Feministisch maandblad nr. 10 oktober 2013 41ste jaargang prijs 造 5,25
geld Ruilen is het nieuwe hebben; welkom in de WEconomy
Psychologie Waarom vrouwen aan cijferangst lijden
Buitenland Malala's succes: meer meisjes gaan nu naar school
40 jaar
Nieuwe tieten Regisseur Sacha Polak over haar worsteling met het borstkankergen
AP
+ Donna Tartt flikt het weer: een perfect boek
DOSSIER
tekst Daphne van Paassen beeld Anneke Hymmen
BEZIT = UIT
OPZIJ • OKTOBER 2013
20
DELEN = IN De opkomst van de WEconomy
Het Oosterpark was een weekend lang één grote buurtcamping vol ruildiensten OPZIJ • OKTOBER 2013
21
Dossier
tekst Daphne van Paassen beeld Anja van Wijgerden
Breien aan je
vermogen
Henriëtte Prast: taalgebruik in financiële wereld moet vrouwelijker
Vrouwen wars van geld? Lang dacht Henriëtte Prast (58), hoogleraar persoonlijke financiële planning, dat alle clichés klopten; onderzoeken bevestigden immers dat vrouwen geld saai vonden en er niets vanaf wisten. Totdat Prast de eerste resultaten zag van haar nieuwe onderzoek.
OPZIJ • OKTOBER 2013
28
h
aar eerste herinnering aan geld is die aan een briefje van 100 gulden. Ze was 12 en ze had het gekregen van haar vader. Bloedgeld, vond Henriëtte Prast het. Haar vader, een zware roker, beloofde zijn kinderen ieder jaar een flink bedrag als ze niet gerookt hadden. Toen de kankerbestrijding aan de deur kwam, stopte ze met een stalen gezicht het eerste honderdje in de collectebus. ‘Niet dat ik nou zo vreselijk nobel, was – helemaal niet! Geld deed me gewoon niets,’ typeert de hoogleraar persoonlijke financiële planning aan de Universiteit van Tilburg zichzelf. Nu staat geld voor haar gelijk aan vrijheid: vrijheid om je dag in te delen zoals je wilt, om uit een relatie te stappen als die niet goed meer zou zijn, om een baan op te zeggen. Geld is een middel tot geluk, wat niet hetzelfde is als: geld maakt gelukkig. Ze zou daarom niet weten waarom vrouwen níét geïnteresseerd zouden zijn in geld, zoals veel traditio-
nele onderzoeken uitwijzen. Vrouwen vinden geldzaken saai en hebben minder financiële kennis, blijkt daar steevast uit. Vrouwen zijn risicomijdender en staan passiever tegenover geld. (Mannen associëren geld met werk, handelen: geld is een doel, iets wat ze mee moeten nemen naar huis: daar ontlenen ze status aan. Terwijl vrouwen het zien als een middel om een doel te bereiken: een gezin te onderhouden, het uit te geven dus). ‘En daarom zegt de overheid, die zich zorgen maakt over het gebrek aan financiële onafhankelijkheid van Nederlandse vrouwen: Scholen, die vrouwen! Breng ze financiële kennis bij en
het komt allemaal vanzelf goed. Onzin natuurlijk. Om te beginnen is er geen enkel wetenschappelijk bewijs dat financiële kennis betekent dat mensen zich financieel verstandiger gaan gedragen. Kopers van woekerpolissen hadden ook bovengemiddelde financiële kennis. Maar als het verband er wel zou zijn, kun je niet zeggen dat het oorzakelijk is: misschien bouwt iemand die geïnteresseerd is in geld al beleggende wel kennis van geld op en werkt het niet andersom. Er is wel verband tussen financiële kennis en de mate waarin je over het onderwerp nadenkt. Maar ja, een alcoholist denkt ook veel na over drank.’ OPZIJ • OKTOBER 2013
29
over prast Henriëtte Prast (1955) is hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg en gespecialiseerd in gedragseconomie. Van 2008 tot 2013 was ze lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en sinds 2010 is ze toezichthouder bij de Autoriteit Financiële Markten. In oktober verschijnt haar boek Waarom gezond verstand tot domme keuzes leidt.
Help een blauwe envelop
Waarom juist vrouwen bang zijn voor cijfers OPZIJ • OKTOBER 2013
32
dossier
tekst Maaike Schoon beeld Mireille Schaap
Geëmancipeerd, hoogopgeleid en zelfstandig. Totdat ze de belastingaangifte moeten doen of huurtoeslag aanvragen. De een verstopt enveloppen, de ander barst in woede uit. Over waarom vrouwen zo klungelig doen over geldzaken, terwijl ze dat vaak helemaal niet zijn.
D
aar zaten we dan, drie hoogopgeleide, goed verdienende vrouwen, een potje op te bieden over het minst feministische onderwerp in gans het land: onze angst voor de belastingaangifte, cijfers en balansen. De een, die sinds jaar en dag de blauwe enveloppen niet eens durfde open te maken totdat het de spuigaten uit liep en ze wel móést, en die nog steeds met een bange bibberlip het kantoor van de accountant bezoekt uit angst ‘net weer dat ene formulier te missen’. De ander, die weliswaar net in haar eentje een huis had gekocht, maar toch niet in staat leek de woekerpolis te beëindigen die ze al jaren achter zich aan sleepte. En ik, die altijd dacht dat het pure gemakzucht was dat mijn huisgenoot de aangifte deed, ware het niet dat zich ook van mij een allesomvattende faalangst meester maakt als hij vragen stelde als: ‘Heb je nou wéér je bonnetjes niet bijgehouden? Heb je nog een overzicht van wat je van die ene opdrachtgever kreeg? Waar is je aangifte van vorig jaar? Wat is er? Waarom huil je?’ Erica van Wessel (29) doet cultuurwetenschappelijk onderzoek aan een grote universiteit en geeft presentaties voor honderden mensen, maar als de belastingaangifte gedaan moet worden – meestal met hulp van haar vader – schiet ze in de stress (met bijbehorende woedeuitbarstingen richting haar vader). ‘Mijn afkeer daarvan is fysiek, ik krijg er OPZIJ • OKTOBER 2013
33
gewoon maagpijn van. Ik denk dan: ik begrijp het tóch niet.’ Marieke Heuff (33) is zelfstandig ontwerper en ‘vooral helemaal niet georganiseerd’. ‘Ik blokkeer gewoon. Zodra ik zo’n blauwe brief zie, raak ik in een lichte staat van paniek. Ik denk meteen: o, néé, ze hebben wat ontdekt! Dus maak ik hem niet open. Uiteindelijk blijkt het een herinnering dat je je omzetbelasting moet aangeven of iets dergelijks, niks ergs. Het is ooit begonnen met een bijbaantje toen ik nog veel jonger was, waar ik de belasting niet goed voor bijhield. Ik redeneerde vervolgens: als ik nu plots wél ga betalen, dan komen ze daarachter en krijg ik een enorme boete. Een vicieuze cirkel, die steeds erger werd, en mijn angst steeds groter. Ik héb ook weleens een fikse boete gehad, uiteindelijk, dus het is niet helemaal ongegrond. Maar inmiddels loop ik achter met mijn btwaangifte, en de jaaraangifte van 2012 moet ook nog gedaan worden.’ Deze klungeligheid heeft een officiële term: ongecijferdheid. Het onvermogen om ‘adequaat en autonoom’ om te gaan met de dagelijkse stroom aan wat heet ‘kwantitatieve vaardigheden’ van de wereld om ons heen. Ofwel: in paniek raken bij belastingpapieren, hypotheekgesprekken, bouwoffertes, kassabonnen, rekeningen in restaurants tot het gaan stotteren bij een rekenvraag tijdens een pubquiz. Kees Hoogland, directeur van onderwijs instituut APS, is deskundige op het gebied van gecijferdheid en reken- en wiskundeonderwijs. Hij ziet een verband tussen de manier waarop kinderen op de basisschool rekenonderwijs (en later wiskundeonderwijs) krijgen en hun vermogen als volwassenen om alles wat in de verte maar met cijfers te maken heeft, te volgen. Hoogland legt een verband met wat wetenschapper en feminist Sheila Tobias al in 1978 omschreef als math anxiety: wiskunde- en rekenangst (in het Engels is ‘math’ een overkoepelende term voor beide). Tobias theoretiseerde dat veel mensen die in meer
Z
odra het weer het ook maar even toelaat, eten we in ‘klein Frankrijk’, zoals we ons tuintje noemen. Om deze foto met de zelfontspanner te kunnen maken, moest er dan ook flink wat klim- en kluunwerk verricht worden. In hoog tempo, want mijn oudste had een date in de disco, dus die had haast.
OPZIJ • OKTOBER 2013
36
dossier
tekst & beeld Jasmijn Tolk
niet
Wij bestaan Fotograaf Jasmijn Tolk (44) is een van de vele zzp’ers die onder bijstandsniveau leven. Die groep is volgens haar onzichtbaar – net als hun armoe. Voor Opzij hield ze daarom een maand een fotodagboek bij. ‘Weinig geld hebben kost ongelooflijk veel tijd.’
A
l bijna twintig jaar ben ik een succesvol reclamefotograaf, maar inmiddels poets ik ook huizen, pas op honden, verkoop spullen via Marktplaats en rijd af en toe een ritje als koerier. Ik ben namelijk een van die 40 procent alleenstaande moeders met een eigen bedrijf die het dankzij de crisis niet meer kunnen bolwerken. Daardoor leef ik met mijn dochters Lola (8) en Olijf (21, die vanwege haar verstandelijke beperking nog thuis woont) onder bijstandsniveau. Maar anders dan bijstandsmoeders hebben zzp’ers in mijn situatie geen recht op kwijtschelding van gemeentelijke belastingen, gratis sport voor de kinderen of hulp van de voedselbank. Wij zijn onzichtbaar. Wij bestaan niet. Hoewel ik in 2008 de crisis al redelijk
begon te voelen, sloeg die pas vorig jaar juli genadeloos toe. In één maand werden drie grote opdrachten gecanceld. Twee reclamebureaus waarvoor ik werkte, gingen failliet, een ander bedrijf werd verkocht. Door veel lobbyen haalde ik nog een redelijke omzet, maar niet genoeg om rond te komen. Toen ik eind december geen euro meer had om eten op tafel te zetten, stapte ik naar de gemeente Haarlem voor een lening: met 250 à 300 euro per maand erbij zou ik op bijstandsniveau zitten en kon ik mijn bedrijf aanhouden. Maar de sociale dienst vond mijn bedrijf – waar ik al sinds 1995 met mijn kinderen van leef – niet levensvatbaar, en adviseerde me het direct op te zeggen; ik moest solliciteren en pas na drie OPZIJ • OKTOBER 2013
37
maanden zou ik een eerste uitkering kunnen ontvangen. Een voorschot was er niet bij. Drie maanden zou ik geen inkomen hebben, nog geen euro. Voor mensen die de bijstand uit willen, pronkt het UWV met een startersregeling om een eigen bedrijf op te zetten met behoud van uitkering. Maar mensen die al jaren een bedrijf hebben en het even niet redden, worden de bijstand in gedwongen – ook als het bedrijf nog maandelijks geld genereert.
Na twee maanden moest ik mijn kinderen uit logeren doen omdat ik ze niet meer te eten kon geven. Met steun van familie en vrienden lukte het me weer zelfstandig te draaien. Inmiddels heb ik weer wat meer foto-opdrachten en daarnaast doe ik alles om aan geld te komen. Maar weinig geld hebben kost ongelooflijk veel tijd: je bent uren bezig om middelen te zoeken. Weinig geld betekent ook weinig sociale activiteiten. Toch probeer ik het leven leuk te houden. En er zijn ook lichtpunten: een mooie opdracht, het maken van een eigen serie, het winnen van een kunstprijs, zoals me in augustus overkwam.
Sacha Polak over haar nieuwe film:
‘A lsof m’n hart op straat ligt’ OPZIJ • OKTOBER 2013
42
interview
tekst Femke van Wiggen beeld Teska Overbeeke
Wat doe je als jonge vrouw wanneer je erachter komt dat je drager bent van een erfelijk borstkankergen? Laat je je borsten preventief verwijderen? Kies je een borstreconstructie? En wat nu als je kinderen wil? Het overkwam filmmaker Sacha Polak, die al haar vragen en twijfels vastlegde in een indringend egodocument, Nieuwe tieten.
z
Ze moet een jaar of 8 geweest zijn. Sacha Polak doet mee aan een gedichtenwedstrijd op haar basisschool, de Nicolaas Maesschool in Amsterdam-Zuid, en wint prompt. Met een gedicht over haar moeder, die ze nooit kende. Haar moeder die aan borstkanker stierf toen ze nog een baby was, amper elf maanden oud. Sacha mag vervolgens met dat gedicht optreden in het televisieprogramma Letterland. Ze moet op vóór een meisje met twee netjes gekapte blonde vlechten, dat lachend een onschuldig gedicht voordraagt over iets wat de kleine Sacha onbenullig lijkt. Ze kan zich niet eens meer herinneren waarover dat gedicht ging, alleen dat die lichtheid haar vreemd was. Dan Sacha. Met haar kastanjebruine haren los, in een Bretons shirt, kijkt ze strak in de camera, zonder zelfs maar met haar ogen te knipperen. Monotoon en gehaast, alsof ze bang is te worden onderbroken, draagt ze voor: ‘Mijn moeder. Ik wou dat ik haar uit het graf kon pakken en dat ze dan kon leven. Ik heb haar nooit leren kennen, ze heeft me alleen horen huilen toen ik een baby was. “Ach, Sas,” dat heeft ze nooit tegen mij gezegd.’ OPZIJ • OKTOBER 2013
43
Met dit ontroerende fragment begint de inmiddels 31-jarige Polak Nieuwe tieten, een egodocument waarin zij ons laat zien wat het betekent drager te zijn van een erfelijk borstkankergen, BRCA1. Polak brak vorig jaar internationaal door met haar speelfilmdebuut Hemel, over een jonge vrouw die in haar zoektocht naar liefde vele grenzen overschrijdt – die van anderen én haarzelf. In Nieuwe tieten maakt fictie plaats voor werkelijkheid en worden andere grenzen verkend: wat kan de wetenschap voor Sacha betekenen? Moet ze haar borsten preventief laten verwijderen? Wat voor borstreconstructie wil ze dan? Siliconen? Hoe zorg je ervoor dat een toekomstig kind dit gen niet draagt? En: hoe breng je iets zo persoonlijks in beeld? Op die laatste vraag had Polak maar één antwoord: het filmen moest zo eerlijk en intiem mogelijk. Ze kiest er daarom voor haar stiefmoeder, documentairemaker Meral Uslu, het meeste camerawerk te laten doen. Andere scènes filmt ze zelf, met haar laptop. De beelden tonen Polak vertwijfeld, in tweestrijd over de keuze wat voor borstreconstructie ze wil. Tranen met tuiten huilend, wanneer een belangrijke afspraak in het ziekenhuis wéér wordt verzet. Mokkend, als geliefde Rutger haar geen kant-en-klare oplossing biedt voor de hele problematiek. Polak: ‘Binnen deze film wilde ik waarheidsgetrouw zijn. Ook op momenten die niet leuk zijn: daarom huil ik na mijn operatie in de camera dat Rutger aldoor de hort op is en ik me alleen voel. Dat is voor Rutger geen leuke scène; toen hij het zag, zei hij: “En ik kan niets terugzeggen, dit is niet eerlijk!”’
Je sleurt je omgeving in je project mee. ‘Ja. Voor mijn vader (Hans Polak – FvW) en Meral zie ik dat niet echt als een probleem. Zij zijn documentairemakers en hebben bovendien zelf films gemaakt over hun familie. Ze weten
achtergrond
robin utrecht / HH
tekst Suzanna Koster
Malala Yousafzai in de Haagse Ridderzaal, waar zij op 6 september de Internationale Kinder vredesprijs ontving
OPZIJ • OKTOBER 2013
60
Pakistan kan niet meer om zijn vrouwen heen De Pakistaanse Malala Yousafzai groeide uit tot internationaal symbool nadat de taliban haar vorig jaar oktober door het hoofd hadden geschoten vanwege haar inzet voor onderwijs aan meisjes. Wie denkt dat de strijd voor gelijke kansen daarmee verloren was, heeft het mis: er gaan meer meisjes naar school dan ooit en er werken steeds meer vrouwen in Pakistan.
H
et is druk in Nando’s, een trendy restaurant in een druk winkelgebied in het hartje van Islamabad. ‘Een kwart portie,’ roept Nazia Parveen (28) naar de kok, terwijl ze met haar vingers gebaart dat hij op moet schieten. Het is lunchtijd en het restaurant loopt vol met zorgvuldig opgemaakte dames en heren wier kapsels glimmen van de gel. Het zijn bemiddelde Pakistanen. ‘Asalamu-alaikum, vrede zij met u,’ begroet de fijngebouwde Nazia hen. Ze begeleidt hen naar hun tafel, licht het menu toe en bedient. Toen haar vader te oud en te zwak werd om te werken, moest Nazia als eerste vrouw in de familie geld verdienen. Haar familie vond het een noodzakelijk kwaad, maar Nazia zag het als een avontuur. Ze was zelfs nog nooit in de hoofdstad geweest. ‘Het was een kans voor mij. Ik had geen zelfvertrouwen. Maar ik kreeg zelfvertrouwen toen ik leerde omgaan met klanten,’ zegt ze enthousiast. Dat Nazia serveerster kon worden in een eliterestaurant, dankt ze aan haar middelbareschoolopleiding.
D
e aanslag in oktober vorig jaar op Malala Yousafzai leek een dieptepunt in de strijd voor gelijke kansen voor meisjes. ‘De taliban dachten dat ze me met een kogel het zwijgen konden opleggen, maar dat is hun niet gelukt,’ zei de 17-jarige Pakistaanse op 12 juli in een toespraak voor de Verenigde Naties. Ze woont inmiddels in Londen en kan niet terug naar Pakistan: de taliban dreigen haar alsnog te vermoorden. Maar een dieptepunt in de strijd? Zeker niet. Hoewel de Pakistaanse taliban vrouwelijke studenten ver-
OPZIJ • OKTOBER 2013
61