Het Festival en Seizoen Oude Muziek staan samen garant voor 250 concerten per jaar, waarvan meer dan 80.000 mensen genieten. Waaronder u. Wilt u meer weten over legaten of schenkingen, kijk dan op www.oudemuziek.nl/legaten voor meer informatie.
Ondersteun via een legaat of schenking duurzaam de uitvoering van oude muziek in Nederland.
1/2017
Wilt u ook een rol spelen in de toekomst van oude muziek?
1/2017 GAMBIST VALENTIN TOURNET OVER TOUS LES MATINS DU MONDE / STERSOPRAAN HANA BLAŽIKOVÁ IS VAN ALLE MUZIKALE MARKTEN THUIS / TENOR REINOUD VAN MECHELEN OVER BACH, BELGIË EN BABYSITTEN / DE PAUSELIJKE RESIDENTIE IN VEERTIENDE-EEUWS AVIGNON / ALEX POTTER ZINGT OVER HEMELSE LIEFDE EN NOG VEEL MEER…
EXCLUSIEF VRIENDENCONCERT
BESTEL NU KAARTEN
OUDE MUZIEK
door internationale topmusici
ma 20 mrt
Countertenor Philippe Jaroussky ontrafelt de mythe van Orpheus © Simon Fowler
di 21 mrt
Gabrieli Consort & Players Bach en Händel © Andy Staples
wo 5 apr
Amsterdam Baroque Orchestra o.l.v. Ton Koopman Bachs Matthäus-Passion
zaterdag 26 augustus, 20.00 uur / Utrecht, TivoliVredenburg, Grote Zaal
ENSEMBLE CORRESPONDANCES / SÉBASTIEN DAUCÉ
© Ronald Knapp
do 13 apr
Cappella Amsterdam en Orkest van de Achttiende Eeuw Bachs Johannes-Passion
In 1685 herriep Lodewijk de Veertiende het Edict van Nantes en maakte daarmee een einde aan de tolerantie jegens protestanten in Frankrijk: ze moesten zich bekeren of het land verlaten. De gevolgen waren enorm. Honderdduizenden hugenoten vluchtten naar Nederland, Duitsland, Engeland: een aderlating van kennis en artistiek talent. In de decennia voor deze extreme politiek-religieuze daad had de Zonnekoning het katholieke misceremonieel grondig verfranst. Muziek speelde een centrale rol, en de directe verbintenis tussen god en koning – zijn vertegenwoordiger op aarde – stond centraal. Over de hugenoten zei hij: ‘Mijn grootvader hield van hen en vreesde hen niet. Mijn vader hield niet van hen maar was wel bang voor hen. Maar ik, ik voel liefde noch vrees.’
© Ronald Knapp
di 30 mei
Calefax Rietkwintet Bachs Die Kunst der Fuge
Ensemble Correspondances zingt grands motets van Dumont en het bekende Te Deum van Marc-Antoine Charpentier. We nodigen u als Vriend graag uit om bij dit concert in het Festival Oude Muziek 2017 aanwezig te zijn en bieden u een aantrekkelijke korting.
> Als Vriend bestelt u kaarten voor dit concert met extra korting: van € 38 / €36 / € 34 voor € 28 / € 26 / €24 per kaart > Bestel kaarten via de bon in dit tijdschrift > NB: Vrienden die € 160 of meer doneren ontvangen in april een aparte invitatie voor twee personen
© Marco Borggreve
Om te beginnen
2 Nieuwe stijl oude muziek Van de redactie 3 Presentatie programma FOMU17
ARTIKELEN Valentin Tournet over Tous les matins du monde 6 De grote doorbraak van de gamba Valentin Tournet
4 Een nieuwe huisstijl INTERVIEWS Portret van een sensationele sopraan
14 Hana Blažiková: van alle muzikale
markten thuis
Agnes van der Horst
In de pauselijke kapel van Avignon
28 De polyfonie mis als nieuwe kunst Antoine Guerber
Tentoonstelling in Museum Catharijneconvent 42 O, Maria! Désirée Krikhaar en Irene Constandse
Over Bach, België en babysitters Mechelen
Albert Edelman
Intiem programma met contratenor Alex Potter 36 Hemelse liefde Noortje Zanen
RUBRIEKEN 48 Vriend aan het Woord 50 Berichten 52 Cd-besprekingen 63 Boekbespreking 64 Cd-aanbiedingen voor Vrienden 66 Seizoen Oude Muziek 68 Colofon
INHOUD
22 In gesprek met tenor Reinoud Van
1
OM TE BEGINNEN
NIEUWE STIJL OUDE MUZIEK
foto: Remke Spijkers
VAN DE REDACTIE
Hoewel de aankondiging van een nieuw Seizoen Oude Muziek al in het vooruitzicht is, mogen we niet vergeten dat het huidige seizoen nog vijf mooie concerttournees in het verschiet heeft. Zo treedt de twintigjarige gambist Valentin Tournet in de voetsporen van Jordi Savall. In negen recitals speelt hij muziek uit de soundtrack van de film Tous les matins du monde, de film die in de jaren negentig een ware gamba-hype veroorzaakte. In eigen woorden vertelt Tournet over deze film, die speelt rond Marin Marais en zijn meester Monsieur de Sainte-Colombe, en zijn eigen liefde voor de gamba. De stem van Hana Blažíková en de cornetto van Bruce Dickey vormen een onweerstaanbare combinatie. Beide topmusici presenteren een programma waarin naast zeventiende-eeuwse muziek van Scarlatti en Merula ook hedendaagse werken van Calliope Tsoupakis de revue passeren. Voorts laat de Belgische tenor Reinoud Van Mechelen zich uit over de ontwikkelingen binnen de oude muziek. Hij is nog geen dertig, maar heeft al veel op het podium gestaan en is niet van plan zich de rest van zijn leven louter op het zingen toe te leggen. Ten slotte: binnenkort presenteren we u een nieuw Seizoen Oude Muziek in een hele nieuwe huisstijl. Ook het komende nummer van dit Tijdschrift zal er heel anders uitzien – daarover leest u al iets meer op pagina 4 en 5. En we wijzen u graag op de jaarlijkse Vriendenbijeenkomst voor de presentatie van het festivalprogramma. Dit jaar kunnen we dit op een heel bijzondere manier invullen met een bezoek aan het atelier van orgelbouwers Van Vulpen (zie hiernaast). We hopen u daar te mogen verwelkomen!
2
EXCLUSIEVE VRIENDENBIJEENKOMST
PRESENTATIE PROGRAMMA FOMU17: ZING, VECHT, HUIL, BID – REFORMATIES zaterdag 13 mei / Utrecht, atelier Gebr. Van Vulpen
Nieuwsgierig naar het programma van Festival Oude Muziek 2017? Dan nodigen we u als Vriend graag uit voor een exclusief voorproefje, op een bijzondere plek: de werkplaats van de orgelbouwers Van Vulpen. Want hier wordt op dit moment het nieuwe barokorgel voor de Grote Zaal van TivoliVredenburg gebouwd. Tijdens het Festival Oude Muziek 2017 wijden we dat orgel feestelijk in. Maar laten we beginnen bij het thema van het komende Festival: dit jaar is het precies 500 jaar geleden dat Luther zijn 95 stellingen aan de deur van de slotkerk in Wittenberg spijkerde. Hij zette daarmee een revolutionaire machine in beweging waarvan de impact veel verder reikt dan wat we vandaag als strikt religieus zouden aanmerken. Onder het motto ‘Zing, vecht, huil, bid’ onderzoekt het Festival Oude Muziek 2017 de ontregelende kracht van kritische denkers en doeners zoals Luther. Niet alleen in Duitsland, maar ook in Frankrijk, Engeland en andere gebieden. Ook de Contrareformatie, de verdedigende reactie van de Rooms-katholieke kerk, nemen we onder de loep. Op 13 mei licht festivaldirecteur Xavier Vandamme het festivalprogramma toe. Speciaal voor onze Vrienden geven de orgelmakers Van Vulpen een rondleiding in hun atelier waarbij u een eerste glimp van het nieuwe orgel kunt opvangen.
Festivalpreview en rondleiding Van Vulpen Zaterdag 13 mei, keuze uit 13.00 uur, 15.00 uur of 20.00 uur Atelier Gebr. Van Vulpen, Tennesseedreef 16, Utrecht Toegang gratis Aanmelden via de bon in dit tijdschrift Let op: in verband met de beperkte capaciteit van het atelier is deze bijeenkomst opgedeeld in drie rondes. Bij de aanmelding kunt u uw voorkeurstijd aangeven, wij informeren u vervolgens zo snel mogelijk op welke tijd u welkom bent. 3
EEN NIEUWE HUISSTIJL
De Organisatie Oude Muziek heeft, mede dankzij de steun van haar Vrienden, een succesvol jaar achter de rug. Op de agenda van 2017 staat onder andere een nieuwe huisstijl, die we de komende maanden aan u zullen onthullen. Al onze uitingen – de brochures, de website, het tijdschrift en meer – worden hiermee op één lijn gebracht.
EEN NIEUWE HUISSTIJL
In dit allerlaatste tijdschrift ‘oude stijl’ lichten we hiervan alvast een tipje van de sluier op. Zowel de inhoud als het uiterlijk worden opgefrist. Natuurlijk mag u nog steeds rekenen op interviews met de musici uit ons Seizoen en Festival, maar we presenteren ook nieuwe rubrieken en laten onze Vrienden graag vaker aan het woord: wilt u met anderen delen waarom u de oude muziek een
4
warm hart toedraagt of heeft u een anekdote over een bijzondere concertervaring? Schrijf ons!* * Wilt u uzelf terugzien in de Vriendenrubriek van TOM? Stuur een email naar publiciteit@oudemuziek. nl en we nemen zo snel mogelijk contact met u op.
EEN NIEUWE HUISSTIJL
Onze nieuwe huisstijl wordt ontworpen door de Italiaanse illustrator en designer Doretta Rinaldi. Ze licht haar ideeën graag kort toe aan onze Vrienden: Rinaldi: ‘De nieuwe huisstijl van de Organisatie Oude Muziek is in feite een evolutie van de bestaande. We behouden een aantal onderscheidende elementen en werken daar op door. Het hele ontwerp, van de vorm van het logo tot aan brochure, tijdschrift en website, wordt gebaseerd op de zogenaamde Gulden Snede – een duidelijke referentie aan de kunst en architectuur van het verleden – met een hedendaagse en onverwachte touch. Alle elementen zijn geometrisch verbonden. Verhoudingen, dimensionale posities: niets wordt aan het toeval overgelaten. Een sterk geometrische achtergrond wordt aangekleed op een speelse, zelfs ironische manier. We refereren aan de eerste muziekdrukken, aan ongebruikelijke typografie, kleuren of afbeeldingen. De uitdaging voor de lezer is om deze referenties op te pikken. Maar tegelijk is het ontwerp begrijpelijk, want kunst en muziek zijn niet elitair maar voor iedereen. Het design herinnert aan muziek, die via de striktheid van ritme en wiskundigheden emotie en schoonheid overdraagt.’
Eind maart verschijnt de brochure voor het Seizoen Oude Muziek 2017-2018 en lanceren we tegelijkertijd de nieuwe website. Medio mei vindt u de nieuwe festivalbrochure in uw brievenbus, samen met het eerste nummer van het Tijdschrift Oude Muziek – nieuwe stijl. 5
6
TEKST VERTALING BEELD
VALENTIN TOURNET SUSANNE VERMEULEN JEAN-BAPTISTE MILLOT, REMKE SPIJKERS
DE GROTE DOORBRAAK VAN DE GAMBA VALENTIN TOURNET OVER TOUS LES MATINS DU MONDE
Valentin Tournet over Tous les matins du monde
DE GROTE DOORBRAAK VAN DE GAMBA
oudemuziek 16/17
DE GROTE DOORBRAAK VAN DE GAMBA
In negen recitals in februari en maart leidt de jonge gambist Valentin Tournet u langs het Franse gambarepertoire van rond 1700. Tournet baseert zijn programma op de muziek uit de film Tous les matins du monde uit 1991. Het inspelen van de muziek van deze film betekende voor Jordi Savall destijds zijn definitieve doorbraak. In dit artikel vertelt Tournet over de film en hoe hijzelf in aanraking kwam met de viola da gamba. DE MEESTER EN DE LEERLING: EEN GESCHIEDENIS IN FILM In de film Tous les matins du monde haalt de gevierde gambist van Lodewijk XIV, Marin Marais, herinneringen op over zijn oude meester: de eenzame Monsieur de Sainte-Colombe. Marais vertelt over het sobere leven van deze Jansenist, over de strenge opvoeding waaraan hij zijn twee dochters na de dood van hun moeder onderwerpt, en over de speurtocht naar absolute perfectie in zijn muziek. Marais herinnert zich hoe hij na veel moeite SainteColombes leerling wordt, en hoe hun dramatische scheiding verloopt nadat Marais zich, jong en ambitieus, verzet tegen de oude en compromisloze componist. Marais vervolgt zijn gambalessen bij Madeleine, de oudste dochter van Sainte-Colombe, die ook zijn maîtresse wordt. De confrontatie tussen hen leidt tot het noodlot: Madeleine wil alles voor hem opofferen, maar Marais denkt alleen maar aan een briljante carrière. De jonge vrouw pleegt uiteindelijk zelfmoord. Later realiseert Marais zich dat zijn eigen muziek ‘leeg’ is. Achtervolgd door de gedachte aan de geheimen van de grote meester stelt Marais zich verdekt op in de hut waar Sainte-Colombe zich terugtrekt om te spelen. Op een avond ontdekt de oude meester dat zijn vroegere leerling zich daar schuilhoudt en onthult Marais eindelijk zijn geheimen. BAROKMUZIEK IN DE BIOSCOOP In eerste instantie willen producent Jean-Louis Livi en regisseur Alain Corneau een film maken die is 7
DE GROTE DOORBRAAK VAN DE GAMBA
Stills uit de film Tous les matins du monde
De film Tous les matins du monde had wereldwijd veel succes. Alleen in Frankrijk al bezochten meer dan twee miljoen mensen de film, die in 1992 zeven Césars ontving, onder andere voor cinematografie (Yves Angelo), muziek (Jordi Savall), geluid, kostuums, beste regie (Alain Corneau) en beste film.
8
gebaseerd op de roman Les clients d’Avrenos van Georges Simenon. Maar de scenario’s overtuigen niet. Corneau praat vervolgens met Louis Gardel, die een boek van Pascal Quignard noemt waarin de gouden eeuw via een achterdeur wordt bekeken: niet via de rijkdommen van Versailles, maar vanuit het perspectief van de Jansenisten (een religieuze en politieke reformatiebeweging uit de zeventiende en de achttiende eeuw, red.). Een dwaas thema dient zich aan: de viola da gamba! Het boek van Pascal Quignard, La Leçon de musique, speelt zich namelijk af rond de gambist Marin Marais. Corneau besluit de film in te steken op de relatie tussen Marais en zijn leraar Monsieur de Sainte-Colombe. En al sinds enige jaren brengt gambist Jordi Savall opnames uit met muziek van beide Franse componisten, al blijft zijn werk tot noch toe een beetje in de schaduw hangen. De filmmakers willen hem graag bij de film betrekken en Savall stemt toe om mee te werken. Vervolgens moet er een keuze gemaakt worden: wordt het een film waarin musici ook als acteur optreden (zoals in de Chronik der Anna Magdalena Bach
DE GROTE DOORBRAAK VAN DE GAMBA
uit 1968, waaraan Gustav Leonhardt en Nikolaus Harnoncourt meewerkten), of een film waarin acteurs moeten doen alsof ze de viola da gamba beheersen? Er wordt gekozen voor de tweede optie, en steracteur Gérard Depardieu wordt aangetrokken, die kennelijk zo onder de indruk is van het script dat hij de rol in deze ‘kleine’ film wil accepteren. Zijn voorkomen is perfect voor de titelrol van Marin Marais. Dépardieu’s zoon Guillaume maakt met deze productie zijn filmdebuut (als de jonge Marin Marais, red.) en Jean-Pierre Marielle vervangt op het laatste moment een andere acteur voor de rol van Sainte-Colombe en speelt daarmee zijn eerste grote filmrol. Een leerling van Jordi Savall, Jean-Louis Charbonnier, moet de acteurs gaan leren om de viola da gamba op overtuigende wijze te hanteren. Guillaume Depardieu, die al gitaar en percussie speelt, blijkt een natuurtalent te zijn. Anne Brochet, die de rol van Madeleine vertolkt, moet er harder voor werken maar is uiteindelijk ook zeer overtuigend. Marielle wilde dat Charbonnier hem tijdens het filmen zou
begeleiden: de musicus zit voor de neus van de acteur en speelt naast de camera terwijl de muziek wordt afgespeeld. Marielle imiteert hem. De ingewikkeldste situatie ontstaat met Gérard Depardieu, die niet in staat is de schijn op te houden. Een creatieve oplossing wordt terplekke bedacht: de linkerhand die te zien is en die over de fretten beweegt is die van Charbonnier! HET HERSCHEPPEN VAN DE WERELD VAN OUDE SCHILDERIJEN In de film is een belangrijke functie weggelegd voor de stillevens (vanités) van Latour en Baugin – werken die in de film letterlijk worden gereproduceerd. Welke schaduw toont meer dan het licht? Corneau zorgde ervoor dat zijn hele team L’éloge de l’Ombre van Tanizaki las als bron van inspiratie voor het vinden van de juiste atmosfeer. De religieuze schilderkunst waarmee de contrareformatie pronkte was de officiële kunst aan het hof, een groot contrast met de (Jansenistische) stillevens die uitnodigen tot reflectie over sterfelijkheid en die perfect overeenkomen met 9
DE GROTE DOORBRAAK VAN DE GAMBA
het beeld voor de film. Schilderijen van Philippe de Champaigne dienen als inspiratie om de kostuums te ontwerpen. De decoratie uit de periode late Lodewijk XIII-vroege Lodewijk XIV moest helemaal worden nagemaakt, maar de opnames vonden plaats in een authentiek Frans kasteel langs de Creuse, waar de omstandigheden optimaal waren om deze wereld te scheppen en een band met het verleden op te roepen. Het langzame tempo van de film en de gefixeerde beelden vormen een groot contrast met de beweeglijke wereld van vandaag. Het is het geheim van de film, die met al de stilstand lomp had kunnen worden, maar de afwezigheid van kunstgrepen maakte van deze bijzonderheid juist een groot succes. EEN MAATSCHAPPELIJK FENOMEEN Enkele weken voor de première op 18 december 1991 had deze budgetfilm echter nog altijd geen plek in bioscoopzalen. Tijdens een vakantie op het Franse eiland Ré schept Livi bijna een fietser: het blijkt de programmeur van Gaumont te zijn, een van de grootste bioscoopexploitanten van Frankrijk. Van het een komt het ander en Gaumet belooft de film in elf zalen te gaan vertonen, een erg klein circuit. De kritieken zijn erg goed, maar niet erg enthousiast. Beetje bij beetje wordt de film toch een sociaal fenomeen: hij beantwoordt aan de verwachtingen van de tijd, spreekt het hart van de mensen aan, misschien omdat hij spreekt over iets wezenlijks: het overbrengen van muziek, van emotie. Met zijn onverwachte succes toont deze sobere film de mogelijkheden van een kunst die veeleisend en streng is en minimale concessies doet aan de modes van zijn tijd. Tous les matins du monde zorgde na zijn première in 1991 voor een ware muzikale revolutie door de herontdekking door een breed publiek van de klanken van de barok, die plotseling modern leek en in harmonie met twintigste-eeuwse artistieke en spirituele aspiraties. De cd met de soundtrack van de film belandde in de top 50 en ineens ontdekten miljoenen mensen een soort muziek die ze helemaal niet kenden – die van de zeventiende eeuw. En deze 10
mensen begonnen naar concerten te gaan en kochten cd’s. Gambaspelers werden aangetrokken als docent bij de diverse conservatoria en als muziekdocent voor kinderen vanaf vijf, zes jaar. Ook in Azië, Amerika en Australië raakte deze muziek in zwang onder musici van mainstream klassieke muziek. De schoonheid van de muziek, het succes van de film en het geweldige spel van de acteurs maakten deze revival mogelijk. De mensen bewonderden de muziek van Sainte-Colombe en voelden daarin een zekere ‘zen’, een soort rust. L’Arabesque, La rêveuse, Le badinage en Les folies d’Espagne werden populaire melodieën. MUZIKALE STER JORDI SAVALL De muziek van de film werd bijna een jaar eerder opgenomen dan de film zelf. De opnames vonden plaats in de kleine kapel van Saint-Lambert des Bois in de vallei van de Chevreuse (regio Parijs), midden in de winter van elf uur ’s avonds tot vijf uur ’s morgens, omdat deze locatie vlakbij een vliegveld lag. Savall moest onder de huid van de verschillende personages kruipen om de juiste interpretatie van elk stuk in relatie met de stemming en situatie van elk personage te ontdekken. Hij werd uitgerust met een geluiddemper op zijn gezicht om zijn gekreun te dempen. Jordi Savall werd door dit succes extreem snel gelanceerd tot de rang van een muzikale ster. Hij is de eerste in oude muziek gespecialiseerde musicus die een dergelijke bekendheid bij een groot publiek wist te verwerven, een status die naar mijn idee nog door niemand is overtroffen. Savall kreeg als muziekproducent voor deze film een buitenkans in handen: in de eerste maand werden er maar liefst 100.000 cd’s verkocht! Woody Allen zou later zeggen: ‘Nergens anders dan in Frankrijk zou men een film kunnen maken die gewijd is aan de viola da gamba die vervolgens twee miljoen bezoekers trekt.’ De muziek die naar voren komt in dit universum is overweldigend en universeel. Een dergelijke verleidingskracht is zeldzaam. De muziek is gemaakt om te zeggen wat we niet in woorden kunnen uitdruk-
DE GROTE DOORBRAAK VAN DE GAMBA
ken. Het is de confrontatie van de hofmuziek, briljant en aantrekkelijk, met een man als SainteColombe, gesloten en opstandig. De muziek van Marais is makkelijk mee te zingen, maar de muziek van Sainte-Colombe is doordenkt van een soort verontrusting, met vreemde harmonieĂŤn. Misschien moet ik hieraan toevoegen dat Sainte-Colombe gezegd heeft dat het mogelijk is dat een leerling zijn leraar voorbij streeft, maar dat niemand Marin Marais kan overtreffen. Marais was noch een opportunist noch ongevoelig ambitieus, maar wel afhankelijk van het werk aan het hof om zijn werk te laten drukken en zijn leven als musicus op te bouwen.
Zo kwam het dat zijn werkzaamheden uiteenliepen van het leiden van het orkest van Lodewijk XIV (met o.a. een mars uit Le Bourgeois Gentilhomme, een komedie-ballet van Molière en Lully) tot het uitvoeren van de zachte, melancholische en introverte muziek van Sainte-Colombe. Savall zocht naar passende muziek: meer volwassen en evenwichtig voor de oude Marais, frisser en natuurlijker voor de jonge Marais, beschaduwd, zoekend naar het licht voor Sainte-Colombe. De expressieve mogelijkheden van de viola da gamba zijn enorm en de darmsnaren staan het toe om een natuurlijke, gevoelige klank te maken. 11
DE GROTE DOORBRAAK VAN DE GAMBA
LIEFDE OP HET EERSTE GEHOOR Een hele generatie is vervolgens opgegroeid met de Savalliaanse interpretaties van Marais. Deze enorme impact op de populariteit van de oude muziek, vooral in Frankrijk maar zeker ook daarbuiten, kan vandaag nog gemeten worden aan de toenemende aantallen jonge studenten die massaal toestromen naar de oudemuziekafdelingen van conservatoria. Ik zou mij waarschijnlijk zelf nooit tot de viola da gamba hebben gewend als deze soundtrack niet zou hebben bestaan… Zodra ik deze muziek hoorde was ik enthousiast. Alle woensdagen van mijn vijfde tot mijn vijftiende ging ik naar de muziekschool van Issy-les-Moulineaux (een stadje in de banlieue van Parijs) voor gambalessen en consortspellessen. In de zomer gingen we naar de jaarlijkse zomercursus van Jean-Louis Charbonnier, die muzikaal assistent was geweest in Tous les matins du monde. Wat een vreugde om elk jaar de tientallen kinderen terug te zien die allemaal viola da gamba of andere historische instrumenten speelden. Mijn familie kwam oorspronkelijk uit Saintonge in het zuidwesten van Frankrijk, en ik had het genoegen om van jongs af aan elke zomer het oudemuziekfestival in Saintes te bezoeken – een van de oudste festivals op dit gebied, het bestaat sinds 1972. Dankzij dit alles besloot ik al heel vroeg om mijn leven aan de gamba en dit repertoire te wijden. Toen ik tien was, wist ik al dat deze passie mij nimmer zou verlaten en organiseerde ik mijn eerste concerten als solist. Op mijn vijftiende wilde ik orkestdirectie en koordirectie gaan studeren, maar helaas bestaat hiervoor aan conservatoria nog geen specifieke richting in de oude muziek. Ik zocht daarom contact met de Luxemburger Pierre Cao, dirigent van Arsys Bourgogne, het koor dat is gevestigd in het historische Vezelay. Hij nodigde me uit om in Dijon wat van zijn lessen aan het conservatorium bij te wonen om te zien of die me zouden interesseren. Er werkt gewerkt aan Schubert, Mahler, Brucker… dat was toch echt niet mijn ding. Cao zag dat gelukkig en stelde toen voor dat ik twee zaterdagen per maand bij hem thuis in Auxerre zou werken aan het 12
oudemuziekrepertoire dat hij goed kende. Daarna studeerde ik bij Jérôme Hantaï en bij Philippe Pierlot aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel, waar ik ook de kans had om talloze repetities van Collegium Vocale Gent met Philippe Herreweghe bij te wonen. Uiteindelijk keerde ik terug naar Parijs om te studeren bij Christophe Coin. Het is inmiddels al bijna zestien jaar geleden dat ik de viola da gamba en de oude muziek ontdekte. Ik geef de voorkeur aan deze term boven die van ‘barokmuziek’, die veel te beperkt is en naar mijn idee betekenisloos. De middeleeuwse muziek uit het Llibre Vermell de Montserrat of de Cantigas de Santa Maria zijn voor mij ook ontzettend belangrijk. Ik speel dit repertoire op de vedel – de voorganger van de viola da gamba. Het zou frustrerend zijn om me te moeten beperken tot één soort muziek terwijl ik een instrument bespeel dat gedurende zoveel eeuwen gebruikt is en bovendien in zoveel verschillende landen. Improvisatie heeft in mijn muzikale praktijk een speciale plek ingenomen. Ik beleef enorm veel plezier aan het bedenken van variaties op een thema of een baslijn en om die te spelen op alle leden van de gambafamilie: discant, alt, tenor en bas met zes of
De viola da gamba waarover we in het algemeen spreken is meestal de basgamba. Maar van dit instrument bestaat een hele familie met meerdere groottes, van de discant (ofwel pardessus de viole met de grootte van een viool) tot de violone (een viola da gamba op contrabasformaat). De bespeler houdt de viola da gamba (letterlijk ‘beenviool’) tussen de knieën vast en het instrument heeft net als een luit of gitaar fretten. Het gambaconsort bestaat uit musici op gamba’s van verschillende groottes polyfone muziek spelen. Het consort was vooral populair tijdens de renaissance, voordat de basgamba zich ontwikkelde tot solo-instrument.
DE GROTE DOORBRAAK VAN DE GAMBA
zeven snaren, renaissance- of barokcontrabas of op verschillende soorten vedel uit Europa en het verre Oosten. Ik ben inmiddels eenentwintig en mijn liefde voor het instrument en de muziek wordt verrijkt door alle musici en ensembles met wie ik samenspeel. Ik heb een paar jaar geleden ook zelf een ensemble opgericht, La Chapelle Harmonique (waarvan de naam een hommage is aan de Chapelle Royale van Herreweghe). Onze eerste grote project is een uitvoering van de Johannespassie van Johann Sebastian Bach, komende maart in Versailles. Ik geniet zo van het samenstellen van de muzikale equipe voor dit concert! Ik zie ernaar uit om met hen een hechte band te ontwikkelen en aan deze muziek te werken, die me zo dierbaar is. Heel mijn ziel wijd ik aan de muziek. Waartoe dienen concerten? Om de noten te spelen, een ‘uitvoering’ te geven van een partituur? Zoals Barthold Kuijken het zei: ‘De partituur is niet de muziek.’ Ik geloof in de magie van het moment, ik probeer contact te maken met het publiek en een unieke zintuigelijke ervaring te maken die de ziel verheft. Het bespelen van de viola da gamba als solist blijft voor mij een terugkeer naar de bron, een emotionele en melancholieke duik in het diepe – een universum waar ik diepgaand ben beïnvloed door Jordi Savall. Ik zie er enorm naar uit om deze concerten in maart in Nederland te spelen! ıı
oudemuziek 16/17 TOUS LES MATINS DU MONDE Valentin Tournet do 16 feb, 20.00 / Roeselare (B), De Spil vr 17 feb, 20.15 / Gent (B), Handelsbeurs do 2 mrt, 20.15 / Muiden, Muiderslot vr 3 mrt, 20.30 / Maastricht, Cellebroederskapel za 4 mrt, 14.30 / ’s-Hertogenbosch, De Toonzaal zo 5 mrt, 16.30 / Schokland, Kerkje op Schokland di 7 mrt, 20.00 / Zeist, Kerk van de Evangelische Broedergemeente wo 8 mrt, 20.30 / Zwolle, Lutherse Kerk do 9 mrt, 20.15 / Ammerzoden, Kasteel Ammersoyen
13
TEKST BEELD
AGNES VAN DER HORST VOJTECH HAVLÍK
HANA BLAŽÍKOVÁ: VAN ALLE MUZIKALE MARKTEN THUIS PORTRET VAN EEN SENSATIONELE SOPRAAN
Portret van een sensationele sopraan
14
HANA BLA ÍKOVÁ: VAN ALLE MUZIKALE MARKTEN THUIS
oudemuziek 16/17
HANA BLAŽÍKOVÁ .INTERVIEW
Het lijkt erop dat zowat iedereen uit de gerenommeerde oudemuziektop tegelijk Hana Blažíková ontdekte. De afgelopen jaren reisde de zangeres van Philippe Herreweghe naar Christina Pluhar, van Ton Koopman naar Jos van Veldhoven en van Masaaki Suzuki naar John Eliot Gardiner. In het voorjaar van 2017 mengt ze haar stem met die van de cornetto van Bruce Dickey. De Tsjechische sopraan Hana Blažíková zien zingen is bijna nog mooier dan alleen naar haar luisteren. Het is alsof de muziek van binnenuit haar armen, schouders en handen stuurt, terwijl die met ingehouden, sierlijke gebaren de emotie en de stijl van bepaalde passages onderstrepen. Dan komt daar nog eens die bijzondere – maar toch zo eenvoudige – strakke – en toch wendbare – stem bij. Blažíková, frêle en bijna altijd in het zwart gekleed, is iemand die op een volslagen natuurlijke manier je aandacht trekt en vasthoudt, ook in een gesprek. Pas toen ik het opgenomen interview met haar afluisterde viel me op dat de espressomachine in het drukke café waar we zaten toch wel een ongelooflijke hoop herrie veroorzaakte. BACH, EEN ANDERE WERELD Het is vlak voor Kerst en vakantie. Het restaurant zit vol lunchende mensen. Hana oogt wat moe en dat is ze ook, zegt ze. Ze heeft (na een intensieve periode van repetities) drie dagen achter elkaar met de Nederlandse Bachvereniging de Hohe Messe uitgevoerd. Waarbij op de laatste dag ook nog opnames werden gemaakt voor het AllofBach-project van de Bachvereniging, met de daarbij behorende ‘reparatiesessies’ die duurden tot middernacht. Blažíková: ‘De Mis in b-klein is een enorm stuk: ruim twee uur non-stop zingen. Dat is hard werken, vooral wanneer je volgens de visie van Jos van Veldhoven behalve de solopartijen ook de koorgedeeltes zingt. Er is geen moment waarop je even kunt gaan zitten en je stem kunt laten rusten. Ik zong de eerste sopraan 15
INTERVIEW. HANA BLAŽÍKOVÁ
en die partij is voortdurend extreem hoog. Maar ik houd van de ideeën van Jos en vind een uitvoering met een klein koor van ripiënisten en concertisten ook veel mooier. Bovendien is het een genot om ook de koorpartijen te zingen, want die zijn zo prachtig en zitten vol mooie nuances. Én ik ben in Utrecht, en dat ook nog in de kersttijd. Ik kom hier heel erg graag, het is zo’n mooie stad, de mensen van de Bachvereniging zijn zo leuk en Jos heeft niet alleen goede ideeën waardoor je steeds andere klankkleuren hoort; hij is ook ontzettend vriendelijk.’ Tijdens dit project afgelopen december zong Hana Blažíková als eerste sopraan duetten met zowel de tweede sopraan, de tenor en de contratenor en iedere keer klonk haar stem net even anders. ‘Nee, dat is niet intuïtief, dat doe ik bewust,’ verklaart ze, als ik daarnaar vraag. ‘Het heeft te maken met de verschillende stijlen die Bach in de Hohe Messe gebruikt. Sommige duetten zijn meer opera-achtig, echt barok, maar verschillende passages uit het Credo liggen dichter bij de renaissance en vereisen strakkere lijnen en heldere klanken.’ Ze grinnikt: ‘Je moet in zo’n groot werk heel goed opletten dat je niet meteen te veel adem verbruikt, anders ben je er na een paar uur geweest! En switchen van de ene stijl naar de andere is niet moeilijk als je de muziek volgt. Die bepaalt hoe, op welke manier en in welke stijl je zingt. Je kunt in dit werk van Bach onmogelijk alles op dezelfde manier te zingen, dat doet de muziek geen goed.’ Dat is het laatste dat Hana Blažíková zou willen. Ze heeft een diep ontzag voor Bach. Omdat haar ouders thuis, in Praag, veel Bach draaiden, is ze met zijn muziek opgegroeid. Ze zong in Bachs passies, cantates en motetten: ‘Zijn muziek is anders dan die van alle anderen. Zoveel dieper en zoveel sterker van uitdrukking en zo gecompliceerd. Bach is nooit gemakkelijk en hij voert je altijd mee naar een totaal andere wereld.’ Voor Jos van Veldhoven, artistiek leider van de Nederlandse Bachvereniging, is Blažíková de gedroomde Bachzangeres: ‘Als Hana zingt is het alsof ze zichzelf even onzichtbaar maakt. Het is zo puur, zo eerlijk, zo direct van hart 16
tot hart, dat je het gevoel hebt met Bach zelf in gesprek te zijn.’ ZINGEN IS DE ESSENTIE Tijdens die Hohe Messe-uitvoering in december 2016 in TivoliVredenburg was aan de aandachtige stilte in de zaal te merken hoe het publiek genoot van de muziek, en onder de indruk was van de uitvoering. Maar wat betekent zingen voor Blažíková? ‘Pure en enorme vreugde’ antwoordt ze onmiddellijk. ‘Voor mij is zingen, en wat voor muziek dan ook, iets essentieels. Dat ontdekte ik een poos geleden toen ik ziek werd, zo ziek dat ik een hele tijd niet meer kon zingen. Toen realiseerde ik me dat ik niet alleen zing voor het vak waarmee ik mijn geld verdien, maar dat ik voortdurend zing, waar en wanneer dan ook. Als ik thuis ben en sta te koken, of in mijn badkamer, terwijl ik mijn koffers pak. Ik zing constant vanaf het moment dat ik opsta tot ik naar bed ga: liederen, popsongs, klassiek, van alles door elkaar. Als ik niet kan zingen voel ik me vreselijk. Ik zing al sinds mijn kleutertijd. Het is onderdeel van wie ik ben en een manier om me te uiten, te verklanken wat er in mijn ziel leeft. En ja, ook drie dagen achter elkaar de Hohe Messe zingen, hoe vermoeiend ook, is uiteindelijk een groot plezier en echt heerlijk. Als je die muziek bij je binnen laat komen en er vervolgens onderdeel van uitmaakt, is dat wonderbaarlijk en fantastisch. Ik geniet meer van het zingen van muziek dan van ernaar te luisteren. Zingend kom je al die bijzondere en boeiende kleine details tegen die je bij het luisteren misschien toch wat ontgaan. En dat geldt niet alleen voor Bach. Ik heb met Philippe Herrewege de Psalmen Davids van Heinrich Schütz opgenomen. Als je die muziek voor de eerste keer hoort mis je hoe precies en tot in de kleinste nuances iedere gevoelsuitdrukking en elk woord is getoonzet. Dat is ook logisch, want die momenten zijn in een seconde weer voorbij. Maar als je ze zingt geeft het zoveel plezier om al die details exact te volgen en je daarin uit te drukken. Dat kan me diep ontroeren.’
HANA BLAŽÍKOVÁ .INTERVIEW
17
INTERVIEW. HANA BLAŽÍKOVÁ
Hana Blažíková en Bruce Dickey
VAN MIDDELEEUWEN TOT ROCK Hana Blažíková was – en niet eens zo heel lang geleden – ook de basgitarist en gotische harpspeler van een nogal ruige meidenrockband. Dat ze dit niet (of nauwelijks) meer doet is niet omdat ze zich ervan distantieert. Ze houdt nog steeds van rockmuziek en alternatieve pop en luistert er nog graag naar, maar voor uitvoeren heeft ze geen tijd meer. Harpspelen doet ze echter nog altijd: ‘Het geeft niet hetzelfde gevoel als zingen, maar de muziek die ik met de harp uitvoer is dan ook heel anders. Ik speel op een diatonische harp en uitsluitend middeleeuwse muziek. Emotioneel gezien heeft die muziek voor mij dezelfde impact als die van de renaissance en barok. 18
Deze muziek gaat even diep, al heeft ze minder lagen en is ze wat eenvoudiger en minder precies op de tekst gecomponeerd. Dit repertoire is voor de luisteraar en de speler moeilijker te doorgronden en over te brengen. Maar ook hier geldt, hoe vaker je het hoort en speelt, hoe dichterbij het komt en hoe meer je ervan begrijpt en hoe méér je ook hoort. Ik ben harp gaan spelen omdat ik mezelf wilde kunnen begeleiden en het grappige is dat ik meer dan bij zingen van het harpspel ook als luisteraar erg kan genieten.’ Hana Blažíková is ook lid (als sopraan en harpiste) van Ensemble Tiburtina, een Tsjechisch vocaal ensemble dat zich specialiseert in middeleeuwse
HANA BLAŽÍKOVÁ .INTERVIEW
muziek en dat in het Seizoen Oude Muziek 20142015 het programma Visioenen van Hildegard bracht. Middeleeuwse muziek is voor haar een rustig eiland in de zee van optredens met complexe, expressieve muziek: ‘Middeleeuwse muziek heeft een totaal ander karakter, ze is relaxter en meer verstild. Ze ligt heel dicht bij mijn hart, het zingen en spelen ervan is me heel dierbaar.’ Of het nu om middeleeuwse muziek of rockmuziek gaat, de muziek is haar drijfveer, en de muziek drijft haar ook de hele wereld over. Uitvoeringen van middeleeuwse muziek, met harp en zang, voor barok, klassiek, romantiek (ze zingt als het zo uitkomt ook liederen van Dvorák en Chopin) of renaissance. Blazíkova heeft dan ook bijna geen vrije tijd. Zelfs niet voor vakanties. Met een quasi-wanhopig lachje zegt ze dat het haar niet lukt om te plannen: ‘Soms neem ik me voor een periode vrij te maken in de zomer, maar dat is dan weer juist de tijd dat er veel festivals zijn. En ik heb veel vrienden in ensembles die juist dan met mij willen werken en ik werk ook heel graag met hen en dat voelt ook bijna als vakantie. Veel van mijn collega’s zijn me zo na aan het hart dat ik moeilijk nee kan zeggen. Zo laat ik me steeds weer verleiden voor spannende, mooie opdrachten. Je zegt toch geen nee tegen een uitnodiging om de Hohe Messe te komen zingen in Utrecht? BREATHTAKING Eigenlijk houdt Hana Blažíková alleen niet zo van het grootschalige romantische repertoire met veel stemmen-krachtpatserij, maar dat op haar repertoire eigentijdse muziek zo goed als ontbreekt, vindt ze jammer. Na haar afstuderen heeft ze regelmatig muziek van moderne componisten gezongen, maar sinds haar successen in de oude muziek wordt ze daar niet meer voor gevraagd. Ze is dan ook extra blij met het project dat ze in maart presenteert in het Seizoen Oude Muziek samen met cornettospeler Bruce Dickey, gambiste Mieneke van der Velden en klaveciniste Kris Verhelst. Voor dat programma heeft de Grieks-Nederlandse componiste Calliope Tsoupaki een nieuw stuk geschreven. Tsoupaki is
een van de weinige componisten die werkt met oude muziek en authentieke muziekinstrumenten. In 2014 componeerde ze Oidípous voor barokensemble en een jaar later kwam de opera Mariken en de tuin der lusten met veel verwijzingen naar middeleeuwse muziek. Het stuk dat ze op verzoek van Bruce Dickey maakte heet Nigra sum (Mélena imí in het Grieks), een verwijzing naar het Hooglied van Salomo. Blažíková: ‘Het stuk zit in het midden van ons programma. Het was nog een echte uitdaging voor mij, want ik had nog nooit Grieks gezongen. Calliope heeft me geleerd het goed uit te spreken. Tijdens de tournee door de Verenigde Staten was het publiek steeds heel verrast over het werk van Tsoupaki en soms zelfs een beetje in de war, omdat het zo paste bij de oude muziek, maar tegelijkertijd zo anders was. Mélena imí is heel vredevolle muziek. Het maakte steeds een sterke indruk, juist in combinatie met het werk van componisten als Scarlatti, d’India, Bonuncini, Cazzati en Merula.’ Het idee voor een programma met dialogen tussen cornetto en stem ontstond een jaar of twee geleden, vertelt Blažíková: ‘De cornetto werd in de zestiende en zeventiende eeuw gezien als het instrument dat het beste de menselijke stem kon nabootsen. Ik wist dat niet, ik had wel altijd het gevoel dat ik mijn stem moest laten klinken als een barokhobo, maar toen ik kennis maakte met de cornetto dacht ik: dat is nóg beter! Toen Bruce Dickey mij dus vroeg voor dit programma was ik meteen enthousiast.’ Dickey noemde het project Breathtaking, dat zowel ademhalend als adembenemend betekent. Een mooie titel voor een programma met twee van de allerbeste musici in hun gebied die hun klanken via de adem de wereld in sturen. De ondertitel a cornetto and voice entwined (verstrengeld) vertelt wat er te verwachten valt. ‘Niet alle muziek op het programma is oorspronkelijk geschreven voor stem en cornetto’, aldus Blažíková. ‘Het bevat duetten voor twee sopranen, van Sigismondo d’India bijvoorbeeld, maar de combinatie cornetto en sopraan werkt hier minstens zo goed. We spelen ook werken voor cornetto of viool en composities met cornetto obligato 19
INTERVIEW. HANA BLAŽÍKOVÁ
zoals aria’s van Scarlatti. We hebben dit jaar met het programma een tournee gemaakt door de Verenigde Staten en afgelopen oktober is het op cd verschenen. De reeks Breathtaking-concerten die we in maart in Nederland doen is iets anders, iets intiemer. We spelen zonder violen en theorbe, maar alleen met viola da gamba en klavecimbel. MUZIEK ALS SCHUILPLAATS De tournee door de Verenigde Staten was voor Hana Blažíková de mooiste periode van het afgelopen jaar. Bovendien waren de recensies lovend. Blažíková’s stem werd “van een unieke schoonheid” genoemd, “een pure, kleurrijke toon, met een mezzo-achtige donkere energie. Haar ongekunstelde, maar elegant en mooi gevormde frasering verbond noten en woorden in een prachtig muzikaal geheel.” Ook Bruce Dickeys spel werd alom geprezen. Samenwerken met Bruce Dickey is geweldig, zegt Blažíková met een lach: ‘Hij is heel aardig, en hij kan ook nog lekker koken. Tot nu toe is het samenspelen met hem een van de prettigste en beste samenwerkingen die ik heb meegemaakt. Muzikaal, maar ook op persoonlijk vlak. We hebben drie weken met elkaar opgetrokken en het was voortdurend goed en leuk. Maar ontmoette ik almaar geweldig goede musici en iedereen was zo vriendelijk. Al die clichés over Amerikanen, daar klopt niets van hoor. Zelfs bij de douane maakten ze grapjes! Ik was er tijdens de verkiezingstijd en het was wel heel naar om te zien hoe alle opwinding en de hoge verwachtingen bij collega’s plots omsloegen in hopeloosheid, vanwege de winst van Trump. Ik had heel erg met ze te doen. In 2015 maakte ik ook zo’n ommekeer mee. Ik was in Parijs tijdens de aanslagen van november. Dat was nog indrukwekkender. We zouden met L’Arpeggiata een feestelijk jubileumconcert geven vanwege het vijftienjarig bestaan van het ensemble. Dat werd natuurlijk afgelast. Het was een heel verdrietige en angstige ervaring. Je hoort mensen dan wel eens zeggen, “gelukkig, er is in ieder geval nog mooie muziek, die kan ons door de ellende helpen”. Maar daar ben ik niet zo zeker van. Sommige dingen zijn 20
te erg. Daar helpt geen goede muziek tegen. Muziek kan een soort schuilplaats zijn in je persoonlijke leven, maar ze heeft niet zoveel kracht dat ze de wereld ook beter maakt. Ik weet dat er mensen zijn die dat echt geloven. Maar ik vind dat je dan je kop in het zand steekt.’ Terugkijkend op haar reeds omvangrijke carrière en vooruitkijkend naar de toekomst zegt Blažíková met een verwonderde lach: ‘Ik was al heel gelukkig toen ik thuis op mijn kamer harp zat te spelen. Ik had nooit kunnen dromen dat ik in het openbaar voor mensen zou spelen en dat ze het ook nog mooi vonden wat ik deed. Ik had ook niet kunnen bedenken met iemand als Philippe Herreweghe samen te werken, of cd’s op te nemen en opera’s te zingen met John Eliot Gardiner. Toch gebeurt het. Het is realiteit. Ik heb geen wensen of dromen nodig, ik leef in mijn droom. Ik heb nog wel een lijst met mensen die ik graag zou willen ontmoeten, maar tegelijkertijd ben ik nu al zo gelukkig met de mensen die ik nu ontmoet en met wie ik samenwerk. Echte wensen voor het nieuwe jaar of voor de toekomst heb ik niet. Calliope Tsoupaki schrijft nog een nieuw stuk voor ons, daar kijk ik nu al naar uit. En direct na de laatste Hohe Messe stap ik op het vliegtuig naar Londen. In het kader van het komende Monteverdijaar (het is dit jaar 450 jaar geleden dat Monteverdi werd geboren, red.) neem ik met John Eliot Gardiner de drie overgeleverde opera’s van Claudio Monteverdi op: L’Orfeo, L’incoronazione di Poppea en Il Ritorno d’Ulisse in patria. In Orfeo zing ik de rol van La Musica en Euridice, in Poppea Drusilla, Poppea en Virtú en in Il Ritorno Minerva en Fortuna. Als ik nog steeds zo veel mooie aanbiedingen krijg en zoveel leuk werk, dan ben ik gelukkig. Dus ik hoop alleen maar dat alles gewoon zo doorgaat. Ik ben niet meer zo piepjong, ik weet niet hoe lang ik nog kan blijven zingen. Mijn stem verandert wel enigszins. Sommige dingen gaan gemakkelijker en soms vind ik zomaar opeens meer en andere kleuren. ‘Dat betekent toch dat je stem nog mooier en beter wordt?,’ zeg ik. Ze kijkt me een beetje verrast aan. ‘Ik hoop het,’ zegt ze. En na een aarzeling en een lach: ‘Ja, ik denk het wel.’ ıı
HANA BLAŽÍKOVÁ .INTERVIEW
oudemuziek 16/17 BREATHTAKING Hana Blažíková & Bruce Dickey di 14 mrt, 20.30 / Almere, Kunstlinie Almere Flevoland wo 15 mrt, 20.00 / Utrecht, TivoliVredenburg do 16 mrt, 20.15 / Leeuwarden, Waalse Kerk vr 17 mrt, 20.15 / Deventer, Penninckshuis za 18 mrt, 20.00 / Maastricht, Cellebroederskapel zo 19 mrt, 15.00 / Bloemendaal, Dorpskerk
21
TEKST BEELD
ALBERT EDELMAN SENNE VAN DER VEN
IN GESPREK MET TENOR REINOUD VAN MECHELEN OVER BACH, BELGIË EN BABYSITTERS
Over Bach, België en babysitters
22
IN GESPREK MET TENOR REINOUD VAN MECHELEN
oudemuziek 16/17
REINOUD VAN MECHELEN .INTERVIEW
‘In de lift’ is een cliché dat past bij de carrières van veel jonge solisten, maar als we praten over Reinoud Van Mechelen is het een understatement. Want in plaats van langzaam te stijgen, verdieping per verdieping, kreeg hij al vroeg de kans om zich op de hoogste niveaus te presenteren. En in plaats van beetje bij beetje in de picture te komen, nam hij vanuit het niets een cd op bij Outhere die meteen enthousiast werd ontvangen. Een atypisch traject voor een atypische stem, die eind maart te horen is in een negendelige concertreeks. Op de repetitievrije ochtend dat we elkaar spreken, is Reinoud Van Mechelen net uit bed gekropen, zijn hoofd nog helemaal in Jason-modus. En dat in Zürich, waar de regie rond Charpentiers meesterstuk Médée van Opernhaus-directeur Andreas Homoki langzaam vorm krijgt. De muzikale leiding is in handen van William Christie, het orkest speelt op historische instrumenten, maar de meeste zangers in deze productie hebben zelden barokmuziek gezongen. Hoe werkt dat voor een specialist als Van Mechelen? ‘Stéphanie d’Oustrac en ik, die meer ervaring hebben in dit repertoire dan de vaste zangers van Zürich, weten dat de drukke plot van een barokopera een werk van de lange adem is, in zo’n complex verhaal moet je je kruit niet al in de eerste scène verschieten. Gaandeweg het proces zagen we dat de regisseur meer en meer vertrouwen kreeg in het libretto en in de muziek, en begonnen we aan de psychologie van de personages te raken. Op dat moment maakt het niet uit of je nu een “moderne” of “historische” achtergrond hebt. Niet elke repetitie is altijd even interessant voor iedereen, soms zing je geen noot, maar tijdens een intense sessie met Stéphanie en Andreas werken we keihard. Ik word dan verplicht om mijn eigen kijk, wat ik voel dat de muziek vraagt, te confronteren met ideeën van anderen. Dat clasht soms ja, maar het is voor mij zeer interessant en nuttig om mijn kritische blik verder te ontwikkelen.’
Zien we hier de eerste stappen van een regisseur in spé? Van Mechelen: ‘Goh, terwijl ik hou van opera als totaalspektakel, ben ik vooral nog altijd zo verzot op de muziek. Ik zou ooit op een dag wel als dirigent in de orkestbak willen zitten, maar dat mag nog wel even duren. Ik zou dan wel echt met de regisseur willen samenwerken, vanaf het begin. Je hebt dirigenten die pas laat in het repetitieproces worden ingevlogen om hun ding te doen, maar voor mij moet de relatie nauwer zijn, om alle uitvoerders aan boord te krijgen bij de interpretatie die we samen voor ogen hebben. Dat gezegd zijnde, als ik dirigent zou zijn, dan zou ik wel degelijk werken vanuit mijn ideeën over de mise en scène. Ik heb geluk: ik ben nog geen 30 en heb toch al veel op het podium gestaan. Ik denk dat ik wel iets te vertellen heb.’ VAN POLITICOLOOG NAAR ZANGER De eerste doorbraak voor de voormalige student politicologie kwam in 2007 tijdens de Académie baroque européenne d’Ambronay, later gevolgd door een diploma zang in Brussel en een eerste ontmoeting met William Christie tijdens Le Jardin des Voix, zijn academie voor jong zangtalent. Van Mechelen: ‘Terwijl ik in België al werkte bij Nicolas Achtens ensemble Scherzi Musicali en bij Il Gardellino, was daar plots de Jardin, dat was echt een nieuw begin. Als Christie vertrouwen in je heeft, geeft hij meteen alle kansen. En zo zong ik dus al snel interessante rollen, bijvoorbeeld in Charpentiers Actéon en in grands motets. Het netwerkje dat ik in Frankrijk had werd groter en groter, met Le Concert Spirituel, Les Talens Lyriques, Le Poème Harmonique… Terugkijkend op onze seizoenstournee met luitist Thomas Dunford in 2010, net vóór de Jardin des Voix dus, sta ik toch wel versteld hoe we toen een compleet recital brachten. Mijn kijk was nog veel minder duidelijk, veel minder rijp, maar wat waren we nieuwsgierig en hongerig. Ik denk dat mijn muzikale persoonlijkheid nu stilaan vaste vorm begint te krijgen, ook al ligt die nooit echt vast. Ik hoop dat ik weet waarom ik dingen doe, dat er meer bewuste keuzes zijn.’ 23
INTERVIEW. REINOUD VAN MECHELEN
SINDS MENSENHEUGENIS Hoewel een eigen operaproductie dus nog niet voor volgend jaar is, leidt Van Mechelen ondertussen al wel zijn eigen ensemble, a nocte temporis. De naam is een vrije vertaling van de Franse uitdrukking ‘depuis la nuit des temps’, sinds mensenheugenis. Hij schaart zich zo bij het piepkleine clubje zingende aanvoerders, van wie Nathalie Stutzmann in elk geval binnen Frankrijk een van de bekendste is. Waarom is dat nog zo’n uitzondering? Van Mechelen: ‘Mensen vinden het logisch dat een klavecinist, een luitist a nocte temporis
24
of zelfs een violist gaat dirigeren, maar van een zanger verwacht men dat blijkbaar niet. Ik ben geen harmonist, geen continuospeler, maar ik vind het een beetje gemakkelijk om te zeggen dat je klavier moet kunnen spelen om een ensemble te leiden. Ik speel misschien matig klavier, maar ik durf wel te beweren dat ik ongeveer weet hoe het werkt. Daar komt nog bij dat sommige orkesten klinken als een klavecimbel, terwijl ik juist een meer vocale manier van muziekmaken zoek en dat zal anders klinken. Je hoort dat misschien bij Stutzmann, maar ik zou
REINOUD VAN MECHELEN .INTERVIEW
me niet met haar willen vergelijken. Ik zit natuurlijk ook op een heel ander moment in mijn carrière, al begrijp ik heel goed wat haar drijft – bij mij borrelt het ook. Bij het lezen en uitvoeren van een partituur krijg ik allerlei ideeën, de bas zou dit kunnen doen, de uitspraak kan meer zo zijn, we zouden daar iets meer tijd kunnen nemen, we doen de ornamenten op die manier. Nu hou ik tijdens repetities uiteraard meestal mijn mond, maar mijn hoofd draait op volle toeren. Ik weet hoe ik zou willen dat het klinkt, en hoe ik daar naartoe kan werken. Laat ik daar wel bij zeggen: ik toon me vol zelfvertrouwen, maar de twijfels die er zijn, zijn er. Ik weet dat ik nog heel veel te zingen heb, nog veel samen te werken. De plek waar ik nu ben, helpt: twee en een half jaar geleden ben ik in Pantin komen wonen, vlakbij de Philharmonie de Paris. In mijn generatie worden in Frankrijk bij de vleet ensembles geboren; dat was ik in Vlaanderen niet gewend. Het verschil met Frankrijk is subtiel, maar net groot genoeg om op te vallen. Als er in Vlaanderen iemand met zijn kop boven het maaiveld uitsteekt, dan gaan we daar meteen op kloppen. In Frankrijk leeft een ander soort bewondering, daar wordt een gezonde ambitie meer op waarde geschat. En het zijn niet altijd de grootste talenten die er hier het hardst voor gaan.’ FETISJ-COMPONISTEN De Bach-opname was de eerste activiteit ooit van a nocte temporis, nog voor de eerste concerten. Hoe krijg je zo’n buitenkans? Van Mechelen: ‘Dat danken we aan Outhere, onze platenmaatschappij. Zij wilden graag een solo-cd met mij opnemen, en zo kwam het ensemble in beeld. Het duurde even tot we de juiste mensen rond ons hadden verzameld, maar het project was altijd al duidelijk: fluitiste Anna Besson en ik moesten iets doen rond de aria ‘Wo wird in diesem Jammertale’ uit BWV 114. Vanuit die prachtige brok muziek hebben we een programma gebouwd met aria’s en instrumentale werken, een mooie zoektocht. Bachstukken voor tenor staan vaak in de schaduw ten opzichte van die voor sopraan of alt, die indertijd werden gezongen door knapen. Bach
liet de volwassen zangers graag de meer complexe emoties zingen, en wat klinkt dat prachtig. Ik heb zo mijn fetisj-componisten – Rameau, Charpentier… – maar Bach staat daar toch altijd boven. Mijn situatie is wat apart in de zin dat ik nooit heb meegedraaid in het Lage Landen-‘passiecircuit’, ik was gewoon te druk bij Les Arts Florissants. Er gaat ondertussen gerust een half jaar voorbij dat ik geen Bach zing. Maar bij terugkeren blijkt weer dat Bach er boven en buiten staat. Wat ook meespeelt: ik wilde op mijn eerste solo-cd laten horen dat ik meer te bieden heb dan wat past bij het Franse hautecontre-hokje. Ja, ik heb die hoge noten, maar ook de lage, en die gemakkelijke hoogte betekent alleen maar dat mijn stem minder snel moe wordt. Het blijft opletten, want Bach is vocaal veeleisend.’ Van Mechelen vervolgt: ‘Ons plan met a nocte temporis is om tegen de tijd in te durven gaan. Geen honderdtwintig nieuwe ideeën per vijf minuten, het ritme dat televisie ons dicteert. Ik vind het interessant om onbewust als een heerlijke zucht te kunnen zijn, iets dat voldoende overtuigt zonder te modieuze trekjes. Verder ontwikkelen we ons profiel, wat ik een heel interessante oefening vind. Onlangs klonk op de Belgische radiozender Klara de reeks Vlaamse reuzen, interviews met vedetten uit de oude muziek. Ik hoorde Jos van Immerseel, Philippe Herreweghe en René Jacobs spreken over authenticiteit, een begrip waarmee ik me uiteraard ook bezighoud. Wat me vooral opviel was de toon bij sommigen, een beetje gevangen in hun eigen gelijk. Stellig beweren dat een niet-historische uitvoering van deze muziek is alsof je gaat eten bij McDonalds gaat ver, vind ik. Wij moeten de antwoorden van de pioniers op onze manier interpreteren. Neem het orkest van Zürich, die spelen alles, en op moderne instrumenten, doe ze dat maar eens na. Ik heb veel respect voor wat Anima Eterna Brugge nu doet, het negentiende- en twintigste-eeuwse repertoire op historische instrumenten is fantastisch, maar elders spelen ook andere realiteiten mee die vaak meer economisch zijn dan artistiek. Als Jos van Immerseel zegt: “Wij doen het historisch,” dan klinkt dat bij hem bijna als het 25
INTERVIEW. REINOUD VAN MECHELEN
enige argument en dat zou toch zonde zijn, want hij doet zoveel meer. Philippe Herreweghe positioneert zich helemaal anders, hij legt er de nadruk op niet de ayatollah van de oude muziek te zijn, hij dirigeert uiteraard ook al zeer lang moderne orkesten. Zijn belangrijkste argument lijkt: luister eens hoe goed dit klinkt, hoor eens hoeveel emotie er in deze muziek zit. Op dezelfde manier zorgen wij allereerst dat ons verhaal klopt, en dan hoop ik dat mensen niet slechts enthousiast aankomen met dat wij een Bachcd met een groot orgel hebben opgenomen, dat mag niet het enige zijn.’ EEN OEFENING IN GEDULD Met de eerste cd een feit, plannen voor minstens één nieuwe opname in de nabije toekomst en een snel vollopende concertagenda lijkt a nocte temporis gebeiteld. Oude muziek heeft er duidelijk een succesensemble bij. Maar hoe verloopt de zakelijke kant? Van Mechelen: ‘Dat is echt een oefening in geduld. We mikken op 15 à 30 concerten per jaar, vrij ambitieus voor een nieuw ensemble. Als we dan in tijdschriften als Classica en Diapason enthousi-
26
aste recensies krijgen en als we worden gedraaid op France Musique en Klara, dan helpt dat allemaal. Maar de markt voor oude muziek is moeilijk, om onszelf te verkopen blijkt het niveau minder het verschil te maken dan ik hoopte. De notie van kwaliteit is troebel en dan zijn er in Vlaanderen natuurlijk nog de recente subsidiebeslissingen. Il Fondamento is hard gestopt, terwijl La Petite Bande koste wat kost wil doorgaan ondanks hun gebrek aan subsidie. Sigiswald Kuijken verdient het met zijn geweldige staat van dienst eigenlijk om een mooi afscheid te hebben, maar om allerlei redenen lijkt dat niet te lukken. Wij staan klaar om de wereld in de trekken, educatief werk te doen bij scholen, maar ik moet wel mijn muzikanten kunnen betalen. Het klinkt misschien egoïstisch, maar de lage beloningen zijn een gevaar voor ons beroep, wat we musici betalen is vaak niet meer afdoende om van te leven. Ik wil zeker meer doen dan in Versailles en het Brusselse Bozar toffe concerten spelen, graag zelfs, maar ik moet wel een minimum kunnen verdienen zodat mijn muzikanten hun eten kunnen kopen én hun babysitter kunnen betalen. Laat dat mijn pleidooi zijn, dat het culturele veld zich breder inzet, breder toegankelijk wordt als tegengewicht van de VTM-isering van de maatschappij (Vlaanderens commerciële televisiekanaal, red.). Misschien moet er wel in elke stad een diepgeworteld orkest zijn, of dat nu op historische of moderne instrumenten speelt. Je hoort vaak dat mensen die dat willen, ook inderdaad zúllen reizen voor hun cultuur, maar ik vind dat een marktidee, een argument van de aanbodkant. Neem Bozar, dat zit lang niet altijd vol genoeg. Ze hebben daar een tickettarief voor werklozen, maar als die niet op het aanbod ingaan, is er simpelweg meer publiekswerking nodig. We moeten ons publiek opnieuw gaan zoeken, de honger opwekken. Dat vond ik interessant bij Herreweghe, die in zijn interview een leegte in de maatschappij signaleert, iets waar kunstenaars volgens mij toch wel iets aan kunnen doen. Lokale verankering is voor ons natuurlijk heel relatief, mijn organisatie zetelt juridisch in Leuven, maar ik woon
bij Parijs, waar ik veel van m’n werk heb. We speelden als half-Belgisch, half-Frans ensemble nog niet in Vlaanderen, maar al wel drie keer in Polen. Ik zou onze verankering een beetje willen ontwikkelen in Leuven en misschien ook een stad in Frankrijk warm willen maken voor ons project, zodat er meer gebeurt rond een concert. Het zou onze rol en die van de zalen moeten zijn om outside the box te denken en de partijen die nu aan de macht zijn of komen, te overtuigen van de opbrengst van kunst, niet alleen financieel, want die berekeningen zouden eigenlijk geen rol mogen spelen, maar vooral ook voor de samenleving. In Vlaanderen staat cultuur ook nog eens vrijwel helemaal buiten de kantlijn in de media. Ik wil graag iets positiefs komen zeggen over cultuur, en dat zou ook buiten Klara moeten kunnen. Laten we kritisch en creatief blijven denken over wat we kunnen doen om ons publiek te vergroten. Want dat mensen ons moeten horen, daarvan ben ik tot in m’n diepste overtuigd.’ ıı
oudemuziek 16/17 ERBARME DICH Reinoud Van Mechelen & a nocte temporis wo 22 mrt, 20.00 / Amsterdam, Waalse Kerk do 23 mrt, 20.30 / Rotterdam, Laurenskerk vr 24 mrt, 20.00 / ’s-Heerenberg, Huis Bergh za 25 mrt, 20.00 / Almere, Goede Rede zo 26 mrt, 20.00 / Amerongen, Kasteel Amerongen di 28 mrt, 20.00 / Hasselt (B), Sint-Quintinuskathedraal wo 29 mrt, 20.30 / Brussel (B), Eglise des Minimes do 30 mrt, 20.15 / Westzaan, Zuidervermaning vr 31 mrt / Pavia (I), Collegio Ghislieri
27
TEKST VERTALING BEELD
ANTOINE GUERBER SUSANNE VERMEULEN GÉRARD PROUST, BENJAMIN DUBUIS
DE POLYFONE MIS ALS NIEUWE KUNST IN DE PAUSELIJKE KAPEL VAN AVIGNON
oudemuziek 16/17
In de pauselijke kapel van Avignon
DE POLYFONE MIS ALS NIEUWE KUNST
28
DE POLYFONE MIS ALS NIEUWE KUNST
In de middeleeuwen bestond de muzikale liturgie uit twee verschillende vormen: gregoriaanse gezangen – eenstemmige, rituele muziek die niet bestond vanwege haar schoonheid maar vanwege de spirituele functie; en polyfonie – meerstemmige muziek die getuigt van een meer sociale, artistieke en professionele muziekpraktijk. Het conflict tussen de twee praktijken, waarvan het bestaan blijkt uit de fameuze pauselijke bul van Johannes XXII, werd onder het pontificaat van paus Clemens VI (1342-1352) gewonnen door de polyfonie. De zangerskapel aan het pauseljk hof werd een zelfstandig, professioneel ensemble en dit model verspreidde zich over heel Europa, te beginnen aan de grote hoven van Frankrijk en Engeland.
Avignon, Avignon Pope Palace audience room
PAUSEN IN AVIGNON Wie in Avignon arriveert vanuit het westen, uit de richting van Villeneuve-les-Avignon en de Rhône overstekend, wordt vandaag waarschijnlijk evenzeer als in de middeleeuwen overweldigd door een van de mooiste stedelijke landschappen van Frankrijk. De imposante massa van het pauselijke paleis domineert de oude stad, met zijn dom op de rots en omringd door een hoge stadsmuur. De vraag dringt zich op wat de bestaansredenen zijn van deze behoorlijke grote stad met zijn zo imposante paleis. Gedurende bijna een eeuw waren alle ogen van de christelijke wereld gericht op Avignon, want vanaf 1309 resideerden de (Franse) pausen daar. De rijkdom en pracht van dit machtscentrum trokken vele koningen, prinsen en kunstenaars aan. Terwijl de stad bij de komst van paus Clemens V door vijf- tot zesduizend inwoners werd bevolkt, zou Avignon enkele jaren later zijn uitgegroeid tot de tweede stad van Frankrijk, na Parijs. Rond 1350 spreekt men over honderdduizend vreemdelingen in de pausenstad. Petrarca, die een groot deel van zijn leven in Avignon woonde, hekelde de zelfverkozen ‘Babylonische ballingschap’ van de pausen en de excessen die in de Rhônestad plaatsvonden. 29
Clément VI (fresco uit de kapel St.-Martial in het pauselijke paleis van Mario Giovanetti)
Het waren unieke politieke omstandigheden die Clemens V (Bertrand de Got) ertoe brachten om zich in Avignon te installeren – tijdelijk dacht hij –, zo de traditie voortzettend van het reizende pauselijke hof uit de twaalfde en dertiende eeuw (veel dertiendeeeuwse pausen kwamen nooit in Rome!). ‘Uni papa, ibi Roma’: waar de paus is, daar is de zetel van het christendom. Filips de Schone, die voorstander was Paus Gregorius XI
30
geweest van de verkiezing van een Franse paus en die altijd een sterke invloed op hem zou houden, drong erop aan bij Clemens V om zich in een regio te installeren waar hij zijn autoriteit veel makkelijker kon uitoefenen dan in Italië, dat instabiel was en werd geteisterd door diverse politieke crises. De kerk zou tijdens de hele eeuw de focus zijn van de machtsstrijd tussen de diverse Europese heersers en werd steeds belangrijker in een periode waarin de Franse dominantie afnam. Vergelijkbare problemen binnen de pauselijke staten vertraagden bovendien de terugkeer van de paus naar de stad waar hij ook de bisschop was: Rome. Maar in 1376 keerde paus Gregorius XI dan toch terug naar Italië, hoewel voortdurende conflicten enige jaren later aanleiding gaven tot het Westerse Schisma waarin pausen en tegenpausen elkaar tegenwerkten. DE FRANSE PAUSEN Zolang de invloed van de opeenvolgende Franse koningen zich stevig kon doen gelden in het college van de kardinalen, dat wil zeggen tijdens bijna de hele veertiende eeuw, werden er Franse pausen gekozen voor de hoogste functie. Heel verschillende persoonlijkheden volgden elkaar op in de heilige zetel. Van de autoritaire Johannes XXI (Jacques Duèse uit Cahourcin) tot de obstinate Benedictus XIII (Pedro de Luna uit Aragon), die weigerde af te treden tot hij op 95-jarige leeftijd in ballingschap stierf terwijl de grote koningen van de christelijke wereld hadden besloten eindelijk een eind te maken aan het Schisma. De sobere cisterciënzer Benedictus XII (de Gascon Jacques Fournier), grote moordenaar van de Katharen, zag zichzelf opgevolgd door de briljante, weelderige Clemens VI, bijgenaamd ‘de magnifieke’ (Pierre Roger uit Limousine), die de curie transformeerde en het paleis van zijn voorganger tot een van de meest prachtigste hoven van Europa omvormde, met Avignon als hoofdstad van de kunsten en letteren. De overeenkomsten tussen de verschillende Franse pausen waren enerzijds de sterke banden met het Franse koninklijke hof, diplomatieke en politieke connecties van zekere vriendschappelijke
DE POLYFONE MIS ALS NIEUWE KUNST
Avignon, pauselijk paleis. Foto J.M. Rosier
aard, en aan de andere kant een ‘absoluut nepotisme’, een kenmerk van elke pauselijke souverein behalve Benedictus XII, en ze benoemden allemaal familieleden tot kardinaal of op andere belangrijke functies in de curie. Deze kleurrijke personages leefden in een eeuw die bijzonder rijk was aan fundamentele evoluties, omwentelingen en dramatische gebeurtenissen, die uitmondden in de verwarring van het Westerse Schisma. De grote pestepidemie die zich in 1348 vanuit Marseille verspreidde was voor Avignon helaas de eerste in een lange reeks (1348, 1361, 1397, 1406). Frankrijk telde in 1328 twintig miljoen inwoners, evenveel als aan het einde van de zeventiende eeuw, maar slechts tien miljoen in 1450. De onophoudelijke oorlogen voegden daar nog meer effect aan toe. Aan het einde van de veertiende eeuw kon de adeldom, verarmd door ruïnerende oorlogen, niet echt zijn traditionele rol van beschermer van de
bevolking meer uitoefenen en leek zelfs eerder zijn vlucht te zoeken in luxe en plezier. EEN SPIEGEL VAN DE UNIVERSELE HARMONIE De muziek van de veertiende eeuw reflecteert deze ontwikkelingen in deze getroubleerde en een zich seculariserende maatschappij. De middeleeuwse gedachte die de wereld omschreef als een spiegel van de universele harmonie, verschoof naar een ware wetenschappelijke revolutie die begon te beredeneren zonder hulp van het geloof. En dit is ook de eeuw waarin de individuele expressie van de kunstenaar zich sterk ontwikkelde. Het concertprogramma dat het Franse ensemble Diabolus in Musica in het Seizoen OudeMuziek presenteert is zeer nauw gelinkt aan het prestigieuze pauselijke paleis. Dat werd met name gebouwd door Benedictus XII en Clemens VI en is relatief goed bewaard gebleven. Vooral zijn kapel St. Pierre 31
DE POLYFONE MIS ALS NIEUWE KUNST
trum werd, ideaal gesitueerd tussen Rome en Parijs, waar de grootste kunstenaars van de tijd werkten en samenkwamen: musici, schilders, dichters, beeldhouwers, architecten… De kunstenaars uit Noord-Europa leerden er de frescokunst en Italiaanse miniaturen, terwijl de Italianen zich verdiepten in de beeldhouwkunst en architectuur uit het noorden. Aan het begin van het regime van Clemens VI bijvoorbeeld, bevonden zich in Avignon vijf mannen die we tot de meest briljante figuren van de tijd moeten rekenen: de musicus Philippe de Vitry, de schilder Matteo Giovannetti, de dichter Petrarca, de astronoom Johannes de Muris en de wiskundige Lévi ben Gerson. Antoine Guerber
(de chapelle Clémentine), waarin alle plechtige diensten plaatsvonden, is hierin belangrijk. In het paleis konden diverse gebedsruimtes worden ingericht: er bestonden zes kapellen en prachtige zalen waarin draagbare altaren geplaatst konden worden. We moeten ons de enorme lege ruimtes die we vandaag nog kunnen bezoeken eigenlijk proberen voor te stellen zoals ze toen waren, in hun tijd van pracht. De meubilering was luxueus; op feestdagen werden de muren bedekt door rijk versierde wandtapijten en borduurwerken. Bij belangrijke gelegenheden kwam het volk kijken naar de talloze processies en was het toegestaan om de liturgie bij te wonen. Men duwde en trok om de beste blik te krijgen op de versierde kleding van de kardinalen, de schitterende decoraties die het altaar en het koor sierden, de magnifieke katheder van de paus achter het altaar. Ook kon men luisteren naar de buitengewone en nieuwe polyfone composities van de zangers die zich bevonden in hun speciale kooromheining aan de oostkant van de kapel. Sinds de jaren 1330 was de kerk zeer effectief in het verzamelen van inkomsten en de schatkist vulde zich snel. De niet zo heel evangelisch aandoende luxe van de curie in Avignon mag dan onze verbazing wekken, maar we moeten ook erkennen dat het pauselijke paleis al snel een belangrijk cultureel cen32
FRANSE KAPELANEN De pauselijke kapel werd in 1334 ingesteld door Benedictus XII, ter vervanging van de Romeinse Schola cantorum, die nooit met de paus meereisde. De kapel bestond vanaf het begin uit twaalf zangers, ook kapelanen genoemd – niet te verwarren met de commensale kapelanen, hoogwaardigheidsbekleders die de maaltijden met de paus gebruikten en vaak adviseurs of hoge ambtenaren in de curie waren. Het zangersensemble kreeg in de loop van de veertiende eeuw een aanzienlijke reputatie en trok later Dufay, Agricola en Josquin aan. Zoals de schilderijen die het paleis sierden vooral Italiaans waren, zo waren de klerken die werden aangetrokken om in de kapel te zingen voor de overgote meerderheid afkomstig uit het noorden van Frankrijk. Met name Clemens VI bouwde voort op de reeds gevormde praktijk en institutionaliseerde een traditie die twee eeuwen bleef bestaan, wat ook de flinke Franse invloed op de pauselijke liturgie verklaart, die tot dan toe zeer Romeins was. Deze kapelanen waren de beste zangers uit de westerse wereld. De paus schroomde niet om zangers te werven uit de koren van de grote kathedralen of de privékapellen van kardinalen en koningen. Terwijl ze waren ingehuurd om missen en kanonieke diensten te zingen, waren ze vaak ook actief als componist van geestelijke en profane muziek, en moesten ze waarschijnlijk ook deelne-
DE POLYFONE MIS ALS NIEUWE KUNST
men aan vermaak dat plaatsvond na de maaltijden van de paus en zijn gasten. Door de zeer strikte regels van de curie die het mengen van geestelijke en wereldlijke domeinen verbood, was het voor de paus onmogelijk om minstrelen in dienst te hebben. De musici van de kapel sprongen in dit gat. De paus ‘die vrolijk en zachtaardig luisterde zonder misbehagen’, zoals bij een virelai in een manuscript uit Chantilly is genoteerd, was waarschijnlijk Clemens VII (Robert de Genève), liefhebber van grote feesten en zelf ook een goede zanger. Zijn pontificaat aan het einde van de eeuw representeert het hoogtepunt van de pracht en praal in Avignon. De Vaticaanse archieven zijn gelukkig bewaard gebleven en het is ontroerend om de namen te lezen van alle kapelanen en hun
‘magisters’ die elkaar opvolgden in het paleis van de paus. De zeer precieze verslagen geven ook blijk van hoge salarissen. De ‘cantores’ van de veertiende eeuw geven de indruk een zeer gesloten kaste te zijn, een sterke broederschap met een zeer hoog artistiek en intellectueel niveau, waarvan ze zich sterk bewust waren. Er bestonden veel contacten tussen de zangers en de diverse kapellen en muziek lijkt veel breder gecirculeerd te hebben dan we dachten. Dat is vooral interessant voor het belangrijkste genre waarmee ze zich bezighielden: de meerstemmige mis. De praktijk om het ordinarium van de mis (Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Agnus Dei) meerstemmig te zingen zou zich in de tweede helft van de veertiende eeuw sterk ontwikkelen, op initiatief
Diabolus in musica
33
DE POLYFONE MIS ALS NIEUWE KUNST
van de pauselijke kapel. Het repertoire van de School van de Notre Dame werd in de dertiende eeuw al gekenmerkt door meerstemmige zettingen van de korte teksten (Kyrie, Sanctus en Agnus Dei), maar de componisten van de veertiende eeuw generaliseerden de praktijk en interesseeerden zich vervolgens ook in het Gloria en Credo omdat deze langere teksten het toestonden om muzikaal inventiever te zijn. DE POLYFONE MIS Aan het einde van de eeuw was de polyfone mis uitgegroeid tot een belangrijk genre dat zich snel zou verspreiden vanuit zijn haast unieke ontstaansplek: de pauselijke kapel. De manuscripten met muziek stammen bijna allemaal, zij het indirect, uit de kapel, hoewel veel stukken in Avignonse manuscripten misschien toch ergens anders zijn gecomponeerd. In eerste instantie werden missen samengesteld uit verschillende composities van verschillende componisten, zonder echte muzikale relaties daartussen. Maar langzaam ontstond een behoefte aan eenheid die verder ging dan tekst alleen. Deze praktijk hebben wij getracht te reconstrueren bij het samenstellen van de twee missen op dit programma: een met drie en een met vier stemmen. De complete missen van Tournai, Machaut, Toulouse en Barcelona zijn vroege uitzonderingen op deze praktijk. De mis gecomponeerd op één cantus firmus verschijnt niet eerder dan de vijftiende eeuw, met Guillaume Dufay. Johannes XXI kwam in 1324-25 in opstand tegen het ‘misbruik’ door jonge componisten van de wereldlijke stijl van de ars nova, waarbij hoketus en bijzonder korte noten in composities werden geïntroduceerd. Zoals zijn twee voorgangers voorzag hij grote gevaren in de secularisering van geestelijk gezang. De situatie veranderde drastisch toen Clemens VI in 1342 begon met het systematisch rekruteren van de beste zangers uit Noord-Frankrijk. Vanaf precies dit jaar is het meerstemmige ordinarium vaste prik in de pauselijke kapel, al werden deze missen vast al veel langer gezongen bij belangrijke feesten. Aan het einde van de eeuw werd meerstemmigheid toegestaan bij alle liturgische feesten behalve in de passietijd, 34
dus zo’n vijftig weken in totaal, zelfs bij afwezigheid van de paus. Er bestond daarentegen geheel geen meerstemmige praktijk voor het officium, de gebedscyclus die in kloosters werd gezongen. De zangers moeten daar echter zeker geïmproviseerd hebben op gregoriaans. De eerste vermelding van een orgel in de kapel stamt uit de tijd van antipaus en balling Benedictus XIII, aan het begin van de vijftiende eeuw. Steeds vaker werden ook jongensstemmen ingezet, tenminste in de kapellen van de kardinalen, want ze waren strikt verboden in de pontificale diensten. PHILIPPE DE VITRY’S MEESTERWERK Tussen de twee missen op het concertprogramma van Diabolus in Musica worden er twee motetten, een conductus-motet en twee gregoriaanse stukken (een hymne en een respons die zowel qua tekst als muziek het materiaal gaven aan Philippe de Vitry voor zijn bekende stuk Petre Clemens / Lugentium) gezongen. Aurea luce is een gregoriaanse hymne voor de heilige apostelen. De derde strofe is traditioneel opgedragen
STIJLEN Voor het componeren van meerstemmige misdelen waren dit de belangrijkste stijlen: Conductus: heeft een homofoon ritme, zonder twijfel meer verwant aan geïmproviseerde polyfonie dan aan de Notre-Dameschool, waarn nieuwigheden uit de vermetele ars nova werden geïntegreerd. Motet: voor al dan niet liturgisch gebruik; een of twee bovenstemmen zingen boven een cantus firmus, vaak op verschillende teksten. Cantilène: op een ‘instrumentaal tapijt’ van lagere stemmen zingt slechts één stem de tekst. Imitatie van wereldlijke rondeaux, virelais en ballades, maar dan zonder refrein.
DE POLYFONE MIS ALS NIEUWE KUNST
aan Petrus en bidt om zijn genade en vriendelijkheid voor de zondaars. Een speciale betekenis krijgt dit stuk als lofrede voor de nieuwe paus, een opvolger immers van Petrus, die de naam Clemens aannam. Firmissime/Adesto/Alleluya is een driestemmig motet van Philippe de Vitry ter ere van de Heilige Drieëenheid. Een spectaculaire hoketus ontbreekt hier maar het talent en de originaliteit van Vitry komen op prachtige wijze naar voren in zijn gevoel voor melodie en de frasering van de twee bovenste stemmen. Deus in adjutorium/Deus in se notus is een anoniem conductus-motet voor vier stemmen. Het is in feite een hergebruikt driestemmig motet uit de dertiende eeuw waaraan de vierde stem is toegevoegd op de tekst Deus in adjutorium. Ecce sacerdos magnus is een gregoriaanse respons voor Petrus waaruit De Vitry in het hiernavolgende motet materiaal hergebruikt. Petre Clemens/Lugentium is een motet van Philippe de Vitry en een van de grote meesterwerken van deze meester, van wie helaas niet zijn complete oeuvre is overgeleverd. In de twee bovenstemmen bewijst Vitry eer aan zijn beschermheer Clemens VI. Dit is een grandioos stuk met verschillende hoketus-secties. Met een contrapunt dat extreem slim en subtiel is bewaken de twee stemmen hun onafhankelijkheid en weven een verbazingwekkende wirwar van toespelingen, woordspelingen, literaire verwijzingen met als enige doel het verheerlijken van Clemens de magnifieke, de Limousiner Pierre Roger, opvolger van Sint-Petrus. ıı
oudemuziek 16/17 VOOR DE PAUS IN AVIGNON Diabolus in Musica / Antoine Guerber di 9 mei, 20.00 / Zeist, Kerk van de Evangelische Broedergemeente wo 10 mei, 20.30 / Maastricht, Keizerzaal do 11 mei, 20.30 / Rotterdam, Laurenskerk vr 12 mei, 20.15 / Groningen, Lutherse Kerk za 13 mei, 16.00 / Haarlem, Doopsgezinde Kerk zo 14 mei, 15.30 / Veere, Grote Kerk
35
36
TEKST BEELD
NOORTJE ZANEN ANNELIES VAN DER VEGT, ANNA VAN KOOIJ
HEMELSE LIEFDE INTIEM PROGRAMMA MET CONTRATENOR ALEX POTTER
Intiem programma met contratenor Alex Potter
HEMELSE LIEFDE
oudemuziek 16/17
ALEX POTTER .INTERVIEW
De succesvolle Engelse contratenor Alex Potter treedt regelmatig aan tijdens het Festival Oude Muziek Utrecht. Vaak is hij solist bij ensembles als Collegium Vocale, European Union Baroque Orchestra en Collegium 1704, en ook met recitals. In mei is Alex Potter te horen in de laatste tournee van het Seizoen Oude Muziek in 2016-2017. Omringd door een kleine groep musici vertolkt hij expressieve geestelijke composities uit de zeventiende eeuw: religieuze liefdesliederen met een wereldlijk muzikaal idioom van onder anderen Dieterich Buxtehude en Barbara Strozzi. Alex Potter is zonder twijfel een van de beste contratenoren van dit moment. In Nederland is hij meestal te horen in bekende opera’s, oratoria en cantates van componisten als Johann Sebastian Bach en Georg Friedrich Händel, als solist bij grote ensembles.. Daarnaast probeert hij jaarlijks minimaal één recitalprogramma te realiseren. Potter: ‘Het is natuurlijk heel gemakkelijk om steeds weer als solist mee te doen aan projecten die volledig zijn georganiseerd, vooral als het om repertoire gaat dat ik al ontzettend vaak heb gezongen. En hoewel ik nog steeds enorm veel hou van de muziek van componisten als Händel en Bach, verlang ik toch regelmatig naar nieuw repertoire. Ik ben misschien een beetje ouderwets geschoold, dat zal wel met mijn studies in Oxford en Bazel te maken hebben, maar ik hou graag vast aan het “stichtende idee” van de oudemuziekbeweging: van het opsporen van manuscripten en het presenteren van originele programma’s met onbekende composities.’ Het is voor Potter niet eenvoudig om tijd vrij te maken voor het ontdekken van repertoire, want het is al lastig genoeg om zijn internationale concertschema te combineren met zijn familieleven. Potter: ‘Het bedenken, instuderen en organiseren van concertprogramma’s is een complex proces. En dan moet je ook nog geluk hebben met het vinden van goed bezochte concertlocaties. Daarom is de Organisatie
Oude Muziek zo geweldig: daar krijg je de kans om bijzondere programma’s te presenteren die je helemaal zelf mag invullen. Programma’s die andere concertorganisatoren vaak niet willen programmeren – omdat ze geen risico willen lopen op een lege zaal – worden in Utrecht juist wél geselecteerd. De organisatie vertrouwt op de expertise van de musici en bovendien heeft het festival een trouw netwerk aan muziekliefhebbers die nieuwsgierig zijn en op de concerten afkomen. Dat is een enorm privilege.’ RELIGIEUZE TEKSTEN MET EEN WERELDLIJK MUZIKAAL IDIOOM Het soloprogramma Hemelse liefde staat in het teken van zeventiende-eeuwse religieuze muziek met een expressieve stijl die eigenlijk in de wereldlijke muziek was ontwikkeld. Wie denkt dat religieuze en seculiere muziek destijds strikt van elkaar gescheiden waren heeft het mis. Potter: ‘Componisten combineerden regelmatig religieuze teksten met het muzikale idioom van de opera en het madrigaal, wereldlijke genres bij uitstek. In heel Europa raakten musici geïnspireerd door de dramatische, expressieve muziek van vernieuwende componisten zoals Claudio Monteverdi en Francesco Cavalli. Muziek werd ingezet om de emotionele betekenis van de tekst te versterken, of het nu om religieuze of wereldlijke teksten ging. Die overlap tussen beide werelden gaat trouwens nog verder dan de tekstkeuze en het muzikale idioom: ook de locaties waar de composities werden uitgevoerd waren divers. Het is niet zo dat religieuze teksten altijd in een liturgische context werden uitgevoerd. De meeste liederen die ik voor dit programma heb geselecteerd hebben vermoedelijk juist geklonken in huiselijke kring.’ Om te illustreren dat deze religieuze liederen heel goed in de huiskamer uitgevoerd kunnen worden heeft Potter voor dit programma een opvallend klein instrumentaal ensemble samengesteld, bestaande uit barokharp, viola da gamba en orgel: ‘Hoewel ik geen vast ensemble vorm met deze musici zijn het allemaal vrienden. Organist Michael Fuerst heb ik een tijd geleden in Mexico ontmoet tijdens een an37
INTERVIEW. ALEX POTTER
Barbara Strozzi
der project, sindsdien werken we heel vaak samen. Harpiste Kirsty Whatley is een studiegenoot van me uit Bazel en gambiste Frauke Hess ken ik ook uit die tijd, omdat ik samen met haar zus studeerde. Momenteel wonen we allemaal redelijk dicht bij elkaar in de buurt in het noorden van Duitsland, dat is een prettige bijkomstigheid. Ik heb er ontzettend veel zin in om dit veelzijdige programma samen met deze drie fantastische musici uit te voeren voor het Nederlandse publiek.’ MENSELIJKE EMOTIES IN RELIGIEUZE MUZIEK Ter illustratie van het thema ‘hemelse liefde’ bespreekt Alex Potter het aangrijpende lied In medio maris van Barbara Strozzi. Deze bijzondere Italiaanse zangeres en componiste, die vooral heel veel wereldlijke liederen heeft geschreven, heeft ook een bundel gepubliceerd met geestelijke liederen. Het muzikale idioom bij deze geestelijke teksten verschilt niet met haar wereldlijke composities en sluit nauw aan bij de stile moderno van haar inspiratoren Monteverdi en Cavalli. Potter: ‘Ik ontdekte de religieuze muziek 38
van Barbara Strozzi omdat ik voor een festival werd gevraagd een programma rond haar werk te maken. Ik was meteen onder de indruk: zij verdient een prominentere plek in onze huidige concertpraktijk, en dat niet alleen omdat ze een vrouwelijke componiste was, maar vooral omdat ze zulke prachtige muziek heeft geschreven. Tot mijn grote vreugde vond ik naast alle liederen voor sopraan ook één lied voor alt: In medio maris. Het is een mooi voorbeeld van Strozzi’s dramatische muzikale stijl. De religieuze Latijnse tekst, die voor zover ik weet overigens geen duidelijke liturgische functie heeft, is expressief en krijgt een extra emotionele lading dankzij de muziek van Strozzi. De tekst beschrijft hoe Christus over het meer van Galilea loopt en hoe hij plotseling aan zijn discipelen verschijnt, die in eerste instantie denken dat hij een geest is. Strozzi gebruikt op dat moment een spookachtig thema en ze schrijft het dynamische teken ‘piano’ voor, wat in die tijd heel ongebruikelijk was. Het centrale gedeelte van dit lied gaat echter niet over deze bijzondere gebeurtenis, maar over de angst van Petrus: Christus roept hem
ALEX POTTER .INTERVIEW
Dieterich Buxtehude
en Petrus moet ook over het water lopen, maar hij is doodsbang dat hij zal zinken. Op dit punt illustreert Strozzi de tekst met een aangrijpend lamento met een zich steeds herhalende basso ostinato, precies zoals Monteverdi dat heeft toegepast in zijn beroemde Lamento della Ninfa. De angst van Petrus en zijn smeekbede om hulp worden op deze manier prachtig tot klinken gebracht.’ MUZIKALE ZUCHTEN Een ander mooi voorbeeld van expressieve muziek bij een religieuze tekst is het lied O quam tu pulchra es van de Italiaanse componist Alessandro Grandi, een assistent van Monteverdi in de San Marco in Venetië. Het is een van de vroegste werken op dit concertprogramma en staat helemaal aan het begin van de muzikale ontwikkelingen in Italië, toen Monteverdi en Grandi hun eerste liederen in monodische stijl schreven [duidelijk verstaanbare eenstemmige liederen met een eenvoudige muzikale begeleiding, die in groot contrast stonden met complexe polyfonie liederen van de oude stijl, red.]. Potter: ‘De verzuchtende
openingstekst “Oh, hoe mooi ben jij” wordt meteen op het eerste woord “Oh” heel duidelijk verklankt, met een lange muzikale zucht.’ Daarnaast wijst Alex Potter ook nog op het bijzondere slot, waarbij de harmonie de tekst versterkt: ‘De laatste zin “Surge, veni, quia amore langue” (Sta op, kom hier, anders sterf ik uit liefde) krijgt zeer gewaagde harmonieën, waardoor de tekst een extra spannende lading krijgt. Op dezelfde manier kun je ook voorbeelden aanwijzen in Audite me van Giovanni Felice Sances. Als je de vertaling van deze Latijnse tekst niet zou kennen zou je niet raden dat het om een religieuze tekst gaat, de muziek doet in eerste instantie denken aan een ontroerend liefdeslied.’ Potter: ‘Ook in O süsser, o freundlicher van Heinrich Schütz klinken muzikale verzuchtingen en wanhoopsklanken. Deze Duitse componist heeft tenminste twee reizen naar Venetië gemaakt en daar heeft hij zeer waarschijnlijk les gehad van Grandi en Monteverdi. De invloed van de nieuwe monodische stijl van de Italiaanse liederen is duidelijk hoorbaar in het muzikale idioom van Schütz. Schütz gebruikt 39
INTERVIEW. ALEX POTTER
in dit Duitstalige lied, een soort liefdeslied aan Christus, expressieve middelen ter versterking van de tekst. Let bijvoorbeeld op de prachtige, aangrijpende exclamaties op het woord “O” in de zin “O, wie verlanget meiner Seelen nach dir”, die de woorden van een verliefd persoon uitdrukken. Vlak daarna gebruikt Schütz een heel ander affect op het woord “Elend”. De muziek springt van majeur naar mineur, waardoor er meteen een onprettige, ellendige sfeer ontstaat.’ HARMONIA SACRA & ABENTMUSIK Naast de Latijnse en Duitstalige liederen koos Alex Potter ook nog twee Engelstalige voorbeelden. Want ook in Engeland schreven componisten wereldlijke muziek bij religieuze liederen die meestal in een nietliturgische context werden uitgevoerd. Potter: ‘Zowel An evening Hymn van Henry Purcell als A Hymn to God the Father van de minder bekende Pelham Humfrey zijn opgenomen in het beroemde liedboek Harmonia sacra, in 1688 uitgegeven door Henry Playford. Dit boek staat vol met religieuze teksten die niet speciaal thuishoorden in de Engelse liturgie. Hoewel sommige liederen wel degelijk in de Engelse kerk werden gezongen, is dit repertoire van Purcell en Humfrey juist bedoeld om in private sfeer uit te voeren. De eenvoudige opzet van deze liederen met een goed verstaanbare tekst en een simpele muzikale begeleiding doen sterk denken aan de populaire liederen van de Italiaanse collega’s.’ Potter eindigt het programma Hemelse liefde met uitbundige, virtuoze muziek van Dieterich Buxtehude: ‘Deze Deens-Duitse componist was vooral beroemd dankzij zijn indrukwekkende oeuvre voor orgel, maar ook dankzij de bijzondere Abendmusiken die Buxtehude organiseerde en die tot ver buiten Lübeck bekend waren. Dit waren gratis openbare concerten, een soort kruising tussen een kerkdienst en een gewoon concert.’ Volgens Alex Potter en organist Michael Fuerst zijn er drie gelegenheden waarbij Jubilate Domino van Buxtehude destijds kan hebben geklonken: ‘Tijdens een gewone kerkdienst zoals je zou verwachten, tijdens de Abendmusiken of tijdens 40
een intiem huisconcert. Maar waar deze feestelijke muziek ook heeft geklonken, Buxtehude is er in ieder geval in geslaagd om de tekst een aanstekelijke, vreugdevolle lading mee te geven.’ KLEIN ENSEMBLE MET CONTRASTRIJKE INSTRUMENTATIE Het uiteindelijke programma van Hemelse liefde is tot stand gekomen tijdens de voorbereidingen met de andere drie musici. Potter: ‘Ik zoek eerst zelf naar een overkoepelend thema, maar vind het daarnaast ook heel belangrijk dat het programma een logische muzikale opbouw heeft met een goede spanningsboog, een mooie afwisseling van toonsoorten en een functionele instrumentatie. Op het eerste gezicht lijkt het misschien alsof ik gewoon een continuogroep heb samengesteld voor dit programma, maar alle drie de instrumenten kunnen ook wel degelijk ingezet worden voor melodische stemmen. In Salve Regina van een anonieme Oostenrijkse componist uit de zeventiende eeuw zing ik bijvoorbeeld een duet samen met de viola da gamba. En ook de harp en het orgel nemen af en toe de melodie over waarbij de andere instrumenten dan de baslijn spelen.’ INSTRUMENTALE WERKEN ‘Om meer variatie aan te brengen in het programma klinken er ook enkele instrumentale werken,’ aldus Potter. ‘De klank van de harp is sowieso een rijke toevoeging aan het ensemble. Mensen houden gewoon van dat instrument, dat valt me iedere keer weer op. Telkens als er een harpsolo op het programma staat krijg ik na afloop positieve reacties. Alsof een harp extra goed doordringt tot het hart van de luisteraar. Naast een toccata van Girolamo Kapsberger en een eigen bewerking van een lied van Barbara Strozzi van Kirsty Whatley voor harp solo klinken er ook nog twee instrumentale variaties op de bekende koraalmelodieën: Herr Jesu Christ, Du höchstes Gut en Christus, der uns selig macht. Deze twee koraalteksten werden in de instrumentale bewerkingen uiteraard nooit uitgevoerd in de kerk, maar eerder in een privé-omgeving. Het is een mooi
ALEX POTTER .INTERVIEW
voorbeeld van het raakvlak tussen wereldlijke en religieuze muziek.’ OPTIMALE VOORBEREIDING VOOR DE TOURNEE Inmiddels hebben we dit programma al drie keer in Duitsland uitgevoerd. Wat de voorbereiding van dit programma extra bijzonder maakte was het tryoutconcert in mijn eigen woonplaats Uelzen waar ik sinds drie jaar een prachtig vakwerkhuis bezit samen met mijn vrouw en kinderen. Het is een kleine stad in de buurt van Hamburg en Hannover, in de prachtige omgeving van de Lüneburger Heide. Ik treed eigenlijk nooit op in deze regio, maar dit keer kregen we de kans om een benefietconcert te organiseren, en de opbrengst was voor vluchtelingen. Ook in deze context werkte het programma goed, dus ik heb er alle vertrouwen in dat we ons optimaal hebben voorbereid om de hemelse liefdesliederen uit te voeren in de Nederlandse kerken en concertzalen.’ıı
oudemuziek 16/17 HEMELSE LIEFDE Alex Potter, contratenor Frauke Hess, viola da gamba Kirsty Whatley, harp Michael Fuerst, orgel di 16 mei, 20.00 / Amsterdam, Waalse Kerk wo 17 mei, 20.15 / Delft, Sint-Hippolytuskapel do 18 mei, 20.30 / Dronten, De Meerpaal vr 19 mei, 20.15 / Deventer, Penninckshuis
Alex Potter met Gli Angeli Genève
41
42
TEKST BEELD
oudemuziek 16/17
DÉSIRÉE KRIKHAAR EN IRENE CONSTANDSE (GASTCONSERVATOREN) MUSEUM CATHARIJNECONVENT VIA MUSEUM CATHARIJNECONVENT, GEMEENTEMUSEUM JACOB VAN HOORNE, MAURITSHUIS
O, MARIA! TENTOONSTELLING IN MUSEUM CATHARIJNECONVENT
Tentoonstelling in Museum Catharijneconvent
O, MARIA!
Maria met kind, Pieter Fransz de Grebber, 1632, Gemeentemuseum Jacob van Hoorne, Weert
O, MARIA!
Museum Catharijneconvent biedt tot en met 20 augustus de kans om kennis te maken met een echte vrouw van de wereld: Maria. Zonder Maria als Moeder van de Zoon van God zou het christendom niet hebben kunnen bestaan. En een kaarsje opsteken voor Maria zit bij velen in de genen. Wie is zij eigenlijk? Hoe heeft zij kunstenaars geïnspireerd? Een rondgang over de tentoonstelling Maria. OERMOEDERS EN GODINNEN In de voorchristelijke tijd bestaan er over de hele wereld moedercultussen. Oermoeders en godinnen worden vereerd om alles wat met de aarde en de wonderbaarlijke schepping te maken heeft: vruchtbaarheid en moederschap, verzorging van huis en haard, het gezin en de liefde. De Magna Mater of Grote Moeder is de belangrijkste godin. Ze wordt wel vereenzelvigd met Kybele en de godin van de landbouw Demeter (letterlijk ‘goddelijke moeder’). De populaire godin Afrodite/Venus (met haar zoon Eros/Amor) neemt de liefde en de zorg voor kinderen voor haar rekening. En de gekroonde Tyche/ Fortuna met de hoorn des overvloeds draagt zorg voor een gunstig lot en welvaart, en beschermt de steden. Deze godinnen worden in de oudheid uitbundig vereerd met feestelijke processies, muziek, bloemenhuldes en kaarsengroeten. VAN OERMOEDER NAAR MOEDER MARIA Bij de opkomst van het christendom is er ook behoefte om de moeder van Gods zoon een gezicht te geven. In een langdurig en ingenieus proces heeft de vroegchristelijke kerk de eigenschappen en de cultus van de Klein-Aziatische, Griekse, Hellenistische en Romeinse godinnen aangepast en laten samensmelten met de nieuwe christelijke wereldmoeder Maria. Zo is de breuk met de oude heidense religies niet al te groot en kan iedereen zich nog steeds vereenzelvigen met de nieuwe moeder. In die ene Moeder Maria worden alle kenmerken en beschermtaken van de oude godinnen verenigd. Ook titels van godinnen,
zoals bijvoorbeeld Venus Felix (gelukkige), Venus Victrix (overwinnaar) en Venus Caelestis (hemelse) worden aan Maria overgedragen. Zij is de nieuwe geluk en overwinning brengende hemelse koningin. Het beeld van Maria is eveneens een afgeleide van het beeld van de godinnen. Typologisch komen Magna Mater en Maria bijna een op een met elkaar overeen. Venus met Amor of Tyche met Plutus (rijkdom) op de arm zien er precies zo uit als Maria met kind. De Egyptische godin Isis, die net als Maria op nietnatuurlijke wijze zwanger wordt en na de geboorte van haar zoon Horus maagd blijft, wordt dikwijls afgebeeld met Horus aan de borst. Deze liefdevolle verzorging van een moeder voor haar kind wordt in de christelijke beeldtraditie overgenomen. Al in de tweede eeuw wordt in de catacombe van Priscilla in Rome de voedende Maria afgebeeld. HET LEVEN VAN MARIA Naast de beeldtraditie van de oude moeders komen ook legendes en verhalen in omloop die Maria een ‘leven’ geven. De moeder van Gods zoon komt er in de canonieke evangeliën namelijk nogal bekaaid vanaf: Maria wordt slechts 49 keer genoemd. Omdat zij zo belangrijk is, worden haar in apocriefe verhalen bijzondere ouders toegedicht. In de apocriefe evangeliën worden de godvruchtige, rijke en kinderloze Anna en Joachim opgevoerd. Maria’s ouders zien hun liefste wens in vervulling gaan: ook zij krijgen door goddelijk ingrijpen een dochtertje. De onbevlekte ontvangenis van Maria duidt erop dat zij rein ter wereld is gekomen en heeft niet van doen, zoals abusievelijk wel wordt aangenomen, met de geboorte van Christus zonder dat Maria gemeenschap zou hebben gehad met Jozef. Maria is aan dit uitverkoren echtpaar toevertrouwd. Hoewel zij zelf ook uitverkoren is om de Moeder van Gods zoon te worden, wordt Maria toch als een ‘normaal meisje’ in beeld gebracht. De verhalen zijn uit het leven gegrepen en daarom heel toegankelijk en herkenbaar. Kerk en kunst maken er gretig gebruik van. De kerk speelt een belangrijke rol in de beeld43
O, MARIA!
Maria met kind, atelier Adriaen Isenbrant (naam vervaardiger onzeker), ca 1520, Museum Catharijneconvent, Utrecht
vorming, verbreiding en verering van Maria, wier bijzondere leven tot navolgenswaardig voorbeeld dient. Kunstenaars hebben zich door de apocriefe geschriften laten inspireren tot ware stripverhalen op muren van kerken en in en op altaren. Haar leven rijgt zich als een kralenketting aaneen. Zo wordt ook in de tentoonstelling het leven van Maria stap voor stap gevolgd. Na haar geboorte genieten haar ouders nog drie jaar van het gezinsleven en dan brengen zij Maria naar de tempel. Daar blijft zij totdat Jozef wordt uitverkoren om haar onder zijn hoede te nemen. Thuis vertelt de engel haar – tot haar eigen verbazing maar wel met haar nederige instemming, zoals kunstenaars zo treffend in beeld brengen – tot drie keer toe 44
dat zij de moeder van Jezus gaat worden. Wanneer zij vol vreugde een zoon heeft gebaard verdwijnt Maria in de Bijbel naar de achtergrond, maar gelukkig niet in de kunst. Het thema van de moeder met het kind op haar arm heeft door de eeuwen heen prachtige schilderijen en beelden opgeleverd. In de evangeliën wordt Maria nog maar een paar keer genoemd, want Christus en de kerk zijn het hoofdonderwerp in de geschriften. Maria maakt zich zorgen om haar twaalfjarige zoekgeraakte zoon, zij is getuige van zijn eerste wonder te Kana, zij ziet hem lijden op weg naar de kruisiging en heeft intens verdriet na zijn dood. Het is voor de gelovigen onbevredigend om niets meer in de evangeliën te vernemen over het leven van Maria ná de kruisdood van Christus. De legendes vullen die hiaten. Het einde van Maria wordt uitgebreid belicht. De legendes over haar sterfbed en haar tenhemelopneming hebben vele schilderijen, etsen, beelden en kerktimpanen opgeleverd. Rubens heeft de tenhemelopneming van Maria bijzonder dramatisch in beeld gebracht: de apostelen proberen Maria wanhopig aan te raken, wanneer zij naar de hemel opstijgt. Maar hen rest slechts een lege tombe. VOLKSDEVOTIE Omdat Maria met ziel en lichaam ten hemel is gevaren, is er geen graf om haar te bezoeken en te vereren, zoals bij martelaren. De mantel van Maria en haar ceintuur zijn, naast enkele druppels moedermelk, de enige relieken die van Maria op aarde zijn achtergebleven. Deze worden bewaard in Aken (rok) en Prato (halve ceintuur) en het Vatopediklooster op de Heilige Berg Athos (halve ceintuur) en worden op die plekken diep vereerd. Dichter bij huis hebben mensen ook behoefte aan een plekje met en voor Maria, wat het gevoel oproept van een bezoekje aan een familielid. Talloze kerken en kapellen verrijzen. Dikwijls staat in zo’n kerk of kapel een Mariabeeld op het altaar. Deze beelden gaan gehuld in oogverblindende mantels,
O, MARIA!
Modello voor de Tenhemelopneming van Maria, Pieter Paul Rubens, 1622-1625. Den Haag, Mauritshuis, 926
45
O, MARIA!
Roosenkrans, Maria Roosen 2008
gemaakt van de kostbaarste stoffen en met liefde en geduld geborduurd met gouddraad en edelsteentjes en parels. Maria en het Christuskind dragen rijkversierde kronen op hun hoofden. Tijdens feestelijke Mariaprocessies, voorafgegaan door vaandels en begeleid met muziek door de plaatselijke fanfare en harmonie, wordt haar beeld rondgedragen. Een prachtige voorbeeld in Nederland is de bidtocht van de Zoete-Lieve-Vrouw van Den Bosch. Liefhebbers van Maria richten thuis ook altaren en speciale hoekjes in voor haar. Glazen stolpen met Maria, omringd door bloemen en vruchten stonden in menig Rooms-katholiek gezin op de kast. Ze worden nu graag verzameld. Maria verschijnt ook aan mensen van allerlei pluimage overal ter wereld die troost en genezing bij haar zochten en zoeken. Op die plaatsen ontstaan vaak bedevaartsoorden die kunnen uitgroeien tot ware toeristische trekpleisters. De bekende bede46
vaartplaats Lourdes trekt jaarlijks gemiddeld zo’n zes miljoen pelgrims en het net over de grens liggende Duitse Kevelaer zelfs een miljoen. DE UNIVERSELE MOEDER Maria is een wereldomvattend symbool voor vrouwzijn, gezin en moederliefde, angst en verdriet, troost en bescherming. In andere religies worden voor dezelfde eigenschappen ook moeders vereerd, die soms in uiterlijk op Maria lijken. Daaruit blijkt een wereldomvattende behoefte aan de moederfiguur. In de hindoestaanse traditie is Devaki met haar zoon Krishna een liefhebbende moeder met goddelijk kind. Zij moet haar zoon afstaan aan een pleegmoeder Yashoda, maar ook zij draagt het kind met evenveel tederheid op haar arm. Door de komst van het christendom in AziÍ is de godin Kwan Yin met behoud van haar eigenschappen omgevormd tot Maria met het Christuskind. De Braziliaanse
O, MARIA!
Maria met kind, in bloemenkrans, Jan Anton van der Baren, ca 1650, Museum Catharijneconvent, Utrecht
Iemanjá, godin van de liefde en de zee, lijkt met haar lichtblauwe gewaad sprekend op Maria. MARIA LEEFT Kerkbezoek mag dan afnemen, Maria blijft fier overeind staan. Zij spreekt jong en oud aan. Ook vandaag de dag blijft Maria kunstenaars inspireren. Deze kunstenaars volgen niet meer letterlijk de bronnen, zoals hun voorgangers dat deden, maar zij brengen hun eigen ideeën, ervaring en gevoel in. Juist die persoonlijke bijdrage geeft een extra dimensie aan de hedendaagse kunst, die dan ook niet per se als religieus bestempeld hoeft te worden. In de Roosenkrans van Maria Roosen herkent iemand met een katholieke achtergrond een rozenkrans. Een niet-katholiek ziet een imposant glazen kralensnoer. ıı Kijk voor meer informatie over de tentoonstelling op www.catharijneconvent.nl.
Tenhemelopnemning van Maria, in: Breviarium van Beatrijs van Assendelft (detail), Delft, Hemelvaart Meester, Meester van de Adair Getijden, Meester van Herman Droem, 1485, Museum Catharijneconvent, Utrecht
MARIA IN DE MUZIEK In juni, juli en augustus is het weer tijd voor Catharijn Classique, de muziekserie in de kloostertuin van Museum Catharijneconvent op zondagmiddag. Dit jaar staat uiteraard in het teken van Maria. Diverse facetten uit het leven van Maria komen aan bod. Natuurlijk zal het Magnificat niet ontbreken, de lofzang van Maria, evenals het Stabat Mater, de Moeder Gods in haar smart om de gekruisigde Christus. Daarnaast is er oude en klassieke muziek te horen, zoals de Mariavespers van Claudio Monteverdi en Ave Maria’s waaronder het bekende Ave Maria van Schubert. Houd www.catharijneconvent.nl in de gaten voor het complete programma. 47
VRIEND AAN HET WOORD
Vriend: Frank van Woerkom Woonplaats: Haarlem Vriend sinds: ‘in ieder geval sinds 2010, mogelijk nog langer’
Er was vuurwerk in de zaal! Waarom bent u Vriend van Organisatie Oude Muziek? ‘Ik houd me al sinds begin jaren negentig bezig met oude muziek en ben toen ook begonnen met het bezoeken van concerten. Na verloop van tijd bezocht ik zo vaak concerten van de Organisatie Oude Muziek, dat het de moeite waard werd om Vriend te worden.’ Naar welke (soort) muziek gaat uw voorkeur uit? Luistert u naast oude muziek ook naar andere muziek? ‘Ik houd vooral van muziek uit de late barok en dan specifiek van die van Händel. Wat dat betreft word ik bij de concerten van de Organisatie van Oude Muziek op een aangename manier uit mijn comfort zone gehaald. Qua klassieke muziek is Mozart voor mij wel zo’n beetje de grens. Naast klassieke muziek heb ik een hele brede muzieksmaak: Franse pop, salsa, Italodisco, trance, om maar een paar voorbeelden te noemen. Ik realiseer me dat dit geen alledaagse combinatie is…’
48
Met wie bezoekt u doorgaans concerten? ‘Sinds ik mijn vrouw heb leren kennen, in het najaar van 1999, gaan we altijd samen naar concerten.’ Naar welk komend concert in het Seizoen kijkt u nog het meest uit en waarom? ‘Ik kijk eerlijk gezegd nooit specifiek naar één concert uit, omdat ik me steeds opnieuw laat verrassen. Bij sommige programma’s ken ik de muziek van tevoren wel en bij andere weer niet. Juist de voor mij onbekende muziek vind ik meestal het interessantst. Wel kijken we altijd uit naar concerten in Muiden, omdat we dan een concertbezoek kunnen koppelen aan een bezoek aan ons favoriete restaurant…’ Aan welk concert koestert u dierbare herinneringen en waarom? ‘We hebben ooit het slotconcert bezocht van het Festival Oude Muziek waarvan Händel het thema was (Festival Oude Muziek 2009, red). Het concert werd afgesloten met Music for the Royal Fireworks, met echt vuurwerk in de concertzaal!’
Noteer alvast in uw agenda:
PurcellDag 2018
seizoen oudemuziek 2017 /2018
Za 10 februari in Utrecht, TivoliVredenburg
Jean-Luc Ho Klavecimbelwerken
Zo 11 februari in Amsterdam, Muziekgebouw aan ’t IJ
Alex Potter, contratenor Patrick Ayrton, klavecimbel Liederen L’Achéron Fantazias voor gambaconsort Vox Luminis o.l.v. Lionel Meunier King Arthur
© Anna van Kooij
De PurcellDag: een minifestival vol met concerten, lezingen, zangscratch en veel meer. Met topmusici als:
49
BERICHTEN
CELLIST EN DIRIGENT HEINRICH SCHIFF OVERLEDEN
BERICHTEN
Op vrijdag 23 december 2016 overleed de Oostenrijkse cellist en dirigent Heinrich Schiff. Hij stierf op 65-jarige leeftijd in een ziekenhuis in Wenen. Schiff werd beschouwd als een van de groten onder de cellisten wereldwijd. Vanwege gezondheidsproblemen moest hij al in 2012 zijn solocarrière beëindigen; sindsdien was hij nog wel actief als dirigent. Heinrich Schiff was bekend met de historische uitvoeringspraktijk: als student speelde hij ook barokcello en in zijn speelstijl combineerde hij
50
historische uitgangspunten met een moderne techniek. Later werkte hij onder anderen met Nikolaus Harnoncourt. Zijn bekroonde cdopname met de cellosuites van Bach uit 1985 maakte indruk, net als opnames van Sjostakovitsj, Dvorák, Schumann, Brahms, Schubert en Vivaldi. Verder maakte Schiff zich sterk voor het werk van hedendaagse componisten en was hij sinds 1986 actief als dirigent. Hij leidde orkesten in onder andere Newcastle, Kopenhagen en Wenen, maar ook buiten Europa in de Verenigde Staten.
BERICHTEN
CURSUSSEN Intervalli Cursus: Palestrina: O Rex gloriae Datum: van 24 juni tot 1 juli 2017 Plaats: L’Huy Preau (Morvan/Frankrijk) Docent: Erik Van Nevel Info: www.intervalli.eu Huismuziek Cursus: Het vuur van Telemann Datum: van 1 tot en met 6 mei 2017 Plaats: De Glind (Gelderland) Docenten: María Sánchez Ramírez, Enrique LópezCortón, Jörn Boysen Info: www.huismuziek.nl/cursussen
VIOOLBOUWER FRED LINDEMAN OVERLEDEN
In januari 2017 is de Amsterdamse vioolbouwer Fred Lindeman (1932) overleden. Sinds de jaren zestig hield Lindeman zich actief bezig met de bestudering van de barokviool, waarbij hij een van de belangrijkste specialisten werd op dit gebied en zich ontplooide als een pionier in de historische vioolbouw. Hij bouwde nieuwe instrumenten in oude stijl en bracht oude maar gemoderniseerde instrumenten terug naar hun originele staat. Zo kreeg Lindeman in 1974 de kans om een Stradivarius van het Metropolitan Museum in New York te restaureren.
Lindeman werkte vaak samen met musici, waaronder de Belgische gebroeders Kuijken en het Orkest van de Achttiende Eeuw. Hij was zeer genereus met het delen van zijn kennis en werkte volledig in dienst van de muziek. Hij legde zijn ervaringen ook vast op papier, onder andere in de boeken Tussen grond- en boventonen (2016) en The Rebirth of the Baroque violin (2011).
51
CD-BESPREKINGEN
L. CHERUBINI, C.-H. PLANTADE: REQUIEMS
Le Concert Spirituel o.l.v. Hervé Niquet Alpha Classics 251 S. NEUKOMM: REQUIEM À LA MÉMOIRE DE LOUIS XVI
Chœur de Chambre de Namur, La Grande Écurie et la Chambre du Roy o.l.v. Jean-Claude Malgoire Alpha Classics 966
CD-BESPREKINGEN
Een volk dat zijn eigen koning ter dood veroordeelt… het gewelddadige einde van de Franse monarchie hield de gemoederen in Europa flink bezig, en de opluchting was dan ook groot toen Lodewijk XVIII werd gekroond na jaren Napoleon: back to business as usual. Een van de musici die kon profiteren van de politieke klimaatverandering was Luigi Cherubini, die als leider van de herstelde koninklijke kapel in 1817 een requiem kon schrijven voor Lodewijk XVI. Het werk klonk na diens bijzetting in Saint-Denis, waar hij zijn postume rol als martelaar kon gaan spelen. Uiteraard is het een imposant werk, maar het zit tegelijk vol licht, geestige vondsten, charmante details, zorgvuldig naar voren gebracht door het orkest van Le Concert Spirituel. Cherubini’s verrassende behandeling van het koor-als-solist zorgt voor onverwachte contrasten, die mij doen hopen dat we het werk vaker kunnen horen. De echte ontdekking van deze cd is echter de dodenmis die Plantade hergebruikte voor de herdenking van Marie-Antoinettes dood in 1823, 30 jaar na de feiten. Hier blijven niet alleen solisten achterwege, maar zelfs de alten, terwijl het vierstemmige koor is verdeeld in drie mannenstemmen plus sopraan, een bijzondere sonoriteit. Hervé Niquet wijst in zijn tomeloze enthousiasme over het werk op de barokke vorm – het orkest werkt bijvoorbeeld vaak kamermuzikaal – verpakt in een vroeg negentiende-eeuws, bij vlagen operatesk idioom. De nadrukkelijke cantus firmi doen je echter nooit vergeten dat we met een requiem te maken hebben, en meteen een van de meest beeldende die ik ken. Lodewijks dood werd niet alleen in Frankrijk herdacht, ook elders in Europa was zijn herinnering aanleiding voor muzikale monumenten. Het Congres van Wenen in 1814-15 was daarvoor een ideaal moment – de aanwezigen probeerden immers uit de nieuwe, postNapoleontische politieke situatie een stabiel Europa bij elkaar te praten. De Franse diplomaat prins Talleyrand, een echte realpolitiker, schoof zijn huiscomponist Neukomm naar voren met een eerder gecomponeerde dodenmis, oorspronkelijk opgedragen aan diens docenten, Joseph en Michael Haydn en Weissauer. Het donkere, door Malgoire nogal zwaar uitgevoerde werk hangt tussen klassiek en romantiek, met de meeste creativiteit in de begeleiding van het AE solistenkwartet.
52
CD-BESPREKINGEN
J. HANELLE: CYPRIOT VESPERS
Graindelavoix o.l.v. Björn Schmelzer Glossa GCD P32112 Wat deed de Franse veertiende-eeuwse componist Jean Hanelle op Cyprus? Wel, Cyprus fungeerde als tussenstop voor kruisvaarders, waar zich een soort dependance van het Franse hof had ontwikkeld – natuurlijk met bijbehorende polyfonie. Maar op Cyprus floreerden ook de Byzantijnse en Maronitische tradities. Het is natuurlijk dé aanleiding voor deze opname voor Björn Schmelzer, die zo graag op zoek gaat naar relaties tussen verschillende muziektradities. Dus horen we hier, net als in de Domkerk tijdens het meest recente Festival Oude Muziek, een kerstvesper zoals die op Cyprus geklonken zou kunnen hebben in tijden van de Franse hofcultuur. Live was dit zeer indrukwekkend en ook de cd-versie is overtuigend. Dat het bij Graindelavoix in de polyfonie soms een rommeltje wordt in vergelijking met andere uitvoeringen stoort hier veel minder dan op hun vorige cd met Machauts Messe de Nostre Dame. Maar dat heeft, eerlijk gezegd, ook met de geconditioneerdheid van in ieder geval déze luisteraar te maken. Machauts mis draag ik al bijna mijn hele leven met me mee, de muziek van Hanelle MB was mij nog niet bekend.
traditionele en ongecompliceerde wijze van componeren. De ars nova, de meerstemmige muziekstijl waarvan de stemmen in gelijk ritme voortschrijden, was echter wel bekend en Franse chansons werden aangepast en van Latijnse teksten voorzien; waar nodig werden de lange notenwaarden opgedeeld in kortere om de veranderde tekst en muziek weer tot een eenheid te brengen. Petrus Wilhelmi werd in 1392 geboren in het Pommerse Grudziądz en was vanaf 1442 lid van de hofkapel van Friedrich III in Frankfurt. Hoewel hij geen duidelijk omschreven muzikale verplichtingen had heeft hij waarschijnlijk toch veel met het hof gereisd en allerlei muzikale invloeden ondergaan. Grudziądz’ vocale composities, gevarieerd en zeer individueel van stijl, worden afgewisseld met balladen van de Krakauer Nikolaus de Radom, Johannes Tourout en enkele anonieme composities. Deze bloemlezing van het muzikale leven in centraal Europa in de vijftiende eeuw wordt door La Morra, opgericht in 2000 aan de Schola Cantorum Basiliensis, overtuigend en sereen gebracht. De vier zangers zingen stijlvol en ingetogen en de instrumentale bijdragen van blokfluiten, vedel, luit en clavicimbalum – een vroege versie van het klavecimbel HD – sluiten hier prima bij aan.
H. FINCK, T. STOLTZER, L. OSIANDER, J. WALTER E.V.A.: EUCH IST EIN KINDLEIN HEUT GEBORN
Hamburger Ratsmusik o.l.v. Simone Eckert Carus 83.390
P.W. DE GRUDENCZ: FIFTEENTHCENTURY MUSIC FROM CENTRAL EUROPE
La Morra o.l.v. Corina Marti & Michal Gondko Glossa 922515 In centraal Europa, dat in de late middeleeuwen het hele Heilige Roomse Rijk met Bohemen en de koninkrijken Polen en Hongarije omvatte, stond de verdere ontwikkeling van de polyfonie niet op de eerste plaats, maar bediende men zich vooral van een meer
Zoals de naam al zegt is het Chansonnier Cordiforme een hartvormig manuscript met, uiteraard, liederen over de liefde. Het handschrift bevat een goede staalkaart van wat er in de vijftiende eeuw werd gecomponeerd. De drieënveertig liederen zijn van de hand van bekende en onbekendere componisten, zowel uit de Nederlanden als Italië en Engeland. Ensemble Leones maakt er op deze nieuwe cd een prachtige selectie uit. Marc Lewon en de zijnen vertegenwoordigen op dit moment de absolute top in de uitvoering van zowel het middeleeuwse als het vroege renaissancerepertoire. De instrumentaties zijn smaakvol en subtiel en de zang, met net als op eerdere cd’s Els Janssens-Vanmunster, is krachtig en expressief. Dit willen we MB horen!
STRAIGHT FROM THE HEART – THE CHANSONNIER CORDIFORME
Ensemble Leones o.l.v. Marc Lewon Naxos 8.573325
Deze cd past helemaal in het Lutherjaar 2017. We horen hoe componisten van de late zestiende eeuw omgingen met de kerstliederen van Luther, die hij net als zijn andere liederen vaak baseerde op oudere melodieën. Deze muziek raakte razendsnel ingeburgerd in Duitsland en het aantal versies van ieder lied afzonderlijk is enorm. Om in kort bestek een mooi overzicht te 53
CD-BESPREKINGEN
geven kiest Simone Eckert ervoor om in ieder lied per strofe een andere zetting te gebruiken. Dit werkt geweldig, want op deze manier krijgen we ook inzicht in de verschillen tussen de componisten. Daarnaast horen we hoe Luthers melodieën verwerkt werden tot instrumentale fantasieën. Dit alles levert een mooie cd op die, door de steeds terugkerende Luthermelodieën, toch een grote samenhang uitstraalt. En toch horen we hier noten van heel veel componisten! Alle melodieën die zij gebruikten zouden ook door Bach weer ter hand worden genomen, dus we horen veel bekende muziek langskomen. Een aanrader deze cd, ook door de mooie en verMB zorgde uitvoeringen.
diminutietechniek, zo genoemd omdat er tussen de originele noten van het madrigaal allerlei noten bij werden gecomponeerd, nam in de loop van de zestiende en zeventiende eeuw een enorme vlucht. Doulce Mémoire opereert hier in kleine bezetting en wisselt Verdelots originelen en Ganassi’s bewerkingen op creatieve wijze af. Soms worden beide versies tegelijk uitgevoerd, dan weer klinken ze om beurten. Er wordt fris en gewetensvol gemusiceerd en het inmiddels meer dan een kwart eeuw bestaande Doulce Mémoire heeft met deze cd weer een prachtige parel aan de toch al zo rijke discografie toegevoegd. MB
afgesloten. Gesualdo’s biografie kennend verwacht je niet anders dan dat hij voor zijn meest persoonlijke muzikale gedachten eerder duistere poëzie kiest: liefde bestaat, maar ze gaat hand in hand met de dood. De ongelukkige band wordt vertaald in felle chromatiek met gestapelde dissonanten en onregelmatige ritmiek, waarbij in deze uitvoering de ongewone harmoniek vanzelfsprekend klinkt en de focus vooral ligt op een radicaal vrije stroom. De retoriek die Herreweghe in al zijn muziekmaken zo na aan het AE hart ligt, is hier op zijn best.
C. GESUALDO: TERZO LIBRO DI MADRIGALE A CINQUE VOCI C. GESUALDO: O DOLCE MIO TESORO P. VERDELOT, S. GANASSI: MADRIGALI DIMINUITI
Doulce Mémoire o.l.v. Denis Raisin Dadre Ricercar RIC 371 Al zo lang als mensen muziek maken nemen ze elkaars melodieën over en geven daar een eigen draai aan. Maar pas vanaf het begin van de zestiende eeuw ging men die bewerkingen ook opschrijven. Op deze cd horen we hoe Sylvestro Ganassi zich boog over de madrigalen van Philippe Verdelot. Die bewerkingen dienden ook een educatief doel, want door ze te spelen leerden blokfluitisten (in dit geval) hoe ze zelf moesten improviseren en versieringen moesten maken. Deze 54
Collegium Vocale Gent o.l.v. Philippe Herreweghe Phi 024 Als het aankomt op dream teams heeft Philippe Herreweghe een jarenlange reputatie hoog te houden. De club zangers die voor deze opname is samengebracht kan gelukkig nauwelijks dreamier. Voor hun verrukkelijke lezing van Gesualdo’s laatste madrigaalbundel – complex, zeker, maar niet zo hopeloos getormenteerd als bijvoorbeeld de Responsoriën – kwamen Hana Blažíková, Barbora Kabátková, Marnix De Cat, Thomas Hobbs en Peter Kooij bij elkaar, de crème van Collegiums barokbezetting, met Thomas Dunford op luit – het programma waarmee in 2015 het Seizoen Oude Muziek werd
La Compagnia del Madrigale o.l.v. Giuseppe Maletto Glossa GCD 922806 Eerder nam La Compagnia del Madrigale Gesualdo’s zesde madrigaalboek op, zijn meest grillige en experimentele waarin de teksten op hun allersomberst zijn en de muziek alle kanten uitvliegt. Maar in zijn hier opgenomen derde boek was Gesualdo nog veel evenwichtiger en zijn muziek en poëzie veel meer in balans. La Compagnia del Madrigale verstaat de kunst om van ieder madrigaal een kunstwerkje te maken waarbij alle affecten veel aandacht krijgen maar waarbij de zangers altijd volkomen op dezelfde lijn blijven. Dit is echt het perfecte ensemble voor dit repertoire, zonder stemmen die er uitspringen en het
CD-BESPREKINGEN
zicht op de totaalklank vertroebelen. Het collectieve zuchten en steunen, zoals dat in deze madrigalen zo vaak aan de orde is, beheerst dit ensemble MB tot in de finesses.
C. MONTEVERDI: 7 PECCATI CAPITALI
Cappella Mediterranea o.l.v. Leonardo García Alarcón Alpha Classics 249 Geen angst voor uw zielenheil, want behalve de zeven doodszonden bezingt Cappella Mediterranea ook zeven deugden. En bij wie anders dan Monteverdi kun je zo gemakkelijk een absoluut verrukkelijk programma samenstellen dat het hele ethische spectrum bestrijkt. De opera’s, de madrigalen, de Selva morale: bij Monteverdi vinden we alles, vanaf het begin, inclusief de notie van kunst als spiegel, zoveel meer dan decoratie of simpel vermaak. De zonde mocht zichtbaar zijn (denk dé anti-morele opera bij uitstek, L’incoronazione di Poppea) en dan nog zo op muziek gezet dat de luisteraar niet kan ontspannen. Leonardo García Alarcón vertrok naar aanleiding van Monteverdi’s 450ste sterfjaar vanuit zijn jarenlange onderzoek naar de betekenis van toonafstanden – hij schreef zelfs een aria waarvan we slechts de tekst hadden – en geeft ons een scherp afgelijnde emotionele achtbaan, bijgestaan door een uitgelezen solistenensemble onder wie Francesca Aspromonte, Christopher Lowrey en de bulderende bas Gian-
luca Buratto. Ja, soms gaat Cappella Mediterranea er net iets over, maar meer uit engagement dan voor het AE effect.
gesprek aangaan. Uitzien naar maart als dit programma door Nederland AE gaat toeren!
BREATHTAKING: A CORNETTO AND A VOICE ENTWINED
J.-B. LULLY, M.-A. CHARPENTIER: MOLIÈRE À L’OPÉRA: STAGE MUSIC BY JEAN-BAPTISTE LULLY
Hana Blažíková & Bruce Dickey Passacaille 1020
Les Paladins o.l.v. Jérôme Corréas Glossa GCD 923509
Cd-maatschappijen met een klassieke catalogus hebben het moeilijk, maar wie een goed verhaal kan vertellen, krijgt andere deuren open. En óf Bruce Dickey en Hana Blažíková een goed verhaal hadden: zij stapten met dit wondermooie project naar hun fans en crowdfundden hun eigen opname bij elkaar, vervolgens uitgegeven op het Belgische label Passacaille. Doel was om de beroemde notie concreet te maken dat de cornetto, het instrument dat Dickey vrijwel eigenhandig nieuw leven inblies, het meest verwant is met de stem. Een subtiele selectie kleinschalige duetten levert bewijs in alle mogelijke schakeringen, met de tekst als enige verschil tussen de partners, verder zijn beiden tot dezelfde expressie in staat. Dickeys spel verbluft nog altijd evenveel als zijn levenslange onderzoek naar techniek en repertoire, dat in een degelijke tekst nog eens uit de doeken wordt gedaan. Tussen alle barokke Italianen staat een prachtig nieuw werk van Calliope Tsoupaki waarin sopraan, cornetto en gamba (Mieneke van der Velden) op een eigentijdse manier een
Vóór Lully’s tragédie lyrique was er uiteraard van alles te beleven in de Franse theaterwereld. Het belangrijkste probleem voor musici in onze tijd: de Franse culturo’s genoten liefst van toneelstukken met (steengoede) muziek. Jérôme Correas breekt een lans voor het muziekdeel van een van die hybride genres, de comédie-ballets van Molière en Lully, en betoogt bovendien dat de stap naar de tragédie slechts bestond uit het weglaten van gesproken tekst. Op deze cd klinken fragmenten uit onder meer Le bourgeois gentilhomme en Les amants magnifiques, weliswaar zonder hun tekstuele context, maar wel theatraal gezongen-gesproken, een linke techniek die de vier solisten onder wie Luanda Siqueira en Virgile Ancely gelukkig past als een handschoen. Molière miste overigens op een haar na de geboorte van de ‘echte’ Franse opera, want hij stierf net voor de première van Cadmus & Hermione in 1673. We zullen dus nooit weten wat hij vond van het genre waarin hij tegelijk zo’n grote en zo’n kleine hand AE heeft gehad. 55
CD-BESPREKINGEN
CELLO STORIES – THE CELLO IN THE 17TH AND 18TH CENTURIES
Les Basses Réunies o.l.v. Bruno Cocset Alpha 890 De viool had rond 1600 zijn definitieve vorm, maar een lage afgeleide van het strijkinstrument, de basso di violino, zou nog heel wat gedaanten krijgen voordat de cello het pleit zou winnen. Bruno Cocset schrijft er onderhoudend over in een boek waarin hij verslag doet van zijn zoektocht om bij ieder repertoire ook het juiste instrument te vinden. Hij is bij uitstek de man om dat verhaal te vertellen en op de vijf cd’s die bij het boek zitten, kan hij rijkelijk putten uit zijn eigen discografie. We beginnen in de zeventiende eeuw bij Frescobaldi en belanden via Geminiani, Vivaldi en Bach bij de cello spelende componist Luigi Boccherini. En dit zijn nog maar een paar componisten op deze rijke verzameling. Deze uitgave is verplichte kost voor iedereen die de cello en het veelzijdige cellorepertoire MB een warm hart toedraagt.
H.I.F. BIBER: DIE ROSENKRANZSONATEN
Hélène Schmitt, François Guerrier e.a. Aeolus AE 10256 Hélène Schmitt vestigt zich met haar nieuwe opname gelijk in de hoogste regionen wat betreft de grote verzameling aan opnames van Bibers Rozenkranzsonaten. Deze uitvoering staat op hetzelfde niveau als die van 56
Rachel Podger, maar is op sommige momenten net wat expressiever. François Guerrier bespeelt een claviorganum (klavecimbel en orgel in één kast) en verder horen we luit, gamba en violone als continuo-instrumenten. Een flinke batterij dus, maar de kleuring en afwisseling zijn zo subtiel dat het continuo nergens overheerst. Een MB bijzondere uitvoering.
van textuur doen de bloemige tekst (‘Volcanes de amor!’) alle eer aan, en in zulke grote bezettingen straalt La AE Grande Chapelle.
G. BONONCINI, A. LOTTI, A. STEFFANI: SE CON STILLE FREQUENTI – DUETTI DA CAMERA
Sara Mingardo, Cenacolo Musicale Arcana A 424 S. DURÓN: MÚSICA PARA DOS DINASTÍAS
La Grande Chapelle o.l.v. Albert Recasens Lauda Música 016 Met niet minder dan negen herontdekkingen voegt Albert Recasens, wat je ook zou vinden van de muziek of haar uitvoering, in elk geval een indrukwekkende hoeveelheid Durón (1660-1716) toe aan de hoorbare muziekgeschiedenis. De componist bleef tot zijn ongeluk trouw aan Carlos II (die met de prototypisch Habsburgse neus-kin-combo), ook nadat die zijn troon verloor in de Spaanse Successieoorlog. Die loyaliteit werd echt een probleem tijdens zijn werk voor Philips V van Anjou, en een verbanning naar Frankrijk wierp vervolgens onherroepelijk een schaduw over zijn nalatenschap. Enkele van deze stukken zijn vooral historisch interessant, maar er zijn meer dan genoeg momenten met verbluffende woordschilderingen, vooral als Durón meerkorig te werk gaat. Vinnige salvo’s, subtiele echo’s en plotse veranderingen
Sara Mingardo laat zich op deze cd vergezellen door een aantal van haar leerlingen, sopranen en mezzo’s, en brengt met hen een prachtig programma van barokke kamerduetten. Dit genre vraagt om een uitvoering door twee zangeressen van hetzelfde kaliber, de twee partijen zijn gelijkwaardig en kringelen voortdurend om elkaar heen, en precies daar gaat het mis. Want het is natuurlijk heel aardig van Sara Mingardo dat ze haar leerlingen deze kans biedt, maar van de andere zangeressen is er niet één die zich aan haar kan meten. Live werkt dit dan beter, maar op cd gaat die onevenwichtigheid MB storen.
CD-BESPREKINGEN
J.S. BACH: ACTUS TRAGICUS
Vox Luminis o.l.v. Lionel Meunier Alpha 258 J.S. BACH: CHRISTMAS ORATORIO BWV 248
Dunedin Consort o.l.v. John Butt Linn Records CKD 499 J.S. BACH: BACH WITHOUT WORDS
Lautten Compagney o.l.v. Wolfgang Katschner Deutsche Harmonia Mundi 88875194672 Na een in alle toonaarden bejubelde dubbel-cd met motetten van de oudere leden van de familie Bach komt Vox Luminis nu met vier vroege cantates van Johann Sebastian zelf. De cd opent met BWV 106, een cantate die Actus Tragicus is gaan heten, hoewel de toon van het werk juist helemaal niet zo tragisch is. Eerder melancholiek, troostend. Bach maakte een collage van koraalteksten en bijbelfragmenten die een link leggen tussen de kruisdood van Christus en het menselijk sterven. Dit gegeven speelde in Bachs geloofsbeleving een zeer belangrijke rol en hij liet het in talloze cantates terugkomen. Als twintiger had hij, horende deze cantate, al heel goed in de gaten hoe hij dat muzikaal gestalte moest geven. Daarbij kon hij putten uit de toen al rijke Duitse cantatetraditie, met Buxtehude voorop, maar het is ook opvallend hoezeer Bach zijn hoogstpersoonlijke stijl hier en in de andere drie cantates op deze cd reeds had ontwikkeld. Het langzame openingskoor uit BWV 12, hier adembenemend mooi, gebruikte Bach vijfendertig jaar later opnieuw als het Crucifixus in de Hohe Messe. BWV 106 wordt door Vox Luminis solistisch gezongen, waarbij we ensembleleider Lionel Meunier op blokfluit horen; in de andere cantates horen we twee stemmen per partij. Het enige smetje op deze uitvoering zit gelijk al aan het begin. De sinfonia
van BWV 106 klinkt hier wat stram en mist het zachte wiegen dat het stuk nodig heeft. Maar wat een vocale pracht horen we hier weer! Hopelijk kunnen we de Hohe Messe van Vox Luminis gauw eens live in Utrecht horen. Van het Dunedin Consort hadden we al de beide passies en de Hohe Messe, nu is er ook het Weihnachtsoratorium. Dunedin staat garant voor warm klinkende uitvoeringen in intieme bezetting, meestal één stem per partij, en wat gematigde tempi. Dat levert ook hier een mooie uitvoering op hoewel het soms, zoals in de openingskoren van de eerste en derde cantate, wel wat feestelijker zou kunnen. De cd van Lautten Compagney is er weer eentje in de categorie creatief met Bach. Een grote hoeveelheid delen uit cantates wordt zonder woorden, dus instrumentaal uitgevoerd. Met dit gegeven kun je veel doen, zoals uit cantatedelen nieuwe concerti of suites samenstellen, maar Lautten Compagney doet niet anders dan al die delen achter elkaar spelen, waarbij de stem simpelweg door een instrument wordt vervangen. Dat kan heel mooi werken, zoals in de sopraan-aria Die Seele ruht in Jesu Händen uit BWV 127, een prachtig duet voor viool en hobo, maar de aria wordt, zoals ook andere stukken, voortijdig afgebroken. Bijna hilarisch is het contrabasconcert dat het ensemble bakt van de basaria Streite, siege, starker Held uit BWV 62. Spelen kan de Lautten Compagney zeker, maar de uitwerking van het idee Bach-zonder-woorden is wat MB magertjes. J.S. BACH: ERBARME DICH
Reinoud Van Mechelen, A nocte temporis Alpha Classics 252 Nog een seizoenstournee om naar uit te kijken: Reinoud Van Mechelen en zijn nieuwe ensemble a nocte
temporis met een selectie Bacharia’s voor fluit en tenor – met de ‘andere’ Erbarme dich, BWV55 – waar schoonheid het doorslaggevende, zelfs het enige criterium is. Volgens toelichter Gilles Cantagrel hebben we die schoonheid te danken aan Bachs psychologisch talent, waarbij de fluit doorgaans staat voor contemplatie of intense tevredenheid, en de tenor op zijn beurt voor de gelovige, zondig maar hoopvol. Het resultaat is dankzij fluitiste Anna Besson in elk geval hypnotisch, niet alleen als ze in duet gaat met haar vocale partner, maar ook in twee sonatedelen en een solosarabande. Haar intense klank en subtiele frasering klinken simpel, maar eenvoud vergt werk. Weldoende rust spreekt trouwens uit de hele opname, ook al omdat Van Mechelen Bachs zware tenorpartijen helemaal in zijn stem lijkt te hebben. Het ensemble, met daarin verder Benjamin Alard en Ronan Kernoa, profiteren van een pas gerestaureerd Silbermann-orgel (1718), een setting zoals Bach die AE herkend zou hebben.
J.S. BACH: GOLDBERGVARIATIES, BWV 988
Ignacio Prego, klavecimbel Glossa 923510 Deze registratie van Ignacio Prego van Bachs Clavierübung IV, de variatiereeks die door toedoen van de eerste Bachbiograaf Forkel is verbonden aan de naam van Bachs leerling Goldberg, 57
CD-BESPREKINGEN
is een van de boeiendste in de lange reeks opnames die er de laatste decennia van zijn verschenen. Ignacio Prego neemt alle tijd voor de soms verrassende harmoniek in de canons of voor de rijk uitgewerkte discant van de aria’s (variaties 13 en 25). Een mooi scherp contrast vormt de extraverte aanpak van de virtuoos gespeelde variaties (20, 26, 28 en 29); de laatste variatie, het Quodlibet op de melodie van het volksliedje Kraut und Rüben haben mich vertrieben, staat mede door een monumentale vertraging in de slotmaten als een huis, waarna het contrast met de herhaalde en ingetogen gespeelde beginaria zeer effectvol is. Het prachtige klavecimbel van Andrea Restelli naar een instrument van Christian Vater is mooi intiem HD opgenomen.
op drama wint de alt Romina Basso voor mij altijd, al is haar Engels vrij hopeloos vergeleken met haar onberispelijke Italiaans. De Duitse sopraan Christiane Karg vleit zich dan weer in de (al te?) ontspannen energie van het orkest, prettig maar niet zo spannend als wanneer ze zingt aan de zijde van Jonathan Cohen en zijn Britse topclub Arcangelo. Toch een beetje pijnlijk: deze musici speelden onder de naam Pomo d’Oro (bijna hetzelfde orkest, maar zonder Curtis) de afgelopen jaren veel van deze aria’s en duetten veel beter. Maar, over de doden… AE
Rameau dat de viool eventueel vervangen kan worden door een traverso; in sommige stukken wordt een keuze voor een van beide gemaakt, in andere worden viool en traverso samen ingezet. Het zijn boeiende uitvoeringen geworden: virtuoos en ritmisch soepel klavecimbelspel, met een prachtig instrument (naar Hemsch, wiens klavecimbels de componist waarschijnlijk bespeeld heeft). Dit klavecimbelspel had naar mijn smaak, gezien de solistische rol, wel een wat meer prominente plaats in de opname mogen hebben. Violiste, traversospeelster en gambiste zitten, ondanks hun wat ondergeschikte rol, muzikaal op dezelfde golflengte. HD
J.-P. RAMEAU: PIÈCES DE CLAVECIN EN CONCERTS
Korneel Bernolet, Apothéosis Etcetera 1523
G.F. HÄNDEL: MITOLOGIA
Christiane Karg, Romina Basso, Il Complesso Barocco o.l.v. Alan Curtis Deutsche Harmonia Mundi 88875199812 Dit is wellicht niet de laatste Alan Curtis-cd – de bewonderde Amerikaanse klavecinist-dirigent-onderzoeker nam ze in 2012 op, drie jaar voor zijn dood – maar alleen al vanwege de mooie afscheidswoorden van auteurmecenas Donna Leon is het een eerbetoon aan een pionier. Het mythologische thema is een aardig excuus voor een selectie uit meer dan veertig jaar van Händels oeuvre. Als het aankomt 58
Rameau’s enige kamermuziek, deze vijf Concerts voor obligaat klavecimbel en melodie-instrumenten, behoort tot een destijds vrij nieuw genre waarin het klavecimbel vanuit zijn begeleidende rol was geëvolueerd tot een zelfstandig solo-instrument. Een van de eerste voorbeelden hiervan zijn Mondonville’s Pièces de clavecin en sonates avec accompagnement de violon die Rameau zeker tot voorbeeld hebben gediend. Na het succes van zijn Pièces de clavecin en de Nouvelles suites de clavecin werden ook deze Pièces de clavecin en concerts voor klavecimbel, viool en viola da gamba razend populair. In zijn begeleidende Avis pour les concertans schrijft
G.P. TELEMANN: TRUMPET & HORN CONCERTOS
La Petite Bande o.l.v. Sigiswald Kuijken Accent ACC 24318 P.J. VEJVANOVKSY: MUSIC FOR TRUMPETS AND STRINGS
Ars Antiqua Austria o.l.v. Gunar Letzbor Panclassics PC10366 Dit jaar is het 250 jaar geleden dat Telemann overleed en dat zal ongetwijfeld leiden tot een flinke stroom aan nieuwe cd’s. Te hopen valt dat we daarbij ook veel muziek te horen krijgen die nog niet eerder is opgenomen. La Petite Bande geeft het goede voorbeeld met een selectie onbekende trompet- en hoornconcerten, live opgenomen in het Antwerpse AMUZ. Als trompetten en hoorns aan het woord
CD-BESPREKINGEN
zijn is het goed zoeken naar de strijkers – de balans had wat beter gekund – maar verder is dit een hele mooie start van het Telemann-jaar. Nog veel meer trompetten horen we bij Ars Antiqua Austria. Pavel Vejvanovsky was trompettist aan het Habsburgse hof en hij componeerde veel muziek voor zijn instrument. Gunar Letzbor laat op deze cd zijn eigen grappen en grollen eens volledig achterwege en geeft alle ruimte aan zijn vier fantastische MB trompettisten.
spel; zijn versieringen in de langzame delen getuigen van veel fantasie en zijn soms halsbrekend virtuoos, waardoor het andante uit het Concert in C soms net niet uit de bocht vliegt, maar daardoor des te spannender is. De chalumeaux geven met hun milde timbres deze cd iets extra’s. Il Giardino Armonico bewijst opnieuw tot de top van de oudemuziekensembles te HD horen. Telemann op zijn best!
gen en arpeggio’s, niet geschuwd, terwijl de door grote sprongen bereikte lage noten een denkbeeldige baslijn vormen. Alles wat deze Fantasias van een violist vragen wordt door Fabio Biondi met allure ingevuld; intimiteit in de langzame delen wordt afgewisseld met ritmisch scherp geprofileerd HD en virtuoos spel in de snelle.
G.P. TELEMANN: LE THÉÂTRE MUSICAL DE TELEMANN G.P. TELEMANN: 12 FANTASIAS FOR SOLO VIOLIN G.P. TELEMANN
Il Giardino Armonico, Giovanni Antonini Alpha Classics 245 De Franse en Italiaanse invloeden in Telemanns muziek worden in het hier geboden programma goed geïllustreerd. De Franse invloed is evident in de Suite in a voor altblokfluit, niet alleen door de keuze voor het instrument dat in Frankrijk in de mode begon te raken, maar ook door de opbouw van een Ouvertüre gevolgd door dansvormen. Het Concert in C voor blokfluit is daarentegen typisch Italiaans van opzet (op een Frans menuet aan het eind na), en in het Concert in g voor blokfluit en twee violen zijn beide stijlrichtingen gelijk verdeeld. Interessant is de weinig bekende Sonate in F voor twee chalumeaux – de voorloper van de klarinet – viool en continuo. Blokfluitist en chalumeauspeler Giovanni Antonini imponeert door briljant en expressief
Fabio Biondi, viool Glossa 923406 Rond 1730 was Telemann als Musikdirektor van vijf kerken in Hamburg op het toppunt van zijn roem. Aangemoedigd door het succes van Der getreue Music-Meister – waarin hij al een gigue voor viool solo van Pisendel en een sonate voor gamba solo van eigen hand had opgenomen – werd Telemann geïnspireerd om meer solocomposities te publiceren. Naast Fantasias voor traverso en viola da gamba verschenen in 1735 Zwölf Fantasias für Violine solo. Hij experimenteerde hierin met verschillende sonatevormen zoals de sonata da chiesa, het concerto grosso à la Corelli en ook de modernere driedelige sonatevorm. Naast het imiteren van orkestrale effecten of de suggestie van het klankbeeld van een sonate voor viool en continuo wordt ook het violistisch vuurwerk, zoals snelle snaarwisselin-
Ensemble Masques o.l.v. Olivier Fortin Alpha Classics 256 Telemann was een groot liefhebber van de Franse muziek en componeerde in die stijl een aantal gestileerde danssuites die hij, naar het openingsdeel ervan, Ouvertüre noemde. In de suite Les Nations ging hij aanzienlijk verder dan zijn door hem bewonderde Franse collega Couperin in zijn gelijknamige suite en breidde zijn horizon uit tot Moskou en Turkije. Tijdens zijn verblijf in Góra, destijds dicht bij de Poolse grens, had hij kennis gemaakt met de Poolse muziek die in zijn eigen woorden van een barbaarse schoonheid was. Zijn liefde hiervoor komt tot uiting in het Concerto Polonois met zijn elementen uit de regionale muziek. Zijn vermogen om situaties en personen muzikaal uit te beelden leeft Telemann uit in zijn suite Burlesque de Quixotte over de avonturen van de beroemde Don uit de roman van Cervantes. Het ensemble Masques, in kleine bezetting met twee violen, 59
CD-BESPREKINGEN
altviool, cello, contrabas en klavecimbel, speelt sprankelend en dynamisch en met veel gevoel voor klankkleur, dat mooi tot uiting komt in het exotische Les Turcs en Les Moscovites uit Les Nations. Ook in het muzikaal oproepen van Don Quixottes windmolengevecht en het galopperen van het paard Rosinante slaagt het ensemble HD uitstekend.
G.P. TELEMANN, T. SCHWARTZKOPFF, J.G. TIEHL, J.F. FASCH, C.P.E. BACH, F. DEVIENNE: THE ELEGANT BASSOON
Wouter Verschuren, Concerto Delaborde Globe Records 5266 Op deze opname is alle aandacht voor de fagot als solo-instrument en dan ook nog in destijds weinig voorkomende combinaties met traverso en viola da gamba. Het belang van deze cd ligt niet alleen in het feit dat de sonates van Schwartzkopff (met de zeldzame combinatie van fagot, gamba en continuo), Thiel, Devienne en Fasch opnamepremières zijn, ook de uitvoeringen zijn van hoog niveau. Fagottist Wouter Verschuren combineert virtuositeit met expressie, violiste Antoinette Lohmann, traversospelers Wilbert Hazelzet en Kate Clark en cellist en gambist Robert Smith leveren samen met hem boeiend spel dat tot luisteren dwingt. Het fantasievolle en dynamische continuospel van Kathryn Cox en Robert Smith staat als HD een huis onder al dit moois. 60
J.B. BACH: OUVERTÜRES
L’Achéron o.l.v. Francois Joubert-Caillet Ricercar 373 Johann Bernhard Bach (1676-1749), een neef in de tweede graad van Johann Sebastian, volgde in 1712 Telemann op als Kapellmeister aan het hof van Eisenach. Er zijn maar weinig werken van hem bewaard gebleven, maar wel deze vier Ouvertüres. Het zijn suites die weliswaar karakteristieke elementen van de Franse muziek bevatten, maar die toch duidelijk tot de typisch Duitse ‘gemischte Stil’ behoren. Ze vertonen niet alleen overeenkomsten met de gelijknamige Ouvertüres van Johann Sebastian, maar ook met veel identieke werken van tijdgenoten als Telemann, Graupner en vele anderen. De neef uit Leipzig moet ze gekend hebben en in Café Zimmerman uitgevoerd hebben, want er zijn kopieën van losse orkestpartijen van Johann Sebastians hand bewaard gebleven. Dit degelijke vakwerk – niet spectaculair, maar wel aangenaam voor het oor – wordt vitaal en met veel dynamiek uitgevoerd HD door L‘Achéron. J. DE OREGÓN Y APARICIO: LA ESFERA DE APOLO
Música Temprana o.l.v. Adrian Rodriguez van der Spoel Cobra Records Cobra0051 José Orejón y Aparicio (ca. 1706-1765) was kapelmeester in Lima. De muzikale smaak daar was net als in Spanje sterk op Italië gericht en dan vooral op Napels, maar de onvervalst Spaanse muziekvormen waren ook nog volop in gebruik. Van Orejón y Aparicio hebben we helaas niet veel muziek meer, maar je weet nooit wat Adrian Rodriguez Van der Spoel nog boven water weet te krijgen. Deze muzikale schatgraver blijft voor verrassingen zorgen en het hier opgenomen La
Sfera de Apolo valt in die categorie. De vele korte delen, waarin zowel veel Spaanse als Italiaanse invloeden te horen zijn, passeren in razende vaart de revue. Bij de sollisten straalt vooral de sopraan Soledad Cardoso en ook het ensemble is van grote klasse. MB
L. LEO: SACRED WORKS
Ensemble &cetera o.l.v. Ulrike Hofbauer Deuthsche Harmonia Mundi 88875057442 THE JOMMELLI ALBUM – ARIAS FOR ALTO
Filippo Mineccia, Nereydas Panclassics PC10352 De Napolitanen Leonardo Leo en Nicolò Jommelli scharen we onder de virtuoze operacomponisten. Dat Leo ook heel wat opera in zijn kerkmuziek stopte is te horen op de cd van sopraan Ulrike Hofbauer en haar ensemble &cetera. Vooral in het eerste Salve Regina op de cd gaat het er virtuoos aan toe en vertoeft de zangeres langdurig in de hoogste regionen. Dat gaat haar uitstekend af maar helaas krijgt de opname dan een soort nare, ijzige galm die afbreuk doet aan het luistergenot. Muzikaal gesproken is dit echter een uitstekende cd. Dat geldt ook voor die van countertenor Filipo Mineccia in een stoet aria’s van Jommelli. De cd is wat tempi betreft geprogrammeerd volgens het inmiddels overbekende recept: snel, langzaam, gemiddeld, snel, langzaam en nog meer snel. Mineccia heeft een
CD-BESPREKINGEN
krachtige stem en weet gelukkig ook waar zijn grenzen liggen. Alle aria’s liggen prima binnen zijn bereik, hij zou alleen dat snelle Cecilia Bartoli-vibrato MB wat kunnen minderen.
lige wendingen klinken verrassend en onverwacht en hun spel blijft van begin tot eind boeien. Het slanke timbre van de Johann Schantz-vleugel mengt prachtig met de timbres van altviool en traverso’s en wordt, ondanks de aanduiding a cembalo ook gebruikt in het trio uit 1755; Frederik de Grote had in 1747 tenslotte al een fortepiano van Silbermann. De mooie opname is transparant en had naar mijn smaak iets minder ruimtelijk gemogen, maar HD toch: een aanrader. C.P.E. BACH: DER FRÜHLING
C.P.E. BACH: QUARTETTE FÜR CLAVIER, FLÖTE UND BRATSCHE
Wolfgang Brunner, Ilia Karol, Linde Brunmayr-Tutz Hänssler Classic 16016 Deze drie kwartetten voor pianoforte, altviool en traverso stammen uit Bachs laatste levensjaar en vormen een volmaakte synthese tussen de klassieke stijl en de voor Carl Philipp zo typerende Sturm und Drang. Het adagio uit het Kwartet in G is geheel in de stijl van Bachs favoriete freye Clavierfantasie en in het allegro di molto uit het Kwartet in D is de invloed van Joseph Haydn al duidelijk merkbaar. Naar goed achttiende-eeuws gebruik wordt hier met Quartett niet het aantal instrumentalisten, maar het aantal stemmen aangeduid: de rechterhand van de klavierpartij werd als zelfstandige stem tegenover de baspartij in de linkerhand beschouwd. Een interessant extraatje naast deze experimentele kwartetten is het veel conventionelere Trio a Viola, Flauto basso e Cembalo uit 1755 in F, met naast de altviool de nu nauwelijks meer bekende bastraverso. De drie solisten voelen de mengeling van ‘Empfindsamkeit’ en de Weense klassieke stijl uitstekend aan, de gril-
Rupert Charlesworth, Café Zimmermann Alpha Classics 257 Het programma van deze cd biedt, aan de hand van zelden gespeelde werken, een goed overzicht van Carl Philipp Emanuel Bachs artistieke ontwikkeling. De cantates Der Frühling en Selma, beide ontstaan uit eerdere versies voor zang met klavier, contrasteren door hun eenvoud en licht sentimentele karakter met de meer conventionele tenoraria’s uit zijn vroege jaren in Frankfurt an der Oder. Het Trio in a, Sinfonia genoemd met al trekjes van de in zwang rakende symfonie, en het trio in Bes, met zijn combinatie van kamermuzikale en orkestrale effecten, zijn beide uit zijn latere Berlijnse jaren tussen 1750 en 1760 en laten al een ontwikkeling naar de empfindsamestijl horen. De Sonatine in d is een bewerking van een vroegere versie die door de componist van een grotere orkestpartij en een briljante klavecimbelsolo werd voorzien. Céline Frisch imponeert hierin door puntgaaf spel en ritmische souplesse; ook de violisten in de beide trio’s, het ensemble Café Zimmerman en tenor Charlesworth bieden veel luisterplezier. Ook het zelden opgenomen repertoire maakt deze cd de HD moeite waard!
W.A. MOZART: THE OBOE CONCERTO & OTHER WORKS FOR OBOE
Frank de Bruine, Orkest van de Achttiende Eeuw o.l.v. Kenneth Montgomery Glossa 921123 Mozart schreef zijn enige hoboconcert (KV 314) in 1777 in Salzburg voor de Italiaanse hoboïst Giuseppe Perlendis, maar beroemd werd het concert pas nadat de hoboïst van het Mannheimer Hoforkest, Friedrich Ramm, het met groot succes in Mannheim en later in München had gespeeld. Toen Mozart in 1781 in München aan Idomeneo werkte was het weer Friedrich Ramm die hem inspireerde tot zijn Hobokwartet in F (KV 370). Het Divertimento In D voor twee violen, altviool, contrabas, hobo en twee hoorns (KV 251) is een gelegenheidsstuk, waarschijnlijk bestemd voor de naamdag van Mozarts zuster Nannerl (geboren op 26 juli, de feestdag van de heilige Anna). Frank de Bruine geeft een sprankelende vertolking van het hoboconcert, hierin bijgestaan door het Orkest van de Achttiende Eeuw dat, onder de leiding van Kenneth Montgomery, bewijst dat de oude spirit die Frans Brüggen opbouwde nog volop aanwezig is. In het hobokwartet en het divertimento komt De Bruine, samen met enkele orkestleden, eveneens tot uitstekende resultaten. Wat blazers en strijkers aan klankkleuren in huis hebben komt het duidelijkst tot uiting in het adagio uit het kwartet en 61
CD-BESPREKINGEN
het andantino uit het divertimento. Dit is Mozart op topniveau! Een aantrekkelijke bonus vormt de concertaria Vorrei spiegarvi, oh Dio!, ooit in 1777 door een verliefde Mozart geschreven voor de zestienjarige en al beroemde Aloysia Weber. In de lyrische vertolking van deze aria door Lenneke Ruiten mengen zangstem en de daarmee HD verweven hobopartij prachtig. W.A. MOZART: THE VIENNA CONCERT, 23 MARCH 1783
Milennium Orchestra o.l.v. Leonardo Garcia Alarcón, Jodie Devos, Sebastian Wienand Ricercar 361 Mozart arriveerde op 16 maart 1783 in Wenen om deel te nemen aan een concert dat de aartsbisschop van
62
Salzburg had georganiseerd. Hij zou er de rest van zijn leven blijven en zich in zijn onderhoud voorzien door concerten en pianolessen aan dames uit de hogere kringen te geven. In Parijs had hij al gezien hoe belangrijk officieel georganiseerde concerten waren en al snel ging hij in Wenen de zogenaamde Academien organiseren, waarvan de eerste op 23 maart 1783 in het Burgtheater plaatsvond. Het programma geeft een goed beeld van wat er destijds op concertgebied in de mode was. Het publiek kreeg een potpourri van fragmenten voorgeschoteld: de Haffnersymfonie (het eerste deel als opening, de rest als slot), twee pianoconcerten met Mozart als solist, enige pianosolo’s van de componist en enkele aria’s uit Idomeneo en Lucio Silla met, naast Theresa Teyber, de
beroemde Aloysia Weber, een virtuoze coloratuursopraan die Mozart in 1778 in Mannheim had leren kennen en die hij toen niet alleen om haar vocale kwaliteiten had bewonderd. Een gedeelte van dit concertprogramma is op deze dubbel-cd terug te vinden en wordt aangevuld met de ouvertures van Don Giovanni en Die Zauberflöte. Het orkest speelt dynamisch en briljant, fortepianist Sebastian Wienand benut alle expressieve mogelijkheden van zijn instrument in het concert in C (KV 415) en de variaties op Unser dummer Pöbel meint; voor sopraan Jodie Devos volstaan dezelfde termen die Mozart over Aloysia’s zangkunst aan zijn vader schreef: ‘voortreffelijk’ en HD ‘superbe’!
BOEKBESPREKING
WIM FAAS: JOHANN SEBASTIAN BACH EN DE ITALIAANSE BAROK – ALLA MANIERE ITALIANA
In dit boek toont Wim Faas aan hoe groot de invloed van de Italiaanse muziek op Johann Sebastian Bach is geweest. Hoewel hij al op jonge leeftijd Frescobaldi bestudeerde en zelfs diens Fiori Musicali overschreef, kwam hij pas echt met Italiaanse muziek in contact aan het hof van graaf Johann Ernst von Sachsen-Weimar. Deze had al tijdens zijn studietijd in Utrecht contact gehad met de uitgever Estienne Roger die veel Italiaanse muziek uitgaf en bij wie hij, terug in Weimar, ook veel muziek bleef bestellen. Via deze uitgever maakte Bach kennis met de muziek van Vivaldi, van wie hij onder andere vioolconcerten bewerkte voor klavecimbel en orgel. Motieven van Legrenzi en Corelli gebruikte hij als fugathema’s en beroemd is zijn transcriptie van Alessandro Marcello’s hoboconcert met zijn eigen fantasievol gevarieerde bewerking van het andante. Van de ook in deze tijd ontstane cantate Komm, du süsse Todesstunde (een eerbetoon aan de jong gestorven Johann Ernst) wijst de schrijver ons op Italiaanse invloeden in de uit de zangpartijen ontstane versierde instrumentale partijen. Ook in de later gecomponeerde Mis in b-klein, de Hohe Messe, zijn de talloze versieringen in de zangpartij, gecombineerd met een virtuoze vioolpartij (Laudamus te uit het Gloria) een voorbeeld van Italiaanse virtuositeit, zoals ook de obligate rol van de traverso in de sopraanaria Non sa, che sia dolore zo typisch Italiaans is. Hetzelfde geldt voor de sonates uit Bachs oeuvre: of het nu de triosonates betreft of de sonates voor obligaatklavecimbel met traverso, viool of gamba: ze zijn alle voortgekomen uit de Italiaanse sonata da chiesa of de sonata da camera. Het befaamde Concerto nach Italienischen Gusto voor klavecimbel, in concerto grosso-stijl met zijn rijk versierde middendeel, spreekt voor zich. Resumerend is het een verhelderend boek geworden dat de feiten nog eens op een rij zet. Het had echter wel wat beknopter gekund, want de auteur herhaalt zich nogal eens. Sommige zaken komen onnodig vaak en in verschillende hoofdstukken terug, zoals de link tussen uitgever Roger, het hof in Weimar en Bach; ook de Vivaldi-bewerkingen hadden als illustratie niet zó vaak opgevoerd hoeven te worden. Enkele malen krijgt het boek trekjes van een historische roman en men kan zich afvragen of de gefantaseerde scènes – zoals een gesprek tussen Bach en vorst Leopold of een fictief verslag van een muzikaal treffen tussen Bach en gambist Abel – thuishoren in een boek met musicologische pretenties. Een beschrijving van Bachs bewerking voor klavecimbel van het andante uit Marcello’s hoboconcert ‘In een pianoversie is het bijna of je Mozart hoort’ past daar zeker niet in. Naast deze kritische kanttekeningen is het een prettig leesbaar boek, voor de kenner bij wie het meeste wel bekend zal zijn, en zeker als informatiebron voor de liefhebber. Henk Dekker 63
BOEKBESPREKING
Verkrijgbaar bij Uitgeverij Aspekt ISBN: 9789461539342
vrienden oudemuziek
CD-AANBIEDINGEN L.. Cherubini, C.-H. Plantade: Requiems Le Concert Spirituel o.l.v. Hervé Niquet Alpha Classics 251
P.W. de Grudencz: Fifteenth-Century Music from Central Europe La Morra o.l.v. Corina Marti & Michal Gondko Glossa 922515
Normale prijs ca. € 23 / Voor Vrienden € 19
Normale prijs ca. € 23 / Voor Vrienden € 19
Cherubini’s requiem is een imposant werk, maar zit tegelijk vol licht, geestige vondsten, charmante details, zorgvuldig naar voren gebracht door het orkest van Le Concert Spirituel. De echte ontdekking van deze cd is echter de dodenmis die Plantade hergebruikte voor de herdenking van Marie-Antoinettes dood in 1823. Hervé Niquet wijst in zijn tomeloze enthousiasme over Plantades dodenmis op de barokke vorm verpakt in een vroeg negentiende-eeuws, bij vlagen operatesk idioom.
Deze bloemlezing van het muzikale leven in centraal Europa in de vijftiende eeuw wordt door La Morra, opgericht in 2000 aan de Schola Cantorum Basiliensis, overtuigend en sereen gebracht. De vier zangers zingen stijlvol en ingetogen en de instrumentale bijdragen van blokfluiten, vedel, luit en clavicimbalum – een vroege versie van het klavecimbel – sluiten hier prima bij aan.
Straight from the Heart – The Chansonnier Cordiforme Ensemble Leones o.l.v. Marc Lewon Naxos 8.573325
C. Gesualdo: O dolce mio tesoro Collegium Vocale Gent o.l.v. Philippe Herreweghe Phi 024
Normale prijs ca. € 13 / Voor Vrienden € 10
Normale prijs ca. € 23 / Voor Vrienden € 19
Ensemble Leones maakt op deze nieuwe cd een prachtige selectie uit het Chansonnier Cordiforme. Marc Lewon en de zijnen vertegenwoordigen op dit moment de absolute top in de uitvoering van zowel het middeleeuwse als het vroege renaissancerepertoire. De instrumentaties zijn smaakvol en subtiel en de zang, met net als op eerdere cd’s Els JanssensVanmunster, is krachtig en expressief.
Als het aankomt op dream teams heeft Philippe Herreweghe een jarenlange reputatie hoog te houden. De club zangers die voor deze opname is samengebracht kan gelukkig nauwelijks dreamier. Voor hun verrukkelijke lezing van Gesualdo’s laatste madrigaalbundel – complex, zeker, maar niet zo hopeloos getormenteerd als bijvoorbeeld de Responsoriën – kwamen Hana Blažíková, Barbora Kabátková, Marnix De Cat, Thomas Hobbs en Peter Kooij bij elkaar, de crème van Collegiums barokbezetting.
64
GRATIS THUISBEZORGD ZOLANG DE VOORRAAD STREKT. TE BESTELLEN VIA DE SPECIALE BESTELBON.
vrienden oudemuziek
CD-AANBIEDINGEN Breathtaking: a cornetto and a voice entwined Hana Blažíková & Bruce Dickey Passacaille 1020
J.S. Bach: Erbarme dich Reinoud Van Mechelen, a nocte temporis Alpha Classics 252
Normale prijs ca. € 23 / Voor Vrienden € 20
Normale prijs ca. € 23 / Voor Vrienden € 19
Bruce Dickeys cornettospel verbluft nog altijd evenveel als zijn levenslange onderzoek naar techniek en repertoire, dat in een degelijke tekst nog eens uit de doeken wordt gedaan. Tussen alle barokke Italianen staat een prachtig nieuw werk van Calliope Tsoupaki waarin sopraan Hana Blažíková, cornettist Bruce Dickey en gambiste Mieneke van der Velden op een eigentijdse manier een gesprek aangaan.
Deze opname is dankzij fluitiste Anna Besson hypnotisch, niet alleen als ze in duet gaat met haar vocale partner, maar ook in twee sonatedelen en een solo-sarabande. Haar intense klank en subtiele frasering klinken simpel, maar eenvoud vergt werk. Weldoende rust spreekt trouwens uit de hele opname, ook al omdat Van Mechelen Bachs zware tenorpartijen helemaal in zijn stem lijkt te hebben.
G.P. Telemann: Le Théâtre Musical de Telemann Ensemble Masques o.l.v. Olivier Fortin Alpha Classics 256
J. de Oregón y Aparicio: La Esfera de Apolo Música Temprana o.l.v. Adrian Rodriguez van der Spoel Cobra Records Cobra0051
Normale prijs ca. € 23 / Voor Vrienden € 19
Normale prijs ca. € 23 / Voor Vrienden € 20
Het ensemble Masques, in kleine bezetting met twee violen, altviool, cello, contrabas en klavecimbel, speelt sprankelend en dynamisch en met veel gevoel voor klankkleur, dat mooi tot uiting komt in het exotische Les Turcs en Les Moscovites uit Les Nations. Ook in het muzikaal oproepen van Don Quixottes windmolengevecht en het galopperen van het paard Rosinante slaagt het ensemble uitstekend.
Adrian Rodriguez van der Spoel is een muzikale schatgraver die voor verrassingen blijft zorgen. Het hier opgenomen La Sfera de Apolo valt in die categorie. De vele korte delen, waarin zowel veel Spaanse als Italiaanse invloeden te horen zijn, passeren in razende vaart de revue. Bij de sollisten straalt vooral de sopraan Soledad Cardoso en ook het ensemble is van grote klasse.
GRATIS THUISBEZORGD ZOLANG DE VOORRAAD STREKT. TE BESTELLEN VIA DE SPECIALE BESTELBON.
65
Trio Mediæval Aquilonis
Hana Blažíková & Bruce Dickey Breathtaking
Serene middeleeuwse carols en Noorse volksliederen monden uit in meerstemmige improvisaties en Italiaanse lofliederen uit het Cortonamanuscript in dit concert gewijd aan de noordenwind Aquilonis.
Stersopraan Hana Blažíková en cornettopionier Bruce Dickey brengen een adem(be)nemende ode aan de gelijkenis tussen de menselijke stem en de cornetto.
zo 12 feb, 15.30 ma 13 feb, 20.00 di 14 feb, 20.15 wo 15 feb, 20.30 do 16 feb, 20.15 vr 17 feb, 20.30 za 18 feb, 20.00 zo 19 feb, 14.30 za 29 apr, 22.00
Vlissingen, Sint-Jacobskerk Hasselt (B), Sint-Quintinuskathedraal Eindhoven, Muziekgebouw Rotterdam, Laurenskerk Westzaan, Zuidervermaning Maastricht, Sint-Janskerk Utrecht, TivoliVredenburg Emmeloord, Theater ’t Voorhuys Brussel (B), Eglise des Brigittines
Valentin Tournet Tous les matins du monde De jonge Franse gambist Valentin Tournet voert u met Tous les matins du monde langs het Franse gambarepertoire van rond 1700. do 16 feb, 20.00 Roeselare (B), De Spil vr 17 feb, 20.15 Gent (B), Handelsbeurs do 2 mrt, 20.15 Muiden, Muiderslot vr 3 mrt, 20.30 Maastricht, Cellebroederskapel za 4 mrt, 14.30 ’s-Hertogenbosch, De Toonzaal zo 5 mrt, 16.30 Schokland, Kerkje op Schokland UITVERKOCHT di 7 mrt, 20.00 Zeist, Kerk van de Evangelische Broedergemeente wo 8 mrt, 20.30 Zwolle, Lutherse Kerk do 9 mrt, 20.15 Ammerzoden, Kasteel Ammersoyen
66
di 14 mrt, 20.30 Almere, Kunstlinie Almere Flevoland wo 15 mrt, 20.00 Utrecht, TivoliVredenburg do 16 mrt, 20.15 Leeuwarden, Waalse Kerk vr 17 mrt, 20.15 Deventer, Penninckshuis za 18 mrt, 20.00 Maastricht, Kapel Zusters onder de Bogen zo 19 mrt, 15.00 Bloemendaal, Dorpskerk
Reinoud Van Mechelen & a nocte temporis Erbarme dich Als een prelude op de passietijd maakt tenor Reinoud Van Mechelen een persoonlijke selectie van de mooiste aria’s uit Bachcantates voor tenor, traverso en continuo. wo 22 mrt, 20.00 Amsterdam, Waalse Kerk do 23 mrt, 20.30 Rotterdam, Laurenskerk vr 24 mrt, 20.00 ‘s-Heerenberg, Huis Bergh za 25 mrt, 20.00 Almere, Goede Rede zo 26 mrt, 20.00 Amerongen, Kasteel Amerongen di 28 mrt, 20.00 Hasselt (B), Sint-Quintinuskathedraal wo 29 mrt, 20.30 Brussel (B), Eglise des Minimes do 30 mrt, 20.15 Westzaan, Zuidervermaning vr 31 mrt, 21 .00 Pavia (I), Collegio Ghislieri
seizoen oudemuziek 2016/2017
Diabolus In Musica / Antoine Guerber Voor de paus in Avignon Het Franse ensemble Diabolus in Musica diept uit Avignonese manuscripten de mooiste motetten op van Philippe de Vitry en tijdgenoten. di 9 mei, 20.00 Zeist, Kerk van de Evangelische Broedergemeente wo 10 mei, 20.30 Maastricht, Keizerzaal do 11 mei, 20.30 Rotterdam, Laurenskerk vr 12 mei, 20.15 Groningen, Lutherse Kerk za 13 mei, 16.00 Haarlem, Doopsgezinde Kerk zo 14 mei, 15.30 Veere, Grote Kerk
Locaties en prijzen
Alex Potter c.s. Hemelse liefde
normaal € 23 / Vriend € 19 / CJP/student € 10
Alex Potter stelt een intiem programma samen met motetten uit de vroege barok van componisten als Dieterich Buxtehude en Barbara Strozzi. di 16 mei, 20.00 wo 17 mei, 20.15 do 18 mei, 20.30 vr 19 mei, 20.15
Amsterdam, Waalse Kerk Delft, Sint-Hippolytuskapel Dronten, De Meerpaal Deventer, Penninckshuis
m.u.v.: Almere Dronten Eindhoven Emmeloord Maastricht Rotterdam Schokland Veere & Vlissingen Utrecht, TivoliVredenburg Zwolle
€ 15 / Vriend € 13 / CJP/student € 10 € 13 / Vriend € 11,50 € 25 / Vriend € 22 € 13 / Vriend € 11 € 22,50 / Vriend € 19 / CJP/student € 10 € 25 / Vriend € 21 / CJP/student € 10 € 13 / Vriend € 11 € 15 / Vriend/ CJP/student € 12 € 35 / Vriend € 29 / CJP € 28 € 25,50 / Vriend € 21,50 / CJP/student € 12,50
Kaartverkoop voor concerten in België verloopt alleen via de betreffende concertzalen. Bestel online via www.oudemuziek.nl, telefonisch via 030-2329010 (ma-vr 10.00-16.00 uur) of schriftelijk met de bon in dit tijdschrift. Kijk voor uitgebreide informatie op www.oudemuziek.nl of vraag de brochure aan.
67
Tijdschrift Oude Muziek
medewerkers voor deze uitgave:
ISSN 0920-6649
Marcel Bijlo, Irene Constandse, Henk Dekker, Albert Edelman,
jaargang 32 / nr. 1 – februari 2017
Antoine Guerber, Agnes van der Horst, Wilmer de Jong,
verschijnt 4x per jaar
Désirée Krikhaar, Valentin Tournet, Noortje Zanen
uitgave en productie:
adverteren:
Stichting Organisatie Oude Muziek Utrecht
tarieven via 030 232 9000 of www.oudemuziek.nl
bureau: miniadvertenties kantooradres: Plompetorengracht 4
voor particulieren, € 15 per 4 regels,
NL-3512 CC Utrecht
140 lettertekens, bewijsexemplaar € 5
t. +31 (0)30 232 9000 f. +31 (0)30 232 9001
opgave voor servicerubrieken:
info@oudemuziek.nl www.oudemuziek.nl
Cursussen en festivals op het gebied van de oude muziek
correspondentieadres:
worden kosteloos aangekondigd indien de gegevens compleet
Postbus 19267
en tijdig worden aangeleverd. Onvolledige opgaven worden
NL-3501 DG Utrecht
niet geplaatst.
Nederland deadlines: vormgeving: periode 15 februari - 15 mei: 2 januari Studio rUZ / Went&Navarro
periode 15 mei - 15 augustus: 1 april periode 15 augustus - 15 november: 1 juni
opmaak:
periode 15 november - 15 februari: 1 oktober
Esther de Bruijn
donateur worden:
drukwerk en bindwerk:
Voor een bijdrage van € 40, € 80, € 160 of € 1.000 aan de Stichting Vrienden Oude Muziek ontvangt u 4x per jaar het
BCM
Tijdschrift Oude Muziek met alle gegevens over het Festival Oude Muziek en onze concerten. Tevens krijgt u dan de
cover:
Vriendenpas, waarmee u in aanmerking komt voor diverse kortingen. Zie www.oudemuziek.nl voor alle bijbehorende
foto: Remke Spijkers
voordelen of bel met 030 232 9000.
redactie:
Voor mensen met een leeshandicap is dit Tijdschrift ook op cd verkrijgbaar. Inlichtingen: Dedicon, Postbus 24, 5360 AA
Iris van Korven
Grave, 0486 486 486.
COLOFON
Susanne Vermeulen
Het volgende nummer verschijnt medio mei 2017.
68
EXCLUSIEF VRIENDENCONCERT
BESTEL NU KAARTEN
OUDE MUZIEK
door internationale topmusici
ma 20 mrt
Countertenor Philippe Jaroussky ontrafelt de mythe van Orpheus © Simon Fowler
di 21 mrt
Gabrieli Consort & Players Bach en Händel © Andy Staples
wo 5 apr
Amsterdam Baroque Orchestra o.l.v. Ton Koopman Bachs Matthäus-Passion
zaterdag 26 augustus, 20.00 uur / Utrecht, TivoliVredenburg, Grote Zaal
ENSEMBLE CORRESPONDANCES / SÉBASTIEN DAUCÉ
© Ronald Knapp
do 13 apr
Cappella Amsterdam en Orkest van de Achttiende Eeuw Bachs Johannes-Passion
In 1685 herriep Lodewijk de Veertiende het Edict van Nantes en maakte daarmee een einde aan de tolerantie jegens protestanten in Frankrijk: ze moesten zich bekeren of het land verlaten. De gevolgen waren enorm. Honderdduizenden hugenoten vluchtten naar Nederland, Duitsland, Engeland: een aderlating van kennis en artistiek talent. In de decennia voor deze extreme politiek-religieuze daad had de Zonnekoning het katholieke misceremonieel grondig verfranst. Muziek speelde een centrale rol, en de directe verbintenis tussen god en koning – zijn vertegenwoordiger op aarde – stond centraal. Over de hugenoten zei hij: ‘Mijn grootvader hield van hen en vreesde hen niet. Mijn vader hield niet van hen maar was wel bang voor hen. Maar ik, ik voel liefde noch vrees.’
© Ronald Knapp
di 30 mei
Calefax Rietkwintet Bachs Die Kunst der Fuge
Ensemble Correspondances zingt grands motets van Dumont en het bekende Te Deum van Marc-Antoine Charpentier. We nodigen u als Vriend graag uit om bij dit concert in het Festival Oude Muziek 2017 aanwezig te zijn en bieden u een aantrekkelijke korting.
> Als Vriend bestelt u kaarten voor dit concert met extra korting: van € 38 / €36 / € 34 voor € 28 / € 26 / €24 per kaart > Bestel kaarten via de bon in dit tijdschrift > NB: Vrienden die € 160 of meer doneren ontvangen in april een aparte invitatie voor twee personen
© Marco Borggreve
Het Festival en Seizoen Oude Muziek staan samen garant voor 250 concerten per jaar, waarvan meer dan 80.000 mensen genieten. Waaronder u. Wilt u meer weten over legaten of schenkingen, kijk dan op www.oudemuziek.nl/legaten voor meer informatie.
Ondersteun via een legaat of schenking duurzaam de uitvoering van oude muziek in Nederland.
1/2017
Wilt u ook een rol spelen in de toekomst van oude muziek?
1/2017 GAMBIST VALENTIN TOURNET OVER TOUS LES MATINS DU MONDE / STERSOPRAAN HANA BLAŽIKOVÁ IS VAN ALLE MUZIKALE MARKTEN THUIS / TENOR REINOUD VAN MECHELEN OVER BACH, BELGIË EN BABYSITTEN / DE PAUSELIJKE RESIDENTIE IN VEERTIENDE-EEUWS AVIGNON / ALEX POTTER ZINGT OVER HEMELSE LIEFDE EN NOG VEEL MEER…