3 minute read

OPMERKELIJK | Over pijlen en tekens

Next Article
Wandelnieuws

Wandelnieuws

Over pijlen en tekens

Luc Willems is al jarenlang fervent wandelaar en liefhebber van bergen. Over zijn wonderlijke tocht naar Santiago de Compostela schreef hij een boek, waaruit we enkele fragmenten haalden.

Æ Selectie Ann Mulders Foto’s Luc Willems

Om vier uur ’s ochtends gaat de eerste wekker af. Geen bescheiden zacht melodietje maar een echte triiiiing... De hele albergue schrikt wakker en staat op zijn kop. Ik hoor gestommel, geloop naar het toilet, geritsel met plastiek zakjes en gemompel alom... Ik kijk naar mijn klok en denk: “Zotten”. Wanneer ik om tien uur de herberg verlaat, ben ik de allerlaatste pelgrim die vertrekt.

Al na één week noemt men mij de ‘Lazy Pelgrim’. Ik ben trots op deze titel. En het kan me geen ene fuck schelen wat ze van me denken. Integendeel, in de derde week kom ik steeds weer dezelfde mensen tegen. Ze lopen kreupel, zijn oververmoeid of zien het niet meer zitten. Beetje bij beetje komen sommigen te rade om tips los te peuteren. Ik help hen met plezier. Met tape, een stok, goede raad of een klopje op de schouders en vooral met een welgemeende glimlach. De allerbeste tip is wel steeds: “RUST!” Word een Lazy Pelgrim en je zal je doel halen.

Zo werd de lazy, funny pelgrim geboren... De ratrace waaruit ik gevlucht was, is dus ook hier op de camino aanwezig. Als je in de val trapt, ga je afzien en ploeteren. In het slechtste geval zal je moeten stoppen. Als je enkel de aankomst in Santiago de Compostela als doel stelt, zal je er niet geraken, of volledig gehavend en gekraakt. Mijn doel is het onderweg zijn. Om iedere dag mijn pad te kiezen, zelfs te voelen. Ik laat me leiden door de gele pijlen en de schelp van de camino.

De volgende steen die ik vastgrijp om me in evenwicht te houden, schiet los maar gelukkig heeft mijn voet goed grip op de smalle richel waarop ik sta. Trillend klim ik verder maar er is geen enkele betrouwbare steen meer te vinden. Stuk voor stuk begint de rotsige wand af te brokkelen. De stenen vallen met oorverdovend lawaai de diepte in en smakken honderden meters lager in stukken. Ik geraak in paniek en begin rondom mij heen te kijken om een betrouwbare rots te spotten. In mijn ooghoek zie ik plots een grote roofvogel wegvliegen. Terwijl ik in een flits naar de vogel kijk, zie ik vlak naast me een uitstekende steen. Ik grijp naar de steen en kan daardoor mijn val breken en stoppen. Met mijn voet vind ik nu ook terug grip.

Dromen als deze zijn een rode draad tijdens mijn nachten in de periode van burn-out. Nu ik weer rustig ben, gaan mijn gedachten terug naar die droom. Die vogel kwam net op tijd om mijn aandacht te trekken naar de kant waar de rots nog stabiel was.

Voordat ik mijn tocht aanvatte, hoorde ik wel eens verhalen van mensen die de camino liepen. Ze vertelden dat ze onderweg soms tekens kregen om de juiste richting in te gaan. Ik was daar nogal sceptisch over. Ik was namelijk overtuigd dat je zelf de weg moest zoeken met de middelen die je hebt. Een kaart en kompas, een boek of wegwijzers.

Gaandeweg echter moest ik leren om toch niet enkel de pijlen te volgen maar ook alert te zijn voor andere tekens. Je krijgt de tekens als je ze wil zien. Als je ze niet wil of kan zien, loop je gegarandeerd verloren en moet je terug.

Zo is het ook in het leven. Je krijgt tekens, kansen om een richting, een pad te volgen maar zie je het niet, dan loop je vast. Je zal weer tekens krijgen, net zolang tot je de goede kant opgaat. En ben je te koppig, dan stopt het en kan je in de vernieling gaan.

This article is from: