tom1/2012

Page 1

1/2012

oudemuziek 11/12 1/2012

Het concertseizoen van het Festival Oude Muziek Utrecht Alkmaar, Amerongen, Ammerzoden, Amsterdam, Antwerpen, Bloemendaal, Brugge, Brussel, Delft, Deventer, Enschede, Groningen, Haarlem, Hasselt, ’s-Heerenberg, ’s Hertogenbosch, Leeuwarden, Limbricht, Maastricht, Muiden, Poederoijen, Rotterdam, Utrecht, Venlo, Vlissingen, Vries, Westzaan, Woerden, Zeist, Zutphen, Zwolle

www.oudemuziek.nl

BESTEL ONLINE

in heel Nederland en Vlaanderen!

IN MEMORIAM: GUSTAV LEONHARDT / MONTSERRAT FIGUERAS / HANS VAN DEN HOMBERGH / MASAAKI SUZUKI ARTIST IN RESIDENCE FOM 2012 / PSALLENTES ZINGT GREGORIAANS UIT LATE BRON / CALVIJN EN DE MUZIEK / KRIS VERHELST / TON KOOPMAN / NICOLAS ACHTEN / VERONIKA SKUPLIK EN MEER…


festival oudemuziek utrecht 24 aug t/m 2 sep 2012

VRIENDENCONCERT EXCLUSIEVE VRIENDENAVOND

festival oudemuziek utrecht 24 aug t/m 2 sep 2012

‘Utrecht’ heeft een wereldwijde reputatie onder oude-muziekliefhebbers. De festival-fringeconcerten zijn de ultieme gelegenheid voor jonge professionele ensembles en solisten om zich in the picture te spelen bij een geïnformeerd en gretig publiek. We dagen je uit die kans te grijpen en wie weet behoor je dan tot de ongeveer 65 optredens in deze gratis concertreeks, geprogrammeerd in verschillende historische locaties. Daarnaast maken 10 deelnemers kans om te worden geselecteerd voor de fringe van het MAfestival Brugge (3 t/m 12 augustus 2012). De deadline is 1 maart 2012. Maak gebruik van het formulier op

www.oudemuziek.nl/fringe 24 aug, 20.00 uur / Domkerk en locaties in de binnenstad

FESTIVALOPENING: CONCERT & SOIRÉE PRIVÉE Domkerk: Gabrieli & Schütz Arp-Schnitger-Ensemble / Thomas Albert Gesualdo Consort / Harry van der Kamp Oltremontano / Wim Becu

Herenhuizen en ateliers: Soirée privée sfeervolle verrassingsconcerten door Festivalmusici

Venetië en Dresden – het verband tussen deze twee grote muzieksteden in de 17de eeuw wordt belichaamd door Heinrich Schütz. Hij reisde naar Venetië, waar Gabrieli hem de meerkorigheid en de concertatostijl bijbracht. Terug in Duitsland, als hofcomponist in Dresden, hadden Schütz’ vernieuwingen verstrekkende gevolgen. Niet alleen zijn directe tijdgenoten, maar ook musici van een eeuw later, zoals Bach, hebben er vruchtbaar gebruik van gemaakt. In de Domkerk klinken groots bezette meekorige werken van Gabrieli en Schütz. Elders in de stad wordt het festivalthema Van Sweelinck tot Bach in intieme soirées privées nader ingekleurd. U krijgt ter plekke een persoonlijke uitnodiging – laat u verrassen! • Voor u als Vriend met extra korting: van € 35 voor € 25 • Bestel nu uw kaarten via de bon in dit Tijdschrift. • NB Vrienden die € 160 of meer doneren ontvangen in april een aparte invitatie voor 2 personen

EXCLUSIEVE VRIENDENAVOND foto: Remke Spijkers

HET PROGRAMMA VAN FESTIVAL OUDE MUZIEK 2012 EN SEIZOEN 12/13 TOEGELICHT DOOR XAVIER VANDAMME MET SPECIALE GAST: ERIK BOSGRAAF DATUM: 14 mei, 20.00 uur PLAATS: Aula Academiegebouw, Utrecht AANMELDEN: via de bestelbon in dit nummer (Toegang gratis) 2

In colloboration with:


Om te beginnen

2 Winterse lente Xavier Vandamme

interviews Primeur: Masaaki Suzuki artist in residence in Festival Oude Muziek 8 ‘In dit festival speel je op het scherpst van de snede’ Paul Janssen

Klaveciniste eert 350ste verjaardag van Georg Böhm 20 De speeltuin van Kris Verhelst Agnes van der Horst

Psallentes brengt gregoriaans uit late bron

34 ‘Ook na 1000 was er nog veel

eenstemmige muziek’

kleine interviews door Marcel Bijlo

Veronika Skuplik:

13 Duitse muziek, Italiaanse snit

Remy van Kesteren:

25 Dutch Harp Festival 2012

Reincken Festival 2012:

33 Nederlandse muziekdrukkers

rond 1700

Jeroen Willems

39 maakt theater van Dowland

Ton Koopman:

45 Inventieve kamermuziek

van Buxtehude

Marcel Bijlo

Nicolas Achten:

53 ‘Mazzocchi’s muziek is

artikelen Camerata Trajectina werpt licht op het Geneefs Psalter 14 Calvijn en de muziek

heel emotioneel’ Anneke Veenhoff:

57 ‘Eberl verdient meer aandacht’

Louis Peter Grijp

in memoriam Frans Hals Museum huisvest vrolijke tentoonstelling 28 De Gouden Eeuw viert feest

6 Gustav Leonhardt Ton Koopman

Sophie Rietveld

Vivaldi’s Farnace in de ZaterdagMatinee 40 De Ferrara-affaire Albert Edelman

Filmische presentatie van midzomerdag in 1680 46 Kasteel Amerongen zoals het was

19 Hans van den Hombergh Marijke Ferguson

26 Montserrat Figueras Jolande van der Klis rubrieken

Jolande van der Klis

Paul Janssen

4 Seizoen Oude Muziek 11/12 54 Boekbesprekingen 56 Berichten 58 Cd-besprekingen 74 Discografie 77 Cursussen / Festivals 78 Vriendenaanbiedingen 80 Colofon

INHOUD

NMI en MCN met de rug tegen de muur 48 Geheugen Nederlandse muziek verkwanseld

1


Winterse lente Xavier Vandamme

De lente leek dit jaar in januari al aan te breken. Maar uiteindelijk werd het deze winter een stuk kouder dan we gewoon zijn. Want nauwelijks hadden we afscheid kunnen nemen van Montserrat Figueras, of het bericht van het overlijden van Charles de Wolff en Hans van den Hombergh bereikte ons. En bij het ter perse gaan van deze aflevering van TOM brengen we in de Amsterdamse Westerkerk een laatste groet aan Gustav Leonhardt. Zo transformeerde dit tijdschriftnummer zich gaandeweg in een aaneengeschakeld in memoriam van pionierende boegbeelden van de oude muziek. We hebben de afgelopen maanden bijzondere mensen verloren. Ze inspireerden ons. Met hun muziek hebben ze blije en trieste momenten in ons leven begeleid. Het waren, voor sommigen onder ons, onvervangbare vrienden. Maar er is meer aan de hand. De oude muziek moet de muzikanten die in de jaren ‘60 en ‘70 de splijtkracht van de beweging hebben opgewekt, loslaten. Meteen rijst de vraag wat er morgen en overmorgen nog van die energie kan overblijven. Nu willen deze gebeurtenissen zich precies voordoen in de periode waarin Organisatie Oude Muziek zich fundamenteel over haar toekomst beraadt. Het moment is immers aangebroken waarop de verschillende overheidsniveaus – Rijk, Provincies en Gemeenten – beleidsplannen willen zien voor hun kunstenplannen. Het gaat dan om de omineuze vierjarenperiode 2013-2016 waarin, zo heeft het Fonds voor de Podiumkunsten voorgerekend, in één klap 60% van het podiumaanbod in Nederland zal verdwijnen. Het grootste en meest prestigieuze oude-muziekfestival ter wereld speelt zich af in Utrecht, en van hieruit wordt ook de regie gevoerd van het landelijk Seizoen Oude Muziek. Beide initiatieven zijn goed voor 240 concerten op jaarbasis. Organisatie Oude Muziek is een schoolvoorbeeld van het type organisatie waar staatssecretaris Zijlstra naartoe wil: goed ondernemerschap met de helft eigen inkomsten, een strakke bedrijfsvoering, een internationale positionering als absolute nummer één. Toch heeft

2

foto: Marco Borggreve

OM TE BEGINNEN


foto: Marco Borggreve

OM TE BEGINNEN

de staatssecretaris een streep getrokken door de toekomst van een van de topinstituten waarvan hij verondersteld is de hoeder te zijn. Als het van hem afhangt, valt in Utrecht het doek en nemen we niet alleen afscheid van de pioniers, maar ook van alles wat ze aan jongere generaties hebben willen doorgeven. Dat het Festival Oude Muziek de voorbije twee jaar een publieksgroei kan optekenen van 35%, zorgt voor een contrast dat voor alle partijen pijnlijk is. Nu is het hier in Utrecht niet onze stijl om bij de pakken neer te zitten. De missie voor de komende jaren is in elk geval glashelder: Utrecht wil meer dan ooit de plek zijn waar het avontuur van de oude muziek levend wordt gehouden, en waar muzikaal erfgoed en kennis elkaar blijven bevruchten. In tijden waarin de oude muziek ook slachtoffer van zijn succes is geworden, en waarin standaardisering en slaafse imitatie wel eens de kop durven opsteken, heeft Utrecht een fundamentele rol te spelen. Organisatie Oude Muziek wil daarom, voortbouwend op de roemruchte verworvenheden van de pioniers, een nieuwe golf van innovatie en creativiteit aanjagen: het werk aan de volgende dertig jaar van de oude-muziekbeweging moet nú beginnen. Maar er zal veel moeten gebeuren om die missie te verwezenlijken. In de komende maanden zullen we om te beginnen de overheden overtuigen om de faux-pas van de staatssecretaris – OOM heeft ondertussen status verworven als een van de meest manifeste vergissingen van het nieuwe cultuurbeleid – zo goed als dat kan recht te trekken. En dat zal niet genoeg zijn. Eigen inkomsten zullen stevig de hoogte in moeten, voorwaar geen makkelijke groeiopdracht voor een cultuurbedrijf dat het op dat vlak al jaren uitstekend doet. Maar het moet mogelijk zijn, samen met u. Wat we doen vóór onze toehoorders, zullen we nog meer moeten doen mét onze toehoorders. Uw steun zal in het hele proces van vitaal belang worden. En alleen met u zullen we ervoor kunnen zorgen dat de oude muziek zijn pioniers overleeft, en dat onze kinderen kunnen genieten van muziek die tegelijk nieuw en eeuwenoud is, uitgevoerd door de Leonhardts en Montserrats van hun generatie.

3


Kleurrijke vroege Barok: Hammerschmidt, Franck, Rosenmüller, Schop e.a. Movimento / Veronika Skuplik

Tenebrae: Gregoriaans voor Pasen: Antifonen, lamentaties en responsoria Psallentes / Hendrik Vanden Abeele

Nele Gramß, sopraan / Charles Daniels, tenor / Veronika Skuplik, viool / Catherine Aglibut, viool / Frauke Hess, viola da gamba / Michael Freimuth, theorbe / Christoph Lehmann, klavecimbel

Zang: Hendrik Vanden Abeele, Conor Biggs, Paul Schils, Philippe Souvagie, Pieter Coene, Tander Le Roy

wo 29 feb, 20.15 / Poederoijen, Slot Loevestein do 1 mrt, 20.15 / Amsterdam, Waalse Kerk vr 2 mrt, 20.15 / Deventer, Oude Synagoge za 3 mrt, 20.15 / Utrecht, Geertekerk zo 4 mrt, 15.00 / Antwerpen (B), AMUZ

Bach en zijn erfenis: J.S.& W.F. Bach, Telemann Musica ad Rhenum / Jed Wentz Jed Wentz, traverso / Job ter Haar, cello / Michael Borgstede, klavecimbel za 3 mrt, 14.00 / Amsterdam, Noorderkerk wo 7 mrt, 20.15 / Delft, Remonstrantse Kerk do 8 mrt, 20.15 / Muiden, Muiderslot vr 9 mrt, 20.15 / Venlo, Domani za 10 mrt, 16.00 / Haarlem, Waalse Kerk zo 11 mrt, 14.30 / Amerongen, Kasteel Amerongen

Georg Böhm 350 jaar: Bach, Böhm, Reincken Kris Verhelst, klavecimbel wo 14 mrt, 20.15 / Ammerzoden, Kasteel Ammersoyen do 15 mrt, 20.15 / Westzaan, Zuidervermaning za 17 mrt, 20.00 / Zeist, Kerk van de Evangelische Broedergemeente zo 18 mrt, 14.30 / Limbricht, St. Salviuskerkje ma 19 mrt, 20.00 / Brussel (B), Protestantse Kapel

wo 21 mrt, 20.00 / ’s-Heerenberg, Huis Bergh do 22 mrt, 20.30 / Rotterdam, Laurenskerk vr 23 mrt, 20.00 / Utrecht, Vredenburg Leeuwenbergh (19.15 uur lezing door Marius van Leeuwen) za 24 mrt, 20.30 / Maastricht, Ursulinenkapel zo 25 mrt, 14.15 / Amsterdam, Muziekgebouw aan ’t IJ (incl. lezing door Marius van Leeuwen) za 31 mrt, 16.00 / Bloemendaal, Dorpskerk zo 1 apr, 20.30 / ’s-Hertogenbosch, De Toonzaal

Buxtehude, de vernieuwer: Vroegbarokke kamermuziek uit Duitsland Amsterdam Baroque Soloists / Ton Koopman Catherine Manson en David Rabinovich, viool / Jaap ter Linden, viola da gamba / Ton Koopman, klavecimbel, orgel di 27 mrt, 20.15 / Utrecht, Geertekerk wo 28 mrt, 20.15 / Zwolle, Theater Odeon do 29 mrt, 21.00 / Antwerpen (B), AMUZ vr 30 mrt, 20.00 / Vlissingen, Sint Jacobskerk za 31 mrt, 20.15 / Vries, Dorpskerk zo 1 apr, 20.15 / Amsterdam, Waalse Kerk ma 2 apr, 20.00 / Hasselt (B), cultuurcentrum


seizoen oudemuziek feb 12 - jun 12 Calvijn en de muziek: Psalmmelodieën en -zettingen van Goudimel, Le Jeune e.a. Camerata Trajectina / Louis Peter Grijp Hieke Meppelink, sopraan / Sytse Buwalda, countertenor Nico van der Meel, tenor / Marcel Moester, bas / Saskia Coolen, blokfluit / Erik Beijer, gamba / Louis Grijp, luit vr 20 apr, 20.00 / Zeist, Kerk van de Evangelische Broedergemeente za 21 apr, 20.30 / Maastricht, St. Janskerk zo 22 apr, 15.00 / Vries, Dorpskerk di 24 apr, 20.30 / Zwolle, Lutherse Kerk wo 25 apr, 20.00 / Enschede, Grote Kerk do 26 apr, 20.15 / Westzaan, Zuidervermaning za 28 apr, 20.15 / Leeuwarden, Waalse Kerk

Lagrime amare: Italiaanse vroegbarokke liedkunst van Mazzocchi en tijdgenoten Scherzi Musicali

Van Sweelinck tot Bach: Sweelinck, Bach, Buxtehude Masaaki Suzuki, orgel Alkmaar, Grote Sint Laurenskerk: Van Covelens-orgel Van Hagerbeer/Schnitger-orgel Zutphen, Sint Walburgiskerk: Bader/Timpe-orgel

Groningen, Martinikerk: Schnitger/Hinsz-orgel Amsterdam, Oude Kerk: transeptorgel (Schonat/Ahrend & Brunzema) Vater/Müller-orgel wo 13 jun, 20.15 / Alkmaar, Grote Sint Laurenskerk za 16 jun, 20.15 / Zutphen, Sint Walburgiskerk wo 20 jun, 20.00 / Groningen, Martinikerk za 23 jun, 20.15 / Amsterdam, Oude Kerk

Nicolas Achten, bariton, theorbe en klavecimbel / Marie de Roy, sopraan / Reinoud Van Mechelen, tenor / Eriko Semba, gamba en lirone / Sarah Ridy, tripelharp vr 4 mei, 20.00 / Brugge (B), Concertgebouw za 5 mei, 20.00 / Brussel (B), Miniemenkerk zo 6 mei, 14.30 / Limbricht, St. Salviuskerkje di 8 mei, 20.00 / Hasselt (B), Sint-Quintinuskathedraal wo 9 mei, 20.15 / Delft, Waalse Kerk do 10 mei, 20.15 / Utrecht, Vredenburg Leeuwenbergh vr 11 mei, 20.15 / Deventer, Oude Synagoge za 12 mei, 16.00 / Haarlem, Waalse Kerk zo 13 mei, 20.30 / ’s-Hertogenbosch, De Toonzaal

Locaties en prijzen € 21; Vriendenpas € 18; CJP/studentenkaart € 7, tenzij anders aangegeven Kaartverkoop voor Vlaanderen alleen bij: Antwerpen: www.amuz.be / 0032 32 92 3680 Brussel: www.bozar.be / 0032 2507 8200 Hasselt: www.ccha.be / 0032 1122 9933 Bestel online via www.oudemuziek.nl, telefonisch via 030 23 29 010 (ma-vrij 10-16 uur) of schriftelijk met de bon voor in dit tijdschrift. Voor uitgebreide informatie zie de brochure of de website: www.oudemuziek.nl.


IN MEMOrIaM

30 mei 1928 – 16 januari 2012

GUsTav lEONHarDT ton kooPman

Zelden werden er over een Nederlands musicus zo veel condoleancebrieven geschreven en in memoriams gepubliceerd als nu bij de dood van de grootmeester van het klavecimbel, icoon van de authentieke uitvoeringspraktijk. Gustav Leonhardt, eminent leermeester en bijzonder mens, is niet meer. Op 16 januari jongstleden overleed hij in zijn eigen huis in Amsterdam, in de leeftijd van 83 jaar. Na diverse studies aan de Schola Cantorum in Bazel (bij August Wenzinger en Eduard Müller in de jaren 1947-1950) gaf hij tot 1955 klavecimbelles in Wenen. In Bazel had hij zijn vrouw, barokvioliste van het eerste uur Marie Amsler, evenals de toen nog niet getrouwde Alice en Nikolaus Harnoncourt leren kennen. Leonhardts interesse in barokmuziek was in Nederland al gewekt door Bach-kenner Hans Brandts Buys en cellist Carel van Leeuwen Boomkamp. Zijn kennismaking met de unieke countertenor Alfred Deller was een blijvende inspiratiebron voor hem: van hun eerste samenwerking bestaat een opname uit 1954, die opnieuw op cd is uitgebracht. Daarop Bach-cantates met Leonhardt als orgelsolist in BWV 170, en een aangrijpend gezongen Agnus Dei uit Bachs Hohe Messe. In 1954 werd Gustav Leonhardt klavecimbeldocent aan het Amsterdams Conservatorium en bleef dat tot 1988. Hij had er talloze leerlingen. Zelf zei hij eens tegen mij op een klavecimbelconcours in de VS: ‘Iedereen die in deze zaal zit noemt zich leerling van Leonhardt.’ In 1955 had hij samen met Marie het Leonhardt Consort opgericht. Er werd soms in middentoonsstemming gemusiceerd. Hun opnames van toen nog zeer onbekende muziek – ik herinner me levendig Muffat, Lawes, Fontana – klonken uiterst muzikaal. Dit was een heel ander basso-continuospel dan we kenden! De klavecimbelconcerten van Bach met Skowronecks klavecimbel als centrum waren ook wat klankkleur betreft ongehoord. Leonhardt had in Amerika gezien hoe oude klavecimbels nagebouwd werden met goede resultaten, en Skowroneck kon dat idee in Europa op unieke wijze gestalte geven. Over de hele wereld werd Leonhardts Dulckenklavecimbel gekopieerd. De invloed van Gustav Leonhardt als klavecinist en klavecimbelleraar wordt terecht overal genoemd, maar als organist en als klavichordspeler heeft hij minder aandacht gekregen. Leonhardt was lange tijd organist, eerst in de Waalse Kerk en later in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Ik herinner me nog steeds de enige orgelles die ik ooit van hem mocht krijgen: mijn ogen en oren gingen ineens open! Zijn opnames op fortepiano zijn nooit zo invloedrijk geweest als ze hadden moeten zijn. Hij was met zijn 6


IN MEMOrIaM

fortepianospel zijn tijd ver vooruit. Hij speelde op ‘ce parvenu’, zoals Voltaire de nieuwerwetse fortepiano noemde, op de wijze waarop ook een klavecinist in de achttiende eeuw de piano logischerwijze bespeeld zou hebben. Ook daar kende hij de traditie en het resultaat was gewaagd en nieuw. Hij gaf over de hele wereld masterclasses, was een veelgevraagde en uiterst boeiende spreker. Ook als uitgever was hij actief, zij het onregelmatig. Zijn Sweelinck-editie is daar een voorbeeld van. De muziekwetenschap was hem dierbaar: weten waarom was voor hem noodzakelijk. Als schrijver van korte bijdragen of voorwoorden stond hij op eenzame hoogte. Hij nam geen blad voor de mond, zijn overtuiging was duidelijk. Of het nu over de kleur van de roetjes in zeventiende- of achttiende-eeuwse kozijnen ging, of over zijn afkeer voor alles uit de negentiende eeuw. Hij hield van alles wat oud was, wat smaak vertegenwoordigde, en verzamelde zeer veelzijdig. Het was bijzonder met hem eens niet over muziek maar over kunst in het algemeen te praten. In mijn lestijd bij hem, vaak in zijn fraaie Bartolotti-huis, bestond voor hem de auto slechts als hulpmiddel bij klavecimbeltransport. Later ontstond zijn interesse in snelle auto’s. Hij reed altijd te hard en genoot ervan. Gustav Leonhardt hield van niet te sterk geïntoneerde klavecimbels. Franse muziek, Franse klavecimbels, ze waren naast Bach en ook Frescobaldi en Froberger zijn grote liefdes. Hij verdedigde die met hart en ziel én met intellect. Hij beschouwde de componist, vooral de geniale Bach, niet als zijn gelijke maar was vereerd diens oeuvre te mogen uitvoeren. Zijn rol als Bach in Jean-Marie Straubs Chronik der Anna Magdalena Bach, gedraaid tijdens mijn studie bij hem, is memorabel. De opnames die hij samen met Nikolaus Harnoncourt van alle kerkelijke Bachcantates maakte, met jongens als solisten in het koor en met historische, toen soms nog heel weerbarstige instrumenten, waren zijn levenswerk. Hij ontving er samen met Harnoncourt in 1980 de Erasmusprijs voor. Het zijn referentieopnames waaraan alle volgende opnames worden getoetst. De ziekte die hem vlak voor zijn tachtigste verjaardag bijna velde en hem vele concerten liet afzeggen kwam helaas terug. Gustav Leonhardt berustte: ‘Ik heb een mooi leven gehad.’ Ruim een maand na zijn laatste concert in Parijs overleed hij (zijn laatste concert werd navrant genoeg op een mobieltje opgenomen en is op YouTube te zien, terwijl iedereen toch wist dat hij dat niet wilde, het zou hem pijn gedaan hebben). We missen hem. 7


TEksT BEElD

paUl JaNssEN MarCO BOrGGrEvE

‘IN DIT FEsTIval spEEl JE Op HET sCHErpsT vaN DE sNEDE’ prIMEUr: MasaakI sUzUkI ARTIST IN RESIDENCE IN FEsTIval OUDE MUzIEk

primeur: Masaaki suzuki artist in residence

in Festival Oude Muziek

8

‘IN DIT FEsTIval spEEl JE Op HET sCHErpsT vaN DE sNEDE’


Masaaki Suzuki .interview

Het lijkt vreemd: een Japanse musicus die als tiener al warm loopt voor de westerse religieuze koormuziek en het orgelwerk van Johann Sebastian Bach. Maar in het geval van dirigent, organist en klavecinist Masaaki Suzuki is het vanzelfsprekend. ‘Een leven zonder Johann Sebastian Bach is uitgesloten.’ Dat demonstreert hij als artist in residence tijdens het komende Festival Oude Muziek, waar de muziek van Sweelinck tot Bach centraal staat. Maar ook al in juni, als hij met vier uitgelezen orgelconcerten op unieke historische orgels in Alkmaar, Amsterdam, Groningen en Zutphen een opmaat voor dit thema zal geven. Masaaki Suzuki is voor velen vooral de flamboyante dirigent van het Bach Collegium Japan. De inmiddels vrolijk grijzende musicus uit het Japanse Kobe richtte het gezelschap in 1990 op. Toen was hij al vijf jaar in de ban van de cantates van de cantor uit Leipzig. Want in het Bach-jaar 1985 bracht hij zijn eerste Bach-concerten in Japan. In 1995 begon hij aan een onderneming die hem tot op de dag van vandaag bezighoudt: de opname van alle geestelijke cantates van Bach. En hij heeft er nog steeds geen genoeg van: ‘Ik houd nog altijd heel veel van het werk van Bach’, zegt hij. Hoewel Suzuki jarenlang in Nederland studeerde en nog steeds met een ‘hallo, hoe gaat het’ een hartelijke Nederlandstalige begroeting in huis heeft, voelt hij zich comfortabeler in de Engelse taal. Engels met een licht Japanse tongval, maar even helder en alert als zijn vertolkingskunst. ‘Voor mij is Bach een thuis waar ik iedere keer weer terugkom. Want natuurlijk werk ik ook aan andere projecten. Anders zou ik niet al twintig jaar bezig zijn met de opname van de Bach-cantates. Mensen vragen mij vaak wat dat dan is met Bach. Eigenlijk heb ik daar geen goed antwoord op. Het zal de variëteit in zijn werk zijn. Polyfonie, melodie, homofonie, religie, het is er allemaal en alles op het hoogste niveau. Daarbij is het voor iedereen mogelijk om van de muziek van Bach

te houden. Ik ken ook rock- en jazz-arrangementen waarin Bach nog steeds volledig tot zijn recht komt. Bachs muziek blijft op zoveel manieren kaarsrecht overeind. Ook daarom verveelt het nooit.’ Derde generatie En dat is maar goed ook, want ondanks het feit dat de Suzuki/Bach-catalogus van het Zweedse label BIS bijna uitpuilt, moet hij nog even verder met de Thomascantor. ‘Met de kerkcantates naderen we het einde. We moeten nog negen cantates opnemen en ik verwacht dat we daarmee volgend voorjaar klaar zijn. Inmiddels zijn we begonnen met de wereldlijke cantates. Daar ben ik de komende vijf jaar nog wel zoet mee. En dan ligt er nog ander religieus werk van Bach, zijn klavecimbelwerk zoals de toccata’s en de Engelse Suites, zijn orgelwerken. Ik heb geen duidelijk omschreven plannen, maar dat ik nooit klaar zal zijn met Bach staat vast. Een leven zonder Bach is gewoon uitgesloten voor mij.’ Hij zegt het stellig. En hij heeft gelijk. Want mede dankzij Suzuki en zijn Bach Collegium Japan is Bach de afgelopen decennia in Japan een begrip geworden. Dat hij ook gezien wordt als de Japanse pionier van de historische uitvoeringspraktijk vindt Suzuki minder vanzelfsprekend. Bescheiden zwaait hij zijn leermeesters alle lof toe. ‘Ik behoor alweer tot de derde generatie musici die zich met de historische uitvoeringspraktijk en oude muziek bezighoudt. Ik dank hetgeen ik tot op heden heb kunnen doen voor een groot deel aan mijn docenten.’ Een van die docenten is Ton Koopman, de man die met zijn Amsterdam Baroque Orchestra in hetzelfde jaar als Suzuki begon met een marathonplan om alle cantates van Bach te registreren. ‘Ik hoorde van zijn plannen toen wij net begonnen waren’, zegt Suzuki over deze toevallige samenloop van levenswegen. ‘In het begin ben ik heel bang geweest dat ons werk teveel op elkaar zou lijken. Ik ben toch tot op grote hoogte beïnvloed door Ton. Daarbij spelen beide ensembles op historische instrumenten en staan we dus een vergelijkbaar concept voor. Gelukkig is gebleken dat we heel verschillende persoonlijkheden 9


interview. Masaaki Suzuki

zijn. En dat hoor je. Bovendien werken we elk met andere zangers, bestaat mijn instrumentaal ensemble geheel uit Japanse musici en is de opnametechniek anders. Alles bij elkaar geeft het visies die heel goed naast elkaar kunnen bestaan.’ Kers op de taart Hij is er eigenlijk ook niet om ‘anders te zijn dan anderen’. Of om ‘beroemd te worden’. ‘Ik wil alleen de kerkmuziek van de westerse traditie in Japan laten horen. Dat was belangrijk voor mij. Het plan om alles op te nemen vormde slechts een kers op de taart.’ Dat Suzuki zich op de religieuze muziek in het algemeen en Bachs kerkmuziek in het bijzonder stortte, was in het Japan van de tweede helft van de twintigste eeuw geen normale gebeurtenis. ‘Ik was gefascineerd door de muziek van Bach. Natuurlijk waren wel meer musici in Japan dat. Velen hadden al in het westen gestudeerd en namen de westerse visie op de oude muziek mee terug. Alleen deed niemand iets met de christelijke kerkmuziek.’ Het heeft alles te maken met zijn opvoeding dat het bij hem wél zover kwam, vertelt Suzuki. ‘Ik heb een christelijke achtergrond. Dat was in het Japan van mijn jeugd alles behalve alledaags. Door de rol die de hervormde kerk in het leven van mijn ouders en dus van mij speelde, raakte ik geïnteresseerd in de kerkmuziek. En Bach vormt nu eenmaal het centrum van deze muziek.’ Al op twaalfjarige leeftijd nam Suzuki in de kerk plaats achter het harmonium. De muziek raakte hem, maar hij had ook snel in de gaten dat de orgelmuziek die hij speelde het instrument niet helemaal paste. Zo begon zijn ontdekkingstocht naar het orgel. Suzuki raakte geïntrigeerd door het instrument, dompelde zich onder en studeerde uiteindelijk aan de Tokyo University of Fine Arts klavecimbel, orgel, directie en compositie. Direct na zijn studie in Tokyo kon hij aanschuiven als organist in de hervormde kerk in Kobe. Daar begon hij vervolgens een koor te formeren om de religieuze koorwerken van Bach uit te voeren. En dat is in feite de basis van het Bach Collegium Japan. ‘De stap die ik daarbij maakte van organist naar koordirigent is niet zo groot als het lijkt’, zegt Suzuki spontaan. ‘Zeker in de muziek uit de barokke periode is een koor dirigeren muzikaal beschouwd niet veel anders dan orgel spelen. De polyfone structuur is vergelijkbaar. Daarom zijn veel koordirigenten tevens organist.’ 10

Cultuurschok Dat hij, terwijl hij al aan het werk was, toch de behoefte had om naar Nederland te gaan om daar verder te studeren, heeft alles met zijn klavecimbeldocente in Tokyo te maken. ‘Zij had gestudeerd bij Gustav Leonhardt en vertelde te pas en te onpas dat iedere musicus die in de oude-muziekpraktijk geïnteresseerd was naar Nederland moest om daar te studeren. Ton Koopman was een medestudent van haar. Zij introduceerde het werk van Ton bij mij. Ik was daardoor zo verpletterd dat ik wel bij hem móest gaan studeren. Het was zo anders, zo veel levendiger dan wat ik gewend was. En toen ik voor het eerst in Amsterdam kwam en een live-uitvoering van Ton en zijn orkest hoorde betekende het een cultuurschok. Alles was zo fris, zo helder, zo levendig in ritmische, harmonische en melodieuze zin. Dat was wat mij aantrok. En ik ben in Nederland niet teleurgesteld. Het was toen echt de plek waar het gebeurde. Ik heb zo ontzettend veel van Ton geleerd. Daar ben ik hem nog dagelijks dankbaar voor.’ Suzuki raakte in Amsterdam ook in de ban van het werk van Jan Pieterszoon Sweelinck, van de wortels van de West-Europese orgeltraditie die rechtstreeks leidde naar Johann Sebastian Bach. ‘Ik kende Sweelinck al door mijn bezigheden voor de hervormde kerk in Japan. We hadden een bundel met in het Japans vertaalde psalmen, en vele bewerkingen kwamen uit het Boek der Psalmen Davids van Sweelinck. Ook kende ik wel enkele orgelwerken van hem.’ Toch ging de historie in Nederland pas werkelijk leven voor Suzuki. Amsterdam, de Oude Kerk waar Sweelinck organist was, de diepgewortelde Nederlandse orgeltraditie, alles droeg bij aan de verdere vorming van de Japanse oude-muziekfanaat. En nu hij gevraagd is om het 450ste geboortejaar van de Nederlandse componist en organist op te luisteren met een viertal orgelconcerten in juni, voelt het alsof er een cirkel rond gemaakt wordt. ‘Ik geef concerten op prachtige historische orgels in Alkmaar, Amsterdam, Groningen en Zutphen. In Alkmaar en Amsterdam combineer ik op respectievelijk de orgels van de Grote Sint Laurenskerk en natuurlijk de orgels van de Oude Kerk met Bach en Sweelinck twee belangrijke pijlers in mijn muzikale leven, en in de Martinikerk van Groningen en de Sint Walburgiskerk in Zutphen klinkt Buxtehude tussen deze twee grootheden. Buxtehude heeft dan wel niets met de hervormde traditie te maken, maar hij vormt via


Masaaki Suzuki .interview

organisten als Heinrich Scheidemann en Matthias Weckman een belangrijke link tussen Sweelinck en Bach. Bovendien zijn het elk op zich zeer interessante componisten.’ Artist in residence Na zijn solotocht in juni is Suzuki eind augustus weer van de partij wanneer het Festival Oude Muziek Utrecht begint. Als artist in residence is hij nauw betrokken bij een aantal elementen van het Festival. Er staan drie concerten op het programma. Het eerste is gewijd aan de kamermuziek van onder anderen Johann Sebastian Bach. Daarbij speelt Suzuki als klavecinist een centrale rol. In een tweede programma met het Bach Collegium Japan staat het Magnificat centraal. ‘We zetten de magnificats van Kuhnau, Zelenka en Bach naast elkaar. Dat levert een mooi spectrum op van de eenvoudige maar krachtige zetting van Kuhnau naar de rijke polyfonie van Bach.’ Een derde programma moet nog verder ingevuld worden. ‘Het zal gaan over de Duitse kerkmuziek van onder anderen Schütz en Buxtehude. Bij dat concert staat nadrukkelijk geen Bach op het programma. Zo kunnen we het Bach Collegium Japan, dat voor het eerst in het Festival optreedt, ook in een breder perspectief laten horen.’ Op welke manier hij met dat bredere perspectief iets toevoegt, daar is Suzuki eigenlijk niet zo mee bezig. ‘Ik kan de muziek alleen maar op mijn manier uitvoeren. Ik heb daarbij de beschikking over vele Japanse musici. Dat kan een ander accent geven, maar het is ook zo dat de meesten gewoon in Europa hebben gestudeerd. Het enige wat ik kan hopen is dat het publiek houdt van mijn manier en dat de luisteraar muziek ontdekt die het nog niet eerder omarmd had. Dat is het mooie van het Festival Oude Muziek: er komt zo’n geïnteresseerd en toegewijd publiek op af dat het enerzijds makkelijk is om de aandacht te krijgen, maar anderzijds ook weer een uitdaging om de mensen te verrassen.’ Suzuki noemt het Festival Oude Muziek een uniek fenomeen. ‘Het is in Japan nog niet zo’n vanzelfsprekendheid als de Salzburger Festspiele, maar iedereen die geïnteresseerd is in oude muziek kent het. Het is uniek qua sfeer, programmering en complete invulling en het is een feest om er als musicus aan mee te mogen werken. Je ontmoet gelijkgestemde muzikanten en tegelijkertijd vele oude vrienden. Bovendien moet je op het Festival Oude Muziek

altijd op het scherpst van de snede spelen. Uitvoeringen van het hoogste niveau zijn hier de standaard. Dat heeft grotendeels met het goed geïnformeerde publiek te maken. En dat is ook meteen het spannende aan de festivalconcerten. Elk optreden voelt als een soort examen.’ ıı

oudemuziek 11/12 Van Sweelinck tot Bach Sweelinck: Toccata in C-groot, Psalm 140 e.a.; Bach: Choralpartita ‘Sei gegrüsset, Jesu gütig’ BWV768, Passacaglia und Fuge c-klein BWV582 e.a. Masaaki Suzuki, orgel wo 13 jun, 20.15 / Alkmaar, Grote Sint Laurenskerk (Van Covelens-orgel & Van Hagerbeer/Schnitger-orgel) za 16 jun, 20.15 / Zutphen, Sint Walburgiskerk (Bader/Timpe-orgel) wo 20 jun, 20.00 / Groningen, Martinikerk (Schnitger/Hinsz-orgel) za 23 jun, 20.15 / Amsterdam, Oude Kerk (Schonat-transeptorgel en Vater/Müller-orgel)

festival oudemuziek utrecht Bach: Kamermuziek Masaaki Suzuki c.s. za 25 aug, 17.00 / Geertekerk Kuhnau, Zelenka, Bach: Magnificat Bach Collegium Japan / Masaaki Suzuki wo 29 aug, 20.00 / Vredenburg Leidsche Rijn Schütz, Buxtehude Bach Collegium Japan / Masaaki Suzuki do 30 aug, 17.00 / Geertekerk

11


Masaaki Suzuki

Kristian Bezuidenhout en Rosanne van Sandwijk ma 5 mrt 20.15 uur Kleine Zaal

Mozart en Haydn begeleid op fortepiano

Concertante opera Ariodante

SPoNSoR FuGRo

di 6 mrt 19.30 uur Grote Zaal

Met mezzosopraan Joyce DiDonato en sopraan Karina Gauvin

De Johannes-Passion met Nederlands Kamerkoor

SPoNSoR HoutHoFF

ma 26 maart 20.15 uur Grote Zaal

Een topbezetting voor ‘die andere passie’ van J.S. Bach

De Matthäus-Passion volgens Philippe Herreweghe do 5 april 19.30 uur Grote Zaal

Wat is Pasen zonder een goede Mätthaus-Passion?

concertgebouw.nl/ oudemuziek

Bach Collegium Japan terug in Nederland wo 30 mei 20.15 uur Grote Zaal

Dit zeldzame optreden is voor velen de eerste en voorlopig enige mogelijkheid om de Japanse cantatespecialisten live aan het werk te zien en te horen in Het Concertgebouw. CG_TOM_Adv145x220_jan12.indd 1 12

06-01-2012 15:56:17


oudemuziek 11/12

klEIN INTErvIEw

veronika skuplik:

DUITsE MUzIEk, ITalIaaNsE sNIT We weten niet zeker of Andreas Hammerschmidt nou in 1611 of 1612 ter wereld kwam, dus we houden het maar op twee Hammerschmidt-jaren. Van het Duitse ensemble Movimento mag het: in 2011 verscheen een geheel aan deze componist gewijde cd, in 2012 volgt een reeks concerten in het Seizoen Oude Muziek. Violiste en lid van het eerste uur Veronika Skuplik, artist in residence in het afgelopen Festival Oude Muziek, licht toe: ‘Onze nieuwe cd is weliswaar geheel gewijd aan Hammerschmmidt, maar op het concertprogramma staan ook andere componisten van zijn generatie, zoals Rosenmüller en Schop, die hem reliëf geven. Rosenmüller bijvoorbeeld is heel lang in Italië werkzaam geweest, maar voor zover bekend geldt dat niet voor Hammerschmidt. Hij kreeg de Italiaanse verworvenheden door van Heinrich Schütz, die ook Italië had bereisd en die hij in Dresden bezocht. Schütz had een grote bewondering voor zijn jongere collega.’ Movimento heeft een sterke voorkeur voor een rode draad door zijn concertprogramma’s. ‘We gebruiken bijvoorbeeld graag teksten die door verschillende componisten werden getoonzet’, vertelt Veronika Skuplik. ‘De Duitse Barok biedt wat dat betreft heel wat keus: niet alleen psalmteksten werden vaak meerdere malen op muziek gezet, maar ook wereldlijke poëzie. Thema van dit programma is het gedicht ‘Was ist doch besser als die Nacht’, dat in verschillende variaties steeds terugkomt. Die tekst vormt steeds een brug naar een serie psalmtoonzettingen of composities op basis van teksten uit het Hooglied. Daartussen staat ook nog een aantal instrumentale stukken. Dat zo nauwgezet opbouwen van een programma vind ik heel belangrijk, want door de verschillen tussen de omgang van meerdere componisten met dezelfde tekst te laten horen, gun je het publiek een kijkje in de keuken van die componisten. Je mag wel zeggen dat er in Duitsland in de zeventiende eeuw erg dramatisch werd gecomponeerd, volgens de nieuwste Italiaanse inzichten.’ Movimento bestaat nu twintig jaar en heeft altijd een voorkeur gehad voor programma’s met Duitse muziek uit de zeventiende eeuw. Veronika Skuplik: ‘We doen ook heel graag Bach natuurlijk, maar ons zwaartepunt ligt inderdaad bij de generaties componisten vóór hem. Daar is nog veel te ontdekken en die componisten waren vaak enorm productief. Ze schreven bovendien veel werken die passen in onze bezetting, kamermuziek met stemmen en instrumenten dus. Voorlopig zijn we met die periode dus nog lang niet klaar!’ Marcel Bijlo zie voor de concertdata van Movimento p. 4-5

13


Tekst

Louis Peter Grijp jacques de claeuw (1641-1676): Vanitas

Calvijn en de muziek Camerata Trajectina werpt licht op het Geneefs Psalter

oudemuziek 11/12

Camerata Trajectina werpt licht op het Geneefs Psalter

Calvijn en de muziek

14


Calvijn en de muziek

Antimuzikaal, zo wordt hervormer Calvijn doorgaans beschreven. Wat doet deze afschaffer van kerkkoren en orgels dan in het Seizoen Oude Muziek? Camerata Trajectina laat zien dat door hem een immens repertoire aan hoogwaardige protestantse gezangen is ontstaan. Van de zettingen van het Geneefs Psalter tot predikant Lodensteins liedbundel Uytspanningen (1676).

bestonden ook de iets officiëlere collegia musica, gezelligheidsverenigingen waarin gezamenlijk met muziekvrienden gemusiceerd werd. Zij voerden naast Latijnse motetten, Italiaanse madrigalen en Franse chansons ook meerstemmige psalmzettingen uit. Jan Pieterszoon Sweelinck bijvoorbeeld was leider van een collegium van Amsterdamse amateurs. Zij zullen ongetwijfeld de psalmbewerkingen van hun dirigent hebben gezongen.

Een van de kroonjuwelen van de Hervorming was de actieve deelname van de gelovigen aan de eredienst: zij zongen gezamenlijk liederen in de landstaal. Maar daaraan hing wel een muzikaal prijskaartje, vooral bij de calvinisten. Die banden de kerkkoren uit en daarmee de rijke traditie van de polyfone katholieke kerkmuziek. Ook mocht er geen orgel meer worden gespeeld en het heeft zelfs weinig gescheeld of de orgels waren uit de kerkgebouwen verdwenen. Het onbegeleide psalmgezang tijdens de eredienst moet voor muzikale oren geen genoegen zijn geweest – de gemeenteleden zongen met luide stemmen melodieën die ze vaak maar half kenden. Maar ook toen het orgelspel halverwege de zeventiende eeuw was teruggekeerd en de gemeenten werden begeleid, bleef het psalmgezang problematisch. Het door elkaar zingen van verschillende psalmberijmingen, het slepende tempo en individuele versieringen maakten op menig muzikaal commentator meer de indruk van woest geschreeuw dan van vrome hymnodie. Toch heeft het calvinisme ook veel mooie muziek opgeleverd. De eenstemmige psalmmelodieën die in Genève ontstonden op de teksten van Clément Marot en Théodore de Bèze hebben talrijke musici tot prachtige meerstemmige composities geïnspireerd. Alleen kwamen die psalmzettingen niet tijdens de eredienst tot klinken – polyfonie kon niet door de beugel. De zettingen waren voor de huiskamer bestemd. Welgestelde burgers die zich muzieklessen konden veroorloven, zongen en speelden ze samen in de huiselijke kring, of met vrienden. In Nederland

Geneefse psalmen De traditie van meerstemmige psalmzettingen is in Frankrijk begonnen. Tot de eersten die de Geneefse psalmen meerstemmig bewerkten behoorde muziekuitgever Claude Goudimel (1514/20-1572). Hij bewerkte de psalmen in een eenvoudige homofone stijl, dat wil zeggen noot-tegen-noot, zodat de teksten goed verstaanbaar bleven. De psalmmelodie ligt bij de meeste zettingen in de tenor, enigszins verscholen onder de sopraan en alt. Goudimel stierf in Lyon in de dagen volgend op de beruchte Bartholomeusnacht (1572), de Parijse bloedbruiloft, toen duizenden calvinisten werden vermoord. De beroemdste bewerker van Geneefse psalmen was de componist Claude le Jeune (1528/30-1600). Als protestant moest hij balanceren om in Parijs overeind te blijven. Zo bekleedde hij een functie als maître des enfants aan het hof van de broer van koning Hendrik III, Frans van Anjou. Als ondertekenaar van een confession de foi werd Le Jeune echter de grond in Parijs te heet onder de voeten: toen de stad in 1590 werd belegerd door de protestantse Hendrik van Navarra, besloot hij de stad te verlaten. Bij de stadspoort werd hem de doorgang belemmerd, en de muziekmanuscripten die hij bij zich had zouden zijn vernietigd als zijn katholieke collega Jacques Mauduit niet voor hem in de bres was gesprongen. Mauduit overtuigde de dienstdoende onderofficier ervan dat er niets ketters aan de muziek was. Maar in 1596 werd Le Jeune toch weer benoemd tot maistre compositeur ordinaire de la musique de nostre chambre van de inmiddels katholiek geworden Hendrik van Navarra, nu koning Hendrik IV. 15


Calvijn en de muziek

Claude Le Jeune Het Dodecacorde, een van de muziekboeken die bijna in vlammen waren opgegaan bij Le Jeunes vlucht uit Parijs, behelst een zetting van twaalf psalmen in de twaalf toonsoorten die in de toenmalige muziektheorie werden onderscheiden. Het zijn zeer uitgebreide zettingen van alle coupletten van de psalmteksten, terwijl gewoonlijk alleen de eerste strofe werd uitgecomponeerd. Naast het Dodecacorde heeft Le Jeune tweemaal het complete Geneefse psalter bewerkt, eenmaal voor drie stemmen, wederom in virtuoos contrapunt, en eenmaal in eenvoudige noot-tegen-noot zettingen voor vier en vijf stemmen, te vergelijken met die van Goudimel. Deze eenvoudige zettingen zijn zeer geliefd geworden bij calvinisten in de zeventiende en achttiende eeuw. Ze verschenen ook met Nederlandse vertalingen, in Amsterdam (1629 en 1633) en Schiedam (1665). Naast dit ‘democratische’ werk hield Le Jeune zich echter ook op avant-gardistische wijze met psalmen bezig. Hij nam actief deel aan de Académie de Poésie et de Musique van Antoine de Baïf, die in zijn gedichten klassieke versmaten volgde. Het idee was dat wanneer deze vers mésurées op muziek werden gezet, lange lettergrepen lange noten kregen en korte lettergrepen korte noten. Dat was allerminst gebruikelijk in de Franse muziek, waar het verband tussen muzikaal en woordaccent altijd tamelijk los was geweest. Deze vers mésurées paste Le Jeune behalve op wereldlijke teksten ook toe op psalmen, waarvan er enkele door Baïf en zijn collega d’Aubigné waren berijmd in antieke versmaten. Le Jeune kon hierbij uiteraard niet de Geneefse melodieën gebruiken, maar ontwierp nieuwe melodieën in een vrij zwevend ritme, die door de andere stemmen homofoon ondersteund werden. Sweelinck Na Claude Le Jeunes dood in 1600 werden in Frankrijk vrijwel geen Geneefse psalmen meer bewerkt. De fakkel werd overgenomen door Sweelinck (1562-1621), organist van de Oude Kerk te Amster16

dam. Ook hij bewerkte het gehele Geneefse psalter voor vocale stemmen. Het werd een levenswerk doordat hij van elke psalm een uitgebreide polyfone zetting maakte voor 4, 5, 6, 7 of 8 stemmen, vaak van meerdere strofen. De muziek verscheen in vier afleveringen, uitgegeven van 1606 tot 1621. Met de Franse berijmingen van Marot en De Bèze koos Sweelinck voor de internationale traditie. Nederlandstalige polyfonie was een noodlijdend genre met een erg kleine afzetmarkt. Andere componisten bewerkten het psalter wel in het Nederlands, zoals de Amsterdammer David Janszoon Padbrué, de Delftenaar Cornelis van Schoonhoven en de Deventenaar Lucas van Lenninck. Vrijwel al deze muziek is verloren gegaan. Verder waren er de eerder genoemde eenvoudige zettingen van Goudimel en Le Jeune, waarop de Nederlandse berijmingen van Datheen zonder problemen konden worden gezongen. Bij ingewikkelder zettingen kon dat echter niet of nauwelijks. Sweelincks psalmzettingen bijvoorbeeld zingen met Datheens teksten zou tot een voortdurende botsing van accenten leiden, afgezien nog van het feit dat Sweelincks madrigalismen en toonschilderingen bij de verkeerde woorden zouden komen te staan en daarmee alle betekenis zouden verliezen. Octonaires Toch is er een geval bekend waarin iets dergelijks werd beproefd: de Octonaires de la vanité et inconstance du monde van Claude le Jeune, die in 1641 in het Nederlands werden uitgeven, blijkens een advertentie in de Courante uyt Italien ende Duytschlandt. Alle exemplaren van het boek lijken echter verloren te zijn gegaan. Dat het echt heeft bestaan blijkt eens te meer uit een stilleven van Jacques de Claeuw, waarop tussen allerlei verwijzingen naar vanitas – een doodshoofd, een wereldbol, muziekinstrumenten – een bassuspartij ligt waarvan de titel te lezen is: ‘Octonaires ofte Zede-schetsen van de ydelheydt en onstantvastigheyd des werelts’, uitgegeven in Amsterdam.


Calvijn en de muziek

De Octonaires, calvinistische gedichten over de ijdelheid der wereld van Antoine la Roche de Chandieu, werden in 1593 in Middelburg uitgegeven in de Nederlandse vertaling van de hand van Abraham van der Myl (als De ydelheyt ende ongestadicheyt des werelts), maar dat kan niet de vertaling zijn die in 1641 is gebruikt. Van der Myl volgde lang niet altijd de rijm- en accentschema’s van de Franse achtregelige verzen (octonaires), waardoor zijn teksten slecht op Le Jeunes muziek passen. Te slecht. Bij één deeltje echter komen de schema’s toevallig wel overeen, zodat we Van der Myls woorden op Le Jeunes muziek kunnen plaatsen. Weliswaar zijn ook dan nog enkele aanpassingen noodzakelijk, maar het geeft tenminste een indruk van hoe men omstreeks 1641 de Octonaires in het Nederlands zal hebben gezongen. Het zingen van Franse calvinistische muziek in Nederlandse vertaling laat zien hoezeer die muziek hier ingeburgerd was. Daarnaast hebben Nederlandse zangers natuurlijk Franse muziek met de oorspronkelijke Franse tekst uitgevoerd, zoals ze dat met Sweelincks psalmen deden. Dat blijkt uit lijsten met muziekboeken. De Utrechtse stadsbibliotheek bijvoorbeeld bezat in 1608 naast een overvloed aan muziek op Italiaanse en Latijnse teksten ook psalmen van Le Jeune, te weten de Dodecacorde en de homofone Cent Cinquant Pseaumes voor vier en vijf stemmen. Dat moeten Le Jeunes populairste werken in de Republiek zijn geweest: we zien ze ook terug in de catalogus van het boekenbezit van Johannes Thysius (Leiden 1653) en in de codicil van de Delftenaar Cornelis Graswinckel uit hetzelfde jaar. Thysius bezat verder psalmboeken van Goudimel en Paschal de l’Estocart (1583) alsmede de Octonaires van Le Jeune. Ook Graswinckel bezat Le Jeunes Octonaires, en verder diens ‘vers Mesurez’, wellicht de Pseaumes en vers mesurez. Zowel Thysius als Graswinckel bezaten de psalmen van Sweelinck. Ten slotte bevat het Luitboek van Thysius, samengesteld door dominee Adriaen Smout (1578/79-1646), adaptaties van Franse psalmzettingen, vooral de eenvoudige

zettingen van Goudimel en Le Jeune, maar ook de complexere driestemmige zettingen van Le Jeune. Alleen al uit dit overzichtje blijkt dat Claude Le Jeune in de Republiek de meest invloedrijke calvinistische componist is geweest. Psalmimprovisaties Naast de talrijke vocale zettingen van het Geneefse psalter zijn de psalmen veelvuldig voor instrumenten bewerkt. Uiteraard voor het orgel, waarop psalmimprovisaties verplichte kost waren voor stadsorganisten als Sweelinck, Hendrick Speuij en Anthony van Noordt. Maar de psalmen werden ook door luitisten bewerkt, zoals Nicolas Vallet, die uit Frankrijk naar Amsterdam was gekomen en daar een dansschool startte. In 1615/16 bracht hij drie prachtig gegraveerde luitboeken uit, waaronder de Vingt et un pseaumes de David. De 21 psalmzettingen zijn bijzonder doordat ze de psalmmelodie in lange noten laten zingen terwijl de luit er virtuoze (schijn-)polyfonie omheen weeft. Bij psalm 12 wordt de melodie zelfs drie keer gezongen, achtereenvolgens door sopraan, tenor en bas, zoals in een orgelpsalm van Sweelinck de psalmmelodie door de verschillende registers gaat. De Utrechtse beiaardier Jacob van Eyck moest ook veel psalmen spelen. Van zijn klokkenmuziek is niets opgeschreven. Toch kunnen we ons een voorstelling maken van Van Eycks improvisaties dankzij zijn Der Fluyten Lust-hof (Amsterdam 1644ca. 1655), waarin ook variaties op psalmmelodieën zijn opgenomen. De consequente voorkeur van calvinisten voor psalmen, door hun leidsman Calvijn ingegeven, had ook een keerzijde. Andere dan bijbelse liederen waren niet toegestaan, althans aanvankelijk niet. Men veroordeelde de doopsgezinden, die ‘schriftuurlijke’ liederen dichtten waarin weliswaar bijbelpassages verwerkt waren, maar die ook eigen woorden en denkbeelden bevatten. ‘Mensenwerk’ in de ogen van de calvinisten, bovendien vaak geschreven op wereldlijke melodieën. Toch gingen in de loop van de zeventiende eeuw steeds meer calvinisten liederen 17


CalvIJN EN DE MUzIEk

dichten, ook op wereldlijke melodieën. Predikanten als de remonstrant Dirck Raphaelszoon Camphuysen, auteur van Stichtelycke rymen (1624), en de rechtzinnige Bernardus Busschof beten het spits af, gevolgd door diverse andere dichtende dominees, zoals de Eibergenaar Willem Sluiter en de Utrechter Jodocus van Lodenstein. Laatstgenoemde hanteerde in zijn Uytspanningen (1676) een ‘bevindelijke’ aanpak, die op de beleving van het geloof inspeelde. Hoeveel Lodensteins liederen voor mensen betekenden blijkt uit sterfbedbeschrijvingen. Gelovigen stierven met zijn gezangen op de lippen. Geertruy Verbroek bijvoorbeeld zong op haar sterfbed in 1755 een strofe uit Lodensteins ‘De vrolijckheyd van ’t Christen leven’. Blijmoedig zingend de dood in: een sterker geloof is nauwelijks denkbaar. ıı

oudemuziek 11/12 CalvIJN EN DE MUzIEk psalmmelodieën en -zettingen van Goudimel, le Jeune, sweelinck, van Eyck e.a. Camerata Trajectina / louis peter Grijp vr 20 apr, 20.00 / zeist, kerk van de Evangelische Broedergemeente za 21 apr, 20.15 / Maastricht, st. Janskerk zo 22 apr, 15.00 / vries, Dorpskerk di 24 apr, 20.30 / zwolle, lutherse kerk wo 25 apr, 20.00 / Enschede, Grote kerk do 26 apr, 20.15 / westzaan, zuidervermaning za 28 apr, 20.15 uur leeuwarden, waalse kerk

18

thema:

Muziekuitgevers in de Nederlanden rond 1700

17 18 +

mei

informatie en kaartverkoop

www.reinckenfestival.nl


IN MEMOrIaM

26 augustus 1923 - 2 januari 2012

HaNs vaN DEN HOMBErGH mariJke FerGuson

Seigneur, je vous en prie… een gebed. Poulenc vond er klank voor. Zangers staan aan een groeve. De Barbers & Bishops. De kist, beladen met bloemen is nog boven de grond. Stil is het. De kist zakt. ‘In paradisum…’ zingen de mannen. Ach toch, hoor die mooie, troostende melodie uit het gregoriaanse requiem. Liturgisch klinkt het In paradisum als de dode de kerk uitgedragen wordt. Maar toen wij onze dode – intussen diep de aarde in gezonken – de ruimte uitdroegen waarin wij hem met woorden en muziek eerden, klonk er vanaf een geluidsdrager magistraal en dynamisch symphonische muziek van Tsjaikovski: het vierde deel uit de Pathétique. Achter de baar lopen wij. Onwetend van het gebed op tonen van Poulenc en daarna het In paradisum. In ons hoofd Tsjaikovski. Was zo Hans’ leven, denk ik, deze dynamiek? Terug in de tijd: 1947-1948. Amsterdam. Prinsengracht bij het Amstelveld. Daar woont pianopedagoog Berkhout. Een van zijn leerlingen zal op gaan voor de Prix d’Excellence. Een hele eer te mogen werken voor deze hoogste muziekprijs. Hans van den Hombergh is de toekomstige laureaat: ‘onze Hans’. Vriend van Antoinette, die viool studeert op het conservatorium. Zij is een van de jonge vrouwen, meisjes haast nog, die met mij wonen in een huis naast dat van Berkhout. Geliefd is Hans. Vanuit ramen aan de achterkant van de belendende grachtenwoning klinkt zijn pianospel en als hij Antoinette opzoekt in onze grote huiskamer, vertelt hij ons over Muziek. Ook over filosofen – de klassieken – ethische kwesties, zingevingsvraagstukken… Machtig. Toen, een maand voor het spel om die Prix d’Excellence - een competitie die hij natuurlijk glansrijk zou winnen – stopte Hans! Het verhaal gaat dat hij op de grond is gaan liggen, zeggend: ijdelheid. Alles is ijdel. Zinloos deze strijd… Hans – 24 jaar oud – toonde ons, mij – toen voor het eerst – waar het om gaat bij muziek maken – om de muziek en niet om de prijs; en binnen de muziek om wat zij te zeggen heeft en niet om het effect.Hans: perfectionist én idealist! Waarom Tsjaikovski? Misschien juist het pathetische in die muziek: die te ondergaan als geste, het dramatisch reiken naar het ideaal. Dag voor zijn uitvaart: roerloos ligt Hans in een halfdonkere kamer. Antoinette zit stil naast hem, kijkt plotseling naar mij op en zegt: ‘Wat hebben we veel van hem geleerd, hè.’ Zo velen heeft Hans muzikaal aan zich verplicht. Altijd weer zangers. Zangers in zijn koren, operazangers die hij coachte … En wij gedenken hem als grondlegger van de oude-muziekbeoefening in Nederland, zijn werk als ‘vinder’ van de klank van Middeleeuwen en Renaissance met Muziekkring Obrecht in de jaren 1951-63. Syntagma Musicum en Studio Laren rezen op uit de as van ‘Obrecht’, gepokt en gemazeld door het muzikale geweten, de fijnzinnige eruditie, en het veeleisende vakmanschap van Hans van den Hombergh. Het streven – het reiken. 19


TEksT BEElD

aGNEs vaN DEr HOrsT BENEDICTE vErBEECk

DE spEElTUIN vaN krIs vErHElsT klavECINIsTE EErT 350sTE vErJaarDaG vaN GEOrG BรถHM

klaveciniste eert 350ste verjaardag van Georg Bรถhm

20

DE spEElTUIN vaN krIs vErHElsT

oudemuziek 11/12


kris verhelst.interview .interview

In het Seizoen 2011-2012 vieren we het 350ste geboortejaar van Georg Böhm. In maart brengt klaveciniste Kris Verhelst een hommage aan de grote componist, die na de komst van Bach in diens schaduw kwam te staan. Ze neemt daarvoor haar nieuwe liefde mee: een exacte kopie van een Dulcken-klavecimbel uit 1747. Dat gaat dwars tegen haar eigen principes in, want dit instrument past niet bij de tijd van Böhm. Maakt liefde blind? Kan zijn, maar zeker niet doof. Dit klavecimbel kan. Het moet zelfs. Antwerpen is somber, winderig en koud wanneer ik bij Kris Verhelst aanbel. Toch kan je als klavecinist nergens beter wonen. Antwerpen is een echte klavecimbelstad waar illustere historische instrumentbouwers als de Ruckers en Joannes Dulcken hun ateliers hadden. Bovendien maakten de Antwerpse huizenbouwers diepe woningen met voor-, achteren middenkamers. Zo’n raamloze tussenruimte is ideaal voor een klavecimbelcollectie zoals die van Kris Verhelst. Er staan er vijf en ook al zullen er in de toekomst nog een paar instrumenten bij komen, de top van de hele collectie is nu al in huis: de kopie van het Dulcken-klavecimbel waarop ze in maart in het Seizoen Oude Muziek haar Böhm-recitals speelt.

het van 1747, maar ik merkte dat ik er ongestraft zeventiende-eeuwse muziek op kon spelen! Dat Dulcken-klavecimbel heeft ontzettend veel voor me betekend. Van alle historische instrumenten die ik in de wereld gezien had, was het misschien wel het allermooiste en interessantste.’ Ze kreeg een hechte band met het klavecimbel, waarop ze later zelf cursussen ging geven. Tot er in 2010 een regelrechte ramp gebeurde. Haar stem daalt naar fluisterniveau wanneer ze vertelt hoe de bevochtingsapparatuur van het museum stuk ging, dit te laat werd ontdekt en haar geliefde instrument barstte. Na veel wikken en wegen werd besloten tot restauratie door klavecimbelbouwer Emile Jobin. Als een trouwe vriend zocht ze de patiënt tijdens de restauratie regelmatig op, daarmee tegelijkertijd de kans aangrijpend om zo’n geweldig instrument van binnen te bekijken. Langzaam rijpte toen in haar hoofd het plan aan Jobin te vragen een kopie te bouwen. En dan niet in de vorm van een klavecimbel met een aantal nagebouwde Dulcken-elementen, zoals vaak gebeurt, nee: ‘een echte facsimile’. ‘Vermits ik zo verliefd was op het instrument was dat ook een immens risico’, vertelt Verhelst. ‘De ziel van zo’n instrument is zo oud, en dat moet dan overgezet worden in een nieuw gebouwd klavecimbel.’

Verliefd Ze kwam met het originele instrument in aanraking toen ze in Antwerpen ging studeren bij Jos van Immerseel. Het Antwerps Conservatorium had een klavecimbel van de beroemde bouwer Joannes Daniel Dulcken in zijn bezit. Het was ondergebracht in het Museum Vleeshuis en daar mochten klavecimbelstudenten er op studeren. ‘Ik merkte meteen dat het een heel bijzonder instrument was en al gauw werd het een even grote leraar voor mij als mijn eigen docent’, vertelt Kris Verhelst. ‘Door intensief op dat instrument te studeren ontstond een vorm van communicatie. Dat instrument zei mij gewoon hoe ik moest spelen! Ik ontdekte ook dat het heel veel stijlen toeliet. Op papier dateert

ingenieus systeem Daarnaast bleek het klavecimbel behoorlijk ingewikkeld in elkaar te zitten. Dulcken had een ingenieus systeem ontwikkeld waarbij de zangbodem niet, zoals gewoonlijk, was vastgelijmd aan de buitenkast, maar aan een soort dubbele wand binnen de buitenkast, waardoor een veel vrijere zangbodem ontstond die toch zo stabiel was dat dit klavecimbel veel minder vaak hoefde te worden gestemd dan andere instrumenten. Het kostte enige overredingskracht voordat Jobin het aandurfde op het verzoek in te gaan, maar uiteindelijk deed hij het. Het resultaat is een instrument waarover Kris Verhelst nooit uitgepraat lijkt. Ze ervoer het bijna als een wonder. ‘Het nieuw gebouwde instrument en 21


interview. kris verhelst

het oorspronkelijke klavecimbel klinken precies hetzelfde. Ik had nooit verwacht dat het zou kunnen, maar de toonspraak, de communicatie, de klank: voor mij zijn die twee als vader en zoon of, zo je wilt, moeder en dochter.’ Streng en elegant Een van de eerste concerten die ze met haar splinternieuwe aanwinst gaf, was in het Brusselse BOZAR, waar de huidige directeur van de OOM Xavier Vandamme toen nog werkte. Het instrument maakte zo’n verpletterende indruk dat haar vervolgens werd gevraagd een reeks solorecitals te geven met en rond muziek van Böhm in het Seizoen Oude Muziek. Maar: Böhm was al veertien jaar dood toen dit klavecimbel werd geboren, en Kris Verhelst staat er nu juist om bekend veel belang te hechten aan het juiste instrument bij de juiste periode en de juiste componist; ze heeft tenslotte niet voor niets zo veel verschillende klavecimbels. Hoe zit dat? ‘Ik probeer me inderdaad altijd in de leefwereld van de componisten te verdiepen, te achterhalen wat voor instrumentarium hij kende en hoe hij tot die stukken is gekomen. Dus toen mij werd gevraagd op dit instrument deze concerten te spelen, twijfelde ik aanvankelijk. Als ik een solo-cd met alleen werk van Böhm zou moeten opnemen, zou ik dit instrument niet gebruiken. Maar voor dit programma kon het toch, onder meer door de combinatie met de muziek van Bach. Bovendien was de Antwerpse klavecimbelbouwer Joannes Daniel Dulcken Duitser van geboorte. Hij kwam uit een streng protestants milieu van orgelbouwers. Hetzelfde geldt ook voor die andere beroemde Antwerpse orgel- en klavecimbelbouwer, Hans Ruckers. In hun instrumenten hoor en voel je de strengheid van de orgelbouw. En ook in dit instrument van Dulcken beluister je in elk register de enorme helderheid en klankkleurprecisie van het orgel terug, maar dan gemengd met een soort elegantie. En precies diezelfde combinatie vind je ook in de composities van Böhm, die in de eerste plaats orgelcomponist was. Kortom, Böhm werkt op dit instrument fantastisch.’ 22

Babbelen tegen het publiek De componisten op het programma (Böhm, Bach en Reincken) zijn van drie verschillende generaties. Of ze elkaar gekend hebben en mogelijk beïnvloed, daarover is weinig bekend. Er bestond wel zeker een band tussen Böhm en Bach, maar wat een voor band is niet helemaal duidelijk. ‘Johann Nikolaus Forkel, Bachs eerste biograaf, schrijft dat Carl Philipp Emanuel Bach hem vertelde dat zijn vader de muziek van Böhm bestudeerde’, vertelt Kris Verhelst. ‘Dat vader Bach veel respect voor Böhm had is duidelijk: hij beschouwde Böhm als degene die zijn partita’s nr.2 en 3 in Noord-Duitsland geliefd maakte. Daarom heb ik voor dit concert ook de Tweede partita gekozen. Ik speel overigens op het programma ook een preludio die aan Bach is toegeschreven. Of hij dit werk echt gecomponeerd heeft is onbekend en als je het stuk hoort zou je ook niet onmiddellijk aan Bach denken. Àls het Bach is, is het behalve een heel vroege Bach, ook een heel zotte! Hij gebruikt er de stylus phantasticus in, de noordelijke virtuoze klavierstijl die over was komen waaien uit Italië. Wanneer je dergelijke muziek speelt moet je als speler denken in affecten als triestigheid, blijheid of melancholie. Het is alsof er tekst achter de muziek verscholen zit. Het werk uitvoeren is eigenlijk een soort redevoering houden, een babbelen tegen het publiek.’ te rigide Het gesprek komt op de verschillen tussen orgelcomposities en klavecimbelcomposities. Wanneer ik opmerk dat Böhms bekende Präludium, Fuge und Postludium toch bedoeld was voor orgel kijkt Kris Verhelst me over haar bril een beetje spottend aan. ‘Goh! Kijk, daar gaan we weer’, zegt ze en vervolgt met enige stemverheffing: ‘ik vind dat je dat zelden of nooit met zekerheid kunt zeggen. Neem nu de grote Passacaglia en Fuga in c-klein van Bach. Die wordt tegenwoordig uitsluitend op orgel uitgevoerd. Maar in de biografie van Forkel staat dit werk in de lijst van composities opgenomen als een stuk voor klavecimbel met pedaal. (Veel organisten hadden om thuis te kunnen oefenen een klavecimbel met aan-


kris verhelst.interview

gehangen pedaal, waarop je met handen en voeten kon spelen.) Als musicus vind ik de beslissing van: dit is een klavecimbelstuk, of dit is een orgelstuk vaak te rigide. Ik denk dat Bach de stukken die hij voor klavecimbel componeerde ook op orgel speelde en omgekeerd. Aan de andere kant staat er ook een aantal suites op dit programma. Die hebben duidelijk niks te maken met orgelliteratuur. Dansmuziek is klavecimbelmuziek. Dat zie je aan de manier van schrijven. Die gebroken akkoorden, de style brisé, dat werkt niet op een orgel.’ De balans Als fervent continuospeler speelt Kris Verhelst zowel orgel als klavecimbel, maar als ze soleert doet ze dat meestal op het klavecimbel. Toch begon het voor haar allemaal met het orgeltje dat bij haar ouders thuis stond en waarop ze als zesjarige ging spelen. Het had een bijna magische uitwerking op haar. Voor ze begon met musiceren was ze een moeilijk te doorgronden kind. Lachend vertelt ze de anekdote dat de juffrouw op school aan haar ouders bekende dat ze Kris na een jaar in de klas nog niet goed kende. Waarop haar moeder gezegd had: ‘ik heb haar al jaren en ik ken haar ook niet.’ Door orgel te spelen veranderde dat en leerde ze te communiceren. Toen ze naar het conservatorium ging koos ze dan ook voor orgel, het klavecimbel kwam er pas later bij. Ze speelde lang afwisselend orgel, piano en klavecimbel. Tot de lessen van Jos van Immerseel de weegschaal deden doorslaan naar het klavecimbel. Nu geeft ze zelf les, omdat ze haar ervaringen door wil geven aan de jongere generatie, maar ook omdat het haar vrijheid en onafhankelijkheid geeft. ‘Ik wil weinig compromissen hoeven sluiten, en zelf kunnen beslissen over waar ik wat speel en op welk instrument. Ik heb geen agent, maar ik heb nog nooit een brief hoeven schrijven of ik een concert mocht komen geven en mijn agenda blijft toch vol zitten.’ Ze speelt veel in ensembleverband en daarnaast ook regelmatig solo. Die afwisseling vindt ze een prettige en bovendien, zegt ze, is het goed voor een musicus om beide te doen.

Opslorpende passie Eén ding doet ze niet: opnames maken.Er is nauwelijks een cd van Kris Verhelst als solo-klaveciniste te vinden. ‘Ik heb er moeite mee muziek vast te leggen op cd. Ik vind eigenlijk dat muziek daar niet voor gemaakt is. Het is net als eten. Je bereidt het nauwkeurig en langdurig voor, daarna is er het genot van het op te eten en dan is het weg en heb je een fantastische herinnering.’ Ook haar zelfkritiek staat het maken van opnames in de weg. Ze vertelt dan dat ze ooit een keer opnames maakte voor een solo-cd en dat ze na een aantal maanden het resultaat terug hoorde. Ze kreeg de keuze – uitbrengen of niet – en ze zei nee. ‘Ik dacht, zo speel ik niet meer en toen heb ik geweigerd. Bovendien moet je tegenwoordig een flinke financiële investering doen wanneer je een opname wilt maken. En toen bedacht ik dat ik datzelfde geld ook zou kunnen gebruiken als het beginkapitaal voor een nieuw instrument. Ja, en wat doe je dan?’ Het Dulcken-klavecimbel met zijn ingewikkelde bouwtechniek was al prijzig, maar het nieuwe instrument dat de collectie binnenkort komt aanvullen is er een met twee manualen en daardoor nog duurder. En er zijn ook plannen voor de aanschaf van een orgeltje... In het leven van Kris Verhelst en haar echtgenoot blokfluitist Peter Van Heyghen draait alles om muziek, muziekboeken en muziekinstrumenten. Het is hun lust en hun leven. ‘De muziek is voor ons zo opslorpend dat we op een bepaald moment besloten hebben dat kinderen niet in ons leven pasten. Al ons geld en onze tijd gaan naar de muziek, het is onze gezamenlijke passie, we zijn er dag aan dag mee bezig en het is heerlijk om die passie samen te kunnen delen.’ Shocktherapie Tot slot neemt ze me mee naar de schatkamer. Voor ze me haar instrumenten laat zien en horen waarschuwt ze me voor de ‘shocktherapie’ die het zal opleveren. Het is inderdaad verbijsterend hoe verschillend haar Duitse, Franse, Italiaanse en Vlaamse 23


INTErvIEw. krIs vErHElsT

klavecimbels klinken. Ze vertellen totaal verschillende verhalen uit totaal verschillende werelden. Het is ook prachtig om te zien hoe de klaveciniste achter ieder instrument een volslagen ander mens en musicus wordt. ‘Voor mij is een instrument niet zomaar een werktuig, het gaat een stap verder. Het is de communicatie van het instrument naar mij. Dat geeft me de drive om vragen te blijven stellen over die bolletjes, die noten op dat papier. Als je de middelen vindt die een componist mogelijk tot zijn beschikking had, leer je gemakkelijker zijn taal. Daarom kan ik persoonlijk niet leven met maar één klavecimbel. En gelukkig ben ik vroeg begonnen met verzamelen en heb ik nu zo’n geweldige speeltuin.’ ıı

oudemuziek 11/12 GEOrG BöHM 350 Jaar Bach: partita Bwv 826; Böhm: suites in c-klein en Es-groot; reincken: Toccata in G-groot, Fuga in g-klein e.a. kris verhelst, klavecimbel wo 14 mrt, 20.15 / kasteel ammersoyen do 15 mrt, 20.15 / westzaan, zuidervermaning za 17 mrt, 20.00 / zeist, kerk van de Evangelische Broedergemeente zo 18 mrt, 14.30 / limbricht, st. salviuskerkje ma 19 mrt, 20.00 / Brussel (B), protestantse kapel 24

Gezocht:

vrijwilligers voor Festival Oude Muziek Utrecht voor het Festival oude muziek 2012 (24 augustus t/m 2 september) zoeken we vrijwilligers die de hele periode beschikbaar zijn, gevoel hebben voor omgang met publiek en musici, goed kunnen improviseren en niet opzien tegen sjouw- en tilwerk.

voor informatie en aanmelding: info@oudemuziek.nl 030 23 29 000


oudemuziek 11/12

klEIN INTErvIEw

remy van kesteren:

DUTCH Harp FEsTIval 2012 Eind maart gaat in Utrecht voor de tweede keer het Dutch Harp Festival van start. Drijvende kracht en artistiek leider is de jonge harpist Remy van Kesteren. ‘Verbindend element door het festival heen is het concours’, vertelt hij. ‘Toen ik twee jaar geleden met dit festival begon deed ik zelf vaak mee aan harpconcoursen, maar het beviel me niet erg dat er rondom zo’n competitie nooit andere zaken geprogrammeerd waren. Dat wilde ik anders doen. Het harpfestival biedt dus behalve de spanning van het concours ook allerlei andere activiteiten waarin de harp centraal staat.’ Harpsolisten zijn er niet veel. Ligt dat alleen aan de onbekendheid van het repertoire? Remy van Kesteren benadrukt dat er genoeg repertoire voor de harp is, maar, zo zegt hij, ‘het grote publiek is er nauwelijks vertrouwd mee. Als je als pianist of violist een solorecital geeft, dan speel je meestal stukken die de luisteraar al kent. Als harpist moet je je er altijd bewust van zijn dat de muziek die je uitvoert voor de meeste mensen totaal nieuw is. Daarom besteden we bij de beoordeling van de concoursdeelnemers ook veel aandacht aan podiumpresentatie en de manier van programmeren.’ De moderne pedaalharp is het centrale instrument van het festival, maar er zal ook aandacht zijn voor andere verschijningsvormen van de harp. Zo maken Andrew Lawrence-King en zijn Harp Consort hun opwachting. Remy van Kesteren is er erg blij mee: ‘Lawrence-King heeft pionierswerk verricht op het gebied van het herontdekken van de barokharp en hij speelt echt prachtig. Ik vind het zelf ook geweldig om barokharp te spelen, hoewel het voor iemand die de moderne harp met al zijn pedalen gewend is natuurlijk wel een omschakeling. Zo’n harp met drie rijen snaren is echt een heel ander verhaal dan de moderne harp. Ik heb thuis een Érard staan; als ik daar werk uit de negentiende eeuw op speel, dan kan ik duidelijk merken dat die muziek gecomponeerd is met dat instrument in gedachten. De snaren liggen veel dichter bij elkaar dan op de moderne harp, waardoor grote akkoorden makkelijker te grijpen zijn. Maar ik leer er ook veel van om op oudere harpen te spelen – dat is ervaring die ik dan weer kan toepassen als ik op mijn pedaalharp oudere muziek speel. De harp komt dus tijdens het festival in al zijn veelzijdigheid aan bod.’ Marcel Bijlo

Dutch Harp Festival: 27 maart – 1 april, Utrecht / www.harpfestival.nl

25


IN MEMOrIaM

15 maart 1942- 23 november 2011

MONTsErraT FIGUEras Jolande van der klis

Op 23 november jl. overleed Montserrat Figueras. Ze was al geruime tijd ziek, maar daar was nauwelijks ruchtbaarheid aan gegeven, zodat velen door haar overlijden werden overvallen. Figueras, echtgenote van gambist Jordi Savall, was een sopraan met een uitzonderlijk fraai geluid en een van de pioniers van de historische uitvoeringspraktijk. In een tijd dat in Spanje de belangstelling voor oude muziek nog nagenoeg non-existent was, bevonden Savall en Figueras, die beiden aan de Schola Cantorum Basiliensis studeerden, zich in de voorste regionen van de beweging die in NoordEuropa de oude muziek op de kaart zette. In Engeland werd Emma Kirkby in de jaren ’70 de icoon van het vibratoloos zingen, maar Montserrat Figueras werd haar warmbloedige tegenhanger, een ravissante verschijning die met haar sensuele stemgeluid liet horen dat ook het temperamentvolle zingen de oude muziek niet misstond. De al jong als zeer talentvol gespotte Figueras studeerde aanvankelijk met gemengde gevoelens klassieke zang in Barcelona, want ‘dat beeld van die zanger bij de piano, dat paste gewoon niet bij mij.’ Tot ze Alfred Deller hoorde optreden en alles op z’n plek viel. ‘Hij was de eerste zanger die mij echt in mijn ziel raakte’, vertelde ze veel later over die ervaring in dit tijdschrift. Ze voltooide haar zangstudie en stortte zich daarna op de oude muziek. Zoals in het ensemble waarin aanvankelijk haar vader gamba speelde, en niet veel later ene Jordi Savall zich als vervanger meldde. Ze trouwden en vertrokken samen naar Bazel om de puntjes op de i te zetten, waarna hun gezamenlijke carrière wervelend van start ging. Aanvankelijk was het repertoire dat Savall en Figueras met hun in 1974 opgerichte ensemble Hespèrion XX uitvoerden min of meer gelijk aan dat van hun collega-pioniers. Ook Montserrat Figueras zong barokmuziek, samen met Ton Koopman bijvoorbeeld. ‘Ik zong heel graag Bach, zo’n groot componist, en ik ben blij dat ik het gedaan heb, maar het is niet mijn cultuur. Ik heb besloten op mijn eigen terrein te blijven. Je kunt niet alles goed doen, ik tenminste niet.’ Al snel richtte zij zich vooral op het eigen Spaanse erfgoed uit Middeleeuwen en Renaissance. Repertoire van de vrouwelijke trobairitz bijvoorbeeld, en gezangen van de sibillen, muziek met veelal Catalaanse roots, verbonden dus met haar eigen landstreek en taal.

26


In memoriam

foto: Toni Catany

De Spaanse muziek in archieven, tijdens het Franco-regime nog vrijwel ontoegankelijk, kwam na 1975 stukje bij beetje in de openbaarheid. Met hun eigen vocaal ensemble La Capella Reial de Catalunya konden Savall en Figueras vanaf 1987 nog beter hun unieke stempel op de uitvoeringen drukken, wat hun wereldwijd grote faam opleverde. In een later stadium breidden Savall en Figueras hun aandacht uit naar de Noord-Afrikaanse wortels van de Spaanse muziek, en betraden zij de wereld van de cross-over, een genre dat voor velen een modegril was, maar waaraan Savall en Figueras in nauwe samenwerking met musici uit andere culturen steeds nieuwe, verrassende invalshoeken wisten te ontlenen. In de laatste jaren brachten zij de resultaten van hun diepgaand en ook spiritueel gevoed onderzoek uit op prestigieuze cd-boxen van hun eigen label AliaVox. De begeleidende, honderden pagina’s tellende boekwerken werden geschreven in vele talen, waaronder behalve het relevante Hebreeuws en Arabisch – of in het geval van het Zijderouteproject het Chinees en Japans – steevast ook het Catalaans. Op al die tientallen opnamen drukte Montserrat Figueras haar unieke vocale stempel. Montserrat Figueras woonde met Jordi Savall in de bergen nabij Barcelona, waar zij er behalve hun eigen opnamestudio ook een door Figueras liefdevol onderhouden groentetuin op na hielden. Ze wilde tussen de veel tournees door zoveel mogelijk tijd thuis doorbrengen, reden waarom ze geen grote lespraktijk had. De laatste jaren traden de Savalls ook op met hun kinderen, harpiste Arianna en vocalist Ferrran. Zoals in 2008 met Arianna in het programma Paraísos perdidos, Verloren Paradijzen, waarin de dramatische geschiedenis van het oude Iberië ten tijde van de ontdekking in 1492 van de Nieuwe Wereld door Columbus vanuit arabische, joodse en christelijke hoek werd belicht. Het was de laatste keer dat Figueras in het Festival Oude Muziek Utrecht haar opwachting maakte.

Zie ook de Vriendenaanbiedingen op p. 78-79

27


Sophie Rietveld

De Gouden Eeuw viert feest

Tekst

De Gouden Eeuw viert feest Frans Hals Museum huisvest vrolijke tentoonstelling

Frans Hals Museum huisvest vrolijke tentoonstelling

Cornelis Dusart, Dorpsfeest (detail), 1684. Olieverf op doek, 80 x 70,5 cm. Frans Hals Museum, Haarlem

28


De Gouden Eeuw viert feest

Feesten waren een populair onderwerp in de schilderkunst van de Gouden Eeuw en Nederlandse schilders als Jan Steen, Frans Hals, Jan Miense Molenaer en Dirck Hals waren pioniers in het uitbeelden ervan. Het Frans Hals Museum in Haarlem biedt nu met de tentoonstelling De Gouden Eeuw viert feest een overzicht van die geschilderde feesten in de zeventiende eeuw. Het is voor het eerst dat een tentoonstelling aan dit onderwerp wordt gewijd. Het is niet toevallig dat er in het zeventiende-eeuwse Nederland zo veel feesten werden geschilderd. De schilderkunst uit die tijd maakte immers een bloeiperiode door en er was een markt voor schilderijen met herkenbare, op het dagelijks leven geïnspireerde figuren en situaties. Bovendien waren de zeventiende-eeuwse Nederlanders echte feestvierders. In de zestiende eeuw zijn al bronnen te vinden waarin de feest- en drankzucht van de Nederlanders wordt beschreven. Erasmus beschrijft Nederlanders als een volk dat ‘graag plezier maakt en vooral graag feestviert’ en Hugo de Groot gaat in op de drankzucht van de Nederlanders. Hij poogt deze ‘volksfout’ enigszins goed te praten door te verwijzen naar de wortels van het gebruik ervan in de Romeinse tijd. Tacitus had namelijk al opgemerkt dat geen enkel volk zich meer overgaf aan feesten en vermaak dan de Germanen, en dat onafgebroken drinken bij hen niet als een zonde gold. Ook andere schrijvers maakten graag een vergelijking met het verleden, waarbij antieke bacchanalen favoriet waren. Met de verwijzing naar de klassieken werd uiteraard gepoogd een bepaalde ‘standing’ te verlenen aan het feest- en zuipgedrag van het Nederlandse volk. Ook buitenlanders beschreven hun visie op de Nederlandse feestcultuur. Zo schrijft de Engelsman Fynes Morison begin zeventiende eeuw dat Friese vrouwen soms de hele nacht feestvierden in herbergen die wel twintig of dertig kilometer van huis lagen. De Spanjaard Alonso Vásquez stelt in 1614 zelfs dat de Hollanders vanwege hun drank-

zucht niet helder konden denken, wat zijns inziens de opstandigheid jegens de Spaanse bezetters verklaarde. Als we Vásquez mogen geloven, werd de drank zelfs met de paplepel ingegoten in Nederland: ‘De moeders geven den kleintjes, als zij hen neerleggen, met wijn of bier gevulde kalebassen en de kinderen zuigen daaraan alsof het een tiet was, en drinken den wijn als melk’. De Engelsman William Temple zet in zijn boek Observations upon the United Provinces of The Netherlands (1673) uiteen dat alcohol het van nature koude en trage temperament van de Hollanders en hun logge verbeeldingskracht juist ten goede kwam, het maakte de mens sneller van geest. De succesvolle feestvierder Jan Steen Geen enkele schilder in de Gouden Eeuw schilderde zoveel feesten als Jan Steen (1626-1679),die bekend staat om zijn voorstellingen met subtiele beeldgrappen en expliciet humoristische elementen. In de tentoonstelling De Gouden Eeuw viert feest in het Frans Hals Museum in Haarlem zijn maar liefst negen schilderijen van zijn hand te zien, waaronder enkele fantastische bruiklenen uit de Verenigde Staten, Frankrijk en Engeland. Niet alleen schilderde Steen de meeste feesten, ook schilderde hij de meest uiteenlopende feesten: boerenfeesten en -bruiloften, Driekoningen- en Sinterklaas-feesten, maar ook chique buitenpartijen, rederijkersfeesten, doopfeesten en meifeesten, zoals de Pinksterblomoptocht. Kwalitatief gezien is het werk van Steen ook uitzonderlijk. Hij gaf zijn figuren buitengewoon levendige poses en gezichtsuitdrukkingen en werd hierom geroemd door tijdgenoten. Men beschouwde het namelijk als een van de lastigste taken voor een schilder om de verschillende gebaren, gelaatstrekken en stadia van vrolijkheid en dronkenschap in een geanimeerde conversatie goed weer te geven. Volgens kunsttheoretische literatuur uit die tijd kon je dit niet zomaar leren uit de theorie of door schilderijen van andere meesters na te volgen; de eigen observatie was essentieel. Als de schilder zelf geen ervaren feestganger was, zou hij er waarschijnlijk niet in slagen vrolijkheid op het publiek over te brengen. 29


De Gouden Eeuw viert feest

Om een goede dronkenlap weer te geven, kon het dus geen kwaad als de kunstenaar zelf ook eens diep in het glaasje keek. Volgens overlevering leidde Steen een leven dat hem volgens deze theorie bij uitstek geschikt maakte voor het schilderen van feesten. De ervaringsdeskundige Steen benadrukt dit nog eens middels de vele zelfportretten in zijn voorstellingen, waarmee hij zichzelf expliciet neerzet als feestganger. Musici als sfeermakers Observatie van menselijke hartstochten en gemoedsbewegingen, waarbij lachen en huilen de belangrijkste uitdrukkingsvormen zijn, is volgens de zeventiende-eeuwse kunstliteratuur een van de voornaamste taken van de schilder. Dit is onder andere te lezen in het invloedrijke schildertrakaat De schilderkonst der oude (1641) van de Nederlandse kunsttheoreticus Franciscus Junius (1589-1677). Hij stelt dat personages en situaties zo levensecht

mogelijk weergegeven moesten worden, zodat het publiek meende zelf deel uit te maken van het geanimeerde gezelschap. Hij schrijft dat ‘wij de bysondere figuren, die ons in ’t werck sijn voorgestelt (...) insien, als of wy met de levendighe teghenwoordigheyd der dingen selver, ende niet met haere gekontrefeyte [d.i. nagebootste] verbeeldinghe te doen hadden.’ Junius bedoelt hiermee dat de kijker de verbeelde figuren niet alleen ziet alsof ze lijken te bewegen, maar dat hij als het ware zelfs hun conversatie hoort. Het idee dat de beschouwer van een kunstwerk niet alleen de indruk heeft het feestgedruis te zien, maar ook te horen, komt in de tentoonstelling naar voren in schilderijen waarin musici prominent in beeld zijn. In Feestvierend gezelschap van Isaac Elias uit 1629 is bijvoorbeeld een luitspeler te zien, die centraal in de voorstelling is geplaatst en expliciet oogcontact maakt met de kijkers. Hij nodigt de beschouwer als het ware uit om mee te doen aan

Adriaen van Ostade, Dansend paar (detail), c. 1635. Olieverf op paneel, 35 x 52 cm. Frans Hals Museum, Haarlem, langdurig bruikleen van het Rijksmuseum, Amsterdam

30


De Gouden Eeuw viert feest

de feestelijkheden. De musicus valt nog eens extra op doordat hij zijn been, gehuld in een modieuze goudgele kous, op een omgevallen stoel heeft gelegd midden in het beeldvlak. Ook in een schilderij van Dirck Hals (1591-1656), de jongere broer van Frans Hals, krijgt een musicus een uitnodigende rol toebedeeld. Terwijl de figuur een luit bespeelt, kijkt hij over zijn linkerschouder en lijkt hij de beschouwer zo bij de voorstelling te willen betrekken. De schilder heeft hem extra nadruk gegeven door hem in een helderrood kostuum weer te geven. Overigens werd lange tijd gedacht dat de figuren van Hals gehuld waren in fantasiekostuums, maar recent onderzoek wees uit dat zijn figuren doorgaans gekleed gaan volgens de laatste mode. De schilderijen in de tentoonstelling bieden een verscheidenheid aan barokinstrumenten. We zien opvallend veel snaarinstrumenten (o.a. viool, cello), maar ook blaasinstrumenten, slagwerk en een enkel spinet of klavecimbel. Op bijna tweederde van de in

totaal 44 schilderijen staan musici. Een feest dus voor de muziekliefhebber, die zijn of haar hart kan ophalen aan de verschillende afgebeelde instrumenten en de soms gedetailleerd weergegeven speeltechniek. Zo hangt in De dorpsbruiloft van Steen een vrolijke trompettist uit het raam van een herberg. Met oog voor detail is de correcte embouchure van de musicus afgebeeld. Voetenwerk in de Gouden Eeuw Bij de tentoonstelling is een prachtige catalogus verschenen, waarin door diverse specialisten nieuw licht wordt geworpen op verschillende aspecten van de zeventiende-eeuwse feestcultuur. Op feesten en muziek wordt uiteraard ook gedanst. Daarom gaan MickaĂŤl Bouffard-Veilleux en Herman Roodenburg in de catalogus in op het voetenwerk van de zeventiende-eeuwers. Bij het schilderen van danspasjes hielden schilders rekening met sociale verschillen; een boer danst

Isaac Elias, Feestvierend gezelschap, 1629. Olieverf op paneel, 47,1 x 63,2 cm. Rijksmuseum, Amsterdam, legaat van de heer D. Franken, Le VĂŠsinet

31


De Gouden Eeuw viert feest

immers anders dan een elegante dame. Voor een schilder was het belangrijk dat de verschillende geschilderde ‘types’ herkenbaar waren voor het publiek. In zijn Groot Schilderboeck (1707) – een soort handleiding voor schilders – maakt Gerard de Lairesse duidelijk hoe je als schilder sociale verschillen in welstand zichtbaar kunt maken. Zo staan boeren vaak gekromd, terwijl deftige lieden elegant rechtop staan. Zo ook in de dans. Dansende boeren in de tentoonstelling vertonen dezelfde kenmerken: gekromde ruggen en hoekige houdingen. Benen en armen worden doorgaans wild in de lucht gegooid, waarbij de geheven knie een rechte hoek vormt met de wreef. De dansende boeren in Dansend paar van Adriaen van Ostade en Dorpsfeest van Cornelis Dusart zijn hier goede voorbeelden van. In tegenstelling tot de dansgewoontes van de lagere klassen, waarvan slechts de schilderijen en tekeningen uit die tijd de stille getuigen zijn, zijn we veel beter geïnformeerd over de dansen van de elite. Dit is te danken aan enkele danstraktaten, gepubliceerd in de tweede helft van de zestiende en de eerste helft van de zeventiende eeuw. Zo beschrijft de Fransman Thoinot d’Arbeau in zijn Orchesographie (1589) een danspas waarbij jongemannen hun been elegant de lucht in heffen, wat hij een ‘grève’ of ‘pied en l’air’ noemt. In het traktaat Le Gratie d’Amore 1602) van de Italiaanse danser en choreograaf Cesare Negri komt deze danspas ook aan bod. In de tentoonstelling zien we een dergelijke danspas onder meer in het schilderij De buitenpartij (c.1610) van David Vinckboons. In aanloop naar de tentoonstelling werd ook ontdekt dat op een schilderij van Dirck Hals een speciale danspas wordt uitgevoerd, die op dat moment in de mode was. In een introductiefilm, die speciaal voor de tentoonstelling werd gemaakt, wordt dit nog eens gedemonstreerd door een in oude dansen gespecialiseerde beroepsdanseres.

32

De tentoonstelling De Gouden Eeuw viert feest is opgebouwd uit zeven thema’s. In ‘Dorpsfeesten & kermis’ zien we dansende en schransende boeren en boerinnen, gevolgd door elegante musicerende figuren in ‘Galante gezelschappen’. ‘Maskerades & verkleedfeesten’ biedt ons een kijkje in de verkleedcultuur en carnavalsfeesten van de Gouden Eeuw, terwijl ‘Feesten in huiselijke sfeer’ de meer intiemere Sinterklaas-vieringen en driekoningenfeesten toont. In ‘Nachtelijke straatfeesten’ zien we (bevrijdings)feesten in het schijnsel van vuurpotten en vuurwerk. De zaal met ‘Rederijkersfeesten’ laat de kijker kennismaken met feestelijke wedstrijden en optochten van rederijkerskamers, soms met een vat bier als prijs. De tentoonstelling sluit af met het thema ‘Feestend geportretteerd’, waarin we onder meer zien hoe hooggeplaatste officieren van de schutterij zich op spontane wijze lieten portretteren tijdens een feestmaaltijd. Ook bij de schutterij hielden ze namelijk wel van een feestje; in 1633 verordonneerde het Haarlemse stadsbestuur dat de feesten van de schutterij voortaan niet langer dan maximaal vier dagen (!) mochten duren. ıı

Over de auteur: Drs. Sophie Rietveld studeerde in 2006 af aan de UvA als kunsthistorica en specialiseerde zich in Nederlandse schilderkunst uit de periode 1500-1700. Naast haar werk bij Kunsthandel Leslie Smith in Amsterdam werkte zij mee aan de tentoonstelling De Gouden Eeuw viert feest in het Frans Hals Museum.

‘De Gouden Eeuw viert feest’ Frans Hals Museum, Haarlem nog te zien t/m 6 mei entree € 13 www.franshalsmuseum.nl Speciaal voor de Vrienden Oude Muziek: Catalogus: Anna Tummers (red.) De Gouden Eeuw viert feest, 160 pagina’s, full colour voor € 22,50 i.p.v. € 27,50 op vertoon van dit tijdschrift aan de kassa


oudemuziek 11/12

klEIN INTErvIEw

reincken Festival 2012:

NEDErlaNDsE MUzIEkDrUkkErs rOND 1700 Het Reincken Festival heeft zo langzamerhand een vaste plaats op de oude-muziekkalender verworven: het Hemelvaartsweekend trekt jaarlijks een groeiende schare liefhebbers naar Deventer. De nadruk ligt altijd sterk op de Nederlandse muziek, maar festivalprogrammeur Marianne Ketting onthult dat daar dit jaar een Italiaans tintje aan zit. ‘Nederlandse muziek blijft heel belangrijk, ook in het festival van dit jaar, maar als thema hebben we gekozen voor Nederlandse muziekuitgevers in de achttiende eeuw. Amsterdam was een van de belangrijkste centra van de muziekdruk en dat trok componisten vanuit heel Europa aan. Vooral Italiaanse componisten hebben heel veel muziek in Amsterdam laten drukken, bijvoorbeeld door muziekuitgever Estienne Roger, die een grote reputatie had en veel van Vivaldi’s concerten voor het eerst in Amsterdam uitgaf. Voor ons als festival betekent dat dat we dit jaar ook veel Italiaanse muziek op het programma hebben staan. Tijdens het slotconcert van het festival zal Collegium Musicum Den Haag werken van Italiaanse componisten uitvoeren die in Amsterdam zijn uitgegeven.’ Het Reincken Festival kan natuurlijk ook niet om de in Deventer geboren en dit jaar jubilerende Jan Pieterszoon Sweelinck heen. Marianne Ketting: ‘Sweelinck is bij ons ieder jaar wel vertegenwoordigd, maar dit jaar is aan hem een extra feestelijk concert gewijd door Brisk en Camerata Trajectina samen. Vooral de variatiekunst van Sweelinck zal tijdens dit concert uitgebreid aan bod komen. Ook Johannette Zomer en Fred Jacobs zullen zich aan Nederlandse muziek wijden met een programma rond Constantijn Huygens, die in Franse en Italiaanse stijl componeerde.’ Het Reincken Festival had ambitieuze uitbreidingsplannen, maar is nu toch teruggebracht tot twee dagen. Marianne Ketting is daarover realistisch: ‘Het bleek niet mogelijk om vier dagen optimaal in te vullen, en dat heeft vooral met geld te maken. We krijgen subsidie van de gemeente en de provincie, maar sponsors vinden blijft moeilijk. Met de publieke belangstelling zit het overigens wel goed. Doordat we ook jonge ensembles en amateurs programmeren in korte concerten, en ook een masterclass, is er veel direct contact tussen publiek en musici. Deventer is een aantrekkelijke, historische locatie voor oude muziek en steeds meer mensen komen speciaal voor het festival een paar dagen naar Deventer. In de loop der jaren worden dat er steeds meer, dat merken we echt.’ Marcel Bijlo reincken Festival, 17 en 18 mei, Deventer / www.reinckenfestival.nl

33


34

TEksT

MarCEl BIJlO

‘OOk Na 1000 was EN NOG vEEl EENsTEMMIGE MUzIEk’ psallENTEs BrENGT GrEGOrIaaNs UIT laTE BrON

oudemuziek 11/12


Hendrik Vanden Abeele .interview

Niet veel ensembles durven het aan om een heel concertprogramma te wijden aan het gregoriaans. Uitzondering is het Belgische ensemble Psallentes, geleid en opgericht door Hendrik Vanden Abeele. Zoals we tijdens verschillende edities van het Festival Oude Muziek hebben kunnen constateren, schrikt het ensemble er zelfs niet voor terug een heel dagofficie te zingen, van ’s morgens zes tot ’s avonds tien uur. In maart, de periode voorafgaand aan Pasen dus, komt Psallentes met een programma rondom de muziek voor de Goede Week. Mét eenstemmige muziek uit een nieuwe, relatief late bron. Hendrik Vanden Abeele, artistiek leider van Psallentes, is zich als geen ander bewust van de problematische combinatie van gregoriaans en concertzaal, maar gaat het probleem daarom geenszins uit de weg. ‘Psallentes is geboren vanuit het idee dat het gregoriaans voor een publiek van nu aansprekende muziek is. Daarom moet je concessies doen en weet je dat je dingen doet die in liturgische zin niet kloppen. Wij zijn dan ook musici van nu, geen geestelijken van toen. Het programma met lijdensmuziek dat we in maart brengen is dus geen reconstructie, maar eerder een concert. Ik heb er wel voor gekozen de structuur van de liturgie in stand te houden, gewoon omdat dat goed werkt. Een mettendienst in de Goede Week bestaat bijvoorbeeld uit drie delen, nocturnes genaamd, en die driedelige indeling houden wij aan. Kern van de liturgie vormen de klaagliederen van de profeet Jeremia, die van oudsher monotoon worden voorgedragen. De puurheid en concentratie die daarvan uitgaat willen we graag in stand houden, dus ook bij ons vormen die lamentaties de kern. Daaromheen staan psalmen, antifonen en responsoria die wat virtuozer zijn en dus contrasteren met de lamentaties. In hun rangschikking vormen de gezangen met elkaar muzikaal een logisch geheel. Dat is altijd onze manier van werken, zo zijn we ook te werk gegaan tijdens de diverse officiedagen die we in Utrecht hebben gedaan. We hielden ons voor 35


interview. Hendrik Vanden Abeele

zover dat praktisch mogelijk was aan de tijdstippen waarop de diverse delen van het officie werden gezongen, maar binnen de onderdelen zijn we vrij met het materiaal omgegaan.’ Goede Week De Goede Week is liturgisch gezien het hoogtepunt van het jaar. In geen enkele andere week zijn er zo veel diensten en het repertoire voor deze periode is enorm omvangrijk. Als je alle eenstemmige muziek die voor deze periode bestemd is bij elkaar optelt, dan kom je tot ongeveer 1500 pagina’s. Dat vraagt om duidelijke keuzes. Hendrik Vanden Abeele heeft voor dit programma een opmerkelijke bron aangeboord. ‘De meeste mensen denken bij gregoriaans alleen aan muziek van vóór het jaar 1000. Maar dat beeld is onterecht, en een missie die ik met Psallentes heb is om dat beeld grondig bij te stellen. Voor dit programma heb ik muziek geselecteerd uit een veel latere bron. In het franciscanenklooster in Freiburg in Zwitserland wordt een antifonale bewaard waarin muziek staat die daar waarschijnlijk ter plekke gemaakt is. Het klooster werd gesticht in 1254 – de orde van de franciscanen bestond pas sinds 1209 – en het manuscript moet van na 1260 zijn want er staan teksten in die pas in dat jaar op het Generaal Kapittel van de orde werden vastgelegd. De franciscaner orde groeide in de loop van de dertiende eeuw enorm snel. De aan Franciscus gewijde kloosters hadden natuurlijk ook speciale liturgieën die afweken van bijvoorbeeld de benedictijnse. Bijzonder is dat er in dit manuscript uit Freiburg een uitgeschreven melodie staat voor het zingen van de lamentaties, iets wat in oudere bronnen absoluut niet voorkomt, maar die ook nu nog gezongen wordt. Een sprong van zeven eeuwen is in het gregoriaans eigenlijk niets.’ Nieuwe bron We hebben het dus over een bron uit circa 1260, een periode waarin er ook al meerstemmigheid in de kerk klonk. Hendrik Vanden Abeele: ‘Voor veel mensen is dat inderdaad vreemd. Het klassieke verhaal is dat alle muziek tot het jaar 1000 eenstemmig was, en dat daarna de meerstemmigheid opkwam. Maar ik geloof dat niet zo. Vóór het jaar 1000 is er ook al 36

geëxperimenteerd met meerstemmigheid, waarschijnlijk is die al improviserend vanzelf ontstaan, en ná het jaar 1000 is er dus ook nog veel eenstemmige muziek gecomponeerd. Die fixatie op de oudste bronnen als het om het gregoriaans gaat begrijp ik wel, maar je moet ook verder kijken.’ ‘Als je ervan uitgaat dat het gregoriaans de oudste westerse muziek is, dan is 1260 inderdaad laat. Zangers en musicologen die het gregoriaans bestuderen en praktiseren, gaan vaak eerst op zoek naar de oudst mogelijke bron omdat die wel het meest authentiek zal zijn. Die opvatting is in de loop der decennia zo gegroeid en leeft ook bij veel ensembles nog steeds. Je kunt teruggaan tot de vijfde, vierde eeuw als je dat wilt, maar zo ver gaat men meestal niet. Rond 800, de regeerperiode van Karel de Grote, is voor de meeste mensen het beginpunt. We hebben in België een vrij actief circuit met gregoriaanse schola’s en daar leer je toch vooral hoe je die oudere bronnen moet vinden en interpreteren. De talrijke tropen en sequensen die in de twaalfde eeuw ontstonden zijn dan eigenlijk al te jong. Maar het eenstemmige repertoire heeft zich ook uitgebreid toen er al lang meerstemmigheid werd gebruikt, en de eenstemmige melodieën hebben lang de basis gevormd voor polyfone composities. En zo lang als dat het geval was zijn er ook nieuwe eenstemmige gezangen genoteerd, hoewel dat er in de loop der eeuwen wel steeds minder werden.’ Dagelijks brood ‘Een van onze eerste cd-projecten, samen met Capilla Flamenca van Dirk Snellings, was de Missa de septem doloribus van Pierre de la Rue. Voor die mis werden speciaal nieuwe eenstemmige gezangen gecomponeerd en die hebben wij laten alterneren met de door Capilla Flamenca gezongen polyfonie van De la Rue. En zo zijn er meer vijftiende- en ook nog zestiende-eeuwse bronnen te vinden waarin nieuw gecomponeerd gregoriaans staat. We noemen dat gemakshalve nog steeds gregoriaans, maar we hebben het dan in feite over in gregoriaanse stijl nieuw geschreven muziek. De kerkmuziek van alle grote polyfonisten van de Renaissance was in hoofdzaak gebaseerd op gregoriaanse melodieën. Iedere zanger kende die melodieën, het was hun dagelijks brood.


Hendrik Vanden Abeele .interview

Je moet ook niet vergeten dat er in het overgrote deel van de kerken helemaal nooit polyfonie klonk, dat was echt iets voor rijkere kerken die zich goede zangers konden permitteren. Een liturgie in de zestiende eeuw was in principe nog steeds een eenstemmige aangelegenheid en in de kerken waar wél polyfonie klonk was er altijd een afwisseling van een- en meerstemmigheid. Aan het einde van de zestiende eeuw ging het gregoriaans weer meer op zichzelf staan. Maar ook daarna kwam er, zij het in geringe mate, nog steeds nieuw eenstemmig repertoire bij. Henry Dumont bijvoorbeeld, een componist aan het hof van Lodewijk XIV, schreef een aantal gregoriaanse missen waarop François Couperin vervolgens zijn orgelmissen baseerde. Maar in de Barok was dat natuurlijk wel een uitzondering.’ Uitvoeringspraktijk Als muziek zo veel eeuwen meegaat, dan moet er ook veel beweging geweest zijn in de uitvoeringspraktijk. Wat is er in de loop der eeuwen veranderd? ‘Als je naar de oudere bronnen kijkt, dan zie je een grote mate van eenheid’, zegt Hendrik Vanden Abeele. ‘Of je nu een handschrift uit Kopenhagen of Barcelona bestudeert, overal zie je min of meer dezelfde notatie en hetzelfde repertoire. Dat is de manier waarop de meeste mensen naar het gregoriaans kijken, als een eenheid. Logisch, want Karel de Grote streefde naar één Europa en het hele idee van het vastleggen van liturgische gezangen was daarop gebaseerd. In de loop der eeuwen zie je steeds meer regionale verschillen opduiken. Bepaalde heiligen die in de ene regio wel en in de andere niet worden vereerd, bepaalde feestdagen die ergens een extra accent krijgen, en dus ook nieuwe gezangen. De bron uit het Freiburger franciscanenklooster is daar ook een mooi voorbeeld van.’ ‘Er zijn ook traktaten waarin aanwijzingen staan over hoe de muziek gezongen moest worden; daaruit kun je informatie halen over hoe de uitvoeringspraktijk toen was. Als er bijvoorbeeld staat dat het gregoriaans gezongen moet worden op noten van gelijke lengte, de zogenaamde cantus planus, dan wordt vervolgens uitgelegd dat dat niet de gangbare praktijk is: het zou idealiter zo moeten maar het gebeurt niet. Dan volgt een beschrijving van hoe het

dan wél gebeurt en hoe de opstellers van het traktaat het voortaan niet meer willen horen: ritmisch gedifferentieerd waarbij men op de hoge noten wat langer blijft hangen en naar de lagere noten toe iets versnelt. Dát was dus de praktijk en daar hebben wij als uitvoerder wat aan. Als je je bezighoudt met de veertiende- en vijftiende-eeuwse bronnen van het gregoriaans kun je niet om dat soort aanwijzingen heen. Dan heb je dus de keuze: óf je doet het zoals het toen kennelijk de praktijk was, óf je zingt alles op even lange noten. Die dingen kun je als ensemble uitproberen, maar ik neig meer naar de praktijk dan naar de theorie, dat is muzikaal ook interessanter want daar kun je meer kanten mee uit.’ ‘Die praktijk was natuurlijk ook niet voor niets ontstaan. Zo werkt het vaak met dat soort dingen. Er is een praktijk gegroeid van te snel, te veel versieringen of te uitbundig improviseren. In de barokperiode, als de concertante stijl steeds meer zijn intrede doet in de kerk, wordt het gregoriaans weer steeds trager gezongen en ondersteund door instrumenten. Maar dan heeft het al een heel andere functie omdat de componisten hun meerstemmige muziek allang niet meer baseren op de eenstemmige gezangen.’ Eigen geluid Psallentes houdt zich bezig met de uitvoeringspraktijk van het gregoriaans in diverse periodes van de muziekgeschiedenis. Houdt dat in dat je een gezang uit een bron van rond 1200 ook echt anders moet zingen dan hetzelfde gezang uit een bron van rond 1500? Hendrik Vanden Abeele wil het niet zo strikt benaderen. ‘Als zangers nemen we natuurlijk onze eigen oren en onze eigen muziekhistorische bagage mee en we ontwikkelen niet voor ieder tijdperk een aparte klank. We proberen daar wel zo dicht mogelijk bij te komen, maar we hebben als ensemble vooral ook een eigen geluid. We vinden het belangrijk om in onze concerten de concentratie die het gregoriaans met zich meebrengt op de luisteraar over te brengen. We zingen meestal allemaal samen rond één boek, alle neuzen dezelfde kant op, en dat verhoogt de intensiteit.’ Psallentes werkt vaak samen met andere ensembles en voorziet muziek uit diverse stijlperiodes van een gregoriaanse context. Dat is meestal oude muziek, 37


interview. Hendrik Vanden Abeele

Duizend Jaar Gregoriaans (lezing/concert)

maar het kan ook heel goed nieuw gecomponeerde muziek zijn. Hendrik Vanden Abeele: ‘Met Capilla Flamenca hebben we heel veel samengewerkt, vorig jaar nog tijdens de officiedag in het Festival Oude Muziek, maar we hebben ook een paar projecten gedaan met het Franse ensemble Millennarium. Met het middeleeuwenensemble Zefiro Torna gaan we een project doen rond het Llibre Vermell de Montserrat, de bekende verzameling pelgrimsliederen. Veel uitvoeringen daarvan zijn heel uitbundig, met grote bezetting en veel instrumenten, maar wij willen nu eens een heel andere kant op: interpretaties met een paar zangers en een paar instrumenten, als het ware zittend tegen de kerkmuur die pelgrimsliederen zingen. Daarnaast werken we ook samen met hedendaagse componisten die geïnteresseerd zijn in onze manier van omgaan met het gregoriaans. We proberen kortom het gregoriaans in al zijn veelzijdigheid te laten klinken en vooral ook aan te tonen dat die muziek helemaal van nu is.’ ıı

Gregoriana presenteert ‘Duizend jaar gregoriaans’, lezingen over het gregoriaans, beschouwd vanuit cultuurhistorisch perspectief. Thema’s o.a.: geschiedenis, overlevering, historische en huidige uitvoeringspraktijken. De lezing is standaard voorzien van beeld- en geluidsmateriaal en kan, afhankelijk van de wensen van de aanvrager, korter of langer duren, dieper ingaan op bepaalde aspecten, worden geïllustreerd met live gezongen muziekvoorbeelden en afgesloten met een concert door het trio/kwartet Gregoriana. Doelgroepen: kerkelijke gemeenschappen, onderwijsinstellingen, vormingscentra, e.d. Nadere informatie en contact: www.gregoriana.nl / r.lof@chello.nl

2012 oudemuziek 11/12 Tenebrae: Gregoriaans voor Pasen Antifonen, lamentaties en responsoria uit laatmiddeleeuwse Vlaamse antifonaria Psallentes / Hendrik Vanden Abeele wo 21 mrt, 20.00 / ’s-Heerenberg, Huis Bergh do 22 mrt, 20.30 / Rotterdam, Laurenskerk vr 23 mrt, 20.00 / Utrecht, Vredenburg Leeuwenbergh (19.15 uur lezing door Marius van Leeuwen) za 24 mrt, 20.30 / Maastricht, Ursulinenkapel zo 25 mrt, 14.15 / Amsterdam, Muziekgebouw aan ’t IJ (incl. lezing door Marius van Leeuwen) za 31 mrt, 16.00 / Bloemendaal, Dorpskerk zo 1 apr, 20.30 / ’s-Hertogenbosch, De Toonzaal

38

real men play the harp

Remy van Kesteren by Marco Borggreve

Utrecht 27 maart t/m 1 april harpfestival.nl


klEIN INTErvIEw

Jeroen willems:

MaakT THEaTEr vaN DOwlaND

foto: Bowie Verschuuren

De liederen van John Dowland hoor je niet vaak in het theater. Toch biedt deze muziek vele theatrale mogelijkheden. Regisseur Paul Koek en acteur/zanger Jeroen Willems ontwikkelden de voorstelling Flow my Tears, waarin Dowlands liederen de leidraad vormen. ‘We hebben eerder een voorstelling gemaakt met muziek van Monteverdi’, vertelt Jeroen Willems, ‘en we wilden graag nóg iets maken op basis van muziek uit de zestiende en zeventiende eeuw. Onze voorstellingen ontwikkelen zich tijdens het repetitieproces, dus een heel gedetailleerde uitwerking kan ik je nu nog niet geven. Het draait in ieder geval om Dowland en om onze fascinatie voor mensen die anders zijn dan de rest, mensen die niet in een patroon passen. Die worden verbeeld door een indianenechtpaar dat zich bezighoudt met de liederen van Dowland. Naast Marleen Scholten en mij als acteurs en zangers zijn er vijf musici, onder wie blokfluitist Walter van Hauwe en Frans de Ruiter op klavecimbel. Dat is natuurlijk bijzonder, want beiden hebben lang niet meer op het podium gestaan.’ Jeroen Willems zingt graag en laat zich niet beperken door muzikale genres, of het nu Jacques Brel, Verdi of Monteverdi is. ‘Zingen is inderdaad mijn grote liefde’, bekent hij, ‘hoewel ik niet pretendeer een geschoolde zangstem te hebben. Ik zing alles op míjn manier, maar juist om die reden word ik vaak gevraagd voor producties waarin gezongen moet worden. Met Dowlands liederen kun je veel kanten uit, merk ik als ik naar uitvoeringen luister. Soms vind ik het mooi zoals het wordt gedaan, soms ook niet. Een echte operastem met veel vibrato moet je voor Dowland niet hebben, maar je moet wel expressief zingen. De liederen hebben een zekere eenvormigheid, ze zijn vaak treurig van toon, en om de voorstelling lucht te geven zullen we ook regelmatig andere muziek integreren. Dat kan ook best de jazz- of popkant opgaan, want we hebben ook een toetsenist en een elektrische gitaar. We zijn nu een paar uur per dag met die muziek bezig en de voorstelling krijgt langzaamaan gestalte. Dat is het fascinerende aan deze productie, dat je je gewoon kunt laten leiden door de muziek en de ideeën die gaandeweg ontstaan. Het zou een soort theaterconcert moeten worden, maar hoe groot het theatrale aandeel precies zal zijn, weten we nu nog niet. Kom gewoon kijken!’ Marcel Bijlo

veenfabriek: Flow my Tears, t/m 27 april, tournee / www.veenfabriek.nl

39


De Ferrara-affaire

Vivaldi’s Farnace in de ZaterdagMatinee

Albert Edelman Tekst

De Ferrara-affaire Vivaldi’s Farnace in de ZaterdagMatinee

De Ferrara-affaire

40


De Ferrara-affaire

Antonio Vivaldi staat opmerkelijk vaak op het programma in de Amsterdamse ZaterdagMatinee. Maar steeds is het de ‘andere’ Vivaldi die centraal staat. In Orlando furioso (2008) zoekt de componist de grenzen van de barokke harmonische taal op, in de virtuoze instrumentatie van het oratorium Juditha triumphans (2009) ontpopt hij zich als de Berlioz van de achttiende eeuw en in de serenata La Senna festeggiante (2010) spreekt de ‘prete rosso’ opeens met een Frans accent. Dit seizoen staat de opera Farnace in het Concertgebouw, misschien wel het meest aangrijpende werk van Vivaldi. Diego Fasolis tekent met I Barocchisti en een uitgelezen sterrencast voor de Nederlandse première. Onze blik op barokopera is met de tijd steeds nauwer geworden. Hoe dieper je graaft, dwars door de twintigste, negentiende en late achttiende eeuw, hoe drukker het wordt op het toneel. En wat blijkt? De voor ons allesbepalende componist moest zich tevreden stellen met een bijrol, want opera en dan vooral opera seria was in de eerste plaats een vehikel voor dichters als Metastasio en Zeno, om slechts twee van de bekendste te noemen. Dan waren er zangers van allerlei statuur, decorbouwers, intendanten en zelfs theatereigenaren, elk met hun eigen artistieke input en de macht om een voorstelling te maken of te breken. De rollen zijn omgedraaid: de arme componist verwordt van superieur schepper tot (in het slechtste geval) niet meer dan een notenmachientje dat naar believen in- en uitgeschakeld kon worden.

pLiever dood dan gevangen! ‘Onthou wie je bent:

Piazza San Marco in Venetië (Joseph Baudin 1736)

koningin, moeder én echtgenote,’ maant koning Farnace zijn vrouw Tamiri, nadat het Romeinse leger als een stoomwals over zijn land Pontus is gerold. Vernedering is geen optie, dus zal zij zichzelf en hun zoontje moeten doden. Het enige probleem: zijn schoonmoeder – hoe kan het ook anders – genaamd Berenice en de trotse koningin van Capadocië. 41


De Ferrara-affaire

Zij spant niet alleen samen met de Romeinen om haar rivaal uit het veld te ruimen, maar blijkt ook na al die jaren haar dochter nog moeiteloos te kunnen manipuleren. Tamiri spaart Farnaces kroonprins en wordt zelf op aandringen van Berenice gevangen genomen. De Romeinse gouverneur Pompeus twijfelt over zoveel kwade wil, maar de koningin is onvermurwbaar: ‘Mijn wreedheid leerde ik van het zwaard waarmee Farnace mijn arme man doodde’. Ondertussen werkt Farnaces zuster Selinda in gevangenschap op haar eigen manier aan de terugkeer van haar broer. Verleidelijk als ze is, windt ze de generaals van zowel Pompeus als Berenice om haar vinger. De heren zijn hulpeloos: ‘wat is ze mooi’, fluistert de een, ‘wat een schoonheid’, de ander, voordat ze haar beiden eeuwige trouw zweren. Onder de indruk is Selinda niet, want ze weet dat ‘verliefde soldaten geen helden zijn’, terwijl ze voor haar plan juist een beroep zal doen op hun ongehoorzaamheid. Venetië Het echte succesverhaal van de opera begon in Venetië. Weliswaar stonden de eerste dramme per musica al rond 1600 op de planken, maar dit waren steeds private aangelegenheden. In Florence, Mantua en Parma was opera een exclusieve zaak van de elite. Venetië veranderde het spel met de opening van het Teatro San Cassiano in 1637, waar iedereen (alle standen door elkaar!) tegen betaling welkom was – handel blijft handel. Dit revolutionaire experiment bleek hoogst rendabel en al snel openden andere welvarende families hun eigen theaters, telkens genoemd naar de parochie waar het stond. De impresario was de smaakmaker. Hij huurde het theater inclusief decors en technici en moest alles in het werk stellen om op eigen kracht rijk te worden. Dat lukte lang niet altijd, en aangezien een failliet zou afstralen op alle betrokkenen, hielden artiesten scherp het zakeninstinct van hun werkgevers in de gaten. In een stad met bijna letterlijk op elke straathoek vermaak van de allerhoogste kwaliteit was het zaak om het verwende Venetiaanse publiek telkens opnieuw te verbluffen. Wilde een impresario zijn zaal dagelijks vullen, dan moest hij een mix bieden van topzangers en -ontwerpers, een componist van naam en een buitengewoon librettist. Het resultaat was niet het soort Gesamtkunstwerk 42

dat we nu vermoeden als we een opera beluisteren op cd of bekijken in de schouwburg. Afhankelijk van de beschikbare zangers werd er voor elke productie van een partituur driftig geschoven met aria’s, soms nieuw of bestaand werk van de componist in kwestie maar gerust ook muziek van anderen. Uitzonderlijk populaire stukken konden zo met een zanger van opera naar opera ‘reizen’, als een soort muzikale handtekening. Stelt u zich dus een avond voor waarin de uitvoering van elke aria en elk recitatief op zichzelf applaus of afkeuring verdiende; hetzelfde gold voor de kwaliteit van tekst en muziek, de kostuums, het decor enzovoort.

pHet kon niet uitblijven: Farnace ontdekt dat zijn vrouw nog leeft en wordt woest om wat hij ziet als puur verraad. De situatie wordt ingewikkelder als Berenice op het toneel verschijnt en beveelt het mausoleum te verwoesten waarin Tamiri haar kind had verborgen. ‘Heb je mijn zoon de eer ontzegd om in vrijheid te sterven? Je bent niet langer mijn vrouw!’ werpt Farnace haar voor de voeten. Nu haar kind gevangen is door zijn eigen grootmoeder en zij zelf is verstoten door Farnace, beklaagt Tamiri haar bittere lot: ‘Zeg me, hemel, wat heb ik je misdaan? In mijn hart draag ik nog slechts het verdriet als echtgenote en dochter.’ Ondertussen beginnen de Romeinen hun geduld te verliezen met Berenice en haar allesverterende haat. ‘Koningin, wat heeft dit onschuldige kind u toch aangedaan?’, vraagt Selinda, die ondertussen achter de schermen het vuur aanwakkert bij haar twee verliefde generaals: ‘Als je werkelijk van me houdt, red dan Tamiri’s zoon.’

Guerra dei palchi Zoals gezegd: in Venetië werd opera toegankelijk voor iedereen, maar dat wil zeker niet zeggen dat de adel zich onder het massaal toegestroomde volk moest begeven. Om het standsverschil te handhaven werd het klassieke trapvormige theater vervangen door een nieuw model waarbij het publiek verticaal van elkaar werd gescheiden: het gewone volk op de parterre en de hoogste en laagste rij gestapelde loges, de hogere standen keurig afgesloten daartussenin. Deze ‘nobele’ loges, meestal voor lange tijd gehuurd, werden een rage in heel Europa als de ideale plek om salon te houden en zo een rol te


De Ferrara-affaire

spelen in de high society. In Venetië kwam het zelfs tot een heuse oorlog (‘guerra dei palchi’) toen elke familie zich probeerde te verzekeren van de beste plek in elk van de vele theaters die de stad rijk was. Juist in Venetië had het theater nóg een belangrijke politieke rol: elders in de stad was elk contact tussen de oligarchie en buitenlanders verboden, maar de wandelgangen (en de alomtegenwoordige maskers) in de opera boden handig uitkomst. Arm en rijk interesseerden zich trouwens in even hoge mate voor wat er op het podium gebeurde, en met gemiddeld twaalf producties per seizoen bleef het genre in Venetië decennialang een doorslaand succes. Prete rosso In de Venetiaanse operawereld was Antonio Vivaldi (1678-1741) een van de grootste spelers, maar zijn roem straalde verder dan de Dogestad. Trots schrijft hij over maar liefst 94 theaterwerken op zijn naam, een aantal dat lijkt te kloppen als je elke versie van elk van zijn partituren bij elkaar optelt; de som van slechts de ‘originele’ stukken komt op 45, waarvan weer minder dan de helft is overgeleverd. Een deel van die 94 opera’s produceerde hij voor het Teatro di San Angelo, waar hij seizoenenlang opereerde als freelance impresario. Dit huis had weliswaar lagere budgetten dan de theaters van de families Grimani en Tron en kon zich daardoor geen sterren als Farinelli en Senesino veroorloven, maar desondanks was het een hotspot in de stad. Een bezoeker noteerde in 1713 dat mensen ‘graag naar San Angelo gaan omdat het goedkoop is, maar de opera’s zijn er decadent’. Het aanbod was deels van Vivaldi’s hand, deels van andere componisten, de rest bestond uit pastiches, allemaal op maat geschreven voor de eigen ‘zangersstal’ van de prete rosso. Vivaldi werd een curiosum, een bezienswaardigheid die de tocht meer dan waard was. Ook andere steden en vorsten deden daarom graag een beroep op zijn componeer- en organisatietalent. In de eerste plaats prins Philip van Hesse-Darmstadt, die kosten noch moeite spaarde om zijn hof in Mantua te laten stralen, vervolgens kardinaal Pietro Ottoboni, voor wie Vivaldi een flink aantal instrumentale stukken schreef, en ten slotte theaters in Verona, Ancona, Reggio nell’Emilia en zelfs Praag,

waar maar liefst vijf opera’s van de maestro werden opgevoerd. Op de meeste plekken, en in elk geval waar het de meest geslaagde opera’s betrof, opereerde Vivaldi tegelijk als componist en producent. Ferrara bleek echter een belangrijke uitzondering op die succesformule.

pBerenice is de wanhoop nabij: ‘Pompeus, neem wraak op Farnaces zoon in ruil voor half mijn koninkrijk.’ Tamiri komt met een tegenbod: ‘Spaar mijn zoon en ik geef je de schatten die Farnace heeft verstopt.’ Pompeus spaart het kind, maar Tamiri moet nog wel de bittere verwijten van haar man weerstaan, tot hij tot het inzicht komt dat ze altijd zijn belangen heeft verdedigd: ‘De hemel is niet altijd gewapend met bittere pijlen en felle bliksems.’

Titelpagina Farnace

43


De Ferrara-affaire

Selinda heeft haar generaals intussen zo bewerkt dat ze hun leiders willen verraden. Ook Farnace staat klaar om Pompeus te doden, maar op het laatste moment wordt hij ontmaskerd door een bloeddorstige Berenice: ‘Herken je hem niet aan zijn hooghartige woorden, zijn overmoedige gezicht en zijn arrogante hart?’, schampert ze tegen Pompeus. Terwijl Farnace geketend op zijn doodvonnis wacht, komen de generaals Berenice en Pompeus doden. Farnace wordt bevrijd en ineens zijn de zaken omgedraaid. Opnieuw smeekt Tamiri, nu als dochter: ‘Met een moord op Berenice, dood je Tamiri.’ In een laatste wending komt iedereen tot inkeer en is alles vergeven. De koning van Pontus zit weer op zijn troon. Ferrara Met het stijgen van zijn leeftijd werd Vivaldi minder populair, ten voordele van de Napolitaanse operastijl en dan vooral de muziek van Hasse. Dat blijkt bijzonder pijnlijk uit de gang van zaken in Ferrara in 1737-39. Op uitnodiging van markies Guido Bentivoglio zou Vivaldi, inmiddels nurks en al te trots, verschillende van zijn stukken produceren in het Teatro Bonacossi. Het eerste seizoen liet al een bittere nasmaak achter door ruzies over zijn salaris en de gekozen opera’s (uiteindelijk was Vivaldi out en Hasse in), het tweede jaar weigerde de aartsbisschop van Ferrara Vivaldi toegang tot de stad, ongetwijfeld vanwege zijn al dan niet platonische relatie met een favoriete zangeres (de virtuoze alt Anna Girò), waarop klachten over de recitatieven in Siroe er in 1739 zelfs toe leidden dat een geplande Farnace-productie definitief werd geschrapt. En dat terwijl juist die opera tot Vivaldi’s grootste successen werd gerekend. Zijn bijdragen aan een pasticcio met de titel Farnace (1726) kunnen Vivaldi hebben geïnspireerd om het rijk gevarieerde libretto van Antonio Maria Lucchini een jaar later integraal op muziek te zetten. De Venetiaanse première oogstte veel bijval, zowel vanwege de prestaties van Anna Girò (die vanaf dat moment in vrijwel alle reprises Tamiri zou spelen) als om Vivaldi’s muziek, die volgens verschillende verslaggevers de perfecte balans trof tussen de sferen van het amoroso en het guerrero. Na het succes tijdens het carnavalsseizoen van 1727 wordt Farnace al diezelfde herfst opnieuw in Venetië geproduceerd, 44

waarschijnlijk om de plek van een minder succesvolle opera op te vullen, gevolgd door nog eens vijf geplande reprises in heel Italië onder begeleiding van Vivaldi, en een uitvoering in 1737 door zijn leerlingen; in totaal een uitzonderlijk aantal voorstellingen. Alleen de versie uit Pavia (1731) is compleet in partituur overgeleverd en ligt nu in Turijn. Ook Farnace veranderde van reprise tot reprise van vorm: rollen groeiden of krompen naar gelang de bezetting – de stijgende roem van La Girò ging bijvoorbeeld gelijk op met de steeds grotere en heroïsche partij van Tamiri. Voor de laatst bekende versie, die voor Ferrara, pende Vivaldi zelf een nieuwe partituur met alleen de eerste en de tweede akte; misschien kwam het conflict rond Siroe midden in het revisieproces van Farnace? Zo’n fragmentarisch overgeleverd stuk stelt de moderne uitvoerder voor een bijzondere uitdaging: laat je de derde akte achterwege, of ga je shoppen voor de meest geschikte aria’s in Vivaldi’s oeuvre – iets wat de componist zelf immers ook eindeloos deed in zijn arrangementen. Diego Fasolis nam bij zijn recente opname (zie de cd-recensies) het zekere voor het onzekere en transponeerde simpelweg de aria’s uit de Pavia-versie. Het spectaculaire resultaat kunt u binnenkort ook in de ZaterdagMatinee in het Amsterdamse Concertgebouw gaan bewonderen, als Fasolis daar met zijn orkest I Barocchisti en een regelrechte sterrencast aan solisten aantreedt. ıı ZaterdagMatinee Vivaldi: Farnace I Barocchisti / Diego Fasolis Solisten: Max Emanuel Cencic, Sara Mingardo, Vivica Genaux e.a. Zat 2 jun, 13.00 / Concertgebouw, Amsterdam

Speciaal voor de Vrienden Oude Muziek: voor € 37,50 i.p.v. € 44,50 Concertgebouwlijn 0900-6718345 0.v.v. Oude Muziek


oudemuziek 11/12

klEIN INTErvIEw

Ton koopman:

INvENTIEvE kaMErMUzIEk vaN BUxTEHUDE Als het goed is wordt volgend jaar het Buxtehude Opera Omnia-project door het Amsterdam Baroque Orchestra & Choir o.l.v. Ton Koopman voltooid. Een mijlpaal, omdat dan voor het eerst het complete oeuvre van deze componist beschikbaar zal zijn op cd. Vooruitlopend daarop speelt Ton Koopman met de Amsterdam Baroque Soloists in Seizoen Oude Muziek Buxtehudes kamermuziek - repertoire dat ternauwernood is overgeleverd. ‘Maar dat geldt voor het meeste werk van Buxtehude’, zegt Ton Koopman. ‘Er zijn indertijd twee opusnummers gedrukt, maar van elk daarvan is niet meer dan één exemplaar overgeleverd, in Zweden. En wie weet wilde Buxtehude ook nog een opus 3 publiceren, want er zijn ook nog wat stukken in manuscript bewaard gebleven.’ Buxtehudes kamermuziek valt op door ideeënrijkdom en de opmerkelijk virtuoze rol voor de gamba. Ton Koopman: ‘De kamermuziek van Buxtehude is inderdaad buitengewoon inventief en zit vol stijlreferenties. Je hoort Franse invloed en natuurlijk ook veel Italiaans. Aan opus 2 zie je dat Buxtehude de kant van Corelli al op gaat, en om dat te illustreren spelen we ook een triosonate van Corelli. Maar Buxtehude heeft een volkomen authentieke taal. Heel bijzonder is inderdaad de manier waarop hij de gamba gebruikt. Hij kende de mogelijkheden van het instrument tot in detail, ik vermoed daarom dat hij zelf ook gamba gespeeld heeft. De gambapartij is briljant en Buxtehude gebruikt het hele bereik van het instrument: de gamba pikt af en toe een basnootje mee maar zit in de volgende maat alweer helemaal in de hoogte.’ Hoe staat het op dit moment precies met de complete uitgave? Ton Koopman: ‘Alle orgel- en klavecimbelmuziek is al beschikbaar en ook de kamermuziek is compleet. In maart, vlak voor Pasen dus, verschijnt Membra Jesu Nostri. Van dat koorwerk zijn, terecht, al heel veel uitvoeringen verschenen: ik zelf heb het in 1987 ook al opgenomen. Deze uitvoering zal natuurlijk anders zijn. Toen speelden we alles nog gewoon op a’=415 Hz, nu gebruiken we de hogere koortoon en zal de verhouding tussen soli en koor anders zijn dan op de oude opname. Dan resten er nog zeven of acht cd’s met vocale muziek en als alles volgens plan verloopt is de hele serie in 2013 klaar. Net als bij de Bach-cantateserie is er een trouwe groep mensen die alle delen aanschaft, maar Buxtehude verkoopt sowieso minder dan Bach. Of ik na Buxtehude weer zo’n groot project ga aanpakken kan ik nu nog niet zeggen.’ Marcel Bijlo zie voor de concertdata van de amsterdam Baroque soloists p. 4-5

45


oudemuziek 12/13

kasTElENsErIE

Filmische presentatie van midzomerdag in 1680

kasTEEl aMErONGEN zOals HET was Jolande van der klis

Toen in de zomer van vorig jaar Kasteel Amerongen na tien jaar eindelijk weer open ging voor het publiek, bleek dat niet alleen huis en collectie een stevige opfrisbeurt hadden ondergaan. Ook de manier van denken over de wijze waarop een kasteel in deze tijd aan het publiek moet worden gepresenteerd bleek gemoderniseerd. Hier geen manfestaties met riddergevechten, oude kinderspelen of lugubere verhalen in de kerkers, maar een artistiek hoogstaande verbeelding van een dag uit de geschiedenis van het kasteel. IJkpunt: 1680, motto: het Ă­s zoals het was. Ontwerpers: het regisseursechtpaar Peter Greenaway en Saskia Boddeke, dat een ambitieuze filmische presentatie bedacht. In 2002 sloeg een groot aantal overheidsinstanties en fondsen de handen ineen om de restauratie van het in slechte staat verkerende Kasteel Amerongen eens en vooral aan te pakken. Reden: de Stichting Kasteel Amerongen zag zich genoodzaakt vanwege een afgekeurde elektrische installatie en strengere brandweereisen het ontvangen van bezoekers te staken. Ook de Organisatie Oude Muziek, die vele jaren het Huis als vaste concertlocatie gebruikte, moest uitwijken naar elders. Na een grondige inventarisatie van de problemen bleek Kasteel Amerongen uiteindelijk voor de benodigde restauratiewerkzaamheden tien jaar dicht te moeten. Nu het kasteel in de zomer van 2011 weer is opengesteld, is alles en toch niets hetzelfde gebleven. Niets, omdat de ruimtes niet opnieuw zijn ingericht met de meubels in vele stijlen, erfenis van de opeenvolgende generaties die het kasteel bewoonden. En alles, omdat ervoor is gekozen het kasteel consistent te presenteren op een van zijn hoogtijdagen: een midzomerdag in 1680, acht jaar nadat het kasteel in rampjaar 1672 door de troepen van Lodewijk XIV tot de grond toe is afgebrand. Kasteelvrouwe Margaretha Turnor heeft vrijwel in haar eentje toegezien op de herbouw van het Huis, dat zijn oude kasteelvorm achter zich heeft gelaten en als hypermoderne buitenplaats de aandacht heeft getrokken van de hele Republiek. Haar man, Godard Adriaan van Reede, is vrijwel voortdurend op diplomatieke missie in het buitenland, eerst om militaire steun te vergaren in het conflict met Lodewijk, vervolgens om het land opnieuw bestuurbaar te maken.

46


oudemuziek 12/13

kasTElENsErIE

Die dag in 1680 is de dag dat Van Reede zijn nieuwe kasteel aandoet voor een bliksembezoek, onderweg naar Den Haag voor overleg met Prins Willem III. Peter Greenaway en Saskia Boddeke ontwierpen een complete verhaallijn voor de bewuste dag die zich tegelijkertijd afspeelt op de verschillende verdiepingen van het kasteel, en vertaalden die in een filmische presentatie die op elf locaties in het gebouw onafgebroken wordt geprojecteerd. In het souterrain zijn de belevenissen van het bedienend personeel in keuken en waskamer te zien, op de beletage kunnen de zorgen van Margaretha Turnor om een goede ontvangst van haar echtgenoot worden meebeleefd, en op de eerste verdieping zijn de zakelijke en private beslommeringen van Van Reede aan de orde. Een legertje van de allerbeste Nedelandse acteurs speelt de scènes, die zo versneden zijn dat op elke willekeurige plek ook doorkijkjes naar de belevenissen van bewoners op de andere verdiepingen worden meegenomen. Gijs Scholten van Aschat, Anneke Blok, Kitty Courbois, Chris Nietvelt, Jochum ten Haaf, Jan Rot en nog zo’n vijftig andere acteurs bevolken het huis, dat op de klanken van Holland Baroque Society en Cappella Pratensis tot leven komt. Hoewel de verhaallijn geheel uit de koker van de makers komt, leunt het verhaal dramaturgisch zwaar op het boek Rampjaar 1672 uit 2009. Daarin verwerkte historicus Luc Panhuysen de bewaard gebleven uitgebreide briefwisseling tussen Maragretha en Van Reede tot een adembemend spannend verslag van de Republiek in oorlogstijd. Mede door Panhuysens inbreng is de presentatie, waar je als bezoeker makkelijk een paar uur mee zoet kunt zijn, ook vanuit historisch oogpunt een buitengewone ervaring. ıı kasteel amerongen is in seizoen Oude Muziek 12/13 opnieuw een van de locaties van de vernieuwde kastelenserie, waarin een bezoek aan vijf kastelen en vijf concerten wordt gecombineerd. Naast de vertrouwde lezing-met-rondleiding over de bouwgeschiedenis van de verschillende kasteeltypen, zal er ook gelegenheid zijn voor een uitgebreider bezoek, met daarbij aandacht voor de specifieke bijzonderheden van elk kasteel. De details over het uitgebreidere programma van de vernieuwde kastelenserie vindt u vanaf eind maart in de seizoensbrochure 12/13.

47


NMI en MCN met de rug tegen de muur

Paul Janssen Tekst

Geheugen Nederlandse muziek verkwanseld NMI en MCN met de rug tegen de muur

Geheugen Nederlandse muziek verkwanseld

titelpagina Jacob Krembergs Musicalische Gemüths-Ergötzung,..., Dresden 1689

48


Geheugen Nederlandse muziek verkwanseld

Muziek Centrum Nederland en het Nederlands Muziek Instituut liggen onder vuur. Door de bezuinigingen op de cultuurbegroting zal dit gezamenlijke ‘muzikale geheugen van Nederland’ verdwijnen. Wat zit er achter? Wat betekent het voor de oude muziek? En wat is de stand van zaken nu? Frits Zwart, directeur van het Nederlands Muziek Instituut, en Leo Dijsselbloem, senior projectleider klassiek bij Muziek Centrum Nederland, geven tekst en uitleg. ‘Literaire archieven wil niemand opheffen, want iedereen heeft op school Wolkers gelezen. Niet iedereen kan noten lezen, maar je zou verwachten dat de overheid de visie heeft om ook de muziekarchivering te steunen.’ Op 10 juni begon ‘de moderne Beeldenstorm maar dan in muziek’ zoals componist en musicus Maarten Altena het plastisch uitdrukte op de site van Muziek Centrum Nederland. Die dag kondigde Staatssecretaris Halbe Zijlstra aan dat er in 2013 200 miljoen euro bezuinigd moet zijn in de cultuursector. De maatregelen om dat doel te behalen zijn op zijn zachtst gezegd drastisch. Vooral de muzieksector krijgt het zwaar te verduren. Doordat de Basisinfrastructuur (BIS), het systeem voor langjarige subsidies, ook op de schop gaat, lijken het Muziek Centrum Nederland (MCN) en het Nederlands Muziek Instituut (NMI) de belangrijkste slachtoffers te worden. ‘Er zal geen ruimte meer in de basisinfrastructuur zijn voor Muziek Centrum Nederland en het Nederlands Muziek Instituut’, schreef de staatssecretaris vorig jaar juni aan de kamer. Dat scheelt Zijlstra wat het NMI betreft 250.000 euro en wat het MCN betreft zo’n vier miljoen euro op jaarbasis. Niet alleen ‘een donderslag bij heldere hemel’, omdat er eerder nog sprake was van louter een korting van zo’n dertig procent, maar ook een desastreuze keuze. Bijna alles aangaande documentatie, archivering, promotie en organisatie op het gebied van de oude, de klassieke en de hedendaagse muziek ligt bij deze instellingen. Mede daarom zette de kwalificatie

‘gemeentelijke collectie met een beperkt publieksbereik’ die Zijlstra bezigde om het NMI te typeren kwaad bloed. Vernietiging van het culturele geheugen De hele cultuursector stond direct op zijn achterste benen. Zelfs de professoren aan de verschillende Nederlandse Muziekwetenschapfaculteiten sloegen de handen ineen en schreven een even felle als heldere brief aan het Ministerie: ‘De voorstellen kunnen leiden tot vernietiging van het culturele geheugen en tot ernstige bemoeilijking van de ontwikkeling van actuele uitvoeringspraktijken op het gebied van muziek en muziektheater in Nederland. De maatregelen die worden voorgesteld getuigen van een beleid dat geen voorstelling lijkt te hebben van het karakter van muziek als levende kunstvorm. Muziek is een nietmateriële kunst, die zich actualiseert op het moment van uitvoering, maar die tegelijk berust op vormen van overdracht van soms eeuwen her. Deze vormen van overdracht van muziek dienen gedocumenteerd, gearchiveerd en gefaciliteerd te worden. De wijze waarop het voorgenomen beleid de door MCN en NMI zorgvuldig opgebouwde documentatie en ontwikkeling van cultuurgoed dreigt “weg te doen” staat haaks op de politieke verantwoordelijkheid ten aanzien van de collectieve culturele geschiedenis en creatieve praktijken. (…) MCN en NMI zijn ook onmisbaar voor onderwijs en onderzoek, op allerlei niveaus, nationaal en internationaal. Zij vormen hét referentiepunt, voor een leerling van het voortgezet onderwijs of conservatorium niet minder dan voor een internationaal georiënteerd wetenschappelijk onderzoeker, voor cultuurhistorici, musicologen, journalisten, critici, componisten, uitvoerenden, studenten.’ Tevergeefs. Mars der Beschaving Ook de vele petities, pleidooien, protesten, steunbetuigingen en zelfs een Mars der Beschaving mochten niet baten. Anno januari 2012 is de stand als volgt: het MCN maakt zich op voor de opheffing en het NMI vecht voor wat het waard is. ‘Het is zeker dat 49


Geheugen Nederlandse muziek verkwanseld

dat er voor het NMI helemaal geen mogelijkheden meer zijn om subsidie aan te vragen. Ook niet in de vorm van projectsubsidies. Nu had het NMI daar toch niets aan: we conserveren duurzame collecties en doen ons best deze onder de aandacht te brengen. Dat is geen ad hoc-werk. We zijn daarom al aan het kijken naar mogelijkheden om het instituut op een andere manier voort te zetten.’ Het NMI heeft nog één mogelijkheid. ‘We draaien gelukkig ook voor een deel op gemeentelijke subsidie en we hebben net een aanvraag ingediend voor 2013-2016. De stemming is goed, maar ook Den Haag moet twintig procent op cultuur bezuinigen en de wethouder heeft al gemeld dat zij geen kaasschaafmethode zal hanteren. Dat betekent dat er ook in Den Haag instellingen zullen sneuvelen.. Daarom moeten we er rekening mee houden dat het NMI kan verdwijnen. Al houden we ons vast aan de wetenschap dat er altijd iets blijft bestaan: een deel van de collectie is eigendom van de gemeente Den Haag.’

titelpagina van Jacob Nozemans Sonate a violino solo e basso continuo..., Amsterdam, Le Cene, 1725

het MCN gaat verdwijnen’, zegt Leo Dijsselbloem, senior projectleider klassiek. ‘Eind 2012 zijn we opgeheven. Dan houdt de periode van vier jaar subsidie op en die wordt niet verlengd. We zijn druk bezig te bezien hoe we verschillende taken met toekomstige partners in stand kunnen houden en of we Donemus, de uitgeverij, kunnen verzelfstandigen. Daarbij streven we nog voor het einde van het jaar naar een overdracht, maar vooralsnog is het aan het einde van dit jaar allemaal weg.’ Ook het NMI heeft weinig positiefs te melden. ‘Ons bezwaarschrift tegen het intrekken van de langjarige subsidie is afgewezen’, zegt directeur Frits Zwart. ‘We hebben daarop een bezwaarschrift naar de bestuursrechter gestuurd. Dat is een laatste strohalm richting overheid. Net voor Kerstmis kregen we een brief van de staatssecretaris waarin hij meedeelde 50

Internationale collectie Misschien dat daar de onterechte kwalificatie ‘gemeentelijke collectie’ vandaan komt, want het NMI beheert nogal wat. Een korte samenvatting: de persoonlijke archieven van componisten als Willem Mengelberg, Alphons Diepenbrock, Julius Röntgen, Hendrik Andriessen, Tristan Keuris en Peter Schat, het Mengelberg-archief met internationaal belangwekkende autografen van Mahler en Strauss, autografen van onder anderen Beethoven, Mozart, Liszt en Schumann, de Scheurleer-collectie, de Noskeverzameling – en dan is er nog de bibliotheek met meer dan 140.000 banden en boeken die van belang zijn voor de internationale muziekgeschiedenis. De oudste uitgave gaat terug tot 1492. Over de vele nog niet in moderne uitgaven beschikbare partituren zullen we het maar niet eens hebben. ‘Je kunt het NMI opheffen, maar er blijft een omvangrijke collectie achter. Die zal ergens moeten blijven’, zegt Zwart nuchter. ‘Want het is een collectie die zijn weerga niet kent, een enorme schat voor de musicologisch en muziekhistorisch geïnteresseerde lezer. We hebben bijvoorbeeld ook de


Geheugen Nederlandse muziek verkwanseld

collectie met uitgaven van Johann Sebastian Bach compleet, een buitengewoon kostbare collectie die alleen een equivalent kent in Duitsland. Er is een aantal partituren en boeken bij die Bach gewoon in handen heeft gehad.’ ‘Als je een theater- of muziekgezelschap opdoekt, blijft er niets over’, gaat Zwart verder. ‘Boeken en partituren moeten gearchiveerd worden. Dat is ons minimale bestaansrecht. Maar het is voor een instituut dat actief iets wil betekenen voor het muzikaal erfgoed wel de meest treurige weg. De regering heeft steeds geroepen dat men het erfgoed wil sparen, maar het enige dat men nu veroorzaakt is een golf van verontwaardiging.’ dag van de klassieke muziek Ook het verdwijnen van MCN heeft verstrekkende consequenties. Niet alleen voor de hedendaagse muziek, de jazz en de popmuziek, maar zeker ook voor het veld van de klassieke en de oude muziek. Het centrum dat pas sinds 2008 op deze wijze bestaat, heeft doordat ook het voormalige Donemus en Gaudeamus opgegaan zijn in het geheel veelal de naam zich vooral met hedendaagse muziek bezig te houden, ‘maar ook het voormalig kennisinstituut De Kamervraag behoort tot het MCN’, aldus Dijsselbloem. ‘Dat betekent dat ook het klassieke veld sterk vertegenwoordigd is. En dat onze kerntaken promotie, educatie, afstemming, informatie ook op de klassieke muziek van toepassing zijn. De Dag van de Klassieke Muziek en onze functie als kenniscentrum zijn erg belangrijk in het veld. Vooral de kleinschalige podia en de kleinere ensembles maken hier dankbaar gebruik van. Wij brengen een van nature versnipperd veld bijeen. We weten wat er omgaat. Met opheffing van het MCN vervalt dat overzicht.’ ‘Het veld gelooft het nog steeds niet, maar het houdt echt op’, benadrukt Dijsselbloem. ‘In principe is er vanaf 2013 geen Dutch Chamber Music Meeting meer, geen documentatiecentrum, geen consultgesprekken met jonge ensembles, geen Dag van de Klassieke Muziek. We hebben altijd vraag en aanbod bijeengebracht. We ambiëren zo veel mogelijk op een andere manier voort te zetten, maar ook daar is geld mee gemoeid.’

Dijsselbloem denkt daarbij vooral aan de Dag van de Klassieke Muziek. ‘Dat is een zeer relevante happening, ook economisch. Er komen veel boekingen uit voort. Het is echt een ontmoetingsdag die mensen bijeenbrengt. Kunstenaars die relatief eenzaam bezig zijn vinden er nieuwe uitdagingen. Als je zoiets moet opheffen, komen er veel minder zaken tot wasdom. De coherentie valt weg. Net als de internationale promotie. Bij de tweejaarlijkse Dutch Classical Music Meeting in oktober 2011 waren 195 bezoekers uit heel Europa aanwezig. Daar zijn mensen bij die belangrijke podia vertegenwoordigen. De Dag van de Klassieke Muziek die overlapt met de laatste dag van de Dutch Classical Music Meeting trok nog eens 800 bezoekers.’ Showcase made in Holland Ook de oude muziek heeft sinds vorig jaar specifieke aandacht van MCN. In samenwerking met de Organisatie Oude Muziek vond tijdens het Festival Oude Muziek de showcase Made in Holland plaats, waarbij jonge Nederlandse oude-muziekensembles zich konden presenteren. ‘We merken dat het aandeel oude muziek op de gewone podia minder wordt. We hebben het mooiste en grootste festival in Nederland op het gebied van de oude muziek, terwijl op de gangbare podia de oude muziek marginaal vertegenwoordigd is. Daar zit iets fout. Met de expertise van MCN kan dat veranderen. Ook dat staat nu op een laag pitje.’ MCN is bezig met een economisch onderzoek waarin de effecten van de export van de klassieke muziek in kaart worden gebracht. ‘Dat is lastig te becijferen. Wat wij doen, wat de muziek doet, heeft veel met immateriële zaken te maken en die laten zich niet vastleggen in rekensommen. Het staat in de eerste plaats voor een bepaalde kwaliteit van de samenleving.’ Het zal geen gehoor vinden in Den Haag, zo luidt de stemming. Ook het feit dat het MCN en het NMI ‘het muzikale geheugen van Nederland vormen’, zoals Zwart het uitdrukt, maakt geen indruk. ‘Als je vergelijkt hoe de politiek omgaat met de archieven die op de literatuurgeschiedenis betrekking hebben, krijg je een heel scheef verhaal’, constateert Zwart. 51


GEHEUGEN NEDErlaNDsE MUzIEk vErkwaNsElD

‘Iedereen vindt de kosten voor het beheer van deze archieven vanzelfsprekend. Niemand wil ze opheffen. Dat komt omdat we op school allemaal Wolkers en Hermans gelezen hebben. Literatuur is geïntegreerd in de samenleving. Met de muziek ligt dat anders. Niet iedereen kan noten lezen en lang niet iedereen heeft onze historisch belangrijke componisten werkelijk gehoord. Ondertussen is iedereen het er inmiddels wel over eens dat ook wij belangrijke componisten in ons land hebben. Maar waar moet straks hun nalatenschap blijven, hun archieven, manuscripten? Het is onthutsend dat componisten bij ons hun archieven niet meer onder kunnen brengen. En er zijn geen andere instellingen die zich over dit soort materiaal ontfermen. Je zou verwachten dat de overheid de visie heeft om dat te steunen. Maar men vindt het blijkbaar niet de moeite waard. En daar gaat het scheef. Want als je de kunst- en literatuurgeschiedenis wilt bewaren en beheren dan hoort de muziekgeschiedenis daar toch ook bij. Maar er is nooit expliciet gekozen. Men zegt niet “muziek, daar doen we niet aan”. Er is gewoon geschrapt. En dan hebben het NMI en MCN de pech dat ze geen kiezers vertegenwoordigen. Deze instellingen opheffen is politiek veilig.’

We zijn echt een inhaalslag aan het maken. Ik was bijvoorbeeld verrast door het succes van de cd met werken van de Nederlandse barokcomponist Jacobus Nozeman die wij uitgebracht hebben. Ook daaruit blijkt dat de belangstelling groeit. En dat wordt nu louter om een huishoudboekje kloppend te maken geblokkeerd. We hebben de mensen, we hebben de kennis, we hebben het materiaal. Het enige dat we kunnen doen is blijven vechten tot het einde.’ ıı

MaHlEr-TraDITIE Stel voor om een orkest op te heffen en een hele provincie staat op zijn achterste benen, maar de instanties achter de manifeste muziekcultuur hebben geen belangengroepen die opstaan, zo luidt de analyse van Zwart. ‘Iedereen in Nederland is trots op het Koninklijk Concertgebouworkest. Maar waarom hebben we in Nederland een Mahler-traditie met een internationale uitstraling? Dat heeft alles te maken met Mengelberg en met wat hij opgebouwd heeft. De pijler van die opbouw, het Mengelbergarchief, ligt bij het NMI. En nu zouden wij juist die bronnen niet kunnen bewaren? Wat ik vooral zuur vind is dat er inmiddels interessante projecten lopen. De Duitse cd-maatschappij CPO heeft veel belangstelling voor klassiek en romantisch repertoire uit Nederland van componisten als Röntgen, Van Gilse en Wagenaar. Al dat materiaal komt bij het NMI vandaan en het wordt uitgegeven door MCN.

Programma 2012

52

www.mcn.nl www.nederlandsmuziekinstituut.nl

Stichting Stichting uziek Barneveld Oude Muziek Oude M Barneveld

10 mrt. Bach ensemble, koor & solisten KonCon o.l.v. Teunis van der Zwart J.S. Bach: cantates, concerto oboe d’amore 21 apr. Piet en Wieland Kuijken 2 jun.

Léon Berben, orgel en klavecimbel

8 sep.

Bach Contextueel (onder voorbehoud) Musica Amphion – Gesualdo Consort

20 okt. Den Haag Piano Quintet Winnaar Van Wassenaer Concours 2011 24 nov. “Die Israeliten in der Wüste” en het motet “Heilig” van C.P.E. Bach o.l.v. Ton Koopman Meer informatie en kaarten verkrijgbaar via:

www.oudemuziekbarneveld.nl of telefonisch: 0342-400878


oudemuziek 11/12

klEIN INTErvIEw

Nicolas achten:

‘MazzOCCHI’s MUzIEk Is HEEl EMOTIONEEl’

foto: Philip Van Ottegem

Na het aan Rome gewijde Festival Oude Muziek van vorig jaar biedt ook het lopende Seizoen Oude Muziek een aantal opvallende programma’s met muziek uit de eeuwige stad. Nicolas Achten, tijdens het festival te horen in een indrukwekkend soloprogramma, wijdt zich met zijn ensemble Scherzi Musicali aan Domenico Mazzocchi, die vooralsnog tot de geheimtips van de Italiaanse zeventiende eeuw behoort maar volgens Nicolas Achten een bijzondere componist is die veel meer aandacht verdient. ‘We hebben net Mazzocchi’s enige opera La catena d’Adone opgenomen, een werk van een verbijsterende kwaliteit. Ons concert zal een portret bieden van Mazzocchi, met fragmenten uit die opera, een lange cantate en wat losse aria’s. Daarbij maakt het niet uit of Mazzocchi nu een religieuze tekst toonzet of een wereldlijke. Dat was sowieso in Italië niet zo’n onderscheid, kijk maar naar Monteverdi.’ Wat maakt Mazzocchi’s muziek zo bijzonder in vergelijking met die van zijn tijdgenoten? Nicolas Achten is er duidelijk over: ‘Mazzocchi componeerde in een zeer emotionele stijl en ging in het beroeren van het gemoed wat mij betreft net wat verder dan de meeste van zijn tijdgenoten. De sterk op emoties gerichte stijl van componeren was een reactie op de nogal afstandelijke polyfonie van de Renaissance. Mazzocchi trekt echt alle registers open en dat maakt zijn muziek zeer aansprekend en soms grillig. Dat hij juist in Rome zo veel succes had stemt ook tot nadenken. Ons beeld is dat de smaak van de Romeinen nogal behoudend was. Maar dat beeld verdient, luisterend naar de muziek van Mazzocchi en ook naar die van andere Romeinse componisten uit de zeventiende eeuw, wel enige bijstelling.’ Achten, geboren in 1985, heeft ondanks zijn jeugdige leeftijd al heel wat bijzondere projecten met zeventiende-eeuwse Italiaanse muziek op zijn naam staan. Maar hij houdt zich ook wel bezig met muziek uit latere periodes: ‘We doen ook Händel en Pergolesi en we hebben een cd gemaakt met muziek van de Belgische componist Fiocco, ook een achttiende-eeuwer. Die latere muziek vraagt een heel andere instelling. De muziek zit vaster in zijn vorm en ook dat vind ik zeer boeiend. Maar onze focus blijft toch vooral de muziek uit de zeventiende eeuw. Die muziek geeft je als uitvoerder zo veel vrijheid! Mazzocchi is wat dat betreft echt een openbaring.’ Marcel Bijlo

zie voor de concertdata van scherzi Musicali p. 4-5

53


boekbesprekingen Jan R. Luth (red.): Wereldberoemde klanken - Het Schnitgerorgel in de Der Aa-kerk te Groningen en zijn voorgangers

Walburg Pers, Zutphen 2011 ISBN 978 90 5730 775 1, 287 pp, € 49,95

boekbesprekingen

Eindelijk: afgelopen najaar was het orgel in de Groningse Der Aa-kerk voor het eerst sinds vijftien jaar weer te horen. Ter gelegenheid daarvan werd een boek uitgegeven, een cd gepresenteerd en zelfs een festival georganiseerd. Het boek, het elfde deel in de reeks Orgelmonografieën, biedt een schat aan informatie over de opmerkelijke en soms bewogen geschiedenis van het orgel. Peter van Dijk beschrijft de bouw door Arp Schnitger in de Broer- of Academiekerk (1702), de overplaatsing naar de naburige Der Aa-kerk (1815) en andere werkzaamheden, zoals de verbouwingen door Timpe (1830/1831) en Van Oeckelen (1857/1858). Ook de voorgeschiedenis krijgt ruime aandacht: zo is onder meer te lezen over een orgelbouwer die wegens ‘amoureuze avonturen’ uit de stad werd verbannen, en over twee kort na elkaar verwoeste instrumenten – het een door blikseminslag, het ander door het instorten van de blijkbaar niet deugdelijk herbouwde toren. Het interessantste deel van het boek is het verhaal over de lange en roerige aanloop naar de uiteindelijke restauratie. Hoewel het orgel in slechte staat verkeerde, had het wereldwijde bekendheid gekregen dankzij vele concerten, radio- en plaatopnamen en de Internationale Schnitger-herdenking in 1969. Omdat het met het kerkgebouw ook niet best was gesteld, moesten bezoekers in de jaren ’70 zelfs een verklaring ondertekenen dat ze er op eigen risico verbleven, en in 1977 werd het orgel vanwege acuut instortingsgevaar zelfs gedeeltelijk gedemonteerd. Na de heropening van de kerk kon het orgel in de jaren ’90 weer worden bespeeld, tot het binnenwerk in afwachting van de restauratie door de firma Reil opnieuw werd gedemonteerd en opgeslagen. Intussen kon men het maar niet eens worden over een restauratieplan: werd oorspronkelijk nog een reconstructie beoogd, in de loop der jaren kwam er steeds meer waardering voor nieuwere elementen, de ‘gegroeide toestand’ en de ‘bestaande klankwereld’. Het boek geeft een goed beeld van deze veranderende inzichten, die overigens niet alleen bij het orgel van de Der Aa-kerk, maar ook elders tot flinke onenigheid hebben geleid. Uiteindelijk werd besloten tot een ‘conserverend herstel’, al gingen daar nog vele jaren van discussies, bezwaarschriften, een TNO-onderzoek en zelfs een rechtszaak aan vooraf. Ook deze meer recente geschiedenis wordt beschreven door Peter van Dijk, die als adviseur bij het restauratieproject natuurlijk zeer goed op de hoogte is van alle ins and outs, maar daardoor wellicht te nauw betrokken om echt objectief te zijn. In andere artikelen besteden diverse auteurs aandacht aan het kerkgebouw, de kleurige schilderingen (waarin een zogenaamd ‘hemelgat’ is verwerkt) en de orgelkas met de daarop aanwezige muziekinstrumenten. Boeiend is ook de bijdrage van titularis Peter Westerbrink over zijn vele voorgangers, onder wie Johan van Meurs, die naar het schijnt zo’n duizend leerlingen heeft gehad. Het hoofdstuk over de concerten die werden georganiseerd door het Comité Orgelconcerten Der Aakerk (door A. Gramsbergen en H.A. Edskes) is weliswaar de moeite waard, maar staat helaas vol met taalkundige slordigheden. Tot slot iets over de cd en het festival. Op de eerste opname van na de restauratie (met de trotse titel Return of the Queen) laat Peter Westerbrink het orgel schitteren in werk van Noord-Duitse meesters 54


boekbesprekingen

als Buxtehude, Böhm en Bruhns, August Gottfried Ritter (1811-1885) en Bert Matter (1937). Westerbrink roemt in de toelichting nadrukkelijk de negentiende-eeuwse elementen, die nu beter tot hun recht komen. Inderdaad: de sonate van Ritter klinkt fantastisch. Dat men op het idee gekomen is het festival ‘Schnitgers Droom’ te noemen, is daarom op z’n minst verwonderlijk. Wilmer de Jong

Christoph Wolff: Johann Sebastian Bach - zijn leven, zijn werk, zijn genie

Vertaling: Clemens Romijn (red.) Uitgeverij Bijleveld, Utrecht 2011, 3de bijgewerkte druk ISBN 978-90-6131-794-4, 608 pp, paperback, € 39,90 De ultieme Bach-biografie van Bachkenner Christoph Wolff uit 2000 is aan zijn derde druk toe. De mededeling dat deze editie is ‘bijgewerkt’ verwijst niet zozeer naar het herstellen van omissies of fouten – die waren er nagenoeg niet –, als wel naar nieuwe ontdekkingen op het gebied van de Bach-Forschung die zich sinds 2000 hebben voorgedaan. Allereerst is daar natuurlijk de herontdekking en ontsluiting van de muziekbibliotheek van de Berliner Sing-Akademie, die sinds de Tweede Wereldoorlog spoorloos was maar in 1999 in Kiev boven water kwam. De collectie bevat 500 partitu-

ren uit het archief van de familie Bach – niet zozeer van Johann Sebastian zelf, als wel van familieleden voor en na hem. Toch is het niet meer dan terecht dat in Wolffs biografie melding van deze vondst wordt gemaakt – hij was het immers zelf die, na tientallen jaren van speurwerk, samen met andere wetenschappers de verzameling van ruim 5000 partituren lokaliseerde. Na overdracht van de collectie aan de Staatsbibliothek Berlin is inmiddels al heel wat muziek openbaar gemaakt – al zijn er vervolgens ook de nodige schermutselingen geweest rond het eigendom ervan. Minder omvangrijk, maar wél een echte Bach, was de vondst in 2005 van de sopraanaria ‘Alles mit Gott und nichts ohn’ihn’, uit 1713. Het bescheiden manuscript van twee pagina’s zat tussen een verzameling poëzie en wenskaarten in de Hertogin Anna Amalia Bibliotheek in Weimar. De partituur werd naar het Leipziger Bach Archiv gebracht voor nader onderzoek – net op tijd, want nog in hetzelfde jaar brandde de Weimaraner bibliotheek af. Voor de vermelding van deze nieuwe gegevens is één pagina ingeruimd – de artikelen die Wolff aan deze vondsten wijdde, zijn niet in het boek opgenomen, maar worden vermeld in de bibliografie. Niet echt een reden dus om het boek opnieuw aan te schaffen voor wie het al heeft. Maar voor alle anderen geldt: meteen kopen, want dit soepel geschreven en meer dan volledige boek is nog steeds ononvertroffen. De paperback-uitgave maakt deze Bach-bijbel bovendien een stuk goedkoper. Jolande van der Klis

55


BERICHTEN Laus Polyphoniae 2012

Charles de Wolff overleden

In 2012 richt Laus Polyphoniae de schijwerpers op de ‘Mare Adriatico’, de Adriatische Zee. Voor het eerst in de geschiedenis van het festival treden er niet een maar twee artists in residence aan: Ensemble Daedalus onder leiding van Roberto Festa en Dialogos onder leiding van Katarina Livljanic. Met Italië als westelijke grens en in het oosten omringd door landen als Kroatië, Slovenië en Albanië, is de Adriatische Zee zowel een natuurlijke barrière als een gemeenschappelijke voedingsbodem voor de naties die haar kusten bevolken. Die zijn behalve met de Mare Adriatico ook onlosmakelijk met elkaar verbonden - op politiek-historisch vlak maar zeker ook wat cultuur, kunst en muziek betreft. Laus Polyphoniae richt zich niet alleen op de muziek uit Middeleeuwen en Renaissance uit de belangrijkste Italiaanse plaatsen aan de Adriatische kust (Venetië, Bari), maar via Triëste ook op het eiland Cres, metropool Dubrovnik en havenstad Split. Bronnen en oeuvres van lokale origine figureren naast meesterwerken uit het internationale polyfone repertoire, die in kostbare handschriften en omvangrijke verzameldrukken in bibliotheken ter plaatse bewaard bleven: meerkorige composities en commedia dell’arte uit Venetië, glagolitische gezangen uit Kroatië, liturgisch repertoire uit Albanië, gregoriaans van Sloveense bodem en luitmuziek van de Adriatische kust.

Op 23 november jl. overleed Charles de Wolff (1932). De Wolff studeerde orgel en orkestdirectie en behaalde in 1953 de Prix d’Excellence. Zijn verdiensten voor het orgel zijn groot: in 1965 won hij de eerste prijs op het Internationale Concours (nu Gaudeamus) voor vertolkers van hedendaagse muziek, in 1968 ontving De Wolff een Edison en in 1988 een Franse onderscheiding wegens verdiensten voor de Franse orgelmuziek, zoals het in Nederland introduceren van werk van Olivier Messiaen. Als dirigent ontplooide hij zich vanaf 1961 eerst als gastdirigent en vijf jaar later als vaste dirigent van het Noordelijk Filharmonisch Orkest, een aanstelling die hij vervulde tot de opheffing van het orkest in 1989. In 1965 volgde hij zijn leraar Anthon van der Horst op in de prestigieuze post van dirigent van De Nederlandse Bachvereniging in Naarden. Maar daar had De Wolff het tij niet mee: terwijl hij zich sterk maakte voor een koerswijziging ten gunste van modern repertoire, begon elders de zegetocht van de historische uitvoeringspraktijk. Toen die met enige vertraging in 1975 toch ook in de Bachvereniging doordrong, ontstond een merkwaardige tweespalt. Musici als Gustav Leonhardt, Ton Koopman, Frans Brüggen, Collegium Vocale Gent o.l.v. Philippe Herreweghe en de gebroeders Kuijken gingen onder auspiciën van de Bachvereniging optredens verzorgen, terwijl Charles de Wolff op traditionele wijze de jaarlijkse Matthäus Passion bleef leiden. Deze situatie duurde voort tot in 1983 de bom barstte en de Wolff met medeneming van ruim de helft van de koorleden de Bachvereniging verliet. In

Laus Polyphoniae 2012 - Mare Adriatico, 24 aug t/m 2 sep, Antwerpen, www.amuz.be

56

Naarden werd een nieuw, kleiner koor voor De Nederlandse Bachvereniging geformeerd en daarnaast een eigen barokorkest in het leven geroepen. Charles de Wolff ging met zijn nieuwe Bachkoor Holland aan de slag in Leiden; als dirigent bleef hij daar actief tot 2003, zijn loopbaan als organist eindigde in 2005. Charles de Wolff is 79 jaar geworden. Gratis concerten in Museum Vleeshuis

In 2012 is Museum Vleeshuis in Antwerpen met de concertserie Woensdagklanken gestart: elke laatste woensdagmiddag van de maand een gratis rondleiding plus concert. De rondleiding duurt een uur en behandelt telkens een ander thema. Het concert wordt uitgevoerd door jonge, bijna afgestudeerde of beginnende professionele musici uit binnen- en buitenland. Ze bespelen een waaier van oude muziekinstrumenten, waaronder in verschillende concerten tentoongestelde historische klavierinstrumenten uit de collectie van het museum: een klavecimbel van Joannes Daniel Dulcken (1747) en pianofortes van Conrad Graf (1826) en Erard (1840). www.museumvleeshuis.be de nieuwe geefwet

Vanaf 1 januari 2012 is er een nieuwe geefwet van kracht, met meer mogelijkheden voor belastingaftrek als wordt gedoneerd aan een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI), zoals de Organisatie Oude Muziek. Voor meer informatie en rekenmodellen zie www.oudemuziek.nl/geefwet


klEIN INTErvIEw

anneke veenhoff:

‘EBErl vErDIENT MEEr aaNDaCHT’ Het Trio van Hengel heeft een bijzondere bezetting: klarinet, cello en fortepiano. Een bezetting die uitnodigt tot creativiteit en die kan de drie musici bepaald niet worden ontzegd. Onlangs verscheen een tweede cd met kamermuziek van Anton Eberl. Hierop is het trio versterkt met extra musici en klinken een pianotrio, een klarinettrio en een sextet voor klarinet, hoorn, drie strijkers en piano. Fortepianiste Anneke Veenhoff vertelt gedreven: ‘Eberl was een tijdgenoot van Mozart en Beethoven en werd in zijn eigen tijd enorm hoog aangeslagen. Maar nu kennen we hem nauwelijks meer, wat verbazend is als je ziet wat voor muziek hij heeft geschreven. Misschien wat minder vormvast dan Mozart of Beethoven, maar zeer aantrekkelijk om te spelen en om naar te luisteren. Het publiek bij onze concerten is altijd enthousiast over Eberl, dus vonden we het een goed idee om onze tweede cd Bij Ramée te wijden aan zijn kamermuziek. Dat label profileert zich graag met onbekende muziek. We zijn tijdens onze concerten wat minder terughoudend in het aanprijzen van onze opnamen dan veel van onze collega’s. Het publiek mag ook best weten dat zo’n cd voor ons belangrijk is. Met de opbrengst ervan kunnen we nieuwe projecten financieren.’ De bezetting van het trio en de keuze van de instrumenten vergen nogal wat speurwerk. Daarin moet veel tijd worden geïnvesteerd, die dus niet kan worden besteed aan het geven van concerten. Anneke Veenhoff: ‘Door onze bezetting moeten we heel intensief zoeken naar repertoire en dan stuit je soms op onverwachte verrassingen. Een tijdje geleden namen we een bewerking op van het bekende klarinetkwintet van Mozart, met piano in plaats van strijkers. Daarin vallen allerlei onduidelijkheden over het stuk ineens op zijn plaats, gewoon omdat de bron waaruit dat stuk komt dichterbij Mozart staat dan de strijkersversie.’ Ook het vinden van de juiste fortepiano is een secure zaak, zo legt Anneke Veenhoff uit. ‘De piano was in de achttiende eeuw volop in ontwikkeling en welk instrument je kiest heeft ongelofelijke consequenties voor de uitvoering. Ook bij de nieuwe Eberl-cd hebben we daar weer heel veel moeite voor gedaan. Eberl heeft wel eens passages in zijn pianopartijen die al gauw wat bombastisch klinken als je ze op een te zwaar instrument speelt. Dat soort dingen moet je gewoon blijven uitproberen, net zo lang tot je precies het goede instrument hebt gevonden. Voor mijn gevoel zijn we daar heel goed in geslaagd.’ Marcel Bijlo zie ook de vriendenaanbiedingen op p. 78-79

57


cd-besprekingen La Sublime Porte / Voix d’Istanbul

Hespèrion XXI / Jordi Savall AliaVox AVSA 9887 Mare Nostrum

Hespèrion XXI / Jordi Savall AliaVox AVSA9888A+B. Montserrat Figueras / La voix de l’émotion

Montserrat Figueras, diverse ensembles / Jordi Savall AliaVox AVSa9889A+B

cd-besprekingen

Op 23 november jl. over leed Montserrat Figueras, de Catalaanse zangeres die als geen ander de Spaanse oude muziek een eigen geluid heeft gegeven. De laatste twee cd’s waaraan ze heeft meegewerkt zijn gewijd aan muziek uit oost en west en vormen zo een goede illustratie van waar Montserrat Figueras haar hele 35-jarige carrière mee bezig is geweest. Want hoewel ze ook prachtig Monteverdi en Caccini zong, ging haar hart toch het meest uit naar het Spaanse repertoire in al zijn veelzijdigheid. De sefardische romances, de liederen van de uit Spanje verdreven joden, waren haar misschien nog wel het meest dierbaar en van haar eerste tot en met haar laatste opname is ze dit repertoire trouw gebleven. Op La Sublime Porte horen we welke muziek er klonk in Istanbul (Constantinopel) tussen 1450 en 1730. De cd-titel is ontleend aan een beschrijving van de stad door een Franse chroniqueur, die Istanbul beschreef als de hoofdstad van de wereld. Jordi Savall bracht voor deze cd musici uit acht landen samen, waaronder Griekenland, Bulgarije, Armenië, Marokko en natuurlijk Turkije. Het spreekt vanzelf dat Savall ook heeft voorzien in een Turkse toelichting in het cd-boek. We horen onder anderen de fantastiche Marokkaanse ud-speler Driss El Maloumi, die ook regelmatig samenwerkt met het Nederlands Blazersensemble. Montserrat Figueras schittert in enkele sefardiche liederen. Meer sefardisch horen we op de dubbel-cd Mare Nostrum, echt de allerlaatste van Montserrat Figueras. Hier worden de diverse culturen rond de Middellandse Zee – de christelijke, joodse en arabische – samengebracht in liederen en instrumentale muziek, waarbij goed te horen is dat de verschillen tussen de diverse stijlen veel minder groot zijn dan men vaak denkt. Savall weet ook hier weer perfect de dialoog tussen de culturen te realiseren, op een volkomen natuurlijke en vanzelfsprekende manier. Savall heeft voor zijn overleden echtgenote Montserrat Figueras een prachtig monument opgericht met de dubbel-cd La voix de l’émotion: 35 opnamen die haar gehele carrière omspannen. Het overgrote deel is afkomstig uit de catalogus van AliaVox, maar er zijn ook enkele opnamen uit de jaren ’70 en ’80 van EMI-Reflexe en Harmonia Mundi. Daaraan is te horen dat de zang van Montserrat Figueras door de jaren heen nauwelijks is veranderd. Dat unieke timbre was er al op haar allervroegste opname, net als tijdens dat legendarische optreden van Hespèrion XX in het Holland Festival van 1977. Toen beroerde Figueras voor het eerst de 58


cd-besprekingen

harten met de sefardische liederen die ze ook net op de plaat had gezet. Dat ze ook met ander repertoire wist te raken bewees haar optreden in het Festival Oude Muziek 1992, toen ze een laat avondconcert wijdde aan liederen van Fernando Sor. Ook El canto de la Sibylla, tijdens het openingsconcert van het festival in 1986 in de Dom, zal me nog lang bijblijven. Met Montserrat Figueras is een unieke zangeres heengegaan, absoluut onvervangbaar. Marcel Bijlo G. Böhm: Keyboard Works

Stef Tuinstra, orgel & klavecimbel Document DOC 1102 Soms vraag je je af waar een herdenkingsjaar eigenlijk goed voor is, maar Georg Böhm (1661-1733) mocht best eens in het zonnetje worden gezet. Toegegeven: met name zijn orgelwerken worden regelmatig uitgevoerd, maar complete opnamen daarvan zijn er nauwelijks. En compleet mag je deze uitgave wel noemen, of - zoals de naam van het label al zegt: een document. De drie cd’s zijn verpakt in een fraai uitgegeven en bijzonder informatief boekwerk, waarin Stef Tuinstra uitgebreid ingaat op Böhms leven en oeuvre, alle stukken analyseert en bovendien tal van uitvoeringspraktische zaken behandelt. Bij de koraalbewerkingen zijn zelfs alle teksten opgenomen (de basis voor compositie én uitvoering) en uiteraard ontbreken ook de gebruikte registraties niet. Over Böhm en zijn muziek is niet zo gek veel bekend, maar er zijn zeker interessante aanknopingspunten. Waar komen bijvoorbeeld die Franse elementen in zijn muziek vandaan, en was er echt sprake van een leraarleerlingrelatie met de jonge Johann Sebastian Bach? Ook bij de uitvoering blijft er, onder meer vanwege het

feit dat er geen enkele autograaf is overgeleverd, ruimte voor speculatie en interpretatie, een kans die Tuinstra met beide handen (en voeten!) aangrijpt. Zo neemt hij aan dat sommige schijnbaar manualiter werken wel degelijk op een groot orgel met pedaal werden uitgevoerd, en voegt hij improvisatorische elementen als bassocontinuospel toe. Ook gaat hij uit van de al door Praetorius genoemde Imitatio Instrumentorum: het orgel als afspiegeling van orkest en koor. Als er één orgel is waarop deze theorieën kunnen worden verwezenlijkt, dan is het wel het beroemde vierklaviers Schnitger-orgel (1693) in de St.-Jacobikirche van Hamburg. Böhm moet het zeker gekend hebben en het zal later mede als voorbeeld hebben gediend voor de verbouwing van zijn eigen orgel in Lüneburg. Dankzij talloze verschillende klankkleuren, waaronder prachtige tongwerken, de beide 32-voets-registers en overdonderende plena, klinkt het resultaat bijzonder overtuigend. Tuinstra weet de praeludia en koraalbewerkingen (in vele vormen en stijlen) bovendien met veel energie en gevoel neer te zetten. Ter vergelijking voert hij ook enkele werken uit op het Hinsz-orgel (1731) in de Mariakerk van Zandeweer, en op het Zell-klavecimbel (1728) in het Hamburgse Museum für Kunst und Gewerbe. Er is hier en daar ook wat misgaan: wat slordigheidjes in het spel, een meermalen terugkerende spelfout

in het boek (Freu sich sehr in plaats van Freu dich sehr), en geknoei met de volgorde van de drie bewerkingen over het Vater unser. Bij een daarvan is zelfs de volledige dispositie van het orgel vermeld, terwijl slechts enkele registers werden ingezet. Maar dat weegt uiteraard niet op tegen al het moois dat deze verder voortreffelijke productie te bieden heeft. Wat dacht u bijvoorbeeld van de orgelversie van de normaal op klavecimbel gespeelde Chaconne? Wat een feest! Vergeet uw huisgenoten of buren, draai de volumeknop open en geniet! Wilmer de Jong

G.-B. Lully: Atys

Solisten, Les Arts Florissants / William Christie; regie: Jean-Marie Villégier FRA Musica 006 (dvd) Toen Les Arts Florissants in 1987 de kans kreeg om een geënsceneerde productie op de planken te brengen van Lully’s tragédie en musique Atys, was de sensatie groot. Voor het eerst klonk er een ongecoupeerde Franse barokopera op origineel instrumentarium en met gereconstrueerde historische balletten en zeventiende-eeuws toneelbeeld, hartstochelijk aangevoerd door de import-muziekmagiër William Christie. De wonderschone Parijse productie kreeg diverse herop59


cd-besprekingen

voeringen (ook Jan Nuchelmans deed een vruchteloze poging de peperdure Atys naar het Festival Oude Muziek te halen) tot in New York toe. Een van de vele mensen die diep onder de indruk raakten was de Amerikaanse industrieel Ronald Stanton. Hij had ruim twintig jaar later nog steeds zulke goede herinneringen aan Atys dat hij Christie in Parijs opzocht en hem voorstelde de productie te hernemen. Op zijn kosten. Dat leidde tot deze Atys 2.0 op dvd – uiteraard met een verjongde cast en met hier en daar een enkel puntje op de i volgens Christie. Wat heet: er wordt in deze productie gespeeld op de quintes de violon die het Centre de Musique Baroque de Versailles liet bouwen om zo het vijfstemmige orkest van Lully gestalte te geven, in 1987 uiteraard nog onontgonnen terrein. Maar in de grond zien we hier dezelfde enscenering, opnieuw ingestudeerd door regisseur Villégier, met de decors van Tommasi en de kostuums van Cauchetier. Alleen choreografe Francine Lancelot kon het niet meer meemaken en werd vervangen door Béatrice Massin, die indertijd ook al haar assistent was. Voor de velen die deze legendarische productie indertijd niet gezien hebben (waaronder ik), is het een zegen dat die nu alsnog op dvd beschikbaar is gekomen. De kracht van de voorstelling is ongebroken, wat mede komt door de indertijd bepaald revolutionaire aanpak van Christie: geen wuft Frans gedoe maar gespierde klank en heftige emoties. Daartoe leent het libretto zich dan ook volop. Godin Cybèle heeft haar hart verloren aan Atys. Die is echter verliefd op Sangaride, een liefde die wordt beantwoord, maar die wordt gefrustreerd omdat zij is bestemd voor een huwelijk met Atys’ vriend, koning Célénus. De gelieven laten niet af, en als dat uitkomt, is de wraak van Cybèle verschik60

kelijk. Zij benevelt Atys, die Sangaride vervolgens aanziet voor een monster en doodsteekt. Als hij bij zinnen komt, vervloekt hij de willekeur van de goden en pleegt zelfmoord. Een duistere plot dus, zonder het happy end dat later een sine qua non werd. Indertijd waren de zangers onvolprezen jonge sterren als Guy de Mey, Agnes Mellon en Guillemette Laurens, maar ook nu is de cast over de hele linie formidabel; Bernard Richter als Atys, Stéphanie d’Oustrac als Cybèle en Emmanuelle de Negri als Sangaride verlenen de hoofdrollen dramatisch cachet, terwijl in de kleinere rollen namen voobijkomen als Paul Agnew, Sophie Daneman, Marc Mauillon, Benjamin Alunni, Cyril Auvity en Reinoud Van Mechelen, vrucht van Christies eigen zangersschool Jardin des Voix. Benieuwd of over twintig jaar net zoveel orkestleden de top hebben bereikt als indertijd: Marc Minkowski, Emmanuelle Haïm, Christophe Rousset, Hervé Niquet, Hugo Reyne… De tweede dvd bevat ook nog uitgebreide toelichtingen over de opera zelf en over de totstandkoming van de productie in 1987. Bijzonder leuk en leerzaam.

Sybrandt van Noordt, Quirinus van Blankenburg en Gerardus Havingha, zijn niet meer dan enkele werken bewaard. Maar dat is altijd nog meer dan de nalatenschap van hun illustere voorganger Sweelinck, van wie in Nederland geen enkel klavierwerk bewaard bleef. Geheel in deze klavecimbeltraditie passen de suites van Pieter Bustijn. Hij werd in 1649 in Middelburg geboren en bekleede daar vanaf 1681 tot aan zijn dood in 1729 het ambt van organist en beiaardier van de Nieuwe Kerk, hoewel de laatste jaren zijn taak door een leerling werd overgenomen. In 1712 verschenen bij Roger te Amsterdam zijn IX Suittes pour le Clavessin, geheel in de stijl van de suites zoals die in Frankrijk en Duitsland werden gecomponeerd, met een vaste volgorde der delen en sommige daarvan ook met variaties.

Jolande van der Klis P. Bustijn: IX Suittes pour le Clavessin

Steven Devine, klavecimbel Zefir ZEF 9626 In de zeventiende eeuw maakte in de Lage Landen het klavecimbel een grote bloeiperiode door als solo-instrument. Gedurende de hele eeuw was in Antwerpen al de beroemde bouwersfamilie Rückers actief, en rond 1700 werkten er in de Lage Landen zo’n dertig klavecimbelmakers, van wie helaas maar weinig instrumenten de tand des tijds hebben doorstaan. Ook van componisten uit deze periode na Sweelinck, zoals onder anderen

De suitedelen hebben Italiaanse namen maar zijn Frans van karakter: de correntes en giga’s zijn met hun 3/2 en 6/8 maten in feite Franse courantes en gigues. Misschien hanteerde Bustijn hier bewust een vermenging van de Franse en Italiaanse stijl, de zogenaamde goûts réunis die in die tijd een ideaal was. Zijn suites moeten in elk geval erg gewaardeerd zijn, want Johann Gottfried Walther vermeldt ze in 1732 en Bach-leerling Krebs schreef ze over, waardoor Bach ze misschien ook heeft leren kennen. De overeenkomst tussen de Preludio in a-klein en Bachs zesde Inventio, eveneens


cd-besprekingen

in a-klein, is treffend. Steven Devine speelt deze suites zeer levendig, vanuit de dansvormen gedacht en met veel schwung in de snelle delen. In de herhalingen wordt smaakvol versierd. Het klavecimbel van Colin Booth naar Fleischer (1710) is zeer direct maar mooi opgenomen. Een waardevolle aanwinst! Henk Dekker G.B. Pergolesi: Adriano in Siria

Solisten, Accademia Bizantina / Ottavio Dantone; regie: Ignacio García Opus Arte OA1065D (dvd) Pergolesi’s nalatenschap heeft iets Mozartiaans als je bedenkt dat in slechts zes jaar vier complete opera’s ontstonden, twee intermezzi (waaronder La serva padrona), twee komedies en een stapel kerkmuziek. Alles van zo’n hoge kwaliteit dat je haast kunt raden wat de zieke jongeman wel niet voor elkaar zou hebben gekregen als hij niet zo jong was gestorven. Nu droeg zijn dood (26 jaar pas!) niet weinig bij aan zijn roem, die behalve op de evidente kracht van zijn muziek vooral steunde op allerlei dubieuze anekdotes. Je kon hem bij leven zelfs omschrijven als de eerste internationale popster, terwijl zijn stukken nog decennialang werden gespeeld en herdrukt, en dan vooral het Stabat Mater. Pergolesi’s geboortestadje Jesi greep zijn 300ste geboortejaar aan om de muziektheaterwerken een voor een op te nemen en uit te brengen op dvd, een project waarvoor men gelukkig aanklopte bij Opus Arte, dat een reputatie hoog te houden heeft als het aankomt op topproducties. Want dat is deze uitvoering van Adriano in Siria zeker. Zoniet de eerste uitvoering in 1734, waar het toch niet aan de bezetting heeft gelegen: Carlos Bourbon, trots op zijn verse herovering van Napels, had onder meer sopraancas-

traat Caffarelli aangetrokken als primo uomo, voor wie Pergolesi graag alle originele ariateksten van Metastasio verving door nieuwe, wonderschone muziek. Ook de andere zangers moeten van het hoogste niveau zijn geweest, getuige hun nu eens virtuoze, dan weer pathetische partijen. In deze productie wordt Cafferelli’s rol, Farnaspe, briljant gezongen door Annamaria dell’Oste. Haar verschijning is mijn enige bezwaar, want waar een geschminkt snorretje in de zaal misschien nog werkt, wordt het op dvd onbedoeld komisch; de andere travestierollen opereren gelukkig wat subtieler. Dirigent Ottavio Dantone koos voor dit keizersdrama meer ‘jonge’ onbekenden: Marina Comparato speelt Hadrianus, Lucia Cirillo de gevangen prinses Emirena en de donkere Nicole Heaston is keizerin Sabina (geef deze vrouw een hoofdrol!). Maar wacht, er is meer: tussen de drie aktes valt, net als indertijd, het komische intermezzo Livietta e Tracollo. Toen werd zo’n stuk nog wel eens overgelaten aan straatmuzikanten, nu blijft van Accademia Bizantina een kamermuziekbezetting over. Sublieme karakterrollen voor Monica Bacelli en Carlo Lepore maken deze dvd tot een must-have. Albert Edelman

CD kort      Amor vincit omnia

A chantar / Regina Kabis Christophorus CHR 77349

De cd Amor vincit omnia, medieval love songs bevat middeleeuwse liefdeslyriek uit diverse landen, van de troubadours en de minnezangers tot en met het Italiaanse trecento. Helaas is het ensemble niet in alle repertoiregebieden even goed thuis. De troubadours komen er gewoon slecht af met schools gezongen frases, al te veel slagwerk en de neiging om van ieder lied een huppeldansje te maken, maar het Duitse en Italiaanse repertoire ligt sopraan Regina Kabis en haar ensemble veel beter. Dus: laat die troubadours voortaan aan andere ensembles over en kom eens met een hele Minnesängercd. Van dat repertoire zijn nog altijd MB weinig opnamen. O. von Wolkenstein: Liebeslieder

Ensemble Unicorn / Michael Posch Raumklang RK 2901 Na acht succesvolle cd’s bij Naxos werd het stil rond het Oostenrijkse ensemble Unicorn. Jammer, want hun originele aanpak was een welkome bijdrage aan de uitvoeringen van middeleeuwse muziek. Met chansons van Dufay en cantigas van Alfonso el Sabio op het laaggeprijsde Naxos-label hebben de Oostenrijkers 61


cd-besprekingen

vele oren geopend voor deze muziek. Gelukkig is Unicorn nu terug met een cd gewijd aan de liefdesliederen van de Tirolse vijftiende-eeuwse minnezanger Oswald von Wolkenstein. Als een van de zeer weinigen in het Duitse taalgebied maakte hij gebruik van de nieuwste compositietechnieken die in Frankrijk werden beoefend. Vaak ‘leende’ hij de melodieën van zijn liederen van Franse collega’s, maar hij componeerde er altijd wat bij of hij liet juist een stem weg. Nadruk ligt bij deze cd op die meerstemmige liederen, die een fraaie uitvoering krijgen. Deze uitgave vormt dus een mooie aanvulling op de cd van Andreas Scholl, waarop vooral eenstemmige liederen staan. Hopelijk gaat Unicorn bij Raumklang door op MB deze weg.

langdurige duisternis niet door iedereen werd begrepen en gewaardeerd, is Graindelavoix’ muzikale bijdrage daaraan bij hernieuwde kennismaking via de gelijknamige cd fascinerend. Het ensemble produceert helder en doortastend zingend de meest verbijsterende samenklanken die je in een staat van intense melancholie brengen. Het thema van de voorstelling: ballingschap, verlangen, heimwee en weemoed grijpt je effectief en onontJvdK koombaar bij de keel.

Cesena – Songs for Popes, Princes and Mercenaries (c.1400)

Graindelavoix / Björn Schmelzer Glossa GCD P32106 Tijdens het afgelopen festival maakte Graindelavoix zijn reputatie met twee volkomen individualistische en originele concerten weer volkomen waar. In de Pieterskerk klonk een versie van Palestrina’s Missa Papae Marcelli die door zijn unverfrohren mengeling van stijlen wat je noemt een klinkend contrapunt vormde bij de andere zes Palestrina-missen die door verschillende ensembles in Utrecht werden uitgevoerd. In de festivalopeningsvoorstelling Cesena i.s.m. dansgroep Rosas ging het om de Codex Chantilly, waarin muziek is verzameld uit de periode dat de pausen in Avignon zetelden. Nu al is de cd van die productie op cd uitgebracht. Hoewel Cesena – oorspronkelijk een openluchtvoorstelling in Avignon bij het krieken van de dag – in de zaaladaptatie in Vredenburg Leidsche Rijn door de 62

P. Rogier: Music from the Missae Sex

Magnificat, His Majestys Sagbutts and Cornetts / Philip Cave Linn CKD 387 Philip Cave heeft maar weinig nodig om de Renaissance te laten gloeien, waarmee andermaal is bewezen dat het cleane Engelse recept voor continentale polyfonie zijn langste tijd nog niet heeft gehad, zelfs niet nu het van alle kanten wordt ingehaald door meer interpretatieve aanpakken. Een klein crescendo hier, een lichte versnelling daar en klaar, precies wat je verwacht van een bezetting die zwaar leunt op The Tallis Scholars en The Sixteen. Rogier, zanger en componist in de Spaanse capilla flamenca, wordt vertegenwoordigd met twee zware missen: een op het eveneens opgenomen motet ‘Inclita stirps Jesse’ van Clemens (de componist, uiteraard) en een bijzonder feestelijke op de

esoterische ‘melodie’ van ‘Philippus secundus Rex Hispaniae’ oftewel mimi-ut-re-ut-ut-re-mi-fa-mi-re die met díe tekst ook steeds op hele noten klinkt in tenor en trombone. Die cantus firmus biedt een harmonisch houvast voor de drie overige partijen en de mistekst. Een mooi eerbetoon AE aan Filips II, én aan Rogier. Josquin Masses – De beata virgine, Ave maris stella

The Tallis Scholars / Peter Phillips Gimell CDGIM 044 Peter Phillips vertelde me een paar jaar geleden dat het hem nog wel eens zou lukken om alle achttien missen van Josquin des Prez op te nemen. De teller staat nu op tien en de vaart zit er de laatste jaren goed in. Phillips beschouwt een mis van Josquin als een ‘concert piece’, een stuk dat net als een symfonie van Mozart op zichzelf moet kunnen staan. Geen gregoriaans of motetten tussen de misdelen zoals veel andere ensembles doen, maar gewoon twee missen achter elkaar op één cd. Ten tijde van hun eerste Josquin-opname waren Phillips en de zijnen nog vrijwel alleenheersers in dit repertoire, maar die tijd is voorbij. Dit maakt hun uitvoeringen echter niet minder relevant, want nog steeds slagen The Tallis Scholars er als weinig andere ensembles in Josquins ingewikkelde polyfone weefsels te ontrafelen en helder over het voetlicht MB te brengen.


cd-besprekingen

H. Isaac: Ich muss dich lassen

Capilla Flamenca en Oltremontano / Dirk Snellings Ricercar RIC 318 Capilla Flamenca maakt een mooie selectie uit het omvangrijke oeuvre van Heinrich Isaac, en dat doet het ensemble volgens het recept dat we ook op eerdere, aan een enkele componist gewijde cd’s tegenkwamen. Geen uitgave met louter chansons of motetten, maar een componistenportret waarin al deze genres aan de orde komen. Zo horen we niet alleen het lied ‘Tmeisken was jonck’ maar ook het Sanctus uit een op dit thema gebaseerde mis. Isaac pendelde heen en weer tussen diverse hoven en schreef zowel Franse, Italiaanse als Duitse liederen. Het aantrekkelijk afwisselende programma wordt door Capilla Flamenca, daarbij krachtig ondersteund door de blazers van Olttremontano, met verve gebracht, en het is goed dat Dirk Snellings en de zijnen een lans breken voor een componist van wie we behalve het titelstuk van deze cd eigenlijk nauwelijks iets MB kennen. J. Eccard: Mit Freude musizieren

Opella Musica, Ensemble Noema / Gregor Meyer CPO 777 700-2 400 jaar na zijn overlijden is van Johannes Eccards indertijd toch internationale roem weinig meer over. Misschien dat zijn opleiding bij Lassus ervoor zorgde dat hij in dienst kwam van de steenrijke Augsburger bankiersfamilie Fugger, voor wie hij onder meer een mis schreef (op het Lassuschanson ‘Mon coeur se recommende à vous’, ook opgenomen) en een bundel wereldlijke liederen met geestige woordschildering. Eenmaal in dienst van de protestantse vorsten Von Ansbach publiceerde Eccard

vooral muziek voor de hofkapel. Uit zo’n 300 werken koos Gregor Meyer een doorsnede van Eccards loopbaan: een complete mis, enkele liederen en flink wat Duitstalige motetten. Het is de debuut-cd van vocaal ensemble Opella Musica, en wát een debuut! Zeker in een madrigaleske stijl is het vaak lastig een balans te vinden tussen lekker doorzingen en focussen op details, maar deze vijf zangers slagen net zo gemakkelijk in feest- als kerkAE muziek.

J. Taverner: Imperatrix inferni

Alamire / David Skinner Obsidian Records OBSCD 707 Alamire van David Skinner was een van de grote vocale verrassingen van het afgelopen Festival Oude Muziek. Op hun nieuwste cd wijden de op en top Engelse zangers zich aan acht grote motetten van John Taverner. Hij overleed in 1545, dus de enorme politike en religieuze omwentelingen in Engeland, die grote consequenties voor de muziek zouden hebben, heeft hij niet meegemaakt. Hij componeerde in de grootse polyfone Engelse stijl die in de vijftiende eeuw opkwam en die na de Reformatie snel verdween. Hoogtepunt van deze cd is het een kwartier durende motet ‘Gaude plurimum’, een polyfoon bouwwerk van ongelofelijke proporties. Van hoog tot laag – in de muziek van Taverner een enorm bereik – beschikt dit ensemble over topzangers en Alamire steekt met

deze cd al hun vocale landgenoten MB naar de kroon. Fantastisch! Buenos Aires Madrigal

La Chimera / Eduardo Egüez MA Recordings M063A Tonos y Tonadas

La Chimera / Eduardo Egüez MA Recordings M072A Odisea negra

La Chimera / Eduardo Egüez Naïve E 8931 La Chimera was aanwezig op het Festival Oude Muziek van vorig jaar, maar het programma dat ze daar brachten is niet erg representatief voor wat het ensemble meestal doet. Luitist en ensembleleider Eduardo Egüez heeft een speelse en nietgeforceerde manier ontwikkeld om verschillende stijlen met elkaar te combineren en dat gebeurt op deze drie cd’s volop. Tango en Italiaans madrigaal, Spaanse Renaissance en Zuid-Amerikaanse folklore en Afrikaanse invloeden in Zuid-Europese muziek zijn respectievelijk de onderwerpen van bovengenoemde cd’s en de kernbezetting van strijk- en tokkelinstrumenten wordt aangevuld met bandoneon, Peruaanse fluiten en veel slagwerk. Het levert drie cd’s op waar het speelplezier vanaf spat en vooral Odisea negra vind ik een voltreffer. Zo kun je dus óók stijlen combineren. MB Stellwagen-Orgel: Norddeutsche Orgelkunst Vol.1 & 2

Martin Rost, orgel MDG 320 1624-2 & MDG 320 1697-2 Kort voor zijn dood in 1659 voltooide Friedrich Stellwagen zijn magnum opus: het 51 registers tellende orgel in de St. Marien van Stralsund, in een magnifieke, meer dan twintig meter hoge kas. Na een grondige restauratie is het weer een lust voor oor en oog, 63


cd-besprekingen

wat voor zijn vaste bespeler Martin Rost een mooie aanleiding was om een serie met Noord-Duits orgelrepertoire op te nemen. Op deze eerste twee cd’s staan de hanzesteden Lübeck en Danzig (het huidige Poolse Gdansk) centraal, met muziek van componisten die daar actief waren of er op een andere manier mee geassocieerd kunnen worden. Natuurlijk kan Danzig niet concurreren met het repertoire uit Lübeck (denk aan Tunder en Buxtehude), al zijn de hier gespeelde koraalbewerkingen van bijvoorbeeld Schmiedtlein, Siefert en Mohrheim wel degelijk de moeite waard. Jammer dat Rost wat hoekig speelt, en van mij had hij zich ook best wat meer mogen laten inspireren door de weelderig geornamenteerde WdJ orgelkas. A. Hammerschmidt: Dialoge, Concerte & Madrigale

Movimento / Veronika Skuplik Christophorus CHR 77344 M. Weckman: Abendmusiken

Ensemble Les Cyclopes / Thierry Maeder en Bibiane Lapointe Zig-Zag Territoires ZZT 110502 Luisterend naar deze twee cd’s verheug ik me al op het Festival Oude Muziek van dit jaar. Tussen Sweelinck en Bach zit namelijk zo ongeloflijk veel moois dat je bijna nooit hoort! Dat moet dit jaar dus een fantastische belevenis gaan worden. Een voorproefje krijgen we binnenkort al in het Seizoen Oude Muziek met Movimento, met een iets ander programma dan op deze cd. Hammerschmidt schreef opvallend dramatische vocale muziek, die van Movimento een voorbeeldige uitvoering krijgt. Maar helemaal weg ben ik van de cd van het Franse ensemble Les Cyclopes met cantates en instrumentale muziek van Matthias Weckman. Met vier topzangers waaronder sopraan Eugénie Warnier en 64

tenor Robert Getchell in huis levert dit ensemble een wonder van een productie af waarin al Weckmanns kwaliteiten optimaal tot hun recht komen. MB Wat is dit mooi!

A. Boesset: L’archange et le lys

Ensemble Correspondances / Sébastien Daucé ZigZag Territoires ZZT 110801 Na een opmerkelijke cd met Charpentiers Maria-motetten gaat Ensemble Correspondances enkele generaties terug in de Franse muziekgeschiedenis. Opnieuw is de Heilige Maagd het onderwerp, maar nu in de context van de abdij van Montmartre. De rijke en dus over het algemeen uitstekend opgeleide nonnen musiceerden daar tijdens de regeringsperiode van Lodewijk XIII onder leiding van Antoine Boesset. Zijn muziek, in handschrift bewaard gebleven, maakt meer dan het beste van een bezetting met louter vrouwenstemmen: de laagste partijen, de indrukwekkende bas-dessus, zingen een octaaf boven het basso continuo, terwijl de twee bovenste lijnen elkaar voortdurend kruisen. De complexe polyfonie lijkt zo wat van z’n strenge regels te verliezen, begeleid door een simpel ensemble van blokfluiten en strijkers. De dames van Correspondances zijn hoorbaar jong, wat zich op den duur wat wreekt in monochromie, maar de sfeer is er steeds een van stille devotie. De ‘Dames de Montmartre’ namen hun

Maria-verering vanzelfsprekend uiterst AE serieus. A. Scarlatti: Opera Arias

Daniela Barcellona, Concerto de’ Cavalieri / Marcello Di Lisa Deutsche Harmonia Mundi 88697842162 Als eerste luik van het niet bijster origineel getitelde ‘The Baroque Project’ verscheen deze Scarlatticd, volgens planning later te volgen door Pergolesi, Porpora, Vivaldi en Cherubini. Het project wordt gedragen door Marcello Di Lisa, die de onmogelijk virtuoze aria’s van de Napolitaan toevertrouwde aan Daniela Barcellona. Haar uitgebreide ervaring met Rossini garandeert dat ze op elke plek in haar register vol klinkt en de coloraturen soepel van de tong laat rollen. Barcellona trapt ook niet in de val om haar laagte teveel uit te buiten; dit is immers pure castratenmuziek, expliciet geschreven om hun hele bereik en vooral de hoogte aan te spreken. Afgezien van drie aria’s uit Griselda klinkt alle muziek hier voor het eerst op cd: van opera’s als Telemaco, Tigrane en Cambise krijgen we niet meer dan een voorproefje. De opnamekwaliteit daargelaten (een foto toont een vrijwel lege, holle studio van sporthalformaat en dat hoor je) is dit een erg indrukwekkende AE productie. L. de Briceño: El Fenix de Paris

Le Poème Harmonique / Vincent Dumestre Alpha 182 Lodewijk XIV mocht dan groot fan zijn van de gitaar, in zijn vaders tijd werd het ‘Spaanse’ tokkelinstrument nog met een schuin oog bekeken – ze hadden toch al de luit? Toen Luis de Briceño in Parijs een educatieve gitaarbundel publiceerde, nota bene


cd-besprekingen

in het Spaans, waren de reacties dus niet direct enthousiast, zeker niet vanwege de netelige politieke verhoudingen tussen Franse Bourbons en de Spaanse Habsburgers. Briceño’s Metódo legt aan de hand van tal van fijne liederen en dansen uit hoe je het best kunt begeleiden op de gitaar. Dit portret (begeleid door een stevig artikel dat alle gebruikte bronnen aanstipt) tokkelt dus aan alle kanten met maar liefst drie gitaren én een harp plus viool en twee basinstrumenten. Tussen de zangeressen Claire Lefilliâtre en Isabelle Druet zit een mooi contrast, de eerste met een pure, enigszins naïeve klank, de tweede juist diep sensueel. Percussietovenaar Joël Grare maakt AE dit opwindende album af.

A. Campra: Gli strali d’Amore

Solisten, La Risonanza / Fabio Bonizzoni Glossa GCD 921512 Fransen en Italiaanse muziek, dat ging niet goed samen in de Barok. Slaagde kardinaal Mazarin(o) er tot 1661 nog in om opera en dan vooral die ‘oneindige, vormloze recitatieven’ het hof door de strot te duwen, zijn dood betekende een keerpunt en de opkomst van Lully en zijn tragédie lyrique. Er was één lichtpuntje: connaisseurs hadden de aria in het hart gesloten. Losse Italiaanstalige stukken circuleerden in druk en werden soms zelfs als exotisme in Franse opera’s gevlochten (zie bijvoorbeeld Le carnaval de Venise,

TOM 4.2011). André Campra stapte in deze ontwikkeling en schreef tussen 1697 en 1712 nieuwe aria’s, die hier in een pastiche worden verbonden door recitatieven van Angela Romagnoli en Bonizzoni zelf. De stijl is, uiteraard, Italiaans, maar de bezetting puur Frans, met stemtypes als haute-contre en taille die in het thuisland beslist niet bekend waren. Roberta Invernizzi, Cyril Auvity en Salvo Vitale weten prima hun weg rond deze verweesde aria’s, die eindelijk mogen stralen in AE een mini-operaatje. Charmant! Le Retour de la Paix

Dorothée Leclair, Le Parlement de Musique / Martin Gester K617 230 Geloof het of niet, maar de Franse krijgsmacht heeft een eigen concertserie! Enkele jaren geleden raakte ik in Parijs verzeild bij zo’n concert en Le Parlement de Musique speelde daar het programma van deze cd, met overwinningscantates van Montéclair en Clérambault. Of de manschappen de muziek konden waarderen weet ik niet, maar de teksten over het glorierijke Frankrijk gingen erin als koek. Sopraan Dorothée Leclair heeft er in ieder geval de vocale stevigheid voor en de instrumentalisten geven haar flink partij. Ook de wat ingetogener instrumentale muziek tussen de canMB tates krijgt mooie uitvoeringen. M.P. de Montéclair: Cantatas

Emma Kirkby, London Baroque BIS CD 1865

kunnen zeggen: behoorlijk ouderwets. Kirkby’s stem leent zich misschien niet meer zo voor dit kleinschalige maar verraderlijk veeleisende repertoire, ze streelt de rijke versieringen eerder dan dat ze ze raakt, terwijl de cello braafjes strijkt en het klavecimbel vlijtig z’n akkoorden vult. Voor de verstokte Emma-fans misschien een eye-opener en een opstap naar een meer actuele interpretatie. Montéclair zou het in elk AE geval verdienen! A. Vivaldi: Sacred works for soprano and concertos

Elin Manahan Thomas, Florilegium / Ashley Solomon Channel Classics SA 32311 Fluitist Ashley Solomon bracht voor deze cd een aantal (fluit)concerten en motetten van Vivaldi samen. De Engelse sopraan Elin Manahan Thomas is de soliste in ‘Laudate Pueri’ en ‘Nulla in Mundo’, twee virtuoze motetten waarin haar landgenotes Emma Kirkby, Catherine Bott en Carolyn Sampson ook triomfeerden. Manahan Thomas kan zich moeiteloos in dat rijtje scharen. Net als op hun vorige cd’s, bijvoorbeeld die schitterende Bach met Johannette Zomer, speelt het ensemble Florilegium ook hier weer met veel schwung, maar zonder het gehak dat Italiaanse ensembles nogal eens aan de dag willen leggen. En wat zijn die cd’s van Channel toch altijd prachtig opgenoMB men!

Tussen de musici van London Baroque en Emma Kirkby bestaat een oude band. En dan leg ik maar de nadruk op oud, want de veteranen klinken in niks als jonge honden. Deze opname komt op me over als een project van en voor liefhebbers, bepaald niet onder de maat maar wars van elke mode – je zou zelfs 65


cd-besprekingen

A. Vivaldi: Il Farnace

Solisten, I Barocchisti / Diego Fasolis Virgin Classics 0709142 Tijdens het afgelopen Festival Oude Muziek Utrecht bleek al hoe gedetailleerd Diego Fasolis het liefst te werk gaat, en in dat opzicht (en vele andere) stelt deze opname van Il Farnace niet teleur. Nergens neemt hij genoegen met ‘gewoon’, niet in de veellagige behandeling van het orkest en de versieringen, niet in de recitatieven, die echt klinken alsof ze gesproken zouden kunnen zijn, en niet in de cast van sterren. Max Emanuel Cencic krijgt in de hoofdrol enkele van de zwaarste aria’s voor de kiezen, zeker waar hij zijn vrouw Tamiri (mezzo Ruxandra Donose) beschuldigt van meineed. Dan is er de krachtige Mary Ellen Nesi als de boze schoonmoeder Berenice, en verder Karina Gauvin, Ann Hallenberg, Emiliano Gonzalez Toro, en Daniel Behle als de Romeinse gouverneur Pompeo. De grootste sterren zijn I Barocchisti (inclusief 2 vette klavecimbels), die klanken voortbrengen die maar weinig orkesten ze na kunnen doen. Een essentiële update van Savalls opname uit 2001. AE A. Vivaldi: Teuzzone

Solisten, Le Concert des Nations / Jordi Savall Naïve OP 30513 In Mantua kon Vivaldi zich laten gaan: de vorst van Hesse-Darmstadt 66

dekte gerust de forse verliezen van zijn eigen theater, dus beperkingen aan orkestbezetting en zangerscast waren er niet. Zulke rijkdom was al te horen in Tito Manlio (zie TOM 1.2006), een meesterwerk dat werd overvallen door een periode van rouw. Zo niet Teuzzone, dat tot luid applaus wel op de planken kwam. Librettist Zeno liet middels zeker tien zettingen zijn publiek proeven van het exotische China, wat trouwens in de muziek geenszins te horen is, behalve misschien in enkele obligate gitaaroprispinkjes. Vivaldi moet in topvorm zijn geweest, geïnspireerd door de beschikbare trompetten, slagwerk en hobo’s, plus zijn favoriete zangeressen (!) die prompt hoofdrollen kregen. Jordi Savall koos in plaats daarvan voor sopranist Paolo Lopez in de titelrol, die evenals countertenor Antonio Giovannini voor mij onderpresteren. Hetzelfde moet ik helaas stellen voor een weinig bruisend Concert des Nations. De overige zangers en dan vooral Roberta Mameli AE scoren stukken beter.

A. Vivaldi: The Return of Angels

Gabriele Hierdeis, Shannon Mercer, Laura Pudwell, Ensemble Caprice / Matthias Maute Analekta AN 29995 Goed, Vivaldi schreef enkele van zijn beste stukken voor de meisjes in het Ospedale della Pietà in Venetië, en inderdaad waren de wezen van het publiek gescheiden door mysterieuze

gordijnen. Maar om nou de helft van de toelichting te wijden aan de vraag of contemporaine recensenten zich wel of niet konden inhouden bij het beluisteren van de jonge engelen is bijna net zo kinderachtig als het programma van deze cd, dat bestaat uit kleine stukjes uit oratoria en motetten, plus een vleugje Zelenka want dat was ook nog best mooi. De muziek ís briljant, maar waarom niet gekozen voor wat meer complete stukken? Een negatieve uitschieter – verrassend genoeg – is Shannon Mercer, die haar coloraturen doorgaans beter uit de strot krijgt dan hier. Ondanks de soms wat te felle contrasten luisterde ik wel met plezier naar twee concerti, een voor twee blokfluiten en een voor trompet en hobo, en naar het uitstekende dameskoor in enkele stukjes AE Juditha triumphans. J.D. Zelenka: Sepolcri

Solisten, Collegium Marianum / Jana Semerádová Supraphon SU 4068-2 Het is haast onvergeeflijk dat van Zelenka’s overgeleverde werken zelfs een van de vroegste pas op zijn dertigste uit zijn pen vloeide. Zo ontdekken we natuurlijk nooit waar hij zijn curieus ongemakkelijke fugathema’s, zijn fabelachtige melodieën en zijn bijna sneaky gebruik van cantus firmus leerde. Over de sepolcri als genre weten we trouwens ook weinig, behalve dat de cantates op Goede Vrijdag klonken bij het symbolische graf van Christus, als een soort mini-oratorium met beknopt geschetste personages. In Dresden werden zulke stukken geënsceneerd, maar over de praktijk in Praag tasten we in het duister, al valt te verwachten dat de theatrale Jezuïeten van het Klementinumklooster kosten noch moeite spaarden. Een solopartij voor rijzende ster Hana Blaziková is voor een Tsjechisch


cd-besprekingen

ensemble bijna onvermijdelijk, maar ik ben ook erg blij met bas Tomáš Král en zijn ronduit geruststellende stem temidden van alle ellende die in Zelenka’s sepolcri over ons wordt AE uitgestort. G.Ph. Telemann: Germanicus

Solisten, Sächsisches Barockorchester / Gotthold Schwarz CPO 777 602-2 In 2007 presenteerde het Leipziger Bachfest een reconstructie van Telemanns opera Germanicus, of althans de veertig aria’s die in een archiefdoos werden teruggevonden. Schatgraver Michael Maul waagde zich niet aan het herschrijven van de recitatieven, maar nodigde acteur Dieter Bellmann uit om het verhaal in het Duits op gang te houden. Eigenlijk is het een puinhoop, want deze opname betreft ook nog een tweede versie, die Telemann maakte toen tweetalige opera in de mode was gekomen; naast zijn oorspronkelijke Duitse aria’s schreef hij nieuwe in het Italiaans, terwijl enkele ontbrekende aria’s hier zijn opgevuld met muziek van tijdgenoten. Het verhaal is niet gemakkelijk te volgen doordat de (vermoedelijk geestige) gesproken tekst niet is afgedrukt, maar behalve een verdwaalde jongenssopraan is er geen reden tot klagen. Niet in de laatste plaats dankzij zijn blazers wekt Schwartz Telemanns jeugdwerk tot leven. Onder de zangers pik ik graag Tobias Berndt als Arminius eruit, AE evenals Olivia Stahn als Claudia. J.S. Bach: Concertos for Recorder

Erik Bosgraaf, Ensemble Cordevento Brilliant Classics 94296 Echt nieuw is het niet, want ook Frans Brüggen heeft ooit weleens bewerkingen voor blokfluit gespeeld van Bachs soloconcerten. Maar Brüggen zettte

ze nooit op de plaat en Erik Bosgraaf doet dat nu wel. Twee van de vier concerten bestaan in strikte zin zelfs helemaal niet en zijn samengesteld uit cantatedelen. Daaronder een speciaal voor deze cd gemaakte nieuwe combinatie van delen uit de cantates BWV 32 en 215. Bosgraaf maakt er met zijn ensemble weer een feest van, want eigenlijk maakt het bij hem helemaal niet uit wat hij speelt. Of het nu Van Eyck, Vivaldi of Bach is, altijd is zijn spel even gepassioneerd en op en top muzikantesk. Dit doen maar heel weinigen hem op de blokfluit na. MB J.S. Bach: Ouvertüren

Freiburger Barockorchester Harmonia Mundi HM 902113.14

Bachs vier orkestsuites, bekend als de ‘Ouvertüren’, hebben een lange en gecompliceerde ontstaansgeschiedenis: een kant en klare partituur is er niet, wel losse stemmen die slechts gedeeltelijk van Bachs hand zijn. Het papier en Bachs handschrift duiden zeker op Bachs Leipziger periode, maar er is gebruik gemaakt van materiaal uit Bachs tijd in Weimar en Cöthen. Jarenlange be- en omwerkingen hebben ten slotte, mede door de geweldige blazerspartijen, prachtige resultaten opgeleverd. De Freiburgers bieden topuitvoeringen van deze suites: sprankelend ensemblespel, je ziet de danspassen van de menuetten, bourrées en gavottes voor je en de soli van strijkers en blazers zijn uitstekend

(de traversospeler in nr.2 in b-klein verdient een extra pluim). Een van de allerbeste uitvoeringen op het niveau van Brüggen (Philips), Kuijken (DHM) en Koopman (Erato) en een feest om HD naar te luisteren! J.S. Bach: Jesu, meine Freude, Bach contextueel

Musica Amphion, Gesualdo Consort Amsterdam / Pieter-Jan Belder Etcetera KTC 1440 Het eerste deel van Bach contextueel gaat uitgebreid in op de veranderde uitvoeringspraktijk van hét hoogtepunt van de muziekgeschiedenis: Bachs vocale kerkrepertoire en zijn orgelmuziek. Hoeveel zangers gebruik je, welke muziek klonk wanneer, welk orgel gebruik je en in welke stemming? De keuzes (respectievelijk: weinig, alles door elkaar, en het kerkorgel in ‘Chorton’ als continuoinstrument) worden verdedigd op basis van aansprekend bronnenmateriaal. Bovendien leren we meer over de gedachtenwereld van Bachs publiek, wat voor mij de belangrijkste sleutel is om deze teksten en dus de muziek te begrijpen. Het levert in elk geval een mooi en degelijk boek. Vincent van Laar begint de ‘dienst’ flitsend op het Wender-orgel (1703) in de Johann Sebastian Bach Kirche in Arnstad, maar verder valt deze opname tegen. Misschien valt het te wijten aan de nogal krappe opstelling op de orgel-tribune, maar foute noten zouden toch niet mogen klinken in dit overbekende repertoire. Ik had beter AE verwacht.. J.S. Bach: Concerts avec plusieurs instruments

Café Zimmermann Alpha 811 (6 cd’s) Van de zes cd’s van deze box zijn er al vijf eerder verschenen, slechts 67


cd-besprekingen

de laatste is nieuw. Het ensemble, genoemd naar het Leipziger café waar Bach graag kwam luisteren of zelf het Collegium Musicum dirigeerde, brengt hier de Orkestsuites, de Brandenburgse Concerten en de concerten voor verschillende instrumenten met strijkers bijeen. Zolang het om viool met of zonder hobo, solohobo of soloviool met strijkers gaat is er niets aan de hand: die kunnen zich qua volume handhaven naast het ensemble. De klavecimbels verdrinken echter in het orkest, dat hiervoor te groot blijkt en ook in een te grote ruimte werd opgenomen. Leonhardt deed dit in zijn complete opname (1959- 1968!) al beter met een enkelvoudige bezetting en een intiemere ruimte, evenals later Ton Koopman en Kenneth Gilbert. De rest van de uitvoeringen is prima, al waren iets lagere tempi, met name in de snelle delen, me soms wel liever geweest. HD

The Organ of Joachim Wagner in Siedlce

Wolfgang Zerer, orgel Dux 0828 In 2002 werd nabij het Poolse Siedlce een orgel ontdekt van – zo bleek later – Joachim Wagner, gebouwd in de jaren 1744-1745. Het heeft slechts 6½ register, waarvan vier gedeeld in bas en discant; bovendien bezit het een door Wagner uitgevonden ‘Doppeltransmissionslade’, die het mogelijk maakt dezelfde registers 68

vanaf verschillende manualen te gebruiken. Lange tijd was gedacht dat geen enkel instrument van dit type de Tweede Wereldoorlog had overleefd. Het is overigens wel flauw dat het boekje niet vermeldt dat bij de restauratie door de firma Ekkehart Gross een groot deel van de pijpen is gereconstrueerd. Wolfgang Zerer weet het orgel ondanks de beperkte middelen op aantrekkelijke wijze te demonstreren: hij speelt een gevarieerd programma met werken van Sweelinck tot en met Mozart. De ruimte waar het orgel tegenwoordig staat (een zaal in de bisschoppelijke residentie van Siedlce) werkt akoestisch niet bepaald mee, maar dankzij Zerers sublieme techniek WdJ stoort dat allerminst. Vakwerk! G. Sammartini: Concertos & Overtures

Les Muffatti / Peter Van Heyghen Ramée RAM 1008 Op deze cd nu eens muziek van de ándere Sammartini, namelijk Giuseppe. Zijn muziek heeft wat meer vroegclassicistische trekjes dan die van zijn bekendere broer Giovanni Battista en is van dezelfde hoge kwaliteit. Les Muffatti, het barokorkest van Peter Van Heyghen dat graag een lans breekt voor ten onrechte verwaarloosd repertoire, wijdt er een royaal gevulde cd aan. Deze muziek moet het niet hebben van flitsende effecten, en gevaar van eenvormigheid zou bij een minder alerte uitvoering misschien op de loer liggen. Maar de musici van Les Muffatti spelen op de punt van hun stoel en weten ieder deeltje precies de juiste sfeer mee te geven. Ze bewijzen daarmee dat extreme tempofratsen helemaal niet nodig zijn om zulke MB muziek boeiend te houden. C.W. von Gluck: Ezio

Il Complesso Barocco / Alan Curtis Virgin Classics 50999 07092923

Gluck de Hervormer begon zijn carrière in de traditie van de opera seria, een wereld van complexe libretti, veeleisende vocale sterren en strakke muzikale schema’s. Sterker nog: het gros van zijn dramatische werken valt in die categorie, waardoor ik het extra jammer vind dat Alan Curtis koos voor Ezio, een stuk dat enkele jaren geleden al erg mooi op cd is gezet door de Neue Düsseldorfer Hofmusik, en niet voor een van de volslagen onbekende opera’s uit de periode 1741-1770 – indertijd was men wildenthousiast over elk stuk, waarom wij dan niet? Het zij zo, want het Metastasio-libretto Ezio is hoe dan ook de moeite waard. Een vergelijking tussen beide opnames is interessant: Curtis heeft dankzij Virgin Classics de betere zangers, maar de Düsseldorfers maken beter muziek. Max Emanuel Cencic zingt op beide de rol van Valentiniano en wordt hier omringd door Ann Hallenberg, Sonia Prina, Topi Lehtipuu en de Japanse AE sopraan Mayuko Karasawa. Arias for Anna De Amicis

Teodora Gheorghiu, Les Talens Lyriques / Christophe Rousset Aparte AP 021 Anna De Amicis was een van de grootste sopranen aller tijden, met triomfen in heel Europa, waaronder twee succesvolle bezoeken aan Amsterdam in 1761 en ‘63. Jommelli, Gluck, Johann Christian Bach en vader en zoon Mozart liepen met haar weg


cd-besprekingen

als ze ook maar even van haar kunsten konden proeven, om nog maar te zwijgen van haar bekoorlijkheden als society girl. Geen kleine schoenen om te vullen voor Teodora Gheorghiu, en hoewel ze de virtuositeit in huis lijkt te hebben, overtuigt de stem van de Roemeense me jammer genoeg niet. Ze klinkt onzeker over haar tonen, zingt op het scherpe af en verdwijnt achter de ook niet erg gepolijste orkestklank; misschien werkt haar stem en haar vibrato live beter, in welk geval deze opname (exuberante opera in een grote holle kerk!) geen reclame is. Jammer, want de aria’s vormen samen een mooi boeket als inkijkje in het leven van een achttiende-eeuwse AE ster. A. Eberl: Grand Sextetto

Trio van Hengel en gasten Ramée RAM 1103 Anton Eberl (1765-1807) werd in zijn eigen tijd zeer hoog geschat, maar de muziekgeschiedenis heeft anders over hem geoordeeld. Zijn tijdgenoten heetten namelijk Mozart en Beethoven. Trio van Hengel maakte al eens een cd met kamermuziek van Eberl en daarop was al te horen dat deze componist een beter lot verdient dan de vergetelheid. Op deze tweede Eberl horen we een ‘gewoon’ pianotrio, een trio voor klarinet, cello en piano, de vaste bezetting van het Trio van Hengel, en een sextet voor klarinet, hoorn, piano en drie strijkers. Die ongebruikelijke bezettingen hebben er ook wel toe bijgedragen dat Eberls muziek niet veel gespeeld wordt, want met moderne instrumenten is het niet te doen om een goede ballans te krijgen. Maar bij het Trio van Hengel valt alles op zijn plaats, mede dankzij de juiste, zorgvuldig gekozen fortepiano. Het met gastmusici versterkte ensemble laat Eberls muziek ideaal klinken en ballansproblemen zijn absoluut

niet aan de orde. Dit is muziek uit de betere achttiende-eeuwse salon. MB W.A. Mozart: An Italian Journey

Jeremy Ovenden, Orchestra of the Age of Enlightenment /Jonathan Cohen Signum Classics SIGCD 251 Mozart-specialist Ovenden wilde voor deze reis door Mozarts Italiaanse operarepertoire nu eens niet alleen de beroemde aria’s uit zijn late opera’s opnemen, maar ook demonstreren hoe goed de jonge Mozart al was op muziekdramatisch gebied. Het lyrische ‘Sposa cara’ uit La Finta semplice door een twaalfjarige (!) Mozart, en het wraakzuchtige ‘Il desio di vendetta’ dat hij vier jaar later schreef voor Lucio Silla maken dit duidelijk. Opera buffa (La finta gardiniera) of drama (Il rè pastore), hij heeft de ingrediënten allemaal al in huis. Wat later tot volle bloei kwam in Idomeneo, Don Giovanni of La clemenza di Tito is hier allemaal al aanwezig. Jeremy Ovenden is geknipt voor dit repertoire: hij is een typische Mozart-zanger met een onberispelijke belcantotechniek en een aangenaam lyrisch timbre. Ovenden kan echter meer: wraakzucht, op de ziel getrapt zijn, ook dat zijn emoties die hij vocaal uit kan drukken. In de da HD Capo’s versiert hij stijlvol. W.A. Mozart, F. Schubert: Strijkkwartetten

Chiaroscuro Quartett Aparté AP022 Hoe hoog het niveau van dit kwartetspel is, valt meteen al op in de eerste 24 maten van Mozarts zogenaamde Dissonantenkwartet KV 465: de kale, strakke tonen snijden messcherp door de ziel, waarna de pijn abrupt oplost in de warme strijkersklank van het Allegro. Zó schokkend moet Mozart het bedoeld hebben! Ook in de rest van het kwartet treffen de mooie

toonvorming, de scherpe ritmes en de intens muzikale uitstraling. Schuberts Rosamude-kwartet D 804, bijna veertig jaar later geschreven en het eerste waarin een bekend thema wordt verwerkt, zoals later ook in het Forellenkwintet en het kwartet Der Tod und das Mädchen, ademt qua interpretatie en toonvorming de sfeer van de Vroeg romantiek.Het jonge Chiaroscuro Quartett kan zich in deze stukken uitstekend handhaven naast het ervarener Quatuor Mosaïques (Astrée). De opname is uitstekend, HD een aanrader!

W.A. Mozart: Pianoconcerten KV 491 en KV 503

Ronald Brautigam, fortepiano, Kölner Akademie / Michael Alexander Willens BIS-SACD-1894 Dit is de tweede cd van wat hopelijk Brautigams integrale reeks van de Mozart-concerten gaat worden, met het duister beginnende Concert in c-klein KV 491 en het wat zonniger KV 503. Dit laatste concert krijgt in het openingsdeel qua structuur en contrapuntische afwisselingen tussen strijkers en blazers een bijna symfonische allure. De stukken werden beide in 1786 in Wenen ten doop gehouden en bedelen de houtblazers een opvallende rol toe, KV 491 vooral de klarinetten en KV 503 fluit en hobo. Brautigams spel is virtuoos en expressief en staat op hetzelfde niveau als dat van zijn voorgangers 69


cd-besprekingen

Van Immerseel (Channel Classics), Gibson (Philips) en Bilson (Archiv). Zijn eigen cadensen zijn uiterst fantasievol en het enige minpunt bij mijn enthousiasme geldt het tempo van het Larghetto uit KV 491. Dit is bij Brautigam naar mijn smaak meer een Andante, waardoor net de bezonkenheid ontbreekt. De Kölner Akademie is misschien net geen Anima Eterna of London Baroque, maar vormt een hechte eenheid met de pianist. De opname doet de Walther-kopie van McNulty en de oude instrumenten mooi uitkomen. Ik wacht met spanHD ning op een vervolg.

das herrlichste Ding’ zó spannend en expressief gehoord. Hoewel Bart van Oort (Brilliant), Malcolm Bilson in de sonates (Hungaroton) en Brautigam dito (BIS) ook een heel eind in de richting komen. Bezuidenhout weet alle nuances tussen fortissimo en pianissimo uit zijn klavier te halen en laat zij fantasie de vrije loop. Zo wordt het notenbeeld waar nodig met smaak versierd en worden reprises voorafgegaan door een als een improvisatie klinkende Eingang. De opname van de McNulty naar Anton Walther (Mozarts favoriete bouwer) is uitstekend. Deze reeks wordt voor een zeer lange tijd dé standaard voor Mozart en het hele HD fortepianospel. Koop en geniet! W.A. Mozart en M. Haydn: Duo’s voor viool en altviool

Rachel Podger, viool, Jane Rogers, altviool Channel Classics CCS SA 32411

W.A. Mozart: Keyboard Works vol.3

Kristian Bezuidenhout, fortepiano Harmonia Mundi HMU 907499 Er zijn maar weinig musici die luisteraars het gevoel kunnen geven dat ze bekende stukken voor het eerst horen. Kristian Bezuidenhout is een van hen. Hij speelt of hij Mozarts geniale invallen voor het eerst ervaart en zich erdoor laat meeslepen. Met diezelfde instelling bespeelt hij de pianoforte: verbaasd en genietend van wat het instrument allemaal kan, en vastbesloten alles wat binnen de mogelijkheden van zijn klavier ligt te benutten. En dat lukt optimaal: zelden heb ik twee Sonates uit 1783 in Bes-groot en F-groot, een Fantasiefragment in c-klein en een variatiereeks op de aria ‘Ein Weib ist 70

In de tweede helft van de achttiende eeuw onstond een rijk kamermuziekrepertoire van strijkkwartetten, kwintetten en trio’s. Er was duidelijk minder vraag naar duo’s, omdat het wel heel veel van een componist vergde om, naast originaliteit, een vol klinkende harmonische structuur te realiseren. Joseph Haydn schreef tussen 1768 en 1773 zes Sonates voor viool ‘mit Bratschenbegleitung’, met een duidelijke hoofdrol voor de viool. In 1783 kreeg zijn broer Michael opdracht van de aartsbisschop van Salzburg tot het schrijven van zes duo’s voor viool en altviool, en het verhaal gaat dat Mozart, op bezoek in Salzburg, de laatste twee schreef om Haydn te helpen. Ook al zijn Michaels duo’s virtuozer van opzet dan die van zijn broer, het blijven stukken voor viool met altvioolbegeleiding. Mozart pakte de zaken anders aan: ervaren door drie strijkkwartetten (1782) en de Sinfonia Concertante voor viool

en altviool (1779) maakte hij beide even belangrijk en gaf hij de muziek door dubbelgrepen soms een echt vierstemmige structuur. Rachel Podger en Jane Rogers spelen de twee Mozarts en twee Haydns met een prachtige toonvorming en rijke expressie. Van de extraverte sfeer van Mozarts Duo in G-groot met zijn korte frases, tot de lyriek van zijn Duo in Bes-groot met zijn lange melodische lijnen en soms symfonische opzet, alles laten ze uitkomen. Als toegift klinkt een Menuet dat oorspronkelijk voor HD twee hoorns was. R. Schumann: Pianotrio’s op.63 & 110

Voces Intimae Challenge Classics CC 72520 Op deze cd staan twee pianotrio’s uit de laatste tien jaar van Schumanns leven. Vooral in op.110 kunnen al elementen van zijn naderende geestesziekte worden waargenomen: somberheid, humor, dreiging en lyriek wisselen elkaar in dit Trio abrupt af. Op.63 is wat vriendelijker van karakter, hoewel de uitersten ook hier niet worden geschuwd: de overgang van deel drie (Langsam, mit inniger Empfindung) naar het slotdeel (Mit Feuer) maakt dat meer dan duidelijk. De sfeer van beide Trio’s wordt uitstekend getroffen door Voces Intimi: de schoonheid en de grilligheid komen mooi tot uiting en de instrumenten – een Mariani-viool uit 1648, een cello naar zeventiende-eeuws voorbeeld en een Steicher-fortepiano uit1847 – zijn mooi opgenomen. Een waardevolle HD aanwinst. Ugab No 3 – La Dalbade

Yves Rechsteiner, orgel Alpha 652 (sacd) Voor deze nieuwe uitgave in de opvallende Alpha-orgelserie belanden we


cd-besprekingen

in Toulouse, om precies te zijn bij het onlangs gerestaureerde orgel van Eugène Puget in de Notre-Dame la Dalbade (1888). Op de orgelbank treffen we de Zwitser Yves Rechsteiner, die eerder opzien baarde met zijn Rameau-bewerkingen. Geïnspireerd door de negentiende-eeuwse Franse praktijk stortte hij zich nu op orkesten pianowerken van Beethoven, Berlioz, Chopin en Saint-Saëns. Dat het Allegretto uit Beethovens Zevende Symfonie abusievelijk wordt vermeld als Larghetto uit de Zesde (‘Pastorale’) is overigens het enige – maar wel curieuze – smetje op deze productie. Ook met originele stukken van Franck, Lefébure-Wély en Widor weet Rechsteiner wel raad, maar de Danse Macabre en twee delen uit Berlioz’ Symphonie Fantastique zijn de hoogtepunten van de cd: een ware tour de force met bijna letterlijk adembenemende passages. En voor wie aan de uitgebreide documentatie in het boekje nog niet genoeg heeft, en voor wie misschien zelf een poging wil wagen: op www.yves-rechsteiner. com zijn zowel de partituren als alle WdJ registraties te vinden.

eerst hoorde. Toen deze later door Europa, Rusland en Turkije toerde, zorgde Érard dat Liszt een van zijn instrumenten tot zijn beschikking had. Pianist Leen de Broekert, overleden in 2009, was zelf de trotse bezitter van een Londense Érard uit 1863, een concert grand gerestaureerd door Frits Janmaat. Op dit grandioze instrument speelt De Broekert naast de beroemde Vallée d’Obermann en de Impromptu in Fis-groot werken die geïnspireerd zijn door de gedichten van De Lamartine, Goethe en Heine. Die Loreley van de laatste werd eerst door Liszt op muziek gezet en vervolgens uitgegeven als pianotranscriptie. Hierin komt het eerst een akkoord voor dat geheel is opgebouwd uit kleine tertsen en dat vervolgens niet wordt opgelost. Na het gebruik evan door Wagner in de Ouverture van Tristan und Isolde is een dergelijk akkoord de geschiedenis ingegaan als het Tristan-akkoord, een wegbereider voor de muziek van de twintigste eeuw. Bewerkingen van liederen van Chopin en Rossini sluiten dit recital af, dat om meer dan één reden de moeite waard is. De boeiende repertoirekeuze laat ons een poëtischer Liszt horen dan de virtuoze klavierleeuw, en het spel van De Broekert laat dit aspect goed tot zijn recht komen. De prachtige Érard met zijn zangerige diskant staat door de realistische opname bijna in de HD kamer.

sche sfeer die het spel van Chevallier oproept, of de klank van de Érard die zelfs onder het grootste geweld nog transparant blijft. Het hele kleurenpalet van dit magistrale instrument komt aan bod door de grote verscheidenheid aan stukken: het Andante lagrimoso, La Lugubre Gondola, het Wiegenlied of de Franciscusfantasiëen, ze krijgen allemaal een verschillende klankkleur mee. Zowel vanwege de pianiste als het instruHD ment een belangwekkende cd.

F. Liszt: Fever

Claire Chevallier, Piano Érard 1876 La Dolce Volta LDV02 F. Liszt: Werken voor piano

Leen de Broekert, Érard-vleugel 1863 Zefir ZEF 9628 Tussen Érard en Liszt bestond een grote wederzijdse bewondering, die dateert uit de tijd dat de pianobouwer het wonderkind Liszt voor het

De titel van deze cd slaat op de 40º koorts die de pianiste een nacht lang overviel na het opnemen van de Mephisto-wals en die zij als een boodschap aan haar lichaam uitlegt. Het beluisteren van de betreffende wals verklaart een hoop: ik weet niet wat me meer imponeerde, de diaboli71


vrienden oudemuziek

MUzIEkrEIs

Persoonlijk Rome -Culturele Rome-reizen op maat persoonlijke gidsen / verrassende tours / tickets voor concerten en musea / persoonlijk programma-advies / goede hotels

INDIvIDUElE rEIs Naar DE EEUwIGE sTaD Reizen van 15 februari tot 15 december Heeft u ook zo genoten van het Rome-thema van het Festival Oude Muziek in 2011? Ontdek dan nu de Eeuwige Stad met een reis op maat van Persoonlijk Rome. Natuurlijk met bijzondere muzikale accenten.

Inclusief: • • • •

3 overnachtingen in Hotel Nord Nuova Roma*** incl. ontbijt 1 kaart pp voor een concert uit de serie Music and Arts: gecombineerde rondleiding en oude muziek in verschillende kerken en historische palazzi in Rome Een privé-rondleiding door een Nederlandstalige persoonlijke gids met thema naar keuze, bijvoorbeeld Vaticaanse musea, Colosseum, de wijk Monti, oude kerken op de Celioheuvel… Toegangsbiljet voor het Museo dei Strumenti Musicali in Rome met enorme collectie historische instrumenten

Extra’s: Restauranttips / Concertagenda voor tijdens uw verblijf / Digitale kaart van de Muziekgeschiedenis Exclusief: kosten vliegretour / entrees andere dan vermeld / transfers van en naar het vliegveld / verzekeringen / toeristenbelasting á € 2,-- pppd

Kosten: € 469 (incl. BTW) pp op basis van 2 pers. kamer. Toeslag 1 persoon: € 199 NB Reizen tot 1 april: profiteer van het voorseizoen: korting € 35 pp!! Boeken en voorwaarden: kijk op www.persoonlijkrome.nl/oudemuziekaanbieding 72


OUDE MUZIEK IN ANTWERPEN FEBRUARI ZO 19/02 15u00

Claire Chevallier, Vincenzo Casale & Sergei Istomin

VR 24/02 21u00

Bl!ndman

ZA 25/02 13u00

Open masterclass Paul Agnew

ZO 26/02 15u00

Paul Agnew & Elizabeth Kenny

MAART VR 02/03 21u00

Mark Padmore & The English Concert

ZO 04/03 15u00

Ensemble Movimento

VR 09/03 21u00

Miklós Spányi

ZA 10/03 13u00

Open masterclass Miklós Spányi

ZA 10/03 21u00

Kris Verhelst

ZO 11/03 11u00

Menno Van Delft

ZO 11/03 15u00

Hommageconcert Gustav Leonhardt

ZA 17/03 21u00

Ensemble Delgocha & Capilla Flamenca

ZO 18/03 15u00

Pieter Embrechts & Spectra Ensemble

DO 22/03 21u00

Anima Eterna Brugge

ZO 25/03 15u00

Les Muffatti & Vox Luminis

DO 29/03 21u00

Ton Koopman & The Amsterdam Baroque Soloists

ZA 31/03 21u00

María Cristina Kiehr & Concerto Soave

APRIL WO 04/04 21u00

La Petite Bande

ZA 14/04 21u00

Joshua Rifkin & Cappella Pratensis

ZO 15/04 15u00

Ensemble Explorations & Rudi Knoops

Familievoorstelling of concert met workshop voor kinderen Combiconcert: combinatie mogelijk met stadswandeling en/of historisch diner Brunchconcert: brunch mogelijk voor het concert

Info & tickets: +32 (0)3 292 36 80 | tickets@amuz.be | www.amuz.be AMUZ, Kammenstraat 81, 2000 Antwerpen

73


74

J.S. Bach Concerts avec plusieurs instruments VI. Café Zimmermann. Alpha 181

J.S. Bach Concerts avec plusieurs instruments V. Café Zimmermann. Alpha 168

J.S. Bach La chair et l’esprit. Alpha 889 (boek + 6 cd’s)

J.S. Bach Organ works. Hubert Meister. MDG 6061708-2

J.S. Bach Cantates BWV 54 & 170 e.a. Tafelmusik Baroque Orchestra / Jeanne Lamon. Analekta AN 29878

J.S. Bach Trio sonatas for organ. Robert Quinney. Coro COR 16095

J.S. Bach Concertos for recorder. Erik Bosgraaf, Ensemble Cordevento. Brilliant Classics 94296

C.Ph.E. Bach Solo Keyboard Music Vol.23. Miklós Spanyi, klavichord. BIS 1763

T. Albinoni Pimpinone. Orchestra Barocco Giuseppe Nicolini / Michele Nitti. Bongiovanni GB 2455

DIsCOGraFIE

H. Isaac Ich muss dich lassen. Capilla Flamenca, Oltremontano / Dirk Snellings. Ricercar RIC 318

P. Bustijn IX Suites pour le Clavessin. Steven Devine, klavecimbel. Zefir ZEF 9626

L.-N. Clérambault L’orgue en Nouvelle-France. Luc Beauséjour. Analekta AN 61008

M.-A. Charpentier Beata est Maria. Les Passions / JeanMarc Andrieu. Ligia Digital Lidi 0202233

B. Castaldi Ferita d’amore, music for theorbo. Mónica Pustilnik, Marco Beasley, Evangelina Mascardi. Arcana A 368

A. Campra Gli strali dell’amore. La Risonanza / Fabio Bonizzoni. Glossa GCD 921512

W.A. Mozart Piano concertos no. 24 and 25. Ronald Brautigam, Die Kölner Akademie / Michael Willens. BIS SACD 1894

W.A. Mozart Kwartetten KV 421, 138, 465. Quatuor Ebène. Virgin Classics 5099907092220

F. Liszt Die Loreley, La Regatta Veneziana e.a. Leen de Broekert, Érard-vleugel 1863. Zefir ZEF 9628

O. di Lasso Lamentationes Jeremiae. Pro Cantione Antiqua / Bruno Turner. Alto ALC 1123

A. Holborne Cradle of Conceits. Lee Santana, luit. Carpe Diem CD 16272

L. de Briceño El Fenix de Paris. Le Poème Harmonique / Vincent Dumestre. Alpha 182

D. Buxtehude Cantatas & Sonatas. Le Concert Brisé / William Dongois. Accent ACC 24240

H.L. Hassler Ecce Sacerdos Magnus . Cantate Domino . Missa Octava a 8 e.a. Octava Ensemble. dux 0750

H.L. Hassler Missa. Octava Ensemble. Dux 0750

G.F. Handel Neun Deutsche Arien, Gloria. Dorothea Craxton e.a. Naxos 8.572587

G.F. Handel Apollo e Dafne. Cantus firmus consort / Andreas Reize. CPO 777228-2

J. Brahms Werke für Chor und Orchester. Ann Hallenberg, Collegium Vocale Gent, Orchestre des Champs-Elysées / Philippe Herreweghe. Phi LPH 003

L. Boccherini Instrumental Music. Pratum Integrum Orchestra / Sergei Filchenko. Caro Mitis CM 0012010

A. Boesset L’arcange et le lys. Ensemble Correspondances / Sébastien Daucé. ZigZag Territoires ZZT 110801

DIsCOGraFIE / CUrsUssEN / FEsTIvals

A. Vivaldi Concerti op.8. The Avison Ensemble / Pavlo Beznosiuk. Linn Records CKD 365

A. Vivaldi Concerti per fagotto II. L’Aura Soave Cremona, Sergio Azzolini. Naïve OP 30518

A. Vivaldi Teuzzone. Le Concert des Nations / Jordi Savall. Naïve OP 30513

G.P. Telemann Germanicus. Sächsisches Barockorchester / Gotthold Schwarz. CPO 777602-2

G.Ph. Telemann Harmonischer Gottes-Dienst. Bergen Barokk. Toccata Classics TOCC 074

G.Ph. Telemann A fagotto solo. Syntagma Amici / Jérémie Papasergio. Ricercar RIC 314

G.P. Telemann Wind Concertos vol. 6. La Stagione Frankfurt, Camerata Köln / Michael Schneider. CPO 777402-2

G.Ph. Telemann Der Tag Des Gerichts. Ann Monoyos, Axl Köhler, Barbara Schlick, Rheinische Kantorei, Das Kleine Konzert / Hermann Max. Capriccio C 5098 (2 cd’s)

G.Ph. Telemann A week of Telemann. Scherzi Melodichi & Cantatas. Agnes Scheibelreiter, sopraan, nsemble Delirio. Capriccio C 5057

Duetti Bononcini, Mancini, Scarlatti e.a. Philippe Jaroussky, Max Emanuel Cencic, Les Arts Florissants / William Christie. Virgin Classics 5099907094323

Du angenehme Nachtigall Vogelarien und Liebeslieder aus der Barock. Flauto e voce. Carus 83.344

Das ist meine Freude Telemann, Pachelbel, Buttstett: cantates. Maria Jonas, Chursächische Capelle Leipzig. CPO 777546-2

Corbetta, R. De Visée Une Larme. Rosario Conte, gitaar. Carpe Diem CD 16278

Clemens Deus Artifex Un office polyphonique en présence de Clément. La Main Harmonique / Frédéric Bétous. Ligia Digital Lidi 0202234

Cesena Songs for popes, princes and mercenaries. Graindelavoix / Björn Schmelzer. Glossa GCD P32106

J.S. Bach, B Guy Sonata No.3, Partita No.3, Aglais. Maya Homburger, viool. Maya recordings MCD 1101

J.S., C.Ph.E., J.C.F. en W.F. Bach Clavichord and Flute. Benjamin-Joseph Steens & Jacques-Antoine Bresch. Evil Penguin Records EPRC 011

Anima Mea Sacred Music of the Middle Ages. Ensemble Cosmedin. Naxos 8.572632


75

J.A. Benda Harpsichord concertos & sonatas. Edita Keglerova, Hipocondria Ensemble. Arta F 10183

L. van Beethoven Symphony nr.9. Orchestra of the Age of Enlightenment / Charles Mackerras. Signum Classics SIGCD 254

G. Bassano Amor sacro, amor profano. Monika Mauch, Capricornus Ensemble Stuttgart. Coviello COV 21108

J.S. Bach Music to mourn Prince Leopold, BWV 244a. Taverner Consort & Players / Andrew Parrott. Avie AV 2241

J.S. Bach Cantatas BWV 54 & 170, Concerto BWV 1060. Daniel Taylor, countertenor, Tafelmusik Baroque Orchestra / Jean Lamon. Analekta AN 29878

J.S. Bach Jesu meine Freude: Bach Contextueel. Musica Amphion / Gesualdo Consort. Etcetera KTC 1440 boek + cd

J.S. Bach Ouvertüren. Freiburger Barockorchester / Petra Müllejans en Gottfried von der Goltz. HMC 902113.14

J.S. Bach Goldberg Variations. Blandine Rannou. ZigZag Territoires ZZT 111001

J.S. Bach Die Kunst der Fuge. Léon Berben. Ramée RAM 1106

J.S. Bach Sonatas & Partitas BWV 1001-1006. Amandine Beyer, viool. ZigZag Territoires ZZT 110902

H. Schütz Musikalische Exequien. Dorothée Mields, anja Zügner, Alexander Schneider e.a., Dresdner Kammerchor / H.-Chr. Rademann. Carus 83238 sacd

R. Schumann Piano trios op. 63 & 110. Voces Intimae. Challenge Classics CC 72520

J.J. Froberger Clavichord Fantasias. Jaroslav Tuma. Arta F 10184

G. Gebel Christmas Cantatas vol. 2. Les Amis de Philippe / Ludger Rémy. CPO 777611-2

J.C. Schieferdecker Musicalische Concerte. Elbipolis Barockorchester Hamburg. Challenge Classics CC 72531

P. Rogier Music from the Missae Sex. Magnificat / Philip Cave. Linn Records CKD 387

H. Purcell Purcell in Court and Tavern. Pro Cantione Antiqua, Collegium Aureum, Mark Brown. Alto ALC 1143

J.P. Pujol Musica para el Corpus. La Grande Chapelle, Schola Antiqua / Albert Recasens. Lauda Musica LAU 007

Alfred Deller - Three Ravens Alfred Deller, Desmond Dupré, luit en gitaar. Alto ALC 1148

Adventus Domini The Advent Rorate mass in Czech 15-16th century hymn-books. Schola Gregoriana Pragensis o.l.v. David Eben. Supraphon SU 4071-2

Verzamel

J.D. Zelenka Sepolcri. Collegium Marianum o.l.v. Jana Semerádová. Supraphon SU 4068-2

O. von Wolkenstein Liebeslieder. Ensemble Unicorn. Raumklang RK 2901

S.L. Weiss Luitwerken. Evangelina Mascardi. ORF 2013452

A.Vivaldi Teuzzone. Paolo Lopez, Raffaella Milanesi, Delphine Galou, Furio Zanasi e.a., Le Concert des Nations / Jordi Savall. Naïve OP30513 (3 cd’s)

A. Vivaldi Le retour des Anges. Ensemble Caprice / Mathias Maute. Analekta AN 29995

G.B. Platti 6 sonatas for violoncello and continuo. Sebastian Hess, Axel Wolf. Oehms OC 794 J. des Prez Missa de beata virgina, Missa Ave maris stella. The Tallis Scholars / Peter Phillips. Gimell CDGIM 044

A. Vivaldi Concertos for Strings. Arte dei Suonatori. BIS CD 1845

A. Vivaldi Sacred works for soprano and concertos. Elin Manahan Thomas, Florilegium. Channel Classics CCS SA 32311

D. Pisador Si me llaman. El Cortesano. Carpe Diem CD 16276

F.-A. D. Philidor Sancho Panza dans son isle. Opera Lafayette / Ryan Brown. Naxos 8.660274

G. Frescobaldi Organ works vol. 4. Richard Lester. Nimbus NI 5874

G. Finger Sonatae pro diversis instrumentis op.1. Echo du Danube. Accent ACC 24264

J.F. Fasch Orchestral works vol.2. Tempesta di Mare. Chandos 0783

J. van Eyck Engels Liedt. Gerald Stempfel, blokfluit. Carpe Diem CD 16284

J. Eccard Sacred & Secular Works vol. 5. Ensemble Noema / Gregor Meyer. CPO 777700-2

J. Eccard Fröhlich will ich singen. Staats- und Domchor Berlin, Lautten Compagney / Kai-Uwe Jirka. Carus 83.449

A. Eberl Grand Sextetto. Trio Van Hengel. Ramée RAM 1103

F. Durante Neapolitan Christmas. Roberta Mameli, Ursula Eittinger, Andreas Post, Stephan MacLeod, Kölner Akademie / Michael Willens. CPO 777571-2

J.F. Dandrieu Pièces de clavecin. M.C. Sieni. Bongiovanni GB 5171

Le Ray au Soleyl Musica alla corte pavese dei Visconti (1360-1410). La Fonte Musica. ORF 2013446

La sublime porte, Voix d’Istanbul Hespèrion XXI / Jordi Savall. Alia Vox AVSA 9887

La Bella Minuta Florid songs for cornetto around 1600. Bruce Dickey, Liuwe Tamminga e.a. Passacaille 979

G. Kapsberger, Sanz, H.I.F. von Biber Tromba Hispanica. Barocktrompeten Ensemble Berlin. Raumklang RK 2906

Il caro Sassone – Handel in Italië Lucy Crowe, The English Concert / Harry Bicket. HMU 907559

Hommage à Debussy Spanish and French Guitar Music from Paris. Izhar Elias, gitaar. Brilliant Classics 93902

Godard, Ebner, Santana, Benevolo, Grandi e.a. De Profundis. Tre Bassi (H. Perl e.a.). Carpe Diem CD 16274

Glosas Vicente Parrilla, More Hispano. Carpe Diem CD 16285

Geld Macht Musik Musik für die Familie Fugger. Johannes Weiss, Five Recorder Consort. Coviello COV 21105

Fa una canzona Italian Dance Music and Love Song of the Renaissance. The Playfords. Coviello COV 21116

discografie / cursussen / festivals


76

Slaughter and Sacrifice G. Carissimi: Jephte; Bertali: la strage degl’Innocenti. Melopoëia, Apollo & Pan. Zefir ZEF 9626

G. Ph. Telemann, J.-B. Lully, H. Purcell e.a. Du angenehme Nachtigall. Collegium Flauto e voce. Carus 83344

G. Ph. Telemann, Weiss, Corigniani Ayumi. Toyohiko & Miki Satoh, luit. Carpe Diem CD 16275

B. Strozzi, Pandolfi-Mealli, Cabezon, Monteverdi Y ra oydo. More Hispano. Carpe Diem CD 16279

Splendeurs de l’orgue français vol.2 Couperin, Marchand, Rameau e.a. Olivier Vernet. Ligia Digital Lidi 0104232

J. Playford, M. Locke, J. Eckles, H. Purcell e.a. John come kiss me now. La beata Olanda. Carpe Diem CD 16273

Pandolfi-Mealli, Froberger Style fantastique. Le Concert Brisé. Carpe Diem CD 16280

Odissea negra La Chimera / Eduardo Egüez. Naïve E 8931

Le Violoncelle Baroque Telemann, Bach, Boccherini, Graun. Ensemble Baroque de Limoges, Christophe Coin, cello. Naïve (4 cd’s)

Le retour de la paix Montéclair, Clérambault: Cantates et concerts royaux. Le Parlement de Musique / Martin Gester. K617 230

Huismuziek www.huismuziek.nl onderwerp: Madrigaalkomedie Barca di Venezia per Padova (geoefende zangers) datum: 31 maart – 1 april (NB gewijzigde data) plaats: Westelbeers (NB gewijzigde locatie) docent: Hans Noyens onderwerp: Renaissance-muziek uit Duitsland en Engeland (blokfluitisten, gambisten, zangers) datum: 31 maart – 1 april (NB gewijzigde data) plaats: Westelbeers (NB gewijzigde locatie) docenten: Katja Dolainski, Suzanne van der Helm onderwerp: Sweelinck (koor; alleen nog plaats voor sopranen) datum: 14-15 april plaats: Sint Michielsgestel docent: Harry van der Kamp onderwerp: Viola da gamba samenspeeldag datum: 14 april plaats: Maastricht docenten: Constance Allanic, Hildegard Moonen, Marike Tuin onderwerp: Zomercursus Middeleeuwen en Renaissance (zangers, dansers, instrumentalisten) datum: 21-28 juli plaats: Barneveld docenten: Jacqueline Dubach, Christopher Kale, Dorothée Wortelboer

onderwerp: Int. Young Artist’s Presentation datum: 22-26 augustus plaats: Antwerpen (B) coach: Jill Feldman onderwerp: Bach-cantates datum: 29 oktober – 4 november plaats: Neerpelt (B) docent: Sigiswald Kuijken

Reincken Festival www.reinckenfestival.nl onderwerp: Muziek, uitgegeven in de Nederlanden rond 1700 datum: 17 en 18 mei plaats: Deventer uitvoerenden: Brisk, Camerata Trajectina, Zutphens Barok Ensemble, Apollo Ensemble, La Chambre du Roi e.a.

Sweelinck Festival Zaltbommel www.muziekkringbommelerwaard.nl onderwerp: Sweelinck en tijdgenoten datum: 11 en 12 mei plaats: Zaltbommel uitvoerenden: Heiko ter Schegget, Hugo Bakker, Wout van der Linden, Ru Stolk, Ruben de Grauw en ensemble

Thüringer Bachwochen www.thueringer-bachwochen.de onderwerp: Muziek van Bach op historische locaties datum: 30 maart – 22 april plaats: Eisenach, Mühlhausen, Arnstadt, Erfurt, Weimar e.a. uitvoerenden: Le Concert des Nations, Il Fondamento, Dunedin Consort & Players, Concerto Copenhagen, Lautten Compagney, Midori Seiler e.a.

Dutch Harp Festival www.harpfestival.nl onderwerp: Harpmuziek datum: 27 maart – 1 april plaats: Utrecht uitvoerenden: Harp Consort / Andrew Lawrence-King, Lavinia Meijer, Remy van Kesteren, Edmar Castañeda, Rubens Kwartet e.v.a. tevens: concours, masterclasses

Festival Oude Muziek Utrecht www.oudemuziek.nl onderwerp: Van Sweelinck tot Bach datum: 24 aug t/m 2 sep plaats: Utrecht uitvoerenden: Bach Collegium Japan, Akademie für Alte Musik Berlin, Collegium Vocale Gent, Amsterdam Baroque Orchestra & Choir, Gesualdo Consort, Ricercar Consort, Holland Baroque Society, Bl!ndman, De Nederlandse Bachvereniging, L’Armonia Sonora, Masaaki Suzuki e.v.a.

Laus Polyphoniae www.amuz.be onderwerp: Mare Adriatico datum: 24 aug t/m 2 sep plaats: Antwerpen uitvoerenden: Dialogos, Daedalus e.v.a.

York Early Music Festival www.ncem.co.uk onderwerp: Crossing Borders datum: 6-14 juli plaats: York (GB) uitvoerenden: Hesperion XXI Florilegium, Arakaendar Bolivia Choir, The Sixteen, Gallicantus, Elizabeth Kenny, I Fagiolini e.a.

Musica - Dag Oude Muziek www.musica.be onderwerp: Veneto datum: 1 juli plaats: Alden Biesen (B) uitvoerenden: n.n.b.

Musikfestspiele Potsdam Sanssouci www.musikfestspiele-potsdam.de onderwerp: Frederik de Grote 300 jaar datum: 9-24 juni plaats: Potsdam (D) uitvoerenden: Akademie für Alte Musik Berlin, Lorenzo Ghielmi, Les Musiciens de Saint Julien, Orchestra of The Age of Enlightenment e.a.

DIsCOGraFIE / CUrsUssEN / FEsTIvals


G.B.Pergolesi Adriano in Siria. Marina Comparato, Lucia Cirillo e.a., Accademia Bizantina / Ottavio Dantone; regie: Ignacio García. Opus Arte OA 1065 D

Musica www.musica.be onderwerp: Open masterclass klavichord datum: 10 maart plaats: Antwerpen (B) docent: Miklos Spanyi onderwerp: Gabrieli workshop (vocalisten, cornetto’s, trombones) datum: 23-25 maart plaats: Lier (B) docenten: Ole-Kristian Andersen, Wim Becu, Judith Pacquier

cursussen

B. Galuppi L’inimico delle donne. Soloisten, Opera Royal de Wallonie / Rinaldo Alessandrini. Dynamic 33677 dvd

Magdeburger Telemann-Festtage www.telemann.org onderwerp: Telemann datum: 9-18 maart plaats: Magdeburg (D) uitvoerenden: B’Rock, Ensemble 1700, L’Orfeo Barockorchester, Reinhard Goebel, Hille Perl, Paul Dombrecht e.a.

Festivals

Intervalli www.intervalli.eu onderwerp: Chansons van Lejeune & Lassus, Lamentations van White datum: 5 tot 12 mei plaats: L’Huy Préau - Morvan (F) docent: Jeffrey Skidmore

F. Cavalli Virtu de’ Strali d’Amore. Europa Galante / Fabio Biondi. Naxos 2.110614-15

Händel-Festspiele www.haendelhaus.de onderwerp: Oratoria van Händel e.a. datum:31 mei - 10 juni plaats: Halle(D) uitvoerenden: Lautten Compagney Berlin (La Resurrezione), Dunedin Consort & Players (Messiah), La Morra, Harmonices Mundi, Bozen Baroque Ensemble, Händelfestspielorchester Halle / Bernhard Forck resp. Marcus Creed (opera’s Alcina resp. Ottone), Vesselina Kasarova, Helsinki Baroque Orchestra, RIAS Kammerchor & Akademie für Alte Musik Berlin (Joshua), Philippe Jaroussky, Ensemble Artaserse, Roberta Invernizzi, I Turchini, Al Ayre Español e.a.

Tage Alter Musik Regensburg www.tagealtermusik-regensburg.de onderwerp: Muziek van Middeleeuwen tot Romantiek datum: 25-28 mei plaats: Regensburg (D) uitvoerenden: Odhecaton, Le Concert Brisé, Oltremontano, Gesualdo Consort, Ensemble Peregrina, Holland Baroque Society, Brecon Baroque, Anima Eterna e.a.

The Beverley and East Riding Early Music Festival www.ncem.co.uk onderwerp: Concerten oude muziek datum: 24-26 mei plaats: East Riding (GB) uitvoerenden: Stile Antico, La Serenissima, William Carter, Grand Désir e.a.

Lacock www.lacock.org onderwerp: Singing in Havana datum: 1-5 april plaats: Havana (Cuba) docent: Carlos Aransay onderwerp: Music at Monteconero (kamerkoor) datum: 17-23 juni plaats: Monteconero (I) docent: Patrick Graig

Dvd

Une Douceur violente Luitmuziek van Jacques de Gallot & Charles Mouton. Anthony Bailes, luit. Ramée RAM1104

Lufthansa Festival of Baroque Music www.lufthansafestival.org.uk onderwerp: Contests, Competitions and the Harmony of Nations datum: 18-26 mei plaats: Londen uitvoerenden: Le Concert des Nations, Musica ad Rhenum, Harmonie Universelle, Dunedin Consort & Players, Choir of Westminster Abbey, Aslva, Elisabeth Wallfisch, Kimberly Marshall e.a.

onderwerp: Haydns Jahreszeiten en Paukenslag (koor, blokfluitisten, orkest) datum: 12-19 augustus plaats: Terschelling docenten: Yvonne Rietbergen, Susanne Paulsen, Sabine Schijf, Wolbert Baars onderwerp: Monteverdi’s L’Orfeo (koor, blokfluitisten, orkest) datum: 20-24 augustus plaats: Barneveld docenten: Wilco Brouwers, Agnes Sasdi

Tromba hispanica Spanische Hoftrompetermusik des 17. Jahrhunderts. Barocktrompeten Ensemble Berlin / Johann Plietzsch. Raumklang RK 2906

discografie / cursussen / festivals

77


vrienden oudemuziek

CD-aaNBIEDINGEN G. Sammartini: Concertos & Overtures Les Muffatti / Peter Van Heyghen Ramée RAM 1008 Normale prijs ca. € 22,50 Voor Vrienden € 17,50

Les Muffatti, het barokorkest van Peter Van Heyghen, breekt graag een lans voor ten onrechte verwaarloosd repertoire. Die kwalificatie geldt zeker voor de muziek van Giuseppe Sammartini, de jongere broer van de bekendere Giovanni Battista. Zijn vroegclassicistische muziek moet het niet hebben van flitsende effecten, maar is van hoge kwaliteit. De musici van Les Muffatti spelen uiterst alert, als het ware op het puntje van hun stoel, zonder tempofratsen en andere modieuze uitvoeringpraktische verschijnselen. Zo krijgt ieder deel precies de juiste sfeer en blijft de cd tot het eind boeien. Een ontdekking!

L. de Briceño: El Fenix de Paris Le Poème Harmonique / Vincent Dumestre Alpha 182 Normale prijs ca. € 22,50 Voor Vrienden € 17,50

Toen de Spanjaard Luis de Briceño in Parijs een Spaanstalige educatieve gitaarbundel publiceerde, viel dat slecht. Bourbons en Habsburgers stonden lijnrecht tegenover elkaar, en daarom dus ook de Franse luit en de Spaanse gitaar. Maar Briceño’s Metódo was uiterst waardevol, zoals blijkt uit de liederen en dansen op deze cd: het tokkelt aan alle kanten met maar liefst drie gitaren én een harp plus viool en twee basinstrumenten. Zangeressen Claire Lefilliâtre en Isabelle Druet vullen elkaar geweldig aan, en percussionist Joël Grare maakt dit opwindende album af. Geen wonder dat Lodewijk XIV niet veel later een fan van de gitaar zou worden...

78

J.S. Bach: Ouvertüren Freiburger Barockorchester Harmonia Mundi HM 902113.14 Normale prijs ca. € 22,50 Voor Vrienden € 17,50

Bach schaafde vaak zeer lang aan zijn partituren. Dat geldt ook voor zijn vier Ouvertüren, die de sporen dragen uit zijn tijd in Weimar, Cöthen en Leipzig. De jarenlange worsteling met de materie heeft, mede door de geweldige blazerspartijen, ten slotte tot superieure resultaten geleid. Het Freiburger Barockorchester biedt daar bovenop nog eens sprankelend ensemblespel, uitstekende soli van strijkers en blazers en vooral van de traversospeler in Ouverture nr.2 in b-klein. Topuitvoeringen die een feest zijn om naar te luisteren!

Cesena – Songs for Popes, Princes and Mercenaries Graindelavoix / Björn Schmelzer Glossa GCD P32106 Normale prijs ca. € 22,50 Voor Vrienden € 17,50

In de Codex Chantilly is muziek verzameld uit de periode dat de pausen in Avignon zetelden. In Cesena, vorig Festival de openingsvoorstelling door Graindelavoix en dansgroep Rosas, kwam die muziek ten onrechte in de knel doordat publiek protest tegen de duisternis in de zaal de voorstelling verstoorde. De hernieuwde kennismaking via deze cd is een buitengewoon aangename. Het ensemble produceert helder en doortastend zingend de meest verbijsterende samenklanken die je in een staat van intense melancholie brengen. Het thema van de voorstelling: ballingschap, verlangen, heimwee en weemoed, grijpt je effectief en onontkoombaar bij de keel.

GRATIS THUISBEZORGD ZOLANG DE VOORRAAD STREKT. TE BESTELLEN VIA DE SPECIALE BESTELBON.


vrienden oudemuziek

CD-aaNBIEDINGEN G.-B. Lully: Atys Solisten, Les Arts Florissants / William Christie; regie: Jean-Marie Villégier FRA Musica 006 (2 dvd’s) Normale prijs ca. € 39 Voor Vrienden € 29

Cançons de la Catalunya Mil Lenaria Montserrat Figueras, Hespèrion, Capella Reial de Catalunya AliaVox AVSA 9881 (2 cd’s) Normale prijs ca. € 20,00 Voor Vrienden € 16,50 Het is moeilijk kiezen uit het enorme oeuvre dat Montserrat Figueras ons heeft nagelaten. Op AliaVox Heritage heeft Jordi Savall een heleboel opnamen die voorheen bij onder meer Astrée verschenen, geremastered en op zijn eigen label heruitgebracht. Daaronder ook dit schitterende staaltje van Catalaans muzikaal erfgoed - met opnamen uit 1988, toen Figueras op haar vocale hoogtepunt verkeerde. Lyrische liederen, lamento’s en epische vertellingen wisselen elkaar af, opzwepend instrumentaal begeleid of ingetogen a capella vertolkt. Zo herinneren we ons Montserrat Figueras het liefst.

Lully’s Atys was in de uitvoering van Les Arts Florissants in 1987 een sensatie: voor het eerst klonk er een ongecoupeerde Franse barokopera op origineel instrumentarium en met gereconstrueerde historische balletten. Een beeldversie werd toen niet opgenomen, maar dat is nu goedgemaakt. Met een schitterende nieuwe cast waarin o.a. Bernard Richter, Stéphanie d’Oustrac, Emanuelle de Negri, Sophie Danemann, Paul Agnew en Cyril Auvity, en bovendien met de quintes de violon van Lully die het CMBV liet nabouwen - in 1987 uiteraard nog onontgonnen terrein. Geweldig om nu over deze 2.0-versie te kunnen beschikken!

A. Eberl: Grand Sextetto Trio van Hengel en gasten Ramée RAM 1103 Normale prijs ca. € 23,50 Voor Vrienden € 18,50

Anton Eberl had de pech een tijdgenoot te zijn van Mozart en Beethoven. Zijn generatiegenoten keken daar doorheen en waardeerden hem zeer, maar dat geldt niet voor ons tijdsgewricht. Daarom maakt Trio van Hengel zich nu voor de tweede keer sterk voor Elberl met deze cd, waarop behalve een ‘gewoon’ pianotrio ook een trio voor klarinet, cello en piano en een sextet voor klarinet, hoorn, piano en drie strijkers. Ongebruikelijke bezettingen misschien, maar het (versterkte) Trio van Hengel zoekt dit soort repertoire juist op. En scoort op alle punten, mede dankzij de door pianiste Anneke Veenhoff zorgvuldig gekozen fortepiano. Achttiende-eeuwse salonmuziek van de bovenste plank!

G.B. Pergolesi: Adriano in Siria Solisten, Accademia Bizantina / Ottavio Dantone; regie: Ignacio García Opus Arte OA1065D (2 dvd’s) Normale prijs ca. € 39 Voor Vrienden € 29 Opus Arte gaat alle opera’s van Pergolesi, 300 jaar geleden gestorven, een voor een op dvd uitbrengen. Dirigent Ottavio Dantone koos voor het keizersdrama Adriano in Siria en bezette de vele virtuoze castraatrollen met uitstekende jonge, maar nog relatief onbekende zangers: Annamaria dell’Oste, Marina Comparato, Lucia Cirillo en vooral Nicole Heaston zingen de sterren van de hemel. Net als toen is er een komisch intermezzo - Livietta e Tracollo - dat de zaken wat verluchtigt en waarin naast Accademia Bizantina in kamermuziekbezetting Monica Bacelli en Carlo Lepore schitteren. Een must-have.

GRATIS THUISBEZORGD ZOLANG DE VOORRAAD STREKT. TE BESTELLEN VIA DE SPECIALE BESTELBON.

79


Tijdschrift Oude Muziek

aan deze uitgave werkten verder mee:

ISSN 0920-6649

Marco Borggreve, Henk Dekker, ­Albert Edelman, Marijke

jaargang 27 / nr. 1 - februari 2012

Ferguson, Louis Peter Grijp, Agnes van der Horst, Paul Janssen,

verschijnt 4x per jaar

Wilmer de Jong, Ton Koopman, Sophie Rietveld

uitgave en productie:

advertentietarieven:

Stichting Organisatie Oude Muziek Utrecht

op aanvraag 030 23 29 000 en op www.oudemuziek.nl

bureau-adres:

mini-advertenties:

Mariaplaats 23

voor particulieren, € 15 per 4 regels,

3511 LK Utrecht

140 lettertekens, bewijsexemplaar € 5

t: 030 23 29 000 f: 030 23 29 001

opgave voor service-rubrieken:

info@oudemuziek.nl www.oudemuziek.nl

Cursussen en festivals op het gebied van de oude muziek

correspondentieadres:

worden kosteloos aangekondigd indien de gegevens tijdig en

Postbus 19267

compleet worden aangeleverd. Onvolledige opgaven worden

3501 DG Utrecht

niet geplaatst.

vormgeving:

deadlines:

Studio rUZ / Went&Navarro

periode 15 februari - 15 mei: 2 januari periode 15 mei - 15 augustus: 1 april

opmaak:

periode 15 augustus - 15 november: 1 juni periode 15 november - 15 februari: 1 oktober

Esther de Bruijn drukwerk en bindwerk:

donateur worden:

Practicum Grafimedia Groep

Voor een bijdrage van € 40, € 80, € 160 of € 1000 aan de Stichting ­Vrien­den­Oude Muziek (zie voor de bijbehorende

op de cover:

voordelen www.oudemuziek.nl) ontvangt u 4x per jaar het Tijd­schrift Oude Muziek met alle gegevens over het Festival en

foto: Marco Borggreve

onze concerten. Tevens krijgt u dan de Vriendenpas, waarmee

colofon

u in aanmerking komt voor diverse kortingen. redactie:

Voor informatie: 030 23 29 000

Jolande van der Klis (hoofd- en eindredactie)

Voor mensen met een leeshandicap is dit Tijdschrift ook op cd

Marcel Bijlo

verkrijgbaar. Inlichtingen: Dedicon, Postbus 24, 5360 AA Grave,

Xavier Vandamme

0486 486 486.

Het volgende nummer verschijnt medio mei 2012

80


festival oudemuziek utrecht 24 aug t/m 2 sep 2012

VRIENDENCONCERT EXCLUSIEVE VRIENDENAVOND

festival oudemuziek utrecht 24 aug t/m 2 sep 2012

‘Utrecht’ heeft een wereldwijde reputatie onder oude-muziekliefhebbers. De festival-fringeconcerten zijn de ultieme gelegenheid voor jonge professionele ensembles en solisten om zich in the picture te spelen bij een geïnformeerd en gretig publiek. We dagen je uit die kans te grijpen en wie weet behoor je dan tot de ongeveer 65 optredens in deze gratis concertreeks, geprogrammeerd in verschillende historische locaties. Daarnaast maken 10 deelnemers kans om te worden geselecteerd voor de fringe van het MAfestival Brugge (3 t/m 12 augustus 2012). De deadline is 1 maart 2012. Maak gebruik van het formulier op

www.oudemuziek.nl/fringe 24 aug, 20.00 uur / Domkerk en locaties in de binnenstad

FESTIVALOPENING: CONCERT & SOIRÉE PRIVÉE Domkerk: Gabrieli & Schütz Arp-Schnitger-Ensemble / Thomas Albert Gesualdo Consort / Harry van der Kamp Oltremontano / Wim Becu

Herenhuizen en ateliers: Soirée privée sfeervolle verrassingsconcerten door Festivalmusici

Venetië en Dresden – het verband tussen deze twee grote muzieksteden in de 17de eeuw wordt belichaamd door Heinrich Schütz. Hij reisde naar Venetië, waar Gabrieli hem de meerkorigheid en de concertatostijl bijbracht. Terug in Duitsland, als hofcomponist in Dresden, hadden Schütz’ vernieuwingen verstrekkende gevolgen. Niet alleen zijn directe tijdgenoten, maar ook musici van een eeuw later, zoals Bach, hebben er vruchtbaar gebruik van gemaakt. In de Domkerk klinken groots bezette meekorige werken van Gabrieli en Schütz. Elders in de stad wordt het festivalthema Van Sweelinck tot Bach in intieme soirées privées nader ingekleurd. U krijgt ter plekke een persoonlijke uitnodiging – laat u verrassen! • Voor u als Vriend met extra korting: van € 35 voor € 25 • Bestel nu uw kaarten via de bon in dit Tijdschrift. • NB Vrienden die € 160 of meer doneren ontvangen in april een aparte invitatie voor 2 personen

EXCLUSIEVE VRIENDENAVOND foto: Remke Spijkers

HET PROGRAMMA VAN FESTIVAL OUDE MUZIEK 2012 EN SEIZOEN 12/13 TOEGELICHT DOOR XAVIER VANDAMME MET SPECIALE GAST: ERIK BOSGRAAF DATUM: 14 mei, 20.00 uur PLAATS: Aula Academiegebouw, Utrecht AANMELDEN: via de bestelbon in dit nummer (Toegang gratis) 2

In colloboration with:


1/2012

oudemuziek 11/12 1/2012

Het concertseizoen van het Festival Oude Muziek Utrecht Alkmaar, Amerongen, Ammerzoden, Amsterdam, Antwerpen, Bloemendaal, Brugge, Brussel, Delft, Deventer, Enschede, Groningen, Haarlem, Hasselt, ’s-Heerenberg, ’s Hertogenbosch, Leeuwarden, Limbricht, Maastricht, Muiden, Poederoijen, Rotterdam, Utrecht, Venlo, Vlissingen, Vries, Westzaan, Woerden, Zeist, Zutphen, Zwolle

www.oudemuziek.nl

BESTEL ONLINE

in heel Nederland en Vlaanderen!

IN MEMORIAM: GUSTAV LEONHARDT / MONTSERRAT FIGUERAS / HANS VAN DEN HOMBERGH / MASAAKI SUZUKI ARTIST IN RESIDENCE FOM 2012 / PSALLENTES ZINGT GREGORIAANS UIT LATE BRON / CALVIJN EN DE MUZIEK / KRIS VERHELST / TON KOOPMAN / NICOLAS ACHTEN / VERONIKA SKUPLIK EN MEER…


festival oudemuziek utrecht 24 aug t/m 2 sep 2012

VRIENDENCONCERT EXCLUSIEVE VRIENDENAVOND

festival oudemuziek utrecht 24 aug t/m 2 sep 2012

‘Utrecht’ heeft een wereldwijde reputatie onder oude-muziekliefhebbers. De festival-fringeconcerten zijn de ultieme gelegenheid voor jonge professionele ensembles en solisten om zich in the picture te spelen bij een geïnformeerd en gretig publiek. We dagen je uit die kans te grijpen en wie weet behoor je dan tot de ongeveer 65 optredens in deze gratis concertreeks, geprogrammeerd in verschillende historische locaties. Daarnaast maken 10 deelnemers kans om te worden geselecteerd voor de fringe van het MAfestival Brugge (3 t/m 12 augustus 2012). De deadline is 1 maart 2012. Maak gebruik van het formulier op

www.oudemuziek.nl/fringe 24 aug, 20.00 uur / Domkerk en locaties in de binnenstad

FESTIVALOPENING: CONCERT & SOIRÉE PRIVÉE Domkerk: Gabrieli & Schütz Arp-Schnitger-Ensemble / Thomas Albert Gesualdo Consort / Harry van der Kamp Oltremontano / Wim Becu

Herenhuizen en ateliers: Soirée privée sfeervolle verrassingsconcerten door Festivalmusici

Venetië en Dresden – het verband tussen deze twee grote muzieksteden in de 17de eeuw wordt belichaamd door Heinrich Schütz. Hij reisde naar Venetië, waar Gabrieli hem de meerkorigheid en de concertatostijl bijbracht. Terug in Duitsland, als hofcomponist in Dresden, hadden Schütz’ vernieuwingen verstrekkende gevolgen. Niet alleen zijn directe tijdgenoten, maar ook musici van een eeuw later, zoals Bach, hebben er vruchtbaar gebruik van gemaakt. In de Domkerk klinken groots bezette meekorige werken van Gabrieli en Schütz. Elders in de stad wordt het festivalthema Van Sweelinck tot Bach in intieme soirées privées nader ingekleurd. U krijgt ter plekke een persoonlijke uitnodiging – laat u verrassen! • Voor u als Vriend met extra korting: van € 35 voor € 25 • Bestel nu uw kaarten via de bon in dit Tijdschrift. • NB Vrienden die € 160 of meer doneren ontvangen in april een aparte invitatie voor 2 personen

EXCLUSIEVE VRIENDENAVOND foto: Remke Spijkers

HET PROGRAMMA VAN FESTIVAL OUDE MUZIEK 2012 EN SEIZOEN 12/13 TOEGELICHT DOOR XAVIER VANDAMME MET SPECIALE GAST: ERIK BOSGRAAF DATUM: 14 mei, 20.00 uur PLAATS: Aula Academiegebouw, Utrecht AANMELDEN: via de bestelbon in dit nummer (Toegang gratis) 2

In colloboration with:


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.