TOM 04 / 2018

Page 1

TIJDSCHRIFT OUDE MUZIEK / 04 2018

HÄNDEL | DE ONTDEKKING VAN WASSENAER | MORALES, HET LICHT VAN SPANJE


PERA PERA CAL MUS AL MUSI ALLET ALLET IOLIN OLIN EMOTIO EMOTIO Stingray Brava is de enige televisiezender die volledig gewijd is aan klassieke muziek, opera en ballet

brava.stingray.com/nl


Seizoen Oude Muziek

ADVERTENTIE

zaterdag 18 mei 2019

KLAVIEREN IN ZUTPHEN GEELVINCK MINIFESTIVAL

EEN COMPLETE DAG OP HISTORISCHE KLAVIEREN ROND FANNY EN FELIX MENDELSSOHN, VAN PIANOFORTE EN PIANOLA TOT ORGEL

Volledig programma & kaarten oudemuziek.nl/klaviereninzutphen


OM TE BEGINNEN HANDEL WITH CARE VAN DE REDACTIE Oude muziek vraagt veelal om moderne oplossingen. Veel repertoire uit vervlogen eeuwen was immers bestemd voor de persoonlijke levenssfeer van adellijk volk en klonk zodoende in een intieme omgeving. Zouden we aan die kleinschaligheid willen vasthouden (als dit in financiële zin al mogelijk zou zijn), dan hadden nooit zoveel liefhebbers afgelopen zomer tijdens het Festival Oude Muziek kunnen genieten van muziek die ontstond aan de Bourgondische hoven. Wat dat betreft staat ook dit nummer van TOM in het teken van de relativering. Als Grace Newcombe en haar ensemble Rumorum hun middeleeuwse gezangen in een historisch correcte omgeving zouden willen uitvoeren, dan moesten ze waarschijnlijk op de markt gaan staan. Het idee van een ensemble is al geen middeleeuwse gedachte, bekent Newcombe in het openingsinterview. Ook Elam Rotem van het ensemble Profeti della Quinta vindt het eigenlijk vreemd om op een podium te staan, in dit geval met subtiele madrigaalkunst. Maar wie zou het willen missen? Degenen die denken dat oude muziek altijd klein en fijn is geweest, mogen per direct naar de rubriek ‘Uit de bron’ bladeren, waar een eigentijds verslag is te lezen van een Londense Händelherdenking in 1784. Het oratorium Messiah klonk in een megabezetting! Meer dan vijfhonderd zangers en orkestleden in een galmende Westminster Abbey, hoe zou dát hebben geklonken? De twee uitvoeringen die Johannes Leertouwer dirigeert tijdens de twee HändelDagen in Amsterdam en Utrecht, zullen in vergelijking hiermee het toppunt van beschaving zijn, kan een ieder nu al voorspellen. Leertouwer vertelt gepassioneerd over zijn liefde voor Händels muziek, dit oratorium in het bijzonder. Het Festival – zie de foto-impressie in het vriendenhart – ligt inmiddels twee maanden achter ons, maar het Seizoen Oude Muziek is in volle gang. TOM informeert u weer breeduit. Ton Koopman die zich opnieuw ontfermt over de Concerti armonici van Van Wassenaer, twee klavecinisten die gefascineerd zijn geraakt door de mysterieuze Gaspard Le Roux, een kerstprogramma rond Schütz en tijdgenoten: het is slechts een greep uit het aanbod. ■●

OM TE BEGINNEN Handel with care Van de redactie

2

Rachel Podger speelt cellosuites op viool Een ‘nieuwe’ Bach 9 Ensemble InAlto zingt kerstprogramma met Duitse vroegbarok Licht in de duisternis 37 Een dodenmis van Morales ‘Licht van Spanje in de muziek’

38

Gunar Letzbor over Oostenrijkse barokcomponisten ‘Ze vertellen niet, ze schilderen’

42

Profeti della Quinta zingt Monteverdi en tijdgenoten Een feest van madrigalen

48

RUBRIEKEN Beeldspraak 14 Een pronkstuk van de Walburgiskerk in Zutphen Dansers op een kaarsenkroon Instrumentaliteit 20 Het instrumentarium van The Spirit of Gambo Op zoek naar de consortgamba Vriendenhart 27 Met terugblik Festival Oude Muziek 2018 Cd-aanbiedingen 35 Uit de bron De Rotterdamse Courant doet verslag Massale Messiah in Londen, 1784

46

Berichten 51 Cd-besprekingen 52 Seizoen Oude Muziek 56 Colofon 58


4

EEN DUIK IN MIDDELEEUWS ENGELAND Het onderzoek van multitalent Grace Newcombe naar middeleeuwse, Engelse liederen in de volkstaal leverde nieuwe bevindingen op. Met haar ensemble Rumorum presenteert ze de resultaten in het Seizoen Oude Muziek.

10

WARM PLEIDOOI VOOR HÄNDELS MESSIAH Johannes Leertouwer leidt zijn Nieuwe Philharmonie Utrecht door Händels Messiah, als feestelijke afsluiting van de HändelDag in Utrecht en Amsterdam. ‘Als muziek bij de luisteraar iets teweeg moet brengen, schiet Händel honderd procent raak.’

16

DE MYSTERIEUZE LE ROUX De Franse barokcomponist Gaspard Le Roux is met geheimzinnigheid omgeven. Het klavecimbelduo Belder-Henstra licht een tip van de sluier. ‘Onder zijn naam zijn fantastische stukken gecomponeerd.’

22

DE ONTDEKKING VAN WASSENAER Ruim dertig jaar na hun eerste opname hernemen Ton Koopman en het Amsterdam Baroque Orchestra de Concerti armoni ci. Jarenlang was het onduidelijk wie toch de componist was van deze prachtige concerten. Totdat…


4

TEKST / Jan Van den Bossche

Tijdschrift Oude Muziek / 04 2018

BEELD / Jacob Mariani

MUZIKALE DUIZENDPOOT GRACE NEWCOMBE OVER HET ENGELSE MIDDELEEUWSE LIED ’Uit het hoofd musiceren is pas echt historisch’


Muzikale duizendpoot / Grace Newcombe over het Engelse middeleeuwse lied

5


6

Tijdschrift Oude Muziek / 04 2018

Het jonge Engelse ensemble Rumorum was in 2015 al te gast in de Fabulous Fringe van het Festival Oude Muziek. Vorig jaar kaapten de musici twee prijzen weg op de International Young Artist Competition van het oudemuziekfestival in York. Nu doen ze vijf prachtige locaties aan in het Seizoen Oude Muziek. Oprichtster en sturende kracht achter het ensemble is de Engelse zangeres, harpiste, klavierspeelster en onderzoekster Grace Newcombe, die tijdens het afgelopen Festival Oude Muziek al als soliste in Utrecht te horen was. Een duizendpoot, kortom.

H

ENSEMBLE RUMORUM Foto: Bertrand Pichene

DE DRIETALIGHEID VAN MIDDELEEUWS ENGELAND Na de verovering van Engeland door Willem II van Normandië (Hastings, 1066) werd het Anglo-Normandisch de taal van het Engelse hof en de aristocratie. Deze specifieke taal ontstond uit de verschillende varianten van het Noord-Frans dat door het gemengde gezelschap van de veroveraars werd gesproken. Ook de volkstaal (Oudengels) werd na 1066 sterk beïnvloed door de Franse aanwezigheid. Zo ontstond het zogenaamde Middelengels, de taal van onder anderen Chaucer en de basis van het huidige Engels. Latijn bleef de belangrijkste taal van de Kerk, maar werd ook voor officiële overheidsdocumenten gebruikt.

et zal geen verbazing wekken dat de muzikale loopbaan van Grace Newcombe begon in die bekende en nog steeds uiterst productieve kweekvijver voor oudemuziektalent: de Engelse koortraditie. In haar geval was dat het koor van de imposante kathedraal van Salisbury, een prachtig en ongewoon homogeen voorbeeld van vroege Engelse gotiek. ‘Ik was acht toen ik in de kathedraal begon te zingen. Je krijgt daar een geweldige, zeer volledige opleiding. Behalve zingen leer je er ook goed van blad lezen en je krijgt een stevige theoretische basis. Het repertoire is natuurlijk vooral liturgisch en ik ben toen ook orgel gaan studeren. Maar we zongen zeker niet alleen maar oude muziek, ook al ging mijn voorliefde vrij snel uit naar de polyfonie.’ Na haar middelbare school twijfelde ze of ze niet toch een ‘verstandige keuze’ moest maken door, zoals vele van haar klasgenoten, medicijnen te gaan studeren. Maar ze volgde haar hart en koos voor de muziek. Ze werd aangenomen als organ scholar aan het Hertford College in Oxford. Daar kon ze meteen veel praktische ervaring opdoen als organist en koordirigent. Bovendien heeft Oxford een zeer levendig muziekleven én is de universiteitsstad sinds jaar en dag ook een broedplaats voor nieuw talent op het gebied van de oude muziek. ‘VERWORVEN SMAAK’ Na Oxford koos ze niet voor Londen of Den Haag maar voor de Schola Cantorum in Bazel, het conservatorium dat beroemd is vanwege zijn specifieke aandacht voor de echt oude muziek: middeleeuwen en renaissance. Newcombe: ‘Mijn keuze voor Bazel was een beetje impulsief. Ik wilde daar vooral heen omdat ik me graag verder wilde verdiepen in de polyfonie, maar toen ik er aankwam, kreeg ik te horen dat ze op dat gebied eigenlijk niet zoveel meer deden. Het zwaartepunt lag bij de middeleeuwen. Dat was wel even wennen, maar nu wil ik niets anders meer. Middeleeuwse muziek is een “verworven smaak”, zoals olijven: die vond ik als kind helemaal niet lekker, nu ben ik er dol op. Er ging in Bazel een heel nieuwe wereld voor me open. Ik moest een nieuwe “taal” leren, waarin gregoriaans en modaliteit een belangrijke rol speelden. Ik leerde ook een immens repertoire kennen. Het idee dat er iets bestaat dat onder de noemer van middeleeuwse muziek te vangen zou zijn, is sowieso absurd. Er is zo veel!’


Muzikale duizendpoot / Grace Newcombe over het Engelse middeleeuwse lied

GRACE NEWCOMBE Foto: Bertrand Pichene

Neumen zijn tekens die de contouren van de melodie aangeven, zonder precieze toonhoogte of ritme, en werden boven de tekst genoteerd. Neumen werden voornamelijk gebruikt van de negende tot de twaalfde eeuw, voordat de notenbalk in zwang kwam.

DIAMM Het Digital Image Archive for Medieval Music is de belangrijkste online database voor middeleeuwse muziek. Men vindt er fotografische reproducties en metadata van duizenden Europese muziekmanuscripten. Het project werd in 1998 geïnitieerd door de universiteit van Oxford in samenwerking met de Royal Holloway University in Londen. In aanvulling op de digitale ontsluiting geeft diamm ook facsimile’s uit van belangrijke manuscripten. De toegang is gratis maar registratie is wel vereist. diamm.ac.uk

7

DISSERTATIE Na de studie in Bazel, waar ze overigens nog steeds woont, had het middeleeuwse virus Newcombe stevig te pakken. Ze besloot te promoveren aan de universiteit van Southampton en koos, natuurlijk, een middeleeuws onderwerp. Het programma waarmee Rumorum straks door Nederlands reist, komt volledig voort uit haar onderzoek. ‘Ik werk al twee jaar aan mijn dissertatie over Engelse geestelijke liederen uit de twaalfde en dertiende eeuw. De manuscripten uit die tijd bevatten teksten in drie verschillende talen. Een deel van de geestelijke teksten was natuurlijk in het Latijn, maar daarnaast vind je zowel het Anglo-Normandisch – de taal van het hof en de upper class – als de taal van het volk, het zogenaamde Middelengels.’ ‘De Anglo-Normandische liederen laten een duidelijke verwantschap zien met de Franse trouvère-traditie, maar over de liederen in de volkstaal is nog veel onduidelijkheid. De vraag is ook waarom er überhaupt religieuze poëzie in de volkstaal werd geschreven, want de liturgie was in principe in het Latijn. Een mogelijke verklaring is dat deze liederen werden gebruikt als materiaal waarmee geestelijken op straat en op de markt konden preken. In de manuscripten waarin deze liederen zijn overgeleverd, vinden we namelijk ook echte preken. Dat bracht me op het spoor van de mogelijke functie van de liederen.’ COMPONEREN EN IMPROVISEREN Newcombe heeft niet alleen de functie van de liederen onderzocht. Zij onderwierp ze ook aan een grondige muzikale analyse, waarbij ze zich concentreerde op de relatie tussen de overgeleverde, in neumen genoteerde melodieën en de prosodie van de teksten. Ze ploegde talloze manuscripten door, die overigens allemaal online op de digitale database diamm toegankelijk zijn, en stuitte op een aantal bijzonderheden. ‘De liederen met Engelse tekst weken stilistisch af van de bekendere continentale trouvère-stijl. Toen ik een hele reeks van teksten en melodieën systematisch ontleedde, ontdekte ik een patroon in de relatie tussen melodie en de metriek van de teksten. Kort samengevat kun je stellen dat de melodie meestal stijgt op de beklemtoonde en daalt op de onbeklemtoonde lettergrepen. Bovendien zijn het altijd die onbeklemtoonde lettergrepen waarop eventuele melismen plaatsvinden, dus verscheidene noten op één lettergreep.’ ‘Dit inzicht leidt ertoe dat we nu ook andere liederen, waarvan de noten niet zijn overgeleverd, van een melodie kunnen voorzien. Het betekent een gigantische uitbreiding van ons repertoire.’ Newcombe en haar musici schrikken er dus niet voor terug om stijlgetrouw te componeren en te improviseren. EEN ‘MIDDELEEUWS ORKEST’ Het is duidelijk dat de research van Newcombe volledig in dienst staat van het musiceren, ook al is ze zich bewust van de compromissen die je als uitvoerend musicus van heel oude muziek moet aangaan. ‘Zodra je een “middeleeuws ensemble” opricht, doe je eigenlijk al iets moderns. We kopiëren daarin de praktijk van barokensembles. Maar de muziekpraktijk in de middeleeuwen was van een volslagen andere aard. Het idee dat een vaste combinatie van


8

Tijdschrift Oude Muziek / 04 2018

zangers en instrumentalisten van stad naar stad zou trekken om concerten te geven, slaat nergens op. Wanneer ik een programma samenstel voor onze groep, richt ik me dus, deels onbewust, naar een praktijk die eerder bij latere repertoires hoort. Daar worstel ik vaak wel een beetje mee. Ik wil de muziek niet te veel orkestreren omdat we nu eenmaal met z’n vijven zijn. We maken tijdens de repetities weleens grapjes over ons “middeleeuws orkest”. ’

‘Zonder bladmuziek is het veel makkelijker om het publiek in de ogen te kijken en de luisteraars een verhaal te vertellen’ ‘Het blijft natuurlijk een compromis. Maar bij de uitvoeringen en bij het maken van de arrangementen blijven de originele manuscripten en alles wat we weten over de oorspronkelijke context natuurlijk onze belangrijkste inspiratiebronnen.’

SEIZOEN OUDE MUZIEK ENGELSE LIEDEREN UIT DE TWAALFDE EN DERTIENDE EEUW Rumorum / Grace Newcombe wo 21 nov / 20.15 Delft, Sint-Hippolytuskapel do 22 nov / 20.00 Zeist, Kerk van de Evangelische Broedergemeente vr 23 nov / 20.30 Almere, Kunstlinie Almere Flevoland, Kleine Zaal za 24 nov / 16.00 Ammerzoden, Kasteel Ammersoyen zo 25 nov / 15.00 Bloemendaal, Dorpskerk oudemuziek.nl/rumorum

UIT HET HOOFD Er zijn ook andere aspecten die de uitvoeringen van Rumorum dichter bij de middeleeuwse praktijk brengen. Zo probeert Newcombe haar instrumentalisten aan het zingen te krijgen en begeleidt ze zichzelf op de harp of op middeleeuwse toetseninstrumenten. Daarnaast proberen ze zoveel mogelijk uit het hoofd te spelen en te zingen. ‘Dat is pas echt historisch! Het is vaak ook zenuwslopend hoor, en het kost heel veel tijd. Je moet afkicken van de bladmuziek. Maar het levert ook iets op: zonder bladmuziek is het veel makkelijker om het publiek in de ogen te kijken en de luisteraars een verhaal te vertellen, en dat is toch meestal de essentie van muziek. Het geeft ook een grotere voldoening wanneer je een heel programma uit het hoofd hebt uitgevoerd.’ ■●


9

EEN ‘NIEUWE’ BACH RACHEL PODGER SPEELT CELLOSUITES OP VIOOL

TEKST / Marcel Bijlo BEELD / Jonas Sacks

resonans. Daardoor moet je andere keuzes maken in tempo en frasering. Het grootste verschil ontdekte ik bij de sarabandes. In de cellosuites zijn dat de rustpunten. Je kunt ze op de cello heel langzaam spelen omdat het instrument zo’n geweldige diepte heeft. Op de viool ontbreekt die laagte en moet je wat sneller spelen. Wanneer je vanuit je eigen instrument begint te denken, vergeet je dat het cellostukken zijn.’ ■●

SEIZOEN OUDE MUZIEK

Wie blokfluit, saxofoon of elektrische basgitaar speelt, weet één ding zeker: Johann Sebastian Bach heeft nooit een solostuk voor jouw instrument gecomponeerd. Violisten en cellisten mogen zich gelukkig prijzen. De meester schreef immers solopartita’s en sonates voor viool en zes solosuites voor de cello. Genoeg, zou je denken. Waarom zou je als violist nu juist de cellosuites willen spelen? De barokvioliste Rachel Podger gaat het doen. De ‘koningin van de barokviool’, aldus de Sunday Times, viert dit jaar haar vijftigste verjaardag met dit bijzondere experiment. ‘Het was niet

zo dat ik op een ochtend wakker werd en dacht: kom, ik ga eens een project maken van die cellosuites. Het heeft meer te maken met hoe ik altijd al werk. Om een componist beter te kunnen doorgronden, zeker iemand als Bach, neem ik lezend en spelend allerlei stukken door, ook als die niet voor mijn instrument geschreven zijn. Bij de cellosuites merkte ik meteen dat het zou werken.’ Is het niet eenvoudig een kwestie van transponeren van de cello naar de viool? Rachel Podger lacht maar is stellig: ‘Nee, zeker niet! De viool is een veel kleiner instrument, met een kleinere klankkast en dus een andere

EEN ‘NIEUWE’ BACH: CELLOSUITES OP VIOOL Rachel Podger vr 1 mrt / 20.30 Almere, Kunstlinie Almere Flevoland, Kleine Zaal za 2 mrt / 20.00 Groningen, Lutherse Kerk zo 3 mrt / 15.00 Bloemendaal, Dorpskerk di 5 mrt / 20.00 Amsterdam, Waalse Kerk wo 6 mrt / 20.30 Zwolle, Grote Kerk oudemuziek.nl/podger


10

Tijdschrift Oude Muziek / 04 2018

‘HONDERD PROCENT RAAK’

JOHANNES LEERTOUWER DIRIGEERT MESSIAH TIJDENS DE HÄNDELDAGEN

J

ohannes Leertouwer werpt zich opnieuw op Händels Messiah. Tijdens de HändelDagen, 15 december in Utrecht en de volgende dag in Amsterdam, voert hij het werk twee keer uit met zijn eigen koor en orkest van De Nieuwe Philharmonie Utrecht. De dirigent vindt het befaamde oratorium geen klucht, zoals Philippe Herreweghe ooit zei. ‘Händel-haters trappen in een val. Ze proberen zijn muziek te definiëren door wat ze niet is.’

HÄNDELDAG OP 15 EN 16 DECEMBER Het is een jaarlijkse traditie in het Seizoen Oude Muziek: het minifestival in Utrecht en Amsterdam waarbij een barokgigant in de schijnwerpers wordt geplaatst. Ditmaal is Georg Friedrich Händel de gelukkige. De meester uit Halle wordt geëerd met een overvloedig buffet van zijn mooiste composities: klavierwerken, blokfluitsonates en solocantates, met de Messiah als kers op de taart.

TEKST / Guido van Oorschot

Stel, er daalt een engel neer uit de hemel en die zegt tegen Johannes Leertouwer: ik neem je mee terug in de tijd, je mag aanschuiven bij één historisch concert, wat wordt het? Tja, dan zal de violist en dirigent Leertouwer even moeten piekeren. Hij heeft bijvoorbeeld altijd al een kijkje willen nemen bij Vivaldi en zijn meidenorkest in Venetië. Spieken bij de vuurdoop van de Matthäus-Passion in Leipzig lijkt ook wel wat. Maar nu hij opnieuw Händels oratorium Messiah oppakt, zou het ook zomaar Dublin kunnen worden. De Ierse hoofdstad had op 13 april 1742 de wereldpremière, in een volgepakte music hall in Fishamble Street. ‘Het was een liefdadigheidsconcert,’ vertelt Leertouwer. ‘Het dreigde zo druk te worden dat aan de dames werd gevraagd geen hoepelrok te dragen. Wat mij natuurlijk het meest interesseert, is hoe er werd gemusiceerd. We weten er wel iets van. Zo zong de zangeres en actrice Susannah Cibber mee, een zus van de componist Thomas Arne. Zij stond erom bekend dat ze haar matige vocale techniek compenseerde met een overweldigende voordracht. De aria ‘He was despised’ zou ze zo indringend hebben gezongen, dat een priester opsprong en riep dat al haar zonden waren vergeven.’ In december voert Leertouwer het oratorium eerst langs de twee HändelDagen in Utrecht en Amsterdam. Daarna volgen Groningen, Leiden en Rhenen. Met dezelfde musici – vier solisten plus koor en orkest van De Nieuwe Philharmonie Utrecht – heeft hij Messiah in 2014 al op dvd gezet. ‘Het stuk blijft me fascineren. Noem me naïef, maar ik denk dat het verhaal relevant is voor onze tijd. Neem de bas-aria “The people that walked in darkness”. Het duister waarin die muziek rondtast, gaat ook over nu, over klimaatverandering bijvoorbeeld, of over de politieke chaos in Amerika.’

BEELD / Foppe Schut



12

Tijdschrift Oude Muziek / 04 2018

ORKEST VAN DE NIEUWE PHILHARMONIE UTRECHT

LIBRETTIST CHARLES JENNENS Voor het componeren van zijn Messiah had Händel een zetje nodig. Het kwam van een gefortuneerde fan, de muziek- en literatuurliefhebber Charles Jennens (1700-1773). ‘Händel zegt dat hij de komende winter niks wil doen,’ schreef Jennens, ‘maar ik hoop hem over te halen opnieuw een Bijbelse compilatie van mij te toonzetten. (...) Ik hoop dat hij er al zijn vaardigheid en genie in legt, en dat de compositie al zijn vorige overstijgt, want het onderwerp overstijgt alles. Het onderwerp is Messiah.’ Jennens’ compilatie bestaat uit een reeks Bijbelcitaten die hij aan elkaar heeft gesmeed met een fijne neus voor dramaturgie. Zoals veel devote christenen stoorde hij zich aan de vrijdenkerij van de achttiende eeuw, die zou uitmonden in de Verlichting.

DIRIGEERSTOK Leertouwer is komen aanslenteren over het Rapenburg in Leiden. Hij heeft net een gesprek gehad op de universiteit. ‘Ik ga een dissertatie schrijven. Die vloeit voort uit een Brahms-project dat ik de komende jaren ga doen met De Nieuwe Philharmonie. We spelen de vier symfonieën, de twee pianoconcerten, het Vioolconcert en het Dubbelconcert voor viool en cello. Rond die stukken valt veel uit te pluizen.’ Zo kennen we Johannes Leertouwer. Op het Conservatorium van Amsterdam doceert hij al jaren historisch geïnformeerd vioolspel. En voordat hij het dirigeerstokje oppakte, dook hij op in oudemuziekclubs als het Schönbrunn Ensemble. Ook werkte hij als concertmeester van de Nederlandse Bachvereniging en Jos Van Immerseels orkest Anima Eterna. In 2009 was Leertouwer toe aan zijn eigen orkest. Spelend op oude instrumenten moest De Nieuwe Philharmonie Utrecht twee gaten gaan vullen. Sinds 1985, na het opgaan van het Utrechts Symfonie Orkest in het Nederlands Philharmonisch Orkest (met standplaats Amsterdam), hebben de stad en de provincie Utrecht geen eigen professioneel orkest meer. Afgezien daarvan kent het Nederlandse muziekleven geen club die muziek van Bach tot Stravinsky op historische instrumenten kan spelen. TRAGEDIE De officiële ontvangst was, zacht gezegd, lauw. ‘In de beginjaren kregen we links en rechts nog wel subsidie, maar op een enkel projectpotje na is de situatie nu rampzalig. Voor adviescommissies blijkt ons verhaal te ingewikkeld. Zo zou ik bijvoorbeeld graag Bruckner doen. Maar wat vroeger een unique selling point was – historische aanpak, andere klank – wordt door adviescommissies niet meer zo gezien. Dan zeggen ze: maar er zíjn toch al regionale orkesten die Bruckner spelen? En: we hébben op historische instrumenten toch al het Orkest van de Achttiende Eeuw?’ Oempf, denkt Johannes Leertouwer dan. ‘We overleven door te woekeren met sponsorgeld.’ Zo erodeert de oudemuziekcultuur in een voormalig gidsland. Natuurlijk, ze spelen nog, de Nederlandse Bachvereniging, het Orkest van de Achttiende Eeuw, Holland Baroque. Maar vergelijk het met de reuring uit Leertouwers jonge jaren. Ensembles en orkesten schoten uit de grond. Hoe je Bach of Mozart speelde, werd een halszaak waarover je elkaar in rokerige discussies te lijf ging. ‘Ik vind het een tragedie,’ verzucht Leertouwer. ‘En als je het zo op een rijtje zet, kost het me moeite erover te praten. Helaas hebben we nagelaten de oudemuziekcultuur van Nederland te verduurzamen. Natuurlijk, het Koninklijk Concertgebouworkest speelt fenomenaal, maar van dat type zijn er wereldwijd volop. Terwijl Frans Brüggen en het Orkest van de Achttiende Eeuw het idee van wat een orkest kan zijn ingrijpend hebben veranderd.’ HÄNDEL-HATERS Schrale troost: in Londen kende ook de Saksische immigrant Georg Friedrich Händel barre tijden. Engelstalige oratoria waren zijn plan B, ze moesten de teruglopende omzet van zijn Italiaanse opera’s opvangen. ‘Dublin was een uitwijkmanoeuvre,’ zegt Leertouwer. ‘In Londen kreeg Händel het aanvankelijk niet voor elkaar.


’HONDERD PROCENT RAAK’ / Johannes Leertouwer dirigeert Messiah op de HändelDagen

SEIZOEN OUDE MUZIEK

‘Nee, Händel is geen Bach.

HÄNDELDAG

En ja, Bachs muziek is van een

ZA 15 DEC / UTRECHT TivoliVredenburg ZO 16 DEC / AMSTERDAM Muziekgebouw aan ’t IJ 12.00 uur Paolo Zanzu: Händels onderschatte klaviermuziek 14.00 uur La Cicala: Händels blokfluitsonates 16.00 uur La Risonanza / Fabio Bonizzoni: Romeinse cantates van Händel 19.30 uur Nieuwe Philharmonie Utrecht / Johannes Leertouwer: Händels Messiah En er is meer, zoals de scratch, de Händel-lezing door Peter Holman en gratis optredens. Bekijk het volledige programma: oudemuziek.nl/handeldag

THE GREAT MUSIC HALL IN FISHAMBLE STREET DUBLIN waar Messiah voor het eerst werd uitgevoerd

13

kosmische grootsheid’ Maar bij de première moet hij hebben gemerkt dat hij goud in handen had. Het publiek was tot tranen toe geroerd.’ Toch bestaan er tot op de dag van vandaag Messiah-haters. Soms hebben ze zelfs beroemde namen als Gustav Leonhardt of Philippe Herreweghe. De eerste hoorde in Händels noten ‘uiterlijk effect, metier, meer niet’. De tweede omschreef Messiah als een ‘klucht’. Johannes Leertouwer trekt een grimas. ‘In mijn begintijd als violist heb ik Messiah nog wel gespeeld uit partijen waarin halverwege een snedige opmerking stond. Zie je deze nietjes, schat, dan hebben we de helft gehad.’ Händel-haters, denkt Leertouwer, trappen in een val. ‘Ze proberen zijn muziek te definiëren door wat ze niet is. Nee, Händel is geen Bach. En ja, Bachs muziek is van een kosmische grootsheid. Maar de emoties waaraan Händel raakt, zijn net zo relevant. Ik snap dat zijn noten rommelig lijken voor iemand die gewend is te denken op een hoog abstractieniveau. Maar als muziek bij de luisteraar iets teweeg moet brengen, schiet Händel honderd procent raak. Mij weet hij nog altijd te overrompelen.’ DESNOODS LELIJK Tegen de conventie in last Leertouwer in zijn Messiah niet één maar twee pauzes in. ‘Misschien is dat onhandig voor de koffie, maar de librettist Charles Jennens heeft met zijn citaten uit de Bijbel duidelijk drie delen gemarkeerd. Het eerste draait om hoop en verwachting, het tweede om pijn en verdriet, het derde om het leven na de dood. De sfeer is telkens zo anders, dat ik elke keer een andere dirigent moet zijn. Ik heb die pauzes ook nodig om de mentale sprong te kunnen maken.’ Van Leertouwer hoeft niet alles kreukloos te klinken. ‘Liever niet. In de twintigste eeuw is mooi spelen een norm op zich geworden. Die focus op perfectie was een gevolg van de opname-industrie. Herbert von Karajan heeft het naar een ongelooflijk gepolijst niveau getild. Historische uitvoeringspraktijk is een manier om met die obsessie te breken. Op oude instrumenten schuur je vanzelf aan tegen de grenzen van het mogelijke. Ze zijn weerbarstig, ze kraken en knersen. Die expressiviteit verlang ik ook van mijn zangers. Zing desnoods lelijk, zo lang Händel me maar bij de kladden grijpt.’ ■●


BEELDSPRAAK

DANSERS OP EEN KAARSENKROON EEN PRONKSTUK VAN DE WALBURGISKERK IN ZUTPHEN

Een vedelaar aan de linkerzijde leidt een dansend gezelschap van hovelingen. Ze dansen een reidans. Rechts van het hofgezelschap zit een hond. Raakt de meest rechtse danser het dier aan of is het de hond die de danser vasthoudt of zelfs probeert hem naar rechts te trekken? De scène vormt de rechterhelft van een van de twaalf friezen van de Zutphense kaarsenkroon. Deze dateert van omstreeks 1395 en is een van de zes nog

bewaarde middeleeuwse Jeruzalemluchters: een kroonluchter die door zijn vorm en iconografisch programma verwijst naar de hemelse stad.

het smeedijzeren kunstwerk geschonken aan de kerk, mogelijk door de Gelderse hertog Willem van Gulik en zijn echtgenote, hertogin Catharina van Beieren.

Aan het einde van de veertiende eeuw schenken Zutphense burgers forse bedragen voor de aanschaf van kaarsen. Die moeten bedoeld zijn voor de fameuze kaarsenkroon die tot op de dag van vandaag te zien is in de Walburgiskerk. Kort daarvoor werd

Niet zo heel lang daarna, in de zomer van 1407, bezoekt Maria, hertogin van Gulik en Gelre en gravin van Zutphen, de IJsselstad. Ze verblijft er in het Gravenhof, gelegen naast de Walburgiskerk, die ze bezocht moet hebben. Ze heeft er de kaarsenkroon


15

TEKST / Johan Oosterman BEELD / Ronny Meijers (detailfoto) en Dick van Aalst, Radboud Universiteit

gezien met voorstellingen die een voor haar bekende wereld toonden. De serie van twaalf friezen die de onderste laag van kaarsenkroon vormen, laten levendige scènes uit het hoofse leven zien: jachtscènes met herten, minnende stelletjes, hoornblazende mannen, en heel veel eenhoorns. Die eenhoorns maken duidelijk dat er achter die hoofse wereld een symbolische laag schuilgaat. De jacht naar dat mythologische dier gaat namelijk ook over de zoektocht naar Christus. De eenhoorn vindt rust bij een jonkvrouw, zoals Christus mens werd in de schoot van Maria. Die twee lagen, het wereldse vermaak en de zoektocht naar Christus, bestaan naast elkaar. De onderste twaalfhoekige vorm, met al die hoofse voorstellingen, verwijst ook naar het hemelse Jeruzalem. Op iedere hoek staat een torentje en onder de figuren vormen letters de namen van de twaalf apostelen, Maria en Jezus. Dit is de derde betekenislaag. Zo maakte de kaarsenkroon voor middeleeuwse gelovigen duidelijk dat een bezoek aan de kerk in Zutphen een voorbereiding was op de hemel. Juist die laag

brengt ons weer terug bij de dansers. De dansers maken deel uit van een gelaagde voorstelling met een complexe betekenis. Teuntje van der Wouw veronderstelt dat we niettemin achter de reidans niet meer hoeven te vermoeden dan een reidans, een hoofs en aangenaam vermaak. Aartje Bos-Oslam ziet er eerder een dans in naar de dood. De hellehond spant samen met de vedelaar om de dansers naar het dodenrijk te lokken. Of is het wellicht een dans naar het hemelse Jeruzalem? De fries die precies aan de andere zijde van de kroon te vinden is, bevat namelijk een afbeelding van een indrukwekkende burcht. De betekenis van de kaarsenkroon en haar onderdelen is met veel raadsels omgeven, en een eenduidige interpretatie is vermoedelijk niet eens beoogd door de makers ervan. We mogen al die verschillende betekenissen zien. Juist daarom is er niets op tegen om de halve fries, hoeveel vragen deze ook oproept, eenvoudig te beschouwen als een innemende afbeelding van een van de oudste dansgroepen uit de Nederlanden. Een reidans van hoofse figuren. ■●

DE KAARSENKROON van de Sint-Walburgiskerk

De kaarsenkroon uit Zutphen is tot 6 januari 2019 te zien op de tentoonstelling Ik, Maria van Gelre in Museum Het Valkhof te Nijmegen. Zie de bijbehorende catalogus. Uitvoerige informatie bieden Aartje Bos-Oskam, De kaarsenkroon van de Sint Walburgiskerk. Een Jeruzalemluchter als wegwijzer, Zutphen 2006 en Teuntje van de Wouw, The Zutphen Chandelier in a New Light. A Search for the International Roots of a Local Masterpiece, resarch-masterscriptie Universiteit Utrecht 2016.


16

Tijdschrift Oude Muziek / 04 2018

HET RAADSEL LE ROUX

KLAVECIMBELDUO BELDER-HENSTRA ONTSLUIERT FRANS BAROKREPERTOIRE

P

ieter-Jan Belder en Siebe Henstra, klavecinisten en klavecimbelcollectioneurs van naam, hebben maanden doorgebracht met Gaspard Le Roux (ca. 1670-1706). Ze hebben een cd opgenomen die laat horen hoe dicht ze de muzikale wereld van de zeventiende-eeuwse componist kunnen naderen. Ze hebben het werk van de Fransman niet alleen geanalyseerd maar er ook zo intensief mee geleefd dat ze er lustig improviserend mee uit de voeten kunnen. Stel je echter een vraag over de persoon Le Roux, dan krijg je telkens hetzelfde antwoord: geen idee. Zelfs of hij werkelijk bestaan heeft, is onduidelijk. Er zijn mensen die denken dat Le Roux een nom de plume is geweest van een edelman, wellicht zelfs van Lodewijk XIV. Aan Belder en Henstra zijn zulke vermoedens niet besteed: ‘Het zijn speculaties. Niemand weet hoe het echt zit met Gaspard Le Roux. Wat we wel weten, is dat er onder zijn naam fantastische stukken zijn gecomponeerd.’ Met die fantastische stukken gaan Belder en Henstra in januari op tournee. Ze zijn onderdeel van de Pièces de clavessin, de enige publicatie die Le Roux heeft nagelaten. Net als op hun cd zullen Belder en Henstra ook tijdens de concerten klavecimbelsolo’s afwisselen met duoversies van een aantal suites.

Dit betreft een nieuwe editie van de werken van Le Roux met een uitgebreide studie naar de achtergronden. Gaspard Le Roux: Pieces de Clavessin; ed. J. Baxendale, Cantando Musikkforlag, 2017 (2 delen).

TEKST / Biëlla Luttmer

VOOR EEN OF TWEE KLAVECIMBELS In Utrecht, in het conservatorium waar Henstra lesgeeft, proberen we iets van de sluiers rond Le Roux weg te nemen. Henstra heeft zijn bladmuziek meegenomen, Belder een recente studie over de componist. ‘Het is een mooi, lief boekje, kijk.’ Henstra pakt zijn facsimile-uitgave. ‘De manier waarop Le Roux de stukken noteert, is uniek. Je hebt hier bovenaan de soloversie voor klavecimbel, en dan staat onder aan de pagina een versie met een tegenstem erbij. Je ziet dat de linkerhand daar niet precies hetzelfde is. Die is anders uitgewerkt, zodat je het stuk ook als triosonate kunt spelen, dus met continuo en twee solostemmen. Achter in het boek geeft Le Roux nog een aantal voorbeelden van hoe je deze stukken op twee klavecimbels kunt aanpakken. Daar zie je een tweede klavecimbelpartij met een nieuwe linkerhand. Wat het extra leuk maakt, is dat hij het niet allemaal heel precies heeft vastgelegd. Hij noteert het

BEELD / Via Pieter-Jan Belder



18

Tijdschrift Oude Muziek / 04 2018

daar net weer een beetje anders. Zo laat hij zien hoeveel vrijheden je in de uitvoering kunt nemen.’ PRÉLUDES NON MESURÉS In andere stukken staan alleen maar hele noten genoteerd. Wat heeft dat te betekenen? Belder: ‘Dat zijn de preludes, genoteerd op een manier die je wel vaker ziet in de zeventiende en het begin van de achttiende eeuw – de technische term is préludes non mesurés. Eigenlijk is het een heel precieze notatie. De noten staan er allemaal. Het is niet de bedoeling dat je daar ook maar iets aan toevoegt, zelfs geen versieringen, maar ritmisch is er maximale vrijheid.’ Hoe pak je zoiets aan, als er zelfs geen maatsoort is gegeven? Belder: ‘Je moet een analyse maken, zoeken hoe het harmonisch in elkaar zit. In het harmonische verloop zit een bepaalde organische logica. Die moet je zien te vinden, zodat er een raamwerk ontstaat voor je uitvoering. Dat is een improvisatie, dus je moet proberen, proberen, proberen, en uiteindelijk kom je tot een oplossing. Die kan per keer verschillen.’ LODEWIJK XIV Portret geschilderd door Hyacinthe Rigaud, 1702. Château de Versailles.

KLAVECIMBELPRAAT Voor hun tournee hebben Henstra en Belder ieder een klavecimbel uit hun eigen collectie uitgezocht, kopieën van een Blanchet en van een Hemsch. Beide zijn gebouwd door Titus Crijnen. Henstra: ‘De verschillen tussen klavecimbels kunnen gigantisch zijn. Die gaan niet alleen over smaak en gevoel maar ook over zaken als volume en sustain. En dan heb je in de zeventiende en achttiende eeuw ook nog een eindeloze hoeveelheid types instrumenten. Een Italiaans en een Frans klavecimbel kun je eigenlijk niet combineren. De bouwwijze, de attack en de resonans zijn te verschillend. De Franse instrumenten met twee manualen die wij gaan bespelen, zijn meer gebouwd op sustain; de Italianen meer op parlando, op articuleren. Die zijn vaak korter en feller van toon. Bij onze concerten kun je een ruime, orkestrale klank verwachten.’

Een prélude non mesuré uit de Pièces de clavessin (1705)

Het is dus denkbaar dat de ene uitvoerende hier maatsoort zus speelt en de andere maatsoort zo? Henstra: ‘Nee nee nee, er zíjn geen maatsoorten.’ Ook geen puls, geen cadans? ‘De ene speler zal meer pauzes nemen dan de andere. Ik geloof niet dat je het cadans kunt noemen. Het is organische logica. Dat is iets anders dan metrum. 1-2-3-4, dat bestaat in deze stukken niet. Je zou het erin kunnen persen als je dat wilt, maar dan wordt het heel voorspelbaar en saai.’ DUBBEL IMPROVISEREN Henstra: ‘Wat uniek is aan deze preludes is dat er ook nog becijfering bij staat. Dat zie je bij geen enkele andere componist. De cijfers kunnen zijn bedoeld als hulpmiddel bij het analyseren, maar waarschijnlijk wilde Le Roux er een tweede klavecimbelpartij mee aanduiden. Op zich zijn zulke préludes non mesurés niet onbekend. Die kom je al tegen bij Louis Couperin, D’Anglebert en Rameau, maar zij schreven er nooit cijfers bij. Met een tweede klavecimbel


LE ROUX EN BACH De muziek van Gaspard Le Roux was populair in zijn tijd. Enkele van zijn suites vonden hun weg naar Duitsland. Als je kijkt naar Bachs prelude uit de eerste Engelse suite, herken je daarin het thema van een gigue van Le Roux. Hoe Bach ermee in aanraking is gekomen, weten we niet. Er waren kopieën van zijn werk in omloop, niet allemaal van goede kwaliteit. Toen Le Roux dat ontdekte, vond hij dat het tijd werd voor een officiële druk. Zijn werk is in Frankrijk en in Nederland uitgegeven, waarschijnlijk ook als piratendruk.

SEIZOEN OUDE MUZIEK DE MYSTERIEUZE GASPARD LE ROUX Pieter-Jan Belder en Siebe Henstra wo 23 jan / 20.00 Zeist, Slot Zeist, Spiegelzaal do 24 jan / 20.15 Leeuwarden, Waalse Kerk vr 25 jan / 20.15 Deventer, Penninckshuis za 26 jan / 20.00 ’s-Heerenberg, Huis Bergh zo 27 jan / 15.00 Amerongen, Kasteel Amerongen, Koetshuis oudemuziek.nl/ belderhenstra

19

Titelblad Pièces de clavessin (1705)

Het raadsel Le Roux / Klavecimbelduo Belder-Henstra ontsluiert Frans barokrepertoire

valt alles op zijn plaats. De tweede klavecinist kan aan de hand van de becijfering zijn eigen harmonisatie erbij improviseren. Dan wordt het een dubbele improvisatie, een flinke uitdaging dus.’ Hoe hebben de heren kennisgemaakt met de muziek van Le Roux? Henstra: ‘De Suite in F is vrij algemeen bekend. Mijn vroegere leraar Gustav Leonhardt speelde hem graag. Die muziek is zo krachtig, daar was ik meteen door gegrepen. Los daarvan ben ik ben altijd op zoek naar repertoire voor twee klavecimbels. Het orkestrale karakter ervan is voor mij een enorme attractie. Le Roux is de eerste geweest die muziek heeft gepubliceerd voor die bezetting. In die zin was hij vernieuwend. Toen ik één stuk van hem had gespeeld, ging het balletje rollen en wilde ik ook de rest leren kennen.’ Belder: ‘Voor mij geldt hetzelfde. Het facsimile van deze suites lag mij al jaren lang aan te staren vanuit mijn boekenkast. Een van de redenen om het uit de kast te halen was een persoonlijke studie naar de prélude non mesuré, waarvan er voor het klavecimbel een stuk of vijftig bestaan, waaronder vier van Le Roux. Als zo’n boekje dan na jaren eindelijk op je lessenaar staat, speel je de rest van die suites natuurlijk ook even door. Op een bepaald moment vroeg ook mijn platenlabel om wat voorstellen voor Frans klavecimbelrepertoire, net nadat mijn fraaie Blanchetkopie door Titus Crijnen was gearriveerd. Toen ook de Ruckerskopie was voltooid, was dit een ideaal moment om die twee instrumenten samen op te nemen. ■●


INSTRUMENTALITEIT

OP ZOEK NAAR DE CONSORTGAMBA HET INSTRUMENTARIUM VAN THE SPIRIT OF GAMBO

jarige bloeiperiode werd het instrument steeds opnieuw uitgevonden. Per periode en zelfs per regio zijn er verschillen. Voor de huidige speler is dat een uitdaging, want ook de verschillen in de literatuur kunnen dermate groot zijn, dat het bespelen van verschillende instrumenten eigenlijk onvermijdelijk is.

Het Nederlandse gambaconsort The Spirit of Gambo trekt in maart 2019 door het land met een concertreeks rond de muziek van John Jenkins (1592-1678). Het instrumentarium van de groep is bijzonder: alle instrumenten zijn gebouwd door dezelfde maker en daardoor perfect op elkaar afgestemd. Ensembleleider Freek Borstlap vertelt over de zoektocht naar het ideale consort.

Mag je van een instrumentalist verwachten dat hij of zij voor iedere periode of stijl uit de muziekgeschiedenis over het juiste instrumentarium beschikt? Het is niet altijd te doen. De hoeveelheid instrumenten die je moet aanschaffen, onderhouden en bespelen gaat de vermogens van de speler vaak te boven. Dan hebben we het nog niet eens over de kosten. Dit dilemma doet zich ook voor bij de viola da gamba. In de driehonderd-

In het gambarepertoire valt een tweedeling te maken tussen enerzijds de consortmuziek en anderzijds de latere sololiteratuur. Consortmuziek is kort gezegd ensemblerepertoire uit de zestiende en zeventiende eeuw, voor twee tot zes stemmen, vaak van Engelse origine. In muziek uit de late zeventiende en de achttiende eeuw ligt het accent juist vaak op de gamba als solo-instrument. De consortwerken van Orlando Gibbons of John Jenkins vragen om een andere muzikale benadering en daarmee ook om een ander instrument dan de solomuziek van Marin Marais. Toen we onze eerste cd opnamen, met consortmuziek rond Christopher Simpson, speelden we onbekommerd op kopieĂŤn van Franse barokinstru-


21

TEKST / Freek Borstlap BEELD / The Spirit of Gambo

menten. Naarmate we onze aandacht meer op Engelse consortmuziek gingen richten, begon er iets te knagen. De Franse solo-instrumenten leverden een dosis galm die we voor consortmuziek overbodig vonden. Tegelijk ontbrak de eenvoud en rust in de klank die we voor ogen hadden. We hadden het geluk dat ensemblegenoot Gesina Liedmeier op dat moment haar eigen atelier voor gambabouw opende, nadat ze bij verschillende befaamde instrumentenbouwers in de leer was geweest. Zo konden we met haar op zoek gaan naar alternatieven. Na omzwervingen via de instrumenten van Marco Ternovec en Pierre Jaquier kwamen we uit bij door Liedmeier gebouwde instrumenten. Zij liet zich inspireren door Engelse gambabouwers uit het begin van de zeventiende eeuw, de hoogtijdagen van de consortmuziek. Inmiddels zijn alle instrumenten

waarop The Spirit of Gambo speelt door haar gebouwd. De ensembleklank is er voor een groot deel aan te danken. De instrumenten zijn groter dan het formaat gamba dat in de twintigste eeuw gangbaar werd en dat tegenwoordig voor solospel wordt gebruikt. Liedmeiers instrumenten zijn bespannen met onomwonden darmsnaren, ook de bassnaren. Dat heeft invloed op de klank: die vind ik ontroerend, menselijk, dynamisch en transparant. De instrumenten maken geen wolken van geluid, maar hebben een eenvoudige, warme toon, die prachtig draagt en mengt. Liedmeiers consort klinkt laag en zoet. De viola da gamba was een instrument voor rijkere mensen en dat is ook te zien aan de versiering. Waar de viool meestal is getooid met een krul, heeft de gamba doorgaans een gesneden kopje op de knoppenkast. De instrumenten die The Spirit of

Gambo bezit, hebben zonder uitzondering fraai gesneden dierenkoppen. â– â—?

SEIZOEN OUDE MUZIEK MR. JENKINS, I PRESUME? The Spirit of Gambo / Freek Borstlap za 9 mrt / 16.00 Haarlem, Doopsgezinde Kerk zo 10 mrt / 12.00 Lelystad, Agora Theater, Van Wijnenzaal di 12 mrt / 20.15 Muiden, Muiderslot wo 13 mrt / 20.00 Zeist, Kerk van de Evangelische Broedergemeente do 14 mrt / 20.30 Rotterdam, Laurenskerk oudemuziek.nl/spiritofgambo


22

Tijdschrift Oude Muziek / 04 2018

DE ONTDEKKING VAN WASSENAER HOE EEN NEDERLANDSE GRAAF DE COMPONIST BLEEK VAN DE BEROEMDE CONCERTI ARMONICI

T

on Koopman keert terug naar de Concerti armonici. Met het Amsterdam Baroque Orchestra speelt hij ze alle zes in het Seizoen Oude Muziek. Toen Koopman in 1986 zijn cd-opname maakte, was nog niet zo lang bekend wie de auteur was. Niet Pergolesi, niet Ricciotti, niet Händel bleek ze te hebben gecomponeerd, maar een Nederlandse graaf: Unico Wilhelm van Wassenaer! Deze sensationele ontdekking deed het nodige stof opwaaien.

VI CONCERTI ARMONICI Titelpagina van de originele uitgave uit 1740.

TEKST / Thiemo Wind

Geliefd waren de stukken al jaren. Igor Stravinsky gebruikte in 1920 een deeltje als basis voor de ‘Tarantella’ uit zijn balletmuziek Pulcinella, toen nog in de veronderstelling dat Pergolesi de noten had gecomponeerd. Ensembles van naam en faam hadden de Concerti armonici op het repertoire en maakten er plaatopnamen van, best bijzonder voor muziek waarvan niemand met zekerheid het auteurschap kende. Dit is misschien wel de beste aanbeveling, en een bewijs van kwaliteit. De concerti hebben een onweerstaanbare charme. Het was 1740 toen ze voor het eerst in druk verschenen. De Italiaanse, op dat moment in Den Haag woonachtige muziekmeester Carlo Ricciotti gaf ze in eigen beheer uit. Hij droeg de editie als nederige dienaar op aan graaf Willem Bentinck. De bezetting is ietwat merkwaardig voor die tijd: vier violen, altviool, obligate cello en basso continuo. Dit doet een gelegenheidsensemble vermoeden. Beducht als hij was voor roofzuchtige muziekuitgevers, vroeg Ricciotti met succes octrooi aan bij de Staten van Holland en West-Friesland. Hij kreeg de verplichting een exemplaar van de uitgave te deponeren bij de Leidse universiteit, waar het nog altijd wordt bewaard. In de opdracht aan Bentinck vermeldde Ricciotti dat de muziek was gecomponeerd door ‘een edele hand’ (‘un Illustre mano’). Hij had ze dus nadrukkelijk niet zelf geschreven. Maar wie dan wel? In de jaren vijftig van de achttiende eeuw verschenen twee heruitgaven in Londen, waarvan de eerste bij John Walsh. Op de titelpagina vermeldde deze uitgever ijskoud Ricciotti als componist. In Engeland waren de edities tot ver in de negentiende eeuw te koop. Elders begon het speculeren over het auteurschap. Was het


DE ONTDEKKING VAN WASSENAER / Hoe een Nederlandse graaf de componist bleek van de beroemde Concerti armonici

23

CONCERTO 2 begin van het laatste deel: het fragment dat Stravinsky leende voor zijn Pulcinella.

Pergolesi? Was het Händel? Vivaldi? Leclair? Johann Adam Birkenstock? De graaf van Erbach? De prins van Bückeburg? De Nederlandse musicoloog Albert Dunning was de eerste die systematisch op zoek ging, door de sporen van Ricciotti en graaf Bentinck na te gaan. Op een bijeenkomst van de Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis in 1963 presenteerde hij Fortunato Chelleri als waarschijnlijke kandidaat.

TON KOOPMAN

Ton Koopman twijfelde geen moment aan de nieuwe toeschrijving toen Albert Dunning zijn ontdekking bekend maakte. ‘Aan sommige onhandigheden kun je zien dat ze door een amateur zijn geschreven. Maar het klinkend resultaat is geweldig. Daarom heb ik ook nooit de behoefte gevoeld iets te verbeteren. Van Wassenaer heeft iets in zijn kop gehad dat hij wilde opschrijven. Het is excellente muziek. Ik denk dat iedereen dansend naar huis gaat!’

En toen, december 1979, kwam de doorbraak. Dunning sprak in Frankrijk met een kennis over authenticiteitsproblemen in muziek, waarbij hij de Concerti armonici als voorbeeld aanhaalde. Deze kennis attendeerde Dunning op een muziekhandschrift in kasteel Twickel bij Delden, dat hem sterk aan de omschrijving deed denken. Het bleek inderdaad om het met mysteries omgeven zestal te gaan. Op de binnenzijde van het schutblad staat vermeld (vertaald uit het Frans): Partituur van mijn concerten, gepubliceerd door de heer Ricciotti, bijgenaamd Bacciccia. Deze concerten zijn op verschillende momenten tussen 1725 en 1740 gecomponeerd. Daaronder gaat het verder (vertaald): Naarmate ze voltooid waren, nam ik ze mee naar het collegium musicum in Den Haag, met de heren [Willem en Carel] Bentinck, mijzelf, en nog enkele buitenlanders. De zo genoemde Bacciccia speelde er de eerste viool. Ik heb hem toegestaan er achtereenvolgens kopieën van te maken. Toen het half dozijn vol was, heeft hij mij toestemming gevraagd ze uit te geven. Nadat ik dit herhaalde malen had geweigerd, riep hij de hulp in van de heer [Willem] Bentinck, heer van Rhoon, en ten slotte heb ik toegegeven, op voorwaarde dat mijn naam er nergens in zou voorkomen en dat hij in plaats daarvan zijn naam kon gebruiken, hetgeen hij heeft gedaan. Hij wilde ze aan mij opdragen, hetgeen ik resoluut weigerde, waarop Bentinck hem zei ze aan hem [Bentinck] op te dragen. Aldus werden deze concerten gepubliceerd, tegen mijn [aanvankelijke] bedoeling. Er zitten redelijke stukken bij, middelmatige, en slechte. Zonder de publicatie zou ik misschien de tekortkomingen hebben verholpen, maar andere bezigheden hebben mij niet de tijd gegund mij er nog mee bezig te houden, en ik zou tevens de uitgever onrecht hebben aangedaan.


24

Tijdschrift Oude Muziek / 04 2018

Unico Wilhelm van Wassenaer, geportretteerd (1745) door George de Marees. Delden, Kasteel Twickel


25

UNICO WILHELM VAN WASSENAER kwam 30 oktober 1692 ter wereld op het Twentse landgoed Twickel bij Delden, groeide op in Den Haag en studeerde rechten in Leiden. Hij speelde viool en klavier. Op 22-jarige leeftijd erfde hij de heerlijkheid Twickel met de daarbij behorende landgoederen en rechten. Tussen 1715 en 1718 maakte Unico Wilhelm een grand tour door Europa. In Den Haag woonde hij aanvankelijk aan het Noordeinde, in 1745 betrok hij het huis aan de Kneuterdijk waar tegenwoordig de Raad van State zetelt. Unico Wilhelm bekleedde tal van hoge posities die hem bonden aan Den Haag; vanaf 1724 bracht hij echter ook een gedeelte van het jaar door op Twickel. De Staten Generaal zonden hem vanaf 1744 geregeld op diplomatieke missie, onder meer naar het Franse hof. Hij overleed op 9 november 1766 in Den Haag.

SEIZOEN OUDE MUZIEK VERLIEFD OP VAN WASSENAER Amsterdam Baroque Orchestra / Ton Koopman zo 11 nov / 15.00 Rotterdam, Laurenskerk ma 12 nov / 20.30 Zwolle, Grote Kerk di 13 nov / 20.30 Maastricht, Sint-Janskerk wo 14 nov / 20.00 Utrecht, TivoliVredenburg, Hertz do 15 nov / 20.00 Arnhem, Musis, Muzenzaal vr 16 nov / 20.00 Vlissingen, Sint-Jacobskerk za 17 nov / 20.15 Lelystad, Agora Theater, Grote Zaal oudemuziek.nl/abo

Kasteel Twickel

Dit bracht de oplossing nabij. Over het desbetreffende collegium musicum was wel meer bekend, het kwam de ene keer bijeen ten huize van Willem Bentinck en de andere keer bij de heer van Twickel, oftewel Unico Wilhelm van Wassenaer Obdam (16921766). Een edelman! En omdat op diens kasteel het bewuste manuscript werd teruggevonden, leek aan de toeschrijving niet meer getwijfeld te hoeven worden. De muziek is weliswaar door een andere hand geschreven, maar het geciteerde voorwoord verraadt wel degelijk Unico’s handschrift. Dunning maakte zijn ontdekking op 25 november 1980 wereldkundig en presenteerde gelijktijdig een facsimile-editie van het manuscript (Uitgeverij Frits Knuf). De musicologe Etty Mulder veegde er vier dagen later per ingezonden artikel in de Volkskrant de vloer mee aan (‘Dr. Dunning op glad ijs’). Graaf Unico Wilhelm kon wat haar betreft onmogelijk de componist zijn. Maar verder twijfelde niemand en sindsdien geldt de nieuwe toeschrijving als onomstotelijk (behalve misschien bij dr. Mulder). Dunning sloeg overigens een week later (6 december) terug per ingezonden brief. Slotzin: ‘Het gaat niet aan om woorden te verdraaien en door mij weergegeven relevante feiten ad libitum weg te laten om dan uiteindelijk over mijn zogenaamde vergissing victorie te kraaien.’

Een edelman! Zelf zou ik enkele jaren later een interessante ontdekking doen die de toeschrijving bevestigde. In het Gemeentearchief van Den Haag stuitte ik bij toeval op de boedelinventaris van een zekere Jacob van Rijswijk, die 6 december 1775 overleed op de leeftijd van 44 jaar. In zijn nalatenschap bevonden zich ‘Compte de Wassenaer VI Concert Armonici’. De overleden Van Rijswijk was van 1755 tot 1759 privésecretaris geweest van de raadpensionaris van de Republiek der Verenigde Nederlanden, een functie die te vergelijken is met minister van buitenlandse zaken. Hij verkeerde in dezelfde hoge Haagse kringen als Unico Wilhelm, en zal zo van


26

Tijdschrift Oude Muziek / 04 2018

de achtergronden en de ware toedracht op de hoogte zijn geweest. Deze boedelinventaris is de enige bron waarin de concerti daadwerkelijk aan Van Wassenaer worden toegeschreven. Het is grappig te zien hoe platenmaatschappen met de ontdekking hebben geworsteld. Zij wilden de bekende namen van Pergolesi en/of Ricciotti niet kwijt. De firma Archiv bleef bij de opname door Camerata Bern hun namen groot op de hoes vermelden, en zette er in kleine letters onder: ‘Nach neuester Forschung: Unico Wilhelm Graf van Wassenaer’. Of de Concerti armonici de enige werken zijn die we van Unico Wilhelm bezitten? Nee. Op Twickel bevindt zich ook een motet Laudate Dominum dat mogelijk van de graaf is. In het najaar van 1992 ontdekte de fluitist Wim Brabants in de universiteitsbibliotheek van Rostock (Duitsland) drie blokfluitsonates van zijn hand, die omstreeks 1714 zijn ontstaan. Feitelijk was die ontdekking al veel eerder gedaan, maar een suffe verschrijving had het auteurschap versluierd: Robert Eitner vermeldde het manuscript al in zijn Biographisch-bibliographisches Quellen-Lexikon der Musiker und Musikgelehrten (1900-1904), maar las de naam als ‘Wallenaer-Adam’. Ook deze drie sonates, in druk verschenen bij Saul B. Groen, bezitten een bovenmodale kwaliteit en hebben hun weg in de wereld van de oude muziek gevonden. Er hebben ook dwarsfluitconcerten van Van Wassenaer bestaan en het Franse hof hoorde in 1746 een Nunc dimittis van zijn hand. Er is reden genoeg om te blijven speuren… ■●


VOORWOORD

27

VRIENDENHART XAVIER VANDAMME

Goede vrienden zijn enorm belangrijk. Het bericht dat Jan van der Tol op 17 oktober is overleden, na meer dan veertig jaar betrokkenheid bij de Organisatie en de Vrienden Oude Muziek, kwam bij ons hard aan. In de eerste jaren was Jan onze accountant, later werd hij bestuurslid en toezichthouder. Maar vooral was hij een toegewijde vriend die ons zowel in voorspoedige als in moeilijke tijden voorzag van raad en steun. We kijken dankbaar terug op deze periode en zullen hem missen. Het is verheugend dat we in augustus Clairy Polak konden verwelkomen als lid in de raad van toezicht van de Organisatie Oude Muziek. Zij is vooral bekend als radioen tv-presentatrice en heeft hart voor de oude muziek. We zien uit naar haar kritische en inhoudelijke bijdragen aan onze organisatie. In dit vriendenhart kijken we terug op het afgelopen Festival Oude Muziek. Naast het fotoverslag geven we u ook inzicht in minder in het oog springende ontwikkelingen. Zoveel tevreden mensen, zoveel enthousiaste musici, zoveel mooie muziek. We kijken terug met gepaste trots en een tikje weemoed. â– â—?


28

VRIENDENSPECIAL

DE TOEGIFT Het fringeprogramma biedt tijdens elk Festival al zo’n zeventig gratis toegankelijke concerten, maar dit jaar hebben we via het project De Toegift ook het complete hoofdprogramma toegankelijk gemaakt voor mensen met minder financiële middelen. Betalende bezoekers konden een vrijwillige bijdrage doen van € 12,50, waarmee het toegangskaartje van iemand met een kleine portemonnee werd gefinancierd. Deze kaarten kwamen bij geïnteresseerden terecht via sociale partners, zoals de Armoedecoalitie Utrecht en de Voedselbank Cultuur. We willen iedereen die een Toegift heeft geschonken namens onze sociale partners en alle extra bezoekers hartelijk danken! Heeft u De Toegift gemist? Geen nood, de samenwerking voor 2019 staat alweer in de steigers. ■●

EEN DUURZAAM FESTIVAL Als Greener Festival willen we onze impact op het milieu zo klein mogelijk houden. Zo maken we enkel nog gebruik van ledverlichting en de catering voor artiesten en team is biologisch met veel vegetarische en veganistische opties. We werken samen met lokale leveranciers en recyclen waar we kunnen: papier, plastic en glas maar ook voedsel. De restanten van het renaissancebanket vormden voor het volledige team een geweldige lunch en diner en zelfs de pompoenen die het podium van de Grote Zaal sierden, verdwenen in de soep. ■●

DE VOORKAMER Borduurmiddagen, een Arabisch Taalcafé, Straffe Koffiedates en sinds 2018 ook het Festival Oude Muziek: De Voorkamer in de Utrechtse wijk Lombok is de ontmoetingsplek waarin buurtgenoten en vluchtelingen elkaar kunnen ontmoeten om kennis te delen, van elkaar te leren of gewoon een praatje te maken. Voor het eerst programmeerde het Festival hier fringeconcerten, met een door De Voorkamer georganiseerde nazit. ■● Lees verder op blz. 35.


TERUGBLIK FESTIVAL OUDE MUZIEK 2018


30

TOM Magazine / 04 2018


TERUGBLIK FESTIVAL OUDE MUZIEK 2018


32

TOM Magazine / 04 2018


TERUGBLIK FESTIVAL OUDE MUZIEK 2018


34

TOM Magazine / 04 2018


TERUGBLIK FESTIVAL OUDE MUZIEK 2018 (VERVOLG)

35

IK WIL RIDDER WORDEN De kinderen of misschien toch de ouders, opa’s en oma’s en ooms en tantes: het was niet altijd even duidelijk wie het meest genoot van de kindervoorstelling Ik wil ridder worden. Tijdens twee uitverkochte voorstellingen vermaakten Marieke Koopman, Ton Koopman en het Amsterdam Baroque Orchestra de goedgevulde zaal. En wat extra leuk was: met name voor deze voorstellingen hebben we via De Toegift veel gezinnen blij kunnen maken. ■●

AMBASSADORS OF EARLY MUSIC De Ambassadors of Early Music: dit is de nieuwe community voor jonge oudemuziekliefhebbers. Met een kernteam van vier Ambassadors werd het afgelopen Festival de pilot voor dit nieuwe publieksprogramma ontwikkeld, waarmee het zo gemakkelijk – en verleidelijk – mogelijk moet zijn voor iedereen onder de 36 om het Festival Oude Muziek te bezoeken. Met deze Ambassadors (te ontmoeten op oudemuziek.nl/ambassadors) wordt dit project de komende jaren verder uitgebouwd. ■●

PIECES OF TOMORROW Een ontspannen sfeer, het biertje mag mee naar binnen en de spreekstalmeester is een DJ: opnieuw organiseerden we in samenwerking met TivoliVredenburg een speciale editie van Pieces of Tomorrow. Een jong, eclectisch (pop)muziekpubliek kon kennismaken met Rameau’s Les Boréades, ingeleid door DJ St. Paul en met een glansrol voor Václav Luks en zijn Collegium 1704. ■●


36

VRIENDENAANBIEDINGEN

Bestel de cd’s via de bon in dit tijdschrift of via oudemuziek.nl/vriendenaanbiedingen.

ARCADELT: MOTETTI, MADRIGALI, CHANSONS CHOEUR DE CHAMBRE DE NAMUR, CAPPELLA MEDITERRANEA, DOULCE MÉMOIRE Ricercar RIC 392 (3CD) Net als veel tijdgenoten uit de Lage Landen zocht Jacques Arcadelt zijn geluk in Italië. Later vestigde hij zich weer in het Noorden. Zijn oeuvre weerspiegelt zijn biografie: Arcadelt componeerde Latijnse motetten, Italiaanse madrigalen en Franse chansons. In deze productie is telkens één cd gewijd aan elk genre, een belangrijke hommage aan een bijna vergeten componist.

THE ART OF FANTASY. ALFONSO FERRABOSCO THE YOUNGER HATHOR CONSORT Ramée RAM 1806 Ferrabosco de jongere ontwikkelde een echt ‘gambeske’ polyfonie waarmee hij zich kon uitleven in de meest gedurfde harmonische experimenten. Het Hathor Consort is misschien wel het ideale ensemble voor deze muziek. Deze opname bewijst dat deze vaak o zo serieus genomen muziek menig avond in goed gezelschap zal hebben opgevrolijkt, als een klinkende caleidoscoop.

PROLOGUE (MONTEVERDI, CACCINI E.A.) FRANCESCA ASPROMONTE, SOPRAAN; IL POMO D’ORO Pentatone, PTC 5186646 Francesca Aspromonte, 27 lentes jong, is een rijzende ster in de wereld van de oude muziek. Bij haar plaatdebuut neemt de Italiaanse diva de luisteraar mee op een rondreis langs de eerste decennia van het operagenre. Op haar intens retorische voordracht en de kleuren van haar sopraan raak je niet snel uitgeluisterd. Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19

Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19

Normale prijs ca. € 32 Vriendenprijs € 24

SONG OF SONGS: CANTICUM SALOMONIS CAPPELLA MARIANA Et’cetera KTC 1602 Cappella Mariana heeft werken vanPalestrina en andere componistengebundeld op teksten uit het BijbelseHooglied. Zeven motetten van Palestrinavormen de hoofdmoot. Het is een mooie gelegenheid om zijn sublieme muziek te ondergaan in combinatie met werken van componisten uit de generaties vóór hem. Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 15

WOODCOCK: CONCERTOS FOR RECORDER & OBOE ANNA STEGMANN, GEORG FRITZ, ENSEMBLE ODYSSEE Pan Classics PC 10386 Ensemble Odyssee wijdt deze opname aan Robert Woodcock. De jong overleden beroepsschilder en amateurmuzikant publiceerde als eerste componist ooit blokfluitconcerten en als eerste Engelsman concerten voor hobo. Deze cd biedt een selectie uit Woodcocks XII Concertos in Eight Parts (1727). De uitvoering is ontroerend waar het moet, fris en fruitig waar het kan. Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19

GRAUPNER: DUO-KANTATEN MIRIAM FEUERSINGER, SOPRAAN; FRANZ VITZTHUM, COUNTERTENOR; CAPRICORNUS CONSORT BASEL Christophorus CHR 77427 Graupners muziek verrast altijd weer. Deze cd met duetcantates bevat louter juweeltjes. De muziek is eenvoudiger geconstrueerd dan die van Bach, maar raakt met haar affectieve lading zonder omwegen het hart. Even puur is de voordracht van Miriam Feuersinger en Franz Vitzthum; hun stemmen vormen een volmaakt paar. Het Capricornus Consort Basel zorgt voor een expressieve begeleiding. Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19


37

LICHT IN DE DUISTERNIS ENSEMBLE INALTO ZINGT KERSTPROGRAMMA MET DUITSE VROEGBAROK

Lambert Colson

Geen Seizoen Oude Muziek zonder kerstconcert: Lambert Colson, cornettospeler en ensembleleider van het vanuit België opererende ensemble InAlto, stelde een programma samen met werken van Franz Tunder, Matthias Weckmann en Johann Theile. Een ereplaats is toebedeeld aan de vader van de Duitse barok: Heinrich Schütz. ‘Het idee rijpte bij mij om de muziek van Schütz te combineren met die van zijn zeer getalenteerde leerlingen. Een stuk dat onmiddellijk in mijn hoofd opkwam, was Ach, dass ich hören sollte, een adventsmotet van Johann Theile. Hij was een van de laatste leerlingen van Schütz. Bijzonder aan dit motet is dat de tekst verwijst naar de Dertigjarige Oorlog, die in Duitsland een ware ravage had aangericht.

In zulke extreme omstandigheden betekent kerst daadwerkelijk een nieuw begin: de dagen worden langer, het licht keert terug en de mensen moeten na de oorlog de draad weer oppakken.’ ‘Uitgaand van dit idee kom je uit bij kerstmuziek die niet alleen maar feestelijk is maar ook reflectief. Ik voel me verbonden met de manier waarop deze Duitse componisten omgingen met hun emoties. Hun “bescheidenheid” is voor mij een teken van eerlijkheid en waarheid. Mijn vraag voor dit programma was vooral: hoe gingen deze kunstenaars om met een van de zwartste periodes uit de westerse geschiedenis? Konden zij het licht blijven zien? Het programma gaat daarom niet alleen over kerst, het gaat ook over hoop in donkere tijden.’ ‘Een ander uitgangspunt is het gebruik van koraalmelodieën van Luther en andere componisten. Luther baseerde zijn koralen op melodieën die in brede lagen van de bevolking bekend waren. Zo heeft het koraal Von Gott will ich nicht lassen de melodie die in Italië bekend was als La Monica. We spelen een sonate die op dat thema is gebaseerd.’ De cornetto, een van de basisinstrumenten van InAlto, bleef in Duitsland nog lang populair. ‘In Italië verdween de

TEKST / Marcel Bijlo BEELD / Via Inalto

cornetto vrijwel volledig in de eerste decennia van de zeventiende eeuw. In Duitsland werd het instrument zelfs nog in de achttiende eeuw gebruikt. We spelen met InAlto daarom veel Duitse muziek, al bevat onze nieuwste cd juist muziek uit Rome, waar de cornetto nog een kleine nabloei heeft beleefd.’ ■●

SEIZOEN OUDE MUZIEK KERSTCONCERT: EIN KLEINES KINDELEIN Inalto / Lambert Colson m.m.v. Alice Foccroulle di 11 dec / 20.00 Utrecht, TivoliVredenburg, Hertz wo 12 dec / 20.15 Amsterdam, Muziekgebouw aan ’t IJ do 13 dec / 20.15 Eindhoven, Muziekgebouw, Kleine Zaal vr 14 dec / 21.00 Antwerpen (B), AMUZ za 15 dec / 20.00 Almere, Goede Rede zo 16 dec / 20.15 Maasmechelen (B), Sint-Pieterskerk oudemuziek.nl/inalto


38

Tijdschrift Oude Muziek / 04 2018

‘LICHT VAN SPANJE IN DE MUZIEK’

Een dodenmis van Morales

CRISTÓBAL DE MORALES TITELBLAD VAN HET TWEEDE BOEK VAN DE MISSEN (ROME, 1544), waarin de vijfstemmige Missa pro defunctis voor het eerst is verschenen. Morales heeft de uitgave opgedragen aan paus Paulus III.

TEKST / x Eddie Vetter


‘Licht van Spanje in de muziek’

‘L

icht van Spanje in de muziek’ : zo noemde de theoreticus Juan Bermudo hem twee jaar na zijn dood. Cristóbal de Morales was dan ook de belangrijkste Spaanse componist uit de eerste helft van de zestiende eeuw. Composities van zijn hand bereikten zelfs de Nieuwe Wereld. Zijn vijfstemmige zetting van de dodenmis wordt in februari uitgevoerd door het ensemble Cinquecento. Over de jeugd van Morales is weinig bekend. Hij zou omstreeks 1500 geboren zijn in Sevilla, waar hij vermoedelijk zijn opleiding kreeg. Toen hij al een eind in de twintig was, werd hij kapelmeester, eerst in Ávila en later in Plasencia. Daarna vertrok hij naar Italië om er zijn geluk te beproeven.

De Sixtijnse kapel Hij trad toe tot de pauselijke kapel op 1 september 1535, de dag waarop paus Paulus III Michelangelo de opdracht gaf het Laatste Oordeel te schilderen op de wand achter het altaar van de Sixtijnse kapel. Volgens Morales zelf had hij zijn aanstelling te danken aan de paus persoonlijk. Ten overstaan van het gehele koor zwoer hij plechtig de tradities in ere te houden, de geheimen te bewaren en zijn oudere collega’s de verschuldigde eerbied te betonen. In de kapel bevonden zich destijds de beste zangers-componisten van Europa. De positie hield in dat Morales een bediende had en voor langere reizen mocht beschikken over een paard. Zo vergezelde hij in 1538 de paus op een reis naar Nice, waar Karel V vrede sloot met Frans I van Frankrijk om een einde te maken aan de Italiaanse Oorlog. Voor de gelegenheid nam de paus twintig van zijn zangers mee en de vrede werd onder meer gevierd met het motet Jubilate deo, omnis terra van Morales. De Spanjaarden in de Sixtijnse kapel stonden bekend als heetgebakerde ruziezoekers die hun collega’s naar believen uitscholden voor ‘dik varken’ of ‘jij ezel’. Zo niet Morales, die in tien jaar tijd slechts één keer een boete kreeg vanwege een ruzie. Uit de Sixtijnse dagboeken, waarin het doen en laten van de zangers tot in details werd bijgehouden, blijkt wel dat hij vaak te laat of afwezig was bij de metten en dat hij geregeld verstek liet gaan wegens een slechte gezondheid.

39

Toledo Tegen het einde van de tweede termijn van vijf jaar in pauselijke dienst leek Morales op zoek te zijn naar een andere werkgever. In 1544 droeg hij het eerste boek van zijn missen op aan Cosimo de’ Medici, groothertog van Toscane, in de hoop een aanstelling te krijgen aan diens hof. Het liep kennelijk op niets uit, want nog in hetzelfde jaar droeg Morales het tweede boek op aan paus Paulus III, die zich wel bijzonder gevleid mocht voelen met de openingsmis in deze uitgave, de Missa Tu es vas electionis, sanctissime Paule (U bent de uitverkorene, heiligste Paulus), ook al was de Paulus uit de titel de apostel en niet de paus. Opnieuw bleef een passende beloning uit. De Spanjaarden in de Sixtijnse kapel hadden na elke termijn van vijf jaar recht op een verlof van tien maanden. Morales maakte in 1545 van de gelegenheid gebruik om naar zijn geboorteland terug te keren en daar kapelmeester van de kathedraal van Toledo te worden. Deze betrekking hield in dat hij de koorknapen niet alleen muziekles moest geven maar hen ook als een vader moest verzorgen. Morales had er geen talent voor. Hij maakte schulden en nam al na twee jaar zijn ontslag, tot niet geringe opluchting van de kanunniken in Toledo. Voor een man die toen al doorging voor de beste componist van Spanje, moet het een degradatie zijn geweest: hij trad in dienst van de hertog van Arcos in Marchena, een provinciestadje in de buurt van Sevilla. Vier jaar later werd hij toch nog kapelmeester in Málaga, maar daar weigerden de zangers hem te gehoorzamen en moest het kapittel ingrijpen. Toen Toledo in 1553 weer een kapelmeester zocht, solliciteerde hij, maar de kanunniken stonden niet te springen van vreugde bij het vooruitzicht. Nog voordat er een besluit was genomen, overleed Morales. Zijn bezittingen werden verkocht voor zesduizend maravedís (ongeveer een zesde van zijn jaarsalaris) en ‘zestig levende kippen’.

Het requiem ontleent zijn naam aan de introïtus (intreegezang) van de mis voor de overledenen, ‘Requiem aeternam dona eis, domine’ (Heer, geef hun eeuwige rust). De vroegste bewaard gebleven meerstemmige zetting is van Johannes Ockeghem uit de vijftiende eeuw. Aanvankelijk was het niet gebruikelijk de tekstrijke sequens Dies irae over het Laatste Oordeel meerstemmig te zetten. Hiervan werd de eenstemmige, gregoriaanse melodie gezongen. Morales heeft in zijn vijfstemmige versie alleen het slot van de sequens op de woorden ‘Pie Jesu domine, dona eis requiem. Amen’ wel polyfoon gecomponeerd.


40

Tijdschrift Oude Muziek / 04 2018

Oeuvre Morales heeft slechts een handjevol wereldlijke werken gecomponeerd. Het overgrote deel van zijn oeuvre is geestelijk: missen, motetten, zettingen van het Magnificat en lamentaties. De stijl is in grote lijnen als die van de toonaangevende generatie na Josquin Desprez. In de polyfone structuren zijn de verschillende stemmen min of meer gelijkwaardig en imiteren ze elkaar naar hartenlust. Deze polyfonie is geleidelijk ontwikkeld door componisten afkomstig uit de Lage Landen. Morales adopteerde haar vooral in muziek die tot stand kwam tijdens zijn verblijf in Rome. Maar er is nog een andere Morales. Diens muziek is streng, sober, volgens oude clichés typisch Spaans, ascetisch en mystiek. Er is vaak sprake van ‘het’ requiem van Morales, maar hij heeft minstens twee keer een dodenmis gecomponeerd. De bekende versie is in 1544 in Rome uitgegeven in het tweede boek van de missen. Deze is vijfstemmig en overwegend imitatief in het contrapunt. Minder bekend is een vierstemmige versie, overgeleverd in handschriften die zich in Málaga en Valladolid bevinden. Morales heeft deze zetting waarschijnlijk in zijn laatste jaren gemaakt voor de graaf van Ureña, een weldoener van de kathedraal van Málaga. En ja, deze muziek is strenger, op het ascetische af. De stemmen zijn hierin niet ingenieus vervlochten, maar klinken vaker homofoon samen in akkoorden. Toch treft ook in zijn Romeinse Missa pro defunctis de soberheid, zeker vergeleken met de weelderige polyfonie die toen in het Vaticaan gemeengoed was. Deze soberheid hing samen met de serene sfeer die destijds van hogerhand voor uitvaartceremoniën werd gepropageerd, vooral in Spanje. Emotionele uitingen van rouw waren in tegenspraak met de gedachte dat de dood de poort was die toegang bood tot hemelse vreugde.

Kerkelijke autoriteiten lieten er geen misverstanden over bestaan. Als mensen luid hun verdriet uitten, moest de priester hen tot stilte manen. Heidens geweeklaag was uit den boze. Kalme aanvaarding was geboden. Muziek reikte tot voorbij het graf. De doden zouden als luisteraars dankzij serene muziek rust (‘requiem’) vinden en zo verlicht worden van de pijn die zij in het vagevuur zouden ondergaan voordat zij in zuivere staat het paradijs mochten betreden. Door geëerd te worden met gepast sobere muziek was de dode verzekerd van een soepele overgang naar het hiernamaals. ■●

Cinquecento combineert de dodenmis van Morales met het chanson Je prens en gré la dure mort van Geert van Turnhout (ca. 1520-1580). Op voorspraak van de hertog van Alva engageerde koning Filips II hem in 1571 als kapelmeester van de Capilla Flamenca in Madrid. Zoals gebruikelijk nam de Vlaamse componist hiervoor een groep zangers mee uit de Lage Landen. Hij overleed in Madrid, ver van zijn geboorteland.

SEIZOEN OUDE MUZIEK MORALES’ DODENMIS Cinquecento za 9 feb / 20.30 Zwolle, Grote Kerk zo 10 feb / 15.30 Maastricht, Onze Lieve Vrouwebasiliek di 12 feb / 20.30 Rotterdam, Laurenskerk

De vijfstemmige Missa pro defunctis van Morales bevat de volgende delen: Introïtus, Kyrie, Graduale, Sequentia (alleen het slot meerstemmig), Offertorium, Sanctus, Benedictus, Agnus Dei en Communio. De zangers van Cinquecento omlijsten de mis met Morales’ motet Circumdederunt me gemitus mortis (Mij hebben de zuchten van de dood omgeven), vrij naar psalm 114:3 van de Vulgaat. Na de sequens zingt het ensemble het motet Lamentabatur Jacob over het intense verdriet van Jacob, die in tranen God smeekt ooit weer zijn lievelingszoons Jozef en Benjamin te mogen zien.

wo 13 feb / 20.15 Eindhoven, Muziekgebouw, Kleine Zaal vr 15 feb / 20.00 Arnhem, Musis, Muzenzaal za 16 feb / 20.15 Amsterdam, Muziekgebouw aan ’t IJ zo 17 feb / 20.00 Utrecht, TivoliVredenburg, Hertz

oudemuziek.nl/cinquecento


‘Licht van Spanje in de muziek’

Michelangelo: het Laatste Oordeel op de achterwand van de Sixtijnse kapel in Vaticaanstad. Op de dag dat Morales werd aangenomen, kreeg Michelangelo de opdracht.

41


42

Tijdschrift Oude Muziek / 04 2018

‘ZE VERTELLEN NIET, ZE SCHILDEREN’ GUNAR LETZBOR VERTELT OVER OOSTENRIJKSE BAROKCOMPONISTEN

G

unar Letzbor, violist en leider van het ensemble Ars Antiqua Austria, was vier jaar geleden artist in residence tijdens het Festival Oude Muziek. Hij liet het publiek kennismaken met meeslepende muziek van vergeten componisten als Benedikt Anton Aufschnaiter, Romanus Weichlein en Pavel Vejvanovský. In het Seizoen Oude Muziek geeft Letzbor met zijn ensemble eind november een reeks concerten waar opnieuw de vonken van zullen afspatten. Op het programma staat vioolmuziek van twee niet dagelijks te horen Italianen, Antonio Bertali en Carlo Ambrogio Lonati, van de bekende Oostenrijker Johann Heinrich Schmelzer en van Heinrich Ignaz Franz Biber, een de meest extreme barokcomponisten. Waarom Letzbor juist deze vier samenbrengt? ‘Om te beginnen zijn het allemaal buitengewoon interessante componisten en violisten. Bertali kwam vanuit zijn geboorteplaats Verona naar Wenen en werd kapelmeester aan het hof van Ferdinand II. Zijn Chiacona is een van zijn interessantste stukken, vol technische vernieuwingen, maar ook met veel schoonheid. Bertali’s nieuwe, virtuoze manier van vioolspelen en zijn complexe vioolcomposities moeten een grote invloed hebben gehad op Schmelzer, die aan hetzelfde keizerlijk hof werkte.’

De ciaccona (Frans: chaconne) was tijdens de barok een populair instrumentaal genre. Net als de verwante passacaglia is de ciaccona gebouwd op een herhaald harmonisch patroon in de bas, meestal in een dalende lijn. De bovenstem bestaat doorgaans uit variaties met virtuoze versieringen. Beroemde ciaccona’s zijn bijvoorbeeld Monteverdi’s Zefiro torna en het slotdeel uit de Vioolpartita BWV 1004 van Bach.

TEKST / Agnes van der Horst

VIOLIST VAN DE KEIZER Letzbor: ‘Schmelzer ontwikkelde zich tot de beroemdste violist en componist van zijn tijd. Zijn bundel Sonatae unarum fidium, seu a violino solo (Neurenberg, 1664) was de eerste verzameling met werken geschreven voor soloviool. De collectie verspreidde zich over heel Europa. Leopold I, die vanaf 1640 bijna een halve eeuw keizer was van het Heilige Roomse Rijk, benoemde Schmelzer tot hofkapelmeester. Daarmee was hij de eerste Oostenrijker in die positie. Vóór hem waren de hofkapelmeesters altijd Italianen geweest.’ Hij grinnikt. ‘Trouwens, dáárvoor waren het vooral Nederlanders!’ ‘Helaas kon Schmelzer maar kort van zijn promotie genieten. Na een maand of vijf stierf hij aan de pest. Het stuk dat ik van hem ga spelen, de Ciaccona, is gracieus en vloeiend. Dit werk was opgenomen in de privéverzameling van Leopold: een paar honderd van zijn geliefdste werken die hij bewaarde in zijn slaapvertrek-

BEELD / Georg Thum



44

Tijdschrift Oude Muziek / 04 2018

ken. Misschien speelde de keizer die stukken zelf tijdens slapeloze nachten, of liet hij Schmelzer komen om ze voor hem uit te voeren. De Ciaccona is in meer opzichten een opmerkelijk werk. Schmelzer noteerde alleen de eerste maten, de rest moet worden geïmproviseerd. Maar hier en daar schreef hij die improvisatie uit. Dat is voor ons ontzettend interessant en opwindend, want zo kunnen we zien hoe Schmelzer zelf te werk ging.’

Bij scordatura worden vioolsnaren op andere noten gestemd dan normaal. Gebruikelijk is G-D-A-E, scordatura is bijvoorbeeld G-D-A-Es.

SEIZOEN OUDE MUZIEK BIBER, BERTALI EN SCHMELZER Ars Antiqua Austria / Gunar Letzbor wo 28 nov / 20.00 Utrecht, Geertekerk do 29 nov / 20.15 Westzaan, Zuidervermaning vr 30 nov / 20.15 Deventer, Penninckshuis za 1 dec / 20.00 Amsterdam, Waalse Kerk zo 2 dec / 20.30 Dronten, De Meerpaal, Kleine Zaal di 4 dec / 20.00 Brussel (B), Paleis der Academiën, Troonzaal oudemuziek.nl/AAA

DE TOP VAN DE BERG Van Biber staan twee stukken op het programma. Letzbor: ‘Hij is de top van de berg. Als componist en violist zorgde Biber voor een onmetelijk belangrijke ontwikkeling van de technische mogelijkheden op de viool. Met zijn vernuftige, ingewikkelde en soms bijna onmogelijke strijktechnieken staat hij als violist en componist op eenzame hoogte. Zijn Rosenkranzsonaten worden tegenwoordig nog regelmatig uitgevoerd. Ze worden beschouwd als heel moeilijk te spelen, maar afgezien van de scordatura valt dat erg mee. Zijn sonates zijn veel moeilijker, die hoor je dan ook niet zo vaak. Vooral in zijn derde sonate, het laatste onderdeel van het programma, overschrijdt Biber bijna alle grenzen van wat je kunt doen op een viool. Het is alsof je moderne, hedendaagse muziek hoort, zo complex. Tegelijkertijd is het ook van een hemelse fantasie. Tijdloze muziek!’ ‘Lonati was een tijdgenoot van Biber. In Italië was hij beroemd als violist, componist en operazanger. Om je een indruk te geven van zijn statuur: hij leidde het ensemble waarin Corelli een van de tutti-spelers was. Lonati was reislustig en werkte in heel Italië en een groot deel van Europa. Of hij ooit in Wenen is geweest, weten we niet, maar hij heeft zijn laatste composities, een collectie van twaalf sonates voor viool en continuo, opgedragen aan keizer Leopold I. Lonati wist dat Leopold een liefhebber was van scordatura, dansmuziek en polyfonie, en dat heeft hij allemaal in de sonates verwerkt. Het zijn de allerbeste stukken van zijn hand. Extra boeiend is dat Lonati hier en daar Bibers manier van componeren lijkt te imiteren. Maar de stijl blijft Italiaans, vloeiend en meer suave dan die van Biber.’ STRAATMUZIKANTEN EN ZIGEUNERVIOLISTEN De virtuositeit en de vernieuwingen in de zeventiende-eeuwse viooltechniek: waarom was juist Wenen het toneel van deze ontwikkelingen? En welke de rol speelde keizer Leopold daarin? Letzbor: ‘In de zestiende eeuw was de viool in de kerk een verboden instrument. Het geluid was te ruw en te luid. Dit was het instrument van de straatmuzikanten, van de Bulgaarse, Hongaarse en Roemeense zigeuners. Zij waren meegekomen met de Turken die in de zestiende en zeventiende eeuw verschillende keren probeerden Wenen te veroveren. De violisten speelden dansmuziek, repertoire voor in de kroeg en op straat. Daarvoor moest je luid kunnen spelen en heel snel, soms op twee of drie snaren tegelijk. Na de uitvinding van de langere strijkstok, de verbeterde schapendarmsnaren en bijvoorbeeld de nieuwe vioolvormen van Amati werd de vioolklank gepolijster en vloeiender en werd de viool toegelaten in de kerk als een van de “nobele” instrumenten.’ ‘De virtuoze manier van spelen van de straatmuzikanten was echter niet meer weg te poetsen. Schmelzer had les gehad van een zigeunerviolist. Biber heeft, onder meer in zijn geboortestreek Bohemen, zigeunerviolisten horen spelen en paste op zijn nobele viool hun technieken toe. Daarbij komt ook nog de invloed die hij onderging van violisten vóór hem zoals Bertali en Schmelzer. Biber was degene die de volks-


‘ZE VERTELLEN NIET, ZE SCHILDEREN’ / Gunar Letzbor vertelt over Oostenrijkse barokcomponisten

45

muziek van de zigeuners omvormde tot hofmuziek. De vrije en muzikale geest van de zigeuners gaf zo vleugels aan de kunstmuziek.’ DE KEIZER ALS HOFCOMPONIST ‘Toen de keizer Biber hoorde spelen in een klooster, waar hij tijdelijk verbleef omdat de Turken wat al te dichtbij kwamen, raakte hij diep onder de indruk. Later benoemde hij de violist tot ridder. Leopold speelde zelf viool en klavecimbel, soms ook in zijn eigen hofkapel, en was een goede componist. Zo componeerde hij bijvoorbeeld aria’s voor verschillende opera’s die aan het hof werden opgevoerd. Daarbij was niet te onderscheiden welke noten van de keizer waren en welke van Fux of Schmelzer. In het Oostenrijk van die tijd was muziek een belangrijk onderdeel van de politiek. Het rijk was zo groot, er moesten veel verschillende culturen met elkaar worden verbonden. Muziek was daarvoor een belangrijk middel.’ OOSTENRIJKSE MUZIEK Ars Antiqua Austria speelt veel muziek uit die regio, maar wat ís Oostenrijkse muziek eigenlijk? Letzbor: ‘Het is een mengeling van verschillende nationaliteiten, en vooral ook rooms-katholieke muziek. Dat is precies waarom ik er zo van houd. Oostenrijkse barokcomponisten vertellen geen verhaal, ze schilderen. Dat is de rooms-katholieke manier om naar de wereld te kijken. De protestantse manier, zoals die van Bach of Händel, beschrijft de wereld met woorden. De Oostenrijkse stijl heeft veel kleuren en is virtuoos. En: er waren nooit problemen met geld. Daarom werd een continuopartij vaak bezet met wel vijf of zes instrumenten. Dat is tamelijk uniek. Je zou kunnen zeggen dat de Oostenrijkse muziekstijl een keizerlijke stijl was.’

‘De Oostenrijkse stijl heeft veel kleuren en is virtuoos’

HEINRICH IGNAZ FRANZ BIBER ANTONIO BERTALI JOHANN HEINRICH SCHMELZER

EEN GRENZELOOS FEEST De werken op het programma zijn bijna allemaal opgedragen aan keizer Leopold. Waar Letzbor het gelukkigst van wordt? ‘De Sonate nr. 3 van Biber. Dat is absoluut mijn favoriete muziek. Biber accepteert in dit werk geen enkele grens. Hij schrijft op wat hij wil, zonder na te denken of hij (of iemand anders) het goed kan spelen, zonder zich af te vragen of mensen het begrijpen. Hij staat er zelfs niet bij stil of de keizer het wel zal appreciëren. Ik ben ervan overtuigd dat hij dit werk alleen voor zichzelf componeerde.’ Letzbor lacht, hij wordt al blij als hij aan het stuk denkt. ‘Je zult het wel horen in november. Het is zó feestelijk. Ik houd ontzettend van dit werk. Al speel ik het duizendmaal, ik doe het iedere keer weer anders.’ ■●


UIT DE BRON

MASSALE MESSIAH IN LONDEN, 1784 DE ROTTERDAMSCHE COURANT DOET VERSLAG Megaconcerten, met kaartjes die tegen woekerprijzen worden doorverkocht: laten we vooral niet denken dat het typisch iets is van onze moderne tijd. Londen herdacht in 1784 dat de grote George Frideric Handel honderd jaar eerder werd geboren (een jaar bezijden de waarheid) en een kwarteeuw dood was. Het draaide uit op een Handel Jubilee van ongekende proporties. De Rotterdamsche Courant publiceerde op 24 juli van dat jaar een verslag. De concerten hadden al tussen 26 mei en 5 juni plaatsgevonden, de meeste in Westminster Abbey, waar Händel ligt begraven. Daar klonken twee programma’s, die wegens grote belangstelling beide werden herhaald. Hoogtepunten waren de uitvoeringen van het oratorium Messiah. In de abbey was aan de westzijde van het schip een orgel gebouwd en amfitheatersgewijs een podium (‘orchest’) opgericht voor de musici. De schrijver van het Rotterdamse verslag heeft de informatie vermoedelijk uit diverse bronnen samengesteld en hierbij nogal gegoocheld met data en beschrijvingen. Hoe het ook zij:

De begeerte om dit nieuwMuzikaal-Toneel te zien was zoo buitengemeen groot, dat alle Billetten tot de Entrée in de Abtdy weldra opgekogt waren, ofschoon men er over de 4000 had en elk derzelven eene Guinje kostte. De toebereidsels om zulk eene groote menigte menschen in de Abtdy met Zitplaatsen te voorzien, het maken van eene Gallery voor den Koning en de Koninglyke Famillie, de inrichting van een Orchest voor 268 Muzikanten en 245

Zangers, strekten zeer ter eere van de inventie, den smaak en de konst van den Architect Wyats. Het genoemde bezoekersaantal van ruim vierduizend betrof het publiek voor één concert! In totaal werden zo’n 25 duizend kaarten verkocht à raison van één guinea per stuk. Ja de begeerte daar na was by sommigen zoo groot, dat er daags bevorens, eer de


47

TEKST / Thiemo Wind BEELD / Edward Edwards, ca. 1790: De Händel-herdenking in Westminster Abbey, 1784.

Muzyk begon, 4 à 5 Guinées voor een Billet geboden en betaald zyn. De koninklijke familie trok, alvorens plaats te nemen op de eregalerij, als in een processie langs Händels grafmonument. Het eerste programma omvatte onder meer het Dettinger Te Deum en een van Händels Coronation anthems. De Instrumentale Muzyk wierd, niettegenstaande de menigte der Muzykanten, met eene verwonderenswaardige acuratesse en naauwkeurigheit geëxecuteerd, en de Heer Bates scheen door den Geest van Händel bezield te zyn, zoo voortreflyk dirigeerde hy met zyn Orgel het geheel Orchest. Doctor Arnold voerde de Zangers en Zangsters aan met de hem eigen kundigheit, en de Heer Hayes de Instrumentalisten. Onder de Zangers distingueerden zich het meest de Heeren Reinhold, Norris, Harrison, Clarke, &c. De meeste aandacht besteedt de beschrijving aan het oratorium Messiah. Bij het ‘Hallelujah’ stonden de koning en zijn gevolg op, een traditie die in Engeland lang stand heeft gehouden.

HÄNDELS GRAFMONUMENT in Westminster Abbey, mét Messiah: ‘I know that my Redeemer liveth’.

De Koning, de Koningin en de Koninglyke Famille waren wederom met de voornaamsten des Hofs en grootsten des Ryks by deze plechtigheit aanwezend, en Händels Meesterstuk: DE MESSIAS, wierd zoo voortreflyk en zoo onvergelyklyk uitgevoerd, dat het effect, het geen vooral de Chooren maakten, geheel onbeschryflyk is. De talryke Muzykanten en Zangers waren byna alle Meesters in de Konst, en de uitwerking die het Choor: Hallelujah! de Here zal Koning zyn, deet, is niet wel te beschryven. Toen hetzelve begon stond de Koning en het geheel groot Gezelschap op. De woorden: Heer der Heeren, der Goden God! door byna 300 Zangers en Zangeressen gezongen, en door omtrend zoo veel Muzyk-Instrumenten, waar onder 14 Trompetten in Unison geaccompagneerd, bragt de gantsche Vergadering in zoodanig eene zichtbare verrukking, dat elk byna het bewust zyn van zich zelf scheen te verliezen. Men zag eene menigte van tranen vlieten uit de oogen der ten sterkste aangedane Toehoorders; toen Madame Mara op eene genoegzaam meer als menschelyke wyze en met de daar toe behoorende onbeschryflyk schoone eenvou-

digheit de Aria zong: Ik weet dat myn Verlosser leeft. Hunne Majesteiten en de Prinsen en Prinsessen waren by uitstek getoucheerd. De groote Zanger Tasca zong de Aria: Zy klinkt, de Bazuin, dewelke Serjeant, misschien de eerste Trompetter uit de Weereld, met de Trompet accompagneerde. Het Choor: Waardig is het Lam, en de expressie: Der diepste aanbidding, eindigde dit Oratorium, met de bekende groote Fuge: AMEN, en deze laatste wierd met de grootste naauwkeurigheit uitgevoerd. Deze Händel-herdenking heeft een traditie van grootschalige uitvoeringen in gang gezet. In volgende jaren beleefde Londen vergelijkbare evenementen. Berlijn hoorde in 1786 de Messiah in een uitvoering door meer dan vierhonderd zielen. In de Nieuwe Kerk van Amsterdam voerde het muziekgezelschap Eruditio Musica op 29 maart 1805 het oratorium uit in de bewerking van Mozart, waarbij alleen al het orkest uit driehonderd musici bestond. ■●

Voor het volledige verslag, zie de Rotterdamsche Courant: https://resolver.kb.nl/resolve?urn= ddd:010730220:mpeg21:a0016


48

Tijdschrift Oude Muziek / 04 2018

EEN FEEST VAN MADRIGALEN PROFETI DELLA QUINTA ZINGT MONTEVERDI EN TIJDGENOTEN

P

rofeti della Quinta doet in februari een rondje Nederland met muziek waar de zangers intens van houden. ‘Dit is ons favoriete madrigalenfeestje,’ zegt Elam Rotem over het programma. Rotem zingt bas, is klavecinist en componist, en ook de motor achter het Zwitsers-Israëlische ensemble. ‘We houden ons bezig met veel verschillende componisten en repertoires, maar deze madrigalen liggen ons na aan het hart.’ In de bagage bevinden zich werken van Monteverdi en tijdgenoten. Dit programma is ook te beluisteren op een recente cd van het vocaal ensemble. Vanuit Bazel, de thuisbasis van Profeti della Quinta, vertelt Rotem: ‘Claudio Monteverdi volgde de voetsporen van Cipriano de Rore. Die zette een geheel nieuwe standaard: de tekst heeft voorrang op de muziek. Als de tekst ruw is, kan de muziek dat ook zijn. Die wordt niet alleen omwille van de schoonheid gecomponeerd. Maar wat vroeger als ruw of hard werd beschouwd, vinden wij nu prachtig. Het interval van een grote sext, bijvoorbeeld, kwam toentertijd bruut over. Onze oren zijn inmiddels heel wat gewend.’ Het is als een estafette. Luzzascho Luzzaschi, ook op het programma van het ensemble, was een leerling van De Rore. Het lijntje kunnen we doortrekken: Gesualdo studeerde bij Luzzaschi, en Gesualdo’s stijl werd weer voortgezet door de minder bekende Scipione Lacorcia.

CLAUDIO MONTEVERDI Geportretteerd door Bernardo Strozzi, ca. 1630. Innsbruck, Tiroler Landesmuseum Ferdinandeum

TEKST / Frederike Berntsen

TIJDREIZEN De groep richt zich op repertoire uit de zestiende en zeventiende eeuw en blaast met regelmaat het stof der eeuwen van herontdekte muziek. ‘Waar wij als groep altijd op uit zijn, is terugreizen in de tijd en ons inleven in de wereld van toen. Dat muziek naast mild ook hard kan zijn, willen we in dit programma dus benadrukken. Vroeger moet dat harde een schokeffect teweeg hebben gebracht. Natuurlijk weet je nooit hoe iets heeft geklonken, dat blijft een eeuwig vraagteken, maar we kunnen wel proberen een stuk optimaal te begrijpen. Daarvoor moet je niet alleen de muziek kennen, maar ook de tijd en plaats van het ontstaan. Daarvoor is veel theoretische studie nodig. Hoe meer we onderzoeken, hoe meer we ontdekken

BEELD / via Profeti della Quinta


49


50

Tijdschrift Oude Muziek / 04 2018

dat niet alles zwart-wit was. Er bestonden veel grijstinten. Uit talloze aanwijzingen weten we dat de musici zich vroeger erg vrij voelden en op veel verschillende manieren speelden. Als wij bij elkaar komen, maken we muziek en laten we de theorie los. De theorie is slechts de eerste stap in de richting van de uitvoering.’ NIEUWE OUDE MUZIEK Zich inleven in een paar eeuwen geleden: Rotem doet dat ook op een andere manier. Als hij de tijd kan vinden, klimt hij zelf in de pen en componeert hij muziek in oude stijl. Een van zijn grote voorbeelden is de Joods-Italiaanse barokcomponist Salamone Rossi, die de eerste polyfone stukken op Hebreeuwse teksten schreef. Rossi’s muziek kennen de musici op hun duimpje, ze legden haar vast op twee cd’s die zorgden voor de doorbraak van het ensemble. Ook Rotem greep terug op zijn moedertaal, het Hebreeuws, en componeerde een drama in drie aktes: Rappresentatione di Giuseppe e i suoi Fratelli. Eveneens in vroeg-Italiaanse barokstijl kwam hij daarna met Quia Amore Langueo. Voor sommige klassieke oren is dit not done: vroeger is vroeger, nu is nu. Rotem zet uiteen: ‘Zelf componeren helpt mij om dichter bij de praktijk van vroeger te komen, helemaal door de toontaal die ik gebruik. Daar leef ik in, die taal is mijn dagelijkse passie. De afstand tussen de componist en de uitvoerder is nu onnoemelijk veel groter dan in Monteverdi’s tijd. Vroeger voerde de componist zijn eigen muziek uit. Door zelf te componeren, verklein ik die afstand en kom ik dichter bij de componisten van toen.’

SEIZOEN OUDE MUZIEK PROFETI DELLA QUINTA Monteverdi’s lamenti wo 20 feb / 20.00 Amsterdam, Waalse Kerk do 21 feb / 20.15 Westzaan, Zuidervermaning vr 22 feb / 20.15 Deventer, Penninckshuis za 23 feb / 20.00 Utrecht, Geertekerk zo 24 feb / 15.00 Vlissingen, Sint-Jacobskerk oudemuziek.nl/ profetidellaquinta

MONTEVERDI’S LAMENTI ‘Als je componeert voor je eigen ensemble, voor mensen die je persoonlijk kent, kun je als een kleermaker alles op maat snijden. Er is een levende connectie tussen de schepper en de uitvoerder. Zo ging het in Monteverdi’s tijd ook. Zijn twee beroemde lamento-madrigalen kleuren ons programma: Lamento d’Arianna en Lamento della ninfa. Monteverdi wist wie de partij van Arianna zou gaan zingen – al stierf zij een paar maanden voor de eerste uitvoering.’ ‘Veel mensen vinden het gek dat nieuwe noten kunnen klinken als muziek van vroeger. Maar langs deze weg kun je bewerkstelligen dat mensen naar oude muziek gaan luisteren als naar een nieuw, hedendaagse werk. Als luisteraar ben je daardoor extra oplettend bij zo’n première, ook al is de stijl vertrouwd. Je zintuigen staan op scherp, je bent op je hoede, en daardoor hoor je meer dan anders.’ DE INTIMITEIT VAN HET MADRIGAAL ‘Eigenlijk is het vreemd om met dit repertoire op een podium te staan,’ vindt Rotem. ‘Het zingen van madrigalen is een heel intieme aangelegenheid, niet iets om uitgebreid in een zaal te doen. Madrigalen vormen een uitnodiging aan het publiek om in een privésfeer te komen en te genieten van verheven gedichten, die op hun mooist zijn met deze schitterende muziek.’ ‘Wat me ongelofelijk aantrekt, is de kracht die ontstaat door de combinatie van poëzie en muziek. Die maakt talloze madrigalen tot een onuitputtelijke bron van inspiratie. Woorden en klanken creëren samen een extra laag, een derde niveau waar wij als zangers het publiek naartoe hopen te leiden.’ ■●


BERICHTEN

51

berichten ADRIAEN WILLAERT AWARD VOOR XAVIER VANDAMME

FESTIVAL OUDE MUZIEK EN LE GUESS WHO? SLAAN DE HANDEN INEEN

LEO LOUSBERG GEPROMOVEERD OP MICROTONEN IN HET GREGORIAANS

Xavier Vandamme, de directeur van

Het Utrechtse festival Le Guess Who?

Op 26 september verdedigde de

het Festival Oude Muziek Utrecht, is

en het Festival Oude Muziek zijn be-

musicoloog Leo Lousberg aan de

een van de laureaten van de eerste

gonnen met een meerjarige samen-

Universiteit Utrecht zijn proef-

Internationale Adriaen Willaert Award.

werking. Het eerste gezamenlijke pro-

schrift Microtones according to

Hij kreeg de prijs op 30 september in

ject was een marathonconcert tijdens

Augustine. Neumes, semiotics and

zijn geboortestad Roeselare. Met de

Le Guess Who? op 10 november jl.,

rhetoric in Romano-Frankish liturgi-

nieuwe Adriaan Willaert Award, wil

door Björn Schmelzer en zijn Grain-

cal chant over microtonen in grego-

de stad Roeselare personen eren die

delavoix. Tijdens dit concert klonken

riaanse gezangen. Zijn onderzoek

zich op buitengewone wijze verdien-

de Tenebrae Responsoria van Carlo

bevestigt dat deze kleine variaties

stelijk maken voor de wereldwijde

Gesualdo. Het programma wordt in

in de toonhoogte (minder dan een

aandacht voor het werk van de com-

augustus 2019 herhaald tijdens het

halve toon) tot in de dertiende eeuw

ponist Adriaen Willaert, de beroemde

Festival Oude Muziek.

in het gregoriaans werden gebruikt.

zestiende-eeuwse kapelmeester van

Het Festival Oude Muziek en Le Guess

Ze blijken bovendien een retori-

de San Marco in Venetië en stichter

Who? zijn beide mondiale stadsfes-

sche functie te hebben gehad: de

van de Venetiaanse School. Willaert is

tivals, autonoom gecureerd en met

microtonen accentueren bepaalde

een van Roeselares bekendste zonen.

een internationaal toonaangevende

woorden of uitdrukkingen. Voor het

Volgens het stadsbestuur zorgt Van-

positie. Met de samenwerking willen

onderzoek heeft Lousberg zeven

damme voor mondiale aandacht voor

zij onderstrepen dat de scheiding

handschriften onderzocht, twee uit

het oeuvre van Willaert en zijn tijdge-

tussen nieuwe en oude muziek hele-

Utrecht, de rest uit Duitsland, België

noten. ‘Als directeur van het Festival

maal niet zo strikt is als vaak wordt

en Frankrijk.

Oude Muziek Utrecht, maar ook in

verondersteld.

eerdere functies als adjunct-direc-

Xavier Vandamme, directeur Festival

Het proefschrift is hier te lezen:

teur bij het Brusselse bozar, als pre-

Oude Muziek Utrecht: ‘De wens om

https://dspace.library.uu.nl/

sentator en producer bij radiozender

samen te werken met Le Guess Who?

handle/1874/369247 (Engels, met

Klara en als muziekjournalist bij De

is niet nieuw. We hebben altijd met

Nederlandse samenvatting).

Standaard, geeft Vandamme de mu-

bewondering naar onze collega geke-

ziek van Willaert en zijn tijdgenoten

ken. Het contact was altijd uitgespro-

een wereldwijde uitstraling.

ken vriendschappelijk en hoe meer we met elkaar spraken, hoe meer raakvlakken we ontdekten in uitstraling, werkwijze en artistieke normen en waarden. Daarom hebben we besloten de handen ineen te slaan. Dit jaar is een artiest van het Festival Oude Muziek te horen bij Le Guess Who?, een muzikaal cadeautje als het ware. Maar onze samenwerking kan alle vormen aannemen.’


52

Tijdschrift Oude Muziek / 04 2018

CD’s

ARCADELT: MOTETTI, MADRIGALI, CHANSONS CHOEUR DE CHAMBRE DE NAMUR, CAPPELLA MEDITERRANEA, DOULCE MÉMOIRE RICERCAR RIC 392 (3CD)

TEKST / Albert Edelman (AE) Eddie Vetter (EV) Thiemo Wind (TW)

Net als veel tijdgenoten uit de Lage Landen zocht Jacques Arcadelt zijn geluk in Italië. Daar werkte hij voor de Medici in Florence en vanaf 1540 voor paus Paulus III in Rome. Dat was in de tijd waarin Michelangelo het Laatste Oordeel schilderde op de wand achter het altaar van de Sixtijnse kapel. Later vestigde Arcadelt zich weer in het Noorden, waar hij connecties had met het Franse hof. Zijn oeuvre weerspiegelt zijn biografie: hij componeerde Latijnse motetten, Italiaanse madrigalen en Franse chansons. In deze productie is telkens één cd gewijd aan elk genre. Het kamerkoor uit Namen (Arcadelts geboortestad) vertolkt de motetten, Cappella Mediterranea van Leonardo García Alarcón de madrigalen en Doulce Mémoire de chansons. Voor iemand die ruim tien jaar lid van de pauselijke kapel is geweest, is er opvallend weinig religieuze muziek bewaard gebleven. Het gaat vooral om motetten, maar interessanter is de zetting van de klaagzangen van Jeremia voor lage stemmen, waarvan hier een lang fragment is opgenomen. In zijn Franse muziek volgt Arcadelt grotendeels het stramien van het destijds populaire Parijse chanson. Doulce Mémoire experimenteert onder leiding van Denis Raisin Dadre driftig met verschillende uitvoeringswijzen. Voor de (discutabele) instrumentale bijdragen worden afwisselend luit, gitaar, harp en blokfluiten gebruikt. De experimenteerdrift had meer opgeleverd als er meer aandacht aan de verstaanbaarheid van de teksten was besteed. De madrigalen blijven het belangrijkste onderdeel van Arcadelts oeuvre. Hij heeft een paar gedichten van Michelangelo op muziek gezet en veel poëzie van Petrarca en door Petrarca geïnspireerde dichters. De schoonheid van diens taal, destijds het model voor ‘Algemeen Beschaafd Toscaans’, schitterde in de elegante toonzettingen, maar met deze mooie taal leerde de componist ook de verscheurde gevoelswereld van Petrarca kennen, het contrast tussen een brandend verlangen en het besef dat de hoop op ware liefde vervlogen is. Discutabel zijn ook in dit geval de gemengd instrumentaal-vocale uitvoeringen, vooral wanneer polyfone madrigalen worden gebracht als vocale solo’s met instrumentale begeleiding. De Cappella Mediterranea en Leonardo García Alarcón zijn op hun best in Monteverdi, maar Arcadelt componeerde lang vóór Monteverdi. Ondanks de kanttekeningen is deze productie een belangrijke hommage aan een bijna vergeten componist. EV


CD’S Cd’s

53

THE NIGHT OF SAINT NICHOLAS: A MEDIEVAL LITURGY FOR ADVENT LA REVERDIE & I CANTORI GREGORIANI ARCANA A 442

SONG OF SONGS: CANTICUM SALOMONIS CAPPELLA MARIANA O.L.V. VOJTĔCH SEMERÁD ET’CETERA KTC 1602

THE ART OF FANTASY. ALFONSO FERRABOSCO THE YOUNGER HATHOR CONSORT O.L.V. ROMINA LISCHKA RAMÉE RAM 1806

Dit is een heruitgave van een pro-

Cappella Mariana heeft werken van

De koninklijke hofmuziek van de En-

ductie uit 1998 waarin eenstemmige

Palestrina en andere componisten

gelse zestiende eeuw ontketende

middeleeuwse muziek voor het feest

gebundeld op teksten uit het Bijbel-

een muzikale ‘age of plenty’. Terwijl

van sinterklaas is verzameld. Het gaat

se Hooglied. Het vocaal ensemble uit

van het lijstje Gibbons, Coprario,

niet om populaire sinterklaasliedjes

Praag vertolkt ze in een solistische

Lupo en Ferrabosco de jongere al-

maar grotendeels om gregoriaanse

bezetting met één zanger per stem-

leen de eerste nog geregeld wordt

gezangen voor de metten van het offi-

groep. Alle vijf de leden zijn mannen

gezongen in kathedralen en kapellen,

cie van Sint-Nicolaas. Als bron is voor-

zodat de meeste motetten bij gebrek

opende elk van het viertal nieuwe ex-

al het antifonale van Salisbury uit de

aan echte sopranen getransponeerd

pressieve richtingen. Ferrabosco is

dertiende eeuw gebruikt. Daarnaast

moesten worden. Onder leiding van

daarbij extra interessant, omdat hij

wordt in opvallend dramatisch ge-

Vojtĕch Semerád, die ook tenorpartij-

zich afwendde van de madrigalismen

presenteerde ‘lectiones’ (lezingen) de

en voor zijn rekening neemt, brengen

van zijn Italiaanse vader (die Copra-

biografie van de legendarische bis-

zij de ingewikkelde polyfone weefsels

rio en Lupo wel bleven inspireren) en

schop van Myra uit de doeken gedaan,

helder en sonoor ten gehore. Zeven

juist formeler, contrapuntischer ging

met bijzondere aandacht voor de

motetten van Palestrina vormen de

schrijven. Hij hield van symmetrische

wonderen die de goedheiligman zou

hoofdmoot. Het is een mooie gele-

constructies

hebben verricht. Een forse aanpassing

genheid om zijn sublieme muziek te

echt ‘gambeske’ polyfonie waarmee

aan de huidige tijd is dat niet alleen de

ondergaan in combinatie met werken

hij zich kon uitleven in de meest ge-

mannen van I Cantori Gregoriani te

van componisten die zich een of twee

durfde harmonische experimenten.

horen zijn in de liturgische gezangen,

generaties vóór hem lieten inspireren

Het Hathor Consort, misschien wel

maar ook de vrouwen van La Reverdie,

door dezelfde of verwante teksten.

het ideale, ve(de)rlichte ensemble

die zich bovendien voor de afwisse-

Ave Maria/ Virgo serena van Josquin

voor deze muziek, klinkt formidabel

ling instrumentaal manifesteren met

Desprez en het Magnificat sexti et

kleurrijk in de groter bezette stukken

onder meer vedel, harp en slagwerk.

primi toni van Nicholas Gombert zijn

(soms zelfs als een stel blazers of een

De nagalm van de San Damaso in

niet gebaseerd op het Hooglied, maar

levend orgel), en in de kleinere als een

Modena draagt het nodige bij aan de

vallen als lofzang van Maria in dit

verrukkelijk speelwerkje. De inzet van

spirituele sfeer van de opname. EV

kader niet uit de toon. EV

maar liefst drie lyra viols is de kers

en

ontwikkelde

een

op de taart. Deze opname bewijst dat deze vaak o zo serieus genomen muziek menig avond in goed gezelschap zal hebben opgevrolijkt, als een klinkende caleidoscoop. AE


54

Tijdschrift Oude Muziek / 04 2018

FLORILEGIUM MUSICUM CATALONIAE COMPANYIA MUSICAL & LA CARAVAGGIA O.L.V. JOSEP CABRÉ FICTA FD 0007

PROLOGUE (MONTEVERDI, CACCINI E.A.) FRANCESCA ASPROMONTE, SOPRAAN; IL POMO D’ORO PENTATONE, PTC 5186646

J.S. BACH: OBOE CONCERTOS & CANTATAS XENIA LÖFFLER, HOBO; ANNA PROHASKA, SOPRAAN; COLLEGIUM 1704 O.L.V. VÁCLAV LUKS ACCENT ACC 24347

Tegelijk met het streven naar onaf-

Francesca Aspromonte, 27 lentes

Een glanzender sopraanstem dan

hankelijkheid neemt in Catalonië de

jong, is een rijzende ster in de we-

die van Anna Prohaska is nauwelijks

interesse in het cultureel erfgoed toe.

reld van de oude muziek. Overal waar

denkbaar. Tel er Václav Luks en zijn

Hiervan getuigt deze bloemlezing

ze haar zangkunst vertoont, vindt ze

Collegium 1704 bij op en een cd met

van muziek die er in de zeventiende

het publiek aan haar voeten. Bij haar

werk van Bach moet haast wel slagen.

eeuw is ontstaan. De meeste bronnen

plaatdebuut neemt de Italiaanse diva

Toch stelt deze opname teleur. In de

zijn onder het stof vandaan gehaald

de luisteraar mee op een rondreis

cantate Ich bin vergnügt mit meinem

in de Nationale Bibliotheek van Ca-

langs de eerste decennia van het

Glücke (BWV 84) krijgt Prohaska, na

talonië in Barcelona. Het gaat vooral

operagenre. Is ze het ene moment

een sublieme opening, in de aria ‘Ich

om achtstemmige, dubbelkorige mo-

La musica in de opening van Monte-

esse mit Freuden’ een aanval van

tetten van componisten die destijds

verdi’s L’Orfeo, een track verderop

aanstelleritis, gesteund door Luks:

de toon aangaven in religieuze centra

vertolkt ze La tragedia in de proloog

het telkens van de opmaat in de eer-

aldaar. De belangrijkste was Josep

uit L’Euridice van Caccini. De volgende

ste tel ‘vallen’ maakt het musiceren

Gaz (Spanjaarden noemen hem José

haltes zijn operaprologen van Cavalli,

ietwat ordinair. Deze articulatie is

Gas), omstreeks 1700 kapelmees-

Landi, Rossi, Cesti en Stradella. Ales-

on-idiomatisch

ter in Barcelona en Gerona. Maar er

sandro Scarlatti is het eindstation.

het staat er dus ook niet. In Falsche

is bijvoorbeeld ook muziek te horen

Lenig manoeuvreert Aspromonte in

Welt, dir trau ich nicht (BWV 52) zet de

van Joan Pau Pujol, die nog met beide

het recitar cantando, de sprekende

zangeres een operakeel op, vreemd

benen in de zestiende eeuw staat. De

manier van zingen die de geboor-

in kerkmuziek die destijds door een

Catalaanse muziek van die tijd doet

te van de opera markeert. Op haar

knaap is gezongen. Haar solopartner

ouderwetser aan dan de Italiaanse

intens retorische voordracht en de

is Xenia Löffler, die ook de hobocon-

en is meer in lijn met de Spaanse van

kleuren van haar sopraan raak je niet

certen BWV 1056R en BWV 1055 (oboe

de Gouden Eeuw. Gelukkig konden

snel uitgeluisterd. Even levendig zijn

d’amore) blaast, plus een knappe be-

ze toen allemaal componeren. Josep

de instrumentale verrichtingen van Il

werking van het Concert voor twee

Cabré laat het overtuigend horen met

pomo d’oro onder leiding van de vio-

klavecimbels BWV 1061. TW

zijn Companyia Musical en blazers van

list Enrico Onofri. TW

La Caravaggia. EV

voor

barokmuziek,


CD’S

WOODCOCK. CONCERTOS FOR RECORDER & OBOE ANNA STEGMANN, GEORG FRITZ, ENSEMBLE ODYSSEE PAN CLASSICS PC 10386

CHRISTOPH GRAUPNER: DUO-KANTATEN MIRIAM FEUERSINGER, SOPRAAN; FRANZ VITZTHUM, COUNTERTENOR; CAPRICORNUS CONSORT CHRISTOPHORUS CHR 77427

Dat glamoureuze (vocale) sterren zich

Nadat Telemann als kandidaat was af-

graag uitleven in virtuoze program-

gevallen, had Leipzig graag Christoph

ma’s vol onbekende componisten

Graupner tot Thomascantor benoemd.

– gesteund door een fikse zak geld

Diens werkgever, landgraaf Ernst

van een mediahongerige platenmaat-

Ludwig von Hessen-Darmstadt, wilde

schappij – daaraan zijn we inmiddels

zijn kapelmeester echter niet laten

gewend, evenals aan de wisselende

gaan, en dus moest Leipzig genoegen

resultaten. Maar het internationaal

nemen met Bach. Geef de landgraaf

bezette

Ensemble

eens ongelijk! Graupners muziek ver-

Odyssee doet het zonder zanger, op

rast altijd weer. Deze cd met duetcan-

eigen kracht (deels door crowdfun-

tates bevat louter juweeltjes. De mu-

ding) en bij een piepklein label. Diep

ziek is eenvoudiger geconstrueerd

in hun niche vonden ze eerder al con-

dan die van Bach, maar raakt met haar

certi van William Babell, nu wijden ze

affectieve lading zonder omwegen

een opname aan diens tijdgenoot en

het hart. Even puur is de voordracht

wellicht goede kennis Robert Wood-

van Miriam Feuersinger en Franz Vitz-

cock. De jong overleden beroeps-

thum; hun stemmen vormen een vol-

schilder en amateurmuzikant stond

maakt paar. Het Capricornus Consort

midden in de Engelse mode van italia-

Basel zorgt voor een expressieve be-

niserende barokmuziek en publiceer-

geleiding. Aan elk van de vier kerke-

de als eerste componist ooit blok-

lijke cantates laat het ensemble een

fluitconcerten (voor een zogenaamde

deel uit een instrumentaal werk van

sixth flute, een sopraanblokfluit in d),

Graupner voorafgaan, als ware het

en als eerste Engelsman concerten

een sinfonia. ‘Le desire’ uit de Ouver-

voor hobo. Deze cd biedt een selec-

ture in F (GWV 445) is met soloviool en

tie uit Woodcocks XII Concertos in

pizzicatobegeleiding te snoezig voor

Eight Parts (1727), waaronder een ho-

woorden. Laat de Graupner-revival

boconcert dat lang aan Händel werd

nog maar even doorgaan. TW

Amsterdamse

toegeschreven. Al scheert de muziek niet langs de hoogste intellectuele toppen, de uitvoering is ontroerend waar het moet, fris en fruitig waar het kan. AE

55


JED WENTZ COLLEGES OUDE MUZIEK ma 12 nov / 19.30 ma 10 dec / 19.30 ma 11 feb / 19.30 ma 11 mrt / 19.30 Leiden, Universiteit Leiden, Lipsius

AMSTERDAM BAROQUE ORCHESTRA / TON KOOPMAN VERLIEFD OP VAN WASSENAER zo 11 nov / 15.00 Rotterdam, Laurenskerk ma 12 nov / 20.30 Zwolle, Grote Kerk di 13 nov / 20.30 Maastricht, Sint-Janskerk wo 14 nov / 20.00 Utrecht, TivoliVredenburg, Hertz do 15 nov / 20.00 Arnhem, Musis, Muzenzaal vr 16 nov / 20.00 Vlissingen, Sint-Jacobskerk za 17 nov / 20.15 Lelystad, Agora Theater, Grote Zaal

RUMORUM / GRACE NEWCOMBE ENGELSE LIEDEREN UIT DE TWAALFDE EN DERTIENDE EEUW wo 21 nov / 20.15 Delft, Sint-Hippolytuskapel do 22 nov / 20.00 Zeist, Kerk van de Evangelische Broedergemeente vr 23 nov / 20.30 Almere, Kunstlinie Almere Flevoland, Kleine Zaal za 24 nov / 16.00 Ammerzoden, Kasteel Ammersoyen zo 25 nov / 15.00 Bloemendaal, Dorpskerk

ARS ANTIQUA AUSTRIA / GUNAR LETZBOR BIBER, BERTALI EN SCHMELZER wo 28 nov / 20.00 Utrecht, Geertekerk do 29 nov / 20.15 Westzaan, Zuidervermaning vr 30 nov / 20.15 Deventer, Penninckshuis za 1 dec / 20.00 Amsterdam, Waalse Kerk zo 2 dec / 20.30 Dronten, De Meerpaal, Kleine Zaal di 4 dec / 20.00 Brussel (B), Paleis der Academiën, Troonzaal

INALTO / LAMBERT COLSON M.M.V. ALICE FOCCROULLE KERSTCONCERT: EIN KLEINES KINDELEIN di 11 dec / 20.00 Utrecht, TivoliVredenburg, Hertz wo 12 dec / 20.15 Amsterdam, Muziekgebouw aan ’t IJ do 13 dec / 20.15 Eindhoven, Muziekgebouw, Kleine Zaal vr 14 dec / 21.00 Antwerpen (B), AMUZ za 15 dec / 20.00 Almere, Goede Rede zo 16 dec / 20.15 Maasmechelen (B), Sint-Pieterskerk


57

PROFETI DELLA QUINTA MONTEVERDI’S LAMENTI HÄNDELDAG za 15 dec / hele dag Utrecht, Tivolivredenburg zo 16 dec / hele dag Amsterdam, Muziekgebouw aan ’t IJ

PIETER-JAN BELDER EN SIEBE HENSTRA DE MYSTERIEUZE GASPARD LE ROUX wo 23 jan / 20.00 Zeist, Slot Zeist, Spiegelzaal do 24 jan / 20.15 Leeuwarden, Waalse Kerk vr 25 jan / 20.15 Deventer, Penninckshuis za 26 jan / 20.00 ’s-Heerenberg, Huis Bergh zo 27 jan / 15.00 Amerongen, Kasteel Amerongen, Koetshuis

CINQUECENTO MORALES’ DODENMIS za 9 feb / 20.30 Zwolle, Grote Kerk zo 10 feb / 15.30 Maastricht, Onze Lieve Vrouwebasiliek di 12 feb / 20.30 Rotterdam, Laurenskerk wo 13 feb / 20.15 Eindhoven, Muziekgebouw, Kleine Zaal vr 15 feb / 20.00 Arnhem, Musis, Muzenzaal za 16 feb / 20.15 Amsterdam, Muziekgebouw aan ’t IJ zo 17 feb / 20.00 Utrecht, TivoliVredenburg, Hertz

wo 20 feb / 20.00 Amsterdam, Waalse Kerk do 21 feb / 20.15 Westzaan, Zuidervermaning vr 22 feb / 20.15 Deventer, Penninckshuis za 23 feb / 20.00 Utrecht, Geertekerk zo 24 feb / 15.00 Vlissingen, Sint-Jacobskerk

RACHEL PODGER EEN ‘NIEUWE’ BACH: CELLOSUITES OP VIOOL vr 1 mrt / 20.30 Almere, Kunstlinie Almere Flevoland, Kleine Zaal za 2 mrt / 20.00 Groningen, Lutherse Kerk zo 3 mrt / 15.00 Bloemendaal, Dorpskerk di 5 mrt / 20.00 Amsterdam, Waalse Kerk wo 6 mrt / 20.30 Zwolle, Grote Kerk

THE SPIRIT OF GAMBO / FREEK BORSTLAP MR. JENKINS, I PRESUME? za 9 mrt / 16.00 Haarlem, Doopsgezinde Kerk zo 10 mrt / 12.00 Lelystad, Agora Theater, Van Wijnenzaal di 12 mrt / 20.15 Muiden, Muiderslot wo 13 mrt / 20.00 Zeist, Kerk van de Evangelische Broedergemeente do 14 mrt / 20.30 Rotterdam, Laurenskerk

LOCATIES EN PRIJZEN € 24 | Vriend € 20 CJP/student € 10 met uitzondering van: Amsterdam, Waalse Kerk Almere, Goede Rede € 17,50 | Vriend € 15 CJP/student € 12,50 Almere, Kunstlinie Almere Flevoland € 15 | Vriend € 13 CJP/student € 12,50 Amsterdam, Muziekgebouw aan ’t IJ InAlto & Cinquecento: € 37 Vriend/CJP/student € 29,50 HändelDag: zie oudemuziek.nl Arnhem € 28,50 | Vriend € 25 Dronten € 13 | Vriend € 11,50 Eindhoven, Muziekgebouw € 25 | Vriend € 20 CJP/student € 10 Groningen € 30 | Vriend € 25 CJP/student € 15 Leiden € 17 | Vriend € 12,50 Lelystad € 15 | Vriend € 13 CJP/Pas65 € 12 Rotterdam € 32 | Vriend € 25 CJP/<26 € 10 Vlissingen € 20 | Vriend/CJP/student € 15 Utrecht, TivoliVredenburg € 35 | Vriend € 30 HändelDag: zie oudemuziek.nl NB: Kaartverkoop voor concerten in België verloopt alleen via de desbetreffende concertzalen. Bestel online via oudemuziek.nl. Kijk voor uitgebreide informatie op oudemuziek.nl of vraag de brochure aan via 030 232 9000.


58

Colofon

COLOFON

Tijdschrift Oude Muziek ISSN 0920-6649 jaargang 33 / nr. 4 – november 2018 verschijnt 4x per jaar uitgave en productie Stichting Organisatie Oude Muziek Utrecht adres Plompetorengracht 4 3512 CC Utrecht T +31 (0)30 232 9000 info@oudemuziek.nl www.oudemuziek.nl vormgeving Doretta Rinaldi lay-out Esther de Bruijn drukwerk en bindwerk BCM cover Aardewerktegel met tin-glazuur, beschilderd met kobaltoxide. Ontwerp van Daniel Marot (1661-1752), gemaakt in Delft, ca. 1694. New York, Metmuseum. Daniel Marot was hugenoot en vluchtte van Frankrijk naar Nederland. Hij introduceerde de stijl van Lodewijk XIV in Nederland en ontwierp onder andere het huis van Van Wassenaer-Obdam op de Kneuterdijk in Den Haag. redactie Thiemo Wind, hoofdredactie Susanne Vermeulen, eindredactie Xavier Vandamme Jed Wentz Juliëtte Dufornee medewerkers aan deze uitgave Frederike Berntsen, Marcel Bijlo, Freek Borstlap, Albert Edelman, Agnes van der Horst, Biëlla Luttmer, Guido van Oorschot, Johan Oosterman, Jan Van den Bossche, Eddie Vetter heeft u vragen of opmerkingen? bereik ons via redactie@oudemuziek.nl of 030 232 9000 adverteren tarieven via 030 232 9000 of www.oudemuziek.nl miniadvertenties voor particulieren, € 15 per 4 regels, 140 lettertekens, bewijsexemplaar € 5 deadlines voor adverteren periode 15 februari - 15 mei: 2 januari periode 15 mei - 15 augustus: 1 april periode 15 augustus - 15 november: 1 juni periode 15 november - 15 februari: 1 oktober donateur worden Voor een bijdrage van € 40, € 80, € 160 of € 1.000 aan de Stichting Vrienden Oude Muziek ontvangt u 4x per jaar het Tijdschrift Oude Muziek met alle gegevens over het Festival Oude Muziek en onze concerten. Tevens krijgt u dan de Vriendenpas, waarmee u in aanmerking komt voor diverse kortingen. Zie www.oudemuziek.nl voor alle bijbehorende voordelen of bel met 030 232 9000. Voor mensen met een leeshandicap is dit Tijdschrift ook op cd verkrijgbaar. Inlichtingen: Dedicon, Postbus 24, 5360 AA Grave, 0486 486 486. Het volgende nummer verschijnt medio maart 2019.


BESTEL NU KAARTEN

ADVERTENTIE

DI 11 DEC GROTE ZAAL

Kerstklassiekers met Choir of King’s College, Cambridge

Britse carols en kerstklassiekers: het legendarische Choir of King’s College, Cambridge in een echt decemberconcert.

MA 17 DEC GROTE ZAAL

Händels Messiah door Britten Sinfonia & Voices

Händels Messiah is innig verbonden met Pasen én Kerst. Britten Sinfonia & Voices voert dit krachtige oratorium uit met topsolisten als Sophie Bevan en Iestyn Davis.

DO 27 DEC GROTE ZAAL

Het Middagconcert: Beethoven en Mozart

Een heerlijk Middagconcert op ‘derde kerstdag’. De Philharmonie Südwestfalen speelt Beethovens Zevende symfonie, Stefan Vladar is terug met Mozarts Dertiende pianoconcert.

foto’s: Benjamin Ealovega, Kevin Leighton, Marco Borggreve


Kerst met Bach - Händel - Telemann

Elvire Beekhuizen - sopraan Pablo Gregorian - tenor

Franske van der Wiel - alt Donald Bentvelsen - bas

Apollo Ensemble o.l.v. David Rabinovich

www.apollo-ensemble.nl Een sfeervollere kersttijd kun je je nauwelijks indenken. Bach schreef maar liefst twee cantates over het adventslied ‘Nun komm’ der Heiden Heiland’. Deze twee cantates, BWV 61 en 62, met dezelfde titel maar totaal verschillend, vormen samen met Telemanns Ouverture en Conclusie in Bes en het concerto grosso opus 6/1 van Händel dit bijzondere kerstprogramma.

Vrijdag 21 december 2018

Huis ter Heide, het Witte Kerkje, 20:00

Zaterdag 22 december 2018

Den Haag, Oud Katholieke kerk, 15:00

Zaterdag 29 december 2018

Tilburg, het Cenakel, 20:15

Zondag 23 december 2018

Woensdag 26 december 2018

Amsterdam, de Waalse kerk, 20:15

Zeewolde, de Verbeelding, 15:45 Dit is een programma zonder pauze

Dinsdag 1 januari 2019

Lelystad, het Anker, 16:00 Nieuwjaarsconcert zonder pauze receptie na afloop

Zondag 30 december 2018

Emmeloord, ’t Voorhuys, 14:30

Kaartverkoop en informatie: www.klassiekemuziek.nl/apollo-ensemble


ADVERTENTIE


15 en 16 dec 2018

HÄNDELDAG PAOLO ZANZU / LA CICALA LA RISONANZA NIEUWE PHILHARMONIE UTRECHT

Volledig programma & kaarten op oudemuziek.nl/handeldag


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.