,
GREY MATTERS OSCAR LOURENS
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
MOMAS 1993 gründete Martin Kippenberger auf der griechischen Insel Syros das Museum of Modern Art Syros, kurz MOMAS genannt. Dieses imaginäre und doch reale Museum bestand aus den Überresten eines nie zu Ende gebauten Schlachthofes, der am Eingang des Hafens von Syros wie ein Tempel auf einem Hügel thronte. Jährlich lud Kippenberger Künstlerinnen und Künstler dazu ein, Projekte in diesem leeren Bauskelett zu realisieren, die dann im Rahmen einer spärlich besuchten Vernissage der Öffentlichkeit übergeben wurden. Das MOMAS war mehr als ein Anti-Museum. Es war ein utopisches Nicht-Museum, eine Parodie und ein ernst gemeintes Experiment. Es war ein Bau, der sich selbst genügte und die Mode der globalen Museumsarchitekturindustrie aufgriff. Es war zudem ein Museum, das sich immer ortsspezifisch definierte - auch wenn nur wenige darauf aufmerksam wurden. Die Einladungskarten, welche die vergänglichen Aktivitäten von MOMAS dokumentierten und propagierten, wurden stets weltweit verschickt. Sie ermöglichten nicht zuletzt, dass zahlreiche Geschichten und Anekdoten über dieses Museum zirkulierten, welche letztlich die Realität vor Ort übertrafen. Das MOMAS wurde 1993 mit einer Einzelausstellung von Hubert Kiecol eröffnet. Es folgten 1994 Christopher Wool und Ulrich Strothjohann, 1995 Stephen Prina, Cosima von Bonin und Christopher Williams und 1996 Johannes Wohnseifer, Michel Majerus und Heimo Zobernig. Das Museum of Modern Art Syros steht in direkter verwandtschaftlicher Linie zu Kippenbergers Psychobuildings, der Tankstelle Martin Bormann und dem METRO-Net. Es wurde schließlich fertig gebaut, jedoch nicht zum Museum und auch nicht zum Schlachthof, sondern zur Kläranlage.
17
2
1
4 5
3 1
5
10
1 Museum 2 Bus terminal 3 Sculpture Hubert Kiecol 4 5
18
19
20
21
FROM DOM-INO TO POLYKATOIKIA Designed in 1914 as self-help construction system, Dom-ino (from the Latin dooms, ‘house’, and an abbreviation of ‘innovation’) has become the ubiquitous form of construction in all developing countries: a reinforced concrete framework open to any infill and thus to any spatial interpretation. In developing this model, Le Corbusier was inspired by wooden pillar buildings in Turkey on one hand, and Flemish houses on the other. Le Corbusier looked attentively to vernacular construction systems in order to shorten the distance between architecture and everyday building processes, but he reinterpreted these vernacular examples within the logic of a typically industrial plan and the new developments in concrete construction. Le Corbusier developed his prototype imagining a post-war reconstruction in which the urgent need of housing would demand new and more flexible ways to build houses, especially for the low classes. In this sense the Dom-ino principle is the best embodiment of Le Corbusier‘s motto ‘Architecture or Revolution’. In Dom-ino, architecture is not simply a shelter, but in the words of Michel Foucault, it is a ‘dispositif’, an apparatus that puts to work and controls the most basic faculties of unskilled workers. The seeming informality of the Dom-ino is the perfect housing counterpart of the rigid Fordist-Taylorist organisation of work in which workers were uprooted from their native environment and taken as pure labour force devoid of any specific skill by the automatism of the assembly line. The Dom-ino system has proved to be effective beyond the industrial age, thanks to its extreme genericness and adaptability. In the Dom-ino model, flexibility is not only a positive quality, but also a fundamental apparatus of social engineering that controls the economic development of supposedly spontaneous settlements from the Brazilian favelas to the Turkish gecekondu. First of all, while it exploits the cheap informal labour force, Dom-inos are also based on industrially produced raw materials that drive the profit back to larger scale corporations. 22
Secondly, beyond the rhetoric of offering a house to everybody, this apparatus boosts — sometimes artificially — the construction sector, a sector that breeds a new range of small enterprises. In this way, the possibility of social unrest is tamed by building a class of home-owners and micro-entrepreneurs who, while economically not privileged, are however sceptical towards the possibility of corporativism, sharing, and the demanding of social equality. The subjectivity of the Dom-ino, in spite of what Le Corbusier had hoped, did not result in a shared effort to construct readable urban environments, but rather in the myth of self-entrepreneurship. If this result is often blurred by the poverty of such developments, one of the best illustrations of this phenomenon is perhaps the Greek polykatoikia, which on the contrary addresses primarily the middle class, and which had a major impact in the development of post-war Greece.
THE POLYKATOIKIA The polykatoikia was originally conceived in the 1930s as a multistorey apartment building for the Athenian bourgeoisie. The proliferation of this type was supported by the State in the form of a general building regulation and a property law, which directly produced the basic rationale behind the architecture of the polykatoikia. This law allowed landowners to barter tax-free their buildable ground in exchange for built indoor space, effectively de-
regulating the construction industry. Another goal of the polykatoikia as promoted by the State was to advance (and thus appropriate) local construction knowledge towards a coherent and yet flexible system of building techniques, materials, details and structural schemes. Like in the Dom-ino model this system combined advanced industrial solutions with low-skilled manual labour. Through the apparatus of the polykatoikia, the project of the city was advanced no longer through top-down master planning, but through the production of abstract legislative frameworks, which materialised in the bottom-up practice of self-building. This building logic was extensively mobilised with the post-war reconstruction of Athens. After World War II, Greece entered a bloody civil war that ended with the defeat of the Communist forces. The new ‘democratic’ government put forward a plan to tame the rebellious potential of the working class. A fundamental issue was to avoid big industrial concentrations and encourage a small-scale building economy in order to fragment and thus control the population. By advancing the small-scale building system of the polykatoikia, the government promoted the reconstruction of the country and the consequent economic recovery with minimum state intervention. In this way increasing housing needs were met without a welfare programme, while a large part of the population was guided towards private ownership. The generic form of the polykatoikia was able to absorb all classes and allow any kind of infill and thus became a type suitable for all sorts of urban densities.
DOM-INO Al in 1914 levert Le Corbusier een bijdrage voor een nieuwe samenleving in de vorm van het Dom-ino huis. Het Dom-ino huis is gebaseerd op een skelet van gewapend beton. De structuur wordt niet gedragen door muren maar door pijlers, die de vloer en het dak dragen. De plattegrond is daardoor één vrije ruimte die overeenkomstig de behoefte van de bewoner ingedeeld kan worden. De naam Dom-ino is afgeleid van het dominospel. De stippen op de stenen zijn hier de betonnen pijlers die de constructie dragen. De woningen kunnen op alle mogelijke manieren aan elkaar gekoppeld worden, net als bij dominostenen. Dit huis is een standaardontwerp en kan op zeer grote schaal geproduceerd worden. De gelijkheid in vorm en de rangschikking die als het ware vanzelf ontstaat door deze huizen aan elkaar te koppelen, vormen voor Le Corbusier de basisidealen van een nieuwe schoonheidsbeleving. Een schoonheid die hoort bij zijn tijd en die wordt voortgebracht door nieuwe technieken en materialen die specifieke vormen vereisen. In 1923 publiceerde Le Corbusier Vers une architecture (Naar een architectuur), waarin hij een nieuwe bouwkunst voorstelt, die past in het gemechaniseerde tijdperk. In het boekje zijn artikelen gecondenseerd die in het tijdschrift L'Esprit Nouveau verschenen, waarvan Le Corbusier één van de oprichters/schrijvers was. In Vers une architecture herinnerde hij zijn collega-architecten ook aan drie, in zijn ogen, voor de architectuur en het ontwerpen belangrijke begrippen: Volume of bouwmassa's (le volume) Architectuur wordt beschouwd als een weloverwogen compositie van volumes die wij dank zij het spel van licht en schaduw ervaren. De primaire vormen kubus, kegel, bol, cilinder en piramide zijn volgens hem mooie vormen omdat ze makkelijk ‘afleesbaar’ zijn. Vlak of gevel (la surface) Ten opzichte van het volume mogen de vlakken niet overheersen. De vlakken hebben een eigen, nuttige functie die in de gevel herken-
baar moet zijn. Niet de ramen en deuren zijn van belang, dat zijn slechts gaten die het volume aantasten, maar de meetkundige wetten dienen als vormgevend beginsel te worden gehanteerd. Voor de gevels zijn die wetten net zo maatgevend als voor het volume. Met andere woorden, volgens Le Corbusier dient er een direct verband te zijn tussen volume en begrenzende vlakken, zowel wat betreft de vorm als functioneel. Plattegrond (le plan) Over de plattegrond, de situatie, het stadsplan merkt hij op dat dit de basis is waarop alle architectuur berust. Zonder plan heerst slechts wanorde en willekeur. Het plan is allesbepalend. Le Corbusier kende Tony Garnier die al in 1901 een ontwerp had gemaakt voor een stad van 35.000 mensen in voornamelijk betonconstructies: huizenblokken met veel groen ertussen, voetpaden, grote gebouwen voor openbare voorzieningen, daktuinen, ‘une cité industrielle’... Ter gelegenheid van een Werkbundtentoonstelling publiceerde Le Corbusier een boekje, waarin hij zijn bouwprincipes als Cinq points de l'Architecture Moderne uitlegde, die voor het bouwen met gewapend beton geldig zijn: Het gebruik van de zogenaamde pilotis (pijlers, kolommen). De pijlers van gewapend beton verheffen gebouwen van de grond en laten het verkeer of het landschap eronder gewoon doorlopen. De pijlers fungeren als dragers voor het gehele gebouw. Omdat de muren bij (betonnen) skeletbouw geen dragende functie meer hebben, zijn de kamers niet meer zo gevoelig voor optrekkend vocht en kunnen er grote ramen zijn die veel licht het huis in brengen en goede ventilatie mogelijk maken. De natuur in de stad halen kan door gebruik te maken van een plat dak met beplanting. Met het platte dak kan ook meer ‘gespeeld’ worden zoals bij het dakterras van de Unité d'Habitation. De daktuin is bedoeld als natuurelement dat door de bouw van het huis verloren is gegaan.
De plattegrond kan vrij ontworpen worden (het plan libre): binnenmuren zijn overal te plaatsen, aangezien ze niet dragend zijn. Deze vrijheid van indeling maakt de mogelijk hogere kosten van de constructie van gewapend beton meer dan goed. De buitengevel is een gordijnwand. Ook de buitenmuren hebben geen dragende functie meer, dus er is vrijheid van indeling van vensters en gevelmaterialen. Le Corbusier geeft de voorkeur aan lange horizontale ramen (de fenêtres-bandeaux), liefst over de gehele lengte van de gevel, waardoor de binnenruimte zeer licht kan zijn. Resultaat van deze ‘vijf punten’ is een ongekend grote mate van vrijheid van ontwerp. Er kan gewerkt worden met eventueel geprefabriceerde bouwelementen. Massaproductie van bouwelementen maakt het mogelijk met exacte afmetingen goede en goedkope elementen fabriceren. Op deze manier heeft de architect een koffer met bouwelementen die hij naar vrijheid kan benutten. Le Corbusiers nieuwe architectuur komt ook al tot uitdrukking in zijn Dom-ino-huis. Hij voelde bij het ontwerpen van gebouwen enerzijds een dringende behoefte aan regels die sturing aan een ontwerp konden geven. Tot die maatgevende regels behoren zijn ‘controlelijnen’ en later het maatsysteem van de Modulor. Anderzijds wilde hij er ook weer van af, als hem dat beter uitkwam. In 1927 ontwierp hij een villa, Villa Stein voor De Monzie, de minister van Cultuur, in Garches. Het gebouw is bekend onder de namen Villa Garches, Villa Stein en Villa de Monzie. Hier paste hij de zogenoemde ‘deconstructed Palladian’ structuur toe. Deze stijl van bouwen werd later de International Style genoemd. Wat betreft vormgeving is hier duidelijk affiniteit met De Stijl.
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
Gedurende zijn hele kunstenaarschap probeert Lourens de wereld te doorgronden door deze consequent en systematisch op te meten. Met de precisie van een wetenschapper ontleedt hij de architecturale werkelijkheid in meetbare eenheden. Hij documenteert en ordent de werkelijkheid en brengt deze terug tot een hanteerbare schaal. Ruimtes worden verkleind tot schaalmodellen, schaalmodellen worden vergroot tot reĂŤle maten. Soms leidt het zelfs tot werkelijk bewoonbare architectuur. Lourens speelt met schaal. Hoewel zijn modellen en plattegronden een uitkomst zijn van het exact meten van de werkelijkheid, ontstaat er in het werk altijd een nieuwe werkelijkheid, een werkelijkheid die kernachtiger lijkt te zijn dan de reĂŤle werkelijkheid. Plattegronden, doorsnedes, modellen en data vormen een haast eindeloos archief, gerangschikt in mappen, ordners, kaartenbakken en archiefkasten. Inmiddels zijn er aan dat archief ook verschillende meetinstrumenten toegevoegd. Lourens verzamelt maatbekers van glas en kunststof in verschillende uitvoeringen. Ook heeft hij een vergelijkbare passie voor linialen ontwikkeld. Maar het is alsof hij het daadwerkelijke meten wil afzweren. Hij heeft alle maatbekers en linialen voorzien van dezelfde grijze grondverf. Daarmee ontneemt hij de instrumenten hun functie; het worden objecten die slechts nog verwijzen naar het meten. De installatie Grey Measurements, waarin Lourens een deel van zijn archief van maatbekers presenteert, wordt daarmee een metafoor van het meten van de wereld, hetgeen uiteindelijk misschien wel een onmogelijke opgave blijkt te zijn.
De IJkwet beschermt handel en consument tegen ondermaat en ondergewicht en stelt zware eisen aan maten en gewichten, aan meet- en weegwerktuigen. Voor maten zijn essentieel: de nauwkeurige inhoud, de vlakke bodem en de afwerking volgens voorschrift. Alleen een uiterst vakbekwame, gespecialiseerde koperslager is in staat om geheel met de hand en toch snel en met de minst mogelijke uitval maten te maken die aan de strenge eisen van de wet voldoen. Hij verwerkt zowel koper als roestvrij staal en vertinde plaat en werkt met passers, houten hamers en speciaal voor het matenmaken geconstrueerde bouten. Hij is de enige in Nederland, die dit werk nog doet. De inhoud van zijn precisiewerkstukken varieert van 0,5 tot 20 liter.
41
42
43
44
45
Oscar Lourens (1973) lives and works in Arnhem EDUCATION 1991-1996 Hogeschool voor de Kunsten Constantijn Huygens, Kampen INDIVIDUAL EXHIBITIONS 2012 De Geheime Bunker, Buitenplaats Koningsweg, Arnhem 2011 Occupied Space V, Bewaerschole, Burgh Haamstede Werken uit de periode 2000-2010, KCG, Arnhem GREECE 1:1, Akkuh, Hengelo (cat.) 2010 Under Construction, Locuslux, Brussel (with Astrid Nobel) The Art Of Architecture, Architectuurcentrum Nijmegen (with Toon Jansen) Oscar Lourens - GLIKONERI Project Probe, Suze May Sho, Arnhem (cat.) 2009 Eerste Bergensche Boekhandel, Bergen NH 2008 Dick de Bruijn Contemporary Art, Middelburg (with Ton Boelhouwer) 2007 Paperworks, Essent / Spoorzicht, Arnhem Ode aan het Rietveldpaviljoen, De Zonnehof, Amersfoort (cat.) 2006 Architektur Galerie Berlin-Ulrich Müller, Berlin 2004 Bibliothèque de l’architecture, Museum Plantin-Moretus, Antwerpen (cat.) 2003 Portraits of Spaces, Het Brouwershuis, Nijmegen (cat.) z.t. (La Lue - boek + cd)_2003, PlaatsMaken, Arnhem (cat.) 2001 Building Sights, De Nederlandsche Cacaofabriek, Helmond (with Gerard Koek) Vouwen & Kreukels, Archipel, Apeldoorn (with Hans Walraven) 1999 Galerie Bastiaans, Boxmeer 1998 Landschappen, De Kamer, Stichting Het Museum, Amersfoort 1997 Galerie van den Crommenacker, Arnhem 1996 Ruimtelijk Werk, Galerie Het Langhuis, Zwolle (with Jan Dix) 1995 Galerie van den Crommenacker, Arnhem 46
GROUP EXHIBITIONS 2014 Huizenzee #2, Witteveen Visual Art Centre, Amsterdam (curated by Korrie Besems, with Jeroen van Bergen, Bob Negryn, Wim Bosch, Marjan Teeuwen, Korrie Besems, Desiree de Baar, Hans Wijninga, Frank van der Salm) New Works, Momart, Amsterdam Can I Get a Witness, Momart, Amsterdam (with Theun Govers, Sander van Wettum, Abe Rechterschot) 2013 Momart Presents All, Momart, Amsterdam Hoe=Het Nu 2013, ACEC Gebouw Apeldoorn Het Verboden Landschap, Stichting G.A.N.G, Buitenplaats Koninsgweg, Arnhem Huizenzee #1, P.ART, Zwolle (curated by Korrie Besems, with Wim Bosch, Dieuwertje Komen, Henk Wildschut, Alexa Meyerman, Bob Negryn, and Korrie Besems) RE: Rotterdam Art Fair 2012 The Place, The Space, Borrowed Spaces, Rollecate, Deventer (curated by Ronald de Ceuster) Hoe=Het Nu 2012, Acec Gebouw Apeldoorn (curated by Peter Nijenhuis) AAN (Art Amsterdam Noord), groupexhibition stuiobuilding Chrysantenstraat Amsterdam, (with Anne van As, Barbara Wijnveld, Henk van den Bosch, Jurriaan Molenaar, Maurice Braspenning) Condensed Reality, Biënnale Gelderland, Museum voor Moderne Kunst, Arnhem (curated by Flos Wildschut, with a.o. Ronald de Ceuster, Brieke Drost, Marjolein de Groen, Mariës Hendriks, Gerard Koek, Marcel Kronenburg, Mirjam Kuitenbrouwer, Heidi Linck, Roland Schimmel) Borrowed Spaces, Rollecate, Deventer (curated by Ronald de Ceuster) 2011 Kunst op de koffie, De huiskamer als tentoonstellingsplek, Spijkerkwartier, Arnhem re-destination, Cascolab, ACEC Apeldoorn 2010 Transmission. The experimental waitigroom, CASCOLAB 2010, Apeldoorn Hello - Goodbye, GBK te gast in het Openluchtmuseum, Arnhem / Made in Arnhem 2008 Back to the Future, CBK Gelderland, Arnhem Hemelbestormers, CBK Gelderland, Arnhem 2007 ART Amsterdam / Dick de Bruijn Contemporary Art, Middelburg 2006 Espaces Relationnels, Arti et Amicitiae, Amsterdam (curated by Cecile van Hanja, with Cecile van Hanja, Frank Havermans, Mirjam Kuitenbrouwer, Ronald van der Meijs)
Credo, De Zonnehof, CREDO, Amersfoort Monnikenwerk, De Refter, Beek-Ubbergen (curated by Arno Arts) 2005 Moerser Kunstpreis 2004, CBK Gelderland, Arnhem Landmarks, Provinciehuis / CBK Gelderland, Arnhem (with Marcel Kronenburg) Made in Arnhem, Museum voor Moderne Kunst, Arnhem Vormen van Aarden, Triënnale Gelderland, Apeldoorn (curated by Wim Korvinus) 2004 Moerser Kunstpreis 2004, Galerie Peschkenhaus, Moers Spend it, don’t save it, Hooghuis, Arnhem 2003 Kunstaankopen Gemeente Nijmegen 20002002, Paraplufabriek, Nijmegen KunstRAI Amsterdam / Galerie Bastiaans, Boxmeer 2002 Made in Arnhem, Museum voor Moderne Kunst, Arnhem Follies, Landgoed Avegoor, Ellecom Natuurlijk, Natuurlijk, Triënnale Gelderland, Park Berg en Bos, Apeldoorn 2001 City Jam#2, Hooghuis, Arnhem This is how it feels, Biënnale Gelderland, Museum Het Valkhof, Nijmegen (curated by Gerd Borkelmann) KunstRAI Amsterdam / Galerie Bastiaans, Boxmeer The Shanghai Artfair, Shanghai, China / Galerie Bastiaans, Boxmeer 2000 Draußen vor der Tür, Archipel, Apeldoorn ART Rotterdam / Galerie Bastiaans, Boxmeer HOTEL, CBK Nijmegen Die Holländische Welle, Stadtmuseum Jena / Galerie Lutz Fiebig, Berlijn 1999 Phoebus• Rotterdam, Rotterdam Kunstvlaai 3, Amsterdam / Peninsula, Eindhoven 1998 Kunst in de etalage, CBK, Nijmegen @rt words - @rt works!, Brugge @rt words - @rt works!, Galerie De Lege Ruimte, Gent 1997 Over het denkgedeelte III, De Gele Rijder, Arnhem Over het denkgedeelte II, De Gele Rijder, Arnhem Art Primeur, Centrum Beeldende Kunst, Dordrecht
ADDITIONAL ACTIVITIES 2013 FRAC Nord Pas de Calais (co-producer inaugural exhibition AP2) MºBA13 - Mode Biënnale Arnhem (co-producer) 2012 GUESTROOM (curator project space at Buitenplaats Koningsweg, Arnhem with Sibylle Eimermacher and Jeroen Glas) Artist in residence Werkplaats Beeldenstorm, Eindhoven (January - February) 2011-2012 Out of Storage, Maastricht / FRAC Nord Pas de Calais (co-producer exhibition for Productiehuis Godschalk, Arnhem and Marres Projects, Maastricht) 2010 Museum Voor Moderne Kunst Arnhem (advisor exhibitions Het Gelders Balkon) Gemeente Arnhem (advisor art commissions Presikhaaf) 2008 - 2010 De Kluis (curator project space with Mieke Gresnigt) 2005 - 2008 Provincie Gelderland (advisor art committee) 2005 - 2010 Gemeenschap Beeldende Kunstenaars (member of the board) 2005 Architectural Moves, CASA in Coberco!, Arnhem (curator exhibition for GBK, Arnhem) 2001-2003 AKI, Enschede (guest teacher) 2001-2002 Kunstuitleen, Deventer (advisor art collection) 2000 CBKNijmegen (advisor exhibitions) Hooghuis, Arnhem (coordinator, March - July) 1997-2000 Hogeschool voor de Kunsten Constantijn Huygens, Kampen (guest teacher) COMMISSIONS 2010 Gemeente Lingewaard (art commission) 2005 Landmarks, Provincie Gelderland / CBKG, Arnhem (research with Marcel Kronenburg) 2003 Provincie Gelderland (sketch for art commission border crossing Beek) 1997 Burgel, Kampen (art commission) AWARDS 2004 Moerser Kunstpreis 2004
GRANTS 2013 Basisstipendium, Mondriaan Fonds, Amsterdam 2006 Basisstipendium, Fonds voor BKVB, Amsterdam 2004 Projectsubsidie, Provincie Gelderland 2002 Projectsubsidie, Provincie Gelderland 1999 Basisstipendium, Fonds voor BKVB, Amsterdam Projectsubsidie, Provincie Gelderland COLLECTIONS Caldic Collection, Wassenaar Provincie Gelderland Gemeente Nijmegen Museum Plantin Moretus, Antwerpen Private collections (NL, BE, FR, D) PUBLICATIONS 2012 Gemeente Kantoor Lingewaard (publication new building and art commission)) 2011 Standpunt, Beeldende Kunst- en Vormgevingsbeleid Provincie Gelderland 2000-2011, Provincie Gelderland, Arnhem Kale betonskeletten, modernistische villa’s, Twentse Courant, Herman Haverkate, 1 February 2011 2010 Arnhem aan Zee, OK Parking with Arnhem aan Zee, Arnhem Made In Arnhem Invites, Plaatsmaken i.s.m. Museum voor Moderne Kunst Arnhem 2007 Een boerderijcomplex in 16.058 vellen wit papier, De Gelderlander, Maarten Reith France 3, 24 August 2007 Kunstenaar stuurt duiven met rugzakje uit, De Gelderlander, Hans Gulpen Mesures et démesures, La Semaine de l’Allier, Adeline Glavieux 2006 Tussen kunst en bouwkunst, Kunstbeeld, Aernout Hagen Credo, De Zonnehof, Amersfoort / CHK Constantijn Huygens, Zwolle 2005 Zonder potlood, plan en cirkelzaag is er geen werk, De Gelderlander, Werner Bossmann Vormen van Aarden, Triënnale Gelderland, Apeldoorn Architectuur is blokken stapelen, De Gelderlander, Werner Bossmann Het kleine huis aan de bosrand, De Gelderlander, Hans Gulpen
2004 Moerser Kuntpreis 2004, Moers FreeSpace 04, NICC, Antwerpen Die Kunst im Zettelkasten, Neue Ruhr Zeitung, Anja Katzke 2003 portraits of spaces (after stanley brouwn), Oscar Lourens, Arnhem z.t. (La Lue - boek + cd)_2003, Oscar Lourens, Arnhem Kunstaankopen Gemeente Nijmegen 20002002, Nijmegen 2002 Made in Arnhem, Museum voor Moderne Kunst Arnhem De mens in de natuur, de natuur in de mens, Natuurlijk, Natuurlijk, Triënnale Gelderland, Apeldoorn 2001 Archipel 00, Archipel, Apeldoorn Retourpeilen, Provincie Gelderland en SKCG, Arnhem This is how it feels, Biënnale Gelderland, Museum Het Valkhof, Nijmegen 2000 HOTEL, CBK Nijmegen 1997 Over het denkgedeelte III, De Gele Rijder, Arnhem Over het denkgedeelte II, De Gele Rijder, Arnhem OSCAR LOURENS BOOK PRODUCTION 2014 The Panorama Discovered, Mrena Seeling Grey Matters, Oscar Lourens 2013 (wall)paintings, Guido Nieuwendijk 2012 Grey Measurements, Oscar Lourens For the love of desire, Brieke Drost 2011 De Elsighorn, Hjalmar Riemersma Transmission. The Experimental Waitingroom, Cascolab WORKS 2008-2010 (Glikoneri 1:1/1:4/1:10/ 1:20/1:40/1:80), Oscar Lourens Greece, Oscar Lourens 2010 Public vs Private, Mariës Hendriks De Kluis, 20 tentoonstellingen, De Kluis Glikoneri. Project Probe #2, Oscar Lourens Possessingg Sapce, Oscar Lourens
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
, WORKS 1 - 9 Untitled (MOMAS), 2014, primer, acrylic on MDF, 163 x 400 x 200 cm studio view 11-15 Untitled (Dom-Ino), 2014, primer, acrylic on MDF, 58 x 34 x 160 cm each, studio view ARCHIVE 17 - 19 Photos and drawing scanned from MOMAS, Museum of Modern Art Syros, edited by Lukas Baumewerd in conjunction with the Estate of Martin Kippenberger, Cologne 1994 / Snoeck Verlagsgesellschaft 2005 (first print 1994) Text : www.museumsguide.steier- mark.at > Space Guide Archiv Modell Martin Kippenberger Map : Google earth 20 Glikoneri, Greece, 2008 Exhibition views Glikoneri 1:1, AkkuH, Hengelo, 16 January - 20 February 2011 21 Oscar Lourens, Untitled (Glikoneri 1:10), 2009, primer on MDF, 37 x 28 x 127 cm, edition of 6 Untitled (Glikoneri 1:20), 2009, primer on MDF, 18.5 x 14 x 13.3 cm, edition of 12 Frank Mandersloot, Voor de bijen, 2004, wood, concrete, Rietlandpark, Amsterdam 22 Le Corbusier and Pierre Jeanneret, Dom-ino, 1914, from Œuvre Com plète Volume 1, 1910 -1929, Les Editions d’Architecture Artemis, Zürich, 1964 [www.domusweb.it] Plans : artists archive Text : Pier Vittorio Aureli, Maria S. Giudici, Platon Issaias, the article was originally published in Domus 962 / October 2012 [www.domusweb.it] Dimitris Philippidis, An Inner City Squatter Settlement in Athens, 1966 from Dimitris Philippidis Town Planning in Greece, published in 20th Century Architecture in Greece, Prestel Publishers, 1999 [www.domusweb.it] 22 - 23 Alexandroupoli, Veronia and Xanthi, Greece, 2008 Text fragment : wwwjoostdevree.nl 24 Drama, Greece, 2008 WORKS 26 - 28 MOMART 1:1, 2014, acrylic on wall, 2000 x 2000 x 280 cm, exhibition view Can I Get a Witness with Theun Govers, Sander van Wettum, Abe Rechterschot, Momart, Amsterdam, 21 February - 23 March 2014
30 - 33 Untitled (MOMART 1:20), 2014, primer and acrylic on MDF, 168 x 98 x 97 cm, exhibition view Can I Get a Witness with Theun Govers, Sander van Wet- tum, Abe Rechterschot, Momart, Amsterdam, 21 February - 23 March 2014 35 - 36 Untitled (trappenhuis IVDB), 2012, primer on MDF, 100 x 60 x 60 cm, private collection Arnhem 38 - 39 Exhibition view Huizenzee #1, P.Art, Zwolle, 1 September - 12 October 2013, curated by Korrie Besems, with Wim Bosch, Dieuwertje Komen, Henk Wildschut, Alexa Meyerman, Bob Negryn and Korrie Besems ARCHIVE 41 Musée des Arts et Métiers, Paris Text : Flos Wildschut, 2012 De inhoudsmatenmaker, Photo : Paul Huf Text : G.E.K. Brummer From Vakmanschap is Meesterschap, published by the Grolsche Bierbrou- werij N.V. Eschede - Groenlo, 1969 Musée des Arts et Métiers, Paris 42 - 43 Musée des Arts et Métiers, Paris 43 Stanley Brouwn, 1m=100cm 1zar(perzië)=104 cm, 2002, Galerie Micheline Szwajcer, Antwerpen, 4 February - 19 March 2005 44 Stanley Brouwn, 1m, 5m, 6m, 7m, 10m, 10m, 15m, 20m, 25m, 45m, 50m, 50m, 75m, 200m, 1998 - 2010, collection Teixeira de Freitas, Lisbon, exhibited at TEA - Tenerife Espacio de las Artes, Santa Cruz de Tenerife, in the exhibition Under Construction, 10 November 2011 - 04 March 2012 Emily Whitebread, Miracles of invention and discovery the accurate measuring device, 2011, metal ruler [www.tentrotterdam.nl and www.emilywhitebread.co.uk] Jac Leirner, Big 38, 2013, metal, wood, plastic and plexiglass rulers, 104.2 x 300 cm Photo: Ben Westoby [White Cube] 48 Studio view, 2014 WORKS 51 - 53 Grey Measurements, 2010 - . . , primer on plastic rulers and protrac tors, 192 parts (August 2014) 54 - 55 Grey Measurements, 2012 - 2014, primer on plastic and glass, 342 parts, Caldic Collection, Wassenaar 56 - 58 Grey Measurements, 2012 - 2014, primer on plastic and glass, 342
parts, Caldic Collection, Wassenaar, exhibition view Borrowed Spaces, Deventer, June 2012, wallpainting Zigzag, 2011, by Guido Nieuwendijk (curated by Ronald de Ceuster) 56 - 58 Grey Measurements, 2012 - 2014, primer on plastic and glass, 342 parts, Caldic Collection, Wassenaar, exhibition view Condensed Reality, Biënnale Gelderland 2012, Museum voor Moderne Kunst Arnhem (curated by Flos Wildschut) 62 Grey Measurements - edition, 2012, primer on plastic, 18 x 15 x 15 cm, edition of 25, Caldic Collection, Wassenaar and various private collections (NL, BE) 64 Untitled, 2014, primer on plastic, 38,5 x 29 x 26 cm
COLOPHON This book was published on the occasion of the group exhibition Huizenzee#2 at Witteveen Visual Art Centre, Amsterdam, 30 august - 27 September 2014
All photographs are taken by the artist unless otherwise mentioned.
Print and lithography by Drukkerij Tienkamp, Groningen (NL)
The artist would like to thank Korrie Besems, Caldic Collectie Wassenaar, Ronald de Ceuster, Le Corbusier, Dirk Hilbers, Martin Kippenberger, MOMART (André Martens, Rieke Righolt, Eva Schippers, Joab Chao), Henk Tienkamp, Pim Trooster, Flos Wildschut
Published by Oscar Lourens Book Production, Arnhem (NL)
www.oscarlourens.nl
ISBN 978-94-91609-06-0