TIJDSCHRIFT OUDE MUZIEK / 03 2019
dbd NAPELS ZIEN EN LUISTEREN dbd EINDELOOS LACHEN MET PULCINELLA dbd DANSEN OP TELEMANN dbd STIMU-SYMPOSIUM OVER DE HISTORISCHE VIOOL dbd EN NOG VEEL MEER ...
Outhere Music presenteert in samenwerking met het Festival Oude Muziek:
Napoli
Een exclusieve 10-CD box met de mooiste barokmuziek uit Napels, inclusief de artiesten van het festival: Marco Beasley Pino de Vittorio Coro e Orchestra Ghislieri, Giulio Prandi Talenti Vulcanici, Stefano Demicheli
Deze speciale box is tijdens het festival uitsluitend verkrijgbaar bij de cd verkoopstand in TivoliVredenburg of via de Organisatie Oude Muziek
ADVERTENTIE
ALLE FESTIVALINFORMATIE
OM TE BEGINNEN
VERHALEN UIT EEN ‘VERGETEN’ STAD VAN DE REDACTIE Als dit nummer van TOM bij u op de mat ploft, staat het Festival Oude Muziek weer op uitbreken. Napoli! Ondertitel: Vergeten hoofdstad van de muziek. Dat laatste is geen marketingtruc. Napels wás eeuwenlang een van de belangrijkste muziekcentra van Europa, een broedplaats van een niet te onderschatten betekenis. En ja, dat waren we een beetje vergeten. Zeg nu zelf, bij Italiaanse oude muziek denken we toch eerder aan Venetië en Rome. Hoe je zo’n bijzondere stad onder de aandacht brengt? Door verhalen. Die liggen er nog altijd voor het oprapen, en anders zijn ze wel te vinden in eeuwenoude bibliotheken. Het is net als met veel mensen: ze worden mooier naarmate ze ouder zijn. Tijdens het naderende festival komen heden en verleden van Napels naast elkaar te staan, net als hoge en lage cultuur. Waar mogelijk zullen ze versmelten. Het vertellen van verhalen begint al in dit tijdschrift. Wist u bijvoorbeeld dat in de commedia dell’arte de sluwe en achterbakse Pulcinella een verpersoonlijking is van Napels? Thomas Höft, co-curator van deze festivaleditie, schrijft erover. Adrian Schvarzstein maakt ons alvast lekker met het vooruitzicht van een klucht op een gammele driewieler. De Napolitaanse muziek kan worden verzinnebeeld door één enkele akkoordformatie, die in de muziektheorie ‘Napolitaans sextakkoord’ wordt genoemd, of kortweg ‘Napels’: een karakteristieke harmonische vinding die nergens zo geliefd is geweest als hier. Zelfs in de volkse tarantella zoals meegedeeld door Stephano Storace – zie blz. 42 – komt ’ie voor, (als combinatie van d-bes) in de laatste twee maten. Na het festival gaat het vertellen van verhalen onverminderd door tijdens het Seizoen Oude Muziek. Ook daarop blikken we al vooruit. Zo zal Hubert Hazebroucq in oktober als Arlecchino, Harlequin dan wel Hellequin dansen op de fluitfantasieën van Telemann. Opnieuw commedia dell’arte dus. Maar eerst naar Napels! ■●
OM TE BEGINNEN Verhalen uit een ‘vergeten’ stad Van de redactie
2
De toekomst op het podium Jong in oude muziek
12
stimu-symposium maakt de balans op De historische viool
24
Het Napolitaanse lied voor het voetlicht Bellen met Beasley 28 Utopia zingt De Wert ‘Chromatiek is het belangrijkste contrastmiddel’ 33 Pulcinella en de commedia dell’arte Eindeloos lachen
34
Het postludium van Mitzi Meyerson Een intiem afscheid van het festival
40
Hubert Hazebroucq danst Telemanns fantasieën ontmoeten Arlecchino
46
Ensemble Peregrina bezingt de middeleeuwse non Gesluierd verlangen
52
RUBRIEKEN
Instrumentaliteit Klanken uit een andere wereld Het salterio 10 Beeldspraak De familievorming van het dubbelriet Een hobo-ensemble, uit hout gesneden 18 Vriendenhart 29 Cd-aanbiedingen 31 Uit de bron De mythe van een heilzame dans Tarantella 42 Seizoen Oude Muziek 45 Boeken 48 Cd-besprekingen 54 Berichten 57 Colofon 60
4
NAPELS ZIEN EN LUISTEREN De rijke en nog grotendeels onontgonnen muzikale erfenis van Napels: dat is waar het komende Festival Oude Muziek om draait. Sofie Taes vertelt hoe die rijke muziekcultuur tot stand kwam.
14
‘HET BEGON EIGENLIJK ALS GRAP’ Zeg je Napels, dan zeg je theater. Speciaal voor het festival tovert de regisseur Adrian Schvarzstein Pergolesi’s mini-opera Il Ciarlatano om tot straattheater.
20
DE MEESTER VAN DE NAPOLITAANSE MUZIEK Een portret van Francesco Durante, de Napolitaanse topcomponist die vooral ook beroemd werd als muziekleraar. ‘Durante was een begenadigd pedagoog die het belang van de regeltjes wist te relativeren.’
36
GROTE NAMEN ZIJN HET TOPJE VAN DE IJSBERG Federica Castaldo is directeur van het Centro di Musica Antica Pietà de’ Turchini en maakt zich sterk voor het muzikale erfgoed van Napels. ‘Ik zou nog tachtig jaar kunnen programmeren met wat er allemaal in de bibliotheken ligt.’
4
TEKST / Sofie Taes
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2019
BEELD / Caspar van Wittel (Gaspare Vanvitelli): Zicht op Napels, ca. 1700-1718. Madrid, Museo Nacional Thyssen-Bornemisza
NAPELS ZIEN EN LUISTEREN FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2019
Napels zien en luisteren / Festival Oude Muziek Utrecht 2019
5
Omarmd door de Golf van Pozzuoli en de Golf van Salerno, en gevangen tussen de Vesuvius en de Campi Flegrei: water en vuur, betovering en drama zitten Napels in het bloed. Met nagelnieuwe voorsteden en een als werelderfgoed erkende historische binnenstad is ook het stadslandschap getekend door ambiguĂŻteit. In augustus 2019 wordt die tweedeling het thema van een festivaleditie waarin oude muziek nieuw licht werpt op La fedelissima cittĂ .
6
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2019
Napels zien, dat is de piazza’s links laten liggen en doordringen tot in het hart van de stad: de kleurrijke districten waar buurtbewoners ’s ochtends bijeenkomen voor espresso en de dag bezegelen met Lachryma Christi, de Napolitaanse wijn die op de hellingen van de Vesuvius wordt geteeld. Hier onthult Napels zijn mooiste geheim: dat onder een laagje van provocatieve onverzettelijkheid een verfrissend open geest en onvoorwaardelijke solidariteit schuilgaan. Wie ook zijn oor te luisteren legt, merkt al gauw dat zelfs de muziekgeschiedenis er een is van diversiteit en tegendraadsheid: het erfgoed van een volk dat gedurende eeuwen van overheersing het anders-zijn tot kunst heeft verheven.
S
PORTRET VAN ALFONS V door Juan de Juanes, ca.1557. Museo de Zaragosa
Parthenope was de dochter van Terpsichore �muze van zang en dans � die zich in zee zou hebben gestort nadat ze er niet in was geslaagd Odysseus te lokken met haar betoverende stem. Daar waar haar lichaam aan land spoelde, zou later � zo zegt de legende �‘Neapolis’ verrijzen.
inds de middeleeuwen is Napels een trefpunt van kunst en cultuur. Boccaccio zou er hebben besloten zijn leven aan het schrijven te wijden en ’s werelds eerste staatsuniversiteit werd er gesticht in 1224. Vanaf 1266 beleefde de stad een eerste muzikale hoogconjunctuur, nadat Karel van Anjou Napels tot hoofdstad van het koninkrijk Sicilië had gebombardeerd. Een volgende mijlpaal was het verblijf van Adam de la Halle, die er zijn baanbrekende Jeu de Robin et de Marion (1283) presenteerde. Onder Roberto ‘Il Saggio’ werd een koninklijke muziekkapel opgericht, die vervolgens zou worden bezocht door internationale beroemdheden als Philippe de Vitry en Marchetto da Padova. Onder de Aragonese vorsten Alfons V en Ferdinand I kwam de literatuur tot bloei, onder meer dankzij Jacopo Sannazaro, die met Arcadia de eerste pastorale romance schreef en menig madrigaaltekst leverde. De hofkapel was inmiddels de grootste van Italië geworden, maar in zijn private vertrekken genoot de koning vooral van strambotti en barzellette: begeleide sololiederen met coupletten. De belangrijkste bronnen voor het hofrepertoire uit deze periode zijn het Mellon Chansonnier en het Cancionero de Montecassino, met onder meer werk van Pietro Oriola en Johannes Cornago. Naast beroemdheden in vaste dienst – zoals Johannes Tinctoris – kon de hofkapel op heel wat bezoekers rekenen. Josquin Desprez, bijvoorbeeld, en Alexander Agricola, die er net naast een vaste baan greep. PARTHENOPES PANTHEON Begin zestiende eeuw verloor Napels zijn onafhankelijke status – eerst aan Spanje, later aan Oostenrijk – om tweehonderd jaar lang onder het bewind van een onderkoning te komen. Toch betekende deze perspectiefwissel niet dat het artistieke kapitaal verloren ging: de revival van de mythe van Parthenope toont aan hoezeer de stad zich met haar muziekpraktijk vereenzelvigde. Het wekt dan ook geen verbazing dat muziekonderwijs bon ton werd onder de nobilia, en dat zich onder de zestiende-eeuwse Napolitaanse toonmeesters heel wat edellieden bevonden. Dankzij docenten als Lassus, De Wert en De Monte kwam een gouden generatie tot bloei. Onder hen bevonden zich madrigalisten als Pomponio Nenna en Carlo Gesualdo, die met gewaagde chromatiek, schok-
Napels zien en luisteren / Festival Oude Muziek Utrecht 2019
7
kende dissonanten en contrasten het expressieve potentieel van het genre maximaal benutten. Hun aparte geluid had zoveel impact, dat trends uit het noorden pas laat hun weg naar de Napolitaanse compositiepraktijk vonden; vóór het tweede kwart van de zestiende eeuw zijn er dan ook nauwelijks voorbeelden te vinden van de stile concertato op z’n Venetiaans en de Florentijnse monodie.
ALESSANDRO SCARLATTI Anoniem portret. Bologna, Museo internazionale e biblioteca della musica
NAAR EEN GOUDEN TIJD Met de zeventiende eeuw brak voor Napels een gouden tijdperk aan. Een belangrijke factor was de verbreding van de muziekpraktijk, die nu ook buiten het hof, de kathedraal en de kerk vaste voet aan de grond kreeg. Meer nog dan in Rome kwam het contrareformatorische repertoire in theatrale stijl tot bloei, onder meer in de schoot van de Congregazione dell’Oratorio: een apostolische gemeenschap rond gebed en muziek. Er werden ook broederschappen en gilden opgericht, waardoor muziekprofessionals konden netwerken, ervaringen uitwisselen en ijveren voor gezamenlijke belangen.
Napels werd de bakermat van een gerationaliseerd en klassiek geïnspireerd muziekdrama De muzikale omlijsting van stadsevenementen werd eveneens geprofessionaliseerd. De driedaagse feestelijkheden ter ere van patroonheilige San Gennaro (Sint Januarius) kregen zelfs hun eigen kapelmeester: een functie die vanaf 1665 meer dan drie decennia lang werd waargenomen door Francesco Provenzale. Ook de specialisering van het muziekonderwijs bracht een nieuw elan. Leraren aan de vier grootste, aan muziek gewijde liefdadigheidsinstellingen (de eerste conservatoria van Europa), zoals Gaetano Greco, Francesco Durante, Francesco Mancini, Nicola Porpora, Gaetano Veneziano en Leonardo Leo, plantten de zaadjes van twee roemruchte Napolitaanse scholen.
NICOLA PORPORA Anoniem portret. Bologna, Museo internazionale e biblioteca della musica
TUSSEN TOETS EN BÜHNE Met Ascanio Mayone, Giovanni Maria Trabaci en Giovanni de Macque bepaalde de Napolitaanse klavierschool in grote mate de koers van de barokke klavierliteratuur – met Frescobaldi als een van de vele componisten die zich door hun contrastrijke, versierde en virtuoze stijl zouden laten inspireren. Ook in het theater werd geschiedenis geschreven. Want waar de ‘febi armonici’ (professionele operatroepen) aanvankelijk Venetiaanse opera importeerden, werd vanaf 1670 ook gloednieuw repertoire opgevoerd. Alessandro Scarlatti, die in 1683 directeur werd van het Teatro San Bartolomeo, schreef meer dan veertig opera’s en gaf het operabedrijf een internationale uitstraling. Bij Leonardo Leo, Leonardo Vinci, Nicola Porpora en Giovanni Battista Pergolesi bleven humor en volkse invloeden van belang, maar vond op het stilistische vlak een perspectiefwissel plaats van complexe, versierde barok naar het galante geluid van de vroeg klassieke periode. Intussen gooide ook de opera seria hoge ogen met Didone abbandonata (1724) – de eersteling van Metastasio, op muziek van Dome-
8
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2019
nico Sarro. Hiermee werd Napels de bakermat van een gerationaliseerd en klassiek geïnspireerd muziekdrama. In de tweede helft van de achttiende eeuw was de laatste generatie van de Napolitaanse operaschool aan zet. Terwijl radicale vernieuwers als Niccolò Jommelli in Napels niet met veel enthousiasme werden ontvangen, slaagden moderne interpretaties van traditionele idiomen, zoals die van Piccinini en Paisiello, er wel in het publiek te bekoren. GIOVANNI BATTISTA PERGOLESI Anoniem portret. Napels, Museo Storico Musicale del Conservatorio di musica San Pietro a Majella
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2019 GEHEIMTIPS za 24 aug, 20.00 uur TivoliVredenburg, Grote Zaal Coro e Orchestra Ghislieri / Giulio Prandi Magistraal stemmenspel: Pergolesi en Jommelli za 24 aug, 22.30 uur Pieterskerk Concerto Soave / Jean-Marc Aymes Trabaci: Marcuspassie (wereldpremière) di 27 aug, 20.00 uur TivoliVredenburg, Grote Zaal Ann Hallenberg, mezzosopraan Stile Galante / Stefano Aresi Farinelli, Farinelli! do 29 aug, 11.00 uur TivoliVredenburg, Hertz Ludus Instrumentalis / Evgeny Sviridov Porpora: vioolsonates vr 30 aug, 13.00 uur Lutherse Kerk Fernando Miguel Jalôto Napels klavierstad: Giovanni Salvatore
Hulp nodig bij het kiezen? oudemuziek.nl/concertwijzer
ALLA NAPOLETANA In Napels werden verschillende muziekgenres geboren, vaak uit het plaatselijke dialect. Een lokale delicatesse die tussen 1540 en 1650 een internationaal fenomeen werd, is de canzone villanesca alla napolitana of villanella: een strofisch lied in de streektaal. Met zijn levendige declamatie, korte motieven en imitatieve textuur werd de villanella een favoriet van componisten als Willaert, Lassus, Regnart en Marenzio, die het genre naar een hoger niveau tilden. Het plaatselijke dialect voedde ook de guarattelle: muzikaal poppentheater rond het commedia dell’arte-personage Pulcinella. Maar hét kroonjuweel van Napels is de opera buffa die – anders dan komische opera uit Frankrijk en Engeland – geen gesproken tekst bevatte. Pergolesi’s intermezzo La serva padrona blijft tot op vandaag een mijlpaal in het genre.
Pergolesi’s intermezzo La serva padrona blijft tot op vandaag een mijlpaal in het genre FUNICULÌ In Neapolisches Volksleben – de finale van Aus Italien (1886) – integreerde Richard Strauss een lied dat hij als authentiek en eeuwenoud beschouwde: Funiculì, funicula werd in werkelijkheid in 1880 gecomponeerd door Luigi Denza ter gelegenheid van de constructie van de kabeltrein, de funicolare, op de Vesuvius. Funiculì is maar een van de kandidaten van de ‘Canzone napoletana 2.0.’: een repertoire dat tot bloei kwam dankzij het Festival van Piedigrotta, waar vanaf de jaren 1830 een wedstrijd voor liedjesschrijvers werd gehouden. Die plaveide de weg voor een liedcorpus dat met Santa Lucia en O sole mio enkele van de grootste Italiaanse klassiekers telt. En zo is de Napolitaanse bodem tot ver voorbij de ‘oude muziek’ zwart goud gebleken voor al wat klinkt en zingt: met zijn bijzondere mix van internationale invloeden, ‘hoge’ en ‘lage’ cultuuruitingen, doorbloed drama en kolderieke humor danst de stad ook nu nog op de tonen van zijn eigen, unieke soundtrack. ■●
9
Funiculaire
INSTRUMENTALITEIT
HET SALTERIO
KLANKEN UIT EEN ANDERE WERELD
TEKST EN BEELD / Franziska Fleischanderl
Meer dan een halve eeuw gepassioneerd wetenschappelijk en artistiek onderzoek naar oude muziek neemt niet weg dat de landkaart van de historische uitvoeringspraktijk nog altijd witte vlekken heeft. Zelfs instrumenten die in de achttiende eeuw zeer populair waren, worden nog met de sluier van vergetelheid bedekt. Het salterio is een goed voorbeeld van hoe fragmentarisch ons vaak als progressief beschouwde beeld van de historische uitvoeringspraktijk in werkelijkheid is. Hoeveel oudemuziekliefhebbers kunnen desgevraagd meteen vertellen wat een salterio is, wanneer en waar het bespeeld werd, wat voor repertoire er is, en vooral: hoe het werd bespeeld?
De meesten mensen zullen het salterio beschouwen als een soort dulcimer of hakkebord, een instrument dat in de volksmuziek van talloze Europese landen nog wordt gebruikt. Dit is op zich juist, want psalter, psaltery, psalterion, salterio, cymbalom, cymbaly, dulcemelos, dulcimer, hackbrett en hakkebord behoren allemaal tot dezelfde familie. Toch zijn er ook grote verschillen, waardoor een salteriospeler niet automatisch een cymbalom kan bespelen, en een dulcimerspeler niet vanzelf uit de voeten kan met een hackbrett. Geliefd bij adellijke en geestelijke lieden Het salterio van de zeventiende en achttiende eeuw is een sierlijk gebouwd instrument en was vooral in ItaliÍ en Spanje geliefd bij de aristocratie. Vele graven en gravinnen leerden het al op jonge leeftijd bespelen. In de private samenkomsten van adellijke gezelschappen werden de nieuwste sonates, concerten, trio’s en kwartetten ten gehore gebracht. Deze muziek maakt vandaag een substantieel deel uit van het salteriorepertoire. Naast
11
FRANZISKA FLEISCHANDERL met haar salterio
de honderden dilettanten zijn enkele professionele spelers bekend, afkomstig uit heel Italië. Het salterio werd ook gebruikt in de kerk: veel priesters en zelfs kardinalen wijdden zich aan het spel en de bouw van het instrument. De grootste virtuozen op het salterio waren echter nonnen, die een omvangrijk corpus aan schitterende passie- en kerstcantates samenstelden, gecomponeerd door de beste operacomponisten uit de achttiende eeuw. Het salterio vervulde met veel succes ook een rol in de theatermuziek, waar het op strategische momenten in de dramaturgie werd ingezet als klankverrassing. Niemand minder dan Antonio Vivaldi, Nicola Piccinni, Padre Martini, Niccolò Jommelli en Nicola Porpora lieten werken na voor het instrument.
Speltechnieken Vergeleken met andere snaarinstrumenten valt het salterio op door zijn grote klankrijkdom. Dit heeft te maken met de twee mogelijke speeltechnieken. Je kunt de messingsnaren met hamertjes aanslaan (‘battuto’), of ze met de vingers of de schacht van een veer aantokkelen (‘pizzicato’). Het salterio is daarmee een hybride tussen het klavecimbel en de fortepiano, en door zijn compacte vorm bovendien makkelijk te vervoeren. De hamertjes kunnen met allerlei soorten leer zijn bekleed en daardoor verschillend klinken. Bij de pizzicato-techniek kunnen de snaren met een variëteit aan snelheden en vanuit verschillende hoeken worden getokkeld. Het instrument is een ware akoestische verkleedkunstenaar en kan de klank van de harp, mandoline, citer, het klavecimbel of de pianoforte benaderen. Toch blijft ook zijn karakteristiek behouden. Het laten doorklinken van de snaren levert een stralende klank op die typisch is voor het salterio. Tijdens het concert in Utrecht probeer ik onze hedendaagse oren vertrouwd te maken met deze klanken uit een andere tijd. Mijn origineel salterio uit
1725, in Rome door Michele Barbi gebouwd, is de beste bemiddelaar tussen de twee werelden. Met de aankoop van het instrument, vijf jaar geleden, begon voor mij een nieuw leven met intensief ‘veldonderzoek’ in Italië, een doctoraat in Leiden en talloze concerten met origineel repertoire, dat voor het eerst weer klonk op een authentiek instrument. En dit alles is nog maar het begin. Er valt zoveel meer te ontdekken. De historische salterio’s zijn daarbij een groot geschenk. Hoewel in de loop der eeuwen veel verloren ging, deze klank is er nog! ■●
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2019 vr 30 aug / 17.00 uur TivoliVredenburg, Hertz Marie Lys, sopraan Dolce Conforto / Franziska Fleischanderl Voor stem en psalterium: aria’s uit het klooster oudemuziek.nl/ dolceconforto
12
DE TOEKOMST OP HET PODIUM JONG IN OUDE MUZIEK
Meer dan ooit betreden jonge musici en ensembles dit jaar voor het eerst het hoofdpodium van het festival. Daaronder bevinden zich ook veel Nederlanders of afgestudeerden van Nederlandse conservatoria. We geven deze jonge musici graag een extra duwtje in de rug. U kunt hier alvast kennismaken met enkele van hen.
EVA SALADIN LOUISE ACABO De jongste musicus op het hoofdpodium van het komende festival is de negentienjarige klaveciniste Louise Acabo uit Frankrijk. Ze is winnares van het internationale Concours Corneille 2018, waar ze grote indruk maakte met haar poëtische spel. ‘Ze benadrukt de geest van het werk, niet de virtuositeit,’ aldus de jury. Acabo werd geboren in Straatsburg en kreeg daar toen ze zeven was haar eerste klavecimbellessen van Aline Zyberajch. Als tiener moest ze een tijdje niets van het klavecimbel hebben. ‘Zo oubollig!,’ vond ze. Gelukkig pakte ze het weer op. Momenteel studeert Acabo in Bazel aan de Schola Cantorum.
Eva Saladin is is een van meest opmerkelijke violisten van de jonge generatie. Ze studeerde moderne viool bij Kees Koelmans en barokviool bij Lucy van Dael aan het Conservatorium van Amsterdam, en behaalde summa cum laude haar masterdiploma barokviool aan de Schola Cantorum bij Leila Schayegh en David Plantier. Eva Saladin is medeoprichter van Ensemble Odyssee en daarnaast veelgevraagd als soliste en ensemblemusicus, onder andere bij Gli Angeli Genève. Ook is ze betrokken bij het collectief Studio 31, dat experimenteert met vroegbarokke en hedendaagse muziek. Tijdens het Festival Oude Muziek 2020 wordt zij artist in residence.
ENSEMBLE ODYSSEE Ensemble Odyssee werd in Den Haag gevormd rond de blokfluitiste Anna Stegmann, violiste Eva Saladin, hoboïst Georg Fritz en klavecinist Andrea Friggi. De groep kan uitbreiden tot orkestbezetting. Ensemble Odyssee was in 2011 laureaat van het Van Wassenaer Concours en trad eerder al op in de fringe van het Festival Oude Muziek. Anna Stegmann: ‘Ik kijk erg uit naar ons eerste optreden in het hoofdprogramma. Het is best bijzonder en spannend om je eigen ensemble te presenteren op zo'n belangrijk internationaal podium. De werken van Farina en Marchitelli op ons programma namen we al een aantal jaren geleden op voor onze debuut-cd, maar we kregen nooit echt de kans dit programma op een concertpodium uit te voeren. We hopen dat ook andere landelijke en internationale podia deze minder bekende muziek willen verdedigen.'
13
LUCIE HORSCH De Nederlandse blokfluitiste Lucie Horsch is pas twintig jaar, maar maakt in binnen- en buitenland razendsnel carrière. Ze treedt op met verschillende orkesten – B’Rock, Academy of Ancient Music en het Los Angeles Chamber Orchestra bijvoorbeeld – en vormt een duo met de luitist Thomas Dunford en met de klaveciniste Alexandra Nepomnyashchaya. Haar debuutalbum met concerten van Vivaldi werd met veel lof ontvangen. ‘A terrific debut from a brilliant young performer,’ schreef bijvoorbeeld BBC Music Magazine.
RATAS DEL VIEJO MUNDO ‘De ratten van de oude wereld’: dat is het nieuwe ensemble van de Belgische luitist Floris De
Rycker. Hun eerste cd’s werden enthousiast ontvangen: ‘Dit is een uitmuntende opname, een van de beste die ik ooit hoorde met dit repertoire,’ zei Sylvia Broeckaert van Klara. Ratas debuteert in Utrecht met een nieuw programma rond de liederen van de Napolitaanse componist Fabrizio Dentice en maakt meteen gebruik van de geboden kans om een cd op te nemen met dit nieuwe repertoire.
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2019 zo 25 aug, 15.00 uur Pieterskerk X Ratas del viejo Mundo / Floris De Rycker x Fabrizio Dentice: liederen di 27 aug, 11.00 uur TivoliVredenburg, Hertz Eva Saladin, Daniel Rosin, Johannes Keller De viool in Napels: Cailò en zijn discipelen di 27 aug, 20.00 uur TivoliVredenburg, Grote Zaal Ann Hallenberg & Stile Galante / Stefano Aresi Farinelli, Farinelli! do 29 aug, 13.00 uur Lutherse Kerk Louise Acabo Napels klavierstad: Ascanio Mayone
STILE GALANTE Het Amsterdamse ensemble Stile Galante wijdt zich aan Italiaanse muziek uit de achttiende eeuw en werkt samen met topsolisten zoals de mezzo Ann Hallenberg. Op 27 augustus geeft Stile Galante een groot avondconcert rond de beroemde castraat Farinelli. Voor de artistiek leider Stefano Aresi wordt dit een bijzonder moment; ‘De uitnodiging van het festival is een erkenning van de weg die we de afgelopen jaren hebben afgelegd. Vanaf het begin wilden wij de traditie van de Nederlandse historische uitvoeringspraktijk op een innovatieve manier samenbrengen met de Italiaanse spirit en musicologisch onderzoek. Dat we nu de kans krijgen om
vr 30 aug, 22.30 uur 5 TivoliVredenburg, Hertz Raffaella Milanesi & Ensemble Odyssee / Andrea Friggi Farina, Amodei: serenata’s en cantates zo 1 sep, 17.00 uur TivoliVredenburg, Hertz Lucie Horsch & B’Rock Leo, Mancini, Scarlatti: concerten voor blokfluit oudemuziek.nl/ jongeensembles
onze ideeën te delen met een publiek dat zo open en geïnteresseerd is als dat in Utrecht, is ontzettend leuk.’ ■●
14
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2019
‘HET BEGON EIGENLIJK ALS GRAP’ ADRIAN SCHVARZSTEIN TOVERT MINI-OPERA OM TOT STRAATTHEATER
H
ij is acteur, zanger, komiek en theatermaker met een uitgesproken voorliefde voor circus en straattheater. Het liefst combineert hij alle disciplines in één voorstelling. Twee jaar na de opmerkelijke voorstelling Musica Fugit (2017) keert Adrian Schvarzstein terug naar Utrecht met een hommage aan de Napolitaanse traditie van het opera-intermezzo. Samen met co-curator Thomas Höft brengt hij een eigenzinnige versie van Pergolesi’s Il Ciarlatano, ’de charlatan’ dus, een titel die hem op het lijf geschreven lijkt.
Zijn naam doet denken aan een personage uit een roman van Thomas Mann, en zijn levensloop is alleszins romanesk te noemen. Adrian Schvarzstein noemt zichzelf vooral ‘verzamelaar van ervaringen’ en daar heeft zijn leven hem tot nu toe uitgebreid gelegenheid toe gegeven. Hij werd geboren in Argentinië, als zoon van Russische joden die na de revolutie van 1917 het land ontvlucht waren. Toen ook Argentinië een dictatuur leek te worden vluchtten ze opnieuw, deze keer naar Italië, waar Schvarzstein een groot deel van zijn jeugd doorbracht. Tot het gezin in 1978 als illegalen het land werd uitgezet en in Spanje terechtkwam. In 1986 trok Schvarzstein naar Israël om er archeologie te studeren, maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan, en uiteindelijk won de bühne het van de opgraving.
ADRIAN SCHVARZSTEIN
TEKST / Jan Van den Bossche
COMMEDIA DELL’ARTE Ondanks zijn multiculturele achtergrond ziet Schvarzstein zichzelf als een exponent van de Italiaanse theatrale traditie: ‘In 1993 kreeg ik een baantje bij de opera van Tel Aviv, dat was vooral omdat ik zowel Italiaans als Hebreeuws sprak. Dario Fo kwam er namelijk een productie van Rossini’s Il Barbiere di Seviglia regisseren, volledig in commedia dell’arte-stijl. [Het ging om de legendarische productie die eerst in Amsterdam te zien was, red.] Hij maakte een diepe indruk op me. Ik besloot de archeologie te laten voor wat zij was en sloot me aan bij een troupe die straattheater deed. Straattheater is altijd een grote liefde van me gebleven. Ik hou heel erg van het directe contact
BEELD / Zeleni Muß
16
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2019
met het publiek en de improvisatie, het spelen met de ruimte, de omgeving. Reageren op een auto die langskomt, of iemand die in een raam staat. Alles en iedereen doet mee.’ CIRCUS In 1998 kwam hij terug naar Spanje. ‘De moord op Yitzhak Rabin was het einde van een periode die in het teken van de vrede stond. Toen ik ook nog een vriendin verloor door een aanslag, wilde ik niet meer in Israël leven. Ik kwam terug naar Europa.’ Schvarzstein sloot zich al vrij snel aan bij Circus Ronaldo, het Belgische circus dat in die jaren een spectaculaire doorstart maakte als theatercircus, met een sterke invloed van de commedia dell’arte. ‘Met hen toerde ik zes jaar lang de wereld rond. We hadden veel succes en wonnen verschillende prijzen. Ik werd de facto ook Belg.’ In 2006 richtte hij in Barcelona, waar hij intussen was gaan wonen, Kamchàtka op, een internationaal collectief van internationale artiesten van zeer uiteenlopend pluimage. Ze richtten zich op geïmproviseerd straattheater rond het thema migratie. Hun eerste productie, die ook Kamchàtka heette, werd meer dan vierhonderd keer gespeeld in meer dan dertig landen. Met deze club bracht hij twee jaar geleden Musica Fugit in Utrecht.
ADRIAN SCHVARZSTEIN in verschillende producties
DE SLUWE BOERIN En nu dus Pergolesi. Met hun mengeling van hoge en lage cultuur zijn de Napolitaanse opera-intermezzi een kolfje naar Schvarzsteins hand. ‘Het begon eigenlijk als een grap. Xavier Vandamme was enthousiast over onze productie Musica Fugit, ook al was hij aanvankelijk wat beducht geweest voor de reacties van het publiek op onze directe stijl. Maar het werd een succes. En in een festival dat volledig aan Napels is gewijd, kon het theater natuurlijk niet ontbreken. Napels is theater! Napolitanen zijn de ultieme charlatans: ze kunnen je alles verkopen. Toen ik jaren geleden in een Napolitaans hotel verbleef, was mijn kamer op de vierde verdieping. De lift bleef echter staan op de derde. Op een bordje stond de volgende tekst: Voor de vierde verdieping, gelieve 100 lire in de automaat te stoppen. Zoiets kan alleen in Napels!’ Schvarzstein koos in overleg met het festival voor de mini-opera La contadina astuta, oftewel Livietta e Tracollo, uit 1734. ‘Wij noemen het simpelweg Il ciarlatano. Pergolesi schreef het stuk als intermezzo voor zijn opera Adriano in Siria, een groot spektakel in drie aktes met een deus ex machina en al dat soort dingen. Het intermezzo was juist het tegenovergestelde: klein bezet, kort en komisch. We hebben twee zangers, twee acteurs, een acrobaat en een orkestje. Het verhaal stelt niet veel voor. Het is een echte farce, met de bekende ingrediënten van persoonsverwisseling en travestie. We vertalen de handeling naar Zuid-Italië net na de Tweede Wereldoorlog, waarbij we ons door het verismo van de Italiaanse cinema laten inspireren. Ons theater is een Piaggio Ape (de iconische scooter op drie wielen, red.). En vanzelfsprekend doet ook het publiek weer mee. De openingsscène speelt zich af in een bos. Natuurlijk hebben we geen bomen bij ons, dus kijken we in de richting van de toeschouwers. Musica fugit was tragisch, maar dit wordt een feestje!’
‘HET BEGON EIGENLIJK ALS GRAP’ / Adrian Schvarzstein tovert mini-opera om tot straattheater
17
VERRASSING EN PROVOCATIE Schvarzsteins belangrijkste artistieke middelen zijn verrassing en provocatie. ‘Ik weet na al die jaren hoever ik kan gaan, en vooral, hoe ik een ongemakkelijke situatie weer ten goede kan doen keren. Ik reis op dit moment rond de wereld met een straatvoorstelling waarbij mijn partner en ik twee Joodse vluchtelingen spelen die na tachtig jaar terugkeren. De reacties zijn erg wisselend. Vorige week waren we in een dorp in Litouwen. We liepen naar binnen in een restaurant waar een groot feest aan de gang was, met een gigantische taart. Een van de genodigden wilde ons eruit gooien, maar de rest van de feestgangers was het er niet mee eens en nam het voor ons op. Uiteindelijk werden we onderdeel van het feest en werd er klezmer gespeeld. Maar het gaat ook weleens mis. Toen we bij een voorstelling in een Oostenrijks festival een koffer vol “cocaïne” lieten ontploffen, vond de directeur, die zelf ook onder het meel zat, dat minder grappig.’
‘Die liefde voor het kleine heb ik van Dario Fo geleerd’
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2019 IL CIARLATANO Neue Hofkapelle Graz / Michael Hell Adrian Schvarzstein, regie Paardenkathedraal za 24 aug, 14.30 uur zo 25 aug, 11.00 uur vr 30 aug, 14.30 uur za 31 aug, 14.30 uur zo 1 sep, 11.00 uur De voorstelling wordt ook vijfmaal uitgevoerd op verrassende plekken in Utrecht oudemuziek.nl/ilciarlatano
HET GROTE IN HET KLEINE Onder al zijn projecten zit het politieke bewustzijn van een wereldburger met een complexe migratie-achtergrond. Schvarzstein heeft geen expliciete politieke agenda, maar wel de overtuiging dat kunst geen vrijblijvend vermaak is. Hij wil echte emoties wakker maken bij de toeschouwer, en het straattheater biedt hem daartoe de beste kansen. ‘Het is de meest democratische kunstvorm. Ik hou erg van het kleine. We kondigen straks in Utrecht met veel bombarie de opera Adriano in Siria aan. Komt dat zien! Maar wat de mensen te zien krijgen, is een klucht op een gammele driewieler. Die liefde voor het kleine heb ik van Dario Fo geleerd. De kleine zanger, de kleine acteur, de kleine musicus: samen maken we de voorstelling. Fo stond erop dat na afloop van de voorstelling niet alleen de grote sterren het applaus ontvingen, ook de laatste naaister uit het kostuumatelier moest bedankt worden. Dat is ook in de geest van de commedia dell’arte. Die term is nauwelijks te vertalen. Arte betekent ook “werk”, het ambacht van iedereen. Het is natuurlijk fantastisch om in een prachtig en prestigieus festival als Utrecht te spelen, maar ik blijf graag aan de rand. Het marginale trekt me aan, het saaie, het oude, het trage, daar vind ik de verhalen die ik wil vertellen.’ ■●
BEELDSPRAAK
EEN HOBO-ENSEMBLE, UIT HOUT GESNEDEN HOE OOK HET DUBBELRIET AAN FAMILIEVORMING DEED
Een van de mooiste originele barokhobo’s voor het oog bevindt zich in Londen, in het Victoria and Albert Museum. Mogelijk is het instrument van Nederlandse makelij, het draagt de naam van de fluitenmakers Beukers. Het hout is uitbundig bewerkt. Zo laat de beker onder meer een vierstemmig hobo-ensemble zien, voor zover bekend de enige bekende afbeelding van zo’n kwartet.
Met de opkomst van de instrumentale muziek ontstonden in de renaissance hele instrumentenfamilies, met leden van klein tot groot, van hoog tot laag. Blokfluitconsort, gambaconsort, het strijkorkest: we zijn er tot op de dag van vandaag mee vertrouwd. Minder bekend is dat ook de hobo aan dergelijke familievorming onderworpen is geweest. Tegenwoordig zijn we nauwelijks meer geneigd de fagot als bashobo te beschouwen, maar dat is het
van oorsprong wel. De hobo ontstond kort na het midden van de zeventiende eeuw aan het hof van Versailles, als verfijning van de schalmei, die eveneens verschillende maten kende. Het gat tussen de hobo en de fagot werd opgevuld door een alt- of tenorinstrument met de f als laagste toon, dat ‘taille’ werd genoemd. Zo zien we de instrumenten hier ook afgebeeld: twee gewone hobo’s, met daartussen de taille (rechts) en fagot, samen goed voor vierstemmigheid. De taille is duidelijk te herkennen aan de ‘es’, het gebogen pijpje tussen instrument en riet, net zoals bij de moderne althobo. Op de tafel liggen stemboekjes, die suggereren dat er repertoire heeft bestaan voor deze bezetting. Of dat zo is? Wel degelijk. Aanvankelijk nam de hobo ook de functie over van de schalmei, het spelen van ceremoniële muziek in de openlucht, voor het hof, het leger en de steden. De doorbraak in de kamer- en orkestmuziek volgde pas later. Dat uit Frankrijk een aanzienlijke hoeveelheid muziek voor hobo-ensemble is overgeleverd, danken we aan het feit dat Lodewijk XIV
19
TEKST / Thiemo Wind BEELD / Victoria and Albert Museum, Londen
opdracht gaf tot het inrichten van een koninklijke muziekbibliotheek, tegenwoordig bekend als de Collection Philidor. Twee manuscripten met vrijwel hetzelfde repertoire, bewaard in Versailles (MS 1163) en de Bibliothèque national (MS Rés. F.671), bevatten een slordige honderd airs, overwegend voor hobo-ensemble. De titels verwijzen naar specifieke regimenten, naar landsgebieden of naar militaire verrichtingen. De meest vertegenwoordigde componisten zijn André Danican Philidor l’aîné en Jean Baptiste Lully. De bezetting van twee hobo’s, taille en fagot komt 38 keer voor; bijna alle stukken voor Franse regimenten zijn vierstemmig. De Franse mode ging internationaal en ook de hobofamilie maakte een opmars buiten de landsgrenzen. In Engeland verscheen in 1695 The sprightly companion, ‘being a collection of the best foreign marches, now played in all camps … design’d chiefly for the hautboy’. In deze bundel staan als enige meerstemmige stukken twee farewells, gecomponeerd voor de uitvaart van de overleden koningin Maria Stuart. Die van James Paisible (hij was afkomstig uit
Frankrijk) is voor twee trebles, tenor en bass, vierstemmig hobo-ensemble dus. De andere farewell, van Thomas Tollett, is voor twee trebles en bass. In 1690 liet Purcell al een vierstemmig hobo-ensemble aantreden in The prophetess, or the history of Dioclesian, soms als verdubbeling van de strijkers, soms alternatim met trompetten en strijkers. Een belangrijke aanwijzing voor het bestaan van hoboensembles in de Nederlandse Republiek is het feit dat van de Amsterdamse fluitenmaker Richard Haka, overleden in 1705, drie tenorhobo’s bewaard zijn gebleven. En natuurlijk is er het houtsnijwerk op de Londense barokhobo. Of deze inderdaad door Willem Beuker senior of junior is gemaakt, valt echter te betwijfelen. Onder de inscriptie is een eerder makers-teken weggekrast. Een repertoirevoorbeeld uit Duitsland is de Lustige Feld-Music (1704) van Johann Philipp Krieger, drie suites ‘auf vier blasende oder andere Instrumenta gerichtet … zur Belustigung der Music Liebhaber und dann auch zum Dienst derer an Höfen und im Feld sich aufhaltenden Hautboisten‘. Zo sijpelde het ceremoniële hobo-ensemble langzaam maar zeker ook de kunstmuziek binnen. Daar zijn veel sporen te vinden. In cantates van Bach komen we geregeld de combinatie van twee hobo’s, taille en fagot tegen, zij het niet als zelfstandig ensemble. Als Bach de hobo in f als solo-instrument inzette, verkoos hij overigens de gekromde oboe da caccia, een nieuwe vinding, en niet
de rechte taille. De triobezetting van twee hobo’s en fagot komen we geregeld tegen bij Bach (Eerste orkestsuite, Eerste Brandenburgs concert), Händel en tijdgenoten. Al in de eerste helft van de achttiende eeuw voegden zich incidenteel hoorns bij het hobo-ensemble, later volgden de klarinetten. Zo ontstond de klassieke harmoniemuziek, met een basisbezetting van hobo’s, klarinetten, hoorns en fagotten, van elk type twee. De Serenade in c-klein (KV 388) van Mozart is wel het mooiste werk dat voor die combinatie is geschreven. ■●
De farewells van Paisible en Tollett staan op de cd English funeral music van Vox Luminis (uitgave Ricercar). Hobo-ensembles zijn ook te beluisteren op opnamen van de London Oboe Band, van Lingua Franca en Toutes Suites (alle via Spotify).
20
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2019
FRANCESCO DURANTE Meester van de Napolitaanse muziek
T
egenwoordig moet Francesco Durante het doen met een plaats in de schaduw van tijdgenoten als Antonio Vivaldi, maar hij was van onschatbaar belang voor de Napolitaanse muziek van zijn tijd. Daarbij heeft hij een oeuvre nagelaten dat het verdient herontdekt te worden. Het Festival Oude Muziek biedt alle gelegenheid.
ANONIEM PORTRET VAN FRANCESCO DURANTE Napels, Museo internazionale e biblioteca della musica
TEKST / Eddie Vetter
Durante werd in 1684 als zevende van elf kinderen geboren in Frattamaggiore, een voorstad van Napels die nu geheel is opgeslokt door de metropool. De San Sossio, waarin hij is gedoopt, staat er nog. Zijn vader, een wolkammer, fungeerde als koster en voorzanger van de kerk. Volgens vroege bronnen waren zijn ouders straatarm (‘estremamente poveri’), maar er zat wel muziek in de genen. Oom Angelo, priester en componist, gaf les aan het Conservatorio di Sant’Onofrio a Porta Capuana, een van de vier grote conservatoria die Napels toen rijk was. Francesco ging na de dood van zijn vader bij hem studeren en werd op zijn achttiende diens assistent. Toen hij begin twintig was, componeerde hij zijn eerste belangrijke werk. Volgens onbevestigde berichten viel het niet in de smaak en besloot hij verder te studeren in Rome bij de klavecimbelvirtuoos en organist Bernardo Pasquini en bij Giuseppe Ottavio Pitoni, kapelmeester van de San Giovanni in Laterano en de Cappella Giulia in de Sint-Pieter, de onbetwiste kampioen van de oude kerkmuziek in die dagen. Veel is er niet bekend over deze tijd, maar één ding is zeker: in 1714 trouwde Francesco met Orsola De Laurentiis, die 21 jaar ouder was dan hij (en niet twaalf jaar, zoals bij vergissing in de New Grove staat). Volgens de vroegste biografen was het geen gelukkig huwelijk. Deze ‘vermaledijde oude tang’ (‘maledetta vecchia’) was verslaafd aan gokken: ‘Om haar buitensporige speelzucht te bevredigen, verkocht zij, toen Durante niet in Napels was, voor een belachelijk laag bedrag al zijn muziek, en bij zijn terugkeer dwong zij hem deze opnieuw te maken en zo hard te
BEELD / Conservatorio dei poveri Di gesù cristo, tegenwoordig Chiesa di Santa Maria della Colonna
22
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2019
werken dat hij zich moest beroven van de kostbare uren die nodig waren om te slapen.’ In dit opzicht kon hij Telemann de hand schudden. Diens tweede echtgenote was ook verslaafd aan gokken, met astronomische schulden en een gestage uitbreiding van het oeuvre als gevolg.
DIXIT DOMINUS Autograaf van Francesco Durante. Londen, British Library
PORTRET VAN KONING PHILIPS V VAN SPANJE door Jean Ranc. Madrid, Museo del Prado
Primo maestro In 1728 werd Durante aangesteld als primo maestro aan het Conservatorio dei Poveri di Gesù Cristo. Elf jaar later nam hij om onbekende redenen zijn ontslag. Toch ging hij weer lesgeven: in 1742 werd hij primo maestro aan het Conservatorio di Santa Maria di Loreto en een paar jaar daarna bovendien aan het Conservatorio di Sant’Onofrio a Porta Capuana. Zo groeide hij uit tot de belangrijkste muziekleraar van Napels, verantwoordelijk voor de opleiding van toonaangevende componisten als Pergolesi, Jommelli, Piccinni, Paisiello, Traetta, zowat de gehele ‘who’s who’ van de Italiaanse opera in die dagen. In 1741 blies de goklustige Orsola De Laurentiis eindelijk de laatste adem uit. Durante hertrouwde met Anna Funaro, een weduwe die de kost verdiende met het weven van zijden kousen, maar zij overleed al na een paar jaar. Volgens de vroegste biografen dirigeerde hij ‘met een bovenmenselijke kalmte en een ontroerende berusting’ bij de uitvaart zelf de dodenmis en droeg hij eigenhandig het lichaam van zijn echtgenote de kist in, na haar voor de laatste keer te hebben gekust. Anna was op het ziekbed verzorgd door haar nichtje. Met deze Angela Giacobbe sloot hij zijn derde huwelijk. Na alle perikelen in zijn privéleven was hem een mooie oude dag gegund met een echtgenote die nu eens niet 21 jaar ouder maar 41 jaar jonger was dan hijzelf. Francesco Durante stierf op 30 september 1755, 71 jaar oud. Hij werd begraven in de San Lorenzo Maggiore in Napels. Geen enkele opera Wat is er nu uitzonderlijk aan zijn oeuvre? Anders dan zijn Napolitaanse tijdgenoten heeft hij geen enkele opera gecomponeerd, een teken van zijn Romeinse oriëntatie. In de Pauselijke Staat, die toen veel meer omvatte dan het Vaticaan, stond kerkmuziek in de traditie van Palestrina het hoogst in de hiërarchie. Durante heeft wel enkele oratoria gemaakt, destijds veelal aangeduid met de term ‘dramma sacro’ (geestelijk drama), maar dramatiek was niet zijn fort. La cerva assetata (‘Het hijgend hert’) uit 1719 zou volgens getuigen droog en monotoon zijn en te ouderwets om succes te oogsten. Durante is nu vooral bekend om zijn kerkmuziek zoals de achtstemmige Messa de’ morti, de mis voor de overledenen die voor het eerst in 1746 is uitgevoerd in de San Giacomo degli Spagnoli aan de Piazza Navona in Rome, mogelijk ter gelegenheid van de dood van koning Filips V van Spanje. Hierin combineerde hij melodieuze Napolitaanse flair met een strengere Romeinse architectuur. In geestelijke werken gebruikte hij incidenteel een zuivere stile antico naar de modellen uit de zestiende eeuw, een stijl die hij zich eigen had gemaakt tijdens zijn studie bij Pitoni in Rome, maar doorgaans streefde hij naar een synthese tussen oud en nieuw, een achttiende-eeuwse vorm van stile concertato met expressieve
FRANCESCO DURANTE / Meester van de Napolitaanse muziek
ANTONIO JOLI (1700-1777), Zicht op Napels vanaf de Vesuvius. Privécollectie
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2019 MUZIEK VAN FRANCESCO DURANTE TIJDENS HET FESTIVAL vr 23 aug / 18.30 uur Malgosia Fiebig zo 25 aug / 17.00 uur Coro e Orchestra Ghislieri di 27 aug / 13.00 uur Cristiano Gaudio wo 28 aug / 16.00 uur Henk Veldman wo 28 aug / 17.00 uur Holland Baroque do 29 aug / 17.00 uur Abchordis Ensemble za 31 aug / 17.00 uur Cantar Lontano zo 1 sep / 13.00 uur Andrea Buccarella oudemuziek.nl/durante
23
dissonanten en sterke contrasten tussen solo’s en koren, zang en orkest. Hier en daar lijkt Mozart zich al aan te kondigen. Behalve in kerkmuziek blonk Durante uit in muziek voor toetsinstrumenten, met name het klavecimbel. Niet voor niets had hij in Rome nog gestudeerd bij de oude cembalovirtuoos Bernardo Pasquini. Zijn belangrijkste werk in dit genre wordt gevormd door de Sei sonate per il cembalo divise in studi e divertimenti. Zoals de titel reeds aangeeft, is elke sonate verdeeld in een meestal fugatisch opgezette ‘studio’ en een niet-fugatisch ‘divertimento’ in dezelfde toonsoort. Enkele van zijn negen Concerti a quattro voor strijkers en basso continuo worden nog sporadisch uitgevoerd en kunnen dan de vergelijking met werken van zijn tijdgenoot Vivaldi doorstaan. Pedagoog Durante is ook de muziekgeschiedenis ingegaan als pedagoog. Zijn lesmateriaal heeft tot in de negentiende eeuw dienst gedaan, in het bijzonder zijn ‘partimenti’, oefeningen om te leren improviseren, variëren en componeren. Aan de Napolitaanse conservatoria waren twee kampen: de Durantisti stonden voor elegante melodieën en een heldere stemvoering, de Leisti als volgelingen van Leonardo Leo voor een ouderwetse opvatting van het contrapunt. Als we zijn leerlingen mogen geloven, was Durante een begenadigd pedagoog die het belang van de regeltjes wist te relativeren. Destijds beschouwden vele muziekliefhebbers Gluck met zijn radicale vernieuwingen als een gevaar voor de operakunst. Pietro Metastasio, de librettist en keizer van de opera seria, noemde diens muziek in 1748 zelfs ‘arcivandalica insopportabile’ (‘onverdraaglijk aartsvandalistisch’). Toen in 1752 Glucks La clemenza di Tito in première ging in het Teatro San Carlo te Napels, nam Durante het op voor zijn Duitse collega: ‘Ik weet niet of het wel of niet volgens de regels is, maar wij allen, om te beginnen ikzelf, zouden er trots op zijn dit gecomponeerd te hebben.’ De faam van Durante beperkte zich niet tot Napels. Jean-Jacques Rousseau bracht zijn liefde voor Italiaanse muziek niet alleen in de beruchte ‘querelle des bouffons’ onder woorden. Hij schreef in zijn Dictionnaire de musique (1764): ‘Durante est le plus grand harmoniste de l’Italie, c’est-à-dire du monde’ (‘Durante is de grootste harmoniste van Italië, dat wil zeggen van de wereld’). In de loop van de negentiende eeuw is zijn faam langzaam maar zeker verbleekt, maar in zijn geboorteplaats Frattamaggiore zijn ze hem niet vergeten. Daar is de hoofdstraat Corso Durante genoemd. Aan het einde van de rommelige straat kijkt het meer dan levensgrote, bronzen standbeeld van de componist neer op het drukke verkeer van de rotonde. ■●
24
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2019
DE HISTORISCHE VIOOL Mimi Mitchell, curator van het stimu-symposium, maakt de balans op
T
he historical violin: dat is het onderwerp van het stimusymposium dat plaatsvindt tijdens het komende Festival Oude Muziek. Ik ben vereerd het samen met Jed Wentz, artistiek adviseur van het festival, te mogen cureren. Het wordt een veelzijdig evenement, bedoeld voor spelers, bouwers, docenten en studenten, musicologen, amateurs en concertgangers. Met evenementen als concerten, masterclasses en lezingen presenteren en confronteren we verschillende aspecten van de viool in de oudemuziekpraktijk. De generatie van de pioniers zetten we speciaal in het zonnetje.
MIMI MITCHELL studeerde muziekwetenschap en viool in Amerika, en kwam naar Nederland om barokviool te studeren bij Jaap Schröder aan het Sweelinck Conservatorium Amsterdam. Ze speelt bij ensembles als In Stil Moderno, het Amsterdam Baroque Orchestra, Anima Eterna en Currende. Aan het Conservatorium van Amsterdam is Mimi Mitchell onderzoekscoördinator in het masterprogramma en docente van het keuzevak New Methodologies for Music Research. Op 23 januari 2019 promoveerde zij op haar proefschrift The Baroque Violin Revival. Dit onderzoek werpt een nieuw licht op de geschiedenis van de herleving van de barokviool.
TEKST / Mimi Mitchell
In 1989 stond de ‘barokviool’ ook al eens in de schijnwerpers tijdens een stimu-symposium. De belangrijkste vraag in 2019: wat is er in die tussenliggende dertig jaar veranderd? De titel van de huidige editie geeft al een hint. Het repertoire van de barokviool is veel breder geworden. We spelen nu muziek van renaissance tot romantiek, met stijlgetrouwe instrumenten, speeltechnieken en een bijbehorend stijlbewustzijn. Een student van het Conservatorium van Amsterdam presenteerde onlangs zelfs een twintigste-eeuws stuk volgens ‘oudemuziekprincipes’. Het hele vioolrepertoire kan op een historisch geïnformeerde manier worden benaderd. Bewustzijn van de geschiedenis van de oudemuziekpraktijk zelf, en van ieders persoonlijke achtergronden, is essentieel voor een goed begrip van onze huidige manier van spelen (en luisteren). Dat kan ons ook helpen bij het vormen van onze wensen voor de toekomst. Dit symposium bekijkt op een eerlijke manier waar we zijn geweest, waar we zijn, en waar we naartoe willen. We hopen dat experts van vroeger (waarvan enkelen ook aanwezig waren in 1989),
BEELD / Gerard van Honthorst: De violiste. Mauritshuis, Den Haag
Verleiding en devotie in de kerk / Jean-Luc Ho speelt Couperins orgelmis
25
26
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2019
violisten en onderzoekers van vandaag en toekomstige professionals zich mengen en elkaar tijdens deze drie dagen uitdagen en inspireren. Ik werd heel enthousiast van het besef dat veel invloedrijke onderzoekers van vandaag ook spelers zijn, en dat de meest baanbrekende violisten nu ook belangrijk onderzoek doen. Bijna iedereen die tijdens dit symposium komt spreken is ook een speler, en dat betekent dat hun werk, als bouwer, organoloog of academicus, op een positieve manier wordt gevoed. De grens tussen onderzoekers en uitvoerders, die in de oudemuziekwereld altijd al vaag was, is duidelijk weggevallen en dat lijkt het werkveld alleen maar goed te doen.
Zijn onze instrumenten echt zo historisch accuraat als we ooit DE CUBAANSE VIOLIST EN COMPONIST JOSÉ WHITE won in 1856 de eerste prijs voor viool aan het conservatorium van Parijs. Parijs, Bibliothèque nationale de France
dachten (of beweerden)? Het is belangrijk er geen zelfverheerlijkend evenement van te maken. De oudemuziekpraktijk heeft zich in de afgelopen drie decennia gigantisch ontwikkeld. De historische viool wordt overal ter wereld op de meest prestigieuze podia bespeeld. Aan conservatoria waar men de historische benadering vroeger met afschuw afwees, kun je nu oude instrumenten studeren. Maar er kleven ook minder positieve kanten aan de oudemuziekwereld, en we willen ook die aspecten onder de loep nemen en bekijken wat we kunnen verbeteren. Zijn onze instrumenten echt zo historisch accuraat als we ooit dachten (of beweerden)? Heeft de sfeer van ‘tegen de gevestigde orde’ van de oude muziek werkelijk geleid tot sociale veranderingen binnen de oudemuziekpraktijk? Deze kritische vragen zijn net zo belangrijk als onderwerpen die ons inspireren. Verschillende festivalconcerten vallen binnen het symposium. Josef Žák, Eva Saladin en Enrico Gatti presenteren minder bekend repertoire en verbinden het symposium met het festivalthema, Napels. De masterclasses voor studentenensembles omvatten de breedte van het repertoire voor de historische viool. Eva Saladin geeft een masterclass over muziek en speeltechniek uit de zestiende en zeventiende eeuw en de gerenommeerde expert Clive Brown van de Universität für Musik und darstellende Kunst in Wenen presenteert muziekstijlen uit de achttiende en negentiende eeuw.
QUADRO AMSTERDAM met Jaap Schröder (op een moderne viool), ca. 1960
Presentaties van musicologen, organologen, instrumentbouwers en spelers uit de Verenigde Staten en Europa stellen vragen over ons idee van historische instrumenten en hoe die klinken. Laurence Libin (voormalig curator van de muziekinstrumentencollectie van het Metropolitan Museum in New York), Rudolph Hopfner (directeur van de muziekinstrumentencollectie van het Kunsthistorisches Museum in Wenen), Susanne Schutz (Universiteit Graz) en de Nederlandse vioolbouwer Matthieu Besseling bespreken instrumenten uit verschillende stijlperiodes, tot de twintigste eeuw aan toe. Uri Kupferschmidt (University of Haifa) geeft een korte lezing over het darmsnarenbedrijf van zijn Nederlandse grootvader Jacques W. Hakkert. Veel nieuw
DE HISTORISCHE VIOOL / stimu-symposium maakt de balans op
27
gebouwde instrumenten en strijkstokken zijn trouwens te bewonderen tijdens de Oude Muziek Markt in het laatste festivalweekend.
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2018 ma 26 aug t/m wo 28 aug / 9.30-17.00 uur STIMU-symposium: The historical violin oudemuziek.nl/symposium Een passe-partout voor het symposium kost € 20 en bestelt u het snelst via oudemuziek.nl. Heeft u een passe-partout? Dan krijgt u korting op de toegangsprijs van deze concerten: ma 26 aug, 11.00 uur Ensemble Castelkorn / Josef Žák De viool in Napels: Matteis en Guido di 27 aug, 11.00 uur Eva Saladin c.s. De viool in Napels: Cailò en zijn discipelen wo 28 aug, 11.00 uur Ensemble Aurora / Enrico Gatti De viool in Napels: Fiorenza, Marchitelli, Leo ma 26 aug, 18.30 uur What’s New? Job ter Haar ‘So mussen Sie es spielen!’ Re-enactment as research method oudemuziek.nl/whatsnew vr 30 aug t/m zo 1 sep Oude Muziek Markt Zo’n 70 standhouders met instrumenten, bladmuziek en meer oudemuziek.nl/markt
Thomas Drescher (directeur van de Schola Cantorum in Bazel) praat over de geschiedenis van de pedagogiek van de barokviool, waarmee de Schola in de jaren dertig begon. Johannes Leertouwer (Conservatorium van Amsterdam) en Anna Scott (van Docartes in Leiden) discussiëren over het hedendaagse onderwijs aan Nederlandse conservatoria en universiteiten. Als vertegenwoordiger van beide instituten presenteert de kersverse doctor Job ter Haar de praktische toepassingen van zijn onderzoek tijdens What’s New? op maandag 26 augustus. Pedagogen bespreken hun perspectieven en lesmateriaal. Het overkoepelende vraagstuk naar inclusiviteit – iedereen kan spelen op een historisch geïnformeerde manier – of exclusiviteit – alleen de specialisten kunnen dat – wordt tijdens het symposium ook onderzocht. Onderzoek naar historisch repertoire wordt gepresenteerd door Guido Olivieri (Universiteit van Texas), Robert Rawson (Universiteit van Canterbury), Matthieu Franchin (Universiteit van ParijsSorbonne) en Jed Wentz (Universiteit van Leiden). Richard Sutcliffe (Conservatorium van Brussel) en Claire Holden (Universiteit van Oxford) houden zich bezig met de negentiende eeuw en ook komen nieuwe methodologieën voor de oudemuziekwereld aan bod. David Milson (Universiteit van Huddersfield) is een expert in vroege opnames en zal laten horen hoe het vioolspel in de twintigste eeuw is veranderd. Uitgaande van mijn doctoraatsonderzoek bevat mijn eigen presentatie een herschreven geschiedenis van de barokvioolrevival en bespiegelingen over de hedendaagse situatie. De etnomusicoloog Barbara Titus (Universiteit van Amsterdam) bekijkt oude muziek als een cultureel fenomeen. Ze geeft een korte inleiding, gevolgd door een rondetafelgesprek. Het symposium wordt afgesloten met een ode aan de pioniers, die hiervoor speciaal naar Utrecht komen. Onder hen zijn Marilyn McDonald (Conservatorium van Oberlin), Stanley Ritchie (Universiteit van Illinois, Bloomington), Simon Standage (Royal Academy of Music), Sigiswald Kuijken (oud-docent van de koninklijke conservatoria in Den Haag en Brussel) en Jaap Schröder (oud-docent van het Conservatorium van Amsterdam). Nu ik de wedergeboorte van de historische viool uitvoerig heb bestudeerd, ben ik me enorm bewust van hun rol daarbij en verheug ik me er erg op dat we hun wapenfeiten samen kunnen vieren. Zonder het baanbrekende en invloedrijke werk van de pioniers hadden we in 2019 geen stimu-symposium over de historische viool hebben kunnen organiseren. ■●
28
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2019
BELLEN MET BEASLEY HET NAPOLITAANSE LIED VOOR HET VOETLICHT Een Napolitaans festival is niet compleet zonder Marco Beasley. Deze zoon van een Britse vader en een Napolitaanse moeder laat zich al sinds 1993 gelden als dé schatgraver in het Napolitaanse repertoire en ook dit jaar komt hij met iets bijzonders. Sterker nog: er is geen noot ‘echte’ oude muziek bij! Beasley: ‘Ik kom natuurlijk met een echt Napolitaans programma en concentreer me op de liedkunst van de negentiende en twintigste eeuw. Voor dit programma werk ik samen met de gitarist, arrangeur en componist Antonello Paliotti. Hij is misschien nog wel Napolitaanser dan ik en in ieder geval de beste gitarist die ik ken. Twee composities op het programma zijn van zijn hand. Samen brengen we een selectie van liederen uit de negentiende en twintigste eeuw, inderdaad een terrein waarop ik in Utrecht nog niet zo vaak actief ben geweest. Maar het maakt helemaal niet uit wanneer iets is geschreven, als ik er maar een bijzonder verhaal mee kan vertellen.’
MARCO BEASLEY ANTONELLO PALIOTTI
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2019 di 27 aug, 17.00 uur TivoliVredenburg, Hertz Marco Beasley & Antonello Paliotti Canzone napoletana
Het verhalende aspect is typisch voor de Napolitaanse liedtraditie waarin Beasley zich plaatst. ‘Dat we elkaar verhalen willen vertellen, of het nu over de lente of de liefde gaat, is inderdaad iets heel Napolitaans. Die verhalen zijn van alle tijden en ook van alle mensen. Er bestaat wat mij betreft geen onderscheid tussen zoiets als hoge en lage kunst, in Napels is alle muziek voor iedereen. Vergelijk het met voetbal: of je nu burgemeester bent of net uit de gevangenis bent ontslagen, voetballen doe je in deze stad met iedereen.’ Onder de componisten op dit programma staan veel onbekende namen. Beasley: ‘Maar in Napels zijn ze wel bekend hoor! Van de beroemde Napolitaanse liederen zoals Santa Lucia en O sole mio weten ook veel mensen niet wie ze heeft gecomponeerd, maar het zijn natuurlijk wel wereldhits geworden. Ik zing de liederen soms in het Italiaans, maar vaker nog in het Napolitaans, de taal waarin ze oorspronkelijk zijn geschreven. Zo kom je nog dichter bij de bron. De liederen uit de periode rond de Eerste Wereldoorlog hadden voor de Napolitanen vaak de functie van troostmuziek en komen het beste tot uiting in de eigen taal. Dat is heel pure muziek.’ ■●
oudemuziek.nl/beasley
TEKST / Marcel Bijlo
BEELD / Priska Ketterer
VOORWOORD
29
VRIENDENHART XAVIER VANDAMME
Bijna is het zover: dan begint het Festival Oude Muziek 2019 met als thema Napoli. Van 23 augustus tot en met 1 september heten we u weer van harte welkom in Utrecht. En we hebben goed nieuws! U heeft massaal antwoord gegeven op onze oproep om Toegiften te kopen. Hierdoor hebben we samen met onze partner De Tussenvoorziening intussen al veel concertkaarten kunnen weggeven via organisaties als het Leger des Heils, Stichting Utrechtse Woningcorporaties, U Centraal, Al Amal en vele anderen. Mensen met minder financiële middelen kunnen zo ook van het Festival Oude Muziek gaan genieten. Wij zijn erg blij met alle steun die we van u als Vriend mogen ontvangen. Onze hartelijke dank! ■●
30
VRIENDENSPECIAL
VRIENDEN MAKEN MOGELIJK: FRINGE Het Festival Oude Muziek wordt mede mogelijk gemaakt door alle Vrienden. Naast het hoofdprogramma waarin internationale topmusici het podium betreden, is ook de Fringe een jaarlijks onderdeel van het festival. Hier krijgen jonge, bijna afgestudeerde of beginnende professionals de kans om zich te presenteren tijdens het grootste festival voor oude muziek. Voor de Fabulous Fringe worden ensembles geselecteerd die we extra veelbelovend vinden. Alle fringeconcerten zijn geheel gratis toegankelijk voor publiek. Na afloop van elk fringeconcert kunt u een vrijwillige donatie doen, deze komt geheel ten goede van de musici. Bezoekt u dit jaar de fringe? Neem dan eens iemand mee! Geniet samen van bijzondere concerten op unieke, toegankelijke locaties zoals het Spoorwegmuseum, FOTODOK en Grand Hotel Karel V. De concerten duren ongeveer 45 minuten. Ideaal om vrienden, familie en kennissen te laten kennismaken met oude muziek. En er is genoeg keuze voor iedereen, want er zijn elke dag concerten op verschillende locaties in de Utrechtse binnenstad. De Fabulous Fringe is elke dag om 12.30 uur en een aantal keer ook om 15.30 uur. â– â—? Bent u benieuwd naar de ensembles en locaties? Kijk voor meer informatie op oudemuziek.nl/fringe
VRIENDEN MAKEN MOGELIJK
SPECIAAL VOOR VRIENDEN
VRIENDENAANBIEDINGEN
31
Bestel de cd’s via de bon in dit tijdschrift of mail uw bestelling naar vrienden@oudemuziek.nl
za 24 aug, 20.00 uur / TivoliVredenburg, Grote Zaal
VRIENDENCONCERT CORO E ORCHESTRA GHISLIERI / GIULIO PRANDI HET MAGISTRALE STEMMENSPEL VAN PERGOLESI EN JOMMELLI Heeft u al kaarten besteld voor het Vriendenconcert? Op zaterdag 24 augustus brengt artist in residence Giulio Prandi met zijn Coro e Orchestra Ghislieri groot opgezette muziek voor koor en orkest naar de Grote Zaal van TivoliVredenburg. Op het programma staan twee stukken die de moderne stijl van de kerkmuziek in Napels op grandioze wijze illustreren: de Mis in D van Giovanni Battista Pergolesi en het Dixit Dominus van Niccolò Jommelli. Als Vriend krijgt u € 10 korting op de toegangsprijs van dit concert. CORO E ORCHESTRA GHISLIERI / GIULIO PRANDI MAGISTRAAL STEMMENSPEL: PERGOLESI EN JOMMELLI za 24 aug, 20.00 uur / TivoliVredenburg, Grote Zaal Bestel kaarten via oudemuziek.nl/vriendenconcert. ■●
NAPOLI DIVERSE ARTIESTEN OUTHERE A201 Het label Outhere presenteert speciaal voor het Festival Oude Muziek een 10-cd-box met Napolitaanse barokmuziek. Onder de artiesten zijn veel festivalmusici, zoals Marco Beasley en Coro e Orchestra Ghislieri. Inhoud: CD1 Fra' Diavolo CD2 Storie di Napoli CD3 Neapolitan cello concertos CD4 Nicola Fiorenza CD5 Nel giardino di Partenope CD6 Alessandro Scarlatti CD7 Giovanni Battista Pergolesi CD8 Nicola Antonio Porpora CD9 Davide Perez CD10 Lux in tenebris Vriendenprijs € 25 Tot en met 1 september exclusief verkrijgbaar bij het Festival Oude Muziek
PLATTI: SONATE À TRE RADIO ANTIQUA RAMÉE RAM 1801 Giovanni Benedetto Platti was hobovirtuoos en kon componeren als de beste, getuige deze cd. Voor het verzorgde spel van deze groep val je moeiteloos. Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19
32
LEGATEN EN NALATEN
CAVALLI: L'IPERMESTRA LA SFERA ARMONIOSA / MIKE FENTROSS CHALLENGE CLASSICS CC72774 In 2006 vierde het Festival Oude Muziek zijn 25-jarige jubileum met een uitvoering van de opera L’Ipermestra van Francesco Cavalli. Dit is een live-opname van die uitvoering. ‘Een voorstelling […] die de componist en zijn soms buitensporige wensen alle recht doet’, schreef Trouw op 26 augustus 2006. Normale prijs ca. € 27 Vriendenprijs € 24
A PLAYLIST FOR REMBRANDT – MUSIC FROM THE NETHERLANDS FROM REMBRANDT’S TIME BOB VAN ASPEREN, KLAVECIMBEL AEOLUS AE-10164 Het is Rembrandt-jaar. En ook de muziekliefhebber hoeft niet met lege handen te staan, zoals de nieuwste cd van Bob van Asperen bewijst. Met wat dichterlijke vrijheden heeft Van Asperen een aantrekkelijk programma samengesteld rond zijn figuur en oeuvre. Van Asperen laat de zangerige kwaliteit van zijn instrument optimaal tot haar recht komen met zijn karakteristiek expressieve speelstijl, een meesterlijke timing binnen de kaders van een steeds voelbare puls. Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19
BACH: HEINRICH, JOHANN CHRISTOPH, JOHANN MICHAEL, JOHANN SEBASTIAN – KANTATEN VOX LUMINIS O.L.V. LIONEL MEUNIER RICERCAR RIC 401 Weer zorgt Lionel Meunier met zijn ensemble Vox Luminis voor een voltreffer, niet voor het eerst op het gebied van Bach. Dit repertoire neemt de luisteraar vooral mee naar de zeventiende-eeuw. Je komt uit bij een perfectie die zeldzaam is in de wereld van de oude muziek.
VENEZ CHERE OMBRE EVA ZAÏCIK, LE CONSORT O.L.V. JUSTIN TAYLOR ALPHA 439 De Franse cantate heeft een korte bloeitijd beleefd aan het begin van de achttiende eeuw. Ware trouvailles zijn de fragmenten en ‘cantatilles’ van Louis Antoine Lefebvre met hun tragische ondertonen. De jonge mezzosopraan Eva Zaïcik doseert met veel smaak tedere lyriek en felle uitbarstingen. Het ensemble Le Consort neemt met hart en ziel deel aan de dramatische expressie.
Normale prijs ca. € 17 Vriendenprijs € 15
Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19
Misschien staat u liever niet stil bij het moment dat u er niet meer bent. Toch moeten er bij een overlijden heel wat zaken worden geregeld. Onder andere de nalatenschap: wat laat u na en aan wie? U wilt goed zorgen voor uw nabestaanden, maar misschien wilt u uw nalatenschap ook deels omzetten in muziek en het Seizoen en het Festival Oude Muziek steunen. Dit kan door de Stichting Vrienden Oude Muziek op te nemen in uw testament. Als u dit overweegt of als u behoefte heeft aan meer informatie, dan komen we graag met u in contact. We kunnen u helpen bij het opstellen van uw nalatenschap, of koppelen u aan onze notaris (Hermans en Schuttevaer Notarissen N.V.). Maar hoe u het ook wilt inrichten: we zijn u altijd dankbaar. Kijk voor meer informatie op oudemuziek.nl/legaten of neem vrijblijvend contact op met Juliëtte Dufornee via j.dufornee@oudemuziek.nl.
33
‘CHROMATIEK IS HET BELANGRIJKSTE CONTRASTMIDDEL’ UTOPIA ZINGT DE WERT
Giaches de Wert (1535-1596) verdient beter dan alleen maar de wegbereider van Monteverdi te zijn, en De Werts religieuze muziek verdient beter dan de marginale positie die zij nu inneemt binnen ’s mans oeuvre. En dus zorgt het Vlaamse ensemble Utopia voor rehabilitatie. Utopia onderscheidt zich op twee manieren van andere Vlaamse formaties, zegt de bas Bart Vandewege: ‘Wij hebben geen dirigent en we zingen uitsluitend in enkelvoudige bezetting. We streven naar een evenwicht tussen individuele expressie en gezamenlijke gedrevenheid. Polyfonie in de echte zin van het woord dus, op het ritme van de adem, zonder instructies van een buitenstaander.’ De Wert werd geboren in Vlaanderen en verhuisde als kind naar Napels, waar hij als koorknaap een indruk-
TEKST / Stefan Grondelaers BEELD / Ludo Spaepen
wekkende carrière in Italië begon. Op het Utrechtse festivalprogramma staat de Missa Dominicalis. Wij kennen De Werts essentiële rol in de muziekgeschiedenis, maar waarom wordt met name zijn religieuze muziek zo weinig gezongen? Vandewege: ‘Omdat de muziekgeschiedenis hoogtepunten misschien belangrijker vindt dan wegbereiders? Bij De Wert komt daar nog bij dat een groot deel van de religieuze muziek die hij in opdracht van de Santa Barbara in Mantua schreef alleen ter plekke mocht worden uitgevoerd. Dit verklaart wellicht waarom die werken nauwelijks verspreid raakten. En dat is jammer. De Missa Dominicalis – de enige die tijdens zijn leven werd uitgegeven – is een prachtstuk waarvan elk deel begint met een Gregoriaanse intonatie in de tenor, die vervolgens in de andere stemmen geparafraseerd wordt. Voor contrast maakt De Wert gebruik van afwisseling tussen drie-, vieren vijfstemmige texturen. De motetten die we in Utrecht brengen zijn expressieve juweeltjes waarin chromatiek het belangrijkste contrastmiddel is.’
tronomische associaties op. Hoe zit het daarmee? ‘Bij het ontstaan van Utopia vond ik het nodig een ondertitel te verzinnen om duidelijk te maken wat we doen. Iets dat verwees naar polyfonie, maar ook de link maakte met vakmanschap, en met ons Belgische karakter. Een vriend stuurde me vervolgens een chocoladekleurige bewerking van ons ensemblelogo: ook hij had de zinspeling begrepen.’
De slogan 'Belgian Handmade Polyphony' roept vooral gas-
oudemuziek.nl/utopia
Wie na de festivalavonturen rond De Wert nog meer van Utopia wil horen, kan tijdens het Seizoen Oude Muziek zijn hart ophalen aan de schitterende lamentaties van Cristóbal de Morales. ■●
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2019 vr 30 aug, 17.00 uur Pieterskerk Utopia De lamentaties van Morales SEIZOEN OUDE MUZIEK 2019/2020 Tournee za 2 t/m zo 10 nov in Amsterdam, Schokland, Utrecht, Maastricht, Deventer, Westzaan en Vlissingen
EINDELOOS LACHEN PULCINELLA, NAPELS EN DE COMMEDIA DELL’ ARTE
Thomas Höft is co-curator van het komende Festival Oude Muziek. In deze hoedanigheid brengt hij niet alleen een komedie en een tragedie op de planken, hij modereert ook een reeks Storie napoletane, waarin centrale onderwerpen rond het festivalthema worden besproken. Een bijzondere rol is daarbij weggelegd voor de commedia dell’arte en de typisch Napolitaanse figuur van Pulcinella. Thomas Höft vertelt wat daar precies achter steekt.
Om te begrijpen wat de traditionele commedia dell’arte precies inhoudt, is veel meer nodig dan dit artikel alleen. Zelfs een boek zou niet voldoen, eerder een hele bibliotheek. Je moet commedia dell’arte niet zien als een soort dwaas volkstheater – integendeel: het overstijgt sociale lagen, verbindt arm en rijk, en vormt op vele manieren de kern van de Italiaanse cultuur. Want commedia dell’arte houdt zich ook niet aan de grenzen tussen kunstvormen. Het is van oorsprong
een theatergenre, maar in de loop van de tijd zijn er elementen uit de schilderkunst, literatuur en uiteraard muziek aan toegevoegd. Een mooi voorbeeld hiervan is L’Amfiparnaso van Orazio Vecchi, een madrigaalkomedie waarin een hele schare aan komische figuren de revue passeert. Zij vertegenwoordigen de dubbele top van de Parnassus: de muzenberg heeft een top voor de serieuze kunsten en een top voor de vrolijke kunsten. Dit
35
TEKST / Thomas Höft BEELD / Giandomenico Tiepolo, Fresco in de Villa di Zianigo, 1759-1797.
is een vroeg voorbeeld van de intrede van figuren uit de commedia dell’arte in het muziektheater. Legendarisch wat dat betreft zijn ook de grote twintigste-eeuwse opera’s zoals Pagliacci van Ruggero Leoncavallo en Ariadne auf Naxos van Richard Strauss. De oorsprong van de karakters uit de commedia dell’arte gaat ver terug in onze cultuur. Hun voorlopers zijn al te vinden in de antieke spelen van de Grieken en de Romeinen. In de renaissance en de barok ontstond een mooie traditie. Dit had onder andere te maken met de bestuurlijke organisatie op het Italiaanse schiereiland. Lange tijd was Italië geen verenigd land maar een mozaïek van stadstaatjes. Aan elk van deze steden werden bepaalde karakteristieken toegeschreven, die tot uitdrukking kwamen in de commedia dell’arte. Pantalone, een oude, rijke en gemene koopman, was de verpersoonlijking van Venetië. Dottore, een opgeblazen jurist, werd belichaamd door Bologna. De Spaanse Habsburgers, die in ZuidItalië de macht hadden, werden vertegenwoordigd door de agressieve, macho en
domme Capitano. En Napels was de sluwe en achterbakse Pulcinella. Pulcinella is een fascinerende figuur. De naam betekent zoiets als ‘haantje’ en in de Guaratelle, de traditionele Napolitaanse poppenkast, praat hij met een hoge, geknepen stem die aan Donald Duck doet denken. Pulcinella is een klassieke bediende. Hij heeft een bochel, draagt witte kleding met een half, zwart masker en een witte muts. Hij is onderdanig en zwak, men keert hem de rug toe. Maar plots heeft hij zijn knuppel in de hand en weet hij de overhand te krijgen. Deze figuur omvat alle ambivalentie van Napels. Pulcinella inspireerde generaties aan kunstenaars. Giandomenico Tiepolo, de zoon van de grote Giambattista Tiepolo, beschilderde niet alleen zijn landhuis in Veneto van boven tot onder met fresco’s van Pulcinella, hij liet ook nog 104 tekeningen na van dit karakter. De grote Italiaanse filosoof Giorio Agamben schreef, geïnspireerd door deze tekeningen, een diepzinnig verhaal over het wezen van Pulcinella. Deze tekst heb ik daarom uit-
THOMAS HÖFT Foto: Marieke Wijntjes
gekozen voor de Storie napoletane. De actrice Cristina Donadio zal eruit voordragen en met de commedia dell’arte-expert Adrian Schvarzstein bespreken we wat Pulcinella ons te zeggen heeft. ■●
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2019
za 24 aug / 11.00 uur Janskerk Storie napoletane Siamo Pulcinella: de Napolitaanse commedia dell’arte Met Thomas Höft, Cristina Donadio, Adrian Schvarzstein, Bruno Leone en Olga Pashchenko toegang gratis oudemuziek.nl/ storienapoletane
36
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2019
‘DIE GROTE NAMEN ZIJN SLECHTS HET TOPJE VAN DE IJSBERG’ FEDERICA CASTALDO MAAKT ZICH STERK VOOR HET MUZIKALE ERFGOED VAN NAPELS
F
ederica Castaldo was eind jaren negentig medeoprichter van het instituut met de imposant barokke naam Centro di Musica Antica Pietà de’ Turchini, vernoemd naar het beroemde historische conservatorium in Napels. Dat was van oorsprong een weeshuis, waar de kleur van het uniform donkerblauw (‘turchino‘) was. Dat de Napolitaanse muziek internationaal weer in het middelpunt van de belangstelling staat, getuige ook het komende festival, is een van de vele dingen die Castaldo, nu algemeen en artistiek directeur van de ‘Pietà’, op haar conto kan schrijven.
CENTRO DI MUSICA ANTICA PIETÀ DE' TURCHINI
VOORTDUREND IN BEWEGING Frederica Castaldo is geboren en getogen Napolitaanse. Ze maakt er zelf een overtreffende trap van, zoals dat alleen in de Italiaanse taal kan: Napoletanissima! ‘Ook al doet de kleur van mijn haar een Normandische afkomst vermoeden.’ Ze wijst op haar rode haardos, die ook op het Skype-scherm duidelijk zichtbaar is. Op de vraag of ze Napels in de voorbije decennia heeft zien veranderen, antwoordt ze dat de stad altijd aan het veranderen is. ‘Het is een dynamisch oord dat nooit gelijk blijft aan zichzelf. Napels is voortdurend in beweging en schommelt steeds tussen de lelijkste en de mooiste plek ter wereld. De geografische situatie is van oudsher complex, zowel ongekend mooi als bedreigend, met natuurlijk altijd die destructieve vulkaan in de buurt. We leven hier constant tussen de extremen van innovatiedrang enerzijds en een gebrekkige infrastructuur anderzijds. Maar Napolitanen zijn overlevers. We zijn gewend om “lateraal” te denken: aan je ene zijde barst de Vesuvius uit, aan de andere kant word je mogelijk bestolen. In Napels leven is een atto di coraggio, een daad van moed.’ TURCHINI Aanvankelijk wilde ze wel naar het buitenland, maar haar professor, de theaterhistoricus Franco Carmelo Greco, zette Castaldo op het spoor van het Napolitaanse muziektheater van de ze-
TEKST / Jan Van den Bossche
BEELD / Centro di Musica Antica Pietà de’ Turchini
‘DIE GROTE NAMEN ZIJN SLECHTS HET TOPJE VAN DE IJSBERG’ / Interview met Federica Castaldo
37
Federica Castaldo
ventiende eeuw, een terrein dat toen nog relatief onontgonnen was. Tijdens haar studie kwam ze door een studiebeurs toch een jaar in Parijs terecht voor onderzoek.
‘In Napels leven is een atto di coraggio, een daad van moed’ ‘Dat was een heel belangrijk jaar voor mij. Toen ik zag hoe het Centre de Musique Baroque de Versailles omging met het eigen culturele erfgoed, dacht ik: dat moeten we in Napels ook kunnen. Ik vond bondgenoten in de musicoloog Dinko Fabris en de dirigent Antonio Florio. Die was toen aan het spitten in het oude Napolitaanse repertoire en voerde dat uit op oude instrumenten. We wilden onderzoek en uitvoering aan elkaar koppelen in een project op lange termijn. Toen richtten we het Centro di Musica Antica Pietà de’ Turchini op. We vonden een geschikte plek in het klooster en de kerk van Santa Caterina da Siena en gingen in 1997 van start met concerten en lezingen. Het is alweer meer dan twintig jaar geleden!’ Er is sinds die tijd veel gebeurd. Het ensemble van Florio werd in 2009 afgesplitst van het instituut en gaat sinds enige jaren onafhankelijk verder als Cappella Neapolitana. De omvang van de activiteiten van het instituut nemen alleen maar toe. Ze zijn actief op een veelvoud van gebieden en werken interdisciplinair:
38
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2019
theater, beeldende kunst, muziek, literatuur. Alle cultuur van de zestiende tot en met de negentiende eeuw komt er samen. ‘We geven ongeveer 35 concerten per seizoen, zowel eigen als gastproducties. Daarnaast organiseren we jaarlijks twee symposia en sinds 2003 hebben we ook een eigen bescheiden uitgeverij. In Utrecht presenteren we ons nieuwe boek over de Napolitaanse zeventiende eeuw. Die krijgt nog steeds minder aandacht dan de achttiende.’
STEFANO DEMICHELI is organist en klavecinist. Hij studeerde bij Ottavio Dantone, en ook Emilia Fadini en LarsUlrik Mortensen hadden grote invloed op zijn muzikale ontwikkeling. Demicheli speelt bij talloze ensembles in Italië en elders in Europa en werkte met dirigenten als René Jacobs, Paul Goodwin, Claudio Abbado en Riccardo Chailly. Hij doceert klavecimbel aan het conservatorium van Cesena en bij de zomercursus in Urbino. Momenteel leidt hij Talenti Vulcanici, het talentenensemble van de Pietà de’ Turchini.
VULKANISCHE TALENTEN In 2011 richtte het instituut een nieuw eigen ensemble op: Talenti Vulcanici. ‘We vonden het belangrijk dat Napels weer jonge muzikale talenten zou aantrekken. Die komen nu inderdaad van over de hele wereld naar ons toe. We bieden hun een stuk opleiding en helpen hen ook verder in hun carrière. Stefano Demicheli heeft de muzikale leiding. Het is financieel allemaal erg ingewikkeld, maar gelukkig kunnen we de troefkaart van de stad uitspelen: iedereen wordt meteen verliefd op Napels. En natuurlijk staat het Napolitaanse muzikale erfgoed centraal. We hebben al vier cd’s opgenomen voor het Franse label Arcana.’
‘Napels lijkt een gesloten wereld te zijn, maar het was juist een multiculturele en zeer Europese stad’ In Utrecht brengt Talenti Vulcanici zijn nieuwste productie. Castaldo: ‘Het programma is gewijd aan drie vrouwen die een belangrijke stempel drukten op de Napolitaanse theater- en muziekcultuur van de zeventiende eeuw. Het waren voor hun tijd moderne en ondernemende vrouwen. Van de zangkunst van Adriana Basile zijn veel getuigenissen, ze maakte grote indruk op Monteverdi. Giulia de Caro schopte het van lichtekooi tot impresario van het Teatro San Bartolomeo. De derde is Annamaria Scarlatti, zus van Alessandro. Ze had veel invloed op diens carrière.’ EEN EUROPESE STAD En dan natuurlijk de hamvraag: wat maakt de Napolitaanse muziek zo bijzonder en zo belangrijk? ‘Je kunt het succes van de Napolitaanse school niet herleiden tot een aantal grote namen van componisten en zangers, zoals Pergolesi en Farinelli. Die zijn natuurlijk erg belangrijk, maar ze zijn slechts het topje van de ijsberg. Daaronder zit een hele structuur, met onder andere een ongekend rijke opera- en theatertraditie en een netwerk van aristocraten en prelaten, die belangrijke opdrachtgevers waren. En er zijn natuurlijk de vier beroemde conservatoria. En vergeet de ambassadeurs niet, die overal in Europa de Napolitaanse muziek verspreidden. Napels lijkt een gesloten wereld te zijn, maar het was juist een multiculturele en zeer Europese stad, altijd op de rest van de wereld gericht. En er zijn natuurlijk ook veel musici van buitenaf naar Napels gekomen, dat heeft de Napolitaanse
‘DIE GROTE NAMEN ZIJN SLECHTS HET TOPJE VAN DE IJSBERG’ / Interview met Federica Castaldo
39
school ook beïnvloed. Maar Napels slaagt er altijd in iets eigens toe te voegen. Daarin is die rijke theatercultuur zeker een van de belangrijkste factoren. Er was in de achttiende eeuw niet één zanger in Napels die niet ook de rijke acteertraditie in zich had.’ VERGISSING Op de vraag of er nog veel te ontdekken valt, antwoordt Castaldo zonder aarzelen weer met een overtreffende trap: moltissimo! ‘Ik zou nog tachtig jaar kunnen programmeren met wat er allemaal in de bibliotheken ligt. Er is al veel gedigitaliseerd, maar veel archieven zijn nog niet toegankelijk, vooral de religieuze. Een grondige studie van het volledige repertoire zou onze idee van de klassieke hiërarchie, met Scarlatti aan de top, aan het wankelen kunnen brengen. Dat is lastig in de concertpraktijk, want die staat nieuwe namen maar mondjesmaat toe. In die zin gaat de oude muziek helaas de kant van de traditionele klassieke muziek op, waarbij alleen de bekende meesterwerken gespeeld worden. In het geval van Napels is dat een grote vergissing. Scarlatti is natuurlijk fantastisch, maar hij was onderdeel van een immense cultuur. Gelukkig staat een festival als Utrecht wel open voor nieuwe ontdekkingen.’ FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2019 wo 28 aug / 18.30 uur TivoliVredenburg, Hertz What’s New? Fondazione Pietà de’ Turchini Boekpresentatie: Storia della musica e dello spettacolo a Napoli do 29 aug / 11.00 uur Janskerk Storie napoletane: Een paradijs, bewoond door duivels Met: Cristina Donadio, verteller Olga Pashchenko, piano Mariafederica Castaldo en Thomas Höft, gesprek zo 1 sep / 17.00 uur Janskerk Talenti Vulcanici / Stefano Demicheli Vrouwenstemmen: Andreana Basile, Giulia de Caro en Annamaria Scarlatti
oudemuziek.nl/turchini
GEDROOGDE VIJGEN Castaldo is vooral een doener, een culturele én maatschappelijke ondernemer. ‘We zitten inderdaad niet stil. Eigenlijk doen we meer dan onze middelen toelaten. In Napels zeggen we: facciamo le nozze coi fichi secchi (“we vieren de bruiloft met gedroogde vijgen”). We hebben sinds enkele jaren ook een kinderkoor, waarvoor we ook kinderen uit probleemwijken rekruteren. We vinden het erg belangrijk om dat schitterende erfgoed ook door te geven aan de jongste generatie, die daar anders nooit mee in aanraking zou komen. Voor dat project ontvangen we hulp van een Zwitserse stichting. Dat is ook wel een teken van internationale erkenning. Napels blijft zijn charisma behouden!’ ■●
EEN INTIEM AFSCHEID VAN HET FESTIVAL HET POSTLUDIUM VAN MITZI MEYERSON
De laatste dag van het Festival Oude Muziek kent dit jaar een klein verrassing: na het grootse slotconcert vindt er nóg een optreden plaats, dit keer in de intieme zaal Cloud Nine van TivoliVredenburg. De Amerikaanse klaveciniste Mitzi Meyerson neemt onder het motto ‘Napels zien en dan sterven’ passend afscheid van het festival.
Uw concert heeft een ereplaats als afsluiter van het gehele festivalprogramma. Kunt u vertellen wat u gaat spelen, en waarom? ‘Dit programma betekent veel voor mij. Ik heb het samengesteld om verschillende perspectieven op een drietal thema’s te kunnen geven. Die thema’s zijn Begin, Midden en Einde – in muzikale termen zijn dat de Prelude, de Chaconne en de Tombeau. De prelude komt overeen met het ontstaan, de voorbereiding, zoals geboorte en de kindertijd dat zijn. De chaconne, of passacaille, vertegenwoordigt de bloei van het leven, en de tombeau biedt als meditatie of klaagzang het perspectief van het einde. Soms is het begin sterk en krachtig, soms juist delicaat en bedachtzaam. De periode als volwassene kan vrolijk en energiek zijn, of tragisch en duister. Maar het einde vind ik het interessantst. Je zou denken dat het einde altijd treurig is, maar dat is het helemaal niet. Er bestaan meerdere tombeaus in majeurtoonsoorten. Ik kan me voorstellen dat die dankbaarheid uitdrukken, dat we dankbaar zijn dat we onze geliefden hebben gekend. De stukken die ik speel, van com-
41
TEKST / Janneke van Leeuwen BEELD / Andrea Schaffer
ponisten als Couperin, Froberger en d’Anglebert, hebben allerlei soorten emoties.’ ‘Ik denk dat ik in mijn eigen leven aan het einde van de chaconne ben. Ik ben me meer bewust dat familie en vrienden sterfelijk zijn. Ik onderneem reizen om mensen te zien die me dierbaar zijn, die ik misschien voor het laatst zie. Ik realiseer me meer dan ooit dat “nu” het meeste telt.’ U bevindt zich op het hoogtepunt van een lange carrière. Wat heeft u zien veranderen in de wereld van de oude muziek? ‘De eerste keer dat ik een klavecimbel zag, was het alsof ik in een kamer met een eenhoorn was beland. Ik werd verliefd op het instrument en dat ben ik altijd gebleven. Maar de muziekwereld is erg veranderd sinds ik begon. Ik herinner me dat ik als jong mens soms heel ver reisde om een bepaald concert van Te-
lemann of Vivaldi te horen. De kans om die muziek te horen was een zeldzaamheid, echt een traktatie. Ik volgde Gustav Leonhardt tijdens zijn Amerikaanse tournee, van staat naar staat, om telkens hetzelfde programma te beluisteren. Ik ging naar een zomerworkshop voor barokmuziek waar een haast religieuze atmosfeer hing. We brandden van leergierigheid, we wilden alles weten over dit geweldige muziekuniversum. Ik vrees dat deze ervaring niet meer bestaat voor de jonge musici van nu. Oude muziek is overal en altijd beschikbaar, echte verrassingen bestaan niet meer.’ ‘Ik heb er een gewoonte van gemaakt om componisten te zoeken die geen mainstream meer zijn, en muziek op te nemen die niet zomaar beschikbaar is. De meeste van mijn cd’s bevatten wereldpremières. Het kost veel tijd en energie om zulke opnames te maken, maar als muziek al tien of vijftig keer is opgenomen, wil ik me er niet meer mee bezighouden. Deze houding heeft me nogal eens kritiek opgeleverd, maar het is
wat ik voel dat ik moet doen. Als ik deze componisten niet voor het voetlicht breng, blijven ze misschien voor altijd in het donker.’ ■●
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2019 zo 1 sep, 22.30 uur TivoliVredenburg, Cloud Nine Mitzi Meyerson Postludium: Vedi Napoli… e poi muori oudemuziek.nl/ mitzimeyerson
UIT DE BRON
TARANTELLA
DE MYTHE VAN EEN HEILZAME DANS
Het bekendste danstype van Apulië is onmiskenbaar de tarantella, vernoemd naar Taranto. Maar ook de spin die tarantula heet, heeft zijn naam aan deze stad te danken. Volgens de overlevering zou de dans een heilzame werking hebben als iemand door deze vogelspin gebeten is en hierdoor lijdt aan een vorm van hysterie die bekend staat als ‘tarantisme’. Die mythe bestond al in de vijftiende eeuw en zou hardnekkig standhouden. Een verslag uit twee achttiende-eeuwse bronnen, pro en contra.
Laat er geen misverstand over bestaan: de tarantella is ook gewoon een volksdans, vaak gedanst door één paar met anderen eromheen en begeleid op tamboerijn en castagnetten. De dansmaat is 3/8 of een veelvoud hiervan, en vaak wisselt de toonsoort tussen majeur en mineur. Los hiervan zijn er dus die merkwaardige verhalen. Stephano (Stephen) Storace stuurde in 1753 vanuit Dublin een brief aan het Gentleman’s Magazine waarin hij uitvoerig een wonderlijk voorval beschreef. Het speelde zich af in zijn geboorteplaats Torre Annunziata, ongeveer tien mijl van Napels
vandaan. Het was oktober, een jaargetijde waarin studenten gewoonlijk bij familie op het platteland op bezoek gingen. Zo ook Storace, die aan een van de Napolitaanse conservatoria studeerde. Hij had zijn viool bij zich. Storace maakte mee hoe een man ziek werd op straat. Tarantisme, onmiskenbaar! En het zou zeker zijn dood betekenen, tenzij meneer pastoor op de viool speelde. De pech wilde dat de eerwaarde afwezig was. Daarom vroegen enkele heren Storace de rol te vervullen. Storace (vertaald uit het Engels): ‘Ik zag een man
43
TEKST / Thiemo Wind BEELD / Filippo Falciatore Tarantella in Mergellina (een wijk van Napels), ca. 1750. Detroit Institute of Arts
gestrekt op de grond liggen, die eruit zag alsof hij op het punt stond om te sterven. De mensen die me zagen, schreeuwden het uit: Speel, speel de tarantella (wat een melodie is die bij zulke gelegenheden worden gebruikt). Het geval wilde dat ik die melodie nooit had gehoord, zodat ik haar ook niet kon spelen. Ik vroeg ze wat voor melodie het was. Ze antwoordden dat het een soort jigg was. Ik probeerde diverse jiggs, maar zonder effect, want de man was zo levenloos als daarvoor.’ De mensen bleven roepen om de tarantella. Storace stelde voor dat iemand de melodie zou voorzingen, het zou hem tien minuten kosten de tarantella te leren. Zo geschiedde. Terwijl Storace de eerste twee maten speelde, stond de man als de bliksem op alsof hij was gewekt door een angstig visioen. Hij begon wild met zijn hele lichaam te bewegen. ‘Maar omdat ik nog niet de hele melodie kende, stopte ik met spelen, niet denkende dat dit enig effect zou hebben. De man viel onmiddellijk neer, schreeuwde het uit, verdraaide zijn gezicht, benen, armen, en elk ander lichaamsdeel, schraapte aarde met zijn handen, en kronkelde zo, dat hij
De tarantella zoals weergegeven door Stephano Storace
duidelijk in miserabele doodsangsten verkeerde.’ Storace haastte zich de rest van de melodie te leren (de noten ervan stuurde hij mee met zijn verslag, zie afb.). ‘Zo gauw hij me hoorde, stond hij weer op en danste zo verwoed als een mens maar kan doen. Zijn dansen was erg wild, hij hield perfect de maat, maar had regels noch manieren, hij sprong alleen maar, en rende heen en weer, maakte erg komische gebaren ongeveer zoals in de Chinese dansen die we soms op het toneel zien. […] Hij zweette over zijn hele lichaam en de mensen riepen sneller, sneller. Wat ik op zo’n manier deed, dat ik nauwelijks kon blijven spelen, terwijl de man op de maat bleef dansen.’ Mensen die achter hem stonden, wisten het zweet van Storace’s gezicht en koelden de violist met een waaier. Zo speelde hij meer dan twee uur lang, zonder enige onderbreking. De dansende man kreeg een zwaard aangereikt waarmee hij in zijn handen en voe-
ten stak, waardoor het bloed eruit gutste. De stumper raakte vermoeid, maar de mensen spoorden Storace aan in tempo te blijven spelen, waardoor de man zijn bewegingen wel moest matigen. ‘Ten slotte, na twee uur dansen, viel hij vrijwel bewegingloos neer, en ik stopte met spelen.’ De mensen tilden hem op, droegen hem een huis in en zetten hem in een bad met lauw water. Na een aderlating en het verbinden van de wonden stopten ze hem in bed en gaven hem een opkikkertje, nog niet zo eenvoudig omdat hij de kaken stijf op elkaar hield. Vijf minuten later viel hij zwetend in slaap, om pas vijf, zes uur later weer wakker te worden. Hij voelde zich nog wel slap door het bloedverlies, maar vier dagen later was hij opgeknapt, en van het gebeurde herinnerde hij zich vrijwel niets meer. In oktober 1770 bracht de Engelse musicograaf Charles Burney een bezoek aan Napels en in zijn dagboek be-
dat twijfelt aan haar wonderwetten toeneemt. Echter, ik durfde het niet te verhelen, om de waarheid niet tekort te doen.’ ■●
Bronnen Stephen Storace, ‘A genuine letter from an Italian gentleman, concerning the bite of the tarantula’, in: Gentleman’s Magazine, 1753, 433-434. TARANTELLA BIJ HET PALAZZO DONN'ANNA MET DE VESUVIUS OP DE ACHTERGROND, door Pietro Fabris
steedde hij aandacht aan het fenomeen (vertaald): ‘Nog een ander soort is Apulië eigen, een soort waardoor mensen die door de tarantula gebeten zijn of zullen worden tot dansen en zweten worden gebracht. Hiervan werden mij door D. Cirillo diverse melodieën bezorgd. Maar Signor Serao, die over deze materie een bijzonder twiststuk heeft geschreven, en Dr. Cirillo, die ter beslechting van deze zaak verschillende proefnemingen heeft gedaan, waren eensgezind in hun gevoel dat die hele geschiedenis enkel steunt op kunstgrepen, door geldzoekende inwoners van Apulië gepleegd, en dat niet alleen de kuur maar ook de ziekte zelf een verzinsel is. Deze ervaren geneesheer verzekerde mij, dat hij de tarantula nimmer ertoe had kunnen prikkelen hemzelf of een ander te steken. Nochtans geloven de bewoners van deze landstreek alles zo trouwhartig, dat ze zich, zelfs wanneer andere venijnige insecten hen gebeten hebben, bedienen van de gewoonte om op een bijzondere melodie te springen om aan het
Jacob Wilhelm Lustig (vert.), Rijk gestoffeerd verhaal van de eigenlijke gesteldheid der hedendaagsche toonkonst; of Karel Burney’s, doctor in de musiekkunde, dagboek van zyne, onlangs gedaane, musicale Reizen door Frankrijk, Italie en Duitschland (Groningen 1786), 153.
zweten te raken. Ja, dit soms uren achtereen voortzetten in een soort woede, tot ze vermoeid neerzijgen. Dit bericht zal misschien voor sommigen de eer van de muziek verkleinen, terwijl het aantal mensen
De tarantella zoals meegedeeld door Storace is te beluisteren op de cd La tarantella nel Salento van Liuwe Tamminga (uitgave: Accent; ook op Spotify).
ADVERTENTIE
cappella amsterdam
Motetten van Orlando di Lasso Daniel Reuss dirigent
Uitvoeringen Maastricht, 21 april 2020 Lelystad, 22 april 2020 Zwolle, 24 april 2020 Breda, 25 april 2020 Leeuwarden, 26 april 2020
www.cappellaamsterdam.nl
CA-2019005_adv_oudemuziek_v04.indd 1
19/06/2019 17:01
45
DE LAMENTATIES VAN MORALES UTOPIA HARMONISCHE FREUDE, MUSICALISCHER FREUNDE LE BANQUET CÉLESTE / DAMIEN GUILLON
2019/2020 SEIZOEN OUDE MUZIEK VAN DE MAKERS VAN HET FESTIVAL OUDE MUZIEK
ARLECCHINO DANST LES CORPS ELOQUENTS / HUBERT HAZEBROUCQ Een danser, een blokfluitist en een grootheid uit de barok: met die ingrediënten brouwt compagnie Les Corps Éloquents een muzikaal dansconcert voor fijnproevers. Geïnspireerd door de commedia dell’arte en belichaamd door de ongrijpbare Arlecchino, wordt dit een wervelende minivoorstelling. do 10 okt / 20.00 Zeist, Kerk van de Ev. Broedergemeente vr 11 okt / 20.30 Maastricht, Theater aan het Vrijthof za 12 okt / 16.00 Amsterdam, Waalse Kerk zo 13 okt / 11.00 Lelystad, Agora Theater di 15 okt / 20.30 Rotterdam, Laurenskerk
Publiekslieveling en sterzanger Damien Guillon nodigt uit tot hemelse muziekmomenten en koos met zijn ensemble Le Banquet Céleste voor de muziek van Philipp Heinrich Erlebach. Een unieke muziekschat. wo 16 okt / 20.30 Almere, Kunstlinie Almere Flevoland do 17 okt / 21.00 Antwerpen (B), AMUZ vr 18 okt / 20.15 Deventer, Penninckshuis zo 20 okt / 14.30 Amerongen, Koetshuis Kasteel Amerongen ma 21 okt / 20.00 Utrecht, TivoliVredenburg, Hertz
GESLUIERD VERLANGEN ENSEMBLE PEREGRINA / AGNIESZKA BUDZIŃSKABENNETT Met liederen van onder anderen Hildegard von Bingen en de meesters van de Huelgas Codex schilderen onwerelds mooie stemmen het portret van de vrouw achter de sluier, tussen onthechting en verlangen, kuisheid en verleiding, toewijding en rebellie. wo 23 okt / 20.00 Zeist, Kerk van de Ev. Broedergemeente do 24 okt / 20.15 Westzaan, Zuidervermaning vr 25 okt / 20.00 Amsterdam, Waalse Kerk za 26 okt / 20.15 Ammerzoden, Kasteel Ammersoyen
De zangers van het Belgische ensemble Utopia verweven Morales’ virtuoze lamentaties met gregoriaanse gezangen en motetten van Frans-Vlaamse tijdgenoten tot een betoverende soundtrack voor verstilling en bezinning. za 2 nov / 20.15 Amsterdam, Muziekgebouw aan ‘t IJ zo 3 nov / 11.00 Schokland, Kerkje op Schokland di 5 nov / 20.00 Utrecht, Pieterskerk wo 6 nov / 20.30 Maastricht, Sint-Janskerk vr 8 nov / 20.15 Deventer, Penninckshuis za 9 nov / 20.15 Westzaan, Zuidervermaning zo 10 nov / 15.30 Vlissingen, Sint-Jacobskerk
LOCATIES EN PRIJZEN € 25 | Vriend € 21 CJP/student € 10 met uitzondering van: Almere, Lelystad, Schokland € 15 | Vriend € 13 | CJP/Pas 65/ CJP € 12 Amsterdam (Muziekgebouw) Zie oudemuziek.nl voor actuele prijsinformatie Rotterdam € 33 | Vriend € 25 | CJP/<26 € 10 Utrecht (TivoliVredenburg) Zie oudemuziek.nl voor actuele prijsinformatie Vlissingen € 22,50 | Vriend € 17,50 Bestel online via oudemuziek.nl. NB: Kaartverkoop voor concerten in België verloopt alleen via de betreffende concertzalen. Kijk voor uitgebreide informatie op oudemuziek.nl of vraag de brochure aan via 030 232 9000.
46
TELEMANNS FANTASIEËN ONTMOETEN ARLECCHINO HUBERT HAZEBROUCQ DANST
waren ze alleen bedoeld om te beluisteren. Voortdurend maakt Telemann er grapjes mee. Zo ontbreken in een gavotte plots wat maten. Die gevatheid gaf me al lang geleden zin om op deze stukken te dansen.’ Hazebroucq vertelt het met zwierende armen. We spreken elkaar in het gekke betonnen gebouw van het Centre national de la danse, waar Hazebroucq zijn Telemann-choreografie in 2017 ook echt kon ontwikkelen. HUBERT HAZEBROUCQ EN JULIEN MARTIN
Tijdens de openingstournee van het Seizoen Oude Muziek 2019/2020 speurt de choreograaf en barokdanser Hubert Hazebroucq naar de dans in Telemanns fluitfantasieën. Franse hofdans, grotesquerie en commedia dell’arte vinden elkaar op de tonen van Julien Martins blokfluit. Hazebroucq vertelt in Parijs over het hoe en waarom van zijn project. Als je de Franse levendigheid en de Italiaanse inventie in de vingers had, schreef je mooie muziek – zo vonden althans vele Duitsers in de achttiende eeuw. Georg Philipp Telemann beheerste die ‘gemischter
Geschmack’ voortreffelijk. Hij roerde niet alleen nationale stijlen, maar ook talloze genres door elkaar. In zijn twaalf solofantasieën voor fluit uit 1732 ontwaar je tussen het grillige fantasia-karakter contouren van Italiaanse sonates. In elke fantasia zijn ook Franse dansvormen verwerkt en hier en daar laat Telemann de onbegeleide fluit zelfs klinken alsof meerdere stemmen een fuga spelen. Gevatte gavotte ‘Er zit veel theatrale verbeelding in deze muziek,’ zegt Hazebroucq. ‘De dansvormen aan het einde van elke fantasia zijn ook heel dansbaar, al
Met Matthesons achttiendeeeuwse muziektheorie opengeslagen ontcijferde Hazebroucq de vormen en affecten in de fantasieën. De blokfluitist Julien Martin was een waardevolle onderzoekspartner. ‘Ik creëerde mijn choreografie op zijn spel,’ benadrukt Hazebroucq. ‘Hij geeft me niet zomaar de maat aan. Het is een duet tussen zijn muzieksolo en mijn danssolo.’ Eigenlijk componeerde Telemann de fantasieën voor traverso, maar Martin maakte een versie voor verschillende blokfluiten en dus verschillende klankkleuren. Harlequin in het Frans en Italiaans Niet alleen de muziek gaf Hazebroucq inspiratie. Hij zag ook een parallel met de praktijk
47
TEKST / Anna Vermeulen BEELD / Régis d’Auteville en Alexandra Prunier
op de Duitse operapodia van de achttiende eeuw. ‘Zoals Telemann Franse en Italiaanse muziekstijlen samenbracht, zo dansten Italianen op die podia figuren uit de commedia dell’arte in Duitsland, terwijl Franse dansers hun nobele of groteske stijlen meenamen.’ Hazebroucqs solochoreografie doet de diversiteit van toen herleven. ‘Als het over barokdans gaat, focussen we vaak op de verfijnde koppeldansen van het Franse hof. Maar naast die nobele stijl waren er ook groteske dansen, waarmee je karikaturen van omaatjes of dronkaards kon maken. Daar ging het dansen om het spektakel en om de virtuositeit.’ Het acrobatische personage van Arlecchino werd geboren in de Italiaanse commedia dell’arte, maar hij dook als Har-
lequin ook vaak op in Franse voorstellingen. Hij is het ideale karakter om de dansstijlen in Hazebroucqs choreografie aan elkaar te rijgen. ‘Maar op het podium ben ik geen echte Harlequin, ik wil zijn personage oproepen zonder te concreet te worden. Daarom heb ik er ook Hellequin bij betrokken, de middeleeuwse duivelfiguur waaruit Arlecchino ontstond.’
dingen die in fragmenten met elkaar verbonden zijn. Ik hoop dat het entertaint, maar ook poëtische associaties oproept.’ ■●
Spel van associaties Hazebroucq transformeert van achter zijn maskers nog in een hele rits andere karakters. Zo evoceert hij in elke fantasia een maand van het jaar. Niet om een plot te maken, maar om zoals in het ‘ballet de cour’ een collage van associaties te creëren. ‘Ik ging op zoek naar analogieën tussen de fantasieën en de maanden, met hun eigen iconografie, feestdagen en rituelen.’ Die spreken, naast de maskers en een paar rekwisieten, alleen uit de muziek en de bewegingen. ‘Ik heb een achtergrond in hedendaagse dans en hou van de poëzie van de abstractie. Al heb ik nu maskers, toch wil ik dat behouden.’ En daarover gaat dit programma met zijn bonte inspiratie misschien wel bovenal: ‘Uiteindelijk is het een reeks historische verbeel-
SEIZOEN OUDE MUZIEK 2019/2020 ARLECCHINO DANST Les Corps Éloquents do 10 okt / 20.00 Zeist, Kerk van de Ev. Broedergemeente vr 11 okt / 20.30 Maastricht, Theater aan het Vrijthof za 12 okt / 16.00 Amsterdam, Waalse Kerk zo 13 okt / 11.00 Lelystad, Agora Theater di 15 okt / 20.30 Rotterdam, Laurenskerk oudemuziek.nl/ lescorpseloquents
48
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2019
BOEKEN KLAVECIMBELS ONDER DE LOEP
E
en tijd geleden viel op de redactie het prachtige boekwerk Antwerpen klavecimbelstad in de bus, gewijd aan de klavecimbelcollectie van het Antwerpse Museum Vleeshuis. De publicatie gaat in op historische, sociologische, technische en decoratieve aspecten van de wereldvermaarde klavierbouw in de Scheldestad, van het atelier van de familie Ruckers tot de instrumenten van Dulcken. Maar wat nog het meest opvalt zijn de prachtige foto’s van Bart Huysmans en Michel Wuyts. We vonden die zo aansprekend dat we er enkele op deze bladzijden hebben gereproduceerd.
Antwerpen Klavecimbelstad Ed. Timothy De Paepe ISBN 9789085867647 Uitgever BAI, Antwerpen 2018 (Het boek is ook beschikbaar in het Engels) The Golden Age of Flemish Harpsicord Making. A Study of MIM's Ruckers Instruments Ed. Pascale Vandervellen ISBN 9789090108384 Uitgever Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel 2018 The Boston School of Harpsichord Building. Reminiscences of William Dowd, Eric Herz and Frank Hubbard by the People Who Knew and Worked with Them Ed. Mark Kroll ISBN 9781576473122 Uitgever Pendragon Press, 2018
TEKST / Xavier Vandamme
Er kwamen nog twee andere titels langs die we klavecimbelliefhebbers niet willen onthouden. Om te beginnen is er het grootformaat boekwerk dat het Brusselse instrumentenmuseum MIM uitbracht (waar we in TOM 18/1 al aandacht aan besteedden). Het is de neerslag van een meerjarig onderzoeksproject rond de uitgebreide klaviercollectie van het museum, en in het bijzonder de instrumenten die gesigneerd zijn door leden van de Ruckers-Couchet dynastie of die ooit aan hen zijn toegeschreven. De kern van het boek – goed voor 150 van de 420 pagina’s – bestaat uit een systematische catalogus waarin alle instrumenten gedetailleerd beschreven staan, met uitgebreide fotografische documentatie en vaak zelfs bouwtekeningen. Deze basisinformatie wordt aangevuld met een tiental academische artikelen over uiteenlopende onderwerpen zoals XRF-analyse van de loden Ruckers-rozen, een vergelijkende studie van het akoestische silhouet van Ruckers-klavecimbels of een dendrochronologisch onderzoek van het moeder-en-kind-virginaal uit 1610. Waar Antwerpen klavecimbelstad een echt hebbeding is voor liefhebbers, is The Golden Age of Flemish Harpsichord Making duidelijk een wetenschappelijke publicatie annex naslagwerk voor de echte kenner of specialist. Ook voor gevorderden wellicht is The Boston School of Harpsichord Building. Reminiscences of William Dowd, Eric Herz and Frank Hubbard by the People Who Knew and Worked with Them. Hier gaat het, zoals de ondertitel aangeeft, niet meer over historische klavecimbels uit de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw, maar over de traditie van getrouw kopiëren van instrumenten zoals die aan de East Coast na de Tweede Wereldoorlog is ontstaan en ontwikkeld. ■●
BEELD / Bart Huysmans & Michel Wuyts
Title / Subtitle
49
52
GESLUIERD VERLANGEN
ENSEMBLE PEREGRINA BEZINGT DE MIDDELEEUWSE NON
zitten dagen te bidden in hun eigen cel.’ ‘Ik mocht af en toe langskomen, maar eigenlijk niet met haar praten. Graag wilde ik begrijpen waarom. Ook wilde ik haar ervan overtuigen dat dit een verkeerde keuze was, maar soms ik had maar vijf minuten tijd voor een gesprek. Ik besloot om middeleeuwse liederen te gaan verzamelen over nonnen in het klooster, met de wens verschillende kanten te belichten. Daarom gaat dit programma over religiositeit, maar ook over het ontsnappen uit het klooster, seksuele verlangens en spiritualiteit.’ De Poolse zangeres en musicologe Agnieszka BudzińskaBennett brengt tijdens het Seizoen Oude Muziek 2019/2020, samen met haar Ensemble Peregrina, middeleeuwse muziek vanuit een bijzonder perspectief. Ze deed eerder al onderzoek naar laatmiddeleeuwse Duitse muziek en behaalde haar doctoraat met een proefschrift over dertiendeeeuwse Franse motetten. Gedegen onderzoek, een unieke stemmencombinatie en een energieke uitvoering maken Ensemble Peregrina tot wat het is.
In oktober zingt Ensemble Peregrina liederen over verschillende aspecten van het kloosterleven van nonnen. Hoe is dit programma tot stand gekomen? ‘Een van mijn beste vriendinnen, een voormalige zangeres van Ensemble Peregrina, besloot op een dag toe te treden tot een zeer streng klooster. Ik wist wel dat ze religieus was, maar dat ze er zoveel voor over zou hebben, kon ik niet begrijpen. In het klooster waar zij verblijft, wonen nu ongeveer tweehonderd nonnen. Ze mogen niet met elkaar praten en
Er staan opvallend veel anonieme werken op het programma staan. Hoe komt dat? ‘Na veel onderzoek is gebleken dat deze anonieme werken veelal zijn gemaakt door monniken. Interessant is dat juist de nonnen dan zorgden voor de daadwerkelijke notatie van de tekst en muziek. Soms schreven zij dus over zichzelf, maar vanuit het perspectief van de monnik. Dat moet gek zijn geweest, zeker bij teksten over verlangen. De liederen geven een prachtige kijk in het middeleeuwse kloosterleven.’
53
TEKST / Hitske Aspers FOTO / Susanna Drescher
Wat betekenen deze liederen nu voor u? ‘Ik wil het verhaal van mijn vriendin vertellen, maar ook iedereen laten weten dat er in deze tijden van vrijheid nog steeds zeer strenge kloosterordes bestaan. Bovendien zit er een musicologische en historische gedachte achter dit programma. Vaak concentreren ensembles en musici zich op een bepaalde componist, een bepaalde stijl van zingen of, in het geval van middeleeuwse muziek, op een specifieke codex. Ik heb juist geprobeerd om mij te focussen op diversiteit. We vertellen met dit programma blije en verdrietige verhalen, in verschillende talen, en we proberen zowel onze eigen kennis als die van de luisteraars te verbreden.’ Waar moet je op letten bij het combineren van verschillende talen in één programma? ‘Vanuit historisch oogpunt gelden voor al die talen verschillende regels. We proberen altijd zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke uitspraak te komen. We laten taalhistorici opnames inspreken van teksten, zodat we de uitspraak kunnen verifiëren. Met name middeleeuws Latijn,
middeleeuws Frans en Middelhoogduits hebben we uitvoerig bestudeerd. De tekst moet bovendien zo verstaanbaar mogelijk zijn voor het publiek, zodat zij het verhaal enigszins kunnen volgen.’ We hebben het steeds over een combinatie van het verleden en het heden. Past deze middeleeuwse muziek bij de dag van vandaag? ‘Ja, grotendeels. De kloosters van die tijd bestaan nog steeds. Ik vind het jammer dat er niet meer zo wordt gezongen als vroeger, de meeste liederen zijn veel te moeilijk. De liederen die nonnen nu als deel van het gebed zingen, maken deel uit van een ander repertoire. Maar ik merk dat kloosterordes het toch mooi vinden dat deze middeleeuwse muziek nog ten gehore gebracht wordt, al is het in een concert. Ik, als atheïst, breng hun repertoire bij de mensen en daarvoor zijn ze me dankbaar.’ ■●
SEIZOEN OUDE MUZIEK 2019/2020 GESLUIERD VERLANGEN Ensemble Peregrina / Agnieszka BudzińskaBennett wo 23 okt / 20.00 Zeist, Kerk van de Evangelische Broedergemeente do 24 okt / 20.15 Westzaan, Zuidervermaning vr 25 okt / 20.00 Amsterdam, Waalse Kerk za 26 okt / 20.15 Ammerzoden, Kasteel Ammersoyen oudemuziek.nl/ ensembleperegrina
54
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2019
CD’s
A PLAYLIST FOR REMBRANDT – MUSIC FROM THE NETHERLANDS FROM REMBRANDT’S TIME BOB VAN ASPEREN, KLAVECIMBEL AEOLUS AE-10164
TEKST / Eddie Vetter (EV) Thiemo Wind (TW)
Het is Rembrandt-jaar, geen Nederlander kan het ontgaan. De molenaarszoon uit Leiden, die zou uitgroeien tot een van de grootste schilders aller tijden, blies precies 350 jaar geleden zijn laatste adem uit. Musea in Amsterdam, Leiden en Den Haag betonen hem gepaste eer. De muziekliefhebber hoeft intussen niet met lege handen te staan, zoals de nieuwste cd van Bob van Asperen bewijst. Muziek mag dan een marginale rol spelen in het werk van deze schilder, met wat dichterlijke vrijheden heeft Van Asperen een aantrekkelijk programma samengesteld rond zijn figuur en oeuvre, A Playlist for Rembrandt. Hij bespeelt het Petrus Joannes Couchet-klavecimbel uit de collectie van het Amsterdamse Rijksmuseum, een instrument dat – latere aanpassingen daargelaten – uit Rembrandts sterfjaar 1669 dateert. Van Asperen laat de zangerige kwaliteit van dit pronkstuk optimaal tot haar recht komen met zijn karakteristiek expressieve speelstijl, een meesterlijke timing binnen de kaders van een steeds voelbare puls. Het repertoire bestaat vanzelfsprekend uit werken die in Rembrandts directe omgeving zijn ontstaan, muziek die hij mogelijk heeft gehoord, gecomponeerd door mensen die hij in sommige gevallen persoonlijk heeft gekend. Maar de crux is ook gelegen in variatiewerken, gebaseerd op liederen die thematische verwantschap vertonen met specifieke schilderijen, etsen of tekeningen van de meester. In een begeleidend essay verantwoordt Van Asperen zijn keuzes. Zelfs Marten en Oopjen ontbreken niet. Ze worden genoemd in relatie tot een pavane en gagliarde die Cornelis Thymenszoon Padbrué in 1642 componeerde voor het huwelijk van een bruidspaar uit de Haarlemse high society. Van de vijfstemmige ensemblemuziek zijn slechts drie stemmen bewaard gebleven. Van Asperen heeft de overige gereconstrueerd en het geheel voor klavecimbel bewerkt. Dergelijke vrijheden veroorlooft hij zich wel meer. Zo klinkt ook een allemande die Constantijn Huygens oorspronkelijk voor viola da gamba componeerde. Het uitvoerige essay verraadt een grondige kennis van de materie. Dit neemt niet weg dat deze productie ook een gemiste kans is. Waar een musicus nauwe aansluiting zoekt bij schilderkunst, zou je graag illustraties wensen. Die ontbreken vrijwel volledig. De 36 pagina’s van het boekje bevatten overwegend tekst, in een minuscuul lettertype. Zoveel grijsheid bevordert de leeslust niet. Deze opname had een luxe-uitgave verdiend, en anders een eigen website, waar je met beeld ongegeneerd kunt uitpakken. TW
CD’S Cd’s
55
KAISER MAXIMILIAN I.: LIEDER, CHANSONS, TÄNZE PER-SONAT O.L.V. SABINE LUTZENBERGER CHRISTOPHORUS CHR 77438
MUERA CUPIDO: THEATRICAL MUSIC IN SPAIN C. 1700 NURIA RIAL, ACCADEMIA DEL PIACERE O.L.V. FAHMI ALQHAI DEUTSCHE HARMONIA MUNDI 1907568472
VENEZ CHERE OMBRE EVA ZAÏCIK, LE CONSORT O.L.V. JUSTIN TAYLOR ALPHA 439
De vijfhonderdste sterfdag van Maxi-
Omstreeks 1700 bereikte de Itali-
De Franse cantate heeft een korte
miliaan I, de vader van Filips de Scho-
aanse muziekmode ook het Iberisch
bloeitijd beleefd aan het begin van de
ne, wordt herdacht met een cd vol
schiereiland. De belangrijkste repre-
achttiende eeuw. Sindsdien staat ze
wereldlijke muziek uit zijn omgeving.
sentant van deze internationale trend
in de schaduw van de opera, maar met
De keizer stond bekend als muziek-
was Sebastián Durón (1660-1716). Hij
deze cd kunnen liefhebbers intens
liefhebber en mecenas. Zo omringde
verrijkte de Italiaanse stijl met ty-
genieten van enkele topstukken in dit
hij zich omstreeks 1500 met compo-
pisch Spaanse ingrediënten, zoals
genre. In La bergère van Montéclair,
nisten als Heinrich Isaac en Ludwig
bepaalde dansritmen en eigenaardig
waarin het liefdesverdriet van een
Senfl. Maar het Habsburgse hof was
gekruide harmonieën, maar hij lar-
herderin uit de doeken wordt gedaan,
destijds internationaal georiënteerd.
deerde zijn zarzuela’s soms ook met
is het alsof een schilderij van Watteau
Vandaar dat ook composities van
een Frans menuetje. De Catalaanse
tot klinken komt. Iets maar niet veel
grootheden als Johannes Ockeghem
sopraan Nuria Rial presenteert met
bekender is de aandoenlijke cantate
en Josquin Desprez de revue passe-
de nodige flair een bloemlezing uit de
Léandre et Hero van Clérambault over
ren. De negen musici van Per-Sonat
Spaanse theatermuziek van die tijd.
ongelukkige geliefden die de dood
wisselen virtuoze vocale uitvoeringen
José de Nebra (1702-1768), na Durón
vinden in de golven maar dankzij Nep-
af met instrumentale en gemengd
de kampioen van de zarzuela, is even-
tunus de onsterfelijkheid verdienen
vocaal-instrumentale. Een minpunt
eens ruim vertegenwoordigd in het
zodat hun zielen in eeuwige liefde
is wel dat de mezzosopraan Sabine
programma. De Italiaan Giovanni Bon-
met elkaar verbonden blijven. Ware
Lutzenberger, tevens leidster van het
oncini vervult een mooie bijrol op de
trouvailles zijn de fragmenten en
ensemble, Ockeghems rondeau D’ung
cd met de uitbundige aria Pastorella
‘cantatilles’ (korte cantates) van Louis
aultre amer met overdadige versierin-
che tra le selve, die in de Biblioteca
Antoine Lefebvre met hun tragische
gen optuigt als een muzikale kerst-
Nacional de España is aangetroffen.
ondertonen. De jonge mezzosopraan
boom. Vraagtekens passen ook bij de
De Accademia del Piacere van Fahmi
Eva Zaïcik doseert met veel smaak
eigenaardige toepassing van musica
Alqhai draagt met stuwende begelei-
tedere lyriek en felle uitbarstingen.
ficta, het gebruik van niet-genoteer-
dingen veel bij aan de meeslepende
Het ensemble Le Consort neemt met
de verhogingen en verlagingen. Maar
theatrale sfeer en omringt de vocale
hart en ziel deel aan de dramatische
het ensemble verdient toch veel lof
juweeltjes uit de Spaanse schatka-
expressie. EV
voor de aantrekkelijke presentatie
mer met bijpassende instrumentale
van dit gevarieerde programma met
nummers. EV
zelden uitgevoerde muziek. EV
56
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2019
BACH: HEINRICH, JOHANN CHRISTOPH, JOHANN MICHAEL, JOHANN SEBASTIAN – KANTATEN VOX LUMINIS RICERCAR RIC 401
A. SCARLATTI: QUELLA PACE GRADITA – THE RECORDER AND VIOLIN CANTATAS LA RITIRATA O.L.V. JOSETXU OBREGÓN GLOSSA GCD 923107
PLATTI: SONATE À TRE RADIO ANTIQUA RAMÉE RAM 1801
En weer zorgt Lionel Meunier met zijn
Met Napels als Utrechts festivalthema
Giovanni Benedetto Platti (ca. 1697-
ensemble Vox Luminis voor een vol-
kan Alessandro Scarlatti (1660-1725)
1763) was als hobovirtuoos werk-
treffer, niet voor het eerst op het ge-
even uit de schaduw treden van zijn
zaam aan het bisschoppelijk hof van
bied van Bach. Eerder nam deze equi-
zoon Domenico. Deze cd bewijst hoe-
Würzburg. Ook componeren kon de
pe motetten op van de familie, later
zeer hij de aandacht verdient. Het en-
Italiaan als de beste, getuige deze cd
volgde een cd met vroege cantates
semble La Ritirata heeft solocantates
met zes triosonates die in manuscript
van Johann Sebastian. De nieuwste
verzameld die in het begeleidend
bewaard zijn gebleven in de collectie
opname borduurt er lustig op voort.
ensemble prominente rollen hebben
Schönborn-Wiesentheid. Het betreft
Christ lag in Todesbanden BWV 4 van
voor viool en blokfluit. De manuscrip-
muziek uit de overgangsperiode tus-
J.S. gaat hier samen met kerkelijke
ten komen uit bibliotheken in Napels
sen barok en vroegklassiek. Extra
cantates van oudere telgen uit de
en Münster. Het idioom is eenvoudig
attractief is het repertoire dankzij
Bachdynastie. Dit repertoire neemt
maar sterk van inventie. De schoon-
de wisselende bezettingen – viool,
de luisteraar dus vooral mee naar de
heid dient zich desondanks niet van-
cello, hobo en fagot in vier verschil-
zeventiende-eeuw. Een ware ster was
zelf aan. Om oor en hart te kunnen
lende combinaties. Dat Radio Antiqua
Johann Christoph, een volle neef van
betoveren, zijn musici met overtui-
een platenmaatschappij bereid heeft
Bachs vader Ambrosius en hier ver-
gingskracht nodig. Wat dat aangaat
gevonden een hele cd aan de relatief
tegenwoordigd met drie cantates
treft Scarlatti het met de vocale solis-
onbekende componist te wijden, mag
van bovenmodale kwaliteit. Meunier
ten Alicia Amo, Giuseppina Bridelli en
bijzonder heten. Voor het verzorgde
en de zijnen frapperen opnieuw met
Filippo Mineccia evenmin als met de
spel van deze groep val je dan ook
hun lenige en levendige voordracht.
instrumentalisten van La Ritarata. Het
moeiteloos. De musici kennen elkaar
Tel er de opperste transparantie plus
klinkt allemaal even braaf en de blok-
van het Koninklijk Conservatorium in
perfect sluitende harmonieën bij op,
fluit wil maar niet stemmen. Een klein
Den Haag. Sinds de oprichting in 2012
en je komt uit bij een perfectie die
briljantje is de losse aria Sconsolato
hebben ze al menige triomf gevierd.
zeldzaam is in de wereld van de oude
rusignolo voor sopraan, sopranino-
Zo wonnen ze de eerste prijs in het
muziek. Zielroerend mooi. TW
blokfluit, strijkers en continuo. TW
Händelconcours van Göttingen en eindigden ze als tweede bij het Van Wassenaer Concours in Utrecht. TW
BERICHTEN
57
BERichten de violiste Vera Beths, stichtte hij het ensemble Archibudelli. Anner Bijlsma werd beroemd door
TON KOOPMAN WORDT VOORZITTER VAN HET BACH-ARCHIV IN LEIPZIG
zijn interpretaties van de muziek van Bach, Schubert, Beethoven en Boc-
De dirigent, klavecinist en organist
cherini. De cellosuites van Bach nam
Ton Koopman is op 13 mei jl. aange-
hij twee keer op en zijn ideeën over
steld als voorzitter van het Bach
deze muziek, waaronder streektech-
Archiv in Leipzig. Het archief is een
nieken, legde hij vast in het boek The
van de belangrijke instituten voor het
Fencing Master (1998).
onderzoek naar het leven en werk
Bijlsma doceerde onder andere aan
van Johann Sebastian Bach. Koopman
de conservatoria van Amsterdam en
neemt het stokje over van de Engelse
Den Haag. Zijn laatste concert speel-
dirigent John Eliot Gardiner.
de hij in 2006, tijdens de eerste editie
Het Bach-Archiv vond Koopman voor-
van de Amsterdamse Cello Biënnale.
bestemd voor deze functie vanwege
Op dat moment leed hij al aan een
zijn ‘diepgaande, wetenschappelij-
progressieve spierziekte, waardoor
ke kennis van het leven en werk van
De Nederlandse cellist en oudemu-
zijn spel langzaam achteruit ging.
Bach’, en omdat hij de muziek van
ziekpionier Anner Bijlsma is op 25 juli
Voor Maarten Mostert, artistiek direc-
Bach met zijn Amsterdam Baroque
jl. op vijfentachtigjarige leeftijd over-
teur van de Cello Biënnale en leerling
Orchestra en Choir over de hele we-
leden. Als bevlogen en origineel mu-
van Bijlsma, was de cellist een belang-
reld heeft uitgevoerd.
sicus inspireerde hij generaties aan
rijk bron van inspiratie: ‘Zijn volstrekt
Ton Koopman is emeritus professor
vakgenoten.
originele, energieke maar onconventi-
voor historisch geïnformeerde uit-
Bijlsma, geboren in 1934, studeerde
onele kijk op het leven en de muziek
voeringspraktijk aan de Universiteit
bij de cellist en gambist Carel van
hebben mij voor een groot deel ge-
Leiden en is nog volop actief als musi-
Leeuwen-Boomkamp
CELLIST EN OUDEMUZIEKPIONIER ANNER BIJLSMA OVERLEDEN
voltooide
vormd en lagen mede ten grondslag
cus. Het Bach-Archiv is onderdeel van
zijn studie aan het Koninklijk Conser-
en
aan de Cello Biënnale Amsterdam.
de Universiteit Leipzig. Van 1723 tot
vatorium van Den Haag met een prix
Regelmatige bijeenkomsten bij hem
aan zijn dood in 1750 woonde en werk-
d’excellence. Op zijn vijfentwintigste
thuis waren een voortdurende bron
te Bach in deze stad. Het Bach-Ar-
won hij in Mexico het prestigieuze
van inspiratie waarbij grote existen-
chiv
Pablo Casals-concours.
tiële vragen niet werden geschuwd.’
kirche en schuin tegenover de plaats
In de jaren vijftig en zestig werkte
In 2014, ter gelegenheid van zijn
waar de Thomasschule stond, de
Bijlsma bij het Concertgebouworkest
tachtigste verjaardag, werd Bijls-
school waaraan Bach als cantor ver-
en de Nederlandse Opera. Hoewel hij
ma benoemd tot Ridder in de Orde
bonden was.
ook graag moderne muziek speel-
van de Nederlandse Leeuw en werd
de, met onder anderen Reinbert de
de nieuwe, sindsdien jaarlijks uitge-
Leeuw, specialiseerde hij zich in de
reikte Anner Bijlsma Award naar hem
muziek van de zeventiende en acht-
genoemd.
tiende eeuw. Met de klavecinist Gustav Leonhardt en blokfluitist Frans Brüggen vormde hij een trio dat wereldwijd invloed had op de historische uitvoeringspraktijk. Met zijn vrouw,
ligt
tegenover
de
Thomas-
BESTEL NU KAARTEN
59
ZO 27 OKT Grote Zaal 11.00 uur
Harriet Krijgh en Amsterdam Sinfonietta: Vivaldi
Harriet Krijgh speelt celloconcerten van Vivaldi, samen met Amsterdam Sinfonietta. Ook hoort u de neo-klassieke Holbergsuite van Edvard Grieg.
VR 15 NOV Kleine Zaal
Countertenor Maarten Engeltjes en zijn barokensemble PRJCT Amsterdam brengen werken van Vivaldi, Corelli en Monteverdi. Die werken werden ooit groot gemaakt vanuit onze hoofdstad door muziekdrukker Estienne Roger.
ZO 8 DEC Kleine Zaal 14.15 uur
Het Middagconcert: LUDWIG speelt Vivaldi
Barok ontmoet de 21ste eeuw in deze editie van Het Middagconcert. LUDWIG speelt met blokfluitiste Lucie Horsch en violiste Cecilia Bernardini. U hoort onder andere werken van Vivaldi en Telemann.
fotoâ&#x20AC;&#x2122;s: Marco Borggreve, Ronald Knapp, Hans van der Woerd
Made in Amsterdam: PRJCT Amsterdam
60
Colofon
COLOFON Tijdschrift Oude Muziek ISSN 0920-6649 jaargang 34 / nr. 3 – augustus 2019 verschijnt 4x per jaar uitgave en productie Stichting Organisatie Oude Muziek Utrecht adres Plompetorengracht 4 3512 CC Utrecht +31 (0)30 232 9000 info@oudemuziek.nl www.oudemuziek.nl vormgeving Doretta Rinaldi lay-out Esther de Bruijn drukwerk en bindwerk BCM coverbeeld Cenk Batuhan Özaltun redactie Thiemo Wind, hoofdredactie Susanne Vermeulen, eindredactie Xavier Vandamme Jed Wentz Juliette Dufornee Hitske Aspers medewerkers aan deze uitgave Marcel Bijlo, Stefan Grondelaers, Franziska Fleischanderl, Thomas Höft, Janneke van Leeuwen, Mimi Mitchell, Sofie Taes, Jan Van den Bossche, Anna Vermeulen, Eddie Vetter heeft u vragen of opmerkingen? bereik ons via redactie@oudemuziek.nl of 030 232 9000 adverteren tarieven via 030 232 9000 of www.oudemuziek.nl miniadvertenties voor particulieren, € 15 per 4 regels, 140 lettertekens, bewijsexemplaar € 5 deadlines voor adverteren periode 15 februari - 15 mei: 2 januari periode 15 mei - 15 augustus: 1 april periode 15 augustus - 15 november: 1 juni periode 15 november - 15 februari: 1 oktober donateur worden Voor een bijdrage van € 40, € 80, € 160 of € 1.000 aan de Stichting Vrienden Oude Muziek ontvangt u 4x per jaar het Tijdschrift Oude Muziek met alle gegevens over het Festival Oude Muziek en onze concerten. Tevens krijgt u dan de Vriendenpas, waarmee u in aanmerking komt voor diverse kortingen. Zie www.oudemuziek.nl voor alle bijbehorende voordelen of bel met 030 232 9000. Voor mensen met een leeshandicap is dit Tijdschrift ook op cd verkrijgbaar. Inlichtingen: Dedicon, Postbus 24, 5360 AA Grave, 0486 486 486. Het volgende nummer verschijnt medio november 2019.
F
ck Geelvin no ortepiastival Fe