Opzij april 2014 ( nr. 4 )

Page 1

Feministisch maandblad nr. 4 april 2014 42ste jaargang prijs € 5,25

+I TOEPRZAITJU U R L

PRIJS

WIN N A A R

Saskia de Coster ‘ We verschuilen ons achter onze genen’

Introvert moet een merk worden Schrijver Wytske Versteeg doet verslag 70 en anorexia Een eetstoornis verjaart niet ZZP’er & onverzekerd? Sluit je aan bij een broodfonds

HOE #TWITTER HET FEMINISME NIEUW LEVEN IN BLAAST

B IB LIOM A NIA

Vrouwen over hun privébibliotheek

INTERVIE W

Tamar van den Dop ‘Seks moet glad zijn, als een reclame’


17

blz.

Opzij Literatuurprijs 2014: de schrijvers over het scheppen van de beste boeken

26 blz.

Een schrijver moet tegenwoordig ‘lekker marketable’ zijn. Maar hoe word je dat?

32

blz.

De geur van boeken en oneindige meters literatuur: de privébibliotheek leeft (nog)

44 blz.

Tamar van den Dop: ‘Op deze film heb ik tien jaar gehoopt’ 2

NR. 04 I 2014 I OPZIJ


40

blz.

in

APRIL

Dossier: Opzij Literatuurprijs 2014 blz. 18 blz. 22 blz. 26 blz. 32 blz. 37

Op de twitterbarricades: #NoMorePage3

52

blz.

De genomineerden over hoe hun werk ontstaat Interview met winnaar Saskia de Coster De schrijver moet een merk worden Bibliomania: 190,5 meter boeken in huis Het winnende verhaal van de Opzij Verhalenwedstrijd

Verhalen van Opzij blz. 40 blz. 44 blz. 52 blz. 56 blz. 58 blz. 61 blz. 62 blz. 81

‘Jij, anorexia? Maar je bent 70!’

58 blz.

Twitterfeminisme verandert de wereld Interview met Tamar van den Dop Anorexia verjaart niet Roos Vonk over wetenschap Chinese vrouwentaal herleeft Koploper Marga Hoek Broodfonds voor zzp’ers: een goed idee? Kasper van Kooten over vrouwen

De wereld van Opzij

Uitgestorven vrouwentaal komt terug

62

blz.

Broodfonds zzp’ers drijft op vertrouwen OPZIJ I 2014 I NR. 04

COVERBEELD INGA POWILLEIT • HAAR & MAKE-UP SANNE BLEEKER @ERICELENBAAS

blz. 7 Nieuws en opinie blz. 9 Sitalsing: steeds meer vrouwen op straat

Boeken & cultuur van Opzij

blz. 68 Lucia de Berk en ‘haar’ acteur Ariane Schluter blz. 78 Interview met filmmaker Tatjana Božic´

De columns van Opzij blz. 4 Voorwoord blz. 30 Joke Hermsen blz. 51 Stella Bergsma

Service etc. van Opzij

blz. 31, 65 Aanbiedingen voor (nieuwe) abonnees blz. 83 Colofon en volgende maand

3


column

T. POSTHUMA DE BOER

Iedere maand vraagt Opzij een opmerkelijke vrouw naar haar mening over het nieuws. Deze keer:

Joke Hermsen

a

Alleen mensen zijn in staat opnieuw te beginnen, schreef de filosoof Hannah Arendt (1906-1975). Ze noemde dit het principe van nataliteit en maakte het tot een van de belangrijkste thema’s van haar werk. Het beginnen kenmerkt bij uitstek het menselijke bestaan, omdat alleen mensen in staat zijn om nieuwe initiatieven te nemen of iets nieuws te verzinnen. Dat komt doordat de mens volgens Arendt niet één, maar twee keer wordt geboren. De eerste, fysieke geboorte vindt plaats binnen het privédomein van het gezin, maar deze wordt later hernomen in een tweede, symbolische geboorte, als we het openbare domein van de wereld betreden. Dan wordt de eeuwige kringloop van hetzelfde doorbroken en kunnen mensen laten zien wie zij werkelijk zijn: unieke, niet inwisselbare wezens met een eigen visie, standpunt of mening.

30

Hannah Arendt legt in haar werk de nadruk op dit principe van nataliteit, omdat deze de ‘absolute verscheidenheid of pluraliteit realiseert’, die essentieel is voor het menselijke bestaan. Immers, ‘niet de Mens, maar mensen bewonen de wereld,’ schreef ze in The Human Condition (1958). Een democratische samenleving kan daarom alleen op grond van die verscheidenheid bestaan. Deze komt in gevaar als sommige bevolkingsgroepen niet worden uitgenodigd aan dit openbare gesprek over de wereld deel te nemen. Pluraliteit bestaat er volgens Arendt uit ‘dat wezens van een unieke verscheidenheid zich van begin tot einde altijd in een omgeving van gelijkwaardigen bevinden.’ Pas als deze pluraliteit zich op politiek, cultureel en bestuurlijk niveau vertaalt, kan een samenleving zich vernieuwen en haar democratische gehalte behouden. Is een blad als Opzij nog nodig aan het begin van de 21ste eeuw? Is de emancipatie niet voltooid, zoals twee mannelijke promovendi rechtsfilosofie onlangs nogal parmantig in NRC beweerden? Het antwoord op die vraag laat zich vrij eenvoudig aan de aanwezigheid van vrouwen op de openbare podia en de vertegenwoordiging van vrouwen in politieke en bestuurlijke functies aflezen. Niet dus. Zelfs verre van dat. Als zinnebeeld voor de afwe-

HET GROTE GRIJZE MIDDEN VOERT OVERAL DE BOVENTOON

Joke J. Hermsen (1961) is filosoof en auteur. Ze deed onderzoek naar onder andere het werk van Belle van Zuylen, Ingeborg Bachmann, Hannah Arendt en Simone Weil. Ze schreef verschillende essays en romans. Kairos. Een nieuwe bevlogenheid verscheen onlangs.

zigheid van vrouwen mag het laatste lijsttrekkersdebat gelden: we zagen niets dan grijze pakken en stropdassen boven witte, glad geschoren kaken. Het is een beeld dat anno 2014 bijna absurd is en je in lachen zou doen uitbarsten, als het tegelijkertijd niet ook zo treurig was. Een beeld dat we trouwens ook bij de meeste talkshows, raden van bestuur, hoogleraren, commissarissen en topmanagers terugzien. Hannah Arendt liet zien dat elk politiek bestuur dat gespeend is van pluraliteit verstart, haar dynamische karakter verliest en ook haar vermogen iets nieuws aan te vangen. Logisch, want op grond waarvan zou je elkaar nog tegenspreken? Gevolg hiervan is dat het grote grijze midden overal de boventoon voert. De ene partij is nauwelijks van de andere te onderscheiden. Pluraliteit en nataliteit gaan hand in hand. Als we de planeet leefbaar en de wereld menselijk willen houden, zal het roer om moeten. Zonder vrouwen, nieuwe Nederlanders en 40-minners gaat dat niet lukken. Dan zal het eigen gelijk en hetzelfde standpunt overheersen. Wordt het niet eens tijd dat deze lente voor een nieuw geluid gaat zorgen? U heeft een stem. Breng hem goed uit en laat van u horen. •

NR. 04 I 2014 I OPZIJ


dossier

n den beginne...

Soms is het een beeld, soms een ingeving, een krantenknipsel of een persoonlijke ervaring. Soms ook begint het idee voor een roman met een ‘metafysische ervaring’, zoals bij Saskia de Coster, winnaar van de Opzij Literatuurprijs 2014. In ons literatuurdossier vertellen de genomineerden hoe de vier beste boeken van 2013 ontstonden. Het werpt een blik in de literaire Michelin-keuken. Net als het verslag van de succesvolle, maar introverte auteur Wytske Versteeg die van haar uitgever een merk moet worden (leerzaam voor iedere professional). Plus veel bibliomania.

Interviews

Reportage

18

26

DE AUTEURS VAN DE BESTE BOEKEN VAN 2013

OPZIJ I 2014 I NR. 04

WYTSKE VERSTEEG MOET EEN MERK WORDEN

Bibliomania

Verhaal

32

37

VROUWEN OVER HUN PRIVÉ BIBLIOTHEEK

DE WINNAAR VAN OPZIJ’S VERHALENWEDSTRIJD

17


T. POSTHUMA DE BOER

De Zwitserse Alpen dienen als meer dan een decor in MIEK ZWAMBORNS (40) De duimsprong, waarin lange tochten door de bergen afgewisseld worden met archiefbeelden om het verhaal te schetsen van een jonge vrouw die op zoek is naar een zekere Jens. Langzaamaan verwordt het boek steeds meer tot een biografisch onderzoek naar de geoloog Albert Heim. TEKST SANNE VAN KEMPEN

‘V

olgens mij ontstaan ideeën heel terloops, als vuiltjes die in een oester terechtkomen. Dat vuiltje haakt zich vast en andere vuiltjes plakken eromheen, totdat je iets kunt ontwaren. Om iets te kunnen laten ontstaan moet er een kiem van een idee zijn, een archiefbeeld bijvoorbeeld. De Duimsprong ontstond uit een verlangen om over landschap te schrijven. Ik wilde een bodemprofiel met taal maken, zoals geologen aardlagen via dwarsdoorsnedes in kaart brengen. En ik wilde verschillende verhaallijnen, dialecten, perspectieven en verschillende lettertypes uitwerken. Het moest een wild, fysiek boek worden, waarin de leesrichting niet rechtlijnig was. Van die lagen die door elkaar heen geduwd zijn of plots afbreken, zoals je dat aan de kust van Engeland in rotswanden kunt zien. Het was een experiment. Toch begon ik de personages te missen. Ik wilde geen boek maken waarin bomen en stenen praten, dus de eerste mens kwam al snel het verhaal binnen. Er is amper iets overeind gebleven van mijn plan, behalve dan dat de personages elkaars plek innemen – een beetje zoals bodemlagen. Wat ook gebleven is, is beeld. De Duimsprong is voor een groot deel vanuit kijken ontstaan. Ik maakte zelf veel tochten door de Alpen om grip op het verhaal te krijgen. Dat

waren de fijnste stukken om te schrijven, er zit een andere dynamiek in. Sommige beelden die ik onderweg opving, zoals hoe bepaalde stenen eruitzien als gevolg van erosie, hevelde ik over naar de tekst, niet als bijschrift maar als autonome laag. De afbeeldingen in het boek lopen over de hele pagina, waardoor je ze ook ziet als je langs het boek kijkt; een paar donkere bladzijden tussen de gewone witte in. Toch een soort bodemprofiel. Ik kan niet verdragen dat die beelden en archiefstukken zo in het donker in archieven blijven liggen. Neem het wetenschappelijke stuk Töne der Wasserfälle van de geoloog Albert Heim, één van de personages in mijn roman, over de noten die hij hoort in watervallen. Dat is zoiets prachtigs, daar kan je je iets bij voorstellen. Iemand die zijn oor spitst als hij langs een waterval loopt en daar de C, G of de F in herkent. Daar was zo’n klik: óf ik moest het opsturen naar een museum en hopen dat ze er iets mee zouden doen, óf het zelf onder de loep nemen.

‘Het was een experiment. Maar ik begon de personages te missen’

18

de jury

Dit is een hoogst originele roman, een queeste naar schoonheid die bovendien voortreffelijk geschreven is. De jury zette het boek unaniem op de shortlist. Enige maar: uiteindelijk zit de plot niet honderd procent overtuigend in elkaar.

De jury, onder voorzitterschap van strafpleiter Inez Weski bestaat dit jaar uit Jacqueline Bel (universitair hoofddocent moderne letterkunde Vrije Universiteit), Elsbeth Etty (recensent NRC Handelsblad), Marja Pruis (recensent De Groene Amsterdammer) en Lies Schut (recensent De Telegraaf ). NR. 04 I 2014 I OPZIJ


T. POSTHUMA DE BOER

de genomineerden

De zoon van JANNIE REGNERUS (42) bleek zes jaar geleden ernstig ziek. De doodsangst en ontregeling die dat teweegbracht, keerde terug als thema in haar tweede roman Het lam. TEKST SANNE VAN KEMPEN

‘H

et lam gaat niet zozeer over mijn zoon, maar veel meer over de kwetsbaarheid van het leven, gezien door de ogen van de moeder van een kind dat eigenlijk nog niet in pen is opgetekend, dat nog volop aan het opgroeien is, maar door tussenkomst van kanker in versneld tempo door chemokuren wordt uitgegumd. Het is heel onnatuurlijk wanneer de groei van een kind wordt onderbroken. Ik heb Het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck daartegenover gesteld: een prachtig altaarstuk dat al vijfhonderd jaar bestaat en al die tijd zijn kleur en glans heeft behouden. In tijden van paniek en totale ontregeling zoek je naar houvast, naar dingen die niet of heel voorspelbaar veranderen, zoals kunst en natuur. Bomen verliezen dan wel blad, ze krijgen die in de lente weer terug. Het schrijfproces, dat overigens pas járen na zijn ziekte begon, is te vergelijken met het schilderen van een stilleven. De realiteit van de objecten vormt het uitgangspunt, zoals in mijn geval deze gebeurtenis. De schilder vertaalt die werkelijkheid naar het doek door er lagen van interpretatie en verbeelding overheen te leggen. Gaandeweg kijkt hij steeds minder vaak naar hoe dat stilleven eruitziet, hij is steeds meer bezig met wat er op papier ontstaat. Datzelfde heb ik als schrijver ook gedaan, al heel snel keek ik vooral naar de kleur, de klank en het ritme van de taal. Daarmee bouwde ik een verhaal dat op zichzelf kan staan en bovendien fungeert de schoonheid van taal als een harnas tussen dat wat van mij is en moet blijven en dat wat de buitenwereld leest. Ik liet de werkelijkheid steeds meer los en ging op zoek naar

beelden. Clarissa, de moeder in het boek, kijkt bijvoorbeeld samen met haar zoon door een telescoop naar de windhaan op een kerk en ziet hoe die door de wind om zijn as tolt. Voor haar vallen de windhaan en het kind samen: eenzaam, verheven boven de donkere stad, zo in zijn eentje op die naald, overgeleverd aan de roekeloze windvlagen… Het zijn beelden waarin ik de machteloosheid van de moeder wil schetsen. Haar observaties en beschouwingen over leven en dood staan centraal in deze roman. Als schrijver heb je de regie in handen. Ik bepaal hoe de roman verloopt. Dat is prettig, zeker gezien dit thema en die periode waarin ik alleen maar machteloos kon toekijken en afwachten hoe het afliep. Mijn zoon is inmiddels elf en het gaat goed met hem. Het boek eindigt ook heel hoopvol, bij Het Lam Gods, dat ondanks de bloedende wond in zijn borst aan zijn verrijzenis is begonnen. Er is een opwaartse beweging.’

‘Ik wilde de machteloosheid van de moeder schetsen’

OPZIJ I 2014 I NR. 04

de jury

Jurylid Lies Schut vond dit een erg goed boek omdat Regnerus op een niet-larmoyante manier schrijft over hoe het voor haar personage is wanneer haar kind kanker blijkt te hebben. Anderen vonden juist dat Regnerus hierin a en toe uitgleed.

19


L. GÖBEL

de genomineerden

Waartoe zijn mensen in staat? Dat vraagt HANNA BERVOETS (30) zich af in Alles wat er was. In deze roman zitten acht mensen gevangen in een schoolgebouw, terwijl een apocalyptische ramp zich voltrekt. TEKST MEREL BLOM

‘A

lles wat er was begon met een sluimerend idee over een groep mensen die door een ramp opgesloten zit in een ruimte. Dat het één ruimte zou worden was belangrijk omdat dat ervoor zorgt dat de sociale dynamiek uitvergroot wordt. Als een soort snelkookpan. Rampsituaties, overleven, groepsdynamiek: het heeft me altijd geïnteresseerd. Series als Expeditie Robinson, The Walking Dead, en films als I Am Legend en Contagion zijn, achteraf gezien, grote inspiratiebronnen geweest voor Alles wat er was. Zoiets gaat niet bewust. Ik kijk dit soort programma’s omdat het survivalthema mij blijkbaar fascineert. Maar ik dacht bij het kijken niet: daar ga ik ooit een roman over schrijven. Pas toen het idee voor dit boek er was, putte ik – al dan niet bewust – uit de kennis die ik opdeed met deze series en films. Ik weet al hoe het eruit gaat zien, maar

moet het nog wel uitwerken. Heerlijk, vind ik dat. Mijn ideeën beginnen altijd aan de keukentafel. Eerst ontbijt ik en dan begin ik met denken. ’s Ochtends gaat dat het best. Als het idee er is, ontvouwen zich de belangrijkste elementen van de plot al in mijn hoofd en die blauwdruk zet ik dan meteen op papier.’ Ik begin bij het begin: de eerste scène van Alles wat er was is ook de eerste die ik geschreven heb. Ik weet al welk beeld ik wil neerzetten, en zo komt een eerste zin vanzelf. De rest volgt dan vrij snel. De zinnen orden ik overigens eerst in mijn hoofd. Ik bedenk ze, herhaal ze in gedachten. Ik zit in een bepaalde cadans tijdens mijn schrijfproces en ik redigeer wel, maar heb geen behoefte tot herscheppen.’

‘De belangrijkste elementen ontvouwen zich meteen in mijn hoofd’

20

de jury

Dit boek leest als een trein, is onderhoudend en zit goed in elkaar. Hoewel het verhaal iets minder beklijft dan Lieve Céline waarmee Bervoets de Opzij Literatuurprijs 2012 won, is het niettemin een sterke en overtuigende roman.

PS

Margriet de Moor is niet geinterviewd. Kort voor dit nummer naar de drukker ging, liet ze namelijk weten niet mee te willen werken aan de Opzij Literatuurprijs omdat ze nooit iets gemerkt heeft van literair seksisme. De jury, die op dat moment haar keuze al gemaakt had, was over De Moors roman het meest verdeeld: sommigen waren tot tranen toe geroerd, anderen werden juist onvoldoende geraakt. Wel vond men dit unaniem een goed geschreven roman. NR. 04 I 2014 I OPZIJ


J. JACOBS

Sla om voor een interview met Saskia de Coster

de winnaar de jury

Saskia de Coster (38) plaatst zich met deze familiesaga (en beschrijving van een tijdsgewricht) binnen de traditie van de grote Europese vertelkunst. Messcherp en met groot psychologisch inzicht onderzoekt De Coster het ‘wij-gevoel’ versus de drang naar vrijheid en eigenheid. Haar hoofdpersoon Sarah Vandersanden is een hedendaagse Emma Bovary of Anna Karenina, maar anders dan bij haar negentiende-eeuwse zusters staat op Sarahs soevereine keuzes niet de doodstraf. Wij en ik is een verademing, zowel naar inhoud als naar virtuoze vorm en soepele stijl. OPZIJ I 2014 I NR. 04

21


de winnaar

‘Goede literatuur helpt de wereld vooruit’ De echt vernieuwende literatuur gaat van vrouwen komen, voorspelt de winnaar van de Opzij Literatuurprijs 2014, de Vlaamse schrijver Saskia de Coster. Vrouwelijke auteurs hebben immers geen literaire moeders in wier voetstappen ze moeten treden. Van de weeromstuit noemt de jury haar tot nog toe meest traditionele roman haar ‘meesterproef’. TEK ST DAPHNE VAN PA A SSEN BEELD JOHAN JACOBS EN M ARCO MERTENS

H

et is bijna symbolisch: de als experimenteel bekend staande auteur woont in een ‘omgekeerd huis’, zoals Saskia de Coster haar moderne, smalle hoekhuis in het centrum van Antwerpen noemt: de woonkamer bevindt zich op de bovenste verdieping. Het interieur is strak, met een vette knipoog naar de jaren vijftig. In de hoek een detonerende frivole, roze-witgeblokte wieg. Mopshondje 11fje nestelt zich op de schoot van de schrijver en kijkt lodderig naar degene die zojuist gevraagd heeft wat De Coster bezield heeft om zo’n klassieke familieroman te schrijven. Wij en ik vertelt het verhaal van het kleine upperclassgezin Vandersanden op een verkaveling - een chique villawijk; van Stefaan, die zich als boerenzoon heeft opgewerkt tot directeur van een door schandalen en reorganisaties geplaagd farmaceutisch bedrijf, van de aristocratische en neurotische huisvrouw Mieke en hun dochter, de overbeschermde, recalcitrante Sarah. De Coster denkt even na: waar te beginnen? Als jong meisje had ze ooit een metafysische leeservaring toen ze Marques’ Honderd jaar eenzaamheid las - die grootse, epische roman. Ze wist dat ze ooit zoiets zou willen schrijven. Toen al. Maar het echte idee voor Wij en ik begon met een zinnetje dat gedachteloos haar mond ontglipte. ‘Ik geloof dat het zo iets

22

onbenulligs was als: “En blijven die dan ook eten?” Ik hoorde ineens mijn moeder als een soort echo door me heen spreken. Ik heb niet een evident soepele relatie met mijn ouders. Dus mijzelf horen samenvallen met mijn moeder, dat was een schok. Gruwelijk burgerlijk vond ik het als mijn neurotische, planmatige moeder dergelijke dingen vroeg. En ineens deed ik het zelf. We geloven allemaal dat we fantastisch unieke, hyperindividuele personen zijn, maar we zijn natuurlijk ook gewoon een product van onze genen en opvoeding. Onderdeel van het “wij”, het collectief. De vraag wat ons tot een individu maakt, ging mij bezighouden. Waar eindigt het individu en begint het collectief? In hoeverre kunnen we ons onttrekken aan waar ons erfelijk materiaal ons toe voorbestemt? Ik wilde die “wij” een stem geven.’

Is het toeval dat je de roman over het ‘wij’ nu schreef ? ‘Er heerst op het moment een onwaarschijnlijk geloof in de genetica. We hebben ons ontworsteld aan de klemmende banden van het katholieke geloof, maar maken de hersenen genetische wetenschappen tot een nieuw soort religie. Wat me mateloos stoort, is als mensen zich daarachter beginnen te verschuilen: het zijn de genen en dus ontslaat het ons van verantwoordelijkheid. Waar men vroeger wees naar het geloof of de cultuur – “het moest van de kerk”, of “dat

NR. 04 I 2014 I OPZIJ


‘Ik plaats me met zo’n epische familieroman in een traditie en probeer eraan te ontsnappen’


PORTRETFOTO ELINE SPEK

dossier literatuur

26

NR. 04 I 2014 I OPZIJ


Weg met de zolderkamerromantiek

WORD

EEN MERK Prijswinnend auteur Wytske Versteeg was als jonge vrouw volgens haar agent lekker marketable. Één probleempje: de introverte Versteeg heeft een bloedhekel aan zelfpromotie. Toch moet ze een merk worden. Haar buurvrouw, journalist Merel Bas, zoekt uit hoe schrijvers dat nou eigenlijk kunnen doen, zichzelf in de markt zetten. ‘Dat een goed boek zichzelf verkoopt, is echt gelul.’ TEK ST MEREL BA S & W Y TSKE VER STEEG

M

et stijgende verbazing staren Wytske en ik naar het scherm van haar laptop. Het geopende videobeeld toont een colonne ratelende schrijvers die in 30 seconden hun nieuwe boek aanprijzen bij De Wereld Draait Door. Wytske moet er niet aan denken. Maar het zou fantastisch geweest zijn voor haar verkoopcijfers. Mijn buurvrouw Wytske Versteeg (30) heeft twee romans en een non-fictieboek op haar naam staan. Roman nummer drie staat alweer in de steigers, en met de BNG Bank Literatuurprijs 2013 op zak is ze hard aan de literaire weg aan het timmeren. Ze heeft een schrijverscarrière waar anderen slechts van dromen, maar er is één ding waar ze zich alleen zuchtend toe zet: genadeloze zelfpromotie. Daar heeft ze als bescheiden introvert totaal geen boodschap aan. Maar ook voor haar is dat onmisbaar. Want schrijvers moeten een merk worden.

BEELD MIREILLE SCHA AP WYTSKE: Onlangs was ik te gast bij een schrijfcursus, samen met een goede, maar niet erg goed verkopende collega. Misschien waren we vooral uitgenodigd om de ‘torenhoge verwachtingen over het schrijverschap’ van de deelnemers wat te temperen. Als droom of doel is ‘schrijver worden’ tegenwoordig immers min of meer vergelijkbaar met emigreren naar het buitenland, maar dan zonder de horrorprogramma’s die over dat laatste wel zijn gemaakt. Al snel gingen de vragen van de cursisten over verkoopcijfers, en daarna over marketingstrategieën, en het duurde niet lang voordat we ons min of meer moesten verdedigen omdat het ons ontbrak aan een efficiënt sociaal media-beleid.

OPZIJ I 2014 I NR. 04

27


#NoMorePage3 #Femfuture #NotYourAsianSidekick

#Solidarityisforwhitewomen #readwomen2014 #Notbuyingit #Beyoncethinkpieces#Whitewomanprivilege #Loveyourselfie #Feminismmeans #Twitterfeminism #Fem2 #Myfeminismlookslike

#Fasttailedgirls #NoMorePage3 #Femfuture #queeringgender#Solidarityisforwhitewomen#readwomen2014

#NoMorePage3 #Femfuture #NotYourAsianSidekick

#Solidarityisforwhitewomen #readwomen2014 #Notbuyingit ‘Ineens een witte #Loveyourselfie #Beyoncethinkpieces#Whitewomanprivilege #Feminismmeans #Twitterfeminism #Fem2 #Myfeminismlookslike feminist,

Twitter’ #Femfuture #Fasttailedgirlsdankzij #NoMorePage3 #queeringgender#Solidarityisforwhitewomen#readwomen2014

#NoMorePage3 #Femfuture #NotYourAsianSidekick

#Solidarityisforwhitewomen #readwomen2014 #Notbuyingit #Beyoncethinkpieces#Whitewomanprivilege #Loveyourselfie #Feminismmeans #Twitterfeminism #Fem2 #Myfeminismlookslike

#Fasttailedgirls #NoMorePage3 #Femfuture #queeringgender#Solidarityisforwhitewomen#readwomen2014

#NoMorePage3 #Femfuture #NotYourAsianSidekick

#Solidarityisforwhitewomen #readwomen2014 #Notbuyingit #Beyoncethinkpieces#Whitewomanprivilege #Loveyourselfie #Feminismmeans #Twitterfeminism #Fem2 #Myfeminismlookslike

#Fasttailedgirls #NoMorePage3 #Femfuture #queeringgender#Solidarityisforwhitewomen#readwomen2014


maatschappij

Jane Austen kwam er door terug op het Britse 10 pondbiljet, vrouwelijke auteurs worden er meer door gelezen en Aziatische feministen eisen er hun domein op: Twitter laat het feminisme opleven en sprankelen. Maar Twitterfeminisme heeft ook een nare keerzijde, ondervindt journalist en programmamaker van De Balie Sarah Sluimer aan den lijve. TEK ST SAR AH SLUIMER

I

k heb mijn Twitterapp onlangs van de telefoon gegooid. Waar ik Twitter aanvankelijk gebruikte om me te verhouden tot de vrouwen die net als ik met het feminisme bezig zijn, voelde ik me de laatste tijd murw van die eindeloze stroom aanvallen, bele­ digingen en pogingen tot censuur. Kort daarvoor was ik op Twitter in een discutabele hoek geduwd door Nadia Ezzeroili, een zeer ferme feminist en schrijver. Ik had een kritisch stuk over het discours rondom Sunny Bergmans Sletvrees voor de Volkskrant geschre­ ven en kreeg op Twitter gedurende een dag van meerdere mensen de wind van voren. Vooral Ezzeroili was erg boos. Ze attaqueerde me met opmerkingen als ‘go cry in the corner’ en dat ik ‘een douche moest gaan nemen, omdat ik mezelf zojuist weer bevuild had’. Ik probeerde haar tot een mildere toon te stemmen, werd toen zelf kwaad en typ­ te opeens in dat ze niet zo gangsterpoë­ tisch moest doen. En oei, we kwamen onmiddellijk in een andere fase van de discussie terecht. Ezzeroili dacht dat ik op haar etnische afkomst en sociale klasse doelde en liet me dit onomwon­ den weten. En hoewel ik me alleen maar wilde uitspreken over haar aan­

OPZIJ I 2014 I NR. 04

vallende toon en haar voornamelijk Engelse en nogal rauwe taalgebruik, was de boot aan. Eén moment van emotie en onvoor­ zichtigheid, verpakt in slechts een klein zinnetje, en het was klaar. Wat ik ook zou zeggen, het legertje inmiddels opgetrommelde sympathisanten van Ezzeroili zou me niet geloven. Wat voor mij een onhandige en domme beledi­ ging leek, was voor Ezzeroili een mo­ gelijk bewijs van het sluimerende ra­ cisme waar blanke elitefeministen zich schuldig aan maken. Naast boos was ik aanvankelijk ook in de war. Ik ben een donker uitgevallen kwart indo die door mijn vrienden per definitie als getint wordt aangeduid. En dan opeens: een witte feminist. En een racist op de koop toe. Als indo kennelijk blanker dan een Marokkaanse. Plots behorend tot een kamp waar ik me normaal gesproken in moet wringen.

Eén moment van emotie en onvoorzichtigheid, verpakt in een klein zinnetje, en het was klaar

41


‘SEKS Tamar van den Dop

MOET ER STEEDS MEER UITZIEN ALS RECLAME’

44

NR. 04 I 2014 I OPZIJ


interview

OPZIJ I 2014 I NR. 04

45


ANOREXIA

52

NR. 04 I 2014 I OPZIJ


gezondheid

OP JE 70STE Eetstoornissen als anorexia en boulimia worden vaak gezien als jonge meisjesproblemen. Maar 50-plusvrouwen zijn óók eetgestoord. Ingrijpende gebeurtenissen kunnen vrouwen over het randje duwen, maar ook de maatschappelijke druk om mooi, slank en jong te blijven is een grote boosdoener. TEK ST ANNE EL ZING A

H

Heleen heeft alle grote spiegels uit haar huis verbannen. Ze vindt haar lijf walgelijk. Veel en veel te dik. Gek genoeg zien anderen helemaal niet dat ze zo’n vies, vet varken is. Maar zij weet beter. Perioden van uithongeren wisselt ze af met vreetbuien, al dan niet afgesloten met een laxeertabletje of twintig rondjes rennen. Doodmoe wordt ze van die obsessie met haar gewicht. Ze kán niet meer. Daarom meldt ze zich aan bij een centrum voor eetstoornissen.

KALI 9 / GETTY IMAGES

D

OPZIJ I 2014 I NR. 04

it verhaal hebben we vaker gehoord. Maar dan uit de mond van een 18-jarig meisje. Heleen is 69. Zij behoort tot de groeiende groep 50-plusvrouwen met een eetstoornis. ‘Niet alleen beginnen eetstoornissen steeds eerder, ze lopen ook veel langer door,’

zegt Elske van den Berg, hoofd behandelzaken van eetstoornissencentrum Novarum. ‘Meisjes van 8 met eetproblemen waren al geen uitzondering meer; nu blijkt een eetgestoorde vrouw van 75 ook al geen unicum te zijn.’ Van den Berg schat, net als een woordvoerder van het Zuid-Hollandse Centrum Eetstoornissen Ursula, dat zo’n 15 procent van de vrouwelijke clientèle ouder is dan 50. Vaak zijn dat geen pure anorecten of zuivere boulimialijdsters, zoals omschreven in het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5). De meeste cliënten vertonen een wisselend eetgedrag. Ze hongeren zich uit, houden dat niet vol, gaan (over)eten en doen vervolgens net als Heleen van alles om die gehate calorieën weer kwijt te raken en zo mager mogelijk te worden of te blijven: braken, laxeermiddelen gebruiken (purgeren), afslankpillen slikken, overmatig sporten. Tot een jaar of acht à tien geleden werd dit als jonge meidenproblematiek gezien. Misschien dat twintigers er nog last van hadden, maar dames van mid-

53


TOCH BROOD OP DE PLANK 53,8 procent van de zzp’ers heeft geen arbeidsongeschiktheidsverzekering omdat ze die niet kunnen betalen. Veel vrouwen zien een oplossing in het broodfonds. Is dat een goed idee?

d

TEK ST SANNE VAN KEMPEN BEELD M ARGO VL A MINGS

‘De afgelopen zomer was ik zo’n zes weken behoorlijk ziek en kon ik nog maar heel weinig werken,’ vertelt Hille Takken, journalist, communicatiedeskundige en zzp’er. ‘Dat kóstte me toch een klap geld.’ Ze schrok ervan hoe snel haar financiële buffer slonk en besloot iets aan haar financiële zekerheid te gaan doen, maar het duurde maanden voordat ze een oplossing vond. Een vrij onorthodoxe oplossing bovendien: lid worden van een broodfonds, een alternatieve arbeidsongeschiktheidsverzekering. Takken is niet de enige zelfstandige zonder verzekering: 53,8 procent van de zzp’ers is onverzekerd. Het aantal startende ondernemers groeit en onder

62

hen is een gestaag groeiende groep vrouwen (32 procent van de ondernemers is vrouw). Van de zzp’ers verdient 60 procent in feite minder dan het minimumloon. Zij kunnen geen arbeidsongeschiktheidsverzekering betalen want die kost al gauw zo’n 200 à 300 euro per maand. ‘Onverzekerd zijn is niet alleen een probleem voor zzp’ers, maar ook voor de maatschappij,’ zegt Saskia Peters, hoogleraar arbeidsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Als ze uiteindelijk een beroep moeten doen op de bijstand is dat voor rekening van de belastingbetaler.’

H

et aantal broodfondsen groeide in drie jaar tijd tot 75, en er zijn nog zo’n 25 broodfondsen in oprichting. Vrouwen zijn relatief oververtegenwoordigd. ‘Een broodfonds is een arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor en door ondernemers,’ legt bedenker Biba Schoenmaker uit. Ze begeleidt met de BroodfondsMakers Coöperatie startende en bestaande broodfondsen. Leden van een broodfonds – minstens twintig – vormen een ‘schenkkring’,

NR. 04 I 2014 I OPZIJ


werk

75

broodfondsen zijn er inmiddels. En er zijn er 25 in oprichting

OPZIJ I 2014 I NR. 04

63


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.