TIJDSCHRIFT OUDE MUZIEK / 01 2019
DE STEM VAN RAQUEL ANDUEZA | NEDERLANDSE PASSIE | MENDELSSOHN IN ZUTPHEN
2019-202 0
HET CONCERTGEBOUW AMSTERDAM
ADVERTENTIE
BESTEL NU ONZE BIJZONDERE SERIE OUDE MUZIEK 2019-2020
Reserveer vóór 1 juni uw abonnement en betaal voor de hele serie € 255,-. Na 1 juni zijn 1e rangskaarten los te koop à € 49,-.
ZATERDAG 5 OKTOBER 2019, 14.15 UUR
ZATERDAG 8 FEBRUARI 2020, 14.15 UUR
Orfeo Orchestra, Purcell Choir, György Vashegyi dirigent o.a. Gloria van VIVALDI en de Nederlandse première van de Missa Sancti Pauli van CONTI
Collegium 1704, Václav Luks dirigent STRADELLA San Giovanni Battista
ZATERDAG 16 NOVEMBER 2019, 14.15 UUR
La Cetra Barockorchester & Vokalensemble Basel Andrea Marcon dirigent TORRI La vanità del mondo (Nederlandse première)
ZATERDAG 14 MAART 2020, 14.15 UUR
Coro e Orchestra Ghislieri, Giulio Prandi dirigent Requiem van JOMMELLI en MOZART ZATERDAG 11 JANUARI 2020, 13.00 UUR
ZATERDAG 11 APRIL 2020, 14.15 UUR
Il Pomo d’Oro, Francesco Corti dirigent HÄNDEL Orlando
Concerto Köln, Christian Curnyn dirigent Werken van LOCATELLI , ZELENKA en HEINICHEN
U kunt op drie manieren bestellen: • ONLINE www.concertgebouw.nl/matinee • TELEFONISCH Concertgebouwlijn 020 6718345, dagelijks van 10-17 uur • KASSA Maandag tot en met vrijdag geopend van 13-19 uur, zaterdag en zondag van 10-19 uur. Als er geen avondconcert is, sluit de kassa om 17 uur.
zaterdagmatinee.nl
een concertserie van
Seizoen Oude Muziek
ADVERTENTIE
zaterdag 18 mei 2019
KLAVIEREN IN ZUTPHEN GEELVINCK MINIFESTIVAL
EEN COMPLETE DAG OP HISTORISCHE KLAVIEREN ROND FANNY EN FELIX MENDELSSOHN, VAN PIANOFORTE EN PIANOLA TOT ORGEL
Volledig programma & kaarten oudemuziek.nl/klaviereninzutphen
OM TE BEGINNEN STEMRECHT VAN ONZE REDACTIE De stem kan het mooiste muziekinstrument van de wereld zijn, en zonder overdrijving ook het wonderlijkste worden genoemd. Hoe hobo te spelen, hoe viool? Daar zijn door de eeuwen heen boeken over vol geschreven. Het is iets instrumenteels dat zich buiten het menselijk lichaam afspeelt. Zingen komt van binnenuit. Iets persoonlijkers is muzikaal gesproken niet denkbaar, iets kwetsbaarders evenmin. Over de technieken waarmee in voorbije eeuwen de stembanden in trilling zijn gezet, tasten we goeddeels in het duister. Zo moet heden ten dage iedere zanger zijn of haar eigen weg zien te vinden. Raquel Andueza kwam daarbij zichzelf tegen. De Spaanse sopraan vertelt in het openingsverhaal hoe zij haar stem kwijtraakte en feitelijk opnieuw moest leren zingen. Zij stak haar licht op bij coaches die opnamen hadden beluisterd uit de begintijd van de fonografie. Hun bevindingen kunnen niemand verbazen: zingen was in die tijd minder een krachtsinspanning dan nu. Zij wijzen Luciano Pavarotti aan als laatste exponent van die oude traditie. Zou het daardoor komen dat Pavarotti zo’n karakteristiek timbre had? Zijn grote collega Plácido Domingo is wat dat betreft minder makkelijk herkenbaar. Met een van nature lagere stem moest hij als tenor andere regionen aanspreken. Nu, in zijn nadagen, kan hij nog probleemloos als bariton de podia op. Om stadions te veroveren, genoten de heren bescherming van microfoons. Die zullen we in de wereld van de oude muziek niet gauw aantreffen. Bij dit nummer van TOM treft u de brochure aan van het nieuwe Seizoen Oude Muziek. Naast instrumentale programma’s zijn er ook diverse vocale, en reken maar dat al die ‘vogels’ verschillend gebekt zullen zijn. Maar hun stem forceren door te grote zalen of te luide orkesten, dat zal in geen geval gebeuren. Het Seizoen staat garant voor kleinschaligheid en intimiteit, zodat stemmen optimaal tot hun recht kunnen komen. Muziek van een menselijke maat. ■●
OM TE BEGINNEN Stemrecht 2 Van onze redactie Het verhaal van Raquel Andueza Een nieuwe stem, een nieuw geluid
4
Matthias Havinga speelt in het minifestival Klavieren in Zutphen ‘Mendelssohn was een orgelvirtuoos’ 10 De Matthäus-manie in kaart gebracht Nederlands passie voor Bachs grote Passion
16
Anne Azéma zingt middeleeuwse liederen De vrouw in de hoofdrol 28 Felix en Fanny Mendelssohn en de (her) ontdekking van de meester van de barok Ambassadeurs voor Bach 32 David Bergmüller en zijn liefde voor de luit ‘Stilte is nodig om deze muziek te begrijpen’ 38 RUBRIEKEN Beeldspraak 15 Het Chansonnier van Zegher van Male Cartoonachtige tekeningen Instrumentaliteit 20 Het instrument dat het onmogelijke mogelijk maakte De populariteit van de pianola Vriendenhart 25 Met de festivalpresentatie en het Vriendenconcert 2019 Cd-aanbiedingen 26 Uit de bron Een muzikale schoolmeester De dagboeken van David Beck (1)
36
Boekbespreking 40 Twee eeuwen Nederlandse toonkunst Muziek in de Republiek Berichten 43 Cd-besprekingen 44 Seizoen Oude Muziek 48 Colofon 50
3
4
RAQUEL ANDUEZA ZINGT DURÓN Een van de ergste dingen die een zanger kan overkomen, is het kwijtraken van de stem. De Spaanse sopraan Raquel Andueza maakte het mee. ‘Ons instrument staat voortdurend onder druk.’
10
MENDELSSOHN IN ZUTPHEN Op 18 mei speelt Matthias Havinga op het historische Baderorgel tijdens het minifestival Klavieren in Zutphen. ‘Mendelssohn was een orgelvirtuoos.’
28
MIDDELEEUWSE GIRLPOWER Eindelijk terug in het Seizoen Oude Muziek: de Frans-Amerikaanse sopraan Anne Azéma. Zij wijdt zich aan middeleeuwse liederen over de vrouw. ‘Er is een fascinerende spanning van verlangen in de poëzie.’
32
AMBASSADEURS VOOR BACHS MUZIEK Fanny en Felix Mendelssohn waren in hun tijd ongeveer de grootste ambassadeurs voor de muziek van Bach. Petra van Langen schetst het verhaal van de herontdekking van de barok in de negentiende eeuw.
4
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2019
TEKST /
BEELD /
Jan Van den Bossche
Michal Novak
EEN NIEUWE STEM, EEN NIEUW GELUID HET VERHAAL VAN RAQUEL ANDUEZA Hoe de Spaanse sopraan opnieuw moest leren zingen.
5
6
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2019
De stem kwijtraken, het zal je als zanger maar gebeuren. Raquel Andueza maakte het enkele jaren geleden mee. Ze vertelt openhartig hoe ze opnieuw moest leren zingen. In mei maakt de Spaanse sopraan een uitgebreide tournee in het Seizoen Oude Muziek, met een programma gewijd aan Spaanse barokmuziek.
H
ier en daar valt in samenhang met Raquel Andueza het woord ‘wereldster’. Ze is al meer dan vijftien jaar een zeer geliefde stem in de muziek van de zestiende en zeventiende eeuw. Diva-allures zijn haar vreemd, maar wie haar volgt op Instagram ziet bijna wekelijks onder de noemer ‘Today’s office’ foto’s verschijnen van concertzalen en kerken verspreid over de hele wereld, van Vancouver tot Antwerpen. Maar de thuishaven blijft haar geboorteplaats Pamplona in de Noord-Spaanse regio Navarra, waar ze opgroeide als de jongste van vier kinderen.
‘Mijn hart lag al vroeg bij de oude muziek’
Foto: Michal Novak
‘Ik kom uit een zeer muzikaal nest,’ vertelt ze. ‘Mijn twee broers en mijn zus zongen in een kinderkoor. Mijn ouders namen me vaak mee naar de concerten en toen ik zes was, besloot ik dat ik ook wilde meezingen: ik kende toch alle liedjes al. Ik was dol op zingen en heb dat eigenlijk mijn hele leven gedaan. Vanaf mijn veertiende kreeg ik zangles, misschien wat te vroeg, maar ik vond het wel heel leuk. Na de middelbare school vertrok ik met een studiebeurs naar de Guildhall School of Music and Drama in Londen voor vier intense jaren waarin ik een zeer complete opleiding kreeg. Eenmaal afgestudeerd kreeg ik heel snel werk, onder andere met het ensemble La Trulla de Bozes. Mijn hart lag al vroeg bij de oude muziek. Een van mijn broers speelde piano en ik hoorde thuis veel Beethoven en Schumann, maar toen hij op een dag Bach speelde, was ik meteen verkocht. Later ontdekte ik Monteverdi, Purcell en zovele anderen.’
Spaans en Italiaans Haar speerpunt werd de muziek van de zeventiende eeuw, zowel de Spaanse als de Italiaanse. ‘Beide repertoires liggen me erg na aan het hart. Het Spaanse repertoire is doorgaans wat eenvoudiger, de liederen zijn vaak strofisch. De Italiaanse muziek uit die tijd is uitdagender, zowel wat de stem als wat de expressie betreft. Maar ik hou erg van beide.’ In 2010 richtte Andueza samen met haar levenspartner, de theorbespeler Jesús Fernández Baena, het ensemble La Galanía op. De twee musiceerden al zeven jaar samen, maar besloten die samenwerking meer structureel te maken. Behalve het ensemble begonnen ze ook een eigen cd-label: Anima e Corpo. ‘Na zoveel jaren werken met allerlei verschillende en briljante dirigenten merkte ik dat ik een eigen visie op het repertoire aan het
Een nieuwe stem, een nieuw geluid / Het verhaal van Raquel Andueza
7
ontwikkelen was, en die wilde ik laten horen. Bovendien had ik een paar lievelingscomponisten die ik vaker wilde zingen én opnemen. Daarnaast zal ik ook niet ontkennen dat ik graag wat vaker samen met mijn partner wilde optreden en reizen. Je ziet elkaar anders zo weinig. Sowieso is het voor mij erg belangrijk om samen te werken met mensen die me goed liggen.’
RAQUEL ANDUEZA EN JESÚS FERNÁNDEZ BAENA Juan Francisco Zuleta Orjuela
Whiplash Maar toen verscheen een donkere wolk aan de blauwe hemel. Een paar jaar geleden merkte Andueza dat haar stem in het hoge register niet meer zo soepel was. Aanvankelijke schonk ze er weinig aandacht aan. Wellicht had ze iets te veel concerten na elkaar gezongen, dacht ze. Of het lag aan vermoeidheid door het vele reizen. Toen de problemen niet weggingen, ook niet na tien uur slapen, begon ze zich zorgen te maken. Ze bezocht een aantal foniaters (in de stem gespecialiseerde kno-artsen), maar die waren unaniem in hun diagnose dat de stembanden in topvorm verkeerden. Uiteindelijk kwam ze bij een arts terecht die ontdekte dat haar strottenhoofd en tongbeen lichtjes waren verdraaid. Dat was wellicht het gevolg van een whiplash, die ze een half jaar eerder had opgelopen toen ze met de auto bruusk moest remmen. Tot haar grote opluchting kon dit probleem zonder chirurgische ingreep worden verholpen. En van de dokter mocht ze gewoon blijven zingen, want met de stembanden was – ook volgens deze arts – niks aan de hand. Toch was ze het gemak waarmee ze haar hele leven al had gezongen volledig kwijtgeraakt. Adele ‘Het was een vreselijke ervaring die ik niemand toewens. Mijn ego was al klein, nu bleef er helemaal niks meer van over. Ik vreesde dat mijn carrière voorbij was. Toen kwam de redding. Een vriend stuurde me via WhatsApp een link naar een artikel in The Guardian. Dit verhaal ging uitgebreid in op de vraag waarom sterren als Adele en Celine Dion, maar ook operazangers zoals Rolando Villazón, zo vaak met stemproblemen kampen, en zich dan steeds weer moeten onderwerpen aan zeer risicovolle operaties. Halverwege het artikel verschenen de namen van twee Amerikaanse dames, Lisa Paglin en Marianna Brilla. In een Italiaans dorp leren zij zangers, maar ook nieuwslezers of acteurs, opnieuw hun stem te gebruiken, op een gezonde manier. Toen ik las hoe ze te werk gaan, wist ik meteen dat zij me konden helpen.’
LISA PAGLIN EN MARIANNA BRILLA newvoicestudio-brilla-paglin.com
Tienduizenden e-mails Andueza maakte vier maanden in haar agenda leeg – ‘een heel moeilijke beslissing’ – en trok naar het dorpje Osimo in Le Marche, waar ze zeven dagen per week les kreeg van de Amerikaanse wonderdames. ‘Marianna en Lisa zijn zelf zangeressen en hebben het fenomeen stem gedurende vijftien jaar bestudeerd, onder andere aan de hand van heel oude opnames. Ze stelden vast dat zingen in de loop van de twintigste eeuw steeds meer een krachtsinspanning was geworden. Misschien ligt het aan de grotere zalen, of aan de orkesten, die harder spelen en een hogere stemtoon hanteren. Je ziet hoe dan ook aan de verwrongen gezichten van zangers dat hun stem voortdurend onder spanning staat, en dat hoor je natuurlijk. Ik ben zelf ook naar die oude opnames gaan luisteren, onder andere
8
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2019
LUCIANO PAVAROTTI
van Adelina Patti, de muze van Verdi. Als je een beetje door de gebrekkige opnametechniek heen leert luisteren, gaat er een hele wereld voor je open. Je hoort vocalisten zingen op een manier die hen schijnbaar geen moeite kost. En elk woord is verstaanbaar! Zangers konden in die tijd vaak tot na hun zeventigste op hoog niveau presteren. Dat is vandaag ondenkbaar. Volgens Marianna en Lisa was Luciano Pavarotti de laatste vertegenwoordiger van die oude traditie. Vandaag leren we juist het tegenovergestelde: heel veel kracht zetten, de stem groter maken, de mond wijd opensperren. Ons instrument staat voortdurend onder druk en de tekst is vaak nauwelijks te verstaan. Ik wil mijn oude zangleraren niet afvallen, zij hadden ongetwijfeld het beste met ons voor. Maar als er zoveel zangers en acteurs met structurele stemproblemen kampen – Marianna en Lisa kregen tienduizenden e-mails na het verschijnen van het artikel! – dan is er iets aan de hand.’ Ondertussen heeft Andueza zich de nieuwe techniek zo eigen gemaakt, dat ze ook zelf lesgeeft en zangers met stemproblemen helpt.
Elke dag beter Naar eigen zeggen is ze vocaal weer in goede vorm. ‘Ik ben weer volop aan het zingen en het gaat elke dag beter.’ Ze kijkt ook erg uit naar de concerten in Nederland. Een centrale rol in het programma is weggelegd voor de Spaanse componist Sebastián Durón. In zijn tijd was hij zeer succesvol, maar hij moest vanwege een verkeerde politieke keuze zijn laatste dagen in ballingschap doorbrengen, in Frankrijk.
SEIZOEN OUDE MUZIEK DE SPAANSE GOUDEN EEUW La Galanía / Raquel Andueza di 21 mei / 20.30 Dronten, De Meerpaal, Kleine Zaal wo 22 mei / 20.15 Delft, Lutherse Kerk do 23 mei / 20.15 Leeuwarden, Waalse Kerk vr 24 mei / 20.00 Zeist, Kerk van de Evangelische Broedergemeente za 25 mei / 20.15 Ammerzoden, Kasteel Ammersoyen zo 26 mei / 15.30 Maastricht, Cellebroederskapel oudemuziek.nl/lagalania
‘Durón is een van mijn grote liefdes’ ‘Het is een prachtig programma met muziek die niet zo bekend is. Durón is een van mijn grote liefdes. Hij is erg Spaans, ook al klinkt hier en daar wel wat Italiaanse invloed door. Hij schreef zeer gevarieerde melodieën. Jesús Fernández Baena speelt de theorbe en we brengen ook een harpist mee. De harp was een heel belangrijk instrument in de Spaanse barok.’ Andueza’s onweerstaanbare enthousiasme is na alle ellende in ieder geval intact gebleven. Ze hoopt met haar nieuwe, natuurlijke techniek nog heel lang te kunnen zingen, want dat is nog steeds wat ze het liefste doet. ■●
9
LA GALANÍA
10
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2019
‘MENDELSSOHN WAS EEN ORGELVIRTUOOS’ MATTHIAS HAVINGA SPEELT IN HET MINIFESTIVAL ‘KLAVIEREN IN ZUTPHEN’
DE
organist Matthias Havinga behoort tot de trekkers van het minifestival Klavieren in Zutphen, dat gewijd is aan Mendelssohn. Hij zal er spelen op het fameuze Baderorgel in de Walburgiskerk. ‘Het is een echt oudemuziekinstrument. De klank is helder en warm tegelijk, het plenum heeft nog het briljante dat na 1850 uit de orgelbouw verdween.’
Het complete programma vindt u op oudemuziek.nl/ klaviereninzutphen
FELIX MENDELSSOHN BARTHOLDY Aquarel van James Warren Childe, 1830
TEKST / Guido van Oorschot
Vraag Matthias Havinga (35) de orgelmuziek van Felix Mendelssohn te typeren en hij beschrijft een brug tussen twee werelden. Aan de ene kant staan Bach en de barok. Aan de andere kant rijzen de contouren op van de negentiende-eeuwse romantiek. ‘Mendelssohn,’ zegt Havinga, ‘groeide op met barokorgels, ze waren zijn referentiekader. Tegelijk was hij de eerste die echt romantische orgelmuziek componeerde. Dat stokje zou later worden overgenomen door virtuozen als Franz Liszt.’ Klavieren in Zutphen vindt plaats op zaterdag 18 mei. De Organisatie Oude Muziek zet er de schouders onder, samen met het Geelvinck Muziek Museum Zutphen. Mendelssohn wordt die dag van verschillende kanten belicht. Olga Pashchenko verkent bijvoorbeeld zijn Lieder ohne Worte op fortepiano. Liederen en pianowerken van Fanny, Felix’ drie jaar oudere zus, worden vertegenwoordigd door jonge musici als Elisabeth Hetherington en Artem Belogurov. En verder is er dus het orgelrecital van Havinga. Wie de orgelwereld een beetje volgt, ziet zijn naam al een jaar of vijftien opduiken. Havinga studeerde summa cum laude af aan het Conservatorium van Amsterdam, waar hij tegenwoordig zelf hoofdvakles geeft. Hij won het in orgelkringen vermaarde concours van Kotka, Finland. Hij werd in Amsterdam benoemd aan de Ronde Lutherse Kerk (of Koepelkerk), met zijn beroemde Bätzorgel. Hij kreeg er een aanstelling bij in de hoofdstedelijke Oude Kerk, met zijn nog beroemdere Vater-Müllerorgel. En in de loop der jaren ontving Havinga, mede dankzij zijn YouTubekanaal, steeds meer concertaanvragen uit heel de wereld. ‘Vorige zomer werd het zelfs even te veel,’ vertelt hij in een café op IJburg, de Amsterdamse nieuwbouwwijk waar hij woont. ‘In twee maanden tijd gaf ik vijftien concerten in vijf landen en in
BEELD / Sarah Wijzenbeek
12
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2019
een wat langere periode deed ik tien landen aan. Voor reflectie was geen tijd. En ja, dan raak je een keer leeg. Maar ik klaag niet. Vanaf het conservatorium heb ik me gericht op een carrière als concertorganist. Tot nu toe lukt dat prima.’ GEREFORMEERDE JONGEN Concertorganist, zo noemt Havinga dat. Niet te verwarren met de kerkorganist die hij óók is. ‘Misschien is het een kunstmatig onderscheid, maar bij het beroep van organist denken veel mensen aan een kerk. Terwijl ik juist mijn best doe het orgel uit de religieuze sfeer te lichten. Veel Nederlandse orgels zijn van oorsprong gebouwd in opdracht van een stadsbestuur. Ze voegden zich in de liturgie, maar nu de kerken leeglopen, kan het geen kwaad het orgel opnieuw te profileren als wereldlijk instrument.’ Dat zegt een musicus die werd opgevoed volgens de mores van de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt. ‘Het is een orthodoxe groep,’ zegt hij, ‘een zuiltje binnen de protestantse kerk. Het cliché van zwarte kousen ging bij ons niet op, ik vond de sfeer niet beperkend. Maar toch, toen ik als gereformeerde jongen voor het eerst het Conservatorium van Amsterdam binnenstapte, overviel me het gevoel: dít is de wereld waarin ik thuishoor.’
WALBURGISKERK IN ZUTPHEN BADERORGEL
HET BADERORGEL IN ZUTPHEN In 1639 kreeg de uit Duitsland afkomstige orgelbouwer Hans Henrick Bader de opdracht het orgel van de Walburgiskerk in Zutphen uit te breiden met een rugwerk. Dat ging hem kennelijk zo goed af, dat hij het hele orgel mocht vernieuwen. Gedurende 170 jaar bleef het orgel ongewijzigd, tot het in 1813 werd verbouwd en uitgebreid door Johannes Wilhelmus Timpe. Na verschillende aanpassingen bracht Orgelmakerij Reil het instrument in 1996 grotendeels terug in zeventiende-eeuwse staat, met behoud van het bovenwerk van Timpe. Het Baderorgel behoort tot de grootste orgels in Nederland uit de late renaissance.
PEDALION Op z’n zevende wilde Havinga al op orgelles, net als z’n oudere broer. Zijn ouders dachten er anders over, het werd piano. ‘Maar het orgel bleef trekken en vanaf mijn vijftiende kreeg ik les op het instrument in onze kerk. Tijdens de dienst begeleidde ik al gauw de gemeentezang, hartstikke leuk. Thuis oefende ik op een pedalion, een harmonium met een motor, dan hoefde je niet te pompen.’ Als student profiteerde Havinga van de unieke Nederlandse ‘orgelzomer’. Tussen juni en september worden overal in het land concertseries geprogrammeerd. Wie opvalt, zoals Havinga, heeft er puik vakantiewerk aan. Op zijn tocht langs steden en dorpen werd hij vaak overvallen door een historische sensatie. ‘Dat overkomt me nog steeds wel, vooral als ik een orgel in middentoonstemming onder handen heb. Dan word ik vierhonderd jaar teruggeslingerd in de tijd. Eén toonladder spelen is genoeg, met al die ongelijke intervallen. Of een terts, g-b, zó zuiver dat je de hemelse harmonie hoort van kerkmuziek uit de renaissance.’ JALOERSMAKEND VIRTUOOS Over de organist Felix Mendelssohn (1809-1847) zijn we goed geïnformeerd. Het wonderkind liet zijn vingers trainen door de pianovirtuoos Ludwig Berger. Zijn geest werd gekneed door Carl Friedrich Zelter, de metselaarszoon die de muziek van Bach propageerde. Zelter was ook de man die Felix in de richting van het orgel duwde. Hij studeerde even bij August Wilhelm Bach (geen familie), maar de goede man werd binnen de kortste keren groen van jaloezie. ‘Mendelssohn speelde gemakkelijk,’ zegt Havinga. ‘Hij was een virtuoos. Neem de lastige pedaaltechniek waar de muziek van Johann Sebastian Bach om vraagt. Die was in het slop geraakt, maar Mendelssohn leerde het zichzelf aan. In zijn thuisstad Berlijn moesten ze niet veel van hem hebben, maar in Engeland werd hij op handen gedragen. Toen Mendelssohn in St Paul’s Cathedral in Londen werd uitgenodigd om een voluntary te verzorgen,
‘MENDELSSOHN WAS EEN ORGELVIRTUOOS’ / Matthias Havinga speelt in het minifestival ‘Klavieren in Zutphen’
SEIZOEN OUDE MUZIEK KLAVIEREN IN ZUTPHEN zaterdag 18 mei Een feestelijke zaterdag lang zijn we te gast in deze oude stad, waar jong talent zal spelen op de historische instrumenten van het Geelvinck Muziek Museum. In de schijnwerpers: Felix en Fanny Mendelssohn. Broer en zus waren muzikale wonderkinderen. Als man kon Felix zijn talenten veel makkelijker ontwikkelen, maar Fanny’s composities zijn even fascinerend. Hun sonates en vooral de Lieder ohne Worte behoren tot het geliefde pianorepertoire dat op deze dag zal klinken. 11.00-11.30 Walburgiskerk Lezing Petra van Langen Felix en Fanny Mendelssohn en de herontdekking van de barok 11.30-12.00 Walburgiskerk Matthias Havinga Felix Mendelssohn orgelwerken 13.30-17.00 Zutphense binnenstad Wandelconcerten van 30 minuten 20.00-21.15 Burgerzaal Olga Pashchenko Felix Mendelssohn Lieder ohne Worte oudemuziek.nl/ klaviereninzutphen
13
het orgelspel na de dienst, verschenen er jubelende recensies. Tot zijn hoogtepunten in Duitsland behoorde een benefietconcert in de Thomaskirche van Leipzig. Met de opbrengst financierde Mendelssohn een Bachbuste, die er nog altijd staat.’ MACHTIGE TOCCATA Tijdgenoten roemden Mendelssohns ‘prachtige staccato’, de ‘ritmische accentuering’, zijn ‘vuur en energie’. Havinga: ‘Aan de ene kant beheerste hij nog de baroktraditie met heldere, parelende klanken. Aan de andere kant introduceerde hij het legato, het gebonden spel. Niet constant, zoals later het ideaal zou worden, maar per frase, onder zorgvuldig genoteerde bogen.’ Op het Baderorgel in Zutphen speelt Havinga onder meer de Zesde orgelsonate. ‘Het is een van zijn beste stukken, alles wat Mendelssohns orgelmuziek zo goed maakt, zit erin. Hij zette de noten in twee dagen op papier. Het eerste deel is een reeks variaties op het koraal Vater unser im Himmelreich. De muziek grijpt terug op improvisaties die Mendelssohn had uitgeschreven omdat hij ze geslaagd vond. Eentje valt te herleiden tot het concert in de Thomaskirche. De machtige toccata die de variaties afrondt, had hij geïmproviseerd in een Zwitsers klooster.’ TIJDSBEELD Orgels, zegt Havinga, geven vaak net een andere kijk op hoe muziek in het verleden heeft geklonken. ‘Niet dat je rechtstreeks kunt terugluisteren in de tijd, daarvoor is er vaak te veel aan instrumenten gesleuteld. Maar als je orgelkennis combineert met kennis van de historische uitvoeringspraktijk, zoals vingerzettingen of de manier waarop men improviseerde, kan dat een overtuigend tijdsbeeld opleveren.’ Wat niet wil zeggen dat hij een orgelfetisjist is, zo iemand die op afroep bouwjaren oplepelt en strooit met de disposities van hoofdwerk, rugpositief, pedaal en bovenwerk. ‘Zo zit ik niet in elkaar. Het gaat mij niet om een instrument, maar om de muziek. Al moet ik toegeven,’ grijnst Havinga, ‘sinds ik lesgeef, zijn er studenten die me bombarderen met feitjes. En een Herr Professor die minder weet, dat kan natuurlijk niet.’ ■●
‘Een orgel in middentoonstemming slingert me vierhonderd jaar terug in de tijd’ GEELVINCK MUZIEK MUSEUM ZUTPHEN In juni 2017 opende het Geelvinck Muziek Museum Zutphen zijn deuren. Het herbergt een collectie historische klavierinstrumenten die oorspronkelijk eigendom was van het Conservatorium van Amsterdam. In het voormalige patriciërshuis De Wildeman toont het museum tientallen exemplaren. Geoefende spelers kunnen er bijvoorbeeld een heuse negentiende-eeuwse Collard & Collard-vleugel verkennen. De Amsterdamse afdeling van Geelvinck blijft overigens bestaan. In de Posthoornkerk komt op termijn het Geelvinck Pianola Museum, de voortzetting van het Pianola Museum aan de Westerstraat.
BEELDSPRAAK
CARTOONACHTIGE TEKENINGEN HET CHANSONNIER VAN ZEGHER VAN MALE
leven gewoond had onafwendbaar verarmde. Vanaf 1593, toen hij naar menselijke berekening niet lang meer te leven had, ontving hij een stedelijke toelage vanwege de grote diensten die hij de stad bewezen had. De man die zich zijn hele leven had ingespannen voor een goede armenzorg en onderwijs voor kinderen uit lagere kringen, was nu zelf afhankelijk van een pensioen. afb. 1
‘Hier eyndet de bataille.’ Deze woorden staan na de slotnoot van La bataille van Clément Janequin, een compositie waarin een veldslag muzikaal wordt uitgebeeld. Maar de illustrator laat de bataille ook zíen (afb. 1). De tragische gevolgen van een veldslag zijn treffend uitgebeeld en de heroïek die je zou kunnen horen in de verklankte bataille, krijgt hier een navrant commentaar in beeld. De muziek staat in het Chansonnier van Zegher van Male, vier stemboeken met een schat aan composities en rijk geïllustreerd. Wie ze doorbladert, krijgt de indruk dat de roerige zestiende eeuw hier van een doorlopend commentaar wordt voorzien in cartoonachtige tekeningen.
Zegher van Male, Bruggeling, werd stokoud en maakte vrijwel de hele roerige zestiende eeuw mee. Op 7 juli 1601 overleed hij, vermoedelijk 97 jaar oud. Hij overleefde twee vrouwen en negen van zijn zestien kinderen. Hij was actief in het bestuur van verschillende ambachten en hij speelde een vooraanstaande rol in het Brugse stadsbe-
stuur. Hij had diverse functies in instellingen op het gebied van de armenzorg en het onderwijs. Als ondernemer in de textiel kende hij grote successen en bereikte hij grote welstand, maar met het calvinistische bewind dat van 1578 tot 1584 duurde, kwam er een kentering. Van Male verloor zijn vermogen langzaamaan, zoals de stad waar hij zijn hele
Zegher van Male heeft drie werken nagelaten die hem tot meer maken dan zomaar een succesvolle ondernemer en bestuurder. Aan het einde van zijn leven schreef hij de Lamentatie, waarin hij de onmiskenbare neergang van Brugge betreurt en probeert te begrijpen hoe dit mogelijk was. Jaren eerder, rond zijn vijftigste, schreef hij als bestuurder van de Bogardenschool, een school voor arme jongens, Den Speghel Memoriael, een werk waarin hij uitlegt hoe school en godshuis ingericht zijn en bestuurd moeten worden. Het laat zien hoe Van Male dacht over de samenleving en de rol die caritas en onderwijs daarin spelen. Van Males vroegste werk, het Chansonnier, bestaat uit vier stemboeken met drie- en vierstemmige composities
15
TEKST / Johan Oosterman BEELD / Chansonnier van Zegher van Male, Cambrai, Médiathèque Municipale, MSS 125-128
van bekende componisten als Josquin en Willaert. Van Male schreef ze zelf op en vermoedelijk zijn ook de illustraties van zijn hand. In die illustraties zien we quasi realistische voorstellingen maar vaak ook een groteske wereld. Hij maakt gebruik van overdrijving en uitvergroting en past vervreemdingseffecten toe. Treffende voorbeelden daarvan zijn de tekeningen waarin hij speelt met lege notenbalken. De lijnen waarop noten thuishoren zijn tot materiële objecten geworden: de getekende figuurtjes gaan erachter verscholen, leunen erop, hangen ertegenaan (afb. 2). Ze laten zien dat de wereld van de illustraties geen werkelijke wereld is, maar een spel van de tekenaar en zijn
afb. 2
verbeelding. Ze creëren een vervreemdend effect dat het groteske versterkt. Zegher van Male is een zeer betrokken burger van Brugge die vol compassie verantwoordelijkheid neemt voor de wereld waarin hij leeft. Vanuit die betrokkenheid stelt hij vast dat de wereld in het ongerede is geraakt. Ze is niet zoals ze zou moeten zijn. Hij constateert dat aan het einde van zijn leven, als hij de roerige zestiende eeuw overziet, maar ook het Chansonnier is van dat besef doortrokken. Soms genadeloos, vaak met milde spot. Nergens laat hij dit zo markant zien als in een ini-
tiaal waarmee de contratenor van een van de composities begint. Het is een deel van het Agnus dei (de woorden ‘qui tollis peccata mundi’) uit de Missa tua est potentia van Jean Mouton. We zien een landschap met een stad op de achtergrond. Een jongeman is gestruikeld en in het water gevallen en daarmee terechtgekomen buiten de wereld waarin hij zojuist nog rondwandelde (afb. 3). Het is alsof Zegher van Male heeft willen zeggen: kijk goed om je heen, vraag je af waar je bent en vertrouw niet te veel op de wereld die je ziet. De verbinding tussen de illustratie en Christus die het leed van de wereld op zich heeft genomen (‘qui tollis’) geeft blijk van betrokkenheid en ultieme ironie. ■●
Literatuur George Karl Diehl: ‘The Illuminated Partbooks of a Renaissance Merchant’, in: Studies in Musicology in honour of Otto E. Albrecht, ed. John Walter Hill, Kassel, 1980, 89-109.
afb. 3
Nele Gabriëls: Bourgeois Music Collecting in Mid Sixteenth-Century Bruges. The Creation of the Zeghere van Male Partbooks (Cambrai, Médiathèque Municipale, MSS 125128). Diss. Leuven, 2010.
16
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2019
NEDERLANDS PASSIE VOOR BACHS GROTE PASSION De Matthäus-manie in kaart gebracht
NEDERLANDSE BACHVERENIGING
BACHS AUTOGRAAF COR VAN DER LAAK uit Van Kooten en de Bie, 1981 WILLEM MENGELBERG
TEKST / x Thiemo Wind
Nederlands passie voor Bachs grote Passion
17
televisie gekluisterd zitten als de Matthäus wordt uitgezonden. Niet storen a.u.b. Het werk is min of meer heiligverklaard.
De dagen voor Pasen Johann Sebastian Bach (1685-1750) zette met zijn ‘Große Passion’ – groter nog dan de JohannesPassion van enkele jaren eerder – het verhaal van Jezus’ lijden en sterven op muziek voor de lutherse eredienst op Goede Vrijdag. Het is dus logisch het werk in de dagen voor Pasen uit te voeren. Toch is dit in het buitenland minder vanzelfsprekend. Daar wordt Bachs passiemuziek als universeel kunstwerk beschouwd en kijkt niemand raar op van een uitvoering in de herfst of hartje zomer. Kom daar in ons kikkerlandje maar eens om. Hier beperken de talloze uitvoeringen zich wel degelijk tot de periode voor de Paas, uitzonderingen daargelaten.
IN
In het buitenland wordt er met verbazing naar gekeken. Nergens ter wereld kent de Matthäus-Passion van Bach zo’n rijke uitvoeringstraditie als in het kleine Nederland. Als het niet al meer dan een eeuw duurde, zou je van een hype kunnen spreken. Volledig te verklaren is de gekte niet, maar de voedingsbodem kan wel in kaart worden gebracht. Menigeen zal zich de hilarische sketch van Koot en Bie uit 1981 nog herinneren, en anders is die in gereduceerde vorm op YouTube terug te vinden. Cor van der Laak – ‘kritisch AVRO-lid en wel hierom’ – geeft in de huiskamer zijn jaarlijkse Matthäus-lezing. ‘Wij houden hier in huize Van der Laak een aantal waardevolle dingen in stand die dreigen te verdwijnen als wij om ons heen kijken. Zoals daar zijn: de goede smaak, oude manieren en cultuur.’ Aldus wordt in de week voor Pasen zevenmaal de Matthäus-Passion gedraaid. ‘Dat is geen kattenpis. Het is geen kleinigheid wat Bach hier heeft gedaan.’ Cor is bepaald niet van gisteren. Hij heeft de ‘authentieke’ uitvoering van Nikolaus Harnoncourt, maar ook die van de Bachvereniging onder leiding van Charles de Wolff. ‘Die draai ik daarna, zodat we goed kunnen vergelijken.’ De sacrosancte sfeer wordt hier heerlijk overdreven maar ook raak getroffen. Reken maar dat nog altijd veel Nederlanders aan de radio of
Zijn we dan zo religieus geaard? Daar kan de verklaring moeilijk worden gezocht, althans niet voor de huidige populariteit. In deze tijd van ontkerkelijking neemt het aantal uitvoeringen eerder toe dan af. Is de Matthäus wellicht onze nieuwe religie? Zou kunnen. Feit is dat je niet gelovig hoeft te zijn om je te laten raken door deze diep menselijke lijdensgeschiedenis, die zo geniaal in noten is gevat door ‘Gods vijfde evangelist’. Al ben je een verstokte atheïst, met Bachs muziek is niets mis. Vanuit diep religieuze gevoelens is het wel begonnen. Voor de allereerste Nederlandse Matthäus-uitvoering moeten we terug naar 22 april 1876. Toonkunst Rotterdam stond onder leiding van Woldemar Bargiel. Zijn motieven waren vroom en het publiek werd verzocht van ‘de gewone teekenen van bijval’ af te zien, wat een verslaggever van de Nieuwe Rotterdamsche Courant overigens onzin vond. Wel of geen applaus na afloop, die discussie heeft dus vanaf het eerste moment bestaan.
Het ontstaan van een traditie Voor de geboorte van een echte traditie is 1899 het sleuteljaar. Vanaf dat moment maakte de dirigent Willem Mengelberg er met het Concertgebouworkest een jaarlijks terugkerend evenement van. Met de komst van de radio werden de Palmzondaguitvoeringen ook live uitgezonden en kon heel Nederland meegenieten, al was er van meet af aan ook kritiek op de massaliteit en bijbehorende traagheid. Mengelberg deinsde er niet voor terug 450 musici in te schakelen. Mede als reactie hierop werd in 1921 de Nederlandse Bachvereniging opgericht, met de Grote Kerk van Naarden als thuishonk. Doel was ‘door meer intieme
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2019
Eerste bladzijde van Mengelbergs Matthäus-partituur. Hij telde de 12/8 maat niet in vieren maar in twaalven: blijkens zijn aantekening wilde hij 100 tot 108 achtste noten in een minuut. Geheel conform had het openingskoor in 1939 een tijdsduur van 10’52 minuten. Den Haag, Nederlands Muziek Instituut, Archief van Willem Mengelberg.
bezetting den geest der muziek zoo zuiver mogelijk te doen spreken’. Waar een traditie zich door verschillen van inzicht vertakt, ontstaat vanzelf reuring. Muziekcritici konden in hun recensies heerlijk aan het vergelijken, en dat deden ze.
De opkomst van de ‘authentieke’ uitvoeringspraktijk – musiceren volgens historische principes, al dan niet met oude instrumenten – zorgde in de tweede helft van de twintigste eeuw voor nieuwe impulsen en discussies. Het ooit zo ouderwetse Concertgebouworkest nam het voortouw door de pionier Nikolaus Harnoncourt als dirigent uit te nodigen, overigens in navolging van het Residentie Orkest. Na een Johannes dirigeerde hij in 1976 zijn eerste Amsterdamse Matthäus. Kleinschaligheid, weinig vibrato, transparantie, veerkracht: Bachs muziek klaarde er flink van op. Er leek geen weg meer terug.
Het Naardense schisma In Naarden zou zich in 1984 een schisma aftekenen. De Bachvereniging begaf zich eveneens op de historisch geïnformeerde weg en schakelde zelfs over op oude instrumenten. Met de traditioneel ingestelde dirigent Charles de Wolff kwam het tot een breuk. Hij vertrok met een schare getrouwen naar Leiden om daar als Bachkoor Holland verder te gaan. Deze twee takken, Naarden en Leiden, zijn sindsdien naast elkaar blijven bestaan. En ze kunnen zich blijvend verheugen in aandacht van de media, door het society-gedoe eromheen. In Naarden waren ze altijd al goed geweest in het/ xoptrommelen van ministers en andere TEKST prominenten. Tot de stamgasten behoorde zelfs
koningin Elisabeth van België. Wat het Wagnerwalhalla Bayreuth met zijn Festspiele voor de Duitsers betekent, is de Naardense Matthäus voor Nederland. Maar net niet helemaal. De dames en heren politici moeten tegenwoordig immers kiezen. Het nos-journaal maakte in 2012 gewag van een primeur: minister-president Rutte ging tegen zijn gewoonte in niet naar Naarden maar naar Leiden! Tel alle omstandigheden, verwikkelingen en discussies bij elkaar en de voedingsbodem van de Matthäus-manie komt vanzelf in zicht. Nog niet genoemd zijn de afdelingen van Toonkunst en andere amateurverenigingen in het land die zich graag laven aan Bachs passie. Wie zich liever niet wil binden, kan tegenwoordig terecht bij MeezingMatthäussen, populair tot in de uithoeken van het land. Amateurkoren kunnen de passie desgewenst ook in het Nederlands zingen, bijvoorbeeld in de hertaling van Jan Rot. Een Nederlandse versie bestond al in 1949, gemaakt door Jan Engelman. Daar bestaan nog Polygoonbeelden van. Engelman maakte de vertaling in opdracht van de Nederlandse regering.
Van iedereen Tegenwoordig is het in zekere kringen mode om klassieke muziek als elitair weg te zetten, maar de Matthäus-Passion is in ons land nooit als elitair beschouwd. Die was en is van iedereen. In 1959 vermeldde een Franse reisgids de traditie als een van de Nederlandse specialiteiten, naast het fietsen en de verjaardagskalender op het toilet. Dat jaar werden er al een kleine honderd uitvoeringen geteld. De introductie van de televisie hielp de geliefdheid ook. Christelijke motieven of verheffing des volks, elke omroepzuil wist wel een aanleiding te bedenken om er aandacht aan te besteden.
Matthäus-folklore in Naarden, 1968. Foto: Anefo / Jac. de Nijs
18
Hoezeer de Matthäus in Nederland gemeengoed is of kan zijn, is door niemand beter begrepen dan door de dirigent Pieter Jan Leusink, cultureel ondernemer te Elburg. Hij doet al jaren aan
massaproductie. Dit voorjaar verzorgt hij met zijn Bach Choir & Orchestra of the Netherlands maar liefst 33 (!) uitvoeringen, waaronder twaalf in het Amsterdamse Concertgebouw. En vooralsnog niet gehinderd door het feit dat hij onlangs met een vermeende #metoo-affaire in het nieuws kwam. (In twee afleveringen van Brandpunt Plus kwamen beschuldigingen van vrouwelijke zangers dat de dirigent zijn handen niet thuis kan houden.) Leusink doet er in de weekenden gerust twee op een dag en werkt slim met van de reiswereld afgekeken vroegboekkortingen.
De onzekerheden Omtrent de manier waarop Bach zijn passiemuziek zelf uitvoerde, bestaan veel onzekerheden. Ook dit zorgt ervoor dat de discussies voortduren. Als er één gezelschap is dat de Matthäus-traditie op een eigen manier levend houdt, met experimenten én afwisseling, dan is het de eerbiedwaardige Nederlandse Bachvereniging. Hier is het al jaren verleden tijd dat koor en vocale solisten gescheiden kampen vormden: in Bachs eigen muziekpraktijk waren de zangsolisten immers ook koorleden. Jos van Veldhoven, tot voor kort artistiek leider, experimenteerde de laatste jaren ook met een asymmetrische bezetting, waarbij het tweede koor aanzienlijk kleiner was dan het eerste.
Matthäus-uitvoering van de Neder-landse Bachvereniging in 2014, o.l.v. Jos van Veldhoven. Deze versie is te zien op allofbach.com.
Bij de Bachvereniging dirigeert het ene jaar de eigen artistiek leider, het andere jaar wordt het ‘clublied’ toevertrouwd aan een gastdirigent. Dit voorjaar is Philippe Herreweghe uitverkoren. Intussen zullen de fans reikhalzend uitkijken naar de eerste Matthäus van de violist Shunske Sato, de nieuwe artistiek leider. Een uitvoering waaraan geen echt koor meer te pas komt maar waarin louter solisten zingen (ook dat is een musicologisch gefundeerde opvatting), is bij de Bachvereniging overigens nog toekomstmuziek. In het Amsterdamse Concertgebouw wordt zo’n solistische uitvoering dit jaar verzorgd door Sigiswald Kuijken en La Petite Bande (9 april).
19
De Matthäus Missie van Reinbert de Leeuw. Foto: Wouter Jansen
Nederlands passie voor Bachs grote Passion
Een missie Twee jaar geleden nam de Matthäus-manie een nieuwe wending toen Holland Baroque en het Nederlands Kamerkoor langs de podia reisden onder leiding van Reinbert de Leeuw. Ook dat was weer nieuws en het veroorzaakte zoiets als een sub-hype. De Leeuw, geboren in 1938, heeft zijn carrière vrijwel geheel in dienst gesteld van de hedendaagse muziek. En nu, op zijn oude dag, Bachs Matthäus-Passion? Cherry Duyns, een persoonlijke vriend van de dirigent, stond klaar om er een documentaire aan te wijden, De Matthäus Missie van Reinbert de Leeuw, die in het Nederlands Film Festival in Utrecht haar première beleefde en ook in bioscopen werd vertoond. Duyns registreerde ook een complete uitvoering in de Nieuwe Kerk van Amsterdam, die samen met de documentaire op dvd is verschenen. Dit jaar gaat De Leeuw met dezelfde equipe op herhaling. Zijn omgang met de partituur grenst aan bezetenheid. Wie hem bij De wereld draait door de flitsende koorpassage ‘Sind Blitze, sind Donner’ zag dirigeren, vreesde dat hij erin zou blijven. Een essentie van Bachs muziek is de overdracht van emoties. Uitgerekend dit aspect is er met de opkomst van de historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk geregeld bij ingeschoten. Kleine, wendbare koren en orkesten, het ijle geluid van met darmsnaren bespannen strijkinstrumenten, een voorkeur voor kwieke tempo’s: het leidt gemakkelijk tot een nieuwe vorm van mainstream. Dan komt er plotseling een De Leeuw die met een onbevangen blik vanuit de inhoud van de tekst naar de noten kijkt. Het is juist de emotie waar hij naar op zoek gaat, veelal intuïtief. ‘Ik heb bij elk koraal zitten janken,’ zegt koorzanger Peter de Groot in de documentaire. ‘Dat is me in de afgelopen 25 jaar niet meer overkomen.’ ■●
INSTRUMENTALITEIT
DE POPULARITEIT VAN DE PIANOLA
HET INSTRUMENT DAT HET ONMOGELIJKE MOGELIJK MAAKTE
6
afb. 1
Stelt u zich voor: een piano waarmee elk muziekstuk meteen en perfect gespeeld kan worden, én volgens uw eigen interpretatie. Een revolutie! De pianola, vandaag de dag een bijna vergeten instrument, werd in 1895 uitgevonden door de Amerikaan Edwin Votey. Al snel werd het een wereldwijde rage. Het mechaniek van Votey’s pianola was geïnspireerd op dat van verschillende eerdere pogingen om een zelfspelende piano te creëren. De ‘Pianola’, de merknaam van de eerste producent, de Aeolian Company, groeide uit tot de soortnaam van een uniek instrument.
Hoe werkt het? Het eerste pianolamechaniek, ‘piano player’ genoemd, werd vóór een bestaande piano of vleugel geplaatst (zie afb. 1). Een rij met vilt beklede ‘vingers’ drukt bij dit systeem de toetsen in (afb. 2). Welke toetsen worden ingedrukt, wordt bepaald door geperforeerde papierrollen, vergelijkbaar met die van een draaiorgel. Het geheel wordt bediend door voetpedalen, die verbonden zijn aan een pneumatisch systeem met twee zuigende luchtbalgen. De balgen zorgen voor onderdruk in een ‘tracker bar’ met 65 of 88 gaten, voor elke noot één. Wanneer een perforatie in de papierrol zo’n gat passeert, wordt lucht in het systeem gezogen. Deze lucht bedient het aanslagsysteem met de vilten ‘vingers’ (afb. 3). De zuigkracht van de balgen activeert ook een motor die de papierrol laat draaien (afb. 4). Méér dan een machine Ondanks het geautomatiseerde systeem overstijgt de pianola de familie van mechanische instrumenten omdat er verschillende extra mogelijkheden zijn om de uitvoering te beïnvloeden. Zo is er bijvoorbeeld een ‘tempo
21
TEKST / Yana Borisova BEELD / pianola.org Yana Borisova
afb. 3
afb. 4
afb. 2
lever’, waarmee het mogelijk is om het tempo te variëren. De ‘subduing levers’ maken de melodie en begeleiding onafhankelijk van elkaar. Ook is er een gevoelig pedaalmechanisme waarmee de klankkleur kan worden beïnvloed, naast het sustainpedaal en dempingspedaal van de normale piano. Tot slot heeft de pianola een ‘themodist’, waarmee specifieke noten geaccentueerd kunnen worden. Deze mechanieken maken de pianola tot het eerste mechanische muziekinstrument waarbij een interactieve en artistieke communicatie met de menselijke bediener nodig is. De pianola moet daarom niet verward worden met de bekendere ‘reproductiepiano’: een zelfspelende piano waarmee een specifieke uitvoering kan worden vastgelegd en opnieuw kan worden afgespeeld.
Voor elk wat wils Vanaf circa 1907 verschenen er boeken over de kunst van het pianolaspel. Behalve als methodologische bronnen geven ze ook waardevolle informatie over de uitvoeringspraktijken en modes uit die periode. De pianola maakte muziek toegankelijk voor iedereen – van mensen zonder enige muzikale ervaring tot professionele musici. Iedereen kon genieten van een brede variëteit aan muziek én actief hieraan deelnemen door te experimenteren met
afb.5
een eigen interpretatie. Om te helpen bij die interpretatie werden de pianorollen voorzien van 2notities over de dynamiek en de sfeer van het stuk. De tempovariaties werden aangegeven door de ‘metrostyle’, waarbij een wijzer een lijn op het papier volgt (afb. 5). De muziekstukken bevatten vaak zeer veel tempowisselingen en deze lijnen geven veel informatie over het tempo rubato uit die tijd. Soms waren de
afb. 6
22
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2019
afb. 7
Het mechaniek van de pianola. Grove Music Dictionary
markeringen gemaakt door professionele musici, soms zelfs door de componisten zelf. Grieg, Sauer, Hofmann en Paderewski waren zeer enthousiast over de pianola (afb. 7), en over Rachmaninov wordt gezegd dat hij de pianola gebruikte om te experimenteren met expressie in zijn eigen composities. Impact op de uitvoeringspraktijk De grote populariteit van de pianola toont aan dat het muzikale resultaat van het instrument veel erkenning kreeg. De diverse hulpmiddelen voor expressieve effecten zijn getuigen van de artis-
tieke behoeften en voorkeuren van rond 1900. Met zijn wijdverbreide gebruik kan de pianola een rol hebben gespeeld in de ontwikkeling en transformatie van de muzikale smaken en verwachtingen. Onderzoek naar en experimenten met de pianola kunnen perspectieven bieden op de historische uitvoeringspraktijk en onze kennis van de esthetische normen uit die periode verrijken. Er ligt wat dit betreft nog een kostbare schat te wachten! ■●
MEER WETEN? Op 18 mei 2019 geeft Yana Borisova een lecturedemonstration over de pianola tijdens het minifestival Klavieren in Zutphen. Seizoen Oude Muziek Klavieren in Zutphen za 18 mei 2019 Meer informatie: zie blz. 10-13 (Havinga) en oudemuziek.nl/ klaviereninzutphen
Bronnen Gustav Kobbe: The pianolist, 1907 Sydney Grew: The art of the playerpiano, 1922 Reginald Reynolds: Playing the ‘pianola’, 1925 Percy A Scholes: The appreciation of music by means of the ‘pianola’ and ‘Duo-Art’, 1925 pianola.org pianola.com Pianola Museum Amsterdam
VOORWOORD
23
VRIENDENHART XAVIER VANDAMME
Met dit Tijdschrift Oude Muziek ontvangt u ook de brochure van het nieuwe Seizoen Oude Muziek 2019/2020. Van liederen van middeleeuwse nonnen en motetten van Lassus tot sonates van Buxtehude en dansen op Telemann: met trots presenteren we een nieuw en kleurrijk seizoen. Grote sterren als Damien Guillon, Nuria Rial en Ton Koopman treden op naast de veelbelovende jonge generatie, zoals de winnaars van het Internationaal Van Wassenaer Concours 2019: The Beggar’s Ensemble. Achter de schermen wordt ook hard gewerkt aan de programmering van het Festival Oude Muziek 2019. Het thema: Napoli. Rond 10 mei ontvangt u de festivalbrochure in de bus. We nodigen u graag uit voor het Vriendenconcert, dat dit jaar wordt verzorgd door het Ghislieri Choir & Consort onder leiding van Giulio Prandi. Als u echt alles wilt weten over het festivalprogramma, bent u van harte welkom bij de speciale presentatie voor Vrienden. Op de volgende pagina’s leest u hoe u zich daarvoor kunt aanmelden. ■●
24
VRIENDENCONCERT
VRIENDENCONCERT FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT Ghislieri Choir & Consort / Giulio Prandi Het magistrale stemmenspel van Pergolesi en Jommelli zaterdag 24 augustus, 20.00 uur / TivoliVredenburg, Grote Zaal In een festival dat is gewijd aan Napels kan Giulio Prandi naar hartenlust aan het schatgraven. De Italiaanse dirigent, expert op het gebied van grote werken voor koor en orkest uit de late barok, wordt artist in residence tijdens het komende Festival Oude Muziek. Met vocaal-instrumentale meesterwerken van Pergolesi en Jommelli op de lessenaars verzorgt Prandi met zijn Ghislieri Choir & Consort het Vriendenconcert van het Festival Oude Muziek Utrecht 2019. Giovanni Battista Pergolesi behoort vandaag tot de sterkste muzikale exportproducten van Napels. Zijn Mis in D is een schitterende illustratie van een compositiepraktijk die zich in Napels heeft ontwikkeld: een theatraal stemmenspel tussen solisten, ensembles en koor. Pergolesi’s tijd- en stadsgenoot Niccolò Jommelli koos voor een internationale carrière. Zijn Dixit Dominus is een uitgelezen voorbeeld van de rijke stile nuovo. Giulio Prandi en zijn Ghislieri Choir & Consort leiden de ontdekkingstocht door de glorieuze bladzijden van deze twee festivalambassadeurs: een spirituele tocht vol expressieve hoogtepunten. KORTING VOOR VRIENDEN Wij nodigen u als Vriend graag uit om bij dit concert in het Festival Oude Muziek 2019 aanwezig te zijn, en bieden een stevige korting: • Als Vriend bestelt u kaarten voor dit concert voor slechts € 29 / € 27 / € 25 (rang 1 / 2 / 3) in plaats van € 39 / € 37 / € 35 per kaart. • Bestel kaarten via de bon in dit tijdschrift of op oudemuziek.nl/vriendenconcert. ■●
NB: Vrienden die € 160 of meer doneren, ontvangen in april een aparte invitatie voor twee personen.
TIVOLIVREDENBURG GIOVANNI BATTISTA PERGOLESI
VRIENDENAANBIEDINGEN
SPECIAAL VOOR VRIENDEN zo 12 mei / Utrecht, Janskerk
PRESENTATIE PROGRAMMA FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2019 De Italiaanse stad Napels, aan de voet van de Vesuvius en vlak bij het betoverende Capri, was in de tijd van de oude Grieken al geliefd als plek van genot en vertier. Eeuwenlang was Napels een van de grootste steden van Europa en cultureel toonaangevend. De stad kent een extreem rijke muzikale erfenis – met polyfonie, opera, canto napoletano en zoveel meer –, die echter voor een groot deel nog ontgonnen moet worden. Hoog tijd dus voor een rehabilitatie: het Festival Oude Muziek Utrecht 2019 wendt de blik zuidwaarts en duikt in de hoorn des overvloeds die Napels heet. U bent van harte welkom! Wilt u als eerste weten wat er op het festivalprogramma staat? Op zondag 12 mei licht directeur Xavier Vandamme het programma toe in de Utrechtse Janskerk. Het fonkelnieuwe ensemble Ratas del viejo mundo verzorgt de muzikale bijdrage. ■●
25
FESTIVAL OUDE MUZIEK 2019 Het programma van het Festival Oude Muziek wordt op 9 mei bekend gemaakt op oudemuziek.nl, en rond die tijd ontvangt u ook de festivalbrochure in de bus. De kaartverkoop start op 14 mei voor Vrienden € 80+, op 21 mei voor Vrienden € 40, en vanaf 1 juni kan iedereen bestellen.
FESTIVALPRESENTATIE zondag 12 mei 2019 Gildeleden: 16.00-19.00 uur incl. buffet (inloop vanaf 15.30) Vrienden: 20.00-22.00 uur incl. borrel (inloop vanaf 19.15) Janskerk, Janskerkhof 26, 3512 BN Utrecht Toegang gratis Meld u aan met de bon in dit tijdschrift of via oudemuziek.nl/ festivalpresentatie
26
VRIENDENAANBIEDINGEN
Bestel de cd’s via de bon in dit tijdschrift of via oudemuziek.nl/vriendenaanbiedingen.
J.S. BACH: DIE KUNST DER FUGE BOB VAN ASPEREN Aeolus AE 10154 TOTDAT DE WACHTER HEEFT GEZONGEN – SONGS FROM THE GRUUTHUSE MANUSCRIPT AVENTURE CHALLENGE CC 72795 Het Gruuthusehandschrift (ca. 1400) is de grootste bekende verzameling Middelnederlandse liederen. Het ensemble Aventure plaatst ze in de context van latere Duitse bronnen. Het beroemde Egidius waer bestu bleven mag uiteraard niet ontbreken, maar ook een minder elitair drinklied maakt deel uit van het programma. Daarnaast speelt een trio blokfluitisten vaardig originele en eigen bewerkingen, meestal niet gebaseerd op vocale polyfonie, waarbij de weinige uit die tijd overgeleverde voorbeelden als model hebben gediend.
SPLENDOR DA CIEL LA MORRA Ramée RAM 1803 Een perkamenten boek van de San Lorenzo in Florence is omstreeks 1500 opnieuw beschreven nadat de oude laag was afgeschraapt. Deze laag bevat een schat aan muziek uit circa 1400, die toen kennelijk uit de mode was geraakt. Met behulp van geavanceerde technologie zijn zowel de teksten als de noten na al die tijd weer zichtbaar gemaakt. Het ensemble La Morra presenteert op deze cd zeventien composities uit het handschrift. Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19
Vijftig jaar geleden voegde Bob van Asperen zich bij zijn leermeester Gustav Leonhardt om met hem de waarschijnlijk voor twee klavecimbels gecomponeerde spiegelfuga’s te spelen als onderdeel van de grootscheepse Kunst der Fuge. Leonhardts opname van Bachs muzikaal testament is legendarisch. Van Asperen kan zich nu in deze magistrale interpretatie met hem meten. De klavecinist laat horen hoe wiskunde en muziek een magisch verbond kunnen aangaan in een fascinerend spel met zuivere vormen. Normale prijs ca. € 25 Vriendenprijs € 20
Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 20
LES DÉFIS DE MR FORQUERAY LUCILE BOULANGER Harmonia Mundi HMM 902330
CONTI: MISSA SANCTI PAULI PURCELL CHOIR, ORFEO ORCHESTRA O.L.V. GYÖRGY VASHEGYI GLOSSA, GCD 924004
BRAHMS: EIN DEUTSCHES REQUIEM CAPPELLA AMSTERDAM, ORKEST VAN DE ACHTTIENDE EEUW O.L.V. DANIEL REUSS GLOSSA, GCD 921126
De gambiste Lucile Boulanger schildert in haar opnamedebuut het portret van Antoine Forqueray, aangevuld met muziek van componisten die Forqueray zelf graag speelde en die hem hebben beïnvloed: de Italianen Michele Mascitti, Arcangelo Corelli en Forquerays vioolcollega Jean-Marie Leclair. Dit portret is daarom rijk gekleurd.
Stond Francesco Bartolomeo Conti in zijn tijd bekend als een van Europa’s beste componisten, tegenwoordig is hij vrijwel vergeten. Hoe onterecht dit is, bewijst deze opname van zijn Missa Sancti Pauli, die uitblinkt in melodische, contrapuntische en harmonische inventie. Het Purcell Choir laat stralende, luchtgeveerde koorzang horen, daarin smetteloos ondersteund door het Orfeo Orchestra. De vocale solisten maken het feest compleet.
Deze liveopname is van een adembenemende pracht. De dirigent Daniel Reuss laat Brahms’ dodenmis in alle rust tot het hart spreken, zodat de muziek volop gelegenheid krijgt zich van binnen te nestelen. Van sentimentaliteit weet Reuss intussen verre te blijven. De bariton André Morsch en sopraan Carolyn Sampson voegen zich met hun ongekunstelde voordracht naadloos naar deze visie.
Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 18
Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19
Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19
GENIET EXTRA VOORDELIG VAN HET SEIZOEN OUDE MUZIEK
BESTEL NU UW ABONNEMENT
Met een locatie-abonnement van het Seizoen Oude Muziek heeft u in één bestelling alles geregeld, en profiteert u bovendien van 15% korting voor iedere persoon die vier of meer concerten bezoekt. Kijk op oudemuziek.nl/abonnementen voor meer informatie.
M
UZ
.N IEK
O
M UDE
L/A
NE N O B
N
E ENT
28
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2019
DE VROUW IN DE HOOFDROL
ANNE AZÉMA ZINGT MIDDELEEUWSE LIEDEREN OVER GODINNEN, GELIEFDEN EN MOEDERS
DE
Franse sopraan Anne Azéma is het bekendst om haar opvallend vrije en expressieve uitvoeringen van middeleeuwse muziek. Dit jaar keert ze na lange tijd terug in het Seizoen Oude Muziek, met haar vaste compagnon Shira Kammen op vedel en harp. Hoog tijd om bij te praten over haar blik op oude muziek.
VROUWEN VAN VLEES EN BLOED In het Noord-Franse lied Entre moi et mon amant is heel expliciet sprake van seks in de buitenlucht. Azéma: ‘Weg met het Victoriaanse, negentiende-eeuwse idee dat middeleeuwse poëzie altijd symbolisch is! Heel interessant is ook: de dame zoent terug, en ze kan vrij ja of nee zeggen.’ Dan is er een dertiende-eeuws klaaglied van Isolde (‘Tristan, Tristan…’), waarin de troosteloze geliefde ‘ongelooflijk krachtig’ en in detail haar verdriet – en zelfmoord – beschrijft. Of Guineveres klacht, die alleen in tekst is overgeleverd. ‘Shira wordt mijn steun, terwijl ik de tekst voordraag. Als men Guinevere komt vertellen dat haar minnaar Lancelot dood is, geeft ze zich volledig bloot, haar geheim komt uit. “Ik moet mijn leven haten nu hij niet meer leeft.” Dat komt hard aan.’
TEKST / Albert Edelman
Het was onder de gewelven van de Utrechtse Pieterskerk dat ik mijn hart verloor. Ergens eind jaren ’90 moet het zijn geweest: in een propvolle kerk, met twee vrouwen in de spotlights, kwamen de middeleeuwen weer tot leven, voor even. ‘Chanterai pour mon courage,’ zo vertolkte Anne Azéma het gespannen wachten van een dame wier man op kruistocht was getrokken. Ik, een jonge festivalvrijwilliger, was verkocht. Een zekere courage kan Azéma zelf, inmiddels 61, niet worden ontzegd. Ze begon haar carrière toen de plaats van de vrouw in de kunsten volop – en eindelijk – ter discussie stond, maar ze huiverde toen nog van het idee vrouw-zingt-vrouw. ‘Het viel en valt niet te ontkennen: ik ben een vrouwelijke performer, maar jarenlang moest je me niet in het hoekje duwen van woman repertoire, nee zeg! Toen was dat een wijze beslissing, denk ik, want ik was er als performer nog lang niet klaar voor. Als humanist ben ik bovendien meer geïnteresseerd in de menselijke stem, niet alleen in die van vrouwen. Dus toen Jan Nuchelmans, destijds de directeur van het Festival Oude Muziek, me eens de vraag stelde om muziek te zingen met een vrouwelijk perspectief, heb ik beleefd geweigerd. Dat heeft onze relatie trouwens nooit kwaad gedaan.’ UNIEK PUBLIEK Anne Azéma bewaart warme herinneringen aan het Utrechtse festival. Ze was er vooral onder Nuchelmans’ directeurschap kind aan huis. ‘Met Jan en zeker met Tineke de Ruiter, met wie ik heel close was, sprak ik veel over het belang van het vroege repertoire. We waren het erover eens dat dit meer aandacht verdiende, en die noodzaak is voor mij met de jaren niet afgenomen. Zeker als je bedenkt dat veel “vroege” artiesten van toen zijn overgestapt op later repertoire, waardoor bijvoorbeeld Machaut gewoon minder vaak wordt gehoord, en minder is ingesleten in opleiding
BEELD / Simone Poltronieri
30
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2019
en uitvoering – terwijl zijn muziek voor mij net zoveel zegt als die van Mozart. De Utrechtse festivalgangers zijn trouwens uniek geïnformeerd: welk ander publiek kan tijdens een concert lachen om een middeleeuws grapje? Dat zie je volgens mij alleen in Nederland.’ De connectie met de luisteraar is in feite het enige wat telt voor Azéma. ‘Hoe langer ik met dit repertoire bezig ben, hoe meer ik een verbinding voel met mijn diepste binnenste, en hopelijk met het binnenste van ons publiek. Middeleeuwse muziek is geen wetenschappelijke oefening, niet koud of afstandelijk. Wat ik al tijdens mijn studie zo opwindend vond aan dit repertoire: uit die teksten spreken de emoties zo glashelder, alsof ze gisteren zijn geschreven. In het begin overrompelde dat gevoel me zelfs, maar door jaren ervaring en de steun van musici als Shira Kammen maak ik me nu minder zorgen over hoe ik overkom.’ NAAR DE VERENIGDE STATEN Azéma volgde in haar thuisstad Straatsburg een klassieke zangopleiding, tot ze in Zuid-Frankrijk een cursus deed bij Joël Cohen en zijn Boston Camerata, het ensemble dat ze sinds 2008 zelf leidt. Een verhuizing naar de Verenigde Staten diende zich aan, uit een klik groeide een grote liefde, en haar studieveld verlegde zich definitief naar oude muziek. ‘Ik ben opgevoed door een generatie die de blik graag op de “nieuwe wereld” richtte, de fascinatie voor Amerika zat dus al diep. In Boston kreeg ik les van activisten in de politieke omwentelingen van toen, met name de feministische beweging, dat was allemaal erg opwindend. In de Verenigde Staten kon ik mezelf worden, ook dankzij een socratische manier van lesgeven die in Europa nauwelijks bestond. In plaats van te reproduceren, leerde ik zelf een kijk te ontwikkelen op bronnen, repertoire en techniek. Dat was een belangrijke motor.’ Sindsdien reist Anne Azéma geregeld heen en weer over de Atlantische oceaan. Was of is er een verschil tussen de twee muziekculturen? ‘Zonder al te simplistisch te denken: in Europa kun je nog altijd een artistieke carrière bouwen op de folio’s 44-49 van handschrift X. Zoiets is in Noord-Amerika uitgesloten. Met Boston Camerata hebben we altijd het maximale moeten doen, zo breed mogelijk, om ons te verzekeren van publiek én geld. We opereren op allerlei podia in verschillende modi. We brengen een participatieve versie van het Ludus Danielis, dat dankzij legendarische New Yorkse uitvoeringen door Pro Musica Antiqua in 1958 een soort ‘nationaal’ Amerikaans repertoire is geworden; we doen vroege, puur Amerikaanse muziek in de dansvoorstelling Borrowed Light van Tero Saarinen; en dan zijn er nog onze extra toegankelijke kerstconcerten of de meer politiek getinte programma’s. De opnamen bij Erato hebben ons veel geholpen, daarmee hebben we aan beide kanten van de oceaan een grote schare fans aangeboord.’
CHRISTINE DE PIZAN British Library SHIRA KAMMEN
Is de wereld van de oude muziek een geval apart binnen de klassieke muziek? ‘Tijdens mijn seminar aan de Longy School of Music van Bard College komt die vraag nadrukkelijk ter sprake. We bekijken daar de concertpraktijk door de eeuwen heen. De vraag blijkt minder belangrijk voor de uitvoerders dan voor de organisatoren, die tenslotte het publiek binnen moeten halen. Om Utrecht nog eens te noemen: dat festival heeft zich lang geconcentreerd op repertoire dat niet noodzakelijk elders op het podium zou komen. Zulke festivals zijn
DE VROUW IN DE HOOFDROL / Anne Azéma zingt middeleeuwse liederen over godinnen, geliefden en moeders
ANNE AZÉMA IN HET FESTIVAL OUDE MUZIEK Anne Azéma trad voor het eerst op in Utrecht tijdens het Festival Oude Muziek van 1990. Met The Boston Camerata zong ze in een programma rond Tristan en Isolde. In de jaren daarna keerde ze regelmatig terug naar Utrecht, voornamelijk als solisten in het gezelschap van Shira Kammen en enkele andere musici. In 1996 was er de eerste seizoenstournee over de eenhoorn in middeleeuws Frankrijk. Haar recentste festivaloptreden was in 2015 met het programma The Mon in the Mone.
31
nodig voor oude muziek. Maar daarin schuilt ook een gevaar, want hoe meer je je specialiseert, hoe meer je moet investeren in een “opgeleid” publiek. Hoe weten luisteraars wat je aan het doen bent, waar komen ze jouw product voor het eerst tegen?’
‘In middeleeuwse poëzie is er een fascinerende spanning van verlangen’ ‘Als jonge zangeres kwam ik met The Boston Camerata naar Nederland met specifieke programma’s als Tristan, terwijl ons brede repertoire, laat staan de Amerikaanse muziek, niet echt “kosher” leek. Daar werd in Europa blijkbaar niet graag naar geluisterd. Maar ontzeg je jezelf zo niet de volle rijkdom van het leven? Voor mezelf heb ik anders gekozen.’ ‘Ik ben artistiek leider van een ensemble dat ik niet heb opgericht, in een werelddeel dat ik het mijne moest maken, en we sprokkelen al meer dan dertig jaar ons geld bij elkaar, bij gebrek aan een goed ontwikkeld subsidiesysteem. We moeten vechten, als kleine artiesten! Maar zolang je niet uitgeput raakt, geven zulke uitdagingen kracht.’
SEIZOEN OUDE MUZIEK MIDDELEEUWSE LIEDEREN MET GIRLPOWER Anne Azéma & Shira Kammen wo 20 mrt / 20.30 Maastricht, Cellebroederskapel do 21 mrt / 20.15 Westzaan, Zuidervermaning vr 22 mrt / 20.15 Deventer, Penninckshuis za 23 mrt / 16.00 Ammerzoden, Kasteel Ammersoyen zo 24 mrt / 14.30 Amerongen, Kasteel Amerongen, Koetshuis oudemuziek.nl/azema
HET VROUWELIJK PERSPECTIEF Het concertprogramma van Anne Azéma en Shira Kammen voor dit Seizoen Oude Muziek luistert naar vrouwenstemmen uit de dertiende en veertiende eeuw. Wat maakt dat Anne Azéma zich thuis voelt in die periode? ‘Allereerst is er die fascinerende spanning van verlangen in de poëzie, vaak in de vorm van een risicovolle hommage die kan worden afgewezen. Niets nieuws natuurlijk, die ketting van vertrouwde gevoelens loopt door tot Petrarca, Heinrich Heine en de Hallmark-kaarten van nu… “Will you be my valentine?” Wat me ook drijft, is de wetenschap dat er niet zoiets bestaat als authenticiteit, dat is een verleidelijke leugen. Niemand weet hoe men indertijd met dit materiaal omging, er is geen oeruitvoering. We kunnen slechts geïnformeerde beslissingen nemen om het vernis en het roet van de beelden weg te halen.’ En er is nog veel te winnen? ‘Ja, en speciaal in dit repertoire over vrouwelijk verlangen. Al weten we dat vrouwen (betaald) muziek maakten, hun plaats was blijkbaar zo dat hun activiteiten nauwelijks werden vastgelegd. Door ontbrekende bronnen wegen hun stemmen minder dan die van mannen. Die geschiedenis kunnen we niet herzien, en ik heb geen mandaat om op onze uitvoering een officieel stempel van “feministisch” te drukken. We kunnen slechts proberen intelligent om te gaan met deze muzikale en literaire composities, waarin we een glimp krijgen van een feminiene présence. En zelfs achthonderd jaar na dato is dat een proces. Poëzie is immers nooit af.’ ■●
32
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2019
AMBASSADEURS VOOR BACH Felix en Fanny Mendelssohn en de (her)ontdekking van de meester van de barok
FANNY MENDELSSOHN Portret door Wilhelm Hensel, 1829
TEKST / Petra van Langen
DE SINGAKADEMIE tegenwoordig het Maxim Gorki Theater Foto: Andreas Praefcke
FELIX MENDELSSOHN Portret door James Warren Childe, 1839
Ambassadeurs voor Bach / Felix en Fanny Mendelssohn en de (her)ontdekking van de meester van de barok
33
helemaal toevallig. Afgezien van het feit dat hij als twintigjarige al een veelbelovende componist en dirigent was, uit een familie die tot de elite van Berlijn behoorde, bestond de ruime belangstelling voor Bach binnen zijn familie al veel langer. Daarnaast waren familieleden vanaf de oprichting nauw betrokken bij de Singakademie.
OP
11 maart 1829 werd in Berlijn de Matthäus-Passion van Johann Sebastian Bach uitgevoerd, in het gebouw van de Singakademie. Dat was de eerste keer sinds Bach in 1750 was overleden. De dirigent was de jonge Felix Mendelssohn Bartholdy, die de amateurzangers van de Singakademie, professionele solisten van de Königliche Opera en de begeleiding door twee orkesten met amateurs en professionals naar een daverend succes leidde. De uitvoering luidde de herontdekking in van het werk van Bach door het grote publiek. Felix en zijn zus Fanny Mendelssohn speelden elk een belangrijke rol in deze herontdekking: de eerste als dirigent in de schijnwerpers, zijn zus in de meer huiselijke sfeer van haar muzikale salon en in persoonlijke contacten. Dat het juist Felix Mendelssohn was die de leiding had over deze memorabele gebeurtenis, was niet
De Singakademie De Berlijnse Singakademie was een amateurkoor dat in 1791 door een leerling van Carl Philipp Emanuel Bach was opgericht als een gezelschap van mensen – voornamelijk uit de Berlijnse elite – die naast het gebruikelijke hedendaagse repertoire graag muziek uit het verleden zongen, zoals die van Bach, maar ook van andere Duitse componisten zoals Georg Friedrich Händel. Het koor dankte zijn naam aan de oorspronkelijke repetitieruimte in de Königliche Akademie der Künste; een eigen gebouw kreeg het pas in 1827. Het doel van dit gezelschap was in de eerste plaats lekker samen zingen en nieuwe muziek ontdekken, uitvoeringen waren er slechts weinig. Een van de eerste en markante leden was Sara Itzig Levy, een klaveciniste die had gestudeerd bij Bachs oudste zoon, Wilhelm Friedrich. Ze was tevens mecenas van C.P.E. Bach en een van de belangrijkste verzamelaars van muziek uit de vroege achttiende eeuw – in het bijzonder van de Bachfamilie – in een tijd dat publicaties van deze muziek nog schaars waren. Daarnaast had ze een invloedrijke muzikale salon waar barokmuziek werd uitgevoerd. Zij was ook een oudtante van Felix en Fanny. Haar nichtje Lea werd in 1796 lid van de Singakademie en ontmoette daar haar toekomstige echtgenoot Abraham Mendelssohn, die in 1793 tot het koor was toegetreden. Hun kinderen, Fanny en Felix, kregen thuis de muziek van Bach met de paplepel ingegoten. Moeder Lea speelde onder andere Das wohltemperierte Klavier en stimuleerde haar kinderen de 24 preludes uit hun hoofd te leren. Het werd een competitie die door Fanny werd gewonnen. Vanaf 1819 ging Bach een zo mogelijk nog grotere rol spelen toen Carl Friedrich Zelter werd aangetrokken als muziekdocent en Fanny en Felix ook toetraden tot de Singakademie, waarvan Zelter sinds 1800 de dirigent was. Hij was een groot liefhebber van Bach. Zijn lessen baseerde hij op Die Kunst des reinen Satzes in der Musik, waarin de Bachleerling Johann Kirnberger de harmonische en contrapuntische methode van Bach had beschreven; de motetten en koralen van Bach waren een vast onderdeel van de wekelijkse repetities van de Singakademie. Daarvoor kon
34
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2019
Zelter gebruikmaken van de collectie van Sara Itzig Levy en die van Abraham Mendelssohn, die zij aan de bibliotheek van de Singakademie hadden geschonken.
De Matthäus-Passion van 1829 Het initiatief voor de uitvoering van de MatthäusPassion begon als een stoutmoedig plan van een groepje jongeren – vocalisten en instrumentalisten – dat op zaterdagmiddag bij Felix en Fanny samenkwam om zelden gehoorde composities te repeteren. Al snel deden ze echter niets anders dan de Matthäus, waarbij ze zeer waarschijnlijk gebruikmaakten van de transcriptie van de complete partituur die Felix een paar jaar eerder van zijn oma van moederszijde had gekregen. Zo kregen ze het idee om het werk als concert uit te voeren. Succes was op dat moment allesbehalve verzekerd: eerst moesten Zelter en het bestuur van de Singakademie worden overtuigd, vervolgens de leden van het koor en uiteindelijk een publiek dat helemaal niet gewend was aan concerten met oude muziek. Al deze obstakels werden overwonnen en de uitvoering was een grandioos succes. De zaal was met bijna duizend mensen afgeladen vol, een even groot aantal moest teleurgesteld worden. Tien dagen later herhaalde Mendelssohn de uitvoering voor opnieuw een uitverkochte zaal met hetzelfde succes. Een derde uitvoering, op Goede Vrijdag, werd geleid door Zelter.
KLAVIEREN IN ZUTPHEN i.s.m. Geelvinck Muziek Musea za 18 mei / hele dag Zutphen, Walburgiskerk
Een feestelijke zaterdag lang zijn we te gast in de oude binnenstad van Zutphen, waar jong talent zal spelen op de historische klavierinstrumenten van het Geelvinck Muziek Museum. In de schijnwerpers: Fanny en Felix Mendelssohn. Programma en kaarten: oudemuziek.nl/klaviereninzutphen
Partij van het koraal Wenn ich einmal soll scheiden uit Bachs Matthäus-Passion voor Mendelssohns uitvoering in 1829. Bachhaus Eisenach
De concerten waren een inspiratie voor andere dirigenten en de ene na de andere uitvoering van de Matthäus volgde, eerst in Duitsland en daarna ook in de rest van Europa. De eerste uitvoering in Nederland was in 1870. Maar er gebeurde meer: onmiddellijk na de uitvoering van 1829 werd de partituur uitgegeven en enkele jaren later verscheen een piano-uittreksel. In de loop van de volgende twintig jaar werden ook andere composities van Bach gepubliceerd en incidenteel uitgevoerd. Mendelssohn zelf legde zich toe op de publicatie van Bachs werken voor orgel. Ondertussen werden manuscripten verzameld, gekopieerd en voorbereid voor publicatie, wat in 1850, drie jaar na de dood van Felix en Fanny, culmineerde in de oprichting van de Bach-Gesellschaft. Deze vereniging publiceerde tussen 1851 en 1900 een complete kritische editie van Bachs oeuvre. Onder de 24 oprichters bevonden zich musici en musicologen met wie Felix de voorgaande dertig jaar nauw had samengewerkt.
Boegbeeld van de westerse muziekgeschiedenis Voor Fanny en Felix was de muziek van Bach levensbepalend – Fanny noemde haar zoon zelfs Sebastian. Andersom waren broer en zus van groot belang voor Bachs bekendheid en de beschikbaarheid en uitvoering van zijn muziek. Felix is zijn hele leven de muziek van Bach blijven spelen en dirigeren en heeft daarmee bijgedragen aan de incorporatie van oude muziek in de eigentijdse muziekpraktijk. Daarnaast is de invloed van Bach op Mendelssohns eigen oeuvre onmiskenbaar. Hij revitaliseerde het genre van het
Ambassadeurs voor Bach / Felix en Fanny Mendelssohn en de (her)ontdekking van de meester van de barok
oratorium met Paulus en Elias en zijn composities voor orgel zijn gemodelleerd naar die van Bach. Het was ook aan Felix te danken dat in 1843 in de tuin van de Thomaskirche in Leipzig – waar Bach als cantor had gewerkt – het eerste Bach-monument werd onthuld. Ook Fanny heeft haar hele leven Bach gespeeld, zij het meestal in de relatieve beslotenheid van haar eigen muzikale salon. Daar voerde ze ook nieuw ontdekte cantates uit. Tijdens reizen was ze een ware ambassadeur voor het werk van Bach. Een voorbeeld daarvan was een reis naar Rome in 1840. Aan Felix schreef ze over de fantastische ontvangst van het Concert in d-klein (BWV 1052) dat ze voor iedereen speelde die het maar horen wilde en hoezeer Charles Gounod, die op dat moment in Rome studeerde, onder de indruk was toen hij dankzij Fanny voor het eerst werken van Bach hoorde. Na de vroege dood van Fanny en Felix in 1847 werd hun werk voortgezet door vele andere componisten, musici en dirigenten, onder wie Frédéric Chopin, Robert en Clara Schumann, Johannes Brahms en Franz Liszt – om er slechts enkele te noemen. Nu hij niet langer een obscure componist was, bijna alleen bekend bij de elite van Berlijn, kon Johan Sebastian Bach in de volgende decennia uitgroeien tot de belangrijkste componist uit de westerse muziekgeschiedenis. ■●
Meer weten? Tijdens het minifestival Klavieren in Zutphen geeft dr. Petra van Langen een lezing over Felix en Fanny Mendelssohn en de herontdekking van de barok. za 18 mei / 11.00 uur Zutphen, Walburgiskerk oudemuziek.nl/klaviereninzutphen
ADVERTENTIES
35
UIT DE BRON
DE DAGBOEKEN VAN DAVID BECK (1) EEN MUZIKALE SCHOOLMEESTER IN DE GOUDEN EEUW
Het manuscript bevindt zich in het Gemeentearchief van Den Haag, telt 110 bladzijden en meet slechts tien bij vijftien centimeter. Beck schreef het dagboek, zoals de titelpagina vermeldt, om te bewaren, tot een soete Gedachtenisse, voor mijn lieve kinderen / Als / Eenen Spiegel van mijn Leeven. Steevast beschrijft hij de weersgesteldheid, gevolgd door de gebeurtenissen en activiteiten van de desbetreffende dag, waaronder zijn wandelingen en het onderhouden van de vele sociale contacten.
De dagboeken van de schoolmeester David Beck (1594-1634) zijn unieke bronnen voor onze kennis van het dagelijks leven in de Gouden Eeuw. En ook van het muziekleven, omdat Beck behalve tekenaar en dichter een verwoed amateurmusicus was. Zijn Haagse dagboek uit 1624 was al langer bekend, recent is ook zijn Arnhemse dagboek van enkele jaren later boven water gekomen. In deze eerste aflevering van een tweeluik: Den Haag 1624.
Het jaar begon in droefenis. In december 1623 was Becks echtgenote Roeltje in het kraambed gestorven. Hij verwerkte zijn verdriet door het schrijven van een rouwdicht, Daphnis Clachten op de doodt van zijne Orlande. De baby, naar moeder vernoemd, verbleef de eerste maanden bij een min, Neeltge, die op het Spui woonde. De twee oudere kinderen Adriaan en Sara werden verzorgd door Odilia, een zus van Beck die bij hem inwoonde. Op 8 mei pakte de schoolmeester voor het eerst in ruim een halfjaar zijn viool weer op,
ten huize van Adriaen van der Cruijsse, een bevriende notaris die hij oom noemde: Naer den eeten hiel ick (zijnde d’eerst in 6 of 7 maenden dat ick geen spel [instrument] in mijn hant en hadde gehadt) ende oom Adriaen te zamen een Instrumentaal Accoort hij op de Clauecingel [klavecimbel] ende ick op de violons, waer onder het Vrouvolck hun soete stemmekens lieten speelen […]. Uit latere aantekeningen blijkt dat Beck ook blokfluit speelde. Op 5 juli: Des avonts voor ende naer den eten speelde ick een wijl op mijn Contoor op de Viole ende fluijte. De volgende avond ging hij met zijn boezemvriend Herman Breckerfelt naar diens familie, speelende eenige Psalmen op zijne fluyt waeronder zij zongen. Breckerfelt bezat ook een duijtsche fluijt (dwarsfluit) en hiermee kon Beck eveneens overweg (5 september). Psalmen speelde of zong hij vrijwel dagelijks, nu eens alleen, dan weer met anderen, de ene keer bij het haardvuur, de andere keer ’s avonds wandelend door zijn lege school. Vaak noteerde
37
TEKST / Thiemo Wind BEELD / Het Haagse dagboek van David Beck: titelpagina
hij welke. Zijn grote favoriet was Psalm 51, zeventien keer genoemd. Op 19 juli: Speelde (voor den avont eten) in mijn Contoor wel 1 ½ uijr lang met grooten lust op mijn Violons, zanck naer den eten de Psalmen 51. 18. 19 ende 23. gaende te 9 ½ uijre slapen. Speelde Beck een psalm op zijn viool, dan kon hij daar gelijktijdig bij zingen, zoals blijkt op 3 juli: Hebbende […] eerst op mijn Contoor de 51 Psalm heel uijtgezongen, ick daeronder spelende op de Violons.
Op 8 augustus, bij schoon ende helder weder met heeten sonneschijn, besteeg hij met vriend Breckerfelt en anderen den haegschen kerck Tooren, daer wy wel 1 uijr lang onder de klocke lagen ende speculeerden van boven neder met een verreziender. Het carillon had zijn bijzondere interesse, getuige een vermelding op 10 december: Desen dag wierden de speel-klockiens op den haegschen Toorn vermeerdert met 4 a 5 nieuwe.
Als hij tijdens zijn dagelijkse wandelingen ergens muziek opving, maakte hij daar eveneens melding van. Onder de lommerrijke linden van het Voorhout spotte hij op 6 juni 2 wandelende francoisen die zeer vrolyck ende aerdig verscheydene gaillarde france musyck-stucken zongen, houdende den eenen den boven-zanck ende den anderen den Bas. Drie dagen later hoorde hij bij het Buitenhof twee muzikanten zeer divin op de schalmeye spelen, antifonaal en op enige afstand van elkaar, den eenen an de gevangen poort ende den anderen op den Vijverberg staende.
Beck noteerde ook strikt welke kerk hij bezocht, welke dominee er preekte en het onderwerp van de preek. Soms bleef hij na de dienst in de kerk wandelen om te luisteren naar de blinde organist Pieter Alewijnsz de Vois, die leerling van Sweelinck was geweest. Op 27 mei, tweede pinksterdag: De kerck uyt zijnde hoorden wy Mr. pieter den blinden Organist op den Orgel spelen de 50 Psalm op verscheijdene registers. Ook die psalm was een van Becks favorieten. Op 11 augustus varieerde de Blinden doch Constrijcken Mr. Pieter Aluijns op Psalm 101. ■●
JAN VAN GOYEN Gezicht op Den Haag, detail: de Grote of St.-Jacobskerk. Haags Historisch Museum
JAN STEEN De strenge schoolmeester, ca. 1665. Privécollectie
Moderne uitgave David Beck, Spiegel van mijn leven; een Haags dagboek uit 1624. Ingeleid en van aantekeningen voorzien door Sv.E. Veldhuijzen. Hilversum: Verloren, 1993. Zie ook: odiliasdagboek.nl
38
‘STILTE IS NODIG OM DEZE MUZIEK TE BEGRIJPEN’
DAVID BERGMÜLLER EN ZIJN LIEFDE VOOR DE LUIT Hij groeide op in Tirol (Oostenrijk) in een grote, warme familie. Zijn ouders, geen musici, hielden van muziek en maakten van hun kinderen echte liefhebbers. David Bergmüller (1989) is echter de enige uit het gezin die er zijn beroep van heeft gemaakt. ‘Als kind experimenteerde ik door op potten en pannen te slaan,’ lacht hij. ‘En ik was gefascineerd door de klankjes die je met de snaren van de eiersnijder kon maken.’ Hij begon met elektrische gitaar op zijn zevende en stapte over op klassieke gitaar toen hij dertien was.
De jonge luitist David Bergmüller was een van de opvallende prijswinnaars van de Internationale H.I.F. Biber Competition en is recent aangesteld als docent aan de Hochschule für Musik und Tanz in Keulen, als opvolger van Konrad Junghänel. In april speelt hij een gevoelig luitprogramma in het Seizoen Oude Muziek. Kortom: hoog tijd om hem aan u voor te stellen.
DE SLEUTEL IS COMMUNICATIE Nadat hij aan het conservatorium met gitaar was begonnen, ontdekte Bergmüller de luit. Hij trok naar de Schola Cantorum in Bazel voor een studie bij Hopkinson Smith en voltooide zijn master bij Rolf Lislevand in Trossingen. Hij houdt zich ook graag bezig met hedendaagse muziek en componeert. ‘Ik merk dat mensen makkelijk openstaan voor hedendaagse muziek op de luit. Het draait allemaal om de communicatie, dat is wat de muziek actueel maakt. Dat geldt ook voor oude muziek.
39
TEKST / Susanne Vermeulen
Natuurlijk wil ik ook de noten van bijvoorbeeld Kapsperger heel precies volgen, door me aan de bronnen te houden en niets toe te voegen.’ Enige jaren geleden richtte hij zijn eigen ensemble op, Sferraina. ‘Ik houd van variatie, speel samen met ensembles en orkesten, met mijn eigen ensemble, en nu ook vaak solo.’ LUITLIEFDE Tijdens de komende tournee speelt Bergmüller solomuziek die een Franse edelman aan het begin van de achttiende eeuw heeft verzameld. ‘Jean-Etienne Vaudry was heer van Saizenay en Poupet en een groot liefhebber van de luit. Hij was een leerling van Robert de Visée. Hoewel de luit op dat moment in de
FRANZ JOSEPH AUMANN PRIZE In 2017 won David Bergmüller de belangrijke Franz Joseph Aumann Prize tijdens de Internationale H.I.F. Biber Competition in Sankt Florian, Oostenrijk. ‘Dat was in de categorie nieuwe ontdekkingen in barokmuziek,’ verklaart hij. ‘Voor mij betekende het een grote stap in mijn solocarrière, ik kon laten horen wat ik kan.’
Een courante uit het manuscript van Vaudry (Besancon BM: Ms. 279, 152-153)
BEELD / Theresa Pewal
Franse muziek een minder grote rol begon te spelen, is deze bundel heel belangrijk. Vaudry had kennelijk een zeer brede smaak en zijn verzameling van muziek voor de Franse luit en de theorbe is de grootste die we kennen. Het is ook zeer idiomatische muziek: deze stijl en dit type muziek past gewoon heel goed op het instrument.’
Maar hoe doe je dat, op een instrument? ‘Een tip van mijn leraar helpt echt: zet een tekst onder een instrumentaal stuk, dan wordt de retorische structuur vanzelf helder. Als je transparant, retorisch en polyfoon helder kunt spelen, dan zingt de luit!’ ■●
SEIZOEN OUDE MUZIEK David Bergmüller trekt zich graag terug in zijn huis in de Oostenrijkse bergen. ‘Het is daar zo mooi en zo stil! Dat past bij de luit en haar delicate muziek. Het is zo’n zacht instrument, je hebt stilte nodig om de luitmuziek tot haar recht te kunnen laten komen, om die te kunnen begrijpen.’ Het repertoire voor de luit is gigantisch. Kiezen uit deze bonbondoos vindt Bergmüller lastig. ‘Er is zoveel moois. Ik houd van muziek die echt voor de luit is gecomponeerd: je voelt dan hoe lekker alle noten liggen. Het scheelt veel als de componist zelf een luitist was. Ik hou ook van vocale muziek. Een polyfone structuur boeit me, vooral bij vocale muziek. Ik wil dat ook op de luit bereiken: dat de stemmen onafhankelijk zijn, en toch retorisch spreken.’
EEN LUITSOIRÉE BIJ SEIGNEUR DE SAIZENAY David Bergmüller wo 3 apr / 20.15 Delft, Oud-Katholieke Kerk do 4 apr / 20.15 Westzaan, Zuidervermaning vr 5 apr / 20.30 Maastricht, Cellebroederskapel za 6 apr / 20.00 ’s-Heerenberg, Huis Bergh zo 7 apr / 11.00 Schokland, Kerkje op Schokland di 23 apr / 20.00 Brussel (B), Paleis der Academiën, Troonzaal oudemuziek.nl/bergmuller
40
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2019
MUZIEK IN DE REPUBLIEK
GOUDGERAND PORTRET VAN TWEE EEUWEN NEDERLANDSE TOONKUNST
docent muziekwetenschap van de Universiteit Utrecht – een internationale reputatie.
TEKST / Sofie Taes
In de renaissance waren het componisten uit de Lage Langen die de trends zetten. Aan de dageraad van de barok echter taande de ster van de Nederlanders, ten voordele van vernieuwers uit Italië en Frankrijk. Dat op de fundamenten van de gouden tijd desondanks een rijke muziekcultuur kon worden gebouwd, mag voor eens en voor altijd duidelijk zijn dankzij het boek Muziek in de Republiek van Rudolf Rasch. Met zijn bestudering van uiteenlopende aspecten van het muziekleven in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden geniet Rasch – emeritus hoofd-
Iets meer dan tien jaar geleden had ik het genoegen hem te mogen verwelkomen op een congres met de titel ‘Muziek en de Duitse Orde’, waar hij een lans brak voor de componerende ridder graaf Unico Wilhelm van Wassenaer – een van zijn specialismen. De herinnering aan deze bescheiden musicoloog, die zijn gedachten zor gvuldig wikte alvorens ze te delen, maakte me nieuwsgierig naar de opzet en stijl van het boek dat meer dan 25 jaar van zijn speurwerk vertegenwoordigt. De verzorgde hardback-uitgave is alvast een lust voor het oog. De oranje (!) betiteling en de omslagillustratie (een zeventiende-eeuws schilderij van Abraham van den Tempel) zetten de toon voor 358 pagina’s zicht- en voelbare schrijfvreugde. Rasch’ levenswerk is gekristalliseerd in twaalf hoofdstukken die alle denkbare maatschappelijke aspecten van muziek in de periode 1572-1795 aanraken: van het muzikantenberoep tot het rijke amateurveld, van stadstoren tot schouwburg, van remonstranten tot vrijmetselaars en van concertzaal tot
schoollokaal. Muziek was alomtegenwoordig, en dat weet Rasch dankzij voorbeeldig bronnenonderzoek en uitputtende archiefstudie uitstekend duidelijk te maken. De meeste hoofdstukken krijgen een formele ‘conclusie’ mee; dat is het privilege – en de meerwaarde – van een auteur die de tijd kon nemen om materie te verwerken en te laten rijpen tot inzicht en kennis. Dat privilege acht Rasch overigens niet evident. In de inleiding anticipeert hij op mogelijke kritiek op het door hem gekozen onderzoeksterrein: ‘Had muziek in de Republiek een eigen karakter? Verschillen muziekleven en repertoire in de Republiek voldoende van wat er in andere landen gebeurde om een eigen behandeling te rechtvaardigen? En vormen de chronologische grenzen van de Republiek de juiste waterscheidingen ten opzichte van de muziekgeschiedenis in vroegere en latere perioden?’ (blz. 14) Dat ‘jazeker’ het antwoord is op al deze vragen is de premisse – en misschien ook wel de drijfveer – van dit boek. Enkele bladzijden verderop (blz. 17) probeert Rasch de verwachtingen echter alweer te temperen: ‘In de zeventiende eeuw was het mu-
BOEKBESPREKING
Gerard van Honthorst: De vrolijke violist, 1623. Amsterdam, Rijksmuseum
41
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2019
DAVID TERNIERS: BOERENKERMIS, ca. 1665. Amsterdam, Rijksmuseum
42
ziekleven van de Republiek beperkt van intensiteit. Er was geen hof met een bloeiend muziekleven; de dominante kerk ondersteunde evenmin een muzikale cultuur. Muziek in het theater was beperkt aanwezig, concertleven was er nog niet en de muziekuitgeverij stond nog in de kinderschoenen.’ Binnen het Europese landschap was de situatie te omschrijven als een ‘achterstand’ en pas met de achttiende eeuw keerde het tij – zij het enkel in die mate dat de Republiek ‘een vrijwel normaal Europees land was geworden’. Slechts een paar aspecten worden gekwalificeerd als uniek: psalmbewerkingen, beiaardrepertoire, het Nederlandse lied en de patriottenmuziek. Toch weet Rasch uit te pakken met een bijna onbevattelijke verhalenschat, waarvan vooral de ‘kleine’ vertellingen fascineren. Zoals de mislukte opvoering van Die Zauberflöte in de Joodse Schouwburg van Amsterdam (‘Er is nog nooit muziek zo verknoeid als daar: slechte stemmen die zo vals zongen dat men zelfs met het meest ongeoefende oor, als men het niet met watten had dichtgestopt, het risico liep een koliek te krijgen.’ – blz. 156), Voltaire’s uitbarsting na een bezoek aan het Haagse
theater aan het Lange Voorhout (‘Nous avons ici une opéra détestable’ – blz. 162) en P.C. Hoofts worsteling met het dichten van een liedjestekst, waarbij ‘etlijke woorden geweighert hebben zich naer den troetelenden toon [...] te vlijen’ (blz. 301 e.v.). Citaten, namen, data en onnoemelijk veel andere details maken dit boek tot een encyclopedische krachttoer die geen genoegen neemt met vlakke geschiedschrijving, maar die een historische realiteit in meerdere dimensies schetst. Het is ook heerlijk struinen door de foto’s, landkaarten, affiches, muziekmanuscripten en -drukken, etsen, bouwtekeningen, schoolplaten en schilderijen die het relaas nog meer tot leven wekken. Waar deze weelde aan beeldmateriaal elke lezer over de drempel zal lokken, is de pen van Rasch niet noodzakelijk de meest hippe. Toch belemmeren de zorgvuldige, ietwat formele formuleringen de fijne leeservaring niet. Anderstalige citaten worden met hun vertaling weergegeven: een attente dienst aan de lezer. Zoals dat hoort, is het boek gezegend met een uitgebreid eind-notenapparaat – het heen-en-weer bladeren neem je er graag bij. Wie graag zijn kennis van (enkele) muzika-
le basistermen opfrist, kan terecht in het glossarium. Meer lezen kan dankzij een uitgebreide literatuurlijst met vooral Nederlandstalige referenties. Webadressen bevat de bibliografie niet; een bewuste keuze van Rasch, die het vluchtige karakter van internetpagina’s en de relatief makkelijke vindbaarheid ervan als redenen noemt (blz. 6). Voor een digitale (en dus bijwerkbare) versie van dit boek zou zo’n lijstje wel een surplus betekenen, zeker indien de auteur vanuit zijn unieke expertise rigoureus selecteert en alleen de meest interessante, betrouwbare en relevante adressen deelt. De eer komt toe aan Rasch om de puzzelstukjes van het zeventiende- en achttiende-eeuwse Nederlandse muzieklandschap bij elkaar te hebben gelegd, want al zijn er ‘in de afgelopen anderhalve eeuw [...] allerlei studies aan gewijd, [...] een systematisch overzicht van de muziekgeschiedenis van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden is nog niet voorhanden’ (blz. 13). Dat is bij deze rechtgezet. Dit is een prachtig lees- en kijkboek, dat zowel op koffietafels als in bibliotheekkasten – maar vooral op de schoot van melomanen boven en beneden de Moerdijk – een plekje verdient. ■●
Rudolf Rasch. Muziek in de Republiek. Geschiedenis van de muziek in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden 1579-1795 Utrecht: KVNM, 2018. 358 blz., € 39. Te koop via: kvnm.nl
BERICHTEN
43
berichtEN BLANDINE VERLET 1942-2018
GESTOLEN BEIAARDKLOKKEN TERUGGEVONDEN
EEN DISSERTATIE OVER GANASSI’S FONTEGARA
Op 30 december jl. overleed de
Tien klokken die ooit deel uitmaakten
Op 1 maart jl. verdedigde Dina de
Franse
Ver-
van de beiaard in de voormalige Ab-
Oliveira Titan aan de Universiteit
let. In de jaren zeventig en tach-
klaveciniste
Blandine
dij van Ename bij Oudenaarde (België)
Utrecht haar proefschrift The ori-
tig bouwde zij een internationale
zijn onlangs teruggevonden in Frank-
gins of instrumental diminution in
reputatie op met haar opnamen
rijk. De klokken werden gestolen tij-
Renaissance Venice: Ganassi’s Fon-
van werken van François Couperin.
dens de Franse Revolutie (1789-1799),
tegara, over de oorsprong van de
Verlet studeerde piano en klavecim-
toen veel abdijen en kerken werden
instrumentale
bel aan het Conservatorium van Parijs.
opgeheven. De Franse beiaardspe-
Venetië. Haar onderzoek behelst een
Later besloot ze zich te concentre-
cialist Eric Sutter ontdekte dat tien
uitvoerige analyse van Fontegara, de
ren op het klavecimbel. Voor Philips
van de oorspronkelijk veertig klok-
verhandeling die de Venetiaanse mu-
maakte ze geroemde plaatopnamen
ken nu in verschillende Noord-Franse
sicus Silvestro Ganassi in 1535 publi-
met muziek van Bach, Froberger en
kerktorens hangen. De klokken zijn
ceerde. Ganassi beschrijft een com-
de beide Couperins, maar ook van on-
bijna 360 jaar oud en gemaakt door
plexe
bekendere componisten als Jacquet
de wereldberoemde klokkengieter
die afwijkt van wat geschetst wordt
de la Guerre. Haar opname van Bachs
Pieter Hemony, die samen met zijn
in vergelijkbare traktaten uit de re-
Goldberg-variaties uit 1992 werd be-
broer François de kneepjes van het
naissance. In haar proefschrift werpt
schouwd als een standaard. Verlet
vak leerde van de Utrechtse jonkheer
Dina de Oliveira Titan licht op deze
stond bekend om haar vrije en poë-
Jacob van Eyck. Ook het carillon van
versieringskunst,
tische stijl, die haar veel liefhebbers
de Utrechtse Dom is een instrument
praktische aangrijpingspunten biedt
maar ook tegenstanders opleverde.
van Hemony. De beiaard van Ename
voor de historisch geïnformeerde uit-
Tijdens haar lange carrière werkte
werd in 1660 gebouwd in opdracht
voeringspraktijk van vandaag.
Verlet met musici als de violist Gerard
van abt Antonius De Loose. Nadat de
Poulet, de fluitist Stephen Preston en
Zuidelijke Nederlanden in 1795 wa-
Jordi Savall. Ze doceerde aan verschil-
ren overgenomen door de Fransen,
lende conservatoria. Talloze klaveci-
werden de klokken en de beiaard in
nisten uit de nieuwe generatie, onder
beslag genomen. Het klavier van de
wie Jean Rondeau en Jean-Luc Ho,
beiaard bevindt zich in de Koninklij-
waren haar leerlingen.
ke Beiaardschool in Mechelen. Sutter wil graag dat de klokken terugkeren naar Ename en roept de Franse overheid op om ze terug te geven. Dat is overigens makkelijker gezegd dan gedaan, want er zijn vele juridische, financiële en praktische barrières te slechten.
versieringskunst
versieringskunst
wat
in
(diminutie)
bovendien
44
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2019
CD’s
TELEMANN: SELIGES ERWÄGEN FREIBURGER BAROCKORCHESTER, GOTTFRIED VON DER GOLTZ APARTÉ AP175
TEKST / Albert Edelman (AE) Eddie Vetter (EV) Thiemo Wind (TW)
Houdt het dan nooit op? De beste werken van Telemann kennen we intussen wel, zou je denken. Toch worden we nog met enige regelmaat getrakteerd op belangwekkende ontdekkingen. Tot die categorie behoort het passieoratorium Seliges Erwägen des bittern Leydens und Sterbens Jesu Christi (TWV 5:2). Het Freiburger Barockorchester gaf op 1 december 2017 een uitvoering in Hamburg. De liveopname is nu verschenen op twee cd’s. Als stadsmuziekdirecteur van Hamburg heeft Telemann 46 jaar lang passiemuziek moeten leveren op Goede Vrijdag. Zijn theatrale Brockes-Passion is tegenwoordig het bekendst. Seliges Erwägen schijnt in zijn tijd zeker zo geliefd te zijn geweest. Het betreft een serie van negen cantate-achtige staties, overdenkingen beginnend bij het Laatste Avondmaal en eindigend bij de graflegging van Jezus. Behalve Jezus, Petrus en Kajafas komen ook allegorische personages aan het woord, ‘Die Andacht’ (de devotie), ‘Der Glaube’ (het geloof) en ‘Zion’. Elke overdenking bestaat uit een afwisseling van recitatieven, aria’s, arioso’s en vierstemmige koralen. Echte koordelen ontbreken, wat kan verklaren dat het oratorium zo lang aan de aandacht heeft weten te ontsnappen. Hier horen we Telemann op zijn best, een theaterman die dol is op contrasten. Het affettuoso viert hoogtij maar op onverwachte momenten duiken ook uitgesproken frivole aria’s op. Het orkest is uitgerust met (blok)fluiten, chalumeaux (in het boekje met ‘schalmei’ vertaald, foei!), fagotten en hoorns, die samen garant staan voor een afwisselend kleurenpalet. De aanvoerend violist Gottfried von der Goltz weet de partituur van achter de eerste lessenaar het volle pond te geven. Ook de vocale solisten komen uit de eredivisie, met onder anderen de sopraan Anna Lucia Richter en de bariton Peter Harvey als Jezus. Henk Neven kwam op de valreep aanvliegen om als invaller de rol van Kajafas te zingen, en de baspartij in de koralen. Deze sublieme opname is inmiddels bekroond met een Edison, nota bene in de koorcategorie, terwijl er geen koor aan te pas komt. De jury wilde de productie koste wat kost bekronen, maar kon er geen geschikte categorie voor vinden. Het bewijst dat de ter ziele gegane categorie ‘oude muziek’ nodig heringevoerd moet worden. TW
CD’S Cd’s
45
TOTDAT DE WACHTER HEEFT GEZONGEN – SONGS FROM THE GRUUTHUSE MANUSCRIPT AVENTURE CHALLENGE CC 72795
RIONS NOIR RATAS DEL VIEJO MUNDO ET’CETERA KTC 1617
PLENDOR DA CIEL – REDISCOVERED MUSIC FROM SA FLORENTINE TRECENTO MANUSCRIPT LA MORRA RAMÉE RAM 1803
Het
om-
De Ratas del viejo mundo (Ratten van
Een boek waarin de aankoop en de
streeks 1400 in Brugge vervaardigd.
de oude wereld) vormen een collectief
verhuur van onroerend goed van de
Het is de grootste verzameling Mid-
rondom de luitist Floris De Rycker. De
San Lorenzo in Florence zijn bijgehou-
delnederlandse liederen die uit deze
titel ‘Rions noir’ (Laten we zwart la-
den, is eigenlijk een palimpsest. Het
vroege tijd bewaard is gebleven. Het
chen) is een palindroom dat verraadt
kostbare perkament is omstreeks
ensemble Aventure plaatst ze in de
dat hier veel zaken muzikaal op hun
1500 opnieuw beschreven nadat de
context van latere Duitse bronnen,
kop worden gezet. Het programma
oude laag was afgeschraapt. Deze
zoals het Lochamer Liederbuch en het
van chansons en andere wereldlijke
laag bevat een schat aan muziek uit
Buxheimer Orgelbuch uit de tweede
muziek
tweeënhal-
circa 1400, die toen kennelijk uit de
helft van de vijftiende eeuw. Christop-
ve eeuw. Tussen circa 1350 en 1600
mode was geraakt. Met behulp van
her Kale zingt enkele nummers uit de
overheerste vocale polyfonie, maar
geavanceerde technologie zijn zowel
bundel, zonder begeleiding en met
op deze cd voeren instrumentale be-
de teksten als de noten na al die tijd
een soepele ritmiek, waarmee hij ver-
werkingen de boventoon. Bij het luis-
weer zichtbaar gemaakt. Het ensem-
hult dat de notatie in het handschrift
teren wisselen ergernis en ontroe-
ble La Morra presenteert op deze cd
op dit gebied veel vragen oproept.
ring elkaar af. Douce dame jolie van
zeventien van de vele composities
Het beroemde Egidius waer bestu
Machaut is een juweel, een eenstem-
uit het handschrift. De meeste da-
bleven mag uiteraard niet ontbreken,
mig virelai dat slechts een pure ver-
teren uit het begin van de vijftiende
maar ook een minder elitair drinklied
tolking van die beeldschone melodie
eeuw, maar er zijn ook nog oudere bij
maakt deel uit van het programma.
nodig heeft, maar het klinkt hier als
zoals een madrigaal van Giovanni da
Daarnaast speelt een trio blokfluitis-
een botsing tussen een vals zingende
Cascia. In stijl lopen ze uiteen van re-
ten vaardig originele en eigen bewer-
heer en een ontketend instrument.
latief eenvoudige Trecentomuziek tot
kingen, meestal niet gebaseerd op
Het chanson La nuict froide et sombre
geraffineerde vormen van ‘ars subti-
vocale polyfonie, waarbij de weinige
van Lassus krijgt daarentegen zonder
lior’. Sommigen zullen het betreuren
uit die tijd overgeleverde voorbeel-
malle fratsen een sterk geconcen-
dat de instrumenten bij La Morra de
den als model hebben gediend. Zo
treerde, zuiver vocale uitvoering die
stemmen overheersen, maar de uit-
geeft het ensemble op een aanneme-
recht doet aan de intense melancho-
voeringen zijn levendig en overtui-
lijke manier inzicht in een onderbe-
lie van het lied. EV
gend genoeg. EV
Gruuthusehandschrift
is
licht aspect van de vijftiende-eeuwse muziek. EV
omspant
zo’n
46
Tijdschrift Oude Muziek / 01 2019
GLAUBEN, LIEBEN, HOFFEN HANS WIJERS, BAS; WUNDERKAMMER COVIELLO COV 61814
LES DÉFIS DE MR FORQUERAY LUCILE BOULANGER, VIOLA DA GAMBA HARMONIA MUNDI HMM 902330
CORBETTA. LA GUITARRE ROYALLE IZHAR ELIAS, GITAAR BRILLIANT CLASSICS 95587
Met de dood vlakbij – Schütz maakte
Lang en diep heeft de gambiste Lucile
Overal
de Dertigjarige Oorlog zelf mee, ter-
Boulanger nagedacht over de reper-
kwam – Madrid, Hannover, Londen,
wijl Johann Christoph Bach en Christi-
toirekeuze voor haar opnamedebuut.
Versailles – vielen koningen en vooral
an Geist uit eerste hand hoorden over
In nog een componistenbloemlezing
hun vrouwelijke entourages bij bosjes
de absolute verschrikkingen – keek
had ze geen zin. De hoofdmoot moest
voor zijn mysterieuze talent. De En-
barok Duitsland liever naar het hier-
en zou haar favoriet Antoine For-
gelse koning deed hem een aanbod
namaals. Elk stemtype kreeg hierbij
queray worden, een van laatste grote
dat hij niet kon weigeren: een uitgave
zijn eigen rol, van klagend tot hoopvol
Franse gambisten, maar voor de an-
van Corbetta’s muziek, inclusief alle
of juist naïef optimistisch. Maar voor
dere moten kwam ze uit bij compo-
complexe ornamenten. In ruil voor zijn
berusting, de meest christelijke van
nisten wier muziek de ‘gambaduivel’
geheim bedong Corbetta handig een
alle emoties, moest je voor een bas
Forqueray zelf graag speelde en die
levenslang inkomen uit de Engelse
componeren. Hans Wijers, oprichtend
hem hebben beïnvloed: de Italianen
kansspelbelasting, honderd procent
lid van het Egidius Kwartet en inmid-
Michele Mascitti, Arcangelo Corelli
gegarandeerd. Izhar Elias stortte zich
dels al jaren minstens zo geworteld
en Forquerays vioolcollega Jean-Ma-
met (nog altijd jeugdig) enthousiasme
in het Berlijnse muziekleven, heeft
rie Leclair. Dit portret is daarom rijk
op de fascinerende figuur, naar eigen
dat gevoel van berusting diep in zijn
gekleurd: je hoort Forquerays be-
zeggen op zoek naar een balans tus-
stem. Dit is daarmee geen lichte cd,
langrijkste inspiraties – deels in be-
sen dat woud van ornamenten en de
integendeel: in Geists verslag van de
werking voor Boulangers instrument,
flow van de dansen. Zo’n evenwicht is
tijd tussen Jezus’ dood en zijn weder-
zoals de barokke gambist het zelf
niet binnen handbereik, getuige con-
opstanding weegt diens afwezigheid
gedaan zou (kunnen) hebben – én zijn
currerende opnames. Bij Elias klinkt
zelfs bijna te zwaar, zodat de sonates
eigen genie. De stilistische verschil-
de gitaar tenminste niet hol, dof of
van Dario Castello een welkome af-
len tussen de instrumenten blijken
scherp, maar heerlijk naturel, en de
leiding bieden. Maar het is prachtig,
onder Boulangers strijkstok verwaar-
muziek raast of draalt nooit. De flow
tijdloos repertoire… De duisternis zit
loosbaar, alsof Leclair en Corelli hun
vindt hij vaak, niet altijd, en ik vind het
deze musici onder leiding van orga-
vioolsonates met hetzelfde gemak
eigenlijk ook heel mooi om het ‘werk’
nist Peter Uehling als gegoten. AE
voor de gamba hadden geschreven.
te horen in deze gitaarwondertjes,
Met een even prachtige als onmisba-
alsof je aanschuift in de koninklijke
re continuobegeleiding door Pierre
slaapkamer net voordat de kaarsen
Gallon (klavecimbel), Claire Gautrot
worden gedoofd. AE
(gamba) en een indrukwekkende Romain Falik op theorbe. AE
waar
Francesco
Corbetta
CD’S
47
J.S. BACH: DIE KUNST DER FUGE BOB VAN ASPEREN, KLAVECIMBEL AEOLUS AE 10154
CONTI: MISSA SANCTI PAULI PURCELL CHOIR, ORFEO ORCHESTRA O.L.V. GYÖRGY VASHEGYI GLOSSA GCD 924004
BRAHMS: EIN DEUTSCHES REQUIEM CAPPELLA AMSTERDAM, ORKEST VAN DE ACHTTIENDE EEUW O.L.V. DANIEL REUSS GLOSSA GCD 921126
Vijftig jaar geleden voegde Bob van
Stond Francesco Bartolomeo Conti
Hoe schitterend het concert ook was,
Asperen zich bij zijn leermeester Gus-
(ca. 1681-1732) in zijn tijd bekend als
het stelde enigszins teleur. Cappella
tav Leonhardt om met hem de waar-
een van Europa’s beste componisten,
Amsterdam zong Ein deutsches Re-
schijnlijk voor twee klavecimbels ge-
tegenwoordig is hij vrijwel vergeten.
quiem op topniveau, van het Orkest
componeerde spiegelfuga’s te spelen
Hoe onterecht dit is, bewijst deze
van de Achttiende Eeuw was echter
als onderdeel van de grootscheepse
opname van zijn in Wenen gecompo-
weinig te horen. Ziedaar de zege-
Kunst der Fuge. Leonhardts opname
neerde Missa Sancti Pauli, die ruim
ningen van opnamemicrofoons. Die
van Bachs muzikaal testament is le-
een uur lang uitblinkt in melodische,
kunnen
gendarisch. Van Asperen kan zich nu
contrapuntische en harmonische in-
dig rechttrekken. De liveopname is
in deze magistrale interpretatie met
ventie. Stilistisch doet de muziek
dan ook van een adembenemende
hem meten. Er wordt soms laatdun-
nog het meest denken aan die van
pracht. De dirigent Daniel Reuss laat
kend gesproken over het mathema-
Jan Dismas Zelenka, wat geen toe-
Brahms’ dodenmis in alle rust tot het
tische aspect van dergelijke muziek,
val is omdat deze Bohemer enige tijd
hart spreken, zodat de muziek volop
alsof dat muzikaliteit in de weg staat.
in Wenen heeft vertoefd en Conti’s
gelegenheid krijgt zich van binnen te
Deze klavecinist laat op een instru-
mis meenam bij zijn terugkeer naar
nestelen. De tempokeuze is gematig-
ment van Christian Zell uit 1741 horen
Dresden. Zo goed als de mis zelf is,
der dan bij de meeste andere dirigen-
hoe wiskunde en muziek een magisch
zo goed is ook de uitvoering door
ten, maar stemt aardig overeen met
verbond kunnen aangaan in een fasci-
de gedreven György Vashegyi en zijn
de metronoomcijfers van de dirigent
nerend spel met zuivere vormen. Net
Hongaarse equipe. Het Purcell Choir
Carl Reinthaler, die in 1868 de pre-
als Leonhardt beschouwt Van Aspe-
laat stralende, luchtgeveerde koor-
mière voorbereidde. Zo devoot hoor-
ren de onvoltooide ‘Fuga a 3 soggetti’
zang horen, daarin smetteloos on-
den we het niet eerder. Van sentimen-
niet als de afsluiting van het werk. In
dersteund door het Orfeo Orchestra
taliteit weet Reuss intussen verre te
een lang essay legt hij uit hoe hij tot
(concertmeester: Simon Standage).
blijven. De bariton André Morsch en
deze en andere beslissingen is geko-
De vocale solisten Adriána Kalafszky,
sopraan Carolyn Sampson voegen
men. In de spiegelfuga’s voegt Bern-
Péter Bárány, Zoltán Megyesi, Thomas
zich met hun ongekunstelde voor-
hard Klapprott zich op zijn beurt bij
Dolié en Lóránt Najbauer maken het
dracht naadloos naar deze visie. In
zijn leermeester. EV
feest compleet. TW
‘Ihr habt nun Traurigkeit’ heeft het na-
balansproblemen
eenvou-
turel van Sampson een gouden randje van een zeldzame schoonheid. TW
ANNE AZÉMA & SHIRA KAMMEN MIDDELEEUWSE LIEDEREN MET GIRLPOWER Met soulmates Anne Azéma en Shira Kammen – twee ‘grandes dames’ van de oude muziek – op het podium, belooft dit middeleeuwse concertprogramma een stevige dosis girlpower. Niet alleen op de bühne maar ook op de lessenaar vieren spirit, kracht en passie hoogtij. In de beeldrijke verzen en bezwerende gezangen van trouvères als Gautier d’Espinal, Thibaut de Champagne en Chrétien de Troyes tekent zich een kleurrijk silhouet af van de vrouw als godin en geliefde, moeder en muze. wo 20 mrt / 20.30 Maastricht, Cellebroederskapel do 21 mrt / 20.15 Westzaan, Zuidervermaning vr 22 mrt / 20.15 Deventer, Penninckshuis za 23 mrt / 16.00 Ammerzoden, Kasteel Ammersoyen zo 24 mrt / 14.30 Amerongen, Kasteel Amerongen, Koetshuis
DAVID BERGMÜLLER EEN LUITSOIRÉE BIJ SEIGNEUR DE SAIZENAY Het Franse kamermuziekrepertoire van de zeventiende en vroege achttiende eeuw – ‘le Grand Siècle’ – bevat een indrukwekkende hoeveelheid composities voor luit en theorbe. Twee van de rijkste verzamelingen werden aangelegd door Jean Etienne Vaudry, ‘Seigneur de Saizenay et de Poupet’. De collecties van deze edelman, parlementariër én enthousiast amateurmusicus, omvatten bijna de hele geschiedenis van de Franse barokluit, en herbergen naast bekende kroonjuwelen ook verborgen schatten. Intiem, welsprekend, verschroeiend virtuoos maar bloedstollend mooi: met stip te noteren in uw concertkalender. wo 3 apr / 20.15 Delft, Oud-Katholieke Kerk do 4 apr / 20.15 Westzaan, Zuidervermaning vr 5 apr / 20.30 Maastricht, Cellebroederskapel za 6 apr / 20.00 ’s-Heerenberg, Huis Bergh zo 7 apr / 11.00 Schokland, Kerkje op Schokland di 23 apr / 20.00 Brussel (B), Paleis der Academiën, Troonzaal
DOULCE MÉMOIRE / DENIS RAISIN DADRE LE PRINTEMPS VAN CLAUDE LEJEUNE ‘Pervers!’ oordeelden Staat, Kerk en Universiteit. ‘Noodzakelijk’, aldus componist Claude Lejeune. Het onderwerp van de controverse: de oprichting van een Académie de poésie et de musique, het revolutionaire project van Lejeunes kompanen, de dichters Antoine de Baïf en Thibault de Courville. Zij wilden antieke versvoeten overplanten op Franse poëzie en muziek. En zo ontstond een collectie liederen waarin tekst en muziek onafscheidelijk zijn: Le Printemps (1603). Denis Raisin Dadre en het veelvuldig bekroonde Doulce Mémoire werkten tot in detail aan de declamatie van de poëzie. Het resultaat is indrukwekkend: zo fris klonk de lente nog nooit. wo 8 mei / 20.30 Rotterdam, Laurenskerk do 9 mei / 20.00 Amsterdam, Waalse Kerk vr 10 mei / 20.15 Deventer, Penninckshuis za 11 mei / 16.00 Haarlem, Doopsgezinde Kerk zo 12 mei / 16.30 Utrecht, Geertekerk
49
LA GALANÍA / RAQUEL ANDUEZA DE SPAANSE GOUDEN EEUW
KLAVIEREN IN ZUTPHEN GEELVINCK MINIFESTIVAL Nieuw in het Seizoen Oude Muziek: Klavieren in Zutphen. Een feestelijke zaterdag lang zijn we te gast in deze oude stad, waar jong talent zal spelen op de historische instrumenten van het Geelvinck Muziek Museum. Deze collectie bevat een rijkdom aan fortepiano’s en tafelpiano’s, de eerste rechtopstaande piano’s en pianola’s. In de schijnwerpers tijdens deze eerste editie: Felix en Fanny Mendelssohn. Broer en zus waren muzikale wonderkinderen. Als man kon Felix zijn talenten veel makkelijker ontwikkelen, maar Fanny’s composities zijn even fascinerend. Hun sonates en vooral de Lieder ohne Worte behoren tot het geliefde pianorepertoire dat op deze dag zal klinken. Met: Matthias Havinga, Olga Pashchenko, Petra Somlai, Diederik Ornée, Petra van Langen, Yana Borisova, Elisabeth Hetherington, Artem Belogurov, Sophie Lamberbourg, Laura Fernández Granero en Frans Haagen. Bekijk het complete programma op oudemuziek.nl/ klaviereninzutphen za 18 mei Zutphen, Geelvinck Muziek Musea en locaties in de binnenstad
Met sopraan Raquel Andueza keert een ster terug naar Nederland. Haar warme maar transparante stem, verbluffende kleurenpalet en stralende podiumprésence bezorgden haar een grote schare aan trouwe fans. Ditmaal navigeert ze met een instrumentaal duo door het beste van wat het tijdperk van Sebastián Durón – een van de boegbeelden van de Spaanse Gouden Eeuw – aan muziek te bieden had. Deze folias, zarabandas, morenas en gitanas vormen een feestje voor stem en instrumenten. di 21 mei / 20.30 Dronten, De Meerpaal, Kleine Zaal wo 22 mei / 20.15 Delft, Lutherse Kerk do 23 mei / 20.15 Leeuwarden, Waalse Kerk vr 24 mei / 20.00 Zeist, Kerk van de Evangelische Broedergemeente za 25 mei / 20.15 Ammerzoden, Kasteel Ammersoyen zo 26 mei / 15.30 Maastricht, Cellebroederskapel
LOCATIES EN PRIJZEN € 24 | Vriend € 20 CJP/student € 10 met uitzondering van: Dronten € 13 | Vriend € 11,50 Rotterdam € 32 | Vriend € 25 | CJP/<26 € 10 Zutphen Dagkaart: € 65 | Vriend € 55 Ochtend + middag: € 50 Vriend € 45 Avond: € 24 | Vriend € 20 oudemuziek.nl/ klaviereninzutphen Bestel online via oudemuziek.nl. NB: Kaartverkoop voor concerten in België verloopt alleen via de betreffende concertzalen. Kijk voor uitgebreide informatie op oudemuziek.nl of vraag de brochure aan via 030 232 9000.
50
Colofon
COLOFON
Tijdschrift Oude Muziek ISSN 0920-6649 jaargang 34 / nr. 1 – maart 2019 verschijnt 4x per jaar uitgave en productie Stichting Organisatie Oude Muziek Utrecht adres Plompetorengracht 4 3512 CC Utrecht T +31 (0)30 232 9000 info@oudemuziek.nl www.oudemuziek.nl vormgeving Doretta Rinaldi lay-out Esther de Bruijn drukwerk en bindwerk BCM coverbeeld Tracey Hocking redactie Thiemo Wind, hoofdredactie Susanne Vermeulen, eindredactie Xavier Vandamme Jed Wentz Juliëtte Dufornee medewerkers aan deze uitgave Yana Borisova, Albert Edelman, Petra van Langen, Guido van Oorschot, Johan Oosterman, Jan Van den Bossche, Sofie Taes, Eddie Vetter heeft u vragen of opmerkingen? bereik ons via redactie@oudemuziek.nl of 030 232 9000 adverteren tarieven via 030 232 9000 of www.oudemuziek.nl miniadvertenties voor particulieren, € 15 per 4 regels, 140 lettertekens, bewijsexemplaar € 5 deadlines voor adverteren periode 15 februari - 15 mei: 2 januari periode 15 mei - 15 augustus: 1 april periode 15 augustus - 15 november: 1 juni periode 15 november - 15 februari: 1 oktober donateur worden Voor een bijdrage van € 40, € 80, € 160 of € 1.000 aan de Stichting Vrienden Oude Muziek ontvangt u 4x per jaar het Tijdschrift Oude Muziek met alle gegevens over het Festival Oude Muziek en onze concerten. Tevens krijgt u dan de Vriendenpas, waarmee u in aanmerking komt voor diverse kortingen. Zie www.oudemuziek.nl voor alle bijbehorende voordelen of bel met 030 232 9000. Voor mensen met een leeshandicap is dit Tijdschrift ook op cd verkrijgbaar. Inlichtingen: Dedicon, Postbus 24, 5360 AA Grave, 0486 486 486. Het volgende nummer verschijnt medio mei 2019.
BESTEL NU KAARTEN
ADVERTENTIE
ZA 6 APR GROTE ZAAL
Amsterdam Sinfonietta & Beatrice Rana: klavierconcerten Bach
De Italiaanse Beatrice Rana wordt wereldwijd geprezen om haar zeer verscheiden, kleurige Bach-interpretaties. Bij Amsterdam Sinfonietta soleert ze in twee klavierconcerten.
DO 18 APR GROTE ZAAL
Orkest van de Achttiende Eeuw: Bachs Johannes-Passion
Bachs Johannes-Passion is een oratorium met het karakter van een opera. Onder anderen Thomas Walker, Henk Neven en Julia Doyle soleren bij Cappella Amsterdam en het Orkest van de Achttiende Eeuw.
ZO 21 APR GROTE ZAAL
Concerto Köln viert Pasen: Bachs Brandenburgse concerten Het veelgeprezen Concerto Köln wisselt reflectieve momenten en klaterende levenslust af. Een Paasconcert met Bach, Vivaldi en Geminiani.
foto’s: Nicolas Bets, Harald Hoffmann, Ronald Knapp
ADVERTENTIE
operadagenrotterdam.nl
17-26 MEI 2019
hĂŠt festival voor opera en muziektheater van nu
ADVERTENTIE
MEER WETEN: OUDEMUZIEK.NL/GILDE