DE MEELMOLEN VAN EL PERELLÓ Van ruïne tot zeldzame molen in Catalunya
INLEIDING Deze meelmolen is het symbool van vroege agrarische bedrijvigheid in de regio El Perello. Daarom is het fijn dat de vroegere burgemeester dhr. Salvador Pallarés I Brull en de Gemeenteraad van het dorp zich hebben ingespannen om de molen in 2001 te restaureren. Hierbij geholpen door zogenaamd Leadergeld uit de EU. Bij mijn rondvraag in het dorp trof ik enkele oudere bewoners van het dorp die mij veel vertelden over vervlogen tijden. Het was voor mij een eer om met de drie Germans Brull (gebroeders Brull) te spreken. Speciaal Don Tomás Brull die mij veel kon vertellen over de traditionele manier van olijven persen. Deze gebroeders zijn eigenaar van een oude olijfoliemolen in het dorp El Perelló. De bekendste man van het dorp is wellicht de dhr. Don Joseph Rebull. Hij woont zijn gehele leven in het dorp en weet veel van vroeger, dus een inspiratie bron voor mij. De burgemeester in 2014, mevrouw Genoveva Margalef I Valiente vertelde mij dat de molen in 2015 weer zijn wieken zou krijgen. Veel wist ook mevrouw Carme Bladé I Callau die de rondleidingen in de molen verzorgd. Natuurlijk kon ik deze mensen alleen goed begrijpen met de bekendste Nederlander van het dorp de dhr. André Meijer als tolk. Ik bedank hem dan ook voor zijn werk en inzet voor de Nederlanders in het dorp. Hopelijk geeft deze uitgave u een beeld van El Perello en de grote geschiedenis van het dorp.
GESCHIEDENIS VAN DE MOLENS De geschiedenis van molens in Noord Europa gaat in het algemeen terug tot in de vroege middeleeuwen. Zo rond 1200 zijn in de noordelijke landen van Europa de eerste modellen van windmolens in gebruik. Deze molens waren eenvoudig. Vier hele dikke balken in piramidevorm tegen elkaar met in het midden boven op de punt van de balken een houten draaibaar huisje. In het midden tussen deze balken was een dikke staande verticale balk, de zogenaamde standerd waar het bovendeel om draaien kon. In dit draaibare huisje was een hoofdas gemaakt waar de wieken in een lagering draaide. Aan de andere kant van de wieken, dus de achterkant, was een trap die vast zat aan het huisje om weer op de grond te komen en om het bovendeel naar de wind te draaien. Er was in dit, ik noem het maar een “huisje” een constructie om de windkracht over te brengen naar waar men kracht nodig had. Dit was in Noord Europa meestal om water op te pompen en om granen te malen. Er waren ook houtzaagmolens. Men noemt deze eerste molens standerdmolen en hij zou het eerst gemaakt zijn in het huidige België. Men kende natuurlijk uit de oudheid de door mensen of dieren aangedreven molens om water te pompen en granen te malen.
DE WIPWATERMOLEN EN ANDERE MODELLEN Dit type molen ontstond zo rond 1400 en lijkt wat model sterk op de standerdmolen maar hij is tussen de balken dicht gemaakt en oogt meer zoals de molens die wij nu nog hebben. Naast deze molens komen er snel andere modellen, zoals de stellingmolen die veel hoger was om wind in steden te vangen. Een molen met een soort van balustrade rondom. Later kwam ook de ronde stenen watermolen en de stenen belt of bergmolen, deze laatste stonden op een gemaakte heuvel en dan kon je onder de molen door naar binnen in de molen rijden. Deze stenen torenmolens in Noord Europa zijn waarschijnlijk ontstaan uit idee毛n van Kruisvaarders die weer terug kwamen in het noorden. In het Middellandse zeegebied bouwde men de molens al vroeg van steen met een grote dikke ronde toren. De torenmolens hadden een houten draaibare kap waarin de hoofdas draaide. In Zuid-Europa zoals Griekenland, Turkije, Zuid-Spanje en noord Afrika werden deze molens voorzien van ronde roedes van hout. Men gebruikte vaak 6 of 8 roedes, onderling met draden verbonden om er driehoekige zeiltjes tussen te spannen om zo de wind te vangen. In het midden van Europa zoals Frankrijk, het Noorden van Spanje en ook wel in Portugal kreeg je een tussen model. Een slanke stenentoren maar voorzien van de in Noord-Europa gebruikelijke twee roedes, dus vier wieken. In het Noordweste en Bretagne van Frankrijk heten deze molens Moulin Turquose. Het aparte is wel dat in het noorden van Europa de meeste modellen molens de hekwerken waar de zeilen op gespannen worden zich aan de duwende kant van de roede bevinden. En vaak zijn de roedes voorzien van een manier om de wind meer of minder te vangen naar gelang er wind is. Ook zijn er automatische kleppen soms die de wind remmen of extra vangen. Bij de molen zoals in El Perell贸 is dit niet het geval en bevinden de latten van het hekwerk zich in de midden van de roeden in een vloeiende lijn die de wind volgt. De molens draaien altijd linksom, als je aan de kant van de wieken staat en er naar kijkt, vanuit de molen gezien draait hij rechts om. Het is ook leuk te weten dat de molenaar met de stand van de wieken de stemming van hem of van de omgeving kan aangeven. Als de wieken gekruist staan, dus beide roeden even hoog van de grond, (over hekstand) dan staat de molen in langdurige rust stand, zoals de molen In El Perell贸. Staan de wieken in een verticale kruis stand dan staat hij tijdelijk stil. De molen wieken in een stand net voor de verticale stand, betekend vreugde. Staat de molen in de rouw stand dan staan de wieken even voorbij de verticale stand
Echt dit is de Ebrodelta en geen Friesland.
Ook het gemaal wat de water voorziening in de delta regelt is een bezoek waard.
DE OUDE MOLEN VAN EL PERELLÓ EEN INTRODUCTIE VAN DE OMGEVING DE OMGEVING Het dorp El Perelló ligt tussen Tarragona en Valencia dicht aan de Middellandse-zeekust en bezit sinds 2001 een mooi gerestaureerde meelmolen of korenmolen. Deze molens waren in de geschiedenis van deze omgeving erg belangrijk vanwege de landbouw en veeteelt in de middeleeuwen. Met in het noorden op 20 á 30 km een bergketen die er voor zorgt dat de wind afbuigt naar de Middellandsezee wat vaak wind geeft rond El Perelló. Deze soms Mistralwind genoemd is vaak stevig en waait veel het gehele jaar door. De omgeving van de zee naar het binnenland is licht bergachtig met enkele bergen en rotspartijen die je doen denken aan Zwitserland als je er door heen rijd over de vaak smalle wegen. In het zuiden is op 5 km afstand de delta van de rivier de Ebro met zijn grote rijstvelden een vruchtbare omgeving. De Ebrodelta heeft naast de rijstvelden prachtige waterrijke natuurgebieden, met bijvoorbeeld een grote kolonie flamingo’s en andere watervogels, je kunt daar een rondvaart maken over de plassen. Een bezoek zeker waard. Rond het dorp is het dus licht bergachtig en klei zorgde eeuwen geleden al voor vruchtbare gronden voor akkerbouw en veeteelt in de valleien. Nu staan daar veel amandelbomen, Johannesbroodbomen en olijfbomen. De enorme regenperiode van herfst 1315 tot en met de zomer van 1317 (het heeft toen bijna constant geregend) was het begin van de grote hongersnood in Europa. Ook Zuid-Europa was toen kouder en natter in de kleine ijstijd tot 1800. Bij dat toenmalige klimaat rond 1400 en 1500 was graan verbouwen met goede oogsten mogelijk. Ook ging men vee houden in de vlakke gebieden rondom El Perello. Om deze granen te malen waren er dus toen molens nodig om meel te malen. Later na 1800 werd het warmer en gingen de graanoogsten snel achteruit en was de moeite te groot om wat graan te oogsten. De rijst in de Ebrodelta was goedkoper en voorzag in de behoefte aan graan. De wat hoge ligging van El Perelló en de bergen in het noorden maakte het dorp dus geschikt voor windmolens. Er moeten er volgens de overlevering een zestal gestaan hebben. Het is dan zo rond 1500. Toen het klimaat droger en warmer werd in de eeuw na 1800, ging men amandelbomen en Johannesbroodbomen planten. Deze bomen kunnen beter tegen het warmere klimaat. Op de bergachtige hellingen had men al heel lang olijfbomen staan. Op dit moment worden de amandelbomen die gepland werden omdat het te droog voor granen werd, weer vaak gerooid om weer plaats te maken voor wijndruiven. De amandelbomen hebben veel verzorging nodig, zoals snoeien en bemesting om een redelijke oogst te geven. Ook de grond en het tekort aan water is voor deze bomen niet echt geschikt volgens velen. Zo veranderde in de eeuwen de agrarische bestemming voor de gronden door veranderingen in klimaat. Dus niets nieuws onder de zon.
HET DORP Vele duizenden jaren is deze omgeving bewoond geweest. Tekeningen in rotsen bewijzen dat. Deze tekeningen zijn door de Unesco erkend. Het dorp werd al door de Romeinen gebruikt als tussen stop aan de Via Augusta, dat was de weg die de Romeinse soldaten liepen langs de kust van Rome naar Estepona in het zuiden van het huidige Spanje. Deze Via Augusta is nog steeds een weg die herkenbaar is en ook nog zo heet bij het dorp El Perell贸. Gelegen tussen twee rivierbeddingen ligt het dorp op een hoog gedeelte. Om het dorp was een vestingmuur met schietgaten.Een klein deel van de oorspronkelijke muren is er nog terug te vinden als je door de noordelijke rivierbedding loopt of in het dorp wandelt aan de buitenkanten van het oude dorp. Als je de borden in het dorp volgt met Hostal La Panavera kom je bij deze muur. Doe dit wel lopend want de kleine straatjes staan borg voor problemen met een auto. Hou er rekening mee dat dit oude straatje in El Perell贸 priv茅 eigendom is van Hotel La Panavera. Vooraan in de straat zie je ook genoeg. Of drink er even een fantastische wijn uit de streek. Vroeger werden deze straatjes alleen gebruikt voor de paarden of ezels met de karren en werktuigen.
Hier zie je nog een heel oud stukje muur achter in de hoek van het Hotel La Panavera.
Hostal La Panavera is een voorbeeld van hoe de oude muren die verborgen zijn onder pleisterwerk er uit kunnen zien na restauratie. Wat zou het mooi zijn als meer oude gebouwen in het dorp zo gerestaureerd konden worden. Natuurlijk is ook dit dorp, zeker de laatste 50 jaar, uitgebreid met nieuwbouw en industrie, wat het verleden van het dorp verbergt, je moet dus zoeken naar de oude muren om het verleden te ontdekken. De omgeving van het dorp moet in de middeleeuwen redelijk onveilig geweest zijn omdat het aan de hoofdweg lag en de rond trekkende arme mensen (vaak pelgrims) de eenzame boeren in de buitengebieden probeerde te beroven. De mensen woonde dan ook in het dorp waar de paarden en ezels met de werktuigen op de begane grond een onderkomen vonden. Men woonde boven de stal. Nu kun je dit aan de gebouwen nog zien want meestal is de begane grond van de huizen in het dorp nog steeds de garage en leeft men op de eerste etage en hoger. In de omgeving of in het dorp El Perell贸 moeten volgens de overlevering een zestal molens gestaan hebben. De bouwstenen van de torenmolens werden gebruikt om huizen van te bouwen.Het was dus echt een molen dorp, maar waar deze meelmolens gestaan hebben, is niet meer bekend. In de loop der tijden zijn de molens vergaan tot ru茂nes omdat de boeren meer amandelbomen gingen planten en in de Ebrodelta de rijst een belangrijke rol ging spelen als voedsel.
BUITEN HET DORP Op de kleine stukjes land in het buitengebied had men vaak een schuurtje staan voor wat gereedschap en om te schuilen voor de zon en de regen.Deze schuurtjes of heel kleine woninkjes worden casita’s genoemd. Soms bleven later de boeren er ook wel overnachten omdat de terugreis naar het dorp lang was, en paarden of ezels zich prima konden voeden in het buitengebied. Je ziet nu nog de huisjes in het buitengebied die lijken op een lage schuur met een schuin dak. De laatste jaren hebben buitenlanders en Spanjaarden deze schuren verbouwd tot zomerhuisjes of worden ze als ze groter gemaakt zijn gebruikt voor permanente bewoning. Natuurlijk tegen de regels van de overheid maar er werd in het verleden niet echt zwaar tegen deze illegale verbouwingen opgetreden. Dat is nu wel anders, dus wees voorzichtig met bouwen. Gewoon een vergunning aanvragen dus. Het is nog steeds zo dat deze vroegere schuren veelal geen stroom of water hebben. Deze huizen zullen dat ook niet zo maar krijgen. De overheid kan deze huizen niet echt goed erkennen omdat ze dan door de regels vanuit de EU voorzien zouden moeten worden van stroom en water. Ook zou er dan riolering moeten zijn of gecontroleerd moeten worden op juiste riolering, dus zitten deze huizen vaak tussen twee vuren van bijna niet bestaand tot erkende huizen, maar zonder de service van de overheid.
DE MOLEN In de directe omgeving of in het dorp El Perelló moeten volgens de overlevering een zestal molens gestaan hebben. Het was dus echt een molendorp. Waar deze meelmolens gestaan hebben, is niet meer bekend. In de loop der tijden, vooral na 1850, zijn de molens vergaan tot ruïnes omdat de boeren meer amandelbomen gingen planten en in de Ebrodelta de rijst een belangrijke rol ging spelen als voedsel. De bouwstenen van de torenmolens werden na 1850 veel gebruikt om huizen van te bouwen toen de molens niet meer nodig waren. Deze molen die we nu nog hebben in El Perelló werd gebouwd in 1564, aan de zuidkant buiten het dorp. En in de laatste honderd jaar verviel hij tot een ruïne. De stenen toren van de molen bleef gelukkig overeind en kon in 2001 teruggebracht worden in zijn oorspronkelijke staat. De historie van deze molen gaat vele eeuwen terug als er meel gemaakt wordt van graan uit de omgeving van El Perelló. En gelukkig werd de laatste ruïne van deze molen niet gesloopt omdat die te veel buiten het dorp lag en daar niemand wilde wonen op een winderige heuvel. Deze oude ruïne van de huidige molen werd door de eigenaar gebruikt als schuur. En om de molen werden de dorpsfeesten gevierd en hij bleef zodoende bewaard. Rond 1980 was er een groep mensen onder leiding van de toenmalige burgemeester de dhr. Salvador Pallarés I Brull, die de Gemeente aanzette tot de samen werking met de EU in Brussel om met Leadergeld de Gemeente te helpen om de molen goed te restaureren. Deze hulp met geld en informatie vanuit Brussel heeft er toe geleid dat in 2001 de molen geheel werd hersteld. Hoe de molen er eeuwen geleden origineel heeft uitgezien wist men niet meer precies.
Maar de molens in dit deel van Catalunya werden gemaakt naar voorbeelden van de noordelijke molens zoals in Nederland en Frankrijk. Of andersom dat is altijd de vraag he, wie kopieerde wie. Er was nog veel te zien in de ruïne hoe hij er globaal uitgezien moest hebben. Ook waren de oude molenstenen om te malen nog in de molen aanwezig.De slanke, stenen toren is kenmerkend voor de molens die in deze streek en in Zuid-Frankrijk gebouwd werden. De torenmolens lijken wat model en constructie betreft op de Nederlandse torenmolens. In Nederland had men de stenen torenmolen als water molen maar ook als meelmolen in gebruik. De stenen toren is 6 meter hoog en de roedes zijn rond de 12 meter inclusief het hekwerk. Dus elke wiek is zo’n 6 meter lang.Beneden in de molen is er een smalle deur in de dikke muur van de molen. Op de hoogte van de maalstenen zijn drie kleine raampjes die door de molenaar gebruikt werden om de windrichting te controleren en om het graan naar binnen te takelen.De Zuid-Spaanse molens hebben vaak veel meer ramen om de windrichting vast te stellen. De maalstenen bevinden zich op de tweede verdiepingsvloer van de molen, net onder de hoofdas. De twee roedes (het kruis van wieken) die hier gebruikt zijn, waren van hout en de molen heeft het model zoals de molens in het zuiden van Frankrijk met vier wieken, met twee roedes van vierkant hout, met daarin het hekwerk naar beide kanten.
De Zuid-Spaanse molens lijken soms meer op de Arabische molens zoals in Griekenland, Kreta en Mallorca.
Ook werden deze roedes gesteund met twee extra roedes onder de hoofd roeden en draden om de roedes tegen doorbuigen te onder steunen vanuit de hoofdas. De vier wieken werden ook met draden aan elkaar verbonden zoals de Zuid-Spaanse molens. De molen in El Perelló lijkt veel op de molens uit West Frankrijk en Bretage, in Bretage worden deze molens ‘’Moulin Turquose’’ genoemd, met een slanke toren en twee vierkante houten roedes. De bekende Zuid-Spaanse molens hebben vaak drie of vier ronde houten roedes waar men tussen driehoekige doeken spande om de wind te vangen. De torens in het zuiden zijn ook veel dikker dan de slanke Catalunya molens. Deze molen in El Perelló werd door een specialistisch bedrijf uit Andalucia gerestaureerd en de restauratie is echt heel mooi gedaan met speciaal eikenhout uit Amerika. En er zijn nieuwe maalstenen gemaakt. Het geheel maakt een werkelijk nieuwe indruk van binnen. De oude maalstenen braken bij de restauratie en zijn nieuw gemaakt geheel naar het oude model. Tijdens de voorbereiding van de restauratie braken de oude maalstenen bij het er uithalen en zijn er nieuwe gemaakt naar het voorbeeld van de oude.
De hoofdas van hout met het kamwiel met houten tanden voor aandrijving.
De nieuwe maalstenen.
DE OUDE MOLEN VAN EL PERELLÓ DE RESTAURATIE Deze molen in El Perelló lijkt veel op de molens uit West Frankrijk en Bretage. In Bretage worden deze molens “Moulin Turquose” genoemd, met een slanke toren en twee vierkante houten roedes. De Zuid-Spaanse molens lijken dus soms meer op de Arabische molens, zoals in Griekenland, Kreta en Mallorca. De molen is geheel gerestaureerd in 2001 om te kunnen werken als korenmolen. Maar omdat er geen molenaar meer was heeft men de molen stil laten staan. Daarom is ook de kap vast gezet en de lagering van de hoofdas aan de stenentoren vast gemaakt met stalen beugels om los waaien van de kap te voorkomen. De molen kan dus wel draaien na wat werk. Nu heeft men de molen met zijn mooiste kant (voor de toeristen) naar het dorp gezet. Dit had wel tot gevolg dat de wieken met de rug naar het westen staan, daar waar de meeste en hardste wind vandaan komt. De steundraden zitten dan aan de verkeerde kant en helpen dus niet het doorbuigen van de roedes te voorkomen. Om doorzakken van deze houten roedes tegen te gaan zou men de wieken ook een paar keer per jaar in een andere stand moeten zetten.
oude gezakt
door Nu in 2014 – 2015 staat de molen er troosteloos bij zonder de wieken.
roedes
Na een paar jaar van stilstand werden de roedes al krom door het doorhangen. En storm en regen deden de roedes en hekwerk snel verrotten. In 2012 en 2013 werden de roedes zo slecht dat er stukken afbraken en moest de Gemeente als eigenaar besluiten de wieken en hoofdas te verwijderen. Maar dit gaat veranderen. Ik bezocht de burgemeester mevrouw Genoveva Margalef I Valiente, die verzekerde mij dat er in de loop van 2015 weer wieken geplaatst zullen worden. De roedes zullen deels van aluminium gemaakt worden om ze sterker te laten zijn. In Nederland gebruiken wij al meer dan 150 jaar stalen roedes en stalen hoofdas. De molen heb ik bezocht en de kwaliteit van de molen is uitstekend na de restauratie van 2001. De kwaliteit is nog steeds heel goed op een enkel klein rot plekje na. Door een jaarlijkse reservering van een klein bedrag zou de Gemeente kunnen zorgen dat er jaarlijks wat klein onderhoud gedaan kan worden. Dit is jammer genoeg nu niet zo. Tot op heden was onderhoud na de restauratie eigenlijk niet het geval omdat er geen mensen waren die er zich voor inzetten om de molen in goede staat te houden. Maar door de samenwerking tussen enkele burgers die de molen een goed hart toe dragen zal geprobeerd worden de molen van jaarlijks onderhoud te voorzien.
ENKELE BEZIENSWAARDIGHEDEN IN OMGEVING VAN HET DORP EL PERELLÓ Bij mijn rondvraag naar deze molen trof ik enkele oud bewoners van El Perelló die mij vertelden over de vervlogen tijd van weleer. Het was voor mij een eer om met de drie Germans Brull (gebroeders Brull) en speciaal Tomás Brull over het verleden van het dorp te spreken. Zij zijn de eigenaren van één van de oudste olijfoliemolens in het dorp. De Germans (gebroeders) Brull persen hier de laatste weken van oktober en de eerste weken van november de geplukte olijven voor de lokale boeren op traditionele manier. Deze mensen persen alleen de olijven die uit de bomen worden geschud en op een net verzameld worden. Niet de olijven die door de tijd op de grond zijn gevallen. De olijven die zelf uit de boom op de grond zijn gevallen worden wel verzameld maar gaan naar de Coöperatie voor olie voor de supermarkt. De boeren die bij de gebroeders Brull aanleveren laten hier de olijven persen als eerste persing en gebruiken de olijfolie zelf. Meestal voor eigen gebruikt of het wordt verkocht in de privésfeer. De olijfoliemolen is het gehele jaar te bezoeken, maar het is geweldig leuk om dat tijdens de drukke weken van de oogst te doen. Natuurlijk zijn de mensen dan heel druk. Maar als je wat aan de kant blijft en wat olie koopt kan bijna alles bij deze oude vakmensen. In de hoofdstraat aan de noordkant van het dorp is deze olijfoliemolen te vinden.
De zware maalstenen van de olijfoliemolen van de Germans Brull
De olijfmolen van Germans Brull aan de noordkant van het dorp. DE OLIJFBOMEN EN DE JOHANNESBROODBOMEN; Een olijfboom kan wel vele eeuwen oud worden, ze moeten wel veel gesnoeid worden om behoorlijk olijven te geven. Je herkent een olijfboom aan de kleine wat zilverkleurige groene blaadjes, ze lijken wat blad betreft veel op de Nederlandse wilgenboom. Ook zijn er heel veel soorten olijfbomen, de ene voor eetbare en de andere voor de olie.
In de buurt van El Perell贸 staan eigenlijk alleen bomen voor de olijfolie. Deze olijven zijn kleiner maar hebben een grote hoeveelheid olie in zich.
Aan het einde van oktober en begin november worden de olijven geoogst en deze zullen als ze op de netten vallen naar de olijfoliemolen gebracht worden om geperst te worden tot de hoogste kwaliteit olie. Er is veel verschil in de olijven. Men kan ook de gevallen olijven onder de netten hier oprapen, maar deze gaan dan naar de Coöperatie die er olie van maakt voor de supermarkt. In de boomgaarden rond El Perelló worden de olijfbomen afgewisseld door Johannesbroodbomen. De Johannesbroodboom herken je aan de frisgroene bladen en ze zijn meestal hoger dan de olijfbomen. Een olijfboom wordt vlak en laag gehouden om het oogsten gemakkelijker te maken. Ook kan de zon dan beter in het midden van de boom de olijven rijpen. Aan deze Johannesbrood boom hangt in de loop van de zomer een lange boon aan de takken die in het jaar van groen naar zwart verkleurt.
Als deze bonen rijp zijn vallen zij gedroogd van de boom op de grond. De boer raapt deze boon op en brengt ze naar een verzamelplaats bij de Coöperatie die ze verwerkt. Probeer nooit een groene te proeven want die smaken slecht. De zwarte bonen die op de grond liggen zijn eetbaar en smaken heel lekker zoet van binnen. Het was vroeger eten voor mensen en soldaten die geen graan hadden. Armen voedsel dus. Nu maakt men er diervoeder van en gebruikt men de pitjes voor babyvoeding. Over Johannesbroodbomen en bonen is heel veel te vertellen. De boom wordt door sprinkhanen niet gegeten. Het is de enige boom die deze vraatzuchtige dieren niet lusten. De naam van deze boom is te danken aan het verhaal uit de Bijbel. Johannes de Doper die lang in de woestijn verbleef en daar sprinkhanen zou hebben gegeten. Een stukje geschiedenis uit de Bijbel,”En Johannes was gekleed in kameelhaar, en met een gordel om zijn lenden en hij at sprinkhaan en wilde honing” aldus. Waarschijnlijk was het een foute vertaling in de middeleeuwen die veroorzaakte dat hij zogenaamd sprinkhanen zou hebben gegeten. Hoewel die ook goed eetbaar zijn natuurlijk. Waarschijnlijker was het, dat hij de bonen van deze “sprinkhanenboom” heeft gegeten want die boom heet in het Midden-Oosten naar de sprinkhanen. En zo zou de boom hier naar deze Johannes genoemd zijn. De pitjes in de bonen hebben een heel bijzondere eigenschap. Ze zijn namelijk allemaal gelijk van gewicht en kunnen op geen enkele manier veranderen van gewicht. Dus ze in water leggen maakt ze niet zwaarder, ze drogen maakt ze niet lichter. Deze eigenschap maakte ze geschikt voor een gewichtbepaling van kostbaar heden.De bonen werden in de oudheid gebruikt voor het afwegen van goud en diamant. Daarom wordt goud en diamant nog aangegeven in het gewicht van karaat, de benaming van de pit en de boom in veel talen. De pitjes worden al eeuwen gemalen voor kindervoeding aan baby’s die problemen hebben met hun maag.
BEKENDE PERSONEN VAN HET DORP Hier een foto van wellicht de bekendste man van El Perelló. Hij (Don Joseph Rebull) maakt miniaturen van zo’n beetje alles wat hij in zijn leven gezien heeft. Honderden dingen die hij graag wil laten zien aan mensen die het leuk vinden. Ook zijn verzameling van oude bromfietsen, motoren en werktuigen is bekend. Hij heeft zijn gehele leven in het dorp gewoond en weet heel veel van de omgeving en het verleden van het dorp. Hij heeft zijn museum in het noordelijke deel van de hoofdstraat van het dorp. Samen met de Germans Brull (de molenaars) gaf Don Joseph Rebull een beeld aan mij van het dorp in vroegere dagen.
De waterput of bron is gelegen in de noordelijke rivierbedding net buiten het oude dorp. Er is een brug over de noordelijke rivierbedding en onderaan de brug in het dal is de pomp. De Gemeente heeft de brug en de waterputomgeving geheel gerestaureerd en gemoderniseerd met behoud van de oude dingen die er nog waren. Ook hier heeft de modernisering toegeslagen. Je heb nu een pinpas nodig om water te halen en wordt dat water je automatisch in rekening gebracht. Maar de oude waterpomp is werkelijk prachtig gerestaureerd en ziet er zo uit als vele eeuwen geleden. Een 50 jaar geleden hadden de boeren nog 40 á 50 paarden en ezels die bij deze enige bron van het dorp water konden drinken. De bewoners haalden ook hier hun water voor dagelijks gebruik. Het hoge deel van de pomp was voor mensen. De lagere watergoot voor de dieren. Ook geiten en schapen moesten hier hun water drinken. In het dorp is natuurlijk nog maar kort water via leidingen. Tot voor enkele tientallen jaren moesten de bewoners van het dorp ook hun water bij de pomp halen. Het gedeelte achter Don Joseph is nog geheel origineel. Aan de overkant van de bron is een ruïne van een oud huis dat gebruikt werd voor arme mensen die bij de bron overnachten op doorreis, vertelde hij mij. Deze ruïne tegenover de pomp is naar zeggen Het oude Hospitaal en armenhuis met een grote historie. Dit pand werd namelijk geschonken in 1308 door de Koningin La Reina Blance D’Anjou. Zij was de echtgenote van de koning James 11 van Aragon en woonde in de buurt van Tarragona. En zij is in 1310 op zeer jong gestorven in Barcelona en begraven in het Klooster van Santas Creus. Zij moet zeer gelovig geweest zijn en hielp de arme mensen in die tijd. Het was het Hospitaal de Font del El Perelló voor de zieken en armen (pelgrims) die de pomp of Fontein in El Perelló gebruikten om te rusten en op krachten te komen van hun trektocht door het omliggende droge landschap. De pelgrims en zieken mochten natuurlijk niet het dorp in en moesten maar zien te overleven tijdens hun reis naar de heilige plaatsen met de hoop op de Mano de Dio’s die hen misschien zou genezen of rijk maken na bezoek aan deze heilige plaatsen. De oprichting van dit Hospitaal de Font del El Perelló geeft aan dat El Perelló toen al belangrijk was voor vrome mensen zoals de Koningin. De restanten van dit Hospitaal zijn goed zichtbaar. De brede trap is nog herkenbaar. Jammer dat ik geen foto’s of tekeningen heb kunnen vinden van het Hospitaal in goede dagen. In de jeugd van Don Joseph Rebull moet er nog veel meer van gestaan hebben. Volgens hem is het in brand gestoken en dus een ruïne geworden. Het zou mooi zijn als men er weer wat van kon maken als herinnering aan deze Koningin La Reina Blance D’Anjou.
Een foto van Don Joseph Rebull bij de oude waterput van het dorp.
DE ERMITA KERK Naast de vele bezienswaardigheden (zoals de terrassen en bars) in het dorp is er ook de Ermita Kerk, gelegen op een heuvel aan de zuidkant van het dorp en als je de borden volgt gemakkelijk te vinden. Bij de kerk aan de zuidkant heb je een prachtig uitzicht over de Ebrodelta waar de rijst groeit voor Europa. Zelfs onze Lassie toverrijst is onderdeel van de grote rijstfabrieken in de Ebrodelta. In het park rondom deze Ermita kerk viert de dorpsgemeenschap op 11 september de onafhankelijkheid van Catalunya van 1912 (la Diada de Catalunya) met een grote Paellaschotel van wel 2.5 meter doorsnee waar iedereen welkom is. Bij de Ermita de Sant Crist贸fel wordt op 17 januari een groot feest gehouden, Sant Crist贸fel is de heilige die de reiziger beschermd, dit was natuurlijk de beschermer van de voorbij trekkende pelgrims. De pelgrims konden op deze plaats bidden en later is er een kerkje gebouwd.
DE VIA AGUSTA Ook een bezienswaardigheid is de gebroken brug. Die zich bevind in de Via Agusta, de oude weg langs de zee. Deze brug is geheel vervallen maar de bedoeling is nog goed te herkennen. De brug restanten zijn vindbaar als u naar de zuidkant van het dorp gaat en de borden naar de Ermita kerk volgt. (de Ermita kerk ligt aan de Via Agusta) Je neemt bij de splitsing vanuit het dorp de rechter straat en niet de berg op naar Ermita, maar richting de urbanisatie Gilet dan na 4 km vind je in een diepte de resten van de brug. Aan de zuidkant van het dorp is het oorlogsmonument, Monument Coll de les Forques, waar de dappere strijders van het dorp worden herdacht.
HET MONUMENT DEL COLL DE LES FORQUES Het monument is opgericht in 1994 ter ere van13 mannen die na een moedige strijd van één dag tegen de troepen van Koning Felip 1V onder leiding van zijn generaal Marqués de los Vélez hun verzet moesten opgeven. Deze 13 strijders werden op de avond van 11 september 1640 bij de splitsing (Forques) van de Via Agusta net buiten het dorp op de heuvel Forques opgehangen als straf voor hun verzet tegen de Koning. Er was toen ook al een groot verzet tegen de overheersing van het gebied, niets nieuws dus onder de zon. Het is werkelijk verbazingwekkend dat een dorp zulke mooie dingen gemaakt heeft zoals de Fontein, de molen, het gedenkteken enz. Hoewel er bijna geen geld is om dit te doen heeft men het toch maar gedaan. HONING De honing is een belangrijk en bekend materiaal voor het dorp. Veel bijenhouders leveren de honing aan een bedrijf in het dorp tegenover de molen. Een bezoek aan deze winkel geeft een idee wat er aan mogelijkheden zijn met honing. Ook is er eenmaal in het jaar een soort van beurs van leveranciers van honing. Deze dag is ook een feestdag voor de bevolking volgens mij want het dorp gaat dan massaal naar deze inpandige markt bij de coöperatie. Er staan dan 200 liter vaten met honing en men wil er alles over vertellen. FEESTEN IN DE OMGEVING VAN HET DORP ¤ Het begint natuurlijk met het wellicht belangrijkste feest op 17 januari Sant Antoni Abad. ¤ In april wordt het honingfeest gevierd en andere festiviteiten. ¤ Juni wordt Corpus;gevierd een soort processie door het dorp met versierde wegen waarlangs de processie gaat. ¤ Sant Juan op 24 juni Het zou de geboorte van Johannes de Doper kunnen zijn die gevierd wordt. Het grote feest gedurende de gehele nacht is Sant Cristófol, Bij de Ermita Kerk. ¤ In augustus de Fiestas de verano in Santa Liúcia 14 en 15 augustus. ¤ 11 september de La diada de Catalunya , onafhankelijkheidsdag van Catalunya. ¤ En natuurlijk heb je elke zaterdag de markt op het dorpsplein
DE OUDE MOLEN VAN EL PERLLÓ NU Met dank aan de burgemeester mevrouw Genoveva Margalef I Valiente die zich heeft ingespannen met haar Gemeenteraad om de molen weer van zijn wieken te voorzien. Met dank aan mevrouw Carme Bladé I Callau die de rondleidingen verzorgt in de molen op zaterdagen.Spreek ik de hoop uit dat de Gemeente en andere belang hebbende zich zullen inzetten om de molen en de bezienswaardigheden van het dorp te onderhouden. Nu in het voorjaar van 2015 zijn zoals door de Burgemeester heeft belooft voor de verkiezingen de nieuwe roedes met aluminium hekwerk geplaatst en kan de molen weer in zijn oude glorie worden bezocht door toeristen en bevolking. De mooie foto’s van de oude molen werden door de heer Don Antoni Boyer I Gil over een lange periode gemaakt, hiervoor zijn wij hem dankbaar en het bevestigd dat er toch mensen zijn in El Perello die cultureel erfgoed zien en willen behouden. deze foto’s van de restauratie zijn te zien in de molen, bezoeken op zaterdagen en op afspraak. MOLENS IN NEDERLAND Honderd jaar geleden waren er meer dan 11.000 molens in Nederland. Door de industrialisatie zijn de meeste molens verdwenen. Nu zijn er nog een kleine 1100 molens in verschillende modellen. De meeste hiervan worden redelijk goed onderhouden en zullen nog wel vele jaren een beeld geven aan Nederland. De Nederlandse molens zijn anders dan de molen in El Perelló maar hebben wel veel gemeen met de Franse en Noord-Spaanse molens. Alleen is het aantal molens in Spanje veel lager dan in Nederland. Ook is de organisatie die de molens beschermd in ons land veel beter dan in Spanje. De Nederlandse Wip molen met scheprad voor de polder Groot en Klein oud Aa te Breukelen is er de oorzaak van dat ik geïnteresseerd ben ik de molens. In dit huisje naast de molen in Nederland ben ik geboren en heb ik daar 21 jaar gewoond.
REDACTIE
Jan de Bruin Zeeltstraat 9 Assen The Netherlands j.debruin@hotmail.com www.elperello.wordpress.com ONTWERP & OPMAAK
Peter Gerding Gerdingopmaak, Beilen The Netherlands www.gerdingopmaak.nl