TIJDSCHRIFT OUDE MUZIEK / 03 2018
dbd ZO VIERDEN DE BOURGONDIËRS HUN HOFFEESTEN dbd ROUSSET SPEELT COUPERIN: 'BEWIJS VAN GROTE KUNST' dbd SPEUREN NAAR DE JONGE RAMEAU dbd MARIEKE KOOPMAN MAAKT MUZIEKTHEATER VOOR 4+ dbd EN NOG VEEL MEER ...
ADVERTENTIE
OM TE BEGINNEN BOURGONDISCHE OVERVLOED VAN DE REDACTIE Het aftellen is begonnen. Als dit nummer van TOM verschijnt, staat het Festival Oude Muziek op losbarsten. Het Bourgondische Leven! Die hertogen konden er wat van met hun hoffeesten. 13 fazanten, 88 reigers, 30 roerdompen, 50 kwakken, 16 dozijn kwartels, 293 kuikens, 215 vette kapoenen, 458 strokapoenen, 1569 kippen, 265 duiven: zie daar een deel van het boodschappenlijstje – afdeling poelier – voor een afsluitend bruiloftsmaal in Brugge, 1468. Dat huwelijksfeest duurde tien dagen, net zo lang als het Utrechtse festival. Eerlijk gezegd durft ’s werelds grootste festijn op het gebied van de oude muziek zich best met die historische Bourgondiërs te meten. Overvloed is per definitie een kenmerk van dit festival. In tien dagen zullen zich meer dan tweehonderdvijftig evenementen voltrekken, concerten, lezingen, symposia, en zelfs een zwijgende film uit 1928 met live gezongen renaissancemuziek. Het Bourgondische Leven mag dan het hoofdthema zijn, andere lijnen zijn er ook. Zoals Couperin, en Rameau. Met dit tijdschrift binnen handbereik kan de voorpret alvast beginnen. Het Festival Oude Muziek is voer voor nieuwsgierigen, en laat zich daarmee niet aan leeftijd binden. Voor kinderen van 4 tot 88 en ouder presenteert Marieke Koopman muziektheater rond Don Quichot. Zij doet dit samen met haar vader, de alom bekende en immer jong blijvende (want nieuwsgierige) oudemuziekspecialist Ton Koopman. Ze vertelt erover in dit tijdschrift. Wie Koopman zegt in de wereld van de oude muziek, moet voortaan dus preciezer zijn: Ton of Marieke? Ton Koopman en zijn Amsterdam Baroque Orchestra verschijnen komend najaar overigens ook in het Seizoen Oude Muziek. Dan wijden zij zich aan de roemruchte Concerti armonici, die ooit aan Pergolesi en zelfs Händel werden toegeschreven maar uiteindelijk van een Nederlandse graaf bleken te zijn, Unico Wilhelm van Wassenaer. Daarover gaat een artikel in het volgende nummer van dit Tijdschrift Oude Muziek. Voor nu veel leesplezier. Laat het Festival maar komen! ■●
EN VERDER OM TE BEGINNEN Bourgondische overvloed Van de redactie Franse orkestmuziek gereconstrueerd Nieuwe muziek van drie eeuwen oud
2
9
Marieke Koopman maakt muziektheater Don Quichot voor kinderen 16 Groots repertoire in zakformaat De liedboekjes van het Loire-dal
20
Een film tussen twee werelden La passion de Jeanne d’Arc 24 Voor de nieuwsgierige luisteraar What’s New?
27
Couperins onbekende kant Airs sérieux et à boire
28
Uniek in zijn openheid Internationaal Van Wassenaer Concours 43 Skip Sempé construeert Couperins Concert dans le goût théâtral ‘Die sensatie van avontuur’
46
RUBRIEKEN Beeldspraak 14 Polyfonie aan tafel Muziek van het mes Vriendenhart 29 Instrumentaliteit 38 Middeleeuwse klavierinstrumenten Het raadsel van de eschiquier Uit de bron Harmonische principes Rameau: de kunstenaar-filosoof
44
Berichten 49 Cd-besprekingen 50 Seizoen Oude Muziek 54 Colofon 57
4
BOURGONDISCHE EETFESTIJNEN Bij een Bourgondisch banket denken we aan luxe eten, stromen wijn, dans en muziek. Maar hoe ging het er in die tijd écht aan toe?
10
CHRISTOPHE ROUSSET OVER FRANÇOIS COUPERIN De Franse klavecinist Christophe Rousset kiest zijn favoriete werken uit Couperins vierde boek Pièces de clavecin. ‘Na al die jaren sta ik nog steeds paf van de rijkdom.’
Ziet u dit symbool bij een artikel? Dan staat er op onze website een Skype-interview met de musici. Kijk op oudemuziek.nl
34
DE ONBEKENDE KANT VAN JEAN-PHILIPPE RAMEAU Over de eerste vijftig jaar van Rameau’s leven weten we maar heel weinig. In twee concerten probeert het Festival dit deel van zijn leven te reconstrueren. Vittorio Ghielmi en Benjamin Alard mijmeren over Rameau de violist en Rameau de organist.
40
JEAN-LUC HO SPEELT COUPERINS ORGELMIS Op het orgel van de Tuindorpkerk speelt JeanLuc Ho de expressieve Messe pour les paroisses van Couperin. ‘Het Offertoire is het pièce de resistance.’
4
TEKST / David Fiala
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2018
BEELD / Anoniem: het Banket van de fazant, 1454. Rijksmuseum Amsterdam
DE BOURGONDISCHE HOFFEESTEN ENTREMETS, ZEERIDDERS EN VERGULDE GRIFFIOENEN Het Bourgondische Leven? Reken maar! Het Franse gezelschap Doulce Mémoire reconstrueert, met alles erop en eraan, een Bourgondisch hoffeest. Diverse gangen met historische gerechten zullen op 1 september in de Grote Zaal van TivoliVredenburg samengaan met muzikale optredens, theater en acrobatiek. Hoe het er in de vijftiende eeuw aan toe ging? David Fiala, musicoloog en kenner van de Bourgondische hofcultuur, schetst een kleurrijk beeld.
De Bourgondische hoffeesten / Entremets, zeeridders en vergulde griffioenen
5
6
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2018
Als er één praktijk onlosmakelijk is verbonden met de pronkzuchtige reputatie van de Bourgondische hertogen, dan is dit wel het uitbundige hoffeest. Beroemde voorbeelden zijn het Banket van de fazant, dat in februari 1454 werd gegeven door Filips de Goede, en het huwelijksfeest van zijn zoon Karel de Stoute en Margaretha van York, dat in juli 1468 gedurende tien dagen plaatsvond in Brugge.
D
eze extravagante spektakelbanketten hebben verschillende historici versteld doen staan, met gemengde gevoelens van verbijstering en zelfs minachting. Maar kritische studies naar de getuigenverslagen van deze feesten onderstrepen hun politieke doelstelling: ze waren onderdeel van de communicatiestrategie van een staat in wording, die haar macht en rijkdom wilde tonen. Het Banket van de fazant werd georganiseerd ter promotie van de kruistochtplannen van de hertog. Het was een beproefde methode: aan alle wereldlijke en geestelijke hoven werden feesten georganiseerd om dynastieke, religieuze en diplomatieke gebeurtenissen te vieren.
BANKET in: Renaud de Montauban tweede helft 15de eeuw. Parijs, Bibliothèque de l’Arsenal, Ms-5073 réserve, fol. 148r
ENTREMETS De grote Bourgondische propagandafeesten brachten de kunst van het banquet à entremets tot een nieuw hoogtepunt. Dit was een soort totaalspektakel, waarbij gangen met diverse gerechten werden opgediend in een luxueuze setting. De verschillende gangen werden afgewisseld met de ‘entremets’, tussengerechten. In deze context slaat de term niet zozeer op de culinaire bereiding, maar op de excentrieke presentatie en enscenering met theater, muziek, dans, valkerij en andere dierenshows, en zelfs vechtkunst en acrobatiek. Deze intermezzi moesten in de eerste plaats de gasten verrassen en verwonderen. De grote maître d’hôtel Olivier de La Marche was de bedenker, organisator en belangrijkste verslagschrijver van veel van deze feesten. In zijn verslag van het huwelijksfeest in Brugge telde hij op de eerste dag (2 juli 1468) niet minder dan twaalf verschillende onderdelen om de gasten mee te verbazen. Ook de aandacht van andere chroniqueurs was vooral gericht op de entremets: ze hebben het nauwelijks over de gerechten zelf of over de aanwezige gasten. Die informatie moeten we uit andere bronnen zien te halen. HET PERSONEEL In de middeleeuwen was zo’n banket een extra maaltijd, dus boven op de gewone maaltijden van de dag. De meeste Bourgondische banketten vonden ná het avondeten plaats, al was dat geen strikte regel. De bediening werd samengesteld uit het personeel van de hertog, voornamelijk uit werknemers van het Hôtel du duc en van zijn ouders. Dat waren honderden mensen en in de loop van de vijftiende eeuw werden het er steeds meer, tot wel duizend. Een kwart van de personeelsbezetting, ruim tweehonderd personen, bestond uit ‘officiers de bouche’ die de dagelijkse en de bijzondere maaltijden verzorgden. Zij werden aangevuld met talloze genodig-
De Bourgondische hoffeesten / Entremets, zeeridders en vergulde griffioenen
HUWELIJKSBANKET in: L’istoire de Olivier de Castille et de Artus d’Algarbe, son treschier amy et loial compaignon. Parijs, Bibliothèque nationale de France, MS. Fr. 12574 fol. 181v
ZEERIDDERS EN GRIFFIOENEN Veel Bourgondische banketten waren even fantasierijk opgezet als het Banket van de fazant. Bij het huwelijk van Filips de Goede in 1430 stormde een levende ram met een blauw geverfde vacht en gouden hoorns uit een enorme taart. Bij het banket voor René van Anjou in 1435 stond een boom met bloemen van goud en zilver op tafel. Pasteien in de vorm van adelaars met vergulde snavels en poten sierden de tafels in Gent in 1466, en dromedarissen, leeuwen en twintig meter lange walvissen op wielen beschermden sirenes en ‘zeeridders’ tijdens het huwelijk in 1468. Ontelbaar veel tafelfonteinen, klein en groot, spoten water of wijn. De fantasie van de bedenkers kende geen grenzen. Tijdens het derde Brugse huwelijksbanket, op dinsdag 5 juli 1468, opende een vergulde griffioen zijn snavel en vlogen er levende vogels uit. Er was ook een replica van de toren, veertien meter hoog, die de hertog had laten bouwen in Gorinchem. Rond de toren maakten zes als apen verklede mannen capriolen en ze speelden fluit en tamboerijn. Nadat de torenwachter op zijn hoorn had geblazen, openden de vier ramen van de toren en verschenen er vier wolven. Samen zongen ze een lied. Vier geiten speelden fluit, vier ezels zongen, en vier zwijnen speelden trompet.
7
den uit de omliggende hertogelijke steden en van andere belangrijke hoven. Dit gemengde gezelschap van aristocraten en meer eenvoudige burgers kreeg dagelijks betaald voor zijn diensten aan de regerende familie. Tijdens een banket hadden veel hovelingen meerdere rollen: ze namen deel als gast maar naar behoefte ook als acteur of artiest. Hoewel de hertog zich soms even terugtrok met enkele intimi, bevond hij zich meestal in het hart van het feest. Hij zat op een troon in de belangrijkste zaal van zijn residentie of in een tijdelijke ruimte die speciaal voor de gelegenheid was gebouwd. De houten zaal die voor het Brugse huwelijk werd gemaakt, was 45 meter lang en 22 meter breed. De ruimte was behangen met wandtapijten die de geschiedenis van Gideon lieten zien, een iconische figuur voor de orde van het Gulden Vlies. Ook was er een heus toneel, met een groot houten podium en toneelgordijnen, waarop mysteriën uit de twaalf werken van Hercules in pantomime werden uitgevoerd. De eretafel, eveneens op een verhoging geplaatst, was vijftien meter lang en drie meter breed. Twee lagere tafels stonden er loodrecht tegenaan. HET BANKET VAN DE FAZANT Voor het Banket van de fazant werden in de grote zaal ten huize van de graaf van Lille drie grote tafels neergezet en vijf ‘hourds’, tribunes bedoeld voor mensen ‘die niet aan tafel willen zitten’. Er stonden porseleinkasten opdat de gasten het dure servies van de hertog konden bewonderen. Omringd door tien edelen zat de hertog onder een baldakijn in het midden aan de belangrijkste tafel. Die was groot genoeg om de vier ‘entremets fixes’ te kunnen dragen, tableaux vivants of houten beschilderde beelden. De voorstellingen waren een kerk met vier musici en een orgel, een klein ‘pissend kereltje’ (de voorouder van Manneken Pis in Brussel), een schip met een mechanisch geautomatiseerde bemanning, en een figuur van Sint Andreas, de patroon van Bourgondië. Een twaalftal andere ensembles was verdeeld over de lagere tafels. Daarbij was een beeld van een naakte vrouw die door een leeuw werd bewaakt: een symbool van de Grieks-orthodoxe kerk die de hertog met een kruistocht wilde bevrijden van de Turken. Op de tafel van de graaf van de Charolais, de zoon van de hertog, werd een gigantische taart gezet. 28 muzikanten heetten de taart welkom, in afwisseling met het orgel en de zangers van de hertog.
Muzikanten speelden tussen de tafels en naar verluidt vlogen draken en valken door de zaal. Voordat de eerste gerechten werden geserveerd, hadden de gasten de tijd om het decor te bewonderen. Vervolgens kwamen de ‘entremets mobiles’: de ‘komende en gaande’ intermezzi door musici, acteurs en mimespelers. Het verhaal van Jason werd in pantomime uitgevoerd op een groot podium. Muzikanten speelden tussen de tafels en naar verluidt vlogen draken en valken door de zaal. Het
8
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2018
hoogtepunt van het spektakel was een geestelijk klaaglied dat werd voorgedragen door La Marche, gezeten op een olifant en vergezeld door een als Turk verklede reus, gevolgd door de belofte (‘vœu’) van de hertog en de edelen om Constantinopel te heroveren.
‘LES ENTREMETS SPECTACLES’ in: Grandes Chroniques de France, 14de eeuw. Parijs, Bibliothèque nationale de France, Ms. Fr. 2813 fol. 473v
HET ETEN Midden in deze opwinding waren de gasten aan het eten. Er is geen enkel menu bewaard gebleven en de voortgang van dergelijke maaltijden zelf is moeilijk te reconstrueren. Maar zeker is dat er goed gegeten werd: voor het laatste bruiloftsfeest in Brugge op 12 juli 1468 werden 13 fazanten, 88 reigers, 30 roerdompen, 50 kwakken en 16 dozijn kwartels bereid, plus een grote hoeveelheid pluimvee waaronder 293 kuikens, 215 vette kapoenen, 458 ‘strokapoenen’, 1569 kippen en 265 duiven. Naast modieuze schotels met sla en olijfolie en schotels met kalfsvlees en schapenvlees in gelei, bereidden de patissiers een breed scala aan taarten en pasteien. Hoewel er geen Bourgondische recepten bekend zijn uit die tijd, kunnen we uit de voorraad van de hertogelijke keukens afleiden dat men een typisch ‘Franse’ smaak had met een voorliefde voor zuur (azijn en verjus) en specerijen (vooral gember) – in tegenstelling tot landen zoals Engeland en Italië, waar men voorkeur had voor zoet. De gang van de ‘rosts’, het gebraad, werd gevolgd door potage, een term waarmee in die tijd allerlei stoofschotels werden bedoeld. Daarna kwamen de entremets en zoete gerechten. Bij elke gang werden zoveel gerechten op tafel gezet dat elke gast ze onmogelijk allemaal kon proeven. La Marche beschrijft dat Karel de Stoute gewoonlijk twaalf of dertien gerechten kreeg geserveerd. De hertog werd bediend aan zijn tafel en had, terwijl de meeste van zijn gasten tevreden moesten zijn met een lepel en een beker, een grote hoeveelheid tafelgerei tot zijn beschikking. Ook kreeg de hertog een bord voor zich alleen, waar de anderen moesten delen. De manier waarop een gerecht werd geserveerd en hoe het vlees voor hem werd gesneden, maakte deel uit van de voorstelling en moest ervoor zorgen dat alle aandacht op zijn tafel was gericht.
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2018 za 1 sep / 20.00 uur TivoliVredenburg, Grote Zaal Doulce Mémoire / Denis Raisin Dadre Een renaissancebanket in scène gezet Oudemuziek.nl/ doulcememoire
VLEES AAN HET SPIT. In: MS Bodley 264, Romance of Alexander, 14de eeuw. Oxford, Bodleian Library
Bij het Banket van de fazant bestond elke gang uit 48 schotels en het gebraad werd geserveerd op karren, elk met 22 stukken vlees en andere gerechten. Tijdens het eerste huwelijksfeest in Brugge werd het vlees geserveerd op een buffet. De ouders van de hertog, de ridders van de orde en van de belangrijkste adellijke huizen gingen twee aan twee langs het buffet, met trompetters voorop en hun legerofficieren en maîtres d’hôtel erachter. De zaalomroeper riep: ‘Chevalliers, à la viande!’ ■●
9
NIEUWE MUZIEK VAN DRIE EEUWEN OUD JOÃO RIVAL RECONSTRUEERT FRANSE ORKESTMUZIEK Le Concert d’Apollon van de klavecinist João Rival was de afgelopen jaren al een paar keer te horen in de Fabulous Fringe van het Festival Oude Muziek. Dit jaar komt het jonge ensemble uit Den Haag terug, nu in het hoofdprogramma en met nog nooit eerder gehoorde – en zelfs nieuw gecomponeerde – Franse barokmuziek. Je kunt het een typisch geval noemen van serendipiteit, of mooier nog op zijn Frans, sérendipité. De klavecinist João Rival stuitte, zoekend naar repertoire voor zijn instrument, op eersteklas opera- en balletmuziek (zo’n 150 werken) waarvan een aanzienlijk deel nog nooit was uitgevoerd. Hij vond het materiaal in de archieven van de door Lodewijk XIV ingestelde Académie Royale de Musique, een instituut waar alleen de crème de la crème van zeventiende-eeuwse Franse componisten en musici werd toegelaten. Dat veel van die fantastische composities toch onaangeroerd zijn blijven liggen, komt doordat ze op een merkwaardige manier zijn uitgegeven, vertelt Rival. ‘Van veel werken – met name de koorstukken en instrumentale delen, zoals entrées, préludes en rondeaux – staan alleen de melodie- en baslijn genoteerd. De middenstemmen ontbreken.’ In de begintijd van de Académie Royale zwaaide Jean-Baptiste Lully er de scepter en waren het vooral zíjn composities die er te horen waren. Na Lully’s dood, in 1687, kregen meer componisten de gelegenheid hun werk bij de Académie uit te voeren. João Rival: ‘Er werden dus ook meer stukken gedrukt en om tijd en geld te sparen gebeurde dat op deze compacte manier. Het voordeel was dat uitvoerders vrij konden kiezen welke instrumenten ze zouden gebruiken. Maar met de komst van Jean-Philippe Rameau veranderde dat. Zijn instrumentatie was oneindig veel rijker en hij specificeerde de instrumenten die moesten worden gebruikt.’ João Rival zegt ‘bijna gechoqueerd’ te zijn over de hoeveelheid geweldige muziek die nog altijd ongespeeld in bibliotheken ligt. Hij besloot de onvolledig overgeleverde dansante airs, chaconnes en ritournels van de Académie Royale te reconstrueren. Tijdens het concert van Le Concert d’Apollon zullen ze weer in hun volle glorie te horen zijn. Rival: ‘Het programma heeft een chronologische volgorde: van Lully tot Rameau. Als het goed is, hoor je tijdens het concert hoe de stijl en de manier van instrumenteren zich in die jaren ontwikkelde.’ Het programma bestaat uit drie suites, opgebouwd uit verschillende korte muziekstukken. De onderdelen worden met elkaar verbonden door intermezzi, waarvoor Rival ‘met het gereedschap van de Franse barokcomponisten’ nieuwe partijen componeerde. Nieuwe muziek dus, van ruim driehonderd jaar oud. ■●
TEKST / Agnes van der Horst
BEELD / Le Concert d’Apollon
JOÃO RIVAL LE CONCERT D’APOLLON
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2018 zo 26 aug / 17.00 uur TivoliVredenburg, Hertz Le Concert d’Apollon / João Rival Rameau’s voorgangers oudemuziek.nl/ leconcertdapollon
10
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2018
‘EEN BEWIJS VAN GROTE KUNST’ CHRISTOPHE ROUSSET SPEELT ZIJN FAVORIETE PIÈCES DE CLAVECIN VAN COUPERIN
F
rançois Couperin werd 350 jaar geleden geboren. Het Festival Oude Muziek viert die verjaardag met maar liefst zeventien concerten en lezingen, waaronder een reeks gewijd aan de vier boeken van zijn Pièces de clavecin. De befaamde Franse klavecinist Christophe Rousset plus nog drie collega’s kozen hun favoriete stukken. ‘Er zit een zielsbekentenis in die getuigt van grote oprechtheid.’
VIER DAGEN PIÈCES DE CLAVECIN François Couperin gaf vier boeken uit met pièces de clavecin. Samen bevatten ze 27 ordres (of suites), die elk weer bestaan uit een snoer van delen. Het Franse dubbeltalent Aurélien Delage maakt een keuze uit boek 1 (1713). Delage studeerde klavecimbel bij Pierre Hantaï en Kenneth Weiss en traverso bij Jan De Winne. De Zweeds-Britse klaveciniste Carole Cerasi komt met haar favoriete ordres uit boek 2 (1717) naar de Lutherse Kerk. Ze werkt als docent in Londen en op haar repertoire staat zowel oude als nieuwe muziek. De Fransman Bertrand Cuiller (boek 3, 1722) studeerde bij Pierre Hantaï. Hij werkt ook als dirigent en richtte in 2014 het ensemble Caravansérail op, dat op 27 augustus een Couperinconcert verzorgt. Ten slotte kiest Christophe Rousset zijn lievelingsstukken uit boek 4 (1730).
Christophe Rousset, schreef ooit een Franse journalist, lijkt op de muziek van François Couperin. Als hij spreekt komen de zinnen ‘gestroomlijnd, scherp gesneden, precies’ van zijn lippen. En als hij speelt, hult hij Couperins noten nu eens in een ‘teder roze’, dan weer in ‘streng zwart gewaad’. ‘Dank voor het compliment,’ zegt Christophe Rousset, terwijl hij in een Amsterdamse kleedkamer theewater opzet. Op zijn 57ste wordt hij de nestor van vier klavecinisten die tijdens het Festival Oude Muziek hun favorieten komen spelen uit Couperins Pièces de clavecin. Naast Rousset zijn dat Aurélien Delage, Carole Cerasi en Bertrand Cuillier. Inzake Couperin (1668-1733) is Rousset al jaren een autoriteit. Als jonge dertiger nam hij de complete klavecimbelmuziek al eens op, vier bundels met 27 ordres (ofwel suites). Later verkende hij de verschroeiende Leçons de ténèbres met de stemmen van Véronique Gens en Sandrine Piau. Op zijn Couperin-cv prijkt verder onder meer Les goûts-réunis, sonates waarin de Franse en Italiaanse barokstijl versmelten. En twee jaar geleden publiceerde hij een boekje met een heldere titel: François Couperin. Voor Rousset, lezen we daarin, was Couperin ‘de vriend gebleven die hij beloofde te zijn, degene die tot het hart spreekt, die op de ergste momenten van eenzaamheid, als bij toverslag, onze gedachten uitdrukt met een stoet aan guitige, hartstochtelijke, sensuele stukken’. U bent vol lof. Was men dat in Couperins tijd ook? ‘Hij werd hooggeschat. Niet voor niets lijfde Lodewijk XIV hem in als organist van de Chapelle royale. Couperin liep rond in Versailles, hij gaf de aristocratie klavierles, hij speelde kamermuziek.
TEKST / Guido van Oorschot
BEELD / Ignacio Barrios
12
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2018
Maar na Lodewijks dood in 1715 verbleekte zijn ster een beetje. Hij bleef weliswaar organist van de Chapelle, maar vertoonde zich steeds minder in de kringen die ertoe deden. Van de weeromstuit lijkt hij zich te hebben geworpen op het publiceren van zijn muziek.’ Hoe onderscheidde hij zich als componist? ‘Couperins persoonlijke project was het versmelten van de Franse en Italiaanse stijl. Hij was een groot bewonderaar van Arcangelo Corelli, de Italiaanse stercomponist. Couperin smokkelde Italiaanse elementen de Franse muziek binnen, zoals wringende chromatiek en de onrust van het verminderd septiemakkoord. Zijn faam als componist reikte tot ver over de grenzen, zelfs Bach wist zijn muziek te vinden. Een negentiende-eeuwse nakomelinge van Couperin heeft beweerd dat de twee elkaar brieven hebben geschreven. Helaas heeft nog niemand een snipper gevonden.’ Tegenwoordig is Rameau beroemder. ‘Die reus heeft inderdaad zijn schaduw geworpen. Hij was een generatie jonger en profiteerde van Couperins vernieuwingen. Rameau gebruikte bijvoorbeeld de voordrachttekens die Couperin in L’art de toucher le clavecin tot in het kleinste detail heeft uitgelegd. En hij voerde het Italiaans-virtuoze van Couperin ten top. Toch, als je je in hun levens verdiept, krijg je het gevoel dat ze elkaar als persoon hebben genegeerd. Ik kan me voorstellen dat Couperin verbitterd is geraakt. Rameau was de frisse wind, de oproerkraaier, zijn muziek gold meteen als vernieuwend. Toch zit in Couperins muziek iets ontroerends dat Rameau niet heeft.’ EERSTE OPNAME VAN ROUSSET CHRISTOPHE ROUSSET Christophe Rousset (57) werd geboren in Aix-en-Provence. Hij studeerde klavecimbel, in Parijs bij Huguette Dreyfus en in Den Haag bij Bob van Asperen. In 1983 schreef hij het oudemuziekconcours in Brugge op zijn naam. Rousset richtte in 1991 het ensemble Les Talens Lyriques op. Zijn discografie reikt van Bach en Couperin tot Froberger en Rameau. Tegenwoordig werkt hij als operaen orkestdirigent, klaviersolist en kamermusicus. In Parijs is hij betrokken bij een educatieproject op middelbare scholen.
Kunt u dat omschrijven? ‘Ik hoor er een zielsbekentenis in die getuigt van grote oprechtheid. Couperin was niet de eerste componist die zijn persoonlijkheid in de noten stopt, denk aan de klaviermuziek van zijn oom Louis Couperin, of aan die van Johann Jakob Froberger. Maar hij uit zich gedifferentieerder dan zij. Hoe meer ik hem speel, hoe meer ik het gevoel krijg dat ik doordring tot zijn creatieve vezels. Aan de ene kant zit zijn muziek vol details, aan de andere kant kent ze een grote eenvoud van gebaar. Voor mij is dat een bewijs van grote kunst.’ Tussen 1713 en 1730 publiceert Couperin vier bundels met pièces de clavecin. Zit er een ontwikkeling in? ‘Hij begint, zeg maar, in de stijl van Lodewijk XIV: met rijke, nobele muziek die niet zelden afdaalt tot in het lage register. Tegen het vierde boek wordt zijn schrijfwijze ongelooflijk transparant.’ Soms hoor je de muziek als het ware verdampen. Couperin is geen dogmaticus, hij maalt niet om ‘verboden’ kwint- en octaafparallellen. Soms moet ik denken aan stukken die Debussy ruim anderhalve eeuw later componeerde. Couperin toont lef, maar ik denk niet dat hij daar zelf zo over dacht. Net als Scarlatti en Chopin verkent hij de vrijheid. Als zulke klaviermannen achter de toetsen kruipen, gaan ze automatisch op zoek naar ongehoorde klanken.’
‘EEN BEWIJS VAN GROTE KUNST’ / Christophe Rousset speelt zijn favoriete Pièces de clavecin van Couperin
13
CAROLE CERASI BERTRAND CUILLER AURÉLIEN DELAGE v.l.n.r.
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2018 COUPERINS PIÈCES DE CLAVECIN Utrecht, Lutherse Kerk ma 27 aug / 13.00 uur Aurélien Delage Couperins Premier livre: magistrale mix di 28 aug / 13.00 uur Carole Cerasi Couperins Second livre: stap in het onbekende wo 29 aug / 13.00 uur Bertrand Cuiller Couperins Troisième livre: een nieuwe weg do 30 aug / 13.00 uur Christophe Rousset Couperins Quatrième livre: de kroon op het werk oudemuziek.nl/ couperinlivres
In het Utrechtse festival speelt u uw lievelingsstukken uit het vierde boek. Waarom die keus? ‘Heel eenvoudig, het werd me gevraagd. Tot mijn grote genoegen overigens, want in die vierde bundel schemert Couperins muzikale testament. In het voorwoord schrijft hij dat hij zo verzwakt is, dat zijn vrienden hem hebben geadviseerd te stoppen met werken. Je merkt dat hij zich voorbereidt op de dood, die vervolgens nog drie jaar op zich laat wachten. Couperin zoekt niet per se eeuwige roem, maar is ijdel genoeg om te hopen dat zijn muziek hem zal overleven.’ Kan hij u nog verrassen? ‘Na al die jaren sta ik nog steeds paf van de rijkdom. En niet alleen van de kamermuziek of het solorepertoire, maar ook van de bassocontinuopartijen. Dan lees je voor de zoveelste keer een complexe becijfering en denk je: ah, maar nu snap ik het, dát heeft hij ermee bedoeld! Begin dit jaar deden we in Londen een programma met Leçons de ténèbres, afgewisseld met kamermuziek en klavecimbelstukken. In die nieuwe context grepen de pièces de clavecin me toch weer bij de keel. In Couperin zit een je ne sais quoi dat soms hard toeslaat.’ ■●
BEELDSPRAAK
MUZIEK VAN HET MES POLYFONIE AAN TAFEL
Polyfone muziek werd in de renaissance gezongen uit lijvige koorboeken, met alle zangers achter één grote lessenaar. Of, in een meer huiselijke kring, uit stemboekjes met daarin telkens een van de zangpartijen. Maar polyfonie gezongen van het més? Ja, ook dat heeft bestaan. In diverse musea en particuliere collecties, verspreid over de hele wereld, zijn exemplaren te vinden. Het verschijnsel van deze ‘notatiemessen’ is met mysteries omgeven. Het Haags Gemeentemuseum heeft er twee, het Victoria and Albert Museum in Londen één. In Philadelphia: drie. De grootste verzameling, van zeven messen, bevindt zich in
het Musée national de la Rénaissance te Ecouen, Frankrijk. Alles bij elkaar zijn er zestien overgeleverd, en uit negentiende-eeuwse publicaties valt op te maken dat er nog zeker vier andere hebben bestaan. De heften vertonen variatie op het gebied van versieringen en gebruikte materialen. De grote gelijkenis is, afgezien van de karakteristieke vorm, de muzieknotatie die aan weerszijden in het metalen lemmet is gegraveerd. Om de muziek te kunnen zingen, houde men het heft in de linkerhand. Wijst de snijkant naar boven, dan lezen we linksboven ‘Benedictio mensae’ (De zegen over de tafel). Ook de woorden waarop de muziek wordt gezongen, zijn in alle gevallen
dezelfde: 'Quae sumpturi sumus benedicat trinus et unus, Amen.' (Moge de Drie-eenheid zegenen wat wij zullen eten, amen.) Wijst de snijkant naar beneden, dan wordt een 'Gratiarum actio' (dankzegging) zichtbaar. De zangtekst: 'Pro tuis deus beneficiis gratias agimus tibi.' (Wij danken U, God, voor Uw weldaden.) Hiermee is de muzikale functie van de messen volledig duidelijk: de noten waren bedoeld om te worden gezongen ter omlijsting van de maaltijd. Een zegenbede ervoor, een dankzegging erna. Ook wie maar één mes bezit, begrijpt onmiddellijk dat de gegraveerde muzieknoten thuishoren in een polyfone context, omdat rechtsboven de stemaanduiding staat:
15
TEKST / Thiemo Wind BEELD / Hoofdafbeelding: Beide zijden van het notatiemes uit het Victoria and Albert Museum, Londen. Kleine afbeelding: Een compleet viertal uit het Musée national de la Rénaissance in Ecouen.
BRONNEN / Flora Dennis, ‘Scattered knives and dismembered song: cutlery, music and the rituals of dining’, in: Renaissance Studies, Vol. 24, No. 1 (2010), 156-184.
Een korte documentaire en uitvoeringen van de muziek zijn te vinden op de website van het Victoria and Albert Museum: vam.ac.uk/content/ articles/a/a-notation-knife/.
superius, contratenor, tenor of bassus. Zes messen in Ecouen vormen samen een sluitend vierstemmig geheel (van de bassus zijn drie exemplaren aanwezig); de superius en bassus vinden een doublure in Den Haag. Alle overige messen bevatten weliswaar dezelfde zangteksten, maar de muziek is anders en bovendien zesstemmig. In Ecouen is een superius 2, in Londen een tenor 1 en in Antwerpen (collectie Hollander) een tenor 2 bewaard gebleven. Contratenor en bas hebben geen cijfertje 1 of 2 en zijn dus enkelvoudig. Helaas zijn deze zesstemmige stukken niet volledig te transcriberen en tot klinken te brengen, omdat van de superius 1 ieder spoor ontbreekt; van de enige bewaard gebleven bassus is bovendien de Benedictio onleesbaar, als gevolg van slijtage. Zangers van het Royal College of Music hebben niettemin alle muziek uitgevoerd en opgenomen. Het resultaat is via de website van het Victoria and Albert Museum te beluisteren (zie bronnen). Door de beperkte ruimte op het lemmet zijn de stukken vanzelfsprekend ultrakort. Ze duren ongeveer een halve minuut en zijn hiermee aanmerkelijk beknopter dan andere,
op papier vastgelegde tafelgebeden van componisten als Lassus, Byrd en Clemens non Papa. Onbekend is wie ze heeft gecomponeerd. De messen stammen uit de zestiende eeuw, dat is wel zeker. En ze wijzen op één maker. Een kleine letter N, te zien op de meeste messen, is vermoedelijk het meesterteken van de graveur. Maar hoe zijn ze gebruikt? Alleen om te zingen? Alleen om te snijden? Om te zingen én te snijden? Waar sommige messen sporen van intensief gebruik vertonen, lijken andere nagelnieuw. De bas van
de vierstemmige versie is in viervoud bewaard gebleven. Horen ze bij elkaar, of hebben ze aan verschillende eigenaren toebehoord? De messen zijn vermoedelijk gemaakt in Frankrijk, mogelijk voor een opdrachtgever of opdrachtgevers in Italië. De meeste houvast voor identificatie bieden twee ‘basmessen’ die een motto en een heraldiek teken bevatten op de grens van heft en lemmet. ‘Infracta virtus ad sidera tendit’: Ongebroken moed neigt naar de sterren. Aan de andere zijde staan drie bomen, door sterren geflankeerd. ■●
16
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2018
‘DON QUICHOT ALS EEN OVERWINNING VAN DE FANTASIE’
MARIEKE KOOPMAN MAAKT MUZIEKTHEATER VOOR KINDEREN
S
oms valt de appel inderdaad niet ver van de boom. Marieke Koopman is actrice, maakt muziektheater en zingt ook jazz. Ze kwam ter wereld als jongste dochter van de barokspecialist Ton Koopman en diens echtgenote Tini Mathot. Met haar vader en zijn Amsterdam Baroque Orchestra brengt ze nu Ik wil ridder worden in het Festival Oude Muziek, muziektheater (4+) voor jong en oud gebaseerd op de verhalen van Don Quichot. ‘De creativiteit zit kennelijk in de familie.’
Bekijk het filmpje via oudemuziek.nl/ kindervoorstelling
Ton Koopman in zijn pyjama op het toneel? De fans konden het vier jaar geleden meemaken in Oorwurm, de eerste grote productie die Marieke Koopman samen met haar vader realiseerde. Hij had al vaker te kennen gegeven graag iets voor kinderen te willen maken. Waarom doen we dat niet samen? stelde Marieke hem voor. Zijn zeventigste verjaardag was een goede aanleiding. In Oorwurm speelt Marieke het meisje Bas(tienne) dat haar opa op zijn verjaardag wil verblijden met een zelfgemaakt melodietje. Dit raakt ze kwijt, waarna een zoektocht begint. Deze vrolijke voorstelling is nog op YouTube te bewonderen. ‘Mijn vader en ik kwamen erachter dat we heel goed samenwerken.’ Als kind van twee bevlogen musici kreeg Marieke oude muziek met de paplepel binnen. ‘We hebben tien jaar Bach in huis gehad toen mijn vader aan de cantates ging. Bach was bij ons de zesde persoon aan tafel. Als ik ’s avonds in bed lag, gingen mijn ouders studeren, er kwam een student op les, of ze waren met een klein ensemble aan het repeteren. Die bedrijvigheid in huis was voor mij heel inspirerend. Het was een soort fantasiewereld.’
TEKST / Thiemo Wind
BEELD / Via Marieke Koopman
18
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2018
IK WIL RIDDER WORDEN: HET VERHAAL SAMENGEVAT De voorstelling is losjes gebaseerd op Don Quichot van La Mancha, de roman die de Spaanse schrijver Miguel de Cervantes in twee etappes (1605, 1615) publiceerde. Het jongetje Don en het meisje Donna dromen ervan eens ridder te kunnen worden. Dan vindt Donna op zolder het boek over de avonturen van Don Quichot. Het wordt een soort bijbel voor ze. De twee kinderen halen er een zevental ridderregels uit. Als je die verschillende stappen hebt behaald, ben je vanzelf ridder. Op deze manier spelen ze avonturen na. Marieke Koopman: ‘Natuurlijk komen de molens voorbij. Maar er is ook het verhaal over de strijd met een leeuw, niet zo bekend maar fantastisch mooi geschreven.’
UIT VOLLE OVERTUIGING Van de drie dochters uit het gezin is Marieke de enige die voor een creatieve richting heeft gekozen. ‘Toen ik nog heel klein was, zeiden mijn ouders al: die komt op het podium terecht. Vanaf het moment dat ik kon praten, was ik altijd al aan het zingen. Toen ik eenmaal ging dansen, op koor kon en theaterlessen kreeg, was het gebeurd met me. Toch kwam de twijfel toen ik op de middelbare school zat. Wist ik het wel zeker? Ik ben met mijn ouders gaan praten. Zij hebben me gewaarschuwd: besef welke keuze je maakt. Het is een onzeker leven en als je het doet, red je het alleen door er helemaal achter te staan. Daar had ik op dat moment geen antwoord op. Daarom besloot ik mijn andere passie te volgen, het werken met kinderen. Vandaar dat ik eerst pedagogiek ben gaan studeren. Ja, dat ik als achttienjarige zo verstandig was …’
‘Ik heb dezelfde energie en ambitie als mijn vader. Altijd bezig, altijd nieuwe ideeën.’ ‘Tijdens de studie kwam ik er al snel achter dat het creatieve toch niet weg te stoppen was. Ik zat gelijktijdig in het entertainmentteam van Center Parcs en stond daar drie, vier shows in de week te draaien. Toen ik was afgestudeerd, was de keuze duidelijk: als het zó kriebelt, moet ik het de kans geven. Ik heb mijn pedagogiekdiploma in de kast gelegd, ben dans- en theaterlessen gaan geven aan kinderen en heb uiteindelijk een theateropleiding gevolgd. Zo ben ik uit volle overtuiging deze wereld binnengestapt, wat ik feitelijk al jaren wilde.’ Sinds Oorwurm hebben dochter en vader verschillende nieuwe producties ontwikkeld. Zoals Schone handen, met Bachs Matthäus-Passion als uitgangspunt. Met deze voorstelling zochten ze afgelopen voorjaar voor de derde keer diverse Nederlandse podia op. Marieke speelt de dochter van Pilatus, Noleta, die haar vader wil overhalen haar held Jezus niet om te brengen. Ze probeert de kruisiging te verhinderen door het kruis te stelen. In de Rotterdamse Doelen leverde het een mooi tafereel op. Nadat ze het kruis tijdelijk in bewaring had gegeven bij een jongetje in het publiek, wilde hij het niet meer afstaan. ‘Dat was voor mij een heel mooi moment. Ik had me nooit gerealiseerd dat ik hiermee een kinderhart kon breken. Het is ontroerend te zien hoe een kind in een verhaal kan kruipen en voor zo’n held in de bres springt. En ook hoe kinderen kunnen meekomen in wat van zichzelf een zwaar verhaal is.’
SCÈNE UIT OORWURM Foto: Boy Hazes
DON QUICHOT Na de Matthäus kwam Caecilia, een mimevoorstelling rond het orgel die Koopman en Koopman inmiddels door heel Europa hebben gespeeld. En nu is er dus Ik wil ridder worden, gebaseerd op de verhalen uit Don Quichot. Telemann maakte ze tot onderwerp van een orkestsuite, Bourlesque de Quichotte. Die vormt de
‘Don Quichot als een overwinning van de fantasie’ / Marieke Koopman maakt theater voor kinderen
19
basis. ‘Het stuk vraagt erom, het is zo theatraal geschreven. Je hoort bijvoorbeeld de galop van het paard, en hoe Quichot in slaap valt. We liepen er wel tegenaan dat het stuk maar twintig minuten muziek bevat. Daar moest nog iets bij.’
TON KOOPMAN ‘Het is erg leuk om met je dochter op het podium te staan’, vindt Ton Koopman, ‘zeker als ze zo getalenteerd is als Marieke. Ik geniet ervan. Ze heeft eigen ideeën, weet precies wat ze wil. Niemand is bij ons de baas en als er toch een baas nodig is, heeft zij het laatste woord. Tenzij de muziek in het geding is, want die mag nooit ondergesneeuwd raken. De productie over Don Quichot is een feest. Kinderen mogen lachen en meedoen. Het is bij zo’n laagdrempelige voorstelling belangrijk dat er geen barrière is van ‘in de concertzaal moet je stil zijn’. Ik hoop op veel publiek en gok op kinderen met opa’s en oma’s, want die hebben tijd.’
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2018 zo 26 aug / 11.00 en 13.00 uur TivoliVredenburg, Cloud Nine Marieke Koopman Amsterdam Baroque Orchestra & Kathedrale Koorschool / Ton Koopman Kindervoorstelling: Ik wil ridder worden oudemuziek.nl/ kindervoorstelling
SCÈNE UIT OORWURM Foto: Boy Hazes
MARIEKE EN TON KOOPMAN MET JONAS FURRER
‘De regisseur Christiaan Mooij en ik zijn de hele roman van Cervantes gaan lezen, al die duizend bladzijden, om uit te vinden: wat zit er eigenlijk achter? Wat is er nog meer dan die gekke man die tegen molens vecht? Want meer wist ik er zelf ook niet van. Naarmate we verder lazen, kwamen we op de insteek: wat nou als je Don Quichot niet beschouwt als een of andere kierewiet, maar als iemand die in zijn fantasie wil leven en dit wil vieren, terwijl hij niet begrepen wordt? Zoals kinderen ook honderd procent kunnen geloven in het verhaal dat zij spelen. Toen we eenmaal die keuze hadden gemaakt, werden de avonturen voor ons volkomen duidelijk. Het werd een overwinning van de fantasie.’
Net als in Caecilia werkt aan de voorstelling ook een danser mee, Jonas Furrer. ‘Helemaal een mimevoorstelling kon het deze keer niet worden. We hebben gemerkt dat er net iets meer informatie nodig is om het verhaal duidelijk te maken. Daarom zijn we op zoek gegaan naar vocale stukken om teksten kwijt te kunnen die we de personages niet willen laten zeggen. Ze worden gezongen door een kinderkoor. Er zitten twee oud-Hollandse liederen tussen en bij Telemanns ouverture heeft mijn vader een driestemmig koor gecomponeerd. Zelf heb ik de teksten geschreven. De eerste keer deden we de voorstelling in het Frans. Deze zomer hebben we de productie ook in Barcelona gespeeld, in het Catalaans. In Utrecht werken we met de Kathedrale Koorschool. Het is elke keer een uitdagende vertaalslag.’ Na Don Quichot zullen zonder twijfel nieuwe producties volgen, want vader en dochter Koopman hebben de smaak te pakken. Marieke: ‘Ik heb dezelfde energie en ambitie als mijn vader. Altijd bezig, altijd nieuwe ideeën. Dat je op zijn leeftijd nog zo gepassioneerd bent, kan mij echt emotioneren. Die kinderlijke trots en blijheid van iets nieuws te ontdekken. Dan sta je volledig in het leven. Ik hoop zelf ook op die manier oud te kunnen worden.’ ■●
20
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2018
DE LIEDBOEKJES VAN HET LOIRE-DAL Groots repertoire in zakformaat
TEKST / x Jan Nuchelmans
BEELD / Leuvens Liedboek: KU Leuven - Rob Stevens
De liedboekjes van het Loire-dal
H
et dal van de Loire is al eeuwen een (vakantie)bestemming waar het goed toeven is. Net voorbij Parijs biedt het naast grotere steden als Orléans, Tours en Nantes ook stedenschoon op bescheidener schaal zoals Blois, Amboise, Saumur en Angers. Liefhebbers van cultuurgeschiedenis komen aan hun trekken met de grote hoeveelheid schitterende kastelen, sommige gebouwd voor opeenvolgende Franse koningen. In de muziekwetenschap is de naam van het Loire-dal verbonden met een groep van vijf liedboekjes, bekend als de Loire Valley Chansonniers.
De liedboekjes zijn allemaal ontstaan in de jaren 1465-1490. Vier ervan werden in de loop van de negentiende eeuw al ontdekt, het vijfde boekje dook pas op in 1939. Het einde van hun Doornroosje-slaap was een gevolg van de in 1834 door de Franse regering uitgeschreven zoektocht naar documenten die moesten helpen bij de (re) constructie van de geschiedenis van Frankrijk. De ontdekking in 2014 van een tot dan toe volstrekt onbekend liedboekje, naar zijn huidige verblijfplaats voorlopig het Leuven Chansonnier of Leuvens Liedboek gedoopt, breidde de groep verwante handschriften uit tot zes. Op zakformaat Het formaat van de zes liedboekjes (kleiner dan een cd-doosje) rechtvaardigt het verkleinwoord ten volle en zegt zeer waarschijnlijk ook iets over de oorspronkelijke functie. Steeds op twee tegenover elkaar liggende bladzijden geven ze de stemmen van de vrijwel uitsluitend driestemmige composities, volgens een vast patroon: op de linkerpagina de bovenstem, op
21
de rechterpagina boven de tenor en daaronder de contratenor. Alleen de bovenstem heeft de volledige tekst, beide andere stemmen moeten het meestal doen met alleen de beginwoorden, wat instrumentale uitvoering ervan suggereert. Het feit dat verschillende bronnen van eenzelfde chanson verschillende contratenorpartijen overleveren, zou een aanwijzing kunnen zijn voor een praktijk waarbij de bovenstem en de onderstem vastlagen en de contratenor ter plaatse werd geïmproviseerd (en door de kopiist van het liedboekje in kwestie werd toegevoegd). De boekjes zijn te klein om er met meerdere mensen samen uit te musiceren. We moeten haast aannemen dat uitvoerende musici eigen partijen hadden of die uit het hoofd voordroegen. Was musiceren uit de boekjes onmogelijk, dan kon de trotse bezitter er natuurlijk wel uit meelezen. De latere geschiedenis van de liedboekjes is goed in kaart gebracht, maar over die oorspronkelijke eigenaars is nog weinig bekend: David Fallows identificeerde de notaris en secretaris Étienne Petit als opdrachtgever voor Wolfenbüttel, Alden ontraadselde een inscriptie in Laborde en concludeert op grond daarvan dat de opdrachtgevers waarschijnlijk uit de hogere burgerij kwamen. De onderlinge band In hoeverre kunnen de zes liedboekjes aan elkaar worden gerelateerd? De grootste gemene deler is hun kleine formaat. In uitvoering verschillen ze onder andere door de ornamentatie: Leuven is daarin vrij sober, Laborde veel rijker. Op sommige plaatsen (bijvoorbeeld in Laborde) kunnen we zien dat er ruimte is gelaten voor een initiaal of illustratie, en zijn er tekstloze bladzijden met lege notenbalken – geduldig wachtend om te worden beschreven, maar om een of andere reden is het nooit zover gekomen. De verwantschap tussen drie van de Loiredal-liedboekjes werd al in 1927 gesuggereerd door Eugénie Droz en Geneviève Thibault, twee leerlingen van de gezaghebbende Franse musicoloog André Pirro. Zij stelden vast dat de schrijver van Dijon en Copenhagen dezelfde moet zijn. Knut Jeppesen, de moderne uitgever van Copenhagen, trok de lijn door naar Laborde. Toen de eerste overeenkomsten eenmaal waren vastgesteld, leverde gericht onderzoek al spoedig meer aanknopingspunten op waardoor de band kon worden versterkt. Jane Alden wijdde er een mooie studie aan (Songs, Scribes and Society. The History and Reception of the Loire Valley Chansonniers. Oxford 2010), onder andere met de verhalen over de herontdekking van de
22
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2018
liedboekjes. De indrukwekkende Catalogue of Polyphonic Songs 1415-1480 van David Fallows was een van de pijlers waarop ze haar musicologische detectivewerk kon bouwen. Het laatste woord is er nog niet over gezegd: de ontdekking en bestudering van het Leuvens Liedboek zullen op termijn wellicht aanvullingen nodig maken op beide boeken. Wie zelf kennis wil maken met de liedboekjes kan terecht bij de Deense musicoloog Peter Woetmann Christoffersen, die zijn pleidooi voor vrije toegang tot informatie kracht bijzet door zijn aandeel aan het onderzoek van de chansonniers te presenteren in een veelzijdige website (pwch.dk), die ook toegang biedt tot de facsimile’s van alle zes liedboekjes. De componisten De zes chansonniers samen zijn primaire bronnen voor veel van de bekende chansons van de periode, vaak zelfs unica: een deel van de chansons van Ockeghem, Dufay en Busnoys zou zonder deze chansonniers onbekend zijn gebleven. Het lijkt erop dat de kopiisten over een grote voorraad chansons hebben kunnen beschikken. Hoe ze bepaalden welke stukken in een chansonnier werden opgenomen, is helaas niet bekend. Slechts bij een deel van de chansons wordt in de boekjes de naam van de componist aangegeven, maar dankzij concordanties met andere bronnen kunnen toch veel werken worden toegeschreven aan een bepaalde componist. Ook komen sommige stukken in meerdere chansonniers voor. Laborde en Drie liedboekjes (Leuven, Wolfenbüttel) beginnen allemaal met het motet Ave regina caelorum van Walter Frye. Het is een vreemde eend in de bijt, omdat alle andere werken in de liedboekjes wereldlijk en Franstalig zijn. Het opnemen van dit Maria-motet wordt door sommigen gezien als een late echo van de middeleeuwse hoofse liefde, waarin de
POLITIEKE SITUATIE De politieke situatie in de vijftiende eeuw was complex: de Armagnacs, aanhangers van de Franse koning, streden tegen de Bourguignons, de volgelingen van de Bourgondische hertog. Deze burgeroorlog op Frans territorium viel deels samen met de Honderdjarige Oorlog. Daarin had de Franse koning een vergelijkbaar akkefietje met de Engelse koning, die niet alleen tegenstander maar door zijn TEKST / x bezittingen in Frankrijk ook leenman was van de Franse koning.
EEN KLAAGZANG VOOR BINCHOIS Johannes Ockeghem was in het midden van de vijftiende eeuw hofkapelmeester van de Franse koning in Parijs en trésorier van de collegiale kerk van St. Martin in Tours. Na de dood in 1460 van Gilles Binchois, jarenlang eerste chapelain in de Bourgondische hofkapel van Filips de Goede, componeerde Ockeghem met zijn motet-chanson Mort tu as navré/Miserere een aangrijpende klaagzang op de dood van zijn oudere collega, die in de tekst wordt omschreven als ‘Le père de joyeuseté’.
Dufay/Binchois: Je ne vis oncques pareille, in het Leuvens Liedboek fol. 16r. Foto: Alamire Digital Lab (Leuven).
aangesproken vrouw kan worden aangezien voor een wereldlijke dame, maar ook voor de maagd Maria. Het motet van Frye is bovendien verschillende malen overgeleverd in de schilderkunst, onder andere op een anonieme triptiek in de Chiesa Madre van Polizzi Generosa op Sicilië (in 1937 door Friedländer toegeschreven aan de ‘Maître au feuillage en broderie’ en recenter doorgeschoven naar de school van Rogier van der Weyden), en op een muurschildering uit het laatste kwart van de vijftiende eeuw in de kapel van het kasteel van Montreuil-Bellay (in de Loirestreek, 15 km ten zuiden van Saumur).
De liedboekjes van het Loire-dal
Bourgondisch of Frans? In de eerste studies over de Loire Chansonniers werd er vaak van uitgegaan dat de liedboekjes stamden uit de omgeving van het Bourgondische hof. Een begrijpelijke conclusie op grond van het feit dat een van de chansonniers bewaard werd in Dijon en er onder andere werken in zijn overgeleverd van kapelmeesters van het Bourgondische hof. Maar de oorsprong van dat handschrift is onbekend, het staat niet in de oudste catalogus (1765) van de bibliotheek. Waarschijnlijk is het tijdens de Franse Revolutie ergens in beslag genomen (in ieder geval is de handschriftencollectie van de bibliotheek in die periode enorm gegroeid). De aanwezigheid van werk van Ockeghem (in het Leuven Chansonnier o.a. de chansons Au travail suis en Ma maitresse, het eerste ook wel aan Barbingant toegewezen) zou net zo goed kunnen wijzen op een ontstaan aan het Franse hof. De rond 1500 in de regio Orléans werkzame dichter Eloy d’Amerval geeft in zijn Livre de la deablerie (1508) een opsomming van contemporaine componisten. Het merendeel van hen was al overleden. Omdat sommige van Eloy’s componisten te vinden zijn in de liedboekjes van het Loire-dal (Binchois, Busnoys, Dufay, Hayne van Ghizeghem en Ockeghem), lijkt het niet al te gewaagd om aan te nemen dat er namen van de auteurs van de nog niet geïdentificeerde chansons voorkomen in die lijst: La sont les grans musiciens ... Comme Dompstable et du Fay ... Et plusiers aultres gens de bien: Robinet de la Magdalaine, Binchoiz, Fedé, Jorges et Hayne, Le Rouge, Alixandre, Okeghem, Bunoiz, Basiron, Barbingham, Louyset, Mureau, Prioris, Jossequin, Brumel, Tintoris.
Als dit al betekent dat de boekjes zijn ontstaan in de directe omgeving van de componisten die erin zijn opgenomen, is het nog onzeker of ze in Frankrijk of in Bourgondië zijn geproduceerd. Beide territoria kunnen hun plek claimen. Oorlog verdeelt, muziek verbindt In de chansonniers vinden we, de politieke tegenstellingen ten spijt, werk van componisten die verbonden zijn geweest aan beide kampen: die van de Bourgondische hertog en van de Franse koning. Daarnaast is ook Engeland erin vertegenwoordigd. Die inhoud weerspiegelt een opvallend vertoon van eenheid in vergelijking
23
met het conflictrijke politieke toneel van de vijftiende eeuw, waarop Jeanne d’Arc een korte maar belangrijke rol heeft gespeeld en haar bijnaam als ‘de maagd van Orléans’ verwierf. Een haast onvermijdelijke constatering dringt zich op, die ook nú nog niets aan geldigheid verloren heeft: muziek verbindt, oorlog verdeelt. ■●
DE ALAMIRE FOUNDATION De Alamire Foundation vierde onlangs haar 25ste verjaardag. De digitale Integrated Database for Early Music (IDEM) is een interdisciplinaire veelzijdige database van manuscripten en drukken uit de rijke muzikale erfenis van de Lage Landen van de middeleeuwen tot 1800. Het Leuvens Liedboek en andere manuscripten zijn hier in te zien. http://idemdatabase.org
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2018 Enkele concerten met repertoire uit de Loire Valley Chansonniers di 28 aug / 15.00 uur Pieterskerk Servir Antico / Catalina Vicens Vrouw op kop: van Mariamotet tot liefdeslied do 30 aug / 15.00 uur Pieterskerk Tasto Solo / Guillermo Pérez Le chant de l’eschiquier vr 31 aug / 15.00 uur Pieterskerk ClubMediéval / Thomas Baeté Brugge, de Bourgondische wereldstad zo 2 sep / 11.00 uur Gasthuis Leeuwenbergh Claudia Caffagni & Paola Erdas Alles voor de liefde: leven en werk van Christine de Pisan
oudemuziek.nl/ festival/vier-hertogen
24
LA PASSION DE JEANNE D’ARC EEN FILM TUSSEN TWEE WERELDEN
Op 27 augustus wordt in TivoliVredenburg de film La passion de Jeanne d’Arc vertoond met livemuziek door het Orlando Consort. Dit meesterwerk van de zwijgende film, van de regisseur Carl Theodor Dreyer, werd na de première in 1928 een ‘transcendente film’ genoemd. Een recensent schreef: ‘Deze film bezorgde mij meer onrust, spiritueel voorgevoel, intellectuele kwelling en emotionele marteling dan alle andere films die ik heb gezien.’ Vandaag heeft de film nog niets van zijn vermogen verloren om het publiek te verontrusten of te ontroeren. Er wordt intens geacteerd en het camerawerk en de filmbewerking zijn spectaculair. Dreyer schiep een wereld vol angst, waardoor de kijker zich ontheemd voelt, gedesoriënteerd en stuurloos. De camera komt soms te dichtbij of blijft soms juist te ver weg van het onderwerp. Close-ups van gezichten vol wreedheid, verdriet of
lijden schieten genadeloos over het scherm. Deze film is allesbehalve een naïeve ‘proto-filmische’ ervaring en biedt een volwassener, krachtiger veroordeling van onmenselijkheid dan menige hedendaagse film met een gelijksoortige intentie. Dreyers film vormt een brug tussen twee werelden: de oude, retorische wereld van het theater met zijn gestiek en sterke gezichtsuitdrukkingen, en de moderne wereld,
waarin het publiek met opzet in verwarring wordt gelaten en op afstand wordt gezet, om het gevoel van worsteling met het materiaal over te brengen. De moderne kijker wordt nog altijd diep geraakt door de gezichtsuitdrukkingen in de film, door Jeanne’s enorme ogen, vervuld van verwondering, verdriet en onbegrip. We volgen haar strijd, we voelen sympathie. Maar tegelijk is haar wereld een chaos, een nachtmerrieachtig vacuüm. Het is een verhaal van alle tijden, en van nergens in het bijzonder. Daarmee is Dreyers film dus tegelijk retorisch en modern. Hij vormt een link tussen de oudere ideeën over expressie en de theaterconcepten van vandaag. Maar in tegenstelling tot hedendaagse conventies, waar ironie de empathie tempert, spot Dreyer nooit met zijn onderwerp. Een jong meisje, mogelijk gek maar intelligent en ons medeleven waardig, wordt in de naam van God op de brandstapel gezet. De gruwelijkheid hiervan wordt gepresenteerd zonder een spier te vertrekken, de tragedie wordt onder ogen gezien.
25
01. ca. 1530, Oil on board, 87 x 58 cm, Szepmuveseti Muzeum (Museum of Fine Arts), Budapest 02. ca. 1530, Oil on board, 87 x 58 cm, Szepmuveseti Muzeum (Museum of Fine Arts), Budapest
CARL THEODOR DREYER 1889-1968
Zwijgende films werden in de jaren twintig meestal begeleid door muziek en geluidseffecten. Ze waren dus allesbehalve stil. De belangrijke regisseur King Vidor schatte dat ongeveer veertig procent van de emotionele kracht van een zwijgende film voortkwam uit de partituur, maar regisseurs hadden heel weinig controle over hoe hun films werden gepresenteerd: elke bioscoop had zijn eigen muzikale praktijk, van een automatische piano tot een volledig orkest. Sommige cinema’s gebruikten ‘cue sheets’ voor standaard sfeermuziek. Ook hedendaagse filmmuziek is nogal generiek in de manier waarop die de kijker informeert over emoties als angst, liefde en verdriet. In de periode van de zwijgende film waren er echter nog alternatieven. Partituren werden soms samengesteld uit populaire klassieke muziek, zoals Beethovens symfonieën of de ouverture tot Guillaume Tell van Rossini (een praktijk die ook vandaag nog geldt, denk bijvoorbeeld aan de muziek van Richard Strauss, die door Stanley Kubrick op zeer
TEKST / Jed Wentz BEELD / Stills uit La Passion de Jeanne d’Arc
effectieve wijze werd gebruikt in zijn op de zwijgende film geïnspireerde meesterwerk 2001: A Space Odyssey). Voor de Utrechtse filmvertoning van Dreyers film heeft Donald Greig, lid van het Orlando Consort met filmervaring, een partituur samengesteld met muziek uit de vroege vijftiende eeuw, de tijd van Jeanne d’Arc. Heel precies paste hij de zangteksten op de scènes uit de film en schiep hiermee een parallelle betekenislaag. Het is een tour de force voor de zangers om ‘bij te blijven’ in de negentig minuten die de film duurt. De ervaring van dit verbluffende filmmonument, begeleid door livemuziek uit de vijftiende eeuw, zal de toeschouwer niet snel vergeten. ■●
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2018 ma 27 aug / 20.00 uur TivoliVredenburg, Grote Zaal Orlando Consort La passion de Jeanne d’Arc (Carl Dreyer, 1928) oudemuziek.nl/ orlandoconsort
IK GA NAAR DE FRINGE EN IK NEEM MEE… BEZOEK SAMEN MET UW BUURMAN, TANTE, COLLEGA OF NEEFJE DE GRATIS TOEGANKELIJKE FRINGECONCERTEN IN DE BINNENSTAD VAN UTRECHT. GA NAAR OUDEMUZIEK.NL/FRINGE OM IEMAND UIT TE NODIGEN EN HET COMPLETE FRINGEPROGRAMMA TE BEKIJKEN.
FOTO: SUSANNE VERMEULEN
ADVERTENTIE
27
WHAT’S NEW? VOOR WIE MEER WIL WETEN OVER ONDERZOEK EN UITVOERINGSPRAKTIJK IN DE OUDE MUZIEK
Actueel wetenschappelijk onderzoek en uitvoeringspraktijk binnen de oude muziek komen samen in de derde editie van de festivalreeks What’s New?. Van zaterdag 25 augustus tot en met zondag 2 september is er elke dag een gratis toegankelijke lezing. De nieuwsgierige luisteraar krijgt zo de kans om te horen waar onderzoekers en musici mee bezig zijn. Ook dient What’s New? als een showcase voor hoe uitvoerders vakkennis en onderzoekstechnieken samenbrengen voor een dieper begrip van hun repertoire en de uitvoeringspraktijk van oude muziek. Oude muziek en onderzoek zijn twee kanten van dezelfde medaille en met What’s New? eren we deze spirit. Sommige onderwerpen zijn gerelateerd aan concerten in het Festival. Met zijn Le Concert d’Apollon speelt João Rival bijvoorbeeld
Franse operamuziek die is gecomponeerd na de dood van Lully en voor de eerste opera van Rameau. Rival is een doctoraalkandidaat aan de Universiteit van Leiden. Zijn onderzoek naar de reconstructie van de incomplete Franse partituren (de middenstemmen zijn niet overgeleverd) wordt begeleid door Graham Sadler, de Rameau-kenner die het STIMU-symposium van dit jaar cureert. In What’s New? demonstreert Rival zijn onderzoek.
TEKST / Jed Wentz BEELD / Denis Diderot & Jean le Rond d’Alembert: Encyclopédie ou dictionnaire raisonné des sciences [...], pressoir, P11
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2018 Tivolivredenburg, Hertz Voertaal: Engels za 25 aug / 18.30 uur Anne Smith: Performance practice: a 20th-century phenomenon? zo 26 aug / 18.30 uur João Rival: Reconstructing French orchestral parts ma 27 aug / 18.30 uur Donald Greig: Dreyer’s La passion de Jeanne D’arc (1928)
Nog een voorbeeld: ook de lezing van Donald Greig is gerelateerd aan een concert. Hij is namelijk de samensteller van de partituur voor de zwijgende film La Passion de Jeanne d’Arc. Maar What’s New? biedt ook ruimte aan meer traditionele wetenschap: Rebecca Harris-Warrick (Cornell University) spreekt over de rol van dans in de Franse barokopera en Anne Smith vertelt over de historische uitvoeringspraktijk als een twintigste-eeuws fenomeen.
vr 31 aug / 18.30 uur Dr. David Catalunya: Decoding the Codex Las Huelgas
Smaakt dit naar meer? Kom dan naar What’s New?, elke Festivaldag om 18.30 uur in Hertz. ■●
za 1 Sep / 18.30 uur Elizabeth Dobbin: Declamation and Sprechstimme in the French air
di 28 aug / 18.30 uur Catalina Vicens: Renaissance perspectives on Naples wo 29 aug / 18.30 uur Dr. Rebecca Harris-Warrick: Dance at the Académie royale do 30 aug / 18.30 uur Elisabeth Hetherington: Historical English pronunciation
zo 2 Sep / 18.30 uur Jenny Zilmer: Devotion in the performance of Buxtehude
28
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2018
AIRS SÉRIEUX ET À BOIRE COUPERINS ONBEKENDE KANT De Franse klavecinist Bertrand Cuiller geeft tijdens het komende Festival twee concerten: een solorecital rond het derde boek Pièces de clavecin van François Couperin en een optreden met zijn gloednieuwe ensemble Le Caravansérail. Tijdens dit laatste concert belicht hij een onbekende kant van Couperin. Bertrand Cuiller: ‘Het is een programma rond Couperins Airs sérieux et à boire, wereldlijke liederen in de traditie van de air de cour. Couperin heeft er niet zoveel gecomponeerd, maar deze stukken zijn prachtig en je hoort ze haast nooit. We wisselen een aantal liederen af met delen uit de Pièces de viole. Ook in dit genre componeerde Couperin niet veel, maar iedereen is het erover eens dat deze twee gambasuites tot het mooiste repertoire voor het instrument behoren.’
Bertrand Cuiller en zijn ensemble Le Caravansérail
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2018 ma 27 aug / 11.00 uur TivoliVredenburg, Hertz Le Caravansérail / Bertrand Cuiller Brunette, musette, vaudeville: de andere Couperin
Le Caravansérail is een nieuwe ster aan het Franse oudemuziekfirmament. Cuiller: ‘Ik ben al vaak in Utrecht geweest met Les Basses Réunies van de cellist Bruno Cocset. Bij dit ensemble speel ik nog steeds, maar de focus ligt daar sterk op de cello. Ik wilde graag een eigen ensemble om ander repertoire mee te doen. En ook een flexibele groep, zodat we de bezetting van intiem kamermuziekensemble kunnen uitbreiden tot een klein barokorkest. In 2015 gaven we ons eerste concert en onze eerste cd, met Engelse muziek in grote bezetting, is goed ontvangen.’ ‘Naar Utrecht neem ik een klein ensemble mee: de twee geweldige zangers Jeffrey Thompson en Stephan MacLeod, en de gambiste Romina Lischka. Zelf speel ik op het klavecimbel. De airs de cour worden tegenwoordig vaak uitgevoerd met een flinke batterij aan continuospelers, met meerdere gamba’s, klavecimbel en theorbe, maar zoveel heeft deze muziek wat mij betreft niet nodig. Het gaat om de zeggingskracht van de teksten en de schoonheid van de melodieën. Die komen het beste tot hun recht met een kleine bezetting.’ ■●
oudemuziek.nl/ caravansérail
TEKST / Marcel Bijlo
BEELD / Jean Baptiste Millot
VOORWOORD
29
VRIENDENHART XAVIER VANDAMME
Met wie gaat u naar de Fringe? De Fringe is een jaarlijks onderdeel van het Festival Oude Muziek met een dagelijks aanbod van gratis toegankelijke concerten door jonge, bijna afgestudeerde of beginnend professionele musici. Een aantal daarvan is speciaal geselecteerd onder de noemer Fabulous Fringe. De fringeconcerten zijn gratis toegankelijk en duren 45 minuten: perfect om iemand eens kennis te laten maken met oude muziek. Via oudemuziek.nl/fringe kunt u iemand uitnodigen. De concerten vinden plaats op historische en unieke locaties in de binnenstad van Utrecht, zoals de sterrenwacht Sonnenborgh of de Oude Hortus. Talentontwikkeling is een van de pijlers van de Organisatie Oude Muziek. Ensembles die hebben opgetreden in de (Fabulous) Fringe kunnen doorgroeien naar het hoofdpodium, zoals het geval is met Le Concert d’Apollon (zie blz. 31). Met uw steun draagt u daar aan bij. Het complete fringeprogramma vindt u hier: oudemuziek.nl/fringe ■●
30
VRIENDENSPECIAL
GEEF EEN TOEGIFT
Draag bij aan concertkaarten voor mensen met minder financiële middelen
Dit jaar biedt het Festival Oude Muziek iets extra: onder de noemer ‘Geef een Toegift’ kunnen bezoekers tijdens het bestelproces via oudemuziek.nl vrijwillig €12,50 betalen, als bijdrage aan de kosten van een toegangskaartje voor iemand met minder financiële middelen. ‘Geef een Toegift’ is ontstaan op initiatief van de Verenigde Podiumkunstenfestivals, het samenwerkingsverband van meer dan 40 landelijke festivals, en onderstreept de verbindende kracht van kunst en cultuur. De tickets die op deze manier worden gekocht, komen bij geïnteresseerden terecht via partnerschappen van het Festival met lokaal gewortelde sociale organisaties, zoals de Utrechtse Armoede Coalitie en de Voedselbank Cultuur. ■●
CONCERTKOMPAS
Vindt u het moeilijk om concerten te kiezen? Maak dan gebruik van het concertkompas op oudemuziek.nl. Heeft u nog geen kaarten voor het Festival Oude Muziek, maar lukt het u ook niet om een keuze te maken uit al dat moois? Wij helpen u graag een handje. Ga naar oudemuziek.nl/festivalwijzer, beantwoord vier vragen en wij vinden uw muzikale match. ■● oudemuziek.nl/festivalwijzer
VRIENDEN MAKEN MOGELIJK
VRIENDEN MAKEN MOGELIJK: LE CONCERT D’APOLLON
Als Vriend Oude Muziek maakt u niet alleen het Festival en Seizoen Oude Muziek mogelijk, u zorgt er ook voor dat wij een andere kerntaak kunnen vervullen: talentontwikkeling. De Fringe kan een belangrijke springplank zijn. Een van die ensembles die van de (Fabulous) Fringe doorgroeit naar het hoofdpodium is Le Concert d’Apollon van João Rival. Le Concert D’Apollon heeft zijn basis in Nederland en richt zich specifiek op Franse barokmuziek die nog niet eerder is opgenomen. In hun Festivalprograma draait het om muziek van voorgangers van JeanPhilippe Rameau. Deze muziek is vaak met slechts een boven- en onderstem bewaard gebleven. Dankzij de reconstructie van klavecinist en ensembleleider João Rival komt deze muziek nu na eeuwen weer tot klinken. En wilt u meer weten over deze speurtocht? In What’s New? vertelt João Rival u alles. ■● zo 26 aug, 17.00 uur / TivoliVredenburg, Hertz Le Concert d’Apollon / João Rival Rameau’s voorgangers zo 26 aug, 18.30 uur / TivoliVredenburg, Hertz What’s New? João Rival Reconstructing French orchestral parts (Voertaal: Engels)
VRIENDENAANBIEDINGEN
31
Bestel de cd’s via de bon in dit tijdschrift of mail uw bestelling naar vrienden@oudemuziek.nl
PARLE QUI VEUT SOLLAZZO ENSEMBLE Linn Records CKD 529 Het Sollazzo Ensemble maakt furore in de wereld van de oude muziek. Deze cd heeft de ondertitel ‘Moralizing songs of the Middle Ages’. Het gaat hierbij niet om zedenpreken maar om personen die zich verzetten tegen lasterpraatjes of anderszins iets te klagen hebben. De sprankelende uitvoeringen zijn gemengd vocaal en instrumentaal. Het ensemble besteedt veel aandacht aan het horizontale aspect van de polyfonie. Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19
MARENZIO: L’AMOROSO & CRUDO STILE ROSSOPORPORA Arcana A 449 Hier presenteren zeven zangers en twee luitisten onder leiding van Walter Testolin een representatieve selectie uit het oeuvre van Luca Marenzio. Vanaf de elegante pracht van de eerste madrigalen, die nog vervuld zijn van amoureuze gevoelens, voeren zij de luisteraars langzaam maar zeker naar de diepe melancholie van de muziek uit het negende en laatste boek. Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19
32
LEGATEN EN NALATEN
J.S. BACH: PARTITAS BWV 825-830 MENNO VAN DELFT, KLAVICHORD RESONUS, RES10212 (2CD) Volgens Johann Friedrich Agricola speelde Bach de sonates en partita’s voor soloviool graag op het klavichord. Een goed idee dus van Menno van Delft om ook de zes klavierpartita’s uit het eerste boek van de Clavier-Übung aan het klavichord toe te vertrouwen. Van Delft laat het instrument expressief zingen, waarbij het schaduwrijke geluid zijn musiceren een aangename intimiteit verschaft.
BEETHOVEN: AN ETERNAL LOVE PIET KUIJKEN Fuga Libera FUG745 (2CD) Eigenlijk wilde Piet Kuijken voor zijn dubbel-cd An eternal love verschillende fortepiano’s gebruiken, maar toen hij een Engelse piano van Thomas Tomkison hoorde, was hij verkocht. De Sonate opus 13, de ‘Pathétique’, geschreven door de tiener Beethoven, komt er evengoed op uit de verf als diens voorlaatste Sonate opus 110, het werk van de componist als vijftiger. Normale prijs ca. € 30 Vriendenprijs € 24
Normale prijs ca. € 25 Vriendenprijs € 21
MYSLIVEČEK: VIOLIN CONCERTOS, SINFONIA & OUVERTURE LEILA SCHAYEGH, VIOOL; COLLEGIUM 1704 O.L.V. VÁCLAV LUKS ACCENT, ACC 24336 Josef Mysliveček werd de ‘goddelijke Bohemer’ genoemd. Václav Luks en zijn Praagse ensemble Collegium 1704 wijden een hele cd aan zijn muziek: drie vioolconcerten en twee symfonietjes. Geef zijn composities aan een vurig pleitbezorger als Luks en hij krijgt vanzelf kleur op de wangen. Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19
BEETHOVEN: VIOOLSONATES NRS. 3, 7 & 10 BAPTISTE LOPEZ, MAUDE GRATTON Mirare MIR 360 Het is lang niet de bekendste van Beethovens sonates voor viool en piano, maar voor de fortepianiste Maude Gratton en de violist Baptiste Lopez vormt de laatste, opus 96, een klasse apart. De musici kiezen voor een aanpak die je gerust extreem mag noemen. Na een opening vol tederheid leggen ze in de daaropvolgende delen accenten die de fortepiano van Maximilian Schott uit 1835 laten kreunen. Normale prijs ca. € 22 Vriendenprijs € 18
Misschien staat u liever niet stil bij het moment dat u er niet meer bent. Toch moeten er bij een overlijden heel wat zaken worden geregeld. Onder andere de nalatenschap: wat laat u na en aan wie? U wilt goed zorgen voor uw nabestaanden, maar misschien wilt u uw nalatenschap ook deels omzetten in muziek en het Seizoen en het Festival Oude Muziek steunen. Dit kan door de Stichting Vrienden Oude Muziek op te nemen in uw testament. Als u dit overweegt of als u behoefte heeft aan meer informatie, dan komen we graag met u in contact. We kunnen u helpen bij het opstellen van uw nalatenschap, of koppelen u aan onze notaris (Hermans en Schuttevaer Notarissen N.V.). Maar hoe u het ook wilt inrichten: we zijn u altijd dankbaar. Kijk voor meer informatie op oudemuziek.nl/legaten of neem vrijblijvend contact op met Juliëtte Dufornee via j.dufornee@oudemuziek.nl.
33
34
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2018
SPEURTOCHTEN NAAR DE ONBEKENDE RAMEAU VITTORIO GHIELMI EN BENJAMIN ALARD ONDERZOEKEN RAMEAU’S MUZIKALE WORTELS
O
ver Jean-Philippe Rameau (1683-1764) zijn boeken vol geschreven. Zijn opera’s zijn tot op het bot geanalyseerd, net als de theoretische geschriften, waarmee hij de basis legde voor harmonische principes die nog altijd gelden. Toch blijft een stapel pagina’s blanco. We weten dat hij al in zijn jeugd een beroemd organist was, maar waarom hij geen noot orgelmuziek heeft nagelaten is een raadsel. En hoe zit het met de reis die Rameau als jongeman naar Italië maakte? Waar kwam hij terecht? Wie heeft hij daar horen spelen? In welke vorm hebben die indrukken een plaats gekregen in zijn composities? Benjamin Alard en Vittorio Ghielmi laten, ieder op hun eigen manier en tijdens afzonderlijke concerten, horen hoe de wereld van Rameau er wellicht uitzag en hoe zijn spel geklonken kan hebben. De gambist Vittorio Ghielmi maakt met zijn ensemble Il Suonar Parlante een reconstructie van de reis die Rameau als jongen van achttien naar Italië maakte. Benjamin Alard heeft op zijn beurt een orgelprogramma samengesteld zoals Rameau dat mogelijk heeft gespeeld. Vanuit Parijs en Milaan leggen ze hun plannen uit.
JEAN-PHILIPPE RAMEAU Portret toegeschreven aan Joseph Aved, ca. 1728.
TEKST / Biëlla Luttmer
DE ITALIAANSE REIS VAN RAMEAU ‘De stijl van Rameau is waarschijnlijk beïnvloed door zijn reis naar Italië,’ vertelt Ghielmi. ‘Hij was nog jong toen hij in 1701 vanuit zijn woonplaats Dijon op weg ging naar Venetië. Toen ik aan het studeren was op een van zijn opera’s ontdekte ik dat hij een tijdje in Milaan is geweest. Daar kwam hij als violist terecht in een gelegenheidsorkest. In het noorden van Italië werkten destijds veel van dit soort ambulante vioolensembles. In de regio Brescia bijvoorbeeld, een belangrijke plek voor de ontwikkeling van de viool, maar ook in Tirol en Zuid-Oostenrijk. Daar werden Italiaanse musici ingehuurd om te spelen voor het carnaval of het feest van de stregha, de heks. Rameau sloot zich bij hen aan om geld te verdienen voor zijn levensonderhoud.’
BEELD / Luis Montesdeoca (Vittorio Ghielmi, rechtsboven) Bernard Martinez (Benjamin Alard, rechtsonder)
Title / Subtitle
35
36
VITTORIO GHIELMI Vittorio Ghielmi werd in 1968 in Milaan geboren. Hij speelt viola da gamba en klavecimbel, componeert en dirigeert, en is de leider van Il Suonar Parlante. Het ensemble dankt zijn naam aan de techniek waarbij muziekinstrumenten klinken als de menselijke stem. Il Suonar Parlante werkt ook samen met jazzmusici.
Les Indes galantes (De hoffelijke Indiërs) is een balletopera uit 1735 van Jean-Philippe Rameau, naar een libretto van Louis Fuzelier.
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2018
‘Als Milanees laat ik graag de tradities uit de Apennijnen en Piemonte doorklinken in mijn programma. Daarvoor heb ik hulp ingeroepen van een specialist, Fabio Rinaudo. Hij wees me op oude manieren van spelen die dreigen verloren te gaan in dit geïndustrialiseerde gedeelte van het land. We experimenteren op dit moment met kortere strijkstokken en andere manieren om de strijkstok vast te houden. Zo kunnen we nog beter articuleren. De componisten die we hebben uitgezocht hadden een connectie met Milaan, maar met hulp van Rinaudo spelen we ook traditionele tunes die Rameau onderweg zal zijn tegengekomen, de bergamasca bijvoorbeeld. Die hoor je ook nu nog in de valleien rondom Milaan.’ ‘Veel mensen reisden in die tijd via Milaan, Vivaldi is er bijvoorbeeld ook geweest. De stad heeft al sinds 1645 een opera. Mogelijk heeft Rameau daar gespeeld en is hij met zijn groep teruggereisd via Piemonte, de Provence en de Languedoc en zo verder naar het noorden, via Montpellier naar Parijs. Tijdens het Festival reizen wij met hem mee, van Milaan naar Parijs, door Piemonte en Ligurië.’
RAMEAU ALS ORGANIST Benjamin Alard raakte gefascineerd door Rameau de organist. ‘Een jaar of drie geleden gaf ik in Frankrijk een concert met eigen bewerkingen die ik had gemaakt van werken van Rameau en Couperin. Festivaldirecteur Xavier Vandamme kwam luisteren. Toen is het idee ontstaan om het orgelrecital samen te stellen dat Rameau nooit heeft gespeeld. Voor mijn concert op het orgel in de Utrechtse Tuindorpkerk heb ik bestaande composities van Rameau gekozen, delen uit Les Indes galantes bijvoorbeeld, en daar mijn eigen bewerkingen van gemaakt. In die tijd was het voor organisten niet gebruikelijk om op te schrijven wat je wilde spelen. Dat deed je eigenlijk alleen als je je werk wilde presenteren aan een nieuwe werkgever, een vorst meestal, of als je leerlingen van materiaal wilde voorzien. Er bestaan nog wel genoteerde composities voor orgel uit de late zeventiende eeuw, maar er is weinig uit het begin van de achttiende eeuw. Een organist was in die tijd bij uitstek een improvisator. Misschien kwam het ook doordat in die tijd de opera zo populair werd. Iedere musicus kende de aria’s en koren: het was niet nodig ze op te schrijven. Elke organist kon ze spelen.’ ‘In Frankrijk ging de operaliefde ver. Zelfs aan de orgels uit de ze-
SPEURTOCHTEN NAAR DE ONBEKENDE RAMEAU / Vittorio Ghiemi en Benjamin Alard onderzoeken de basis
BENJAMIN ALARD Benjamin Alard werd in 1985 in Rouen geboren en studeerde aan de Schola Cantorum Basiliensis bij Jean-Claude Zehnder (orgel) en Andrea Marcon (klavecimbel). Daarnaast speelt hij klavichord. Als eerste in de geschiedenis is hij bezig de complete klavierwerken van Johann Sebastian Bach vast te leggen op cd, op orgel en klavecimbel.
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2018 vr 31 aug / 11.00 uur Tuindorpkerk Benjamin Alard Rameau organiste: het verloren oeuvre zo 2 sep / 17.00 uur Geertekerk Il Suonar Parlante / Vittorio Ghielmi Rameau, violoniste?
37
ventiende eeuw kun je zien hoe populair het genre was: sommige werden met operascènes beschilderd. Ook Lodewijk XIV wilde opera horen. Rameau heeft als organist aan het hof waarschijnlijk geïmproviseerd op bestaande operascènes, en hij zal ook hebben gespeeld in de stijl van zijn Pièces de clavecin en concert, stukken waarin het klavecimbel in dialoog gaat met de viool en de viola da gamba. Op het orgel kun je de verschillende karakters in die dialogen heel goed laten horen. Je hebt verschillende registers en manualen tot je beschikking, en de pedalen voor de bassen. Met de drie toetsenborden en pedaal die ik in Utrecht ga bespelen, kan ik het orgel echt laten klinken als een orkest, als zangers, als een koor.’ ‘De voorbereiding is een hele puzzel, maar ik heb al transcripties gemaakt van Rameau’s klavecimbel- en kamermuziek. Het orgel in de Tuindorpkerk is echt bijzonder. Het is een klein instrument, gebouwd door Conrad Ruprecht II, een bouwer die de Franse kleuren kende. Twee maanden geleden ben ik naar Utrecht gekomen om ermee kennis te maken – een mooi moment. Ik heb het orgel bespeeld en zijn kleuren geproefd. Ik ben er razend enthousiast over.’ De programma’s van Benjamin Alard en Vittorio Ghielmi vullen elkaar prachtig aan. Samen geven ze een indruk van de manier waarop de basis werd gelegd voor het latere operagenie Rameau – een conflictueuze man die de operawereld tot het bot zou splijten. Maar daar was bij de jonge Rameau, die we tijdens deze concerten kunnen ontmoeten, nog niets van te merken. ■●
MUZIEKLESSEN, ENSEMBLES EN PROJECTEN OUDE MUZIEK
van barokviool tot viola da gamba
oudemuziek.nl/ benjaminalard oudemuziek.nl/ ilsuonarparlante
Bekijk het aanbod op UCK.nl/muziek
INSTRUMENTALITEIT
HET RAADSEL VAN DE ESCHIQUIER MIDDELEEUWSE KLAVIERINSTRUMENTEN
01
02
03
TEKST / Guillermo Pérez
Le chant de l’eschiquier – Het lied van de eschiquier: zo heet onze tweede cd en ook het concertprogramma dat we tijdens het komende Festival Oude Muziek uitvoeren. Toen ik de titel bedacht, realiseerde ik me niet hoe vaak ik die ene vraag zou krijgen: wat is een eschiquier dan precies? Er hangt enig mysterie rond de term. De musicoloog en musicus David Kinsela noemde het een ‘Loch Ness-monster van de instrumentkunde’. We vinden het woord terug in literatuur, poëzie en archieven uit heel Europa, met talloze variaties: escequier, exauier, chekker, checker, Schachbrett, enzovoort, voornamelijk van de tweede helft van de veertiende eeuw tot aan het begin van de zestiende eeuw. De context waarin we dit woord aantreffen is duidelijk muzikaal en meestal gaat het over klavierinstrumenten. De term lijkt breder te zijn dan de simpele aanduiding van een bepaald soort instrument, zoals sommige historici dachten die zich een fantasieklavier voorstelden in de vorm van een schaakbord – waarvan
het woord overigens letterlijk afstamt. Eschiquier is het middeleeuwse woord voor een klavierinstrument in het algemeen, en met name voor klavierinstrumenten met snaren. De analogie met het schaakof dambord heeft niet te maken met het uiterlijk van het complete instrument, maar met de afwisselend lichte en donkere kleuren van de toetsen, als de vlakken van het schaakbord. Muzikale machines De geheimzinnigheid rond de eschiquier is wellicht te wijten aan het feit dat de twee belangrijkste manuscripten van voor de renaissance met informatie over klavieren er totaal geen melding van maken. Henri Arnaut de Zwolle (raadsheer van Filips de Goede) maakt er geen gewag van in zijn belangrijke wetenschappelijke werk (ca. 1440), waarin naast verhandelingen over mechaniek en ontwerpen voor zeer complexe apparaten – astronomische klokken, polijstmachines of opvouwbare trappen – ook diagrammen en instructies staan voor de bouw van luiten, orgels,
39
BEELD / 01 CLAVICORDIUM MET PEDALEN Duits, 15de eeuw
02 MOIJSTER (MEESTER) ‘BOLFGANG’: FRESCO VAN EEN CLAVISIMBALUM, 1465. Kroatië, Mirna 03 ESCHIQUIER (SCHAAKBORD) MET RODE TOETSEN Johannes de Gerson: Canon pro scacorco mystico. Parijs, Bibliothèque nationale, Ms. lat. 17487, fol. 228
04
05
clavichorden en andere klavierinstrumenten: ‘muzikale machines’. Henri Arnauts even erudiete Tsjechische tijdgenoot Paulus Paulirinus geeft in zijn encyclopedische Liber viginti artium (ca. 1460) een rijk overzicht van terminologieën en definities van klavierinstrumenten – maar geen woord over de eschiquier. Paulirinus spreekt over orgels, portatieven, klavichorden (waaraan een pedaal kan worden toegevoegd om voor organisten het studeren te vergemakkelijken), het klavecimbel (dat hij net als Henri Arnaut clavisimbalum noemt) en geeft zelfs de
vroegste beschrijving van het virginaal, dat in Engeland en Vlaanderen zo populair werd in de zestiende en zeventiende eeuw. Plectra, tangenten en hamers De afwezigheid van de eschiquier in deze twee manuscripten is misschien te wijten aan het feit dat de auteurs alleen specifieke instrumenten beschrijven. Een algemene term was niet nodig. In deze periode werden veel experimenten gedaan, met een snelle ontwikkeling van de mechanieken en een extreem gevarieerd instrumentarium als gevolg. De flexibiliteit waarmee Henri Arnaut de Zwolle bepaalde benamingen toepast, is daarom heel interessant en geeft te denken over de parameters die een instrument definiëren: wat betreft het clavisimbalum en het clavicordium zegt Zwolle dat er maximaal vijf verschillende mechanieken mogelijk zijn, onder andere met plectra (klavecimbels), tangenten (clavichorden) of met hamers die op de snaren slaan. Hij is de eerste die de termen clavisimbalum of clavicordium toepast op het uiterlijk van het instrument,
04 ORGEL MET ‘ESCHIQUIER’ Londen, British Library, Add Ms 28962, fol. 281v 05 FANTASIERECONSTRUCTIE VAN EEN ESCHIQUIER door Chanteloup & Hamelin, 2011
niet om er een specifiek mechaniek mee aan te duiden. Sinds het begin van dit millennium wordt door instrumentbouwers en musici hard gewerkt aan de reconstructie van instrumenten volgens Henri Arnauts plannen. Ook worden nieuwe modellen bedacht die juist buiten de grenzen van de zeldzame getuigenissen treden. Zo vergroten we de mogelijkheden voor experimenten rond de ‘eschiquiers’, binnen de organologie, muziek en speeltechniek. Tijdens ons concert hoort u daarvan resultaten. ■●
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2018 do 30 aug / 15.00 uur Pieterskerk Tasto Solo / Guillermo Pérez Le chant de l’eschiquier oudemuziek.nl/ tastosolo
40
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2018
VERLEIDING EN DEVOTIE IN DE KERK JEAN-LUC HO SPEELT COUPERINS ORGELMIS
A
ls organist aan een van de meest prestigieuze kerken van Parijs gaf de jonge François Couperin twee orgelmissen uit. Het is de enige orgelmuziek die we van hem kennen. De Franse orgelmis is een zelfstandig genre en het resultaat van een rijke lokale traditie, waarin weelderige orgelmuziek wordt afgewisseld met het oude gregoriaans van de liturgie. Tijdens de komende editie van het Festival Oude Muziek worden beide missen uitgevoerd. Op 30 augustus neemt de jonge Parijzenaar Jean-Luc Ho de orgelpartij van de Messe à l’usage ordinaire des Paroisses voor zijn rekening.
Ensemble Les Meslanges
Lees ook de rubriek ‘Uit de Bron’ in TOM 2 2018.
TEKST / Jan Van den Bossche
ZONDAGSORGANIST Jean-Luc Ho behoort tot de generatie musici die niet via de piano tot de historische klavierinstrumenten zijn gekomen. Hij begon als kind meteen met het klavecimbel, maar voelde al gauw ook een grote fascinatie voor het orgel. Hij ging weliswaar klavecimbel studeren maar bleef altijd orgel spelen. Hij noemt zichzelf een organiste du dimanche, een zondagsorganist: ‘Naast mijn formele klavecimbelopleiding aan het conservatorium studeerde ik op eigen houtje orgel. Ik had altijd wel de sleutel van een of andere kerk in mijn bezit, zodat ik kon oefenen. Ik volgde ook verschillende zomercursussen. Daarnaast heb ik ook veel geleerd van het contact met orgelbouwers en -restaurateurs. Ik vind het belangrijk om het orgel, klavecimbel en klavichord naast elkaar te blijven beoefenen. Het zijn drie gezichten van eenzelfde werkelijkheid.’ EEN JONGE TITULARIS Ook François Couperin was een echte ‘klavierspeler’ die verschillende instrumenten beheerste, ook al leek hij zich in zijn latere carrière hoofdzakelijk als klavecinist te profileren. Behalve als componist van kamermuziek en vocale religieuze werken kennen we hem vooral als de auteur van vier bundels exquise klavecimbelmuziek en een traktaat over klavecimbelspel, L’Art de toucher le clavecin, dat nog steeds een van de belangrijkste bronnen over historische vingerzetting is. Couperin werd geboren in een roemrijke dynastie van componisten en organisten. Hun uitvalsbasis lag sinds 1653 in hartje Parijs: de Saint-Gervais-et-Saint-Protais, een van de oudste en rijkste kerken van het koninkrijk. Het interieur is gotisch maar in de zeventiende eeuw kreeg de kerk een gevel in de Franse classicistische
BEELD / Neo Tonny Lee
Verleiding en devotie in de kerk / Jean-Luc Ho speelt Couperins orgelmis
41
stijl. Achter die gevel leerde de jonge François Couperin het métier. Na de dood van zijn beroemde oom, Louis, had diens broer Charles het ambt van organist overgenomen. Toen ook Charles overleed, ging de positie naar zijn zoon, de elfjarige François, al werd de functie tot aan zijn zeventiende (in 1785) formeel waargenomen door Michel-Richard de Lalande.
Het orgel in de Saint-Gervais-etSaint-Protais
REGELS EN TRADITIE Vijf jaar later volgde de uitgave van twee orgelmissen, die meteen de hand van een meester laten zien, want het gaat onmiskenbaar om twee hoogtepunten van het genre. Ho: ‘Couperin was amper tweeëntwintig jaar oud toen hij deze twee missen uitgaf. Waarschijnlijk was het een strategische uitgave, snel en goedkoop gemaakt. Alleen de voorpagina is gedrukt, het binnenwerk is in het handschrift van een kopiist. Mogelijk wilde Couperin de publicatie gebruiken om zijn kansen op een baan aan het hof te vergroten. Ik ga beide missen opnemen voor Harmonia Mundi, ook in het kader van de viering van Couperins 350ste geboortejaar.’ De Messe à l’usage ordinaire des Paroisses is de meer weelderige van de twee. Ze is geschreven voor de ‘festes solemnelles’, voor de katholieke hoogfeesten dus. De Franse orgelmis was een sterk gecodificeerd genre, een combinatie van regels en traditie. Die regels waren voor de Parijse diocese in 1662 vastgelegd in een zogenaamd cérémonial.
42
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2018
‘De mooiste manier om deze muziek te ervaren, is in een kerk, met de originele alternatim-praktijk.’ ‘Couperin vraagt voor dit stuk expliciet om een groot orgel met drie manualen. Daarnaast geeft hij voor de meeste delen instructies met betrekking tot de registratie, waarbij hij het gebruik van zijn voorgangers volgt. Die traditie bepaalde ook dat het offertorium (Offertoire sur les Grands Jeux) het pièce de résistance van de orgelmis was. Over de dramaturgie van de orgelmis was goed nagedacht. Kleur en contrast zijn belangrijke factoren. En natuurlijk is de dans nooit ver weg. Naast de devotionele kant van deze liturgische muziek is er in de Franse barok altijd de neiging tot verleiden!’ Serpent Denis Diderot / Jean le Rond d’Alembert: Encyclopédie ou dictionnaire raisonné des sciences [...], t22, Lutherie 2, Pl7
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2018 COUPERINS ORGELMISSEN IN DE TUINDORPKERK do 30 aug / 20.00 uur Jean-Luc Ho m.m.v. Les Meslanges Couperins orgelmis pour les paroisses za 1 sep / 11.00 uur James Johnstone m.m.v. Les Meslanges Couperins orgelmis pour les couvents oudemuziek.nl/ orgelmis
MISE-EN-ESPACE De uitvoeringen in Utrecht zijn geen reconstructies van kerkdiensten uit de Grand Siècle, maar ze bieden wel de mogelijkheid om dit prachtige repertoire in de best mogelijk omstandigheden te beluisteren. Ho: ‘De mooiste manier om deze muziek te ervaren, is in een kerk, met de originele alternatim-prakijk, dat wil zeggen het alterneren van het orgelspel met de gregoriaanse gezangen. De vier zangers van ensemble Les Mélanges worden ondersteund door een serpent. Dat is een laag blaasinstrument dat de S-vorm van een slang heeft, vandaar de naam. In de Franse liturgische muziek werd het gebruikt om de mannenstemmen meer diepte te geven en ze tot een eenheid te smeden.’ ‘De werking van de ruimte en het enorme contrast tussen het oude gregoriaans en de vernieuwende, haast operateske stijl van Couperins orgelmuziek leveren vanzelf een mise-en-espace op. Couperin was vertrouwd met de Franse operamuziek van Lully maar maakte ook geen geheim van zijn bewondering voor Corelli en de Italiaanse stijl. Dat is in deze mis goed te horen.’ ITALIAANSE BASSEN Toen Jean-Luc Ho in februari voor een tournee in het Seizoen Oude Muziek een bezoek bracht aan Utrecht, is hij het Ruprecht-orgel in de Tuindorpkerk alvast gaan uitproberen. ‘Het is een prachtig instrument, maar natuurlijk niet authentiek Frans. In onze uitvoering zullen we een aantal aspecten van de muziek moeten ‘vertalen’. Maar dat doe je als organist eigenlijk altijd. Elk instrument is anders, en elke keer weer ga je op zoek naar de registraties die het orgel het best uit de verf doen komen in combinatie met het repertoire. Zo heeft het orgel in de Tuindorpkerk bijvoorbeeld een vrij pedaal (met eigen windlade en registers) waarop de Italiaanse kant van Couperins muziek van zich zal laten spreken!’ ■●
43
HET INTERNATIONAAL VAN WASSENAER CONCOURS IS UNIEK IN ZIJN OPENHEID
Les Esprit Animaux, de winnaar van het Internationaal Van Wassenaer Concours 2016
Het Internationaal Van Wassenaer Concours is al jaren een van de zinnigste muziekwedstrijden, zeker nu de opzet op een unieke manier is veranderd. Het Festival Oude Muziek is trots om voor de derde maal gastheer te zijn van het evenement, waar een tiental oudemuziekensembles strijdt om verschillende prijzen én een tournee in het Seizoen Oude Muziek. Juryvoorzitter Krijn Koetsveld blikt vooruit. Elk jaar weer komen talentvolle muziekstudenten naar de verschillende conservatoria, overal ter wereld. Ze hebben behalve talent ook doorzettingsvermogen, nieuwe ideeën, de stoutste dromen. Ze ontmoeten geestverwanten met wie ze gaan samenspelen en nieuwe projecten opzetten. Samen ontdekken,
proeven wat er te zeggen valt met muziek waarvan we allemaal zoveel houden. Op een bepaald moment is de tijd rijp om het ensemble aan de buitenwereld te laten horen: buiten de studieplek, aan het publiek en aan musici die hun sporen reeds verdiend hebben. Het tweejaarlijkse Van Wassenaer Concours is daarvoor de uitgelezen plek. De juryleden zijn internationaal bekende musici, die meestal zelf optreden tijdens het Festival. Maar ook het publiek mag jury zijn en tijdens de finale stemmen voor de Publieksprijs. Bij de vorige editie zijn we overgegaan op een nieuwe en unieke manier van jureren. Na elk optreden van een deelnemend ensemble geeft ieder jurylid in het openbaar zijn of haar commentaar. Alle musici en het voltallige publiek kunnen zo horen dat de juryleden het soms helemaal eens zijn met elkaar, maar dat er ook verschillende inzichten of beoordelingen kunnen zijn. Het concours krijgt daarmee een extra dimensie. Het in alle openheid naar elkaar luisteren en de eigen waarneming naast die van een andere professional leggen is winst: dit durven we ook dit jaar weer aan. Bovendien is het spannend voor de juryleden, want ze verlaten de vertrouwelijke en veilige beslotenheid van
TEKST / Krijn Koetsveld BEELD / Anna van Kooij
het jury-achterkamertje. Het Van Wassenaer Concours vindt ook de nazorg belangrijk. De prijzen bestaan uit geldbedragen en een tournee, maar de ensembles kunnen ook een tegoedbon winnen waarmee ze een docent kunnen uitzoeken die hen verder kan brengen. De ensembles die de finale niet halen krijgen bovendien een masterclass aangeboden door een van de juryleden. We kijken er weer reikhalzend naar uit: super gemotiveerde en getalenteerde jonge mensen die vol overgave de arena betreden. ■●
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2018 INTERNATIONAAL VAN WASSENAER CONCOURS do 30 aug / 10.00-16.30 uur TivoliVredenburg, Hertz Halve Finale (gratis toegang) za 1 sep / 10.00-16.30 uur TivoliVredenburg, Hertz Finale (gratis toegang) Het volledige programma vindt u op oudemuziek.nl/ivwc
UIT DE BRON
RAMEAU: DE KUNSTENAAR-FILOSOOF HARMONISCHE PRINCIPES
TEKST / Raphaëlle Legrand VERTALING / Marianne Lambregts
Traité de l’harmonie reduite à ses principes naturels Jean-Philippe Rameau, uitgegeven door Jean-Baptiste-Christophe Ballard, Parijs 1722
Jean-Philippe Rameau is het bekendst om zijn opera’s, maar zijn theoretische geschriften hadden misschien nog wel meer impact. Rond 1750 werkte hij samen met Denis Diderot en Jean-Baptiste le Rond d’Alembert, de redacteurs van de Encyclopédie ou dictionnaire raisonné des sciences, des arts et des métiers, die tussen 1751 en 1772 in 28 delen werd gepubliceerd. Rameau diende een artikel in over de principes van muzikale harmonie, dat later de basis zou vormen voor zijn verhandeling Démonstration du principe de l’harmonie. Aanvankelijk waren de Encyclopedisten vol lof, maar gaandeweg vonden ze dat Rameau veel te ver ging in zijn ideeën – ze konden hem niet meer volgen en er ontstond een conflict. Als u het complexe materie vindt, dan bent u dus niet de enige.
alle akkoorden af van het volmaakte akkoord (c-e-g bijvoorbeeld), dat op zijn beurt weer afstamt van de verdeling van een trillende snaar: ‘Het principe van harmonie bestaat niet alleen in het volmaakte akkoord, waaruit het septiemakkoord wordt afgeleid, maar vooral in de laagste toon van deze twee akkoorden, die om zo te zeggen het harmonisch middelpunt is waarop alle andere tonen gebaseerd zijn.’ (Traité de l’harmonie, Ballard, Parijs 1722, blz. 127)
Al in zijn eerste verhandeling, Traité de l’harmonie réduite à ses principes naturels (1722), komt Rameau met revolutionaire ideeën over muziek en muziekpedagogie door de beginselen ervan aanzienlijk te vereenvoudigen. Hij leidt
Nadat hij kennis heeft genomen van de ideeën van de Franse wiskundige en fysicus Joseph Sauveur, die had ontdekt dat in één enkele grondtoon secundaire harmonische klanken aanwezig zijn, stapt Rameau van een wiskundige
Zodat, stelt hij, ‘we van deze samenklanken, die we krijgen uit de eerste verdelingen van de snaar, niet alleen alle akkoorden afleiden, de hele melodie en de manier om door te gaan in dezelfde toonsoort, maar ook de manier om van de ene toonsoort naar de andere te gaan.’ (Traité, blz. 149)
45
visie op muziek over op een natuurkundige optiek. ‘Toen zag ik in, dat alle beginselen waarop men gezegd had de muziek te baseren, zowel bij de Ouden als bij de Modernen, ontstaan uit de muziek zelf – dat wil zeggen, uit de harmonie die voortkomt uit de resonanties van een klanklichaam.’ (Génération harmonique, Prault, Parijs 1737, blz. [vii]) Rameau verbindt het begrip van de muziekbeginselen met een wetenschappelijke ontdekking. Volgens hem ‘is de muziek een natuur-wiskundige wetenschap, waarbij de klank het natuurkundige element is en de samenhang tussen de verschillende klanken het mathematische element; het doel van de muziek is om te behagen en verschillende gemoedstoestanden in ons op te wekken.’ (Génération, blz. 30) Dan kan Rameau, in een tekst die ook is voorgelezen voor de Académie des Sciences (de Franse Academie van Wetenschappen), beweren dat alle westerse muziek is gebaseerd op een wetenschappelijke werkelijkheid, die het bestaan ervan rechtvaardigt. ‘Het klanklichaam, dat ik, met recht, de grondklank noem – dit unieke beginsel dat alle muziek voortbrengt en ordent, de directe oorzaak van al haar effecten – dit klanklichaam dus, begint nog maar nauwelijks klank voort te brengen of het brengt tegelijkertijd alle proporties voort waaruit har-
monie, melodie, toonsoorten en genres ontstaan en zelfs de kleinste regels die nodig zijn voor de uitoefening van de muziek.’ (Démonstration du principe de l’harmonie, Durand, Parijs 1750, blz. 19-20) Maar het is niet dit etnocentrisme – dat we tegenwoordig bekritiseren – wat Rameau’s collega’s bij de Encyclopédie verontrust. Voor Rameau is de natuurkundige aard van muziek niet alleen het model van alle muziek, maar van alle verhoudingen en dus ook van de rekenkunde: ‘In de muziek lijkt de natuur ons te wijzen op het natuurkundige uitgangspunt van de zuiver mathematische basisbegrippen waarop alle wetenschappen berusten, ik bedoel daarmee de harmonische, wiskundige en meetkundige proporties.’ (Démonstration, blz. vi) Ondanks waarschuwingen van d’Alembert gaat Rameau steeds verder, en ziet hij de muziek zelfs als de oorsprong van de wetenschappen: ‘Zo, alles welbeschouwd, ziet men dat zelfs de meetkundige de muziek boven alle wetenschappen plaatst, aangezien die voortkomen uit de meetkunde. Omdat men de
Jean-Philippe Rameau Louis Carrogis Carmontelle, 1760. Chantilly, Musée Condé
getalsmatige proporties als leidraad heeft aanvaard door af te spreken dat de wetenschappen zijn gebaseerd op die verhoudingen, kan men in de natuur geen ander [beter] beginsel vinden voor deze verhoudingen dan het klanklichaam, maar op een manier die men niet genoeg kan bewonderen en die, zoals ik al eerder zei, ons verstand te boven gaat.’ (Nouvelles réflexions sur le principe sonore, Imprimerie royale, Parijs 1760, blz. 189) Rameau mag wetenschappers dan hebben afgeschrikt met zijn filosofische mijmeringen, maar zijn opvattingen over harmonie vormen nog steeds de basis voor onze benadering van tonale muziek.
De originele Franse citaten vindt u op: www.oudemuziek.nl/harmonie
46
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2018
‘DIE SENSATIE VAN AVONTUUR, DE EXTASE VAN DE ONTDEKKING’ SKIP SEMPÉ CONSTRUEERT COUPERINS CONCERT DANS LE GOÛT THÉÂTRAL
W
ie François Couperin zegt, zal in de eerste plaats denken aan zijn poëtische en intieme Pièces de clavecin, klavecimbelwerken die nog altijd heel geliefd zijn. Maar de huiscomponist van Lodewijk XIV hield ook van theater en ballet. Skip Sempé is tijdens dit Festival Oude Muziek driemaal te horen. Met zijn Capriccio Stravagante in kamermuziekbezetting brengt hij een versie van Couperins Concert dans le goût théâtral met airs en dansmuziek, gemodelleerd naar korte barokopera’s.
FRANÇOIS COUPERIN
Met dit concert wilt u ons de theatrale kant van Couperin laten zien. Dat is geen kant die we gewend zijn van deze componist. ‘Couperin was ook in zijn eigen tijd vooral bekend om de intimiteit van zijn composities. Hij was een man met een ‘geheime tuin’, een voorloper van de grote klassieke componisten. Toch was Couperin ook echt een man van de barok: hij had een actief sociaal leven en was in zijn instrumentale werken heel goed in staat om expressie en dramatiek over te brengen. Ik wil deze theatrale kant naar voren halen. Met een proloog, een paar divertissementen en een afsluiting herscheppen we een wereld die recht doet aan Monsieur François Couperin en zijn ‘illustere muziektheater’. Hoewel het Concert dans le goût théâtral was geconcipieerd als een ballet, hadden we wel het probleem dat de traditionele chaconne voorgoed verloren is gegaan. We hebben die vervangen door een passacaille, L’amphibie uit Couperins Pièces de clavecin, gearrangeerd voor twee klavecimbels.’ Hoe begon dit avontuur? ‘Ongeveer vijftien jaar geleden kwam de musicoloog Peter Holman met de fascinerende stelling dat Couperins Concert dans le goût théâtral origineel een acte de ballet moet zijn geweest in vier of vijf delen, waarvan er enkele dus verloren zijn. Zo kwamen wij op het idee om er dan ook een echte pastiche van te maken. We brachten het Concert dans le goût théâtral samen met zijn complete airs
TEKST EN BEELD / Paradizo
‘Die sensatie van avontuur, de extase van de ontdekking’ / Skip Sempé construeert Couperins Concert dans le goût théâtral 47
de cour (Airs sérieux et à boire) en vormden zo een licht ‘divertissement’ in de geest van de zeventiende eeuw en gemodelleerd naar de korte opera’s van Charpentier en Rameau.’
SKIP SEMPÉ
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2018 wo 29 aug / 17.00 uur TivoliVredenburg, Hertz Capriccio Stravagante / Skip Sempé Couperin: Concert dans le goût théâtral www.oudemuziek.nl/ capricciostravagante
Dit programma bestaat uit een reeks tableaus. Volgt u de continuïteit van het Concert dans le goût théâtral zoals dat in Couperins partituur staat? ‘Je moet bedenken dat muzikale partituren van de zestiende tot en met de achttiende eeuw niet per se werden uitgevoerd in de volgorde waarin alle stukken waren genoteerd. Soms hebben we gewoon geen idee wat de volgorde was tijdens een concert. En stukken konden ook individueel worden uitgevoerd. Het was aan de musici om de volgorde te bepalen, en zij volgden de mogelijkheden en beperkingen van het moment. Ik las ooit in het voorwoord van een editie met klavecimbelwerken van d’Anglebert, dat vaudevilles soms onder aan de pagina werden gezet, simpelweg omdat er daar ruimte voor was. Het zou daarom incorrect zijn om te geloven dat al die stukken werden uitgevoerd in de volgorde waarin ze in de editie zijn terechtgekomen.’ ‘Bij het bepalen van de volgorde van de werken in onze ‘soirée’ moesten we puur vertrouwen op onze eigen ervaring met de muzikale tradities. Je kunt beginnen met een dans of met een ouverture. Maar een ouverture kondigt over het algemeen aan dat het doek open gaat, en voor het eerste divertissement of tableau kan er nog veel gebeuren. Hetzelfde geldt voor de chaconne: die kan zowel aan het begin of aan het einde komen. Omdat wij de chaconne sowieso moesten vervangen, moesten we ook bekijken op welke plek we dat zouden doen. In de theaterwereld waren ze dat in die tijd wel gewend, ze schikten zich naar wat er nodig was op welk moment, ze bewerkten muziek of lieten zich inspireren door anderen, gaven nieuwe betekenis aan oude werken. Deed Molière dat niet ook?’ Hoe kiest u de instrumenten hierbij? En hoe laat u elk instrument tot zijn recht komen? ‘Onze eerste zorg bij dit project was de organisatie van de instrumentale klankkleuren. Naar mijn idee is expressie zoveel belangrijker dan al het andere. We zullen nooit weten hoe de muziek in die tijd precies werd voorbereid of hoe ze klonk. Er zijn natuurlijk conventies die we niet kunnen negeren, maar het idee dat we vandaag van het barokorkest hebben is heel simplistisch: we nemen tien of twaalf instrumentalisten en een klavecimbel en dan krijg je een mooie barokklank! Maar dat idee is gebaseerd op het orkest dat Bach gebruikte voor zijn cantates, orkestsuites en Brandenburgse concerten. De orkesten die in Versailles en in Madrid, Rome, Londen, Wenen of Hamburg werden ingezet, waren echter veel groter.’ ‘Over het algemeen wordt aangenomen dat het barokorkest werd geleid door de eerste violist. Maar de belangrijkste partijen zijn in feite de zangstem (die mogelijk ook door de eerste viool werd gespeeld) en de baspartij met de bijbehorende harmonieën. In mijn ogen is die baspartij heel belangrijk. Deze omvat alle lage instrumenten: de gestreken zoals cello, basviool, basgamba, violone en contrabas, en de tokkelinstrumenten zoals klavecimbel, harp en theorbe. Capriccio Stravagante bestaat uit een combinatie van dit alles, dat is een van onze kenmerken. Onze klank is gebaseerd op die lage registers die een soort luxe kussen vormen.’
48
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2018
Maar u besteedt vast ook veel aandacht aan de stemmen? ‘Dat is voor mij eigenlijk hetzelfde: de zangers zijn even noodzakelijk als de baspartij. Tegenwoordig zie je vaak dat bij barokuitvoeringen in het theater, in de concertzaal en bij opnames prioriteit wordt gegeven aan de zangers, ten koste van de instrumenten – of vice versa. Alsof het de bedoeling is om niet alle elementen uit de partituur naar voren te halen. Alles wat ik doe verdedigt en illustreert het onderliggende principe om álle elementen uit de partituur te accentueren. Ik ben fanatiek geïnteresseerd in een rijke vocale en instrumentale klank.’
SKIP SEMPÉ
Tijdens dit Festival kunt u Skip Sempé nog tijdens twee andere concerten aan het werk horen. In het openingsweekend geeft hij met Pierre Hantaï een duorecital met klavecimbelwerken van JeanPhilippe Rameau, en tijdens het slotconcert brengt hij met Capriccio Stravagante en Capella Cracoviensis het requiem van Jean Gilles, dat ook tijdens Rameau’s begrafenis werd gespeeld. za 25 aug / 11.00 uur TivoliVredenburg, Hertz Skip Sempé en Pierre Hantaï Rameau a deux zo 2 sep / 20.00 uur TivoliVredenburg, Grote Zaal Capriccio Stravagante, Capella Cracoviensis / Skip Sempé Adieu, Monsieur Rameau
‘Ik ben fanatiek geïnteresseerd in een rijke vocale en instrumentale klank.’ Met al dit bewerken en reconstrueren voor orkest is uw interpretatie in feite een nieuwe creatie, een operateske pastiche. ‘Al in 1932 nam Alfred Cortot zijn eigen versie van Couperins Achtste concert op met een grote variëteit aan instrumenten. Maar vanaf de jaren 1960 werd interpretatie, behalve bij de revival van lang vergeten vroege werken of premières van hedendaagse composities, niet meer beschouwd als een artistiek product. Het buitensluiten van de interpretatie als artistieke prestatie was een grote fout. Dit veranderde met de visionaire ideeën van Nikolaus Harnoncourt en Gustav Leonhardt. Dankzij hun ruimdenkendheid werd interpretatie weer een echt avontuur in het artistieke scheppingsproces. Maar het inventieve en creatieve potentieel werd ongetwijfeld ingetoomd door hun Germaanse cultuur, een cultuur die doordrongen was en (soms extreem) beheerst werd door de invloed van de werken van Johann Sebastian Bach.’ ‘Zonder de bijdrage van die grote oudemuziekpioniers te onderschatten, is het hoog tijd dat alles wordt gedemystificeerd en gedemythologiseerd, vooral waar het gaat om de interpretatie van Franse muziek uit de zeventiende en achttiende eeuw. Soms krijg ik de indruk dat vertolkers van deze repertoiregebieden, die heel geliefd zijn bij het publiek, zich nog altijd conformeren aan de ideeën van de pioniers uit de jaren zeventig en tachtig. Zonder controversieel te willen zijn, zeg ik dat veertig jaar aan conformisme te veel is voor musici, concertpubliek en andere luisteraars. Een vertolker die oprecht bezig is, moet constant in staat zijn om die sensatie van avontuur en de extase van de ontdekking te ervaren en over te dragen.’ ■●
BERICHTEN
49
berichten ‘DER KLOKKEN LUST-HOF’: VAN EYCK VOOR BEIAARD
ANTWERPEN KLAVECIMBELSTAD
AFSCHEID JOS VAN VELDHOVEN
De Utrechtse Klokkenspel Vereniging
De stad Antwerpen was in de ze-
Op maandag 18 juni nam Jos van
(UKV) viert in 2018 haar 90ste verjaar-
ventiende eeuw de hoofdstad van
Veldhoven na 35 jaar afscheid als
dag en dat wordt gevierd met een
de klavecimbelbouw: de virginalen
artistiek leider van de Nederlandse
eerbetoon aan de Utrechtse mees-
en klavecimbels werden geroemd
Bachvereniging. Tijdens deze bijzon-
ter van de beiaard, Jacob van Eyck.
om hun klank en kwaliteit, en wer-
dere avond werd hij flink in het zon-
Van Eyck werd in 1625 stadsbeiaar-
den wereldwijd gretig afgenomen.
netje gezet. De Utrechtse wethouder
dier van de Domtoren. Zijn muziek
Grote bouwers als Hans, Joannes en
van cultuur en locoburgemeester
kennen we vooral dankzij Der Fluy-
Andreas Ruckers en Joannes Couchet
Anke Klein onderscheidde Van Veld-
ten Lust-Hof, de bundel met varia-
koppelden hun vakmanschap aan on-
hoven met de Maartenspenning, die
ties op internationale tophits uit die
dernemerschap; een instrument uit
wordt uitgereikt aan personen die
tijd. Maar muziek voor beiaard heeft
hun atelier werd een statussymbool.
zich verdienstelijk hebben gemaakt
hij nooit uitgegeven. Op de vraag
Het Museum Vleeshuis in Antwerpen
voor de stad Utrecht op cultureel
hoe die muziek dan geklonken kan
bezit een van de grootste klavecim-
terrein. Daarnaast voerden het or-
hebben, geeft de voormalige stads-
belcollecties ter wereld. Over die
kest, koor én kantoor van de Neder-
beiaardier Arie Abbenes antwoord:
collectie is een boek verschenen:
landse Bachvereniging de voor de
hij
Antwerpen
geeft
gelegenheid gecomponeerde mini-
ties van Van Eyck voor de beiaard.
een prachtig overzicht van de col-
cantate Im Feld’ und bey Hoffe van
Ter gelegenheid van hun jubileum
lectie met verhalen over de makers,
Jörn Boysen uit en ontving Van Veld-
heeft de UKV deze bewerkingen –
de
en
hoven van de Vrienden van de Ne-
41 liedjes, fantasieën en psalmen –
de bouw. De auteurs zijn Timothy
derlandse Bachvereniging een Liber
uitgegeven als Der Klokken Lust-hof.
De Paepe, Clement Caremans, Gui-
Amicorum. De violist Shunske Sato
Het boek werd op 2 juli 2018 gepre-
do Marnef, Hannelore Magnus, Zoe
is de nieuwe artistiek leider, in het
senteerd tijdens het openingscon-
Mercer-Golden, Katharine Waldron,
najaar leidt hij zijn eerste tournee.
cert van de jaarlijkse reeks Zomer-
Stijn Dekoninck en Korneel Bernolet
avondconcerten van de UKV. Te koop
en Jos van Immerseel. Te koop via
via www.beiaardcentrum.com.
www.museumvleeshuis.be
arrangeerde
blokfluitcomposi-
Klavecimbelstad
historische
achtergronden
50
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2018
CD’s
MONTEVERDI: LETTERA AMOROSA MARIANA FLORES, CAPPELLA MEDITERRANEA RICERCAR RIC 390
MONTEVERDI IN SAN MARCO ODHECATON ARCANA A 447
TEKST / Biëlla Luttmer (BL) Eddie Vetter (EV) Thiemo Wind (TW)
Elke maand verschijnt er wel een cd met muziek van Monteverdi. Leonardo García Alarcon, de leider van de Cappella Mediterranea, heeft op dit gebied zijn sporen verdiend. Nu heeft hij samen met zijn favoriete sopraan Mariana Flores enkele monodieën gebundeld, solo’s in de destijds nieuwe stijl van het ‘recitar cantando’, het zingend spreken. De titel van de cd is ontleend aan de ‘Lettera amorosa’, waarin de afgewezen minnaar zich met bloedend hart richt tot de geliefde in een hartstochtelijke muzikale liefdesbrief. Destijds waren de luisteraars ook tot tranen geroerd door het verdriet van Ariadne, die door haar minnaar Theseus is verlaten. Al even hartverscheurend is het lot van de door haar echtgenoot verstoten keizerin Octavia in de opera L’incoronazione di Poppea. Afgewezen, in de steek gelaten, bedrogen in de liefde: de weeklachten zijn stuk voor stuk toonbeelden van dramatische expressie. Ze worden trefzeker gezongen door Mariana Flores met haar ietwat monochrome stem. Monteverdi’s religieuze muziek treedt steeds meer uit de schaduw. Odhecaton heeft al eerder vroege geestelijke composities van hem opgenomen. Op de nieuwe cd vertolkt het ensemble werken die later in Venetië zijn gemaakt, waar hij vanaf 1613 tot aan zijn dood in 1643 kapelmeester van de San Marco was. De hoofdmoot wordt gevormd door de vierstemmige mis die in 1650 postuum is uitgegeven. De zetting is nog grotendeels in de ‘stile antico’, volgens de traditionele regels uit de zestiende eeuw. De veertien zangers hebben soms te veel haast voor de nodige meditatieve rust en spirituele diepgang. De theatrale ‘moderne’ stijl past meer bij hun temperament. In de zeventiende eeuw lagen kerk en theater niet zo ver van elkaar. Het is dan ook niet vreemd dat in deze religieuze context de Lamento d’Arianna terugkeert, nu als contrafact voorzien van een geestelijke Latijnse tekst. Waar Ariadne op het strand van Naxos ‘Lasciatemi morire’ (Laat me sterven!) zingt, daar zingt in de Pianto della madonna de Maagd Maria aan de voet van het kruis waaraan haar zoon hangt op dezelfde tonen: ‘Iam moriar, mi fili’ (Nu zal ik sterven, mijn zoon). De muziek is er niet minder ontroerend door, mede dankzij de sopraan Alena Dantcheva. EV
CD’S Cd’s
51
BOETHIUS: SONGS OF CONSOLATION SEQUENTIA GLOSSA GCD 922518
PARLE QUI VEUT SOLLAZZO ENSEMBLE LINN RECORDS CKD 529
OCKEGHEM, LA RUE: REQUIEM DIABOLUS IN MUSICA BAYARD MUSIQUE 308 475.2
De muziek op deze cd is gebaseerd
Het Sollazzo Ensemble maakt sinds
Het requiem van Johannes Ockeghem
op het onderzoek van de musico-
kort furore in de wereld van de oude
is de vroegste bewaard gebleven
loog Sam Barrett uit Cambridge. Hij
muziek. Het is in 2014 in Bazel opge-
meerstemmige zetting van de mis
heeft geprobeerd melodieën te re-
richt en bestaat uit drie zangers en
voor de overledenen en het werk van
construeren die in de elfde eeuw zijn
drie instrumentalisten. Deze cd heeft
Pierre de la Rue vermoedelijk de op
gemaakt bij gedichten uit De conso-
de ondertitel ‘Moralizing songs of the
een na oudste. De twee componisten
latione filosofiae. Deze verhandeling
Middle Ages’. Het gaat hierbij niet om
hadden allebei een voorliefde voor
uit de zesde eeuw is tot in de late
zedenpreken maar om personen die
lage stemmen. In dit opzicht krijgen
middeleeuwen
gebleven.
zich verzetten tegen lasterpraatjes
zij van de zeven manlijke zangers van
Boethius schrijft hierin afwisselend in
of anderszins iets te klagen hebben.
Diabolus in Musica het volle pond.
proza en poëzie over de troost die de
De muziek is grotendeels nog in de
Onder leiding van Antoine Guerber
filosofie hem biedt in zijn gevangen-
veertiende eeuw ontstaan: acht Itali-
gonzen de bassen dat het een aard
schap. In de wat al te opdringerige
aanse en vijf Franse werken van grote
heeft in de abdij van Fontevraud,
uitvoering van Sequentia is gekun-
namen als Landini, Ciconia en Solage,
waarin de opnamen zonder al te
steldheid troef: in het stemgebruik
maar ook van mindere goden en ano-
veel nagalm zijn gemaakt. Ondanks
van Benjamin Bagby en Hanna Marti,
nieme componisten. De sprankelende
de overheersing van het laagste re-
in de dubieuze ritmische interpretatie
uitvoeringen zijn gemengd vocaal en
gister doen de uitvoeringen niet log
van de aritmisch genoteerde melo-
instrumentaal, soms zuiver vocaal
aan, eerder opvallend wendbaar in
dieën en in het fluitspel van Norbert
of puur instrumentaal. Zo vormen ze
de ritmiek. Luisteraars kunnen de
Rodenkirchen, die hinderlijk door de
een gevarieerd geheel. Het ensemble
oren spitsen bij de soms onorthodoxe
muziek heen speelt. In de middeleeu-
besteedt veel aandacht aan het hori-
toepassing van ‘musica ficta’ (de on-
wen werden gedichten waarschijnlijk
zontale aspect van de polyfonie met
geschreven verhogingen en verlagin-
vaker gezongen of gedeclameerd dan
de toepassing van de pythagoreïsche
gen van de toon) en ook bij de af en
in stilte gelezen, maar in dit geval ver-
stemming. Storend voor sommige
toe merkwaardige uitspraak van het
dient de laatste optie de voorkeur om
oren zijn wellicht de (te) hoge liggin-
Latijn, maar ze kunnen bovenal genie-
de schoonheid van Boethius’ diepzin-
gen, ondanks de virtuositeit van de
ten van een intense sonoriteit in de
nige teksten te ervaren. EV
twee sopranen. EV
homogene samenzang. EV
populair
52
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2018
MARENZIO: L’AMOROSO & CRUDO STILE ROSSOPORPORA ARCANA A 449
DIRK SCHOLL: THALIA’S LUST-HOFF (1678) CAMERATA DELFT WESTRON, 16782017
J.S. BACH: PARTITAS BWV 825-830 MENNO VAN DELFT, KLAVICHORD RESONUS RES10212 (2CD)
‘Rossoporpora’ (purperrood) is een
Dirk Scholl (1641-1727), klokkenist en
Bach en het klavier, dan denken we
vrij bekend ondergoedmerk, maar
organist in Delft, is een van Neder-
meteen aan orgel of klavecimbel. Zijn
het is ook de naam van een in 2010
lands productiefste barokcomponis-
favoriete toetsinstrument was ech-
opgericht ensemble dat zich speci-
ten geweest. Zeker tien bundels met
ter het klavichord, het fluisterende
aliseert in muziek uit de renaissance
kamermuziek heeft hij in eigen be-
neefje van het klavecimbel. Volgens
en de barok. Hier presenteren de ze-
heer gepubliceerd. Alleen van opus 6,
zijn leerling Johann Friedrich Agricola
ven zangers en twee luitisten onder
Vrede-Triomph ofte Thalia’s Lust-hoff,
speelde Bach de sonates en partita’s
leiding van Walter Testolin een re-
is een exemplaar bewaard gebleven.
voor soloviool graag op dit instru-
presentatieve selectie uit het oeuvre
Het betreft zes suites voor drie ‘ver-
mententype, waar nodig harmonieën
van Luca Marenzio. Vanaf de elegan-
stelde’ (in scordatura gestemde) vio-
toevoegend. Een goed idee dus van
te pracht van de eerste madrigalen,
len en basso continuo. Camerata Delft
Menno van Delft om ook de zes kla-
die nog vervuld zijn van amoureuze
heeft de partijen uit de kathedrale
vierpartita’s uit het eerste boek van de
gevoelens, voeren zij de luisteraars
bibliotheek van Durham laten komen
Clavier-Übung aan het klavichord toe
langzaam maar zeker naar de diepe
en opgenomen, een daad van bete-
te vertrouwen. Hij bespeelt een ori-
melancholie van de muziek uit het ne-
kenis. Nu weten we eindelijk hoe de
gineel instrument uit 1784, gebouwd
gende en laatste boek, amper twin-
muziek klinkt. Genoeglijk. Zo zijn ook
door Christian Gotthelf Hoffmann. Van
tig jaar later gemaakt, kort voor de
de uitvoeringen. In deze oergezonde
Delft laat het expressief zingen, waar-
vroegtijdige dood van de componist
speelmuziek meldt Scholl zich als een
bij het schaduwrijke geluid zijn musi-
in 1599. De madrigalen op teksten
grootleverancier van korte motieven.
ceren een aangename intimiteit ver-
van Petrarca vormen daarin de hoog-
Wonderlijk genoeg hebben alle sui-
schaft. Wie wel eens een klavichord
tepunten, vooral de ijzingwekkende
tes dezelfde toonsoort, A-groot. Dit
live heeft gehoord, weet hoe beschei-
chromatiek over anderhalf octaaf in
bevordert de afwisseling niet. Wie in
den het klankvolume van zo’n instru-
‘Solo e pensoso’ en de rauwe disso-
Thalia’s lusthof tussendoor even een
ment is. Thuis met een cd in de speler
nanten die Marenzio serveert op de
kopje koffie gaat drinken, heeft bij
roept het altijd weer de vraag op: hoe
woorden ‘Mijn harde leed overwint
terugkeer niet het gevoel iets groots
ver draaien we de knop open? TW
elke stijl’ in ‘Crudele acerba inesorabil
te hebben gemist. Desondanks is dit
morte’ als bewust stijlloze maar diep
een even sympathieke als oorstrelen-
indringende muziek. EV
de productie, die van harte een aanbeveling verdient. TW
CD’S
53
MYSLIVEČEK: VIOLIN CONCERTOS, SINFONIA & OUVERTURE LEILA SCHAYEGH, VIOOL; COLLEGIUM 1704 O.L.V. VÁCLAV LUKS ACCENT ACC 24336
BEETHOVEN: AN ETERNAL LOVE PIET KUIJKEN, FORTEPIANO FUGA LIBERA FUG745 (2CD)
BEETHOVEN: VIOOLSONATES NRS. 3, 7 & 10 BAPTISTE LOPEZ, FORTEPIANO, MAUDE GRATTON, VIOOL MIRARE MIR 360
Josef Mysliveček begon zijn carrière
Eigenlijk wilde Piet Kuijken (1972)
Het is lang niet de bekendste van
als molenaar, vertrok in 1763 vanuit
voor zijn dubbel-cd An eternal love
Beethovens sonates voor viool en pia-
Praag naar Italië en groeide daar uit
verschillende fortepiano’s gebruiken
no, maar voor de fortepianiste Maude
tot een van de geliefdste compo-
voor de vroege en de latere werken
Gratton en de violist Baptiste Lopez
nisten van zijn tijd. ‘Il divino Boemo’
van Beethoven, liefst de Weense in-
vormt de laatste, opus 96, een klasse
werd hij bezuiden de Alpen genoemd,
strumenten waarop de componist
apart. Zij horen eerder verwantschap
de goddelijke Bohemer. Tegenwoor-
zelf het meest heeft gespeeld. Het
met Beethovens late strijkkwartetten
dig moet hij als kleine meester ge-
liep anders. Toen hij een Engelse pia-
dan met zijn overige sonates. Dat is
noegen nemen met een plaatsje in de
no van Thomas Tomkison hoorde, was
niet verwonderlijk. Alleen al de milde
schaduw van zijn tijdgenoten Haydn
hij verkocht. De Sonate opus 13, de
triller waarmee de viool inzet is een
en Mozart. Concerto Köln zette hem
‘Pathétique’, geschreven door de tie-
wonderschoon maar gewaagd expe-
enkele jaren geleden al eens in het
ner Beethoven, komt er evengoed op
riment. Het heeft meer weg van een
zonnetje. Nu wijden ook Václav Luks
uit de verf als diens voorlaatste Sona-
behoedzaam tasten dan van het be-
en zijn Praagse ensemble Collegium
te opus 110, het werk van de compo-
gin van een thema.
1704 een hele cd aan zijn muziek:
nist als vijftiger.
Gratton en Lopez spelen deze Tien-
drie vioolconcerten en twee symfo-
Kuijken, een telg uit de vermaarde
de sonate aan het eind van hun cd,
nietjes. Eerlijk gezegd is 73 minuten
Vlaamse pioniersfamilie, geeft het
na de Derde en de Zevende. Waar ze
Mysliveček best veel. Maar geef zijn
eerste deel van de vroege ‘Pathéti-
in die vroegere werken nog binnen
composities aan een vurig pleitbe-
que’ iets wilds, iets overmoedigs. En
de kaders blijven, kiezen de musici
zorger als Luks en hij krijgt vanzelf
dan onderwerpt hij zijn luisteraars
bij het laatste voor een aanpak die
kleur op de wangen. De Symfonie in
aan een experiment. Als zij daarvoor
je gerust extreem mag noemen. Na
Es klinkt hier zoveel sprankelender
voelen, kunnen ze het lyrische twee-
een opening vol tederheid leggen ze
en opener dan destijds bij Concerto
de deel beluisteren op de historische
in de daaropvolgende delen accen-
Köln. Leila Schayegh is een fijnzinni-
Tomkison én, een paar tracks later, op
ten die de fortepiano van Maximilian
ge violiste, eerder keurig dan mee-
een Steinway D. Zo neemt hij je mee
Schott uit 1835 laten kreunen. Het is
slepend. TW
van welsprekendheid naar zang, van
een gewaagde keuze, waarmee ze de
knisperend ruwe zijde naar fluweel –
bijzondere aard van de compositie
twee kanten van dezelfde werken, elk
onderstrepen. BL
met een eigen schoonheid. BL
L’ARPEGGIATA / CHRISTINA PLUHAR M.M.V. CÉLINE SCHEEN BACK TO BASICS L’Arpeggiata en zijn legendarische bezieler Christina Pluhar zijn tijdens het Festival Oude Muziek in Utrecht vaak te gast in grote producties met veel solisten. Dit seizoen keren we terug naar hoe het succesverhaal is begonnen: intiem en intens. Met de sopraan Céline Scheen en enkele instrumentale partners kiest Pluhar voor de luitlegende John Dowland, de ‘Orpheus Britannicus’ Henry Purcell en de songsmid Robert Johnson. Enkele onverwoestbare traditionals in Arpeggiata-jasje maken dit feest compleet. vr 5 okt / 20.15 uur Deventer, Penninckshuis za 6 okt / 20.15 uur Leeuwarden, Grote Kerk ma 8 okt / 20.00 uur Amsterdam, Waalse Kerk di 9 okt / 20.30 uur Maastricht, Sint-Janskerk wo 10 okt / 20.15 uur Eindhoven, Muziekgebouw, Kleine Zaal (uitverkocht) do 11 okt / 20.15 uur Westzaan, Zuidervermaning vr 12 okt / 20.15 uur Den Haag, Nieuwe Kerk za 13 okt / 20.00 uur Utrecht, TivoliVredenburg, Hertz
GLI ANGELI GENÈVE / STEPHAN MACLEOD VOOR TWEE BASSEN: SCHÜTZ, BUXTEHUDE EN TUNDER Johann Sebastian Bach wordt wel de alfa en de omega van de klassieke muziek genoemd. Gaapt vóór de Thomaskantor dan het zwarte gat? Allerminst! Het Zwitserse barokensemble Gli Angeli Genève, in 2016 nog artist in residence in het Festival Oude Muziek, gaat na waar Bach de mosterd haalde. Centraal staan cantates voor de bijzondere bezetting van twee solo-bassen. Op het programma: de Venetiaanse Duitser Heinrich Schütz, orgelvirtuoos Franz Tunder en Bachs idool Dieterich Buxtehude. do 25 okt / 21.00 uur Antwerpen, AMUZ vr 26 okt / 20.15 uur Deventer, Penninckshuis za 27 okt / 20.00 uur Utrecht, Jacobikerk zo 28 okt / 20.15 uur Amsterdam, Muziekgebouw aan ‘t IJ
55
LA CICALA HÄNDELS BLOKFLUITSONATES
AMSTERDAM BAROQUE ORCHESTRA / TON KOOPMAN VERLIEFD OP VAN WASSENAER Eeuwenlang bleef onduidelijk aan welk achttiende-eeuws brein de geniale Sei Concerti armonici zijn ontsproten. Was het Pergolesi? Was het Händel? Eind twintigste eeuw werd de speculaties een verrassend halt toegeroepen door de musicoloog Albert Dunning. De concerti bleken Nederlandse roots te hebben en gecomponeerd te zijn door graaf Unico van Wassenaer. Ton Koopman zette deze concerten al in 1986 op CD en nog steeds behoren ze tot zijn favorieten. De kans om ze nu ook live te horen mag u niet laten liggen! zo 11 nov / 15.00 uur Rotterdam, Laurenskerk ma 12 nov / 20.30 uur Zwolle, Grote Kerk di 13 nov / 20.30 uur Maastricht, Sint-Janskerk wo 14 nov / 20.00 uur Utrecht, TivoliVredenburg, Hertz do 15 nov / 20.00 uur Arnhem, Musis, Muzenzaal vr 16 nov / 20.00 uur Vlissingen, Sint-Jacobskerk za 17 nov / 20.15 uur Lelystad, Agora Theater, Grote Zaal
Wat gebeurt er wanneer mogols als Händel, Scarlatti en Corelli elkaar ontmoeten? De Italiëspecialisten van barokensemble La Cicala zochten het voor u uit. In het spoor van de jonge Händel – die als 21-jarige de Alpen over trok – gaat het richting Rome, Venetië en Napels met een muziekselectie die de impact van deze expeditie op Händels oeuvre weerspiegelt. In de hoofdrol: de blokfluit, niet toevallig het symbool van de Romeinse Accademia dell’Arcadia, waar rijke mecenassen een ongekende bloei van het muziekleven teweegbrachten. zo 4 nov / 11.00 uur Schokland, Kerkje op Schokland wo 7 nov / 20.15 uur Muiden, Muiderslot do 8 nov / 20.15 uur Westzaan, Zuidervermaning za 15 dec / 14.00 uur Utrecht, TivoliVredenburg (HändelDag) zo 16 dec / 14.00 uur Amsterdam, Muziekgebouw aan ‘t IJ (HändelDag)
LOCATIES EN PRIJZEN € 24 | Vriend € 20 CJP/student € 10 met uitzondering van: Amsterdam, Waalse Kerk L’Arpeggiata: € 35 | Vriend € 30 | CJP/student € 10 Amsterdam, Muziekgebouw aan ’t IJ Gli Angeli Genève: € 37 | Vriend/ CJP/student € 29,50 Arnhem € 28,50 | Vriend € 25 Den Haag € 32 | Vriend € 29 | CJP/student € 10 Eindhoven, Muziekgebouw L’Arpeggiata: € 35 | Vriend € 25 Leeuwarden, Grote Kerk € 35 | Vriend € 30 Lelystad € 15 | Vriend € 13 | CJP/Pas65 € 12 Maastricht L’Arpeggiata: € 35 | Vriend € 30 Rotterdam € 32 | Vriend € 25 | CJP/<26 € 10 Schokland € 13 | Vriend € 11 Vlissingen € 20 | Vriend/CJP/student € 15 Utrecht, TivoliVredenburg € 35 | Vriend € 30 NB: Kaartverkoop voor concerten in België verloopt alleen via de betreffende concertzalen. Bestel online via oudemuziek.nl of schriftelijk met de bon in dit tijdschrift. Kijk voor uitgebreide informatie op oudemuziek.nl of vraag de brochure aan via 030 232 9000.
56
Colofon
Tijdschrift Oude Muziek ISSN 0920-6649 jaargang 33 / nr. 3 – augustus 2018 verschijnt 4x per jaar uitgave en productie Stichting Organisatie Oude Muziek Utrecht adres Plompetorengracht 4 3512 CC Utrecht T +31 (0)30 232 9000 info@oudemuziek.nl www.oudemuziek.nl correspondentieadres Postbus 19267 NL-3501 DG Utrecht Nederland vormgeving Doretta Rinaldi lay-out Esther de Bruijn drukwerk en bindwerk BCM cover Susanne Vermeulen redactie Thiemo Wind, hoofdredactie Susanne Vermeulen, eindredactie Xavier Vandamme Jed Wentz Juliëtte Dufornee medewerkers aan deze uitgave Marcel Bijlo, David Fiala, Agnes van der Horst, Krijn Koetsveld, Raphaëlle Legrand, Biëlla Luttmer, Jan Nuchelmans, Guido van Oorschot, Guillermo Pérez, Jan Van den Bossche, Eddie Vetter heeft u vragen of opmerkingen? bereik ons via redactie@oudemuziek.nl of 030 232 9000 adverteren tarieven via 030 232 9000 of www.oudemuziek.nl miniadvertenties voor particulieren, € 15 per 4 regels, 140 lettertekens, bewijsexemplaar € 5 deadlines periode 15 februari - 15 mei: 2 januari periode 15 mei - 15 augustus: 1 april periode 15 augustus - 15 november: 1 juni periode 15 november - 15 februari: 1 oktober donateur worden Voor een bijdrage van € 40, € 80, € 160 of € 1.000 aan de Stichting Vrienden Oude Muziek ontvangt u 4x per jaar het Tijdschrift Oude Muziek met alle gegevens over het Festival Oude Muziek en onze concerten. Tevens krijgt u dan de Vriendenpas, waarmee u in aanmerking komt voor diverse kortingen. Zie www.oudemuziek.nl voor alle bijbehorende voordelen of bel met 030 232 9000. Voor mensen met een leeshandicap is dit Tijdschrift ook op cd verkrijgbaar. Inlichtingen: Dedicon, Postbus 24, 5360 AA Grave, 0486 486 486. Het volgende nummer verschijnt medio november 2018.
BESTEL NU KAARTEN
ADVERTENTIE
ZA 29 SEP
La Sfera Armoniosa & bariton Henk Neven: Caccini en Piccinini
ZO 30 SEPT
Rachel Podger en Kristian Bezuidenhout: J.S. Bach, C.Ph.E. Bach, Händel
DI 30 OKT
Leipzig Thomanerchor Het koor van de Thomaskirche met J.S. Bach, Brahms en Schütz VR 23 NOV
Cecilia Bartoli en Les Musiciens du Prince Monaco: Vivaldi
MA 17 DEC
Britten Sinfonia viert Engelse Kerst met Händels Messiah
foto’s: Simon van Boxtel, Benjamin Ealovega, Hugo Glendinning, Ronald Knapp, Matthias Knoch, Theresa Pewal
VIVE LE GEUS! WIN DE OORLOG, ZING EEN LIED CAMERATA TRAJECTINA EN HANS GOEDKOOP Vive le Geus! Een bloedstollende voorstelling over 80 jaar opstand, over chaos en onderlinge verdeeldheid, intrige en wreedheid, maar vooral over de kracht van muziek in tijden van oorlog. De slag bij Heiligerlee, de terreur van Alva, het Leidens ontzet, Van Oldenbarnevelt op het schavot en de verovering van de zilvervloot. De 80-jarige oorlog, de belangrijkste periode in de ontstaansgeschiedenis van ons land. Vive le Geus! brengt de politieke overtuigingen, en de gevoelens van de mensen die er bij waren heel dichtbij. Muziek als nieuwsbron én als propagandamiddel. Wie kon je vertrouwen? Waren de geuzen terroristen of bevrijders? Stond je buurman aan jouw kant? Was er wel een kant? En welke kant zouden wij nu zelf kiezen?
SEPTEMBER 28 Enkhuizen* OKTOBER 5 Den Haag* 6 Festival van de Geschiedenis Haarlem 11 Muiderslot 12 Brielle* 13 Dag van de Groninger Geschiedenis 18 Bibliotheek Katwijk 19 Delft* 27 Dag van de Arnhemse Geschiedenis NOVEMBER 2 Utrecht* JANUARI 13 Theehuisconcerten Venray 27 Kasteel Daelenbroeck, Herkenbosch
Camerata Trajectina, pleitbezorger van de Nederlands(talig)e muziek, werkt in deze theatrale voorstelling samen met Hans Goedkoop, historicus en presentator van Andere Tijden en de televisieserie De Gouden Eeuw. Nooit eerder stond u zó levensecht in de 80-jarige oorlog!
*VERRIJK UW CONCERTERVARING Duik nog dieper in de 80-jarige oorlog met een dagtocht van Historizon. Naast het concert bezoekt u een museum, loopt u mee met een historische wandeling en geniet u van een heerlijke lunch.
INFORMATIE EN KAARTEN VIA WWW.CAMERATA-TRAJECTINA.NL
VIVE LE GEUS! IS ONDERDEEL VAN
ADVERTENTIE
ck Geelavinno or tepitival Fes
ADVERTENTIE
La Cetra Barockorchester
BAROK IN HET Shunske Sato
GROOT
• 3 concerten met € 10,- korting per concert • Kies 1, 2 of alle 3 deze bijzondere concerten • In het Koninklijk Concertgebouw Amsterdam • Zaterdag 13 oktober 2018 (aanvang 14.15 u) Zaterdag 9 februari 2019 (aanvang 13.00! u) Zaterdag 2 maart 2019 (aanvang 13.30! u) • Inclusief pauzedrankje • Vul bij elk concert in het veld ‘actiecode’ ZM1819FOM om de speciale reductieprijs te krijgen. Geef deze code ook door indien u telefonisch bestelt. • Online bestellen via www.concertgebouw.nl, telefonisch 0900 – 67 18 345 ( € 1,- per gesprek)
René Jacobs
ZATERDAGMATINEE.NL
ZATERDAG 13 OKTOBER 2018 14.15 UUR
Een ‘keizerlijk’ componiste Nederlandse Bachvereniging: Shunske Sato concertmeester De Rossi Il sacrifizio di Abramo (Ned. première) ZATERDAG 9 FEBRUARI 2019: 13.00! UUR
Vivaldi op de Olympische Spelen La Cetra Barockorchester & Vocalensemble Basel Andrea Marcon dirigent Vivaldi L’Olimpiade ZATERDAG 2 MAART 2019: 13.30! UUR
Sacraal entertainment: Kaïn en Abel B’Rock Orchestra René Jacobs dirigent A. Scarlatti Cain overo Il primo omicidio
een concertserie van
ADVERTENTIE
Maandblad voor liefhebbers van klassieke muziek.
Bekijk het magazine: www.preludium.nl/bekijk
Uniek concert in de Grote Kerk Naarden VRIJDAG 7 DECEMBER 2018 Collegium Vocale Gent speelt onder leiding van Philippe Herreweghe de expressieve vocale muziek van Schein in de Grote Kerk Naarden
Tickets en meer info Aanvang 20:15 uur, deuren open om 19:30 Boek nu al tickets voor dit exclusieve concert in de Grote Kerk van Naarden mét korting. www.artifex.nu/grotekerknaarden Kortingscode: CONCERTNAARDEN
Philippe Herreweghe keert na de succesvolle uitvoering van de Hohe Messe in 2016 terug naar zijn geliefde Grote Kerk Naarden. Op 7 december a.s. staat de uitvoering van de madrigaalbundel Israelis Brünnlein van Schein op het programma. De 16e-eeuwse Duitse componist Johann Hermann Schein weet de emotionele kracht van de Italiaanse muziek in zijn werken te vatten. Zijn vijfstemmige madrigaalbundel Israelis Brünnlein uit 1623 is hiervan het schitterende bewijs. Moeiteloos combineert hij de meerstemmige muziek met barokke expressiviteit tot een geniale bron van muzikale zeggingskracht. Schein bouwde voort op Italiaanse vernieuwingen van componisten als Claudio Monteverdi en werd door tijdgenoten beschouwd als een van de grootste componisten.