raad was unaniem in de wens om een plan voor deze voor Dordrecht zo unieke plek op te stellen. Al eerder waren er ideeën voor het behoud van de ruïne. De eerste initiatieven komen uit het begin van de jaren zestig. Een aantal keer kwam het zelfs tot een concreet plan maar dat is nooit uitgevoerd. Het huidige plan is gebaseerd op een inrichtingsvoorstel uit 2004. Het gebied rond Huis te Merwede maakt daarbij onderdeel uit van de groenstructuur in het te ontwikkelen zogenoemde Oostpoort gebied. Een ruïne opknappen? Door het opknappen van het Huis te Merwede blijft een belangrijk en zichtbaar element uit de geschiedenis van Dordrecht behouden. Het bovengrondse deel van de ruïne wordt geconsolideerd om verdere achteruitgang te voorkomen. Het blijft natuurlijk wel gewoon een ruïne. De ruimte rond de resten van Huis te Merwede krijgt een echte gedaanteverwisseling. Het gebied maakt al jaren een Inrichtingsplan uit 2004. (tekening: P. Romijn, verwaarloosde afd. Stedenbouw, gemeente Dordrecht) indruk en nodigt niet uit tot een bezoek. Door het weghalen van onkruid en spontaan gegroeid struikgewas wordt de ruïne weer beter zichtbaar. De oorspronkelijke omtrek van het Huis te Merwede wordt gemarkeerd met beukenhagen.

Huis te Merwede in de huidige staat van onderhoud. (Foto J. Hoevenberg)

Bezoekers krijgen informatie via een informatiepaneel en krijgen dan een goed beeld van de historische omvang van het kasteel. Op de omringende dijk komt een pad zodat er gewandeld kan worden met uitzicht op de ruïne en op de rivier. In de avond wordt de ruïne aangelicht, goed zichtbaar vanaf de rivier. Enkele zitbanken, de mogelijkheid fietsen te stallen en verwijsbordjes maken het plan compleet. Bevers en bloemen De directe omgeving van de ruïne is onderdeel van de stedelijke ecologische structuur van Dordrecht. De natuurwaarde van het gebied is, door weinig beheer en afwezigheid van mensen, relatief hoog geworden. Onderzocht is hoe dit ecologische karakter zo goed mogelijk behouden kan blijven en of dit zelfs te versterken is. Dit vraagt bijvoorbeeld om het zorgvuldig behouden van de huidige natuurlijke oever aan de Beneden Merwede, die belangrijk is als zoetwatergetijdennatuur. Bovendien zijn er sporen van bevers gevonden en gedijt de beschermde spindotterbloem in het gebied. Natuur en historie gaan op deze plek hand in hand. Op het informatiepaneel bij de ruïne is de geschiedenis van het Huis te Merwede te lezen. Dat hier

bijvoorbeeld eerst een kleiner kasteel heeft gestaan. De huidige ruïne is van een kasteel dat gebouwd is tussen 1275 en 1300. Tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten vernielden woedende Dordtenaren het huis, nadat het in 1418 was gebruikt als uitvalsbasis voor een mislukt beleg op Dordrecht. Na de Sint Elisabethsvloed van 1421 is het Huis niet meer bewoond. De ruïne diende, evenals de Grote Kerk, vooral als baken voor de scheepvaart. Nadat het gebied rond de ruïne was ingepolderd, werd de plek een soort doel voor wandelingen. Ook werd rond de ruïne gepicknickt en gezwommen in de rivier. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog vond in opdracht van de gemeente, als werkverschaffingsproject onder leiding van de bekende hoogleraar Kastelenkunde Jaap Renaud (1911-2007), een opgraving plaats naar de niet zichtbare resten van het kasteel. Anno 2010 zal de ruïne weer een baken zijn. Niet alleen voor de scheepvaart, maar ook voor wandelaars en fietsers die dit bijzondere monument bezoeken. De werkzaamheden starten aan het begin van 2010 en volgend jaar zomer kan iedereen weer genieten van deze prachtige plek.

#12 / 2009 DiEP 17


De Sint gaat op Sinterklaashuis verhuist naar het Hof De bejaarde bisschop gaat er qua behuizing behoorlijk op vooruit. Het

Els Kamsteeg

oude Sinterklaashuis aan de Nieuwstraat 60-62 is weliswaar een prachtig onderkomen voor Sint Nicolaas, het gebouw ademt een en al historie, maar is enigszins vervallen. Niet zo gek want de plek kent een lange geschiedenis waarin het vooral werd gebruikt als school. In de 19e eeuw

Het Sinterklaashuis in Dordrecht gaat dit jaar zijn achtste seizoen in.

was de HBS er gevestigd. Daarvoor, in de 16e en 17e eeuw, volgden

Vanaf het prille begin is dit evene-

Dordtenaren als Johan en Cornelis de Witt op deze plek hun lessen op de

ment, waarbij kinderen en hun

Latijnse School. Binnenkort wordt de locatie verbouwd voor de vestiging

ouders een bezoek kunnen brengen

van een filmhuis in het kader van de grootscheepse aanpak van het Hofkwartier. Daardoor is er geen ruimte meer voor het Sinterklaashuis.

aan Sinterklaas en zijn zwarte pieten op hun tijdelijke woonadres,

Het Sinterklaashuis is in 2001 in deze stad begonnen op initiatief van

een doorslaand succes. Sterker

Ron Uyldert, de voorzitter van de Stichting Centrummanagement.

nog: het idee wordt her en der in

Samen met de Stichting Intocht Sinterklaas, het Da Vinci College en de gemeente Dordrecht ontstaat dan het idee dat er meer aandacht moet

het land opgepikt met de komst

komen voor het sinterklaasfeest dat steeds meer wordt weggedrukt door

van andere Sinterklaashuizen.

Kerstmis. De Stichting Sinterklaashuis wordt opgericht en het plan voor

In Dordrecht verlaat de Sint dit

het decemberevenement is geboren.

jaar het oude Sinterklaashuis

Gerben Baaij, directeur van Dordrecht Marketing en Claudia Blomert van het Evenementenbureau ondersteunen de Stichting Sinterklaashuis bij

aan de Nieuwstraat. Hij gaat op

hun activiteiten. Zij zijn in hun sas met het nieuwe onderkomen aan het

chique want hij verhuist met zijn

Hof. Baaij: ,,Het Sinterklaashuis wordt elk jaar populairder en er komen

complete huishouding naar het

ook steeds meer mensen op af, zelfs van ver buiten de stad. In 2002

imposante Hof.

heeft het Sinterklaashuis een landelijke prijs gewonnen voor het leukste stadsevenement. Zoiets moet je koesteren natuurlijk en daarom zijn we zo blij met deze geweldige locatie middenin de stad.’’ Plein De Sint en zijn gevolg zullen vanaf half november hun onderkomen vinden aan het Hof 10. Zonder slag of stoot is dat niet gegaan want er bestond enige vrees voor schade aan het gebouw en het interieur, lees de schilderijen, met honderden kinderen die door het pand zouden huppelen. Met de bakermat van de vaderlandse geschiedenis moet je voorzichtig omspringen. Dat is prima gelukt, met wat kleine aanpassingen. Blomert: ,,In het oude pand hadden we bijvoorbeeld een fitnessruimte

De badkamer was een van de sfeervol ingerichte kamers in het vorige

waar de kinderen kunstjes konden doen met de pieten, die hebben we

Sinterklaashuis. (Foto Etienne Busink)

nu laten vervallen want er kan hier gewoon minder gerausd worden.” Ook voor de statige en historische Statenzaal is een oplossing gevonden: daar ontvangt de Sint zijn kleine gasten. ,,Een prachtige plek met de nodige grandeur voor de bisschop. Bijkomend voordeel is dat de jonge én de oudere bezoekers direct wat rustiger zijn door de aanwezigheid van Sint Nicolaas,’’ zegt Baaij met een knipoog. Overigens valt er nog genoeg te zien en te spelen voor het jonge volk: bij binnenkomst is daar direct de postkamer, wie verder loopt door de

18 DiEP #12 / 2009


Aandacht voor ieder kind.

eeuwenoude gewelven komt bij de bakkerij en de schatkamer. Er is ook een zitruimte waar je wat kunt eten of drinken. Een kleine tentoonstelling met oude sinterklaasfoto’s laat de traditie nog eens extra herleven. Ook de ontvangstzaal en de slaapvertrekken van de Sint zijn te bekijken. J. de Jonge, voorzitter van de Stichting Het Sinterklaashuis, noemt de nieuwe plek van Sint Nicolaas ‘een grote verantwoordelijkheid’. ,,Wij zijn natuurlijk erg blij met deze schitterende locatie in ’t Hof, het is een buitengewoon geschikte plek voor het sinterklaasfeest, maar het heeft wel wat beperkingen. Zo zijn er trappen in het nieuwe huis, waar kinderen graag vanaf springen, dat kan echter niet op deze plek. We zullen het zo moeten inrichten dat dat niet meer mogelijk is.’’ De Jonge is vanaf het begin betrokken geweest bij het Sinterklaashuis, niet in de laatste plaats omdat hij zich al acht jaar lang vanaf half november in de bekende tabberd hijst. Dit jaar laat hij die eer aan zijn Op zesjarige leeftijd mocht Lies Jonkers in 1954 al bij Sinterklaas op

opvolger maar hij blijft onverminderd enthousiast over ‘zijn’ huis.

bezoek in V&D. (Foto Collectie Jonkers)

,,Toen we begonnen, kostte het moeite om een ruimte en sponsors te vinden maar dat is nu precies andersom, de sponsors staan bijna in de rij.’’ Sinds vorig jaar worden alle ruimten ingericht door het bedrijf

Sinterklaas op bezoek

Etanova, winkel-en etalagestylisten, met steun van de Dordtse winkeliers. Het Da Vinci College levert de grote aantallen pieten die nodig zijn om het evenement draaiende te houden. Het Sinterklaashuis zal

Wie niet kan wachten tot zaterdag

handig gebruikmaken van het grote Hofplein dat voor de deur ligt.

14 november, als de goedheiligman in Dordrecht voet aan wal zet, kan in

Baaij: ,,Dit plein wordt natuurlijk onderdeel van de attractie, de pieten

oktober al sinterklaassfeer opsnuiven

zullen er de kinderen vermaken. Door de grote populariteit van het

in het Museum Catharijneconvent

Sinterklaashuis staan er soms lange wachtrijen. Dat zal echt niet

in Utrecht.

veranderen want we willen ook de tijd nemen voor ieder kind dat binnenkomt, je moet een bezoek aan Sint Nicolaas niet willen afraffelen.

Van 2 oktober tot 3 januari 2010 wordt

Daarom zullen we door spelletjes en acrobatiek nog meer aandacht

daar de grote familietentoonstelling

besteden aan de wachtende mensen.’’ Volgens Baaij en Blomert zitten er

Sint Nicolaas op bezoek gehouden.

nog veel meer voordelen aan de verhuizing, vooral voor het Hofkwartier

Niet eerder was in Nederland zoveel

dat over een tijdje Erfgoedcentrum DiEP moet gaan huisvesten.

over de goedheiligman bij elkaar te zien.

,,De aanwezigheid van het Sinterklaashuis, drie weken per jaar, is ook

Er zijn schilderijen, foto’s, beelden,

een mooie promotie voor het Hof en voor de stad. Mensen maken kennis

snoepgoed en gedichten over de viering

met de binnenstad en kunnen zo besluiten om op een rustiger moment

van Sint Nicolaas en de geschiedenis

nog eens terug te keren naar Dordrecht,’’ zegt Baaij. Beiden vinden het

van deze beroemde bisschop.

Sinterklaashuis een echt Dordts evenement.

Rondom de tentoonstelling zijn allerlei

Blomert: ,,Er wordt door een groep vrijwilligers dag en nacht aan

activiteiten georganiseerd, zoals work-

gewerkt. Zij maken met z’n allen het Sinterklaashuis. Daarmee is het

shops, een fotowedstrijd, het langste

echt iets van de Dordtenaren zelf. Door hun enthousiasme en door

gedicht van Nederland en digitaal

de geweldige inrichting en sfeer is het waarschijnlijk ook zo’n enorm

schoentje zetten. Meer informatie op

succes. En, niet onbelangrijk, in Dordrecht houden wij vast aan het

www.sintnicolaasopbezoek.nl

principe: een bezoek aan Sinterklaas is helemaal gratis.’’

#12 / 2009 DiEP 19


20 DiEP #12 / 2009


De schrijfster Top Naeff in haar werkkamer aan de Johan de Wittstraat 33. (Foto uit #12particuliere / 2009 DiEP collectie) 21


Van buitengebied tot stadswijk Veel is bewaard gebleven in huizen in de negentiende-eeuwse schil van Dordrecht Iris Knapen

Toen het bureau Monumentenzorg van de gemeente Dordrecht alle panden in de negentiende-eeuwse schil liet onderzoeken op hun monumentale en cultuurhistorische waarde, bleek dat er een schat aan authentieke elementen bewaard was gebleven. En dat niet alleen aan de buitenzijde, maar ook in het interieur. Dit najaar worden dan ook ruim 180 nieuwe gemeentelijke monumenten aangewezen. Maar dat is niet alles; in een tentoonstelling en een publicatie worden twaalf monumentale panden in dit gebied in het zonnetje gezet. er grote buitenplaatsen te bouwen. Voorbeelden hiervan zijn buitenplaats Rozen Hof en landgoed Noordhove.

Dordrecht omstreeks 1742.

De negentiende-eeuwse schil is de eerste stadsuitbreiding van Dordrecht en ligt als een halve maan om de oude binnenstad. Het gebied strekt zich uit van het Wilgenbos in het westen tot de omgeving van de Lijnbaan in het noordoosten en bestrijkt de stad tussen de Spuihaven, het spoor, de Toulonselaan en de Oranjelaan. In de 18e eeuw is de schil nog landelijk en groen. Blekerijen, tuinderijen, kwekerijen en weidegrond wisselen elkaar af en ertussen liggen waterlopen. Er ontwikkelt zich een patroon van lanen en dwarsstraten met als centrale as de Tweede Singel, nu de Singel genoemd. De omgeving is dan nog vrijwel onbebouwd met uitzondering van een aantal industriemolens, waarvan molen Kyck over den Dyck het enige overgebleven exemplaar is. Rond 1800 kopen wel al enkele rijke stadsbewoners de eerste tuinen en blekerijen op om

22 DiEP #12 / 2009

Aantrekkelijk woongebied In het laatste kwart van de 19e eeuw verruilen steeds meer rijke stadsbewoners de benauwde binnenstad voor een pand in de groene en ruime schil. Langs de hoofdstraten bouwt de elite statige villa’s met grote tuinen in Engelse landschapsstijl. Dit is bijvoorbeeld nog te zien in het gebied rond de Van Hoogstratensingel waar fraaie panden staan aan de rand van het in 1885 geopende park Merwestein (het park ligt op het terrein van het voormalige landgoed Merwestein). Ook wordt er een groot aantal herenhuizen in lintbebouwing gebouwd. Cruciaal voor de ontwikkeling van de schil zijn de aanleg van de spoorlijn en de bouw van het station (1872), waardoor het stationsgebied tot ontwikkeling komt. De Stationsweg en de Johan de Wittstraat worden aangelegd als nieuwe verbindingen met de stad en de Burgemeester de Raadtsingel krijgt gestalte. Ook langs deze groene lanen verrijzen fraaie villa’s en herenhuizen, met Hotel Ponsen op de hoek van de Stationsweg als fraaie poort naar de stad. In dezelfde tijd wordt het Beverwijcksplein aangelegd, met aangrenzend een nieuw gemeenteziekenhuis en het gymnasium. Eromheen verrijzen woningen.

Buitenplaats Ook een groot gedeelte van de buitenplaatsen ondergaat een transformatie. Een voorbeeld is buitenplaats Rozenhof (dat in 1893 is gebouwd op de plaats van het oude Rozen Hof), gelegen bij de spoorbrug. Vanaf 1898 maakt de bijbehorende tuin plaats voor herenhuizen in hoefijzervorm rond de villa.

Stationsweg en Johan de Wittstraat met villa’s en Hotel Ponsen.

Het Gemeenteziekenhuis aan het Beverwijcksplein.

Het gebouw is dan in handen van de Levensverzekering Maatschappij ‘Dordrecht’. Ook het landgoed van het aangrenzende Bellevue wordt bebouwd. De naam Bellevuestraat herinnert hier nog aan. In dezelfde tijd verandert eveneens landgoed Villa Maria ingrijpend van karakter.


Rond 1900. Van buitenplaats tot binnenshuis. In een tentoonstelling en een publicatie besteedt Erfgoedcentrum DiEP aandacht aan de geschiedenis van de negentiende-eeuwse schil. ‘Rond 1900. Van buitenplaats tot binnenshuis’ schetst op een levendige en aantrekkelijke wijze de ontwikkelingen in het gebied en brengt vroegere en huidige bewoners in beeld. Hoe woonde bijvoorbeeld Top Naeff en hoe ziet een huis dat in 1927 is ingericht en sindsdien nauwelijks is gewijzigd eruit? Daarbij neemt een keur aan historisch beeldmateriaal de beschouwer mee naar vroeger en laten talrijke nieuwe foto’s zien hoe de panden worden gekoesterd door de huidige bewoners. ‘Rond 1900’ zet de deur open van 12 monumenten in de schil en neemt je mee op een reis door de tijd. Dit alles in een eigentijds vormgegeven presentatie met karakteristieke voorwerpen en een speciaal vervaardigde animatiefilm. Rond 1900. Van buitenplaats tot binnenshuis • 11 september 2009 t/m 3 januari 2010 • Het Hof, Hof 12, Dordrecht • di t/m zo 13-17 uur • toegang gratis • groepen reserveren via 078 - 639 85 50 • Rijk geïllustreerde publicatie € 7,50 • www.erfgoedcentrumdiep.nl

Terug naar grootmoeders tijd anno 2009. (Foto Looking Up Fotografie)

Ook hier komt bebouwing. Dit zijn de huidige Adriaan van Bleijenburgstraat, Koningin Wilhelminastraat en de Cornelis van Beverenstraat en het aangrenzende gedeelte van de Blekersdijk en de Nicolaas Maessingel. Rond 1910 is vrijwel de gehele schil bebouwd. Als laatsten zijn de omgeving van Park Merwestein en het landgoed Noordhove aan de beurt. De HBS - nu het Johan de Witt-gymnasium - en de bebouwing tussen het Oranjepark en de Toulonselaan worden opgeleverd, de Oranjelaan wordt aangelegd en aan de Vrieseweg wordt een aantal villa’s gebouwd. Rond 1920 verandert het terrein van Villa Noordhove in een wijk met vrijstaande en twee-onder-een-kapwoningen. In 1930 is de schil ten slotte helemaal volgebouwd. Het overgrote deel van het groen is dan veranderd in steen.

Verdwenen hofjes Tegenwoordig wordt de schil - en dan vooral de omgeving van de Singel voornamelijk geassocieerd met sfeervolle herenhuizen en villa’s. Echter rond 1900 wordt een belangrijk deel van het gebied ingevuld met arbeiderswoningen voor het grote aantal arbeiders dat werkt in de industrie rond het Wilgenbos en de Lijnbaan of in de talrijke nijverheidsbedrijven. Langs diverse paden als het Geldelozepad en het Kasperspad worden eenvoudige arbeidersbuurten gebouwd. Eerst alleen ten oosten van de Spuiweg, later ook elders in de schil. De woningen liggen vaak rond een hofje en zijn van matige kwaliteit. De meeste daarvan zijn inmiddels afgebroken. Enkele sprekende voorbeelden zijn nog bewaard, denk aan de Hof de Vereeniging (1864) en de Hallincqhof, met kopwoningen uit 1902).

Route ‘Rond 1900 - Open Monumentendagen 2009’. In het kader van de tentoonstelling is voor de Open Monumentendagen 2009 een speciale route ‘Rond 1900’ uitgezet. Deze is opgenomen in het programmaboekje. De route start in de tentoonstelling en eindigt bij de Rozenhof. Op zaterdag 12 september worden de deuren van drie panden uit de tentoonstelling letterlijk open gezet: Johan de Wittstraat 33, Singel 97 en Rozenhof 33. Medewerkers van monumentenzorg ontvangen u daar van 10.00 tot 17.00 uur en lichten de panden toe. De openingstijden van de overige panden op de route staan in het programmaboekje.

De Rozenhof met bebouwing.

#12 / 2009 DiEP 23


Arbeider Pieter van Noort, geboren in Zwijndrecht op 12 augustus 1838, was veroordeeld wegens landloperij en bedelarij en werd op 14 juli 1896 naar Drenthe gezonden.

Dordtse paupers in een Drents archief Bestseller van Suzanna Jansen bespoedigt openbaarmaking van tienduizenden persoonskaarten, compleet met pasfoto’s, uit de 19e eeuw Gert van Engelen De eerste tientallen namen zijn

Op verzoek van DiEP heeft het Drents

De hoofden en ruggen van de paupers

openbaar gemaakt van inwoners

Archief, dat de databank beheert, de

worden recht gehouden door een duide-

persoons- en plaatsnamen gefilterd van

lijk zichtbare stang en hun blikken zijn

inwoners van Dordrecht en omliggende

soms onaangenaam: ze staren verschrikt

gemeenten. Dit leverde een lijst op met

of vreugdeloos in de camera. Slechts

in Drenthe zijn gestuurd.

negentig namen, van mensen verspreid

een enkeling glimlacht onbevreesd.

Hun gegevens, soms compleet

over de hele Drechtstedelijke regio.

De mannen (vrouwen ontbreken volle-

van de Drechtstreek die in de 19e eeuw naar de armenkolonies

met meedogenloze pasfoto’s,

dig) zijn zowel van opzij en van voren Verschrikt

gefotografeerd en op hun sjofele kleding

Een bizar onderdeel van het digitale

is een nummer bevestigd. Ook allerlei

jaar online is gegaan:

archief zijn de pasfoto’s van de gedeti-

fysieke kenmerken staan op de kaart

www.drenlias.nl.

neerde paupers. De allereerste dateren

genoteerd, zowel de vorm van hun oren,

van 1896. Van deze foto’s en hun vinger-

schouderbreedte, eventuele baardgroei

afdrukken werden ‘signalementkaarten’

en littekens.

staan in een databank die vorig

Tot nog toe zijn zo’n 80.000

gemaakt, waarop verder staat voor welk

persoonsregisters beschikbaar

misdrijf de persoon wáár is veroordeeld.

Geschiedenis

gekomen. In de heropvoedings-

Al deze 5600 kaarten zijn op internet

Met de ingebruikname van de unieke

gezet. Dit heeft als merkwaardig gevolg

databank is volgens het Drents Archief

dat Dordtse, Papendrechtse of bijvoor-

‘voor het grote publiek een belangrijk

beeld Sliedrechtse verwanten hun crimi-

deel van de Nederlandse geschiedenis

criminelen en bedelaars terecht,

nele voorouders na ruim honderd jaar

ontsloten’. Hoe belangwekkend dit

ook geselecteerde, armlastige

alsnog haarscherp in de ogen kunnen

geschiedverhaal eigenlijk is, blijkt uit

kijken. De foto’s zijn naargeestig.

demografische berekeningen van het

kolonies kwamen niet alleen veroordeelde landlopers,

gezinnen en wezen. 24 DiEP #12 / 2009


‘was de weg terug niet eenvoudig’,

terecht. ‘Veenhuizen’ werd een berucht

meldt het Drents Archief. Elk gezin had

begrip in Nederland.

meteen een beginschuld, voor kleding en huisraad, die met de opbrengst van

Boek

hun hoeve en landarbeid moest worden

In de databank is nu simpel op te zoeken

afbetaald. ‘Vertrok iemand voortijdig,

wie tussen 1818 en 1921 in de heropvoe-

dan werd gesproken van desertie.’

dingskolonies hebben vertoefd. Op de

Aanvankelijk moest iedereen turf steken,

genealogische site DrenLias hoeft

later het land bewerken. In feite werden

slechts een bepaalde naam te worden

ze gedwongen heropgevoed.

ingetikt en meteen is te controleren of een verre voorouder ooit in ‘Drenthe’

Gestichten

heeft gezeten. De openbaarmaking van

De vrije koloniën werden kort erna

dit archief is enigszins bespoedigd door

aangevuld met onvrije koloniën. Daar

de publicatie van het aangrijpende boek

bracht de Maatschappij weeskinderen,

Het pauperparadijs, waarin de journaliste

bedelaars en landlopers onder. Bij hen

Suzanna Jansen drie generaties van

was sprake van dwang: ze moesten er

haar voorouders in de armenkolonie

een nieuw bestaan opbouwen als land-

Veenhuizen volgt. Vincent Stedema,

Arie Dubbeldam kwam uit Hardinxveld, waar hij is geboren op

arbeider. Met de Nederlandse overheid

medewerker informatisering van het

8 april 1865. Deze ongehuwde hoepelmaker werd in Dordrecht

was hiervoor een contract afgesloten.

Drents Archief, vertelt dat de databank

betrapt op landloperij en moest zijn straf vanaf 6 maart 1901

Voor de paupers verrezen in de buurt-

nog verre van compleet is. Tot nog toe

in Drenthe uitzitten.

schap Veenhuizen, gemeente Norg, drie

zijn 80.000 namen online gegaan, die

gestichten, kortweg Veenhuizen I, II en III

stuk voor stuk zijn ingevoerd door vrij-

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS):

genaamd. Ook in de vesting Ommer-

willigers. ,,Maar er is nog vierhonderd

ruim één miljoen Nederlanders stamt,

schans, eerst nog een poosje bedoeld

meter archief te gaan”, voegt hij enigs-

zonder dat te weten, af van de Drentse

voor zich misdragende kolonisten,

zins zuchtend toe. Een volledig inzicht in

koloniepaupers. Onder hen bevinden

werden naderhand bedelaars gehuis-

alle arme sloebers die in de 19e en 20e

zich tal van prominenten, zoals Ruud

vest. Weeskinderen hadden geen keuze:

eeuw naar Drenthe zijn opgezonden,

Lubbers, Geert Mak, Jeltje van

zij werden onder dwang vanuit heel

wordt pas mogelijk als de inschrijvings-

Nieuwenhoven, Thea Beckmann, Anton

Nederland naar Veenhuizen gestuurd.

registers zijn verwerkt. Dat gebeurt

Pieck, Bert Haanstra en Alexander

Landlopers en bedelaars hadden

waarschijnlijk in de loop van dit jaar.

Pechthold. Deze laatste heeft het archief

de keuze om zich vrijwillig te laten

In het ‘Drechtstedenoverzicht’ dat

destijds mogen openen. De oorsprong

opnemen in één van de gestichten.

Stedema speciaal voor DiEP samenstelde,

van de Drentse armenkolonies ligt in de

Maar meestal verkozen zij, met een

valt op dat Dordrecht de hoofdmoot

Maatschappij van Weldadigheid, die op

strenge winter op komst, een tijdelijk

vormt van de paupers en veroordeelde

1 april 1818 werd opgericht, ‘met als

verblijf in Veenhuizen boven een leven

landlopers die in Veenhuizen terecht-

doel armlastige Nederlanders door boe-

in de buitenlucht. Aan hun opzending

kwamen.

renarbeid te verheffen’. Hiertoe werden

ging vaak veroordeling vooraf. Land-

De regio is met veel minder personen

twee soorten kolonies gebouwd, vrije

loperij en bedelarij waren in de 19e

vertegenwoordigd. ’s-Gravendeel hele-

kolonies voor armlastige gezinnen, en

eeuw strafbaar en ‘bij de minste of

maal niet. Maar Stedema maant dat daar

dwangkolonies voor de opvang van

geringste aanleiding vond veroordeling

niet al te gewichtige conclusies aan

weeskinderen, landlopers, daklozen en

plaats’. In Drenthe werkten zij op het

verbonden mogen worden. ,,Het zou

bedelaars. Op het landgoed Wester-

land, ‘om weer in het gareel te komen’.

best kunnen”, oppert hij ,,dat mensen

beeksloot, in de gemeente Vledder,

In 1859 zat de Maatschappij financieel

met Dordrecht als herkomstplaats tóch

stichtte de Maatschappij nog in hetzelfde

aan de grond. Het ministerie van

uit de regio afkomstig waren. Je moet

jaar de eerste vrije kolonie Frederiks-

Binnenlandse Zaken nam de gestichten

de herkomstplaats dus ook meer zien als

oord, later gevolgd door Willemsoord

Veenhuizen I t/m III en de Ommerschans

de gemeente waarvandaan men werd

en Wilhelminaoord. Hier werden in

over. In 1875 werden dit officieel

opgezonden en niet als de geboorte-

meerdere hoeves de arbeidersgezinnen

Rijkswerkinrichtingen, nu onder beheer

plaats. ”Anderzijds moet overwogen

geplaatst, die in hun eigen stad of dorp

van het ministerie van Justitie. Het deels

worden dat de problemen met arme

‘onderstand hadden genoten’, en door

vrijwillige karakter verdween, evenals

mensen in de steden natuurlijk groter

een lokale commissie waren geselec-

de vrouwen. Die werden overgeplaatst.

waren dan in de kleine plaatsen.”

teerd om ‘opgezonden’ te worden naar

Vanaf de Eerste Wereldoorlog kreeg

En daarnaast had Dordrecht een vrij

Drenthe. De beslissing om opzending te

‘Veenhuizen’ langzamerhand de status

actief bestuur van de lokale afdeling

aanvaarden, lag bij het gezin zelf, er gold

van gevangenis. Ook veroordeelden met

van de Maatschappij. ,,Vandaar dat er

vrijwilligheid. Maar eenmaal in de geïso-

andere vergrijpen, zoals smokkelaars en

naar verhouding zoveel Dordtenaren in

leerde armenkolonie aangekomen,

vluchtelingen, kwamen er voortaan

het bestand voorkomen.”

#12 / 2009 DiEP 25


Dordrecht op de kaart Geheugensteun bij stadsontwikkeling Jacqueline Hoevenberg, senior-archeoloog gemeente Dordrecht

Het team archeologie van de gemeente Dordrecht heeft door de jaren heen een aardige digitale collectie van historische kaarten van Dordrecht verzameld. Deze digitale kaarten worden, voordat het archeologisch onderzoek begint, eenvoudigweg naast elkaar gelegd zodat er snel een globaal beeld kan worden gegeven van de ontwikkeling van een bepaalde locatie.

Ontwikkeling van het Eiland van Dordrecht vanaf 1558.

26 DiEP #12 / 2009

Het op deze manier in historische kaart brengen van een project of locatie, is eigenlijk een geheugensteun die ingezet kan worden bij toekomstige stadsontwikkelingen. Het is daarvoor de basis. In de praktijk is vaak gebleken dat het niet respecteren van oude, historisch gegroeide structuren leidt tot vervreemding van de omgeving. Een voorbeeld in Dordrecht is het wijzigen van de loop van de Tolbrugstraat Waterzijde. Samen met de Landzijde is het ĂŠĂŠn van de oudste zijwegen van de binnenstad van Dordrecht en bovendien de enige straat die nog steeds aan beide zijden - water en land - dezelfde naam heeft. De Waterzijde is zijn oorspronkelijke functie, loop en karakter

bijna helemaal verloren en staat nu bijna in contrast tot de Landzijde. Boven is niet altijd het noorden Het eerste dat opvalt bij het maken van een chronologisch kaartoverzicht, is dat de bovenkant van een kaart niet per definitie het geografische noorden is. Voor de historische kaarten van Dordrecht is dit echter zelden een probleem: de historische binnenstad wordt sinds 1271 als het ware omarmd door de stadsgracht of Spuihaven en is nog altijd direct herkenbaar. De Onze Lieve Vrouwe of Grote Kerk aan de westzijde van stad en gelegen aan de Oude Haven, is natuurlijk het meest markante gebouw. Net als de Oude Haven (Voorstraatshaven/Wijnhaven) staat de kerk altijd op kaarten aangegeven. Haven, kerk en gracht zijn nog altijd de belangrijkste referentiepunten voor de binnenstad. Maar zo duidelijk herkenbaar als de kaarten voor de binnenstad zijn, zo anders ligt dat voor het grote buitengebied van Dordrecht, dat wil zeggen voor het gebied buiten de stadsgracht/Spuihaven. De waarschijnlijk oudste afbeelding van Dordrecht als stad samen met het achterliggende buitengebied van de Groote Waard, is te vinden op de panelen van een altaarstuk waarop de St. Elisabethsvloed is afgebeeld. Dit altaarstuk is tussen 1470 en 1490 gemaakt en stond tot

Het St. Elisabethsaltaar (1470-1490) met een prachtige weergave van de stad Dordrecht en de Grote Waard op het moment dat het zeewater bij Wieldrecht binnendringt en het land onder water zet. Een groot aantal dorpen wordt hier door huizen en kerken aangeduid en zelfs met name genoemd. Er is een aantal nu nog aanwezige referentiepunten te zien: de Merwede links en het huidige Hollands Diep rechts, de OLV of Grote Kerk van Dordrecht, het Huis te Merwede, de stad Gorinchem links en de stad Geertruidenberg middenboven.


Dese passer begrijpt 150 Suijthollantsche roeden, 1624.

Zeer uitgebreide windroos met noordpijl. (kaart uit 1624)

Detail van een kopiekaart uit 1703 van landmeter Matthijs van

De roede was zowel een oppervlakte als een lengtemaat, die van

Nispen. Het gaat hier om een kaart van ‘…alle de landen inden

plaats tot plaats een verschillende maat had variërend van 7 tot

polder van Wieldrecht’. Zoals hij hier keurig vermeld is de kopie

20 voet. Als lengtemaat was de Rijnlandse roede met een lengte

gebaseerd op kaarten en metingen uit 1660 en 1671: dat wil

van 12 voet en 3,767m het meest gebruikelijk.

zeggen dat de eerste landmetingen binnen een jaar na inpoldering in 1659 uitgevoerd zijn.

1572 in de Grote Kerk van Dordrecht. Officieel is het geen kaart maar een schilderij van de gehele Groote Waard in vogelvluchtperspectief. Een knap meesterwerk van de schilder, maar het geeft een zwaar vertekend beeld. Onderlinge afstanden kloppen niet en zijn niet af te leiden. Maar dat is dan ook niet de opdracht aan de schilder geweest. Opdrachtgever en uitvoerder De afbeelding op het altaarstuk maakt meteen duidelijk dat je eigenlijk van elke kaart of afbeelding moet weten welke opdracht eraan ten grondslag ligt of wie de opdrachtgever was. Het maakt een groot verschil of je een kaart maakt uit het oogpunt van bijvoorbeeld defensie, inpolderingen, grondbezit, heerlijke rechten of geschiedenis. Bij de ene kaart draait alles om exacte metingen en worden ‘gezworen’ landmeters ingezet en bij andere gaat het alleen om een sfeerbeeld en wordt een kunstenaar gevraagd. En hiermee kom je op een ander belangrijk

aspect: hoe betrouwbaar is de maker van de kaart en daarmee de kaart zelf? En heeft hij de opmetingen zelf uitgevoerd of heeft hij een kaart van een ander gekopieerd? Een landmeter scoort als kaartmaker uiteraard het hoogst, zeker als hij op zijn kaarten naast zijn eigen naam en het jaar van de metingen, ook de noordpijl en de gebruikte lengtematen vermeldt, in beeld brengt en beschrijft wat hij ingemeten heeft. De Groote Waard vóór 1421 De oudste en enige(?) kaart van de Groote Waard is een schetskaart uit 1357 waarop de loop van de vroegere Oude Maas staat aangegeven en een aantal plaatsen wordt genoemd, waaronder Dordrecht. Schetskaart zegt genoeg: het toont plaatsen ten opzichte van de rivier, maar onderlinge afstanden zijn niet aangegeven. Voor het lokaliseren van de in 1421 verdronken dorpen in de Groote Waard is de kaart niet bruikbaar. De eerste betrouwbare kaarten van de hand van landmeters verschijnen pas in de 16e eeuw en laten dan vooral water-

De pereboom - een in het oogspringend kaartdetail Na de Sint Elisabethsvloed van 1421 komen toch alweer vrij snel delen van het achterland boven water. De eerste delen liggen direct ten zuiden van en langs de rivier de Merwede. Het betreft hier restanten van de oude rivierdijk. Op een kaart uit het begin van de 16e eeuw staat bij dit gebied nog wel de naam Houweningen maar al gauw daarna staat op de kaarten in het gebied en bovenop het dijkrestant een boom aangegeven met de tekst ‘Peerboom’ en direct ten noorden daarvan (het noorden ligt hier aan de onderkant van de kaart!) staat (nog steeds?) een gebouw of huis. Hier ligt de huidige polder ‘Ruigten bezuiden den Perenboom’ en het in 1421 verdronken dorp Houweningen.

#12 / 2009 DiEP 27


vlaktes zien: de Groote Waard is veranderd in het Bergsche Veld (later de Biesbosch), zonder duidelijke referentiepunten.

uit een kadastrale kaart die is voorzien van zogenoemde ‘oorspronkelijke aanwijzende tafels’ (OAT).

Vaste punten Met Google Earth heeft elke internetter de beschikking gekregen over een geweldig instrument waarmee je elke willekeurige kaart kunt projecteren op een recente luchtfoto. Door gebruik te maken van vaste referentiepunten is het over elkaar plaatsen vrij simpel uit te voeren. Zodra je dit doet, merk je dat er altijd enige onnauwkeurigheid blijft, vooral als je weinig referentiepunten hebt. Voor kaarten van het buitengebied van Dordrecht is er een probleem tot 1603. Zodra in dat jaar de eerste polder - het Oude Land van Dubbeldam - gerealiseerd is, heeft het buitengebied weer referentiepunten gekregen aangezien de dijkstructuur in grote lijnen tot nu toe behouden is gebleven.

Samen geven zij per perceel gedetailleerde informatie over bijvoorbeeld omvang en functies van gebouwen en terreinen en de eigenaars en gebruikers daarvan. De bebouwing in de stad staat op de plans exact aangegeven. Minuutplans en OAT’s van heel Nederland zijn te bekijken via de website van WatWasWaar.1 Voor het buitengebied zijn de minuutplans vooral van belang omdat zij het polderlandschap laten zien vóórdat de industriële revolutie zijn sporen trekt én de omvangrijke 20-eeuwse stadsuitbreidingen en industrie- en bedrijventerreinen de polders opvullen.

19e eeuwse minuutplans Met name voor de historische binnenstad en in iets mindere mate voor het buitengebied zijn de minuutplans van 1832 van zeer groot belang. De minuutplans bestaan

waarin de gegevens van elk nieuw archeologisch onderzoek verwerkt zullen worden. Het doel van het archeologische onderzoek is de (re)constructie van het laatmiddeleeuwse landschap van de Groote Waard met de daarin liggende rivieren en stroompjes, ambachten en heerlijkheden, dorpen en parochies. Kaartenschat Het scala aan kaarten van Dordrecht en haar buitengebied is groot. Je mag rustig spreken van een kaartenschat. Naast Erfgoedcentrum DiEP bewaart en beheert onder andere de Koninklijke Bibliotheek deze omvangrijke en belangrijke schat. De kaarten van de KB zijn sinds kort online te bekijken, waarbij je tot de kleinste details kunt inzoomen.

Archeologische verwachtingskaart De nieuwste kaart waarover het team archeologie beschikt, is de archeologische verwachtingskaart van Dordrecht. En juist deze kaart brengt op basis van de huidige stand van onderzoek zo exact mogelijk het landschap van de Groote Waard in beeld zoals dat eruit zag vóór 1421. Het is een dynamische (digitale) kaart

Het ‘spelen’ met historische kaarten is elke keer weer een feest. Het zorgt ervoor dat je stad en land door de eeuwen heen en tot in details in beeld krijgt en dat je je leef- en woonomgeving veel bewuster ervaart. De Nederlandse dichter Willem Bilderdijk schreef het al: ‘In het verleden ligt het heden, in het nu wat worden zal’.

Detail uit de archeologische verwachtingskaart van Dordrecht met

De projectie van het minuutplan 1832 op de luchtfoto van

in paars de loop van de rivier de Dubbel (lage verwachting), rood-

2007 (Google Earth): linksmidden het Scheffersplein en de

gestippeld de oeverzones van de rivier (hoge verwachting), rood

Voorstraatshaven- Wijnhaven, helemaal in het midden het plan-

omlijnd het archeologische terrein van het verdronken dorp dat

gebied Voorstraat 244 (vroeger Bervoets of Monti Meubel), rechts

sinds 2006 wordt opgegraven op het Gezondheidspark. Rode drie-

de Nieuwstraat en rechts in de hoek de oorspronkelijke Steenstraat.

hoeken geven archeologische vindplaatsen aan. Het groene gebied

De huidige Steenstraat loopt nu een stuk noordelijker. Verder is

bestaat uit een komklei-op-veengebied (middelhoge verwachting).

goed te zien dat de percelering direct langs de haven nauwelijks veranderd is, dit is ten zuiden van de Voorstraat duidelijk anders.

1

28 DiEP #12 / 2009

www.watwaswaar.nl


varia regio

Fatma Topgume. publieksmedewerker Erfgoedcentrum DIEP

Van Leeuwen Buizen in verhalenproject In het najaar wordt opnieuw een voorstelling van het regionale verhalenproject Drechtsteden opgevoerd. Op 7 november is in het bedrijf van Van Leeuwen Buizen in Zwijndrecht een theaterstuk over deze 85 jaar oude familie-onderneming te zien. Voor het verhalenproject Drechtsteden worden verhalen verzameld en vastgelegd over de na-oorlogse periode van industrialisering en migratie in de zes Drechtgemeenten: Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Sliedrecht, Papendrecht en Zwijndrecht. Deze verhalen worden verwerkt in een theatervoorstelling en indien mogelijk, op locatie opgevoerd. Eerder al waren er de theaterstukken van de Dordtse Sloten- en Brandkastenfabriek Lips, de Nederlandsche Kabelfabriek Alblasserdam en van de Ambachtse Scheepswerf Jonger en Stans ‘Door schepen gegrepen’. Als rode draad door de zes verschillende voorstellingen loopt het thema ‘naoorlogse industrialisering’. De komende maanden worden oud-werknemers van Van Leeuwen Buizen geïnterviewd waarna regisseur Peter Marijnissen de

Een van de opslagterreinen van de firma Van Leeuwen, genoemd Welgelegen naar de gelijknamige molen waarvan je de afgedekte stomp

tekst schrijft voor de theatervoorstelling.

op de achtergrond ziet. Die molen stond tegenover het Groothoofd. (Foto collectie DiEP uit ca. 1935)

West-Thraciërs in Alblasserdam In de jaren 60 van de vorige eeuw kwamen de eerste West-Thracische gastarbeiders naar Nederland. Deze bevolkingsgroep, Grieken met een Turkse achtergrond, vestigde zich destijds voornamelijk in Alblasserdam waar ze bij de Nederlandse Kabelfabrieken ging werken. Op initiatief van de West-Thracische Vereniging wordt in samenwerking met Erfgoedcentrum DiEP de komende maanden gewerkt aan een dvd en een boek over het leven en de achtergrond van deze gastarbeiders. Het boek wordt geschreven door Emine Osmanoglou, de vertaling naar het Turks wordt door Elvan Battalo lu gedaan en historicus Kees Klok beschrijft de geschiedenis. Landkaart Griekenland met in het noordoosten

De presentatie is in februari 2010 in Landvast in Alblasserdam.

West-Thracië.

#12 / 2009 DiEP 29


achter de gevel van ‘t Vissertje aan het Wantij,

Loswalweg 2 vanaf de Wantijdijkzijde

Gemaaldeskundige Rutger Polderman deed in opdracht van de gemeente cultuurhistorisch onderzoek naar het bijzondere Dordtse gemaalcomplex ’t Vissertje aan het Wantij.

Rutger Polderman

30 DiEP #12 / 2009

Ooit werkte dit gemaal op stoom en regelde het waterpeil in de gehele nieuwe stadspolder. Na elektrificatie van de oorspronkelijke pompinstallatie, is er nu nog slechts een klein dompelpompje dat zorgt voor de bemaling van het stukje polder dat buiten de Wantijdijk ligt. Rutger Polderman komt in 1999 in dienst bij Tak architecten uit Delft. Dit bureau heeft dan net de opdracht gekregen van de Nederlandse Gemalenstichting om een inventarisatie te maken van alle gemalen in Nederland. Op deze wijze groeit Polderman, gewezen industrieel ontwerper, uit tot dé gemalenspecialist van Nederland. Van 1999 tot 2002 werkt hij aan de inventarisatie en beschrijving van zo’n 1700 gemalen. Hij selecteert representatieve voorbeelden en maakt een overzicht naar typologische hoofdsoorten, zoals poldergemaal of boezemgemaal, naar de verschillende


Loswalweg 2

Iris van Knapen Conny Nes

De houten kolenloods

Originele deurklink op paneeldeur in gemaalruimte

Schoorsteen woonkamer Gemaalruimte met pomp EMF Dordrecht

manieren waarop de gemalen het water verplaatsen en geeft de spreiding over Nederland aan. Alles wordt samengevat in een boek en er wordt een digitale database gemaakt. Zonder enige moeite kan Polderman daarom feiten en jaartallen aanhalen: het eerste stoomgemaal dateert uit 1776, dit was de eerste stoommachine in Nederland en hij functioneerde nauwelijks. Pas vanaf 1850 ontstaan er op grotere schaal goed werkende stoomgemalen. De stoomgemalen functioneerden vaak naast de molens die ook dienden om het water uit de polder op peil te houden. Van de circa 1000 stoomgemalen, die er verspreid over Nederland lagen, zijn er nog 9 over. Vanaf 1913 wordt elektriciteit in plaats van stroom de energiebron om de pompen in werking te zetten. Veel stoomgemalen zijn toen vervangen, maar ze werden ook wel gewoon omgebouwd. Zoals het gemaal aan de Loswal-weg. Het laatste stoomgemaal werd in 1920 gemaakt.

Wat maakt het gemaalcomplex aan de Loswalweg bijzonder? In opdracht van de gemeente Dordrecht ontwierp architect J.A. van der Kloes het gemaalgebouw. Hij was ook de architect van de Dordtse watertoren. Het is bijzonder dat de oude houten kolenloods naast het complex bewaard is gebleven. Van de nog aanwezige pompinstallatie is maar ĂŠĂŠn andere aanwezig in Nederland, in een gelijke opstelling. Het elektrische deel is van Dordtse makelij, de EMF tekende hiervoor. Maar het complex ligt natuurlijk ook prachtig in het landschap. Polderman, die inmiddels in Rotterdam zijn eigen bureau heeft voor restauratieadviezen, werkt op dit moment samen met Daan van Rijn, een voormalig gemalenbouwer, aan een grote publicatie over de totale geschiedenis van de bemaling van Nederland. Dat gebeurt in opdracht van de Nederlandse Gemalen Stichting. In mei 2010 verschijnt het boek bij Uitgeverij Verloren uit Hilversum.

Kapconstructie

Loopbrug met krooshek aan de voorzijde

Bewaakt en bewoond

#12 / 2009 DiEP 31


Wim van Wijk

Wat is er mis met droge natuur?, vraagt dr. H.A. Visscher van het Landschapkundig Museum zich af. Zijn kritiek op de plannen voor de Nieuwe Dordtse Biesbosch is dat er te veel nadruk ligt op het scheppen van moerassen en waterpartijen. Juist het deel van het eiland dat binnenkort wordt omgevormd tot recreatie- en natuurterrein - de Louisapolder, de Zuidbuitenpolder en de Alloijsenpolder - herbergt volgens hem veel cultuurhistorische en fysisch-geografische elementen die het behoud meer dan waard zijn.

Fraaie landschapselementen op het Eiland van Dordrecht. Hier als voorbeeld het wiel bij de Alloysehoeve. Foto: Piet Bijl, Natuur- en Vogelwacht Dordrecht.

‘Nieuwe Dordtse Biesbosch mag wel iets minder nat worden’ Tweeënzeventig jaar is hij inmiddels, maar zijn fascinatie - en inzet! - voor de vormenrijkdom van het Nederlandse landschap is onverminderd groot. Wie zijn Nationaal Landschapkundig Museum aan de Reeweg Oost binnenstapt, merkt dat snel op. Meteen bij de ingang liggen de nieuwste gidsjes - geschreven door Visscher zelf - die fietsers en wandelaars wijzen op zaken in de stad of de polders waar zij anders argeloos aan voorbij zouden gaan. En ook de gemeente merkt dat Visscher al haar plannen nog altijd op de voet volgt. Zo is dit voorjaar de uitvoering van het plan geschorst om de Louisa- en de Cannemanspolder (tussen Sterrenburg en bos De Elzen) in te richten als recreatiegebied, omdat de rechter het eens was met de bezwaren die Visscher namens de Stichting

32 DiEP #12 / 2009

De Bovenkil. Foto: Ronald van Jeveren, Natuur- en Vogelwacht Dordrecht.

Nationaal Landschapskundig Museum had ingediend. “Men wilde de Bovenkil vergraven tot een dertien-in-een-dozijn-

kreek met glooiende oevers, terwijl de kil als een van de weinige een kloofachtige vorm heeft, compleet met oeverwallen.”


De grond die vrijkwam bij het verbreden zou gebruikt worden om een terrein op te hogen. En ook dat kon geen genade vinden in de ogen van Visscher. “Die verhoging was gedacht pal naast de natuurlijke verhoging die in de vorm van de stroomrug van de prehistorische Maas door de Louisapolder loopt. Op die manier doe je aan landschapsvervalsing.” Nieuwe Dordtse Biesbosch Dit voorbeeld brengt Visscher bij zijn hoofdkritiek op alle plannen die vallen onder de noemer Nieuwe Dordtse Biesbosch. Deze beogen om een brede strook aan weerszijden, maar vooral de zuidzijde van de Zeedijk tussen Sterrenburg en de Kop van ’t Land - plus de polders oostelijk en zuidelijk van de wijken Stadspolders en De Hoven, om te toveren in natuur- en recreatiegebied. “Die plannen worden gemaakt door ecologen die alleen oog hebben voor de levende natuur, maar weinig of niets afweten van het landschappelijk erfgoed. En daar is dit deel van het eiland juist zo rijk aan.” Visscher somt op: de aardhaalzone (de strook langs de binnenzijde van de Zeedijk waar in vorige eeuwen de grond vandaan is gehaald om de dijk te repareren of te verzwaren), de wielen (plassen aan de binnenzijde van de dijk die zijn ontstaan bij een doorbraak en waar de nieuwe dijk vaak met een bocht omheen is geleid), kreekrestanten, de heuvel met dubbele omgrachting van het - verdwenen - buiten Groot Raij (in de Bovenpolder, ter hoogte van de Alloijsenhoeve), restanten van oude omkadingen en de ‘kadet-akkertjes’ (lange, enigszins bolle grasperceeltjes met greppels ertussen). “Als je zulke elementen in je plan verwerkt, krijg je straks een landschap met een verhaal; zoniet dan ontstaat er een tekentafellandschap.” Bos De invloed van de ecologen is volgens Visscher het duidelijkst terug te vinden in de detaillering van wat de ‘natte as’ van de Nieuwe Dordtse Biesbosch is gaan heten. “Door het gebied is van oost naar west een strook gedacht waardoorheen water uit de Nieuwe Merwede moet gaan stromen richting bos De Elzen en de Schenkeldijk. Tegen Sterrenbug aan ontstaat daardoor een grote plas water, doordat die plek het laagst gelegen deel van de polder is. Ik vind dat geen goed idee. Door dit deel van het eiland weer onder water te zetten, zet je de klok een paar honderd jaar terug. De ecologen staren zich blind op de prilste stadia van Biesbosch, terwijl ik meer de nadruk wil leggen op de

Aardhaalzone langs de Zeedijk. (Foto D. Paalman)

#12 / 2009 DiEP 33


‘Kadet-akkertjes’ langs de Zeedijk. (Foto D. Paalman)

Links: Dr. Visscher in de stijlkamer van zijn museum. Onder: Het museum aan de Reeweg Oost.

vorming van droge natuur, het eindstadium van de processen die de Biesbosch hebben gevormd. Dat past beter in een polder die al weer 250 jaar geleden op de Biesbosch is gewonnen. Bovendien spreekt bos meer mensen aan. Die willen kunnen wandelen, zeker zo dicht bij de stad.” Jeugd “Waar je in je jeugd mee in aanraking komt, daar kun je van onder de indruk raken,” geeft Visscher als verklaring voor de oorsprong van zijn belangstelling voor landschapsvormen. “Mijn ouders brachten hun vakantie de eerste jaren na de oorlog altijd in Nederland door. Het ene jaar gingen we naar de Veluwe, het andere jaar naar Drenthe, dan weer naar Limburg, Brabant of de Utrechtse Heuvelrug. En dan wees mijn vader me op de bijzondere dingen in het landschap.” Hij heeft het dus van niemand vreemd? “Inderdaad, mijn vader was ook fysisch geograaf. De eerste in Nederland kan ik wel zeggen. Maar het is niet zo dat hij me heeft gestimuleerd om in zijn voetsporen te treden. Het verhaal gaat, dat ik al op mijn vierde verdiept kon zijn in atlassen en kaarten. Waarbij het natuurlijk wel hielp dat die thuis voorhanden waren. Overigens maakt mijn vaders collectie kaarten en atlassen nu deel uit van het museum.”

34 DiEP #12 / 2009

Hoe dan ook, het is niet verbazingwekkend dat Visscher besloot fysische geografie te gaan studeren, een studie die hij in 1963 afsloot met het behalen van zijn doctorstitel. Hij werd leraar en al snel docent aan de universiteit van Utrecht. Ontgrondingen In de jaren zestig ging het Nederlandse platteland op de schop. De ruilverkaveling maakte een einde aan de kleinschaligheid en de diversiteit van het landschap. “En dan waren er nog de ontgrondingen ten behoeve van de winning van zand of mergel. Denk aan het Plateau van Margraten of de aantasting van de flanken van het Gooi bij Eemnes.” Visscher realiseerde zich dat als deze aantasting in dat tempo doorging, hij zijn studenten al snel niets meer kon laten zien van de sporen die bijvoorbeeld de ijstijden hadden achtergelaten. “Daarom ben ik bij het rijk gaan werken. Dat was in 1968. Mijn taak bij het ministerie van LNV werd het om op wetenschappelijk niveau beleid voor te bereiden dat ervoor moest zorgen dat het landschap niet zo maar meer kon worden aangetast.” Zijn eerste taak werd, zoals hij het zelf noemt: “Inventariseren wat er nog te bederven over was, het landschappelijk erfgoed in kaart brengen. En vervolgens in nota’s aangeven wat behoudenswaard was en daar de motieven voor aangeven.”

Museum Een kleine dertig jaar heeft Visscher bij (de voorganger van) het ministerie van LNV gewerkt. Terugkijkend denkt hij zo te hebben bijgedragen aan het behoud van enkele waardevolle landschappen, zoals de Brunsummer hei, delen van de Utrechtse Heuvelrug en het Plateau van Margraten. Maar hij wilde meer. “Ik wilde laten zien welke grote variatie aan reliëfvormen het zogenaamd platte Nederland heeft; laten zien wat wind, water en ijs hebben gevormd, uiteenlopend van oeverwallen, stroomruggen, rivierduinen, stuwwallen en Maasterrassen, om er maar een paar te noemen.” In 1985 opende hij in zijn - in art-deco-stijl verbouwde en ingerichte - huis aan de Reeweg Oost het Nationaal Landschapkundig Museum, met in de grote tuin erachter een mini-Madurodam van het Nederlandse landschap. Op zaterdag zijn museum en tuin te bezoeken; op afspraak ook op andere dagen. Onvermoeibaar zet hij zich in om dit museum te vervolmaken en even onvermoeibaar blijft hij zich inzetten voor het Nederlandse landschap en het landschap van zijn jeugd in het bijzonder. “Te weinig mensen beseffen hoe waardevol het Eiland van Dordrecht is. Ik zie het als mijn taak ze daar op te wijzen en te behouden wat er nog is.”


top 10

Lisa Traarbach

Beeldcollectie online Sinds dit jaar is de beeldbank van Erfgoedcentrum DiEP op het internet te bekijken. Erfgoedcentrum DiEP beschikt naast talloze gemeentelijke en particuliere archieven over een uitgebreide beeldcollectie met foto’s, negatieven, kaarten, prenten en ander beeldmateriaal. Hoog tijd om enkele collecties nader te belichten.

1 DI

3 Tollens

De bekende Dordtenaar Simon van Gijn was een verwoed

Fotograaf Tollens (1864-

verzamelaar. Na zijn dood liet hij schilderijen, boeken en

1936) was rond de eeuw-

voorwerpen na. Een deel van zijn nalatenschap is nu voor

wisseling naar de twintig-

iedereen te bewonderen in het Simon van Gijn - museum

ste eeuw een bekende

aan huis. Zijn beeldcollectie is te omvangrijk om tentoon te

Dordtse fotograaf. Hij

stellen aangezien het duizenden objecten omvat. De deel-

legde de stad vast in

collectie Dordracum Illustratum

prachtige sfeervolle foto’s.

beslaat meer dan 8000 historische

Daarnaast deed hij ook

foto’s, prenten, reclame’s, topo-

reclamewerk. Zijn werk

grafische kaarten, afdrukken en

gaat over de periode 1880

documenten over Dordrecht en

tot 1923.

haar inwoners. In zijn collectie zijn bijvoorbeeld diverse prachtige

4 Smit

tekeningen van de Dordtse kunstenaar Rutten opgenomen.

2 Beerman Beroepsfotograaf H.G. Beerman had jarenlang een atelier aan het Vrieseplein in de eerste helft van de twintigste eeuw. In zijn studio maakte hij vooral portretten en pasfoto’s van Dordtenaren, maar werd ook ingezet voor fotoreportages voor bedrijven als Lips. De beeldbank heeft honderden opnamen van inwoners van Dordrecht en de omgeving, gemaakt door H.G. Beerman, zijn zoon en zijn voorganger H.J. Tollens.

Scheepswerf Smit in Kinderdijk is van oudsher een bekend begrip in deze regio. In de jaren van zijn bestaan maakte het honderden schepen en scheepsonderdelen. De gegoede familie was waarschijnlijk een van de weinigen die aan het begin van de twintigste eeuw over een eigen fotocamera beschikte. Zij gebruikte de camera veel voor het fotograferen van de schepen in aanbouw en tijdens de vaart. Uiteraard werd de camera ook gebruikt voor familiekiekjes en vakantie-uitjes.

#12 / 2009 DiEP 35


top 10 beeldcollectie online 5 Turkse Dordtenaren

8 Ansichten

In 2001 werd het project

De prentbriefkaartencollectie

Turkse Dordtenaren

bestaat uit honderden

gestart. Het had het doel

ansichtkaarten vanaf het eind

om archiefmateriaal van

van de 19e eeuw tot nu.

deze bevolkingsgroep te

Uiteraard zijn de geijkte

verzamelen voor het

plekjes als Groothoofd, de

nageslacht. Het leverde

havens en zicht vanaf de Grote Kerk veelvuldig op ansichten

onder meer een uitgebreide

afgedrukt, maar u zult zien dat vroeger ook ansichtenkaarten

fotocollectie op. De collectie laat naast oude foto’s van de

verschenen van onbeduidendere straten en gebouwen.

eerste immigranten en hun achtergelaten familie, ook een

Naast de talloze ansichten die over Dordrecht zijn uitgebracht,

fotoreeks van de fotograaf Ahmet Polat zien. Hij reisde naar

omvat de collectie ook historische kaarten uit de regio.

Kayapinar in Turkije af om het dorp waar de meeste Turkse Dordtenaren van oorsprong vandaan komen, vast te leggen.

9 Antillianen

6 Meijers

Behalve een beeldcollectie over Turkse Dordtenaren W. Meijers, die in

heeft de beeldbank ook

het dagelijks leven

een collectie over

directeur van de

Antilliaanse en Arubaanse

HBS was, foto-

Dordtenaren. De verzame-

grafeerde vanaf

ling die nog in opbouw is,

het einde van de

bevat tientallen foto’s van

negentiende eeuw

Antillianen in Dordrecht en op de Antillen, maar ook fotover-

tot ver in de jaren

slagen van bijvoorbeeld de voorbereidingen en deelname van

veertig het Dordtse leven. Naast gebeurtenissen legde hij ook de uitbreiding en ontsluiting van de stad naar de nieuwe buitenwijken als Krispijn en Staart vast. De bouw van de

Dordtse dansgroepen aan het Zomercarnaval in Rotterdam.

10 GPV

Krispijntunnel in de jaren dertig bijvoorbeeld was een belangrijk project voor de stad en werd door Meijers bijna

Naast de afgesloten fotocollecties heeft Erfgoedcentrum DiEP

van dag tot dag vastgelegd.

ook een verzameling die jaarlijks met tientallen foto’s wordt

7 Boshoven

uitgebreid, de Gemeentelijke Prentenverzameling. Deze verzameling beslaat alle foto’s die los of in kleine collecties geschonken worden. Het gaat om foto’s van kranten, scholen

Henk Boshoven werkte in de jaren vijftig tot zeventig bij

of bedrijven die ook hun archief overgedragen hebben. Als er

de afdeling Openbare Werken van de Gemeente Dordrecht.

interessante foto’s worden geschonken door particulieren,

De Dordtse binnenstad maakte toen een turbulente tijd mee.

dan wordt de foto hierin

Het modernisme verdrong de historie en de grootschalige

ondergebracht. De dui-

sloop die de sanering teweegbracht roept nog tot vandaag

zenden foto’s in de deze

de dag emoties op. Boshoven schoot een prachtige foto-

prentenverzameling zijn

reeks waar oud en nieuw som letterlijk lijnrecht tegenover

nog niet online, maar wel

elkaar stonden.

kunt u op de studiezaal van DiEP langskomen om te zoeken naar die ene foto die u graag had willen zien.

U kunt de beeldbank van Erfgoedcentrum DiEP vinden via de website www.erfgoedcentrumdiep.nl. Bovenstaande collecties (behalve de gemeentelijke prentenverzameling) zijn online te doorzoeken en te bekijken. Ook kunt u de foto’s digitaal bestellen. De beeldbank wordt dagelijks aangevuld met nieuwe foto’s, dus houd ‘m in de gaten!

36 DiEP #12 / 2009


boekennieuws

Jan Alleblas

Jan Alleblas, bibliothecaris van Erfgoedcentrum DiEP, signaleert nieuw verschenen boeken over de geschiedenis van Dordrecht en de regio. In november 2007 kocht de gemeente

Hij zette nooit een voet op Nederlandse, laat staan Dordtse,

Papendrecht bij Beijers een wel heel bijzon-

bodem. Maar de Nationale Synode, gehouden in 1618 en 1619

der handschrift: een verzameling van 62

in de Kloveniersdoelen, was bepalend voor de institutionalisering

afschriften van oorkonden betreffende de

van het calvinisme in Nederland.

Ambachtsheerlijkheid Papendrecht uit de

Daarom wordt in de Grote Kerk de nationale Calvijnherdenking

periode 1283-1562. In dit register is in het

en Calvijntentoonstelling gehouden en staat de stad bol van

fraaie handschrift van dorpssecretaris

Calvijnactiviteiten. Fred van Lieburg en Herman A. van Duinen

Maarten Adriaans veel van wat over het

sprongen daar handig op in met de uitgave van Calvijn &

ambacht op papier was gesteld, overge-

Dordrecht; plaatsen van herinnering.

schreven. Zo zijn er de oorkonden en handvesten in te vinden,

De samenstellers behandelen in dit boekje

waarin de rechten en plichten van de inwoners zijn vastgelegd

aan de hand van goed gekozen afbeeldingen

en de straffen voor overtreding van de regels, maar ook uit-

zaken als de beeldenstorm, kettervervolgin-

spraken van het gerecht, verordeningen op het veer, kwitanties,

gen, de overgang van Dordrecht in 1572,

eedformulieren van ambachtsheer, koster en schoolmeester en

de eerste Vrije Statenvergadering, calvinis-

liefst tien akten van overdracht van de heerlijkheid. Naar aanlei-

tische propaganda, de synodes, Dordtse

ding van deze bijzondere aankoop verscheen De heerlijkheid

Bijbeluitgaven, de Afscheiding van 1834 en

Papendrecht, waarin H.W.G. van Blokland-Visser en Marcel

de Doleantie van 1886. Een schema van hervormde/gereformeerde gemeenten op

Sluijter te hooi en te gras en soms ook met reuzensprongen een beeld schetsen van het leven in het vroege Papendrecht.

het eiland en afbeeldingen van kerkgebouwen (waarbij helaas

Het boekje van 36 bladzijden (ISBN 978-90-76496-41-2) wordt

een aantal slechte foto’s) sluiten dit uiterst leesbare en voor

door de gemeente aangekondigd als eerste in de reeks Van

geïnteresseerden in de Dordtse (kerk)geschiedenis onmisbare

heerlijkheid tot heden, waarin onderwerpen uit het handvest

boekje af.

nader zullen worden beschouwd. Het is te koop voor € 2,95

De uitgave van de Stichting Behoud Grote Kerk Dordrecht

in de boekhandel en bij Erfgoedcentrum DiEP.

(ISBN 978-90-803378-5-5) telt 48 pagina’s en is voor € 6,95 te koop in de Grote Kerk en in het Hof.

Dordrecht en het huis van Oranje-Nassau, vorstelijke bezoeken Karel Johannes Julianus Lotsy, geboren in

(ISBN 978-90-76496-38-2) is de titel van het 15e deeltje uit de succesvolle serie Verhalen van Dordrecht.

3 maart 1893 in Baltimore als zoon van een

Auteur Ton Molendijk, jarenlang voorzitter

Dordtse vader en kleinzoon van de oprichter

van het comité dat de viering van Koningin-

van de Brandverzekering-maatschappij

nedag organiseerde, beschrijft hierin de

‘Holland van 1859’, is een van de belang-

bezoeken aan Dordrecht van Willem van

rijkste bestuurders uit de Nederlandse

Oranje, de stadhouders uit de 16e, 17e en

sportgeschiedenis.

18e eeuw, de koningen uit de 19e eeuw en

Het Nederlands elftal beleefde in de crisistijd onder zijn leiding gloriejaren. En als

de koninginnen uit de 20e en 21e eeuw. Meestal was de verhouding tussen de

chef de mission inspireerde hij sportbeoefenaars tijdens de

stadsregering en het huis van Oranje-Nassau vriendschappelijk.

Olympische Spelen van Berlijn 1936, Londen 1948 en Helsinki

Uitzonderingen vormen de staatsgreep van 1650, waarin stad-

1952. Lotsy werkte tijdens de oorlog gewoon door, maar werd

houder Willem II burgemeester Jacob de Witt op Loevestein

door de zuiveringscommissie vrijgesproken van heulen met

gevangen zet, de moord op Johan en Cornelis de Witt in 1672

de vijand.

met stilzwijgende instemming van stadhouder Willem III en de

Eind jaren 70 veranderde het beeld door publicaties van

patriottentijd. Die laatste twee episoden blijven in het boekje

Frits Barend en Henk van Dorp na beschuldigingen van vooral

overigens onbesproken. In het tweede deel beschrijft Molendijk

scheidsrechter Leo Horn en het proefschrift van André Swijtink

de Oranjefestiviteiten in de stad ter gelegenheid van huwelijken,

over sport tijdens de Tweede Wereldoorlog. Lotsy werd

kroningen, regeringsjubilea en verjaardagen. Deze uitgave van

verweten fout te zijn geweest.

De Stroombaan in Alblasserdam is voor € 2,95 te koop in de

In De Dordtse magiër; de val van volksheld Karel Lotsy rekent

boekhandel en bij Erfgoedcentrum DiEP.

onderzoeksjournalist Frank van Kolfschooten af met die negatieve publicaties. Zijn onlangs bij uitgeverij Nieuw Amsterdam verschenen boek (ISBN 978-90-468057-3-2, voor € 24,95 te

Jean Cauvin werd op 10 juli 1509 in het Franse Noyon geboren

koop in de boekwinkel) is een rehabilitatie van deze sportbobo,

en in 2009 wordt dus wereldwijd zijn 500 geboortejaar herdacht.

al blijft het beeld van een wat naïeve opportunist overheersen.

ste

#12 / 2009 DiEP 37


boekennieuws Wouw! Ververijen! Onderzoeksgebied Elfhuizen; een bureau-

de 12 poldermolens en tenslotte de hoofdmoot: een beschrijving

onderzoek en een definitieve opgraving in de binnenstad van

van meer dan 100 industriemolens. Daarbij is gekozen voor een

Dordrecht is het derde deel van de

alfabetische volgorde waar, gezien de vele naamswisselingen

door Bureau Monumentenzorg en

en molens zonder naam, een indeling naar molengebied

Archeologie uitgegeven serie Dordrecht

overzichtelijker zou zijn geweest. Maar het grote verhaal over

Ondergronds. Tom Hos beschrijft hierin

het belang van de molens als vroege vorm van industriële

de resultaten van het in 2005 uitgevoerde

bedrijvigheid is ook met dit boek nog niet geschreven.

veldonderzoek aan de Elfhuizen.

Het molenboek (ISBN 978-90-812135-4-7) is, met cd, voor €

Bij die opgraving kon de bewoningsge-

€ 16,50 te koop in de boekhandel en bij DiEP.

schiedenis vanaf de Late Middeleeuwen worden gedocumenteerd. Botanische en dierlijke resten in verschillende ton- en beerputjes en mest-

Aan de schier

kuilen gunnen ons een blik op de eetgewoonten en koopkracht

onafzienbare rij van

van de bewoners en de gewassen in hun tuin. Opmerkelijke

publicaties over de

vondsten waren ondermeer een vrijwel compleet keuken-

Biesbosch zijn

servies van groen geglazuurd aardewerk, een mes met een

onlangs weer twee

fraai bewerkt heft en broodversiersels van pijpaarde met de

titels toegevoegd.

afbeelding van een draak. Het rijk geïllustreerde rapport

Kort achter elkaar

kan voor € 34,50 worden aangeschaft bij Erfgoedcentrum

verschenen bij

DiEP maar is ook te downloaden via de link literatuur op

Waanders Het Biesbosch Boek en bij de Stichting Zuidelijk

http://cms.dordrecht.nl/archeologie

Historisch Contact Nijet dan water ende wolcken, de onderzoekscommissie naar de aanwassen in de Verdronken Waard 1521-1523. Het karakter van de twee publicaties is geheel

De Nederlandse Genealogische

verschillend. In de ‘Biesboschbijbel’, zoals de eerste publicatie

Vereniging hield op 16 mei 2009 haar

in de wandelgangen al wordt genoemd, behandelt Biesbosch-

jaarlijkse Genealogische Dag en ditmaal

kenner Wim van Wijk 325 facetten van het natuurgebied mid-

was de Dordtse Wilhelminakerk aan de

dels een plaatje en een praatje. De zeer uiteenlopende onder-

Blekersdijk de plaats van samenkomst. Ter

werpen die daarbij de revue passeren zijn onderverdeeld in de

gelegenheid daarvan verscheen een speci-

hoofdstukken historie, blikvangers, bewoners, dieren, planten,

aal themanummer van het eigen tijdschrift

waterwerken, beroepen, gebouwen, aan de rand, water, kop-

Gens Nostra. Liefst 222 bladzijden van dat

stukken, oorlogen, kunst, bruggen en veren, recreatie, natuur-

themanummer staan in het teken van

beheer en voorwerpen. Van Wijk bundelt in deze publicatie een

Dordrecht en vooral van Dordtse families. 25 auteurs leverden

enorme hoeveelheid kennis over dit gebied en haar bewoners

bijdragen over uiteenlopende onderwerpen als huizenonder-

en gebruikers. Helaas ontbreekt een register, zodat veel speur-

zoek in het havengebied, begravenen op veld A van de algemene

werk nodig is om iets terug te vinden. Uitgangs-punt en hoofd-

begraafplaats van 1829-1917, testamenten van twaalfjarigen in

moot van Nijet dan water ende wolcken is de integrale trans-

de 18e eeuw, afgevaardigden naar de Nationale Synode en ver-

criptie van het rapport van de onderzoekscommissie naar

klaringen van bevoegd- en bekwaamheden van Rijn-schippers

de eigendomsverhoudingen in de Groote Waard, dat ruim

in de periode 1839-1850. De nadruk ligt echter op kwartierstaten

honderd jaar na de Sint Elisabethsvloed werd opgesteld.

(van o.a. Koos Bax, Kees Buddingh’, Otto Dicke, Top Naeff,

Valentine Wikaart, collectiebeheerder van het Biesbosch-

A.P. Schotel en P.L. Schotel) en stamreeksen, kwartieren en

museum, verzorgde de transcriptie en Hildo van Engen,

genealogieën. Het fraai geïllustreerde themanummer

Karel Leenders, Chris de Bont, Piet Martens en Ies Zonneveld

Dordrecht van Gens Nostra is te koop voor twaalf euro bij

schreven de artikelen die dit document in een ruimere context

Erfgoedcentrum DiEP.

plaatsen. Historische kaarten, fraaie foto’s van Hans Werther en uitvoerige indices verhogen de gebruikswaarde aanzienlijk. Dit boek is een absolute must voor geïnteresseerden in de

Draaiende wieken, stappende paarden; molens op het Eiland

geschiedenis van het gebied. De bewering dat de ‘Informatie

van Dordrecht is het jaarboek 2008 van de Historische

roerende den verdroncken waert in zuythollant anno 1521’ een

Vereniging Oud-Dordrecht. De auteurs Cees

onbekend, nog nauwelijks door historici gebruikt handschrift is,

Grol en Jannie Zondervan-van Heck speur-

laat ik graag voor rekening van de samenstellers.

den zeven jaar lang in archieven en biblio-

38 DiEP #12 / 2009

theken in het hele land naar Dordtse molens

Het Biesbosch boek (ISBN 978-90-400-8582-6) is voor € 14,95

en hun eigenaren. Na inleidende hoofdstuk-

te koop bij DiEP en in de boekhandel.

ken over de molentypen en molenfuncties

Nijet dan water ende wolcken (ISBN 978-90-70641-89-4) kan

en een algemeen hoofdstuk over de molens

worden verkregen bij het Biesboschmuseum te Werkendam

op het eiland, volgt een kort hoofdstuk over

voor € 39,95.


ingezonden

De Dordtse kunstenaar Reinier Kennedy leefde een groot deel van zijn leven tot zijn dood in 1960 in een gesticht in Bergen op Zoom. In de 32 jaar dat hij er verbleef, schreef hij een groot aantal brieven en hield hij dagboeken bij. In zijn dagboeken beschreef hij wat hij meemaakte, waar hij schilderde, wanneer hij naar buiten mocht, wat hij at, met wie hij sprak.

Deze bladzijde komt uit zijn dagboek en beslaat de dagen 28 december tot en met 1 januari 1945. Zijn dagelijkse routine bestond jarenlang uit schilderen, brieven schrijven en deelnemen aan activiteiten als koorzang en taalcursussen. Na zijn dood werd zijn archief overgedragen aan de gemeente Dordrecht. Zie ook de rubriek Actueel.

#12 / 2009 DiEP 39


40 DiEP #12 / 2009

Plattegrond van de Gemeente Dordrecht, 1912


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.