Onderzoeksrapport - Gevaarlijk Fietsen

Page 1

GEVAARLIJK FIETSEN Onderzoek Doelgroep en Gebruiker Diederik van Aalst 1624859 Pieter Schouten 1618178 Hogeschool Utrecht, FCJ, CMD, 2013

Docent: L. Vreekamp Vaknaam: User Experience Vakcode: JDE-USEXP.2V-13 Toetsgelegenheid: 1e gelegenheid Ingeschreven voor toets in blok: A Document ingeleverd in blok: A Ephorus code: 2013A_UXD_B05 Inleverdatum: 04-10-2013


INHOUDSOPGAVE 1. Fase 1: Vooronderzoek Blz. 3 1.1 Probleemstelling Blz. 3 1.2 Onderzoeksplan Blz. 3 1.3 Onderzoeksaanpak Blz. 3 1.4 Representatieve geïnterviewden Blz. 4 2. Fase 2: Onderzoek Blz. 5 2.1 Onderzoeksmethoden Blz. 5 2.1.1 Face-to-face onderzoek (Passantenonderzoek) Blz. 5 2.1.2 Observatie Blz. 5 2.1.3 Enquête Blz. 6 2.1.4 Interview Blz. 6 2.1.5 Deskresearch Blz. 7 2.2 Gebruikte registratie methoden Blz. 7 2.3 Kwaliteit van onderzoeksresultaten Blz. 8 3. Fase 3: De resultaten Blz. 9 3.1.1 Deelvraag 1 Blz. 9 3.1.2 Deelvraag 2 Blz. 10 3.1.3 Deelvraag 3 Blz. 11 3.1.4 Deelvraag 4 Blz. 11 3.1.5 Deelvraag 5 Blz. 12 3.1.6 Deelvraag 6 Blz. 12 3.1.7 Deelvraag 7 Blz. 14 4. Fase 4: Conclusie Blz. 18 4.1 Advies Blz. 18 4.2 Antwoord hoofdvraag Blz. 19 4.3 Bronnen Blz. 19 Bijlages Blz. 20


FASE 1 VOORONDERZOEK 1.1 Probleemstelling Wij hebben het idee dat de huidige generatie jongeren veel te veel met zijn of haar smartphone in de weer zijn. Dit brengt verschillende problemen met zich mee, zoals het gebruik van je smartphone op de verkeerde locatie en tijdstip van de dag. Dit kan gevaarlijke situaties veroorzaken en in de meeste gevallen binnen het verkeer.

Doelgroep

De kenmerken van onze doelgroep zijn als volgt: - Middelbare scholier - Leeftijd tussen de 11 en 18 jaar - Fietst naar school - Is in het bezit van een smartphone

1.2 Onderzoeksplan Hoofdvraag

Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat er minder ongelukken gebeuren door het gebruik van een smartphone op de fiets?

Doelstelling

Met dit onderzoek willen we onderzoeken welke link ligt tussen de drang naar constant actief online te moeten zijn en de gevaarlijke verkeerssituaties op de fiets.

Deelvragen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.

Wat doet men op de smartphone? Waarom kunnen handelingen op de smartphone niet wachten? Hoe ziet men de associatie tussen fietsen en hun smartphone? Welke verschillen zijn er tussen hoog en laag opgeleide smartphone gebruikers bij een gevaarlijke situatie? Welke verschillen in handelingen zijn er tussen de twee geslachten? Welke preventie maatregelen zijn er al getroffen tegen deze probleemstelling? (Campagnes, apps, overheidsmatregelen) Hoe ziet de sociale omgeving van de doelgroep eruit? Welke voertuigen zijn er het meest betrokken bij een ongeluk? En in welke omgeving gebeurt dit het meest?

1.3 Onderzoeksaanpak Het onderzoek willen wij in het veld gaan uitvoeren op de volgende manieren: § Wij gaan een enquête houden om erachter te komen wat de doelgroep doet op hun smartphone en of er verschil in gebruik is tussen Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

3


de twee geslachten. § Wij gaan een passantenonderzoek doen om erachter te komen wat men nou eigenlijk doet op hun smartphone en wat hun belevingen zijn tijdens deze handelingen. § Wij gaan observeren om erachter te komen hoe de verhoudingen in de doelgroep zijn (jongens-meisjes). § Wij gaan deskresearch gebruiken om eerdere campagnes, onderzoeken en preventieve maatregelen te achterhalen. § Wij gaan een interview houden met een deskundige over dit onderwerp.

Verwachte resultaten

Wij verwachten dat de volgende resultaten uit dit onderzoek zullen komen: § Jongeren voelen sociale druk om altijd en overal online te zijn. (verslaving) § Bij minder sociale druk om online te zijn zal men minder actief zijn op de smartphone op de fiets, dus veiliger participeren in het verkeer. § Jongens zullen vaker betrokken zijn bij een verkeersongeval dan meisjes. § Bij regelmatig tot veel gebruik van online social media zal de persoon in kwestie ook vaker zijn smartphone op de fiets gebruiken. § Hoogopgeleide personen zullen zich meer bewust zijn van de gevaren van het gebruiken van de smartphone tijdens het fiets. § De doelgroep denkt niet zonder smartphone te kunnen tijdens het fietsen. § Het grootste deel van de doelgroep zal in bezit zijn van een smartphone

1.4 Representatieve geïnterviewden De representatieve geïnterviewden zijn vooral jongens en meisjes tussen de 12 en 18 jaar, dit omdat hun opleidingsniveau varieert van VMBO, HAVO en VWO. Door dit gegeven passen zij binnen onze doelgroep: ‘middelbare scholieren’ die zich met de fiets naar school vervoeren. Deze groep hebben we benaderd door middel van een enquête en passantenonderzoek. Naast deze jonge groep hebben we ter ondersteuning ook enkele ‘volwassenen’ kunnen interviewen over dit onderwerp, deze personen waren waardevol op basis van hun kennis over de gang van zaken binnen de verkeersveiligheid in Nederland en de diverse gerichte onderzoeken die zij gedaan hebben. Een van deze geïnterviewde was dr. C.A.Bax. Sinds 1999 doet zij bij SWOV (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid) onderzoek naar besluitvorming en bestuur op het gebied van verkeersveiligheid. Haar specialisaties zijn: bestuurskundig onderzoek, beleidsonderzoek, verkeersveiligheid, gebruik van kennis in beleidsprocessen, institutionaliseringsprocessen in kennis- en beleidsarrangementen.

Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

4


FASE 2 UITVOER 2.1 Onderzoeksmethoden 2.1.1 Face-to-face onderzoek (Passantenonderzoek) Deze methode hebben we gekozen om op een natuurlijke manier erachter te komen wat de ervaringen zijn van de doelgroep. Ze zijn onvoorbereid en vrij direct in hun antwoord waardoor deze echt en natuurlijk van aard zijn. Hoe hebben we deze methode toegepast? We hebben een aantal verschillende middelbare scholen, variĂŤrend van VMBO tot VWO, geselecteerd om daar ons passantenonderzoek uit te voeren. Onze doelgroep bevindt zich natuurlijk vooral in deze omgeving. Wij stonden op de plek waar zij de handeling (smartphone gebruikt op de fiets) uitvoerden, dit was op de route van en naar school. Hier hebben wij ze op de man af gevraagd wat zij op hun smartphone doen terwijl ze fietsen, waarom zij dit Ăźberhaupt doen, of ze de gevaren ervan kennen en of zij al eens betrokken zijn geweest bij een gevaarlijke verkeerssituatie waarbij een smartphone de oorzaak was. Welke deelvragen zijn aan de hand van deze methode beantwoord? 1. Wat doet men op de smartphone? o De meest uitgevoerde handeling op de smartphone onder onze respondenten is het versturen en ontvangen van WhatsApp berichten. 2. Waarom kunnen handelingen op de smartphone niet wachten? o We hebben de jongeren direct gevraagd waarom de handeling op de smartphone niet kan wachten. Verveling en gewoonte blijkt vaak de boosdoener te zijn. 4. Welke verschillen zijn er tussen hoog en laag opgeleide smartphone gebruikers op de fiets? o We hebben bij een VMBO school en bij een Gymnasium school onderzoek gedaan. Uit de antwoorden die we kregen konden we de conclusie trekken dat het gebruik eigenlijk gelijk is. Wel bleek dat de hoger opgeleide jongeren de gevaren sneller zagen van het gebruik van de smartphone op de fiets.

2.1.2 Observatie Deze methode is een handige manier om schematisch inzicht te krijgen hoe jouw doelgroep zich nou daadwerkelijk in het veld gedraagt. Een middag

zijn we langs een drukke fietsroute van de middelbare scholieren gaan zitten. Hier hebben we binnen een tijdsbestek van 30 minuten 213 fietsende mensen geteld. Hiervan voerden 47 mensen een handeling met hun smartphone uit.

Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

5


2.1.3 Enquête

Welke deelvragen zijn aan de hand van deze methode beantwoord? 5. Welke verschillen in handelingen zijn er tussen de twee geslachten? Een enquête is een snelle en makkelijke manier om kwantitatief informatie in te winnen. In deze enquête hebben we informatie proberen te winnen over bepaalde gegevens van onze doelgroep zoals: het geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, leeftijd waarop zij hun eerste smartphone kregen, gebruiksdoeleinde van de smartphone, waarom wordt de smartphone op de fiets gebruikt en of er wel eens een fietsongeval is meegemaakt waarbij een smartphone een grote rol in speelde. Hoe hebben we deze methode toegepast? De enquête hebben we via internet en mondeling verspreid onder de doelgroep (middelbare scholieren tussen de 12 en 18 jaar). Welke deelvragen zijn aan de hand van deze methode beantwoord? 1. Wat doet men op de smartphone? o Ook uit de enquête blijkt dat WhatsAppen het meest gedaan wordt. 3. Hoe ziet men de associatie tussen fietsen en hun smartphone? o Het overgrote deel van de respondenten (97,1%) gebruiken hun smartphone op de fiets. Hier uit kunnen wij de conclusie trekken dat deze handeling normaal is om op de fiets uit te voeren. Het is een gewoonte geworden. 4. Welke verschillen zijn er tussen hoog en laag opgeleide smartphone gebruikers bij een gevaarlijke situatie? o De meeste respondenten van de enquête hebben het opleidingsniveau Theoretische Leerweg van het VMBO.

2.1.4 Interview Deze methode hebben wij gebruikt omdat een interview zeer waardevolle informatie kan/ hoort te bevatten. Alvorens het interview zijn we bezig geweest met een deskresearch om te controleren welke informatie we zo al kunnen binnenhalen zodat we deze informatie niet dubbel krijgen middels een interview. Een interview is natuurlijk ook gebruikt in combinatie met de eerst beschreven methode, het passantenonderzoek. Hier hebben we steekproefsgewijs snelle interviews afgenomen met de voorbijkomende personen. Hoe hebben we deze methode toegepast? Bij het passantenonderzoek hebben we steekproefsgewijs snelle interviews af kunnen nemen van de middelbare scholieren. Hieruit zijn kort en bondige antwoorden gekomen, vaak gelijkenissen maar ook enkele unieke en waardevolle antwoorden. Daarnaast hebben we een telefonisch interview gehouden met een deskundige over de verkeersveiligheid in Nederland en een onderzoek over het fietsverkeer in Nederland.

Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

6


Welke deelvragen zijn aan de hand van deze methode beantwoord? 4. Welke verschillen zijn er tussen hoog en laag opgeleide smartphone gebruikers bij een gevaarlijke situatie? o De verschillen zijn nog niet concreet duidelijk. Wel is het een duidelijk gegeven dat lager geschoolde jongeren minder gevoelig zijn voor preventie campagnes. 5. Welke verschillen in handelingen zijn er tussen de twee geslachten? o Uit een Japans interview is gebleken dat jongens meer gebruik maken van hun smartphone op de fiets. E-mailen doen de twee geslachten evenveel op de fiets.

2.1.5 Deskresearch De deskresearch is de basis geweest van het gehele onderzoek. Bij deze methode is het belangrijk dat je goed filtert in de informatie die je wel via de deskresearch binnen kunt krijgen en welke niet. Zo kun je bepalen welke informatie je nog mist en welke onderzoeksmethodes daar nog voor nodig zijn. Hoe hebben we deze methode toegepast? Tijdens de eerste hoorcollege zijn we op zoek gegaan naar een onderwerp, dit was het begin van onze deskresearch. Naarmate we een steeds helderder idee kregen voor een onderzoeksonderwerp kwamen we op waardevolle informatiebronnen. Vooral instanties die online rapporten publiceerde met als onderwerp ‘ verkeersveiligheid op de fiets’. Uit deze informatie hebben we erg veel kunnen halen, ook hebben we veel vragen op kunnen stellen voor interviews e.d. om de gaten in ons onderzoek te dichten. Welke deelvragen zijn aan de hand van deze methode beantwoord? 1. Wat doet men op de smartphone? 2. Waarom kunnen handelingen op de smartphone niet wachten? 4. Welke verschillen zijn er tussen hoog en laag opgeleide smartphone gebruikers bij een gevaarlijke situatie? 5. Welke verschillen in handelingen zijn er tussen de twee geslachten? 6. Welke preventie maatregelen zijn er al getroffen tegen deze probleemstelling? (Campagnes, apps, overheidsmatregelen) 7. Hoe ziet de sociale omgeving van de doelgroep eruit? 8. Welke voertuigen zijn er het meest betrokken bij een ongeluk? En in welke omgeving gebeurt dit het meest?

2.2 Gebruikte registratie methoden 1. Bij de deskresearch zijn we op zoek gegaan naar de informatie die al is verworven middels andere onderzoeken of verkeersongevallen cijfers van de overheid. Hiermee zijn we het onderzoek gestart waaruit we de deelvragen hebben geformuleerd. 2. Het passantenonderzoek hebben wij volledig in een interview setting geregistreerd met de video camera. 3. De enquĂŞte is via een digitaal systeem uitgewerkt, hierdoor krijgen we de resultaten digitaal binnen. Binnen Word hebben we deze resultatOnderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

7


en opgemaakt en gerangschikt. 4. De observatie methode hebben wij in een vrij vroeg stadium van het onderzoek ingezet om een inzicht te krijgen van onze doelgroep. Over welke aantallen praten we, welke type personen zijn het, hoe vaak doen zij het etc. 5. Uit het interview hebben we bepaalde directe vraagstellingen kunnen voorleggen aan een deskundige. Hieruit hebben we waardevolle informatie kunnen winnen met daarbij een persoonlijke mening en ideeĂŤn van de deskundige.

2.3 Kwaliteit van onderzoeksresultaten 1. De enquĂŞte resultaten zijn bijgevoegd als bijlage. Zie bijlage A 2. De observatie resultaten zijn bijgevoegd als bijlage. Zie bijlage B 3. De resultaten van het passantenonderzoek zijn bijgevoegd als bijlage. Zie bijlage C 4. De interview resultaten zijn bijgevoegd als bijlage. Zie bijlage D 5. De vragenlijsten voor het onderzoek zijn bijgevoegd als bijlage. Zie bijlage E

Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

8


FASE 3 DE RESULTATEN 3.1.1 Deelvraag 1 Wat doet men op de smartphone? Uit een onderzoek van Schors, Madern & Werf (2013) blijkt dat 97% van de jonge adolescenten een mobiele telefoon heeft, waarvan 81% een smartphone in bezit heeft. Verder blijkt uit datzelfde onderzoek dat 12- tot 14-jarigen het meest een prepaid toestel hebben en dus alleen kunnen bellen en sms’en. Vanaf de 14 jaar groeit het aantal abonnementen onder de doelgroep gestaag. Uit een onderzoek van Vogel e.a. (2009) blijkt dat 90% van de middelbare scholieren, met een leeftijd van 12- tot 19 jaar, wel eens een mp3-speler gebruikt op de fiets. Bijna 25% van hen gebruikt de mp3-speler dagelijks op de fiets. Een opvallen feit is dat 48% van de jonge adolescenten zegt naar muziek te luisteren op het hoogste volume, hierdoor worden de geluiden die van buitenaf komen volledig afgesloten en heeft de fietser een groter risico om een ongeval te krijgen.

Ook uit een onderzoek van Hoekstra, Twisk, Stelling & Houtenbos (2013) blijkt dat muziek luisteren via de smartphone op de fiets het meeste voorkomt. Hier zegt 40% dat hij of zij bijna elke fietstocht een muziekje opzet. De rest van de onderzoeksresultaten staan in de tabel hieronder weergeven.

Uit de enquĂŞte die wij hebben gehouden kwamen opvallend genoeg andeOnderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

9


re resultaten naar voren. De resultaten die het meest verschillen zijn vooral het bellen en berichten versturen/lezen. Bijna 85% van onze doelgroep zegt een bericht te lezen of versturen op de fiets., wij hebben echter geen optie geboden om te kiezen voor bericht versturen of bericht lezen. Ook het aantal bellers verschilt enorm met bovenstaande tabel, maar liefst 72,7% van de ondervraagden zeg te bellen op de fiets. Dit verschilt toch wel drastisch met de 16,3% die in de bovenstaande tabel is weergeven. Verdere resultaten uit de enquête zijn terug te vinden in bijlage A. Verder blijkt dat een groot percentage van de ondervraagden op Facebook zit en foto’s maakt tijdens het fietsen. Net als met sms’en/Whatsapp zal de aandacht flink achteruit gaan bij de fietser doordat er niet meer op de weg wordt gelet. Uit een onderzoek van Hoekstra e.a. (2013) blijkt dat het grote nadeel van het niet op de weg letten is dat de fietser in een vetergang komt, oftewel gaat slingeren, hierdoor wordt het risico op een ongeluk vergroot. Uit onze interviews blijkt dat de jongeren vooral uit verveling snel naar hun smartphone grijpen op de fiets. Hieruit kan voort vloeien dat het een gewoonte wordt om onder het fietsen direct naar je smartphone te grijpen. De concentratie daalt enorm waardoor de gevaarlijke situaties op de loer liggen. Hiervan zijn de meesten respondenten ook wel van bewust, maar door deze ‘verslaving’ blijft men het wel gewoon doen. Alle reacties van de interviews kunnen worden geraadpleegd in bijlage C.

3.1.2 Deelvraag 2 Waarom kunnen handelingen op de smartphone niet wachten? Uit een onderzoek van Crone (2008) en Nelis & Van Sark (2010) blijkt dat leeftijdsgenoten van invloed zijn op riskant gedrag. Voor de doelgroep is het van groot belang om bij een groep te horen. Hierdoor zijn de jongeren meer in staat om zich te bewijzen voor hun vriendengroep door risicovolle acties te ondernemen op de fiets. Verder blijkt uit een onderzoek van Hoekstra e.a. (2013) dat jonge adolescenten de gevaren van smartphone gebruik op de fiets wel degelijk kennen. Echter is de doelgroep er heilig van overtuigd dat hen niets zal overkomen en mede door deze gedachte zal er sneller naar de smartphone gegrepen worden tijdens het fietsen. Waar de middelbare scholieren wel de fout in gaan is bij het inschatten van het overlijdensrisico, deze schatten zij onrealistisch hoog in. Uit de interviews met middelbare scholieren blijkt dat een groot deel zichzelf verslaafd vindt aan zijn of haar smartphone. Zij hebben gezegd dat dit de voornaamste reden is waardoor ze hun smartphone gebruiken op de fiets. Een tweede rede die wordt gegeven door de ondervraagden is het feit dat ze zich vervelen, dit komt vaak voor wanneer de jonge adolescenten een, relatief gezien, lang stuk moeten fietsen. Ook uit de enquête blijkt dat de doelgroep, wel in mindere mate(23,5%), niet zonder hun smartphone kan. Bij de vraag of zij het zonder hun smartphone zouden kunnen stellen tijdens het fietsen antwoordde 26 personen ‘ja’ (76,5%) en 8 personen ‘nee’ (23,5%).

Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

10


3.1.3 Deelvraag 3 Hoe ziet men de associatie tussen fietsen en hun smartphone? Het overgrote deel van de enquête respondenten (97,1%) gebruiken hun smartphone op de fiets. Hier uit kunnen wij de conclusie trekken dat deze handeling normaal is om op de fiets uit te voeren. Het is een gewoonte geworden. Ook onze interviews bevestigen deze bovenstaande resultaten. Men zegt vooral hun smartphone te gebruiken uit verveling en gewoonte. Op de vraag: ‘Hoelang zou je zonder je smartphone kunnen op de fiets?’ werd er zelfs geantwoord met:’ misschien 5 minuten’.

3.1.4 Deelvraag 4 Welke verschillen zijn er tussen hoog en laag opgeleide smartphone gebruikers bij een gevaarlijke situatie? Uit een onderzoek van Hoekstra e.a. (2013) in opdracht van het Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) blijkt dat mensen met een lager opleidingsniveau minder goed te bereiken zijn met informatie via massamedia. In het rapport wordt het volgende geschreven: “Mensen met een lager opleidingsniveau zijn bijvoorbeeld minder goed te bereiken met informatie via massamedia. Dit is niet omdat ze de boodschap niet begrijpen, maar omdat ze minder geneigd zijn om aandacht te besteden aan voorlichtingscampagnes. Wat ook een rol speelt is dat jongeren zoveel informatie en beïnvloedende boodschappen via deze kanalen op zich af krijgen, dat een nieuwe boodschap moeilijk door kan dringen vanwege de weerstand die mensen hier tegen opbouwen.” Tijdens het onderzoeken in het veld hebben we zelf bepaalde conclusies kunnen trekken met betrekking tot deze deelvraag. We hebben het passantenonderzoek bij verschillende middelbare scholen, deze verschilden in het opleidingsniveau van VMBO tot VWO/Gymnasium. Bij het gymnasium was elke leerling bereidt om serieus deel te nemen aan ons onderzoek waaruit bleek dat zij erg genuanceerd en bewust waren van de gevaren van deze handeling op de fiets. Bij de middelbare scholen met het opleidingsniveau VMBO waren de reacties daarentegen veel minder doordacht. Ook bleek dat hun handelingen met de smartphone op de fiets minder doordacht waren en dus minder bewust zijn voor de gevaren binnen het verkeer.

Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

11


3.1.5 Deelvraag 5 Welke verschillen in handelingen zijn er tussen de twee geslachten? Uit een onderzoek van Hoekstra e.a. (2013) blijkt dat er wel degelijk verschillen zijn tussen jongens en meisjes. Jongens geven aan dat zij zich vaker riskant gedragen in het verkeer, als logisch gevolg blijkt dat verkeersongevallen vooral mannen treffen en in veel mindere mate vrouwen. Dit verschil begint echter pas merkbaar te worden vanaf een leeftijd van 10 jaar, dit is in onderstaande grafiek te zien. Ook vanuit de observatie die wij gedaan hebben blijkt dat meer mannen dan vrouwen naar hun smartphone grijpen tijdens het fietsen, voor uitgebreidere resultaten kan bijlage B geraadpleegd worden.

Deze deelvraag hebben we aan een deskundige van het SWOV (Bax dr. C.A.) gesteld. Zij beantwoorde deze deelvraag met het volgende: “Uit een Japans onderzoek is gebleken dat over het algemeen de jongens wel meer gebruik maken van hun smartphone. Jongens bellen vaker op de fiets, internetten meer dan de meisjes en e-mailen ze even veel. Deze getalen lijken ook ieder jaar te stijgen in percentage, bellen lijkt dan weer af te nemen. Wat ook opvallend is, is dat jongens opvallend vaker betrokken zijn bij een ‘niet natuurlijk’ doodsoorzaak.” Dit Japans onderzoek hebben we opgezocht met als resultaat een onderzoeksrapport met een kostenplaatje van $150,- en hebben deze dus niet volledig in kunnen zien. Wel hebben we een samenvatting kunnen lezen waarin het antwoord van onze deskundige deels mee werd bevestigd. Hierin werd aangenomen dat vooral mannelijke fietsers veel betrokken zijn bij gevaarlijke situaties. Mannelijke fietsers zijn roekelozer en minder oplettend in het verkeer. Zij denken vaak de situaties toch wel in te kunnen schatten terwijl ze bezig zijn met hun smartphone. Het hele interview is terug te lezen in bijlage D.

3.1.6 Deelvraag 6 Welke preventie maatregelen zijn er al getroffen tegen deze probleemstelling? Uit een onderzoek van het ministerie van Infrastructuur en Milieu is gebleken dat het gebruik van de smartphone de afgelopen jaren sterk is toegenomen. Inmiddels zijn er in Nederland minstens 8 miljoen smartphones in gebruik. In het gebruik is een verschuiving zichtbaar; mensen bellen minder en gebruiken Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

12


de smartphone steeds meer voor sociale media en tekstberichten, ook vaak terwijl ze achter het stuur of op de fiets zitten. Uit onderzoek blijkt dat de risico’s op een verkeersongeval flink toenemen als iemand tijdens het rijden bezig is met het lezen of schrijven van tekstberichten, mailen en sociale media. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu is in samenwerking met Veilig Verkeer Nederland (VVN) naar aanleiding van deze onderzoeken gestart met een preventieve campagne geheel gericht aan deze doelgroep; smartphone gebruikers achter het stuur en op de fiets. Het doel van de campagne is volgens rijksoverheid.nl als volgt: “De campagne ‘Aandacht op de weg’ laat zien dat mensen hun aandacht niet kunnen verdelen tussen verkeer en smartphone. Wilt u onderweg een smartphone gebruiken? Ga dan naar een parkeerplaats of een andere veilige plek. Zo houdt u tijdens het rijden uw aandacht op de weg.” Met deze campagne willen ze mensen stimuleren niet met de smartphone in de hand aan het verkeer deel te nemen. Ga verstandig om met je smartphone in het verkeer. Dat is goed voor je eigen veiligheid en die van anderen. “Minister Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu): “De smartphone biedt een schat aan mogelijkheden en de ontwikkelingen gaan in een sneltreinvaart. Voor de verkeersveiligheid zit er echter ook een keerzijde aan. Een op de drie Nederlandse automobilisten zegt wel eens achter het stuur de smartphone te gebruiken. En iedereen kent wel die fietsende jongeren die slingerend een sms lezen of toch nog even dat berichtje willen versturen.” Deze campagne kent twee delen. Deel 1, die gericht is op de automobilisten, is op dit moment in volle gang. Deze bestaat uit een radiospot, borden langs de weg, posters en twee TV-spots. Deel 2 zal in de tweede helft van oktober van start gaan. Hier richt de campagne zich aanvullend op fietsende jongeren. De jongerenverkeersorganisatie TeamAlert start dan samen met scholen met educatieve projecten om jongeren te wijzen op de risico’s die ze lopen als ze op de fiets hun smartphone gebruiken. Uit onderzoek van het ministerie van Infrastructuur en Milieu blijkt dat 49 procent van de fietsers wel eens een bericht leest tijdens het fietsen en 35 procent wel eens een bericht verstuurt tijdens het fietsen. Omdat deze campagne nog in volle gang is zijn er nog geen evaluatierapporten beschikbaar, hierdoor kunnen wij nog geen conclusie trekken of deze campagne zinvol is geweest of niet. Om de TV-spotjes en de radiospot te zien kijk dan op de volgende website: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/campagnes/lopende-campagnes/ aandacht-op-de-weg Verder hebben we naar andere campagnes gekeken die het gebruik van de mobiele telefoon in het verkeer probeerden te voorkomen. Deze waren echter specifiek gericht op automobilisten en waren dus niet relevant voor dit onderzoek.

Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

13


3.1.7 Deelvraag 7 Hoe ziet de sociale omgeving van de doelgroep eruit? De sociale omgeving van een jonge adolescent is van grote invloed op zijn of haar gedrag. Uit een onderzoek van Hoekstra e.a. (2013) blijkt dan ook dat ervaringen die worden opgedaan met vrienden van invloed zijn op het gedrag. Wel doorloopt een jonge adolescent 4 grote fases waar veel gedragsveranderingen in voorkomen. Tussen de 10 en 12 jaar is de doelgroep vooral egoïstisch ingesteld, er ontstaat een gevoel van zelfredzaamheid en onaantastbaarheid tijdens deze leeftijdsperiode. Bij het ontstaan van relaties weegt de doelgroep eerst af of zij er zelf voordelen van hebben. Deze groep wordt vooral gemotiveerd door beloningen en ze zijn instrumenteel ingesteld Tussen de leeftijd van 12 en 14 gaat het vooral om de omgang met vriendengroepen, ook willen de adolescenten zich losmaken van de ouders. Dit heeft allemaal te maken met het feit dat deze groep zich vooral afzet tegen gezag van ouderen. Binnen de vriendengroepen worden er vaak personen uitgekozen om de spot mee te drijven, door de groepsdruk die er ontstaat volgt iedereen uit angst om zelf een doelwit te worden van pesterijen. De instelling van deze leeftijdscategorie is veelal negatief, ook zijn ze bang voor kritiek en afwijzing van hun vriendengroep. Als we naar het apparatuur gebruik kijken wordt deze vooral beïnvloed door de leeftijdsgenoten om hen heen, wanneer vrienden of vriendinnen een smartphone hebben is de kans groot dat jongeren zelf ook een soortgelijke telefoon willen. De grootste veranderingen vinden plaats tussen de leeftijd van 14 tot 16 jaar. De jonge adolescenten gaan dan vooral opzoek naar zichzelf, hierbij wordt geëxperimenteerd en er worden vaak risico’s genomen. In tegenstelling tot de leeftijd 13 tot 14 jaar durft deze groep zich wel af te wijken van hun leeftijdsgenoten vanwege de zoektocht naar hun ‘echte ik’. Ook is deze leeftijdscategorie gevoeliger voor het goede voorbeeld, echter moet dit goede voorbeeld wel door iets oudere leeftijdsgenoten of idolen gegeven worden. Tussen een leeftijd van 17 en 18 jaar wordt de jonge adolescent zelfstandiger, ze worden minder beïnvloed door groepsdruk en ze stellen zich zelfbewust op. Ook wordt zelfreflectie een groot onderdeel in deze levensfase, ze stellen zich tevens ook verantwoordelijker op naar leeftijdsgenoten en naar zichzelf. Zelfverbetering en zelfontplooiing staan ook centraal in deze levensfase, vanaf 16 jaar willen zij meer betekenen voor anderen. In deze levensfase zijn mogelijkheden tot zelfverbetering en zelfontplooiing interessant voor de doelgroep.

3.1.8 Deelvraag 8 Welke voertuigen zijn er het meest betrokken bij een ongeluk? En in welke omgeving gebeurt dit het meest? Uit een rapport van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2006) blijkt dat kinderen vanaf de leeftijd van 12 jaar geautomatiseerd kunnen fietsen. Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

14


Dit houdt in dat zij niet meer na hoeven te denken over de technieken bij het fietsen, hierdoor bestaat er een grote kans dat de doelgroep andere activiteiten gaat ondernemen tijdens een fietstocht. In het rapport wordt het volgende geschreven: “Per 100.000 inwoners is de groep van 13-18 jaar het meest betrokken bij fietsongevallen, met name jongens. Kinderen boven de 12 jaar zijn nog niet goed getraind in verkeersdeelname en hebben de fiets hard nodig als vervoermiddel naar de middelbare school. De neiging tot het nemen van risico’s stijgt als kinderen in de puberteit komen. Figuur 1 toont het geïndexeerde ongevalsrisico per reizigerskilometer naar leeftijd.” Figuur 1

Uit bovenstaand figuur valt te concluderen dat het ongevalsrisico bij jonge adolescenten relatief hoog ligt. Zoals eerder hierboven is genoemd is dat een gevolg op het geautomatiseerd kunnen fietsen. Verder blijkt er uit het rapport dat mobiele telefoon gebruikende fietsers in het algemeen meer risico’s durven te nemen. Bij de groep middelbare scholieren correspondeert de hoeveelheid smartphone gebruik met de neiging naar risicovol gedrag. Deze groep begaat vaker kleine overtredingen als fietsen zonder licht, fietsen over voetpaden en andere kleine vergrijpen.1 Uit een onderzoek van Hoekstra e.a. (2013) in opdracht van het Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) blijkt dat de fietsers op de fietspaden over het algemeen goed beschermd zijn tegen andere verkeersdeelnemers. De meeste ongelukken gebeuren door onoplettendheid van de fietser, dit is te koppelen aan het gebruik van de smartphone en het geautomatiseerde fietsen van de doelgroep. Doordat zij met andere activiteiten bezig zijn op de fiets letten ze minder op de weg en resulteert dit in enkelzijdige ongelukken of aanrijdingen met objecten en dieren.2 Volgens Ormel en Oldenziel is 77% van de fietsongevallen enkelzijdig (figuur 2). De cijfers hieronder zijn gebaseerd op fietsers die op de SEH-afdeling (Spoedeisende Eerste Hulp) zijn behandeld. Tabel 1 geeft een overzicht van de oorzaken van enkelzijdige ongevallen en aanrijdingen met objecten en dieren bij smartphone gebruikende fietsers.3

Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

15


Figuur 2

Tabel 1

Fietsers maken uiteraard niet alleen gebruik van fietspaden maar ook van de openbare weg waar ook andere (gemotoriseerde) voertuigen deelnemen aan het verkeer. Dit is veelal het geval bij wegen met een maximumsnelheid van 30, 50 en 60 kilometer per uur. Op de 30 km/uur wegen is het aantal ongelukken relatief laag vanwege het feit dat het verschil in snelheid van verschillende weggebruikers klein is. In tegenstelling tot de 30 km/uur wegen zijn de 50- en 60 km/uur wegen gevaarlijker voor fietsers. Bij dit soort wegen zijn er vaak geen aparte fietspaden en zitten deze vast aan de weg. Een combinatie van het gebruiken van een smartphone en een groter verschil in snelheid en massa tussen de weggebruikers resulteert vaak in gevaarlijkere situaties en dus ook meer verkeersongevallen.

Niet alleen de maximumsnelheid maar ook bepaalde wegonderdelen hebben te maken met het aantal verkeersongevallen. Rotondes, kruisingen, uitritten en andere onderdelen hebben invloed op ongelukken. In het rapport van Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2006) wordt de volgende bevinding gedaan: “Het blijkt dat een ruime meerderheid van de ongevallen tussen auto’s en fietsers plaatsvindt op kruisingen, waarbij uitritconstructies en rotondes zijn inbegrepen: zie onderstaande tabel. Bij bijna de helft Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

16


reden beiden op kruisende wegen. Bij ongeveer een derde reden beiden op dezelfde weg en was er sprake van afslaan. Zeker bij losliggende fietspaden kan de slechte zichtbaarheid van de fietser een rol hebben gespeeld. Bijvoorbeeld, een auto kan bij het rechts afslaan een fietser in dezelfde richting over het hoofd hebben gezien. Bij ongeveer 1 op de 10 ongevallen is mogelijk sprake geweest van een fietser die werd geschept door een auto tijdens het passeren (zelfde weg en zelfde richting).”

Uit een onderzoek van Hoekstra e.a. (2013) blijkt dat fietsers die naar hun smartphone grijpen op de fiets gebruik maken van zogeheten compensatiestrategieën. Deze strategieën bestaan uit onder andere vaart minderen, randen van fietspaden vermijden, sluiproutes nemen om drukke kruispunten te vermijden enzovoort. Het grote nadeel van deze strategie is dat de fietser in een vetergang komt, oftewel gaat slingeren. Wanneer de fietser op een apart fietspad rijdt brengt dit geen grote risico’s met zich mee. Wanneer de fietser echter op een fietspad aan de weg rijdt, zoals bij veel 50- en 60 km/uur wegen het geval is, brengt het wel grote risico’s met zich mee. Door de combinatie van het slingeren en de onoplettendheid van de fietser heeft deze een grotere kans om geschept te worden door een automobilist of een ander voertuig. Vrachtauto’s, bussen en bestelauto’s hebben een grote massa en behoren daarom tot de meest gevaarlijke voertuigen voor fietsers. Auto’s in combinatie met een 50-, 60- of 80 km/uur weg zijn ook een groot gevaar voor de smartphone gebruikende fietser.

Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

17


FASE 4 CONCLUSIE Uit dit onderzoek kunnen wij concluderen dat de doelgroep vaak naar de smartphone grijpt tijdens het fietsen doordat zij verveeld of, zoals zij zelf zeggen, verslaafd zijn. De activiteiten die op de telefoon worden ondernomen zijn vooral muziek luisteren, bellen en berichten verzenden/lezen. De jonge adolescenten zelf zijn over het algemeen bewust van het feit dat het gevaarlijk is om de smartphone te gebruiken op de fiets, zij zijn er echter heilig van overtuigd dat hen niets zal gebeuren omdat de kans daarvoor te klein is. De verschillen tussen de opleidingsniveaus verschillen minder dan wij aanvankelijk gedacht hadden. Lager opgeleiden zijn zich net zo veel bewust van de gevaren van de smartphone op de fiets als de hoger opgeleiden, het enige verschil zit in de communicatiewijze die wellicht toegepast gaat worden. Bij lager opgeleiden kan het sneller voorkomen dat zij een campagne niet begrijpen of de achterliggende gedachte niet doorzien. Het verschil tussen jongens en meisjes is wel duidelijk aanwezig, jongens gedragen zich vaker risicovoller dan meisjes. Dit resulteert dan ook in meer verkeersongelukken bij jongens, vooral bij een leeftijd van 10 tot 14 jaar is een sterke groei waar te nemen. Een grote factor die hierbij speelt is de sociale omgeving van de jongeren. Tussen een leeftijd van 12 en 14 beginnen de jonge adolescenten zich los te weken van hun ouders en zich meer naar de leeftijdsgenoten te trekken. Door het feit dat ze ‘erbij willen horen’ zijn ze bereid meer risico’s te nemen ook ontstaan er meer gevaarlijke situaties door de groepsdruk die hierbij komt kijken. Tot slot kunnen we concluderen dat de meeste ongelukken ontstaan op wegen waar een maximumsnelheid geldt van 50- of 60 km/uur. Dat gegeven in combinatie met speciale wegonderdelen, zoals rotondes, kruisingen en uitritten, zijn de grootste factoren waar de meeste ongelukken gebeuren onder smartphone gebruikende fietsers.

4.1 Advies

Ons advies is om de smartphone niet te verbieden op de fiets. Dit is nagenoeg onmogelijk omdat er dan te veel handhaving op de straten aanwezig moet zijn en de controle erop zal flinke complicaties kunnen opleveren. Wat wij wel adviseren is om de jonge adolescenten naar aanleiding van hun leeftijd te stimuleren. Uit ons onderzoek is naar voren gekomen dat de verschillende leeftijdscategorieën elk op een eigen manier gestimuleerd kunnen worden om iets juist wel of niet te doen. - Bij een leeftijd van 10 tot 12 werkt beloningen geven. - Bij een leeftijd van 12 tot 14 werkt het goede voorbeeld geven door leeftijdsgenoten. - Bij een leeftijd van 14 tot 16 werkt het goede voorbeeld geven door idolen. - Bij een leeftijd van 16 tot 18 werkt de mogelijkheid geven tot zelfverbetering of zelfontplooiing. Bovenstaande bevindingen zouden bijvoorbeeld kunnen worden uitgewerkt in een passende campagne die het probleem op zal lossen.

Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

18


4.2 Antwoord hoofdvraag Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat er minder ongelukken gebeuren door het gebruik van een smartphone op de fiets? Wij kunnen ervoor zorgen dat er minder ongelukken gebeuren op de fiets door smartphones door de jonge adolescenten een makkelijkere optie aan te bieden dan op hun telefoon te kijken. Door een draadloos apparaat te ontwerpen waarmee de telefoon in verbinding staat hoeven zij niet naar de telefoon in handen te nemen. Dit draadloze apparaat zal een speech to text functie hebben waardoor er ook niet meer getypt hoeft te worden.

4.3 Bronnen Crone, E. (2008). Het puberende brein; Over de ontwikkeling van de hersenen in de unieke periode van de adolescentie. Bert Bakker, Amsterdam. Hoekstra A.T.G., Twisk, D.A.M., Stelling, A. & Houtenbos, M. (2013), Gebruik van mobiele apparatuur door fietsende jongeren, Leidschendam: Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2006), Wat zijn de risico’s van mobiel bellen op de fiets?, Den Haag. Nelis, H. & Van Sark, Y. (2010). Puberbrein binnenste buiten: wat beweegt jongeren van 10 tot 25 jaar? Kosmos Uitgevers B.V., Utrecht/Antwerpen. Ormel, W., Oldenziel, K. (2006), Ongevallen bij fietsers en voetgangers, Amsterdam: Stichting Consument en Veiligheid. Schors, A.v.d., Madern, T. & Werf, M.v.d. (2013). Nibud Scholierenonderzoek 2012-2013. Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting Nibud, Utrecht. Vogel, I., Verschuure, H., van der Ploeg, C.P.B., Brug, J., et al. (2009). Adolescents and MP3 Players: Too Many Risks, Too Few Precautions. In: Pediatrics, vol. 123, nr. 6, p. e953-e958.

Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

19


Bijlages

A B C D E

Enquetes Observatie Passantenonderzoek Interview Vragenlijst onderzoek

Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

20


Bijlage A Bijlage A 1. Wat is je geslacht? Man

Vrouw

2. Hoe oud ben je? 11 12 13 14 15 16 17 18

3. Welk opleidingsniveau heb je? BBL

KBL TL Havo Atheneum Gymnasium

4. Heb je een smartphone? Ja

Nee

73,5%

25

26,5%

9

0,0%

0

5,9%

2

5,9% 14,6% 20,6%

26,5%

2 5 7

9

20,6%

7

0,0%

0

35,2%

12

5,9%

14,5%

2

5

26,4%

9

5,8%

2

18,1%

6

97,1%

33

2,9%

1

Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

21


Bijlage A

5. Hoe oud was je toen je je eerste smartphone kreeg/kocht? Jonger dan 10 jaar 11 tot 13 jaar 14 tot 16 jaar 17 jaar of ouder

Sms'en / Whatsapp Facebook Twitter Internet Muziek luisteren Notities maken YouTube Games Nieuws apps E-­‐mail Google Maps Foto's maken

Nee

39,4%

13

54,5%

97,1%

33

35,3%

12

70,6%

24

47,1%

50,0%

32,4%

29,4%

70,6%

52,9%

18

32

88,2%

2

94,1%

97,1%

7. Gebruik je je smartphone wel eens op de fiets? Ja

0

6,1%

6. Waar gebruik je je smartphone in het algemeen voor? Bellen

0,0%

70,6%

33

30 16 17 11 10 24 18 24

97,1%

33

2,9%

1

Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

22


Bijlage A

8. Wat doe je op je smartphone tijdens het fietsen? Bellen

Sms'en / Whatsapp

Facebook

Twitter

Internet

Muziek luisteren Notities maken YouTube Games Nieuws apps

30,3%

10

12,1%

4

84,8%

15,2% 63,6% 3,0% 0,0%

Google Maps

Foto's maken

9. Kan je zonder je smartphone tijdens het fietsen? Nee

24

0,0%

E-­‐mail

Ja

72,7%

3,0%

15,2% 18,2% 27,3%

Ja, ik gebruik mijn telefoon meer als ik ver moet fietsen Ja, ik gebruik mijn telefoon meer als ik niet ver moet fietsen

5

21 0 1 0 1 5 6 9

76,5%

26

23,5%

8

64,7%

22

26,5%

9

8,8%

3

10. Verschilt je smartphone gebruik bij verschillende eindbestemmingen? Nee

28

Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

23


Bijlage A

11. Ben je wel eens betrokken geweest bij een ongeluk vanwege het gebruik van je smartphone? Nee

Bijna Ja

Alleen

Samen

25

23,5%

8

88,2%

30

11,8%

4

2,9%

12. Fiets je vaak alleen of samen?

73,5%

Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

1

24


Bijlage B

OBSERVATIE

Een middag zijn we langs een drukke fietsroute van de middelbare scholieren gaan zitten. Hier hebben we binnen een tijdsbestek van 30 minuten 213 fietsende mensen geteld. Hiervan voerden 47 mensen een handeling met hun smartphone uit. Aan de hand van de observatie is gebleken dat de mensen die fietsen met hun smartphone in hun hand in de minderheid zijn. Toch zijn het er nog veel. Hieronder staan de resultaten:

Totaal aantal fietsers Aantal mannen Aantal vrouwen

213 91 120

Aantal fietsers die bezig zijn met hun smartphone Aantal mannen Aantal vrouwen Zonder smartphone Handsfree bellen/ muziek luisteren Smartphone aan het oor Kijkt naar smartphone

47 29 18 Fietst langzaam 77 5 13 16

Fietst snel 89 5 3 5

Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

25


Bijlage C Passantenonderzoek Het passantenonderzoek is geheel opgenomen op video camera. Klik op onderstaande link om de resultaten in een compilatie te bekijken:

Vimeo: https://vimeo.com/76138760

Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

26


Bijlage D

INTERVIEW

Vragen deskundige Bax dr. C.A. Afdeling: Anticiperend onderzoek 1. Uit een onderzoekrapport dat door jullie is gepubliceerd blijkt dat er meer ongelukken gebeuren bij fietsers door het gebruik van de smartphone. Wat is de hoofdoorzaak van deze kwestie? Een boodschap als: gebruik je smartphone niet tijdens het fietsen heeft tegenwoordig weinig nut. Jongeren worden door dit feit eigenlijk gevraagd af te gaan wijken van wat de rest van de vrienden doen. Wel kan worden gevraagd om selectief om te gaan met het gebruik van je smartphone, alleen is hiervan vaak de uitvoering zeer lastig. 2. Wat zijn verder opvallende punten die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen? Wat ik persoonlijk erg opvallend vond is dat jongeren hun smartphone eigenlijk zien als een veiligheidsbevorderend apparaat. Dit omdat je het idee hebt altijd in contact te staan met de ‘buitenwereld’. Wat ook opvallend is is dat er binnen Nederland nog niet zo veel onderzoek naar de rol van groepsdruk binnen het verkeer is gedaan. Vooral binnen het onderwerp ‘smartphone tijdens het fietsen onder de jongeren’ is dit erg relevant. Vaak fietst deze doelgroep in groepen. En is er, zoals ik al zei, een vorm van groepsdruk in het gebruik van je smartphone tijdens het fietsen. Door de kennis die we in de loop der tijd al hebben opgebouwd kunnen we wel stellen dat riskant verkeersgedrag van pubers in groepsverband vele malen vaker voorkomt dan wanneer men alleen fietst, groepsdruk. Ook geven jongere fietsers tussen de 12 en 17 jaar aan dat ze hun smartphone redelijk vaak gebruiken in drukke verkeerssituaties. Dit in tegenstelling tot de ouderen mensen tussen de 18 en 34 jaar. 3. Welke verschillen zijn er naar voren gekomen, uit het onderzoek, tussen de twee geslachten? Uit een Japans onderzoek is gebleken dat over het algemeen de jongens wel meer gebruik maken van hun smartphone. Jongens bellen vaker op de fiets, internetten meer dan de meisjes en e-mailen ze even veel. Deze getalen lijken ook ieder jaar te stijgen in percentage, bellen lijkt dan weer af te nemen. Wat ook opvallend is, is dat jongens opvallend vaker betrokken zijn bij een ‘niet natuurlijk’ doodsoorzaak. 4. Welke verschillen zijn er tussen hoog en laag opgeleide smartphone gebruikers bij een gevaarlijke situatie? Dat durf ik zo niet te zeggen. Wel is het algemeen bekend dat mensen met een lager niveau minder goed te bereiken zijn met preventie campagnes. Dit is niet omdat ze het niet begrijpen, maar omdat ze minder gevoelig zijn voor deze ‘voorlichtingscampagne’. 5. Welke vergelijkbare preventie maatregelen zijn er al getroffen voor dit probleem? De infrastructuur voor de fietser is in Nederland zo gemaakt dat de fietsers zo min mogelijk in de buurt van de ‘grote’ weg ligt. Hierdoor worden de problemen in combinatie met andere voertuigen al sterk verminderd. Er zijn al talloze campagnes uitgevoerd die gericht zijn op het ontmoedigen van het gebruik van dergelijk apparatuur op de fiets. Deze campagnes zijn minder succesvol dan dat je deze groep mensen aanstuurt om het apparatuur op een veilige manier te gebruiken, of in mindere maten. Zie bijvoorbeeld de campagne van ‘Bob’: ‘Als je toch drinkt, doe dat dan verstandig en zoek een Bob’. In mijn ogen is de beste maatregel voor dit probleem om de doelgroep aan te sturen om het apparatuur op een veilige manier te gebruiken tijdens het fietsen. Veilig in de zin van handsfree en dergelijke. Want verbieden werkt in de meeste gevallen averechts. 6. Welke voertuigen zijn het meest betrokken bij deze ongevallen? In combinatie met de fietsers zien wij vooral veel ongevallen samen met de bromfiets. Gezien het feit dat men op de middelbare school bijna vier keer zoveel kilometers dan de lage school zijn de ongevallen ook dermate gestegen. Dit gegeven kan erop wijzen dat ervaring een belangrijke rol speelt bij de aantallen verkeersongevallen. 7. In welke omgeving gebeuren dergelijke ongelukken het meest? (Fietspaden, grote wegen, bospaden etc.) De grote drukke wegen in combinatie met een fietspad er naast zijn toch wel de risico wegen. Vooral als men fietst in combinatie met de smartphone in hun hand. Hierdoor ga je slakkeren en mogelijk de grote weg op. Hierdoor gebeuren de meesten ongelukken.

Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

27


Bijlage E

Vragenlijsten Onderzoek Passantenonderzoek

Vragen voor de leerling op de fiets 1. Welke handeling heb je net op je smartphone uitgevoerd? 2. Waarom kon deze handeling niet wachten? 3. Heb je wel eens een (bijna) fietsongeluk meegemaakt met als oorzaak je smartphone? a. Welke gedragsverandering vond er plaats? 4. Zou jij zonder je smartphone kunnen op de fiets?

Vragen voor leerlingen 1. Gebruik jij wel eens je smartphone op de fiets? 2. Waarom kan dat niet wachten? 3. Heb je wel eens een (bijna) ongeluk meegemaakt met als oorzaak je smartphone? 4. Kan jij zonder je smartphone op de fiets?

Interview Vragen deskundige 1. Uit een onderzoekrapport dat door jullie is gepubliceerd blijkt dat er meer ongelukken gebeuren bij fietsers door het gebruik van de smartphone. Wat is de hoofdoorzaak van deze kwestie? 2. Wat zijn verder opvallende punten die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen? 3. Welke link is er tussen de sterke groei van de social media en het aantal ongelukken bij fietsers? 4. Welke verschillen zijn er naar voren gekomen, uit het onderzoek, tussen de twee geslachten? 5. Welke verschillen zijn er tussen hoog en laag opgeleide smartphone gebruikers bij een gevaarlijke situatie? 6. Welke vergelijkbare preventie maatregelen zijn er al getroffen voor dit probleem? 7. Welke voertuigen zijn het meest betrokken bij deze ongevallen? 8. In welke omgeving gebeuren dergelijke ongelukken het meest? (Fietspaden, grote wegen, bospaden etc.)

EnquĂŞte 1. Wat is je geslacht? 2. Hoe oud ben je? 3. Welk opleidingsniveau heb je? 4. Heb je een smartphone? 5. Hoe oud was je toen je je eerste smartphone kreeg/kocht? 6. Waar gebruik je je smartphone in het algemeen voor? 7. Gebruik je je smartphone wel eens op de fiets? 8. Wat doe je op je smartphone tijdens het fietsen? 9. Kan je zonder je smartphone tijdens het fietsen? 10. Verschilt je smartphone gebruik bij verschillende eindbestemmingen? 11. Ben je wel eens betrokken geweest bij een ongelijke vanwege het gebruik van je smartphone? 12. Fiets je vaak alleen of samen?

Onderzoek: Gevaarlijk Fietsen - UXD Hogeschool Utrecht - Diederik van Aalst | Pieter Schouten

28


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.