BEURS KLEINE UIT GEVERS
VA N
BeursBerichten
PA R A D I S O
AMSTERDAM • HOLLAND
ZONDAG 6 DEC 2009
TOEGANG 2,–
PARADISO TEL. (020) 6268790 WWW.PARADISO.NL WETERINGSCHANS 6–8 1017 SG AMSTERDAM
SPECIAL: DE TOEKOMST VA N H E T B O E K
PAG. 3
© 2000 Rudy Luijters
MONIEK WIE?
PAG. 5
DUITSE DUIKBOOTJES
BEZIELING EN BEZATTING PAG. 12
ALETRINO’S CHALET PAG. 12
PAG. 9
NIEUW: Brieven van meevoelende en zorgzame Reve BeursBerichF ten EXCLUSIE
Door Anton de Goede
Niet eerder in druk verschenen brieven van de in 2006 overleden schrijver Gerard Reve zijn opgedoken en inmiddels door eenmansuitgeverij Statenhofpers uit Den Haag voorbeeldig uitgegeven in een tachtig bladzijden tellend boek. Uitgever is Jaap Schipper, die vertelt dat hij een tijdje geleden ‘via een vriend’ brieven van Reve aan de fotografe Edith Visser (19232003) in handen kreeg; die bleken zo interessant te zijn dat het plan ontstond om ze in boekvorm uit te geven en tot vreugde van Schipper was Joop Schafthuizen, de rechthebbende van het werk van Reve, bereid er zijn medewerking aan te geven. Schipper: ‘De brieven wijken af van andere briefuitgaven omdat ze thematisch met elkaar verbonden zijn, ze handelen eigenlijk alle-
Gerard Reve in 1961. Foto Edith Visser
maal over de psychische gesteldheid van beide correspondenten. Meer in het bijzonder gaan ze over de depressies waar ze allebei aan leden. Waar de depressies van Edith Visser ertoe zouden leiden dat ze zou stoppen met haar werk, blijkt dat Reve door die depressies juist tot zijn grote creatieve daadkracht kwam.’
Edith Visser-Bongers was tot 1980 getrouwd met schrijver Ab Visser (1913-1982). In 1961 maakte zij een serie foto’s van Reve die door hem zeer gewaardeerd werden. Enkele hiervan werden in 1983 opgenomen in Albvm Gerard Reve. In 1988 stuurde Reve een exemplaar van Bezorgde ouders aan haar met een in het boek geschreven
Extra in de kelder- Simon Vinkenoog Memorial foyer:
Edith Visser door Edith Visser
brief die de eerste zou zijn van in totaal 18 brieven, die nu dus zijn uitgegeven. Schipper: ‘In de brieven is hij opvallend meevoelend met haar en zorgzaam. Reve-biograaf Nop Maas heeft de annotatie verzorgd, hij citeert een enkele maal ook uit brieven van Edith Visser maar het zijn in de eerste plaats de brieven van Reve
met diverse literaire podiumdieren. Presentatie Peter de Rijk en Guus Bauer
zelf. Waarschijnlijk is de vriendschap tussen Edith Visser en Reve ontstaan via Ab Visser, met wie Reve immers ook al correspondeerde.’ In een brief gedateerd 17/3/’72 aan Ab Visser schrijft Reve het volgende over Edith Visser: ‘(…) Ja, laat ze mij maar weer eens fotoknippen. Maar kan ze er wat korter over doen? Ze doet er 4 1/2 uur over, & schiet 6 plaatjes, & die 6 zijn dan ook alle volmaakt, maar Lees verder op pag. 2, kol. 1
P aradiso Zondag 6 december 2009 Van 13.00 tot 17.00 uur Toegang 2,–
DE DEELNEMERS: ADZ Passage Pegasus Parthenon Spleen Bosbespers Ravenberg Pers Demodokos Statenhofpers AFdH uitgevers Hoenderbossche Verzen Titi Zaadnoordijk Phidias Editions Saint Jacques De Zingende Zaag Druksel Ergo Pers Huis Clos IJzer Nestor Gooibergpers Leida Moos Media Kelderuitgeverij Duizend & Een Tortuca De Dolle Hond Piet Schreuders Knust Revolver S & S Publishers De Grafiekdrukkerij Reservaat De Klaproos Timmer Art Books De Buitenkant De Bantammer Brumes Blondes Papieren Tijger De Gelukkige Vlinder Bas Lubberhuizen Totemboek Edition Wasser im Turm Snood Pels & Kemper Black Olive Press Van Gruting Diederick van Kleef Douane Plantage dRies / VerSchuuren Voetnoot Lino Pers Basboek Luister Drukwerk in de marge Demian Het Gonst Middernacht Pers Valiz Stichting De Roos Sea Urchin Editions De Republiek Atalanta Van Kemenade Uitgeverij 69 Sjolsea Europese Kunst Unie Serena Libri Autres Directions XTRA Abraxas Schröder & Fokker Parrèsia Adana Atelier De Ganzenweide Coppens & Frenks XX Uitgevers GAGA vzw C.J. Aarts Sonic Acts Spatial Media Laboratories Atelier Grotesque Cees Duine De Idioot De Weideblik Bookperfect Sherpa
Reve-brieven
H.A. Gomperts op televisie
al dat etalagebouwen bij mij thuis is wel wat bewerkelijk. Laat ik erbij zeggen dat ik voor haar werk groot ontzag heb. Zes, 7 films in 9 1/4 minuut volschieten, & daar dan later 4 aardige plaatjes uithalen, zoals Ed van der Elsken doet, dat is volgens mij geen kunst.’ (uit: Het Lieve Leven) Het werk van Reve wordt uitgegeven bij De Bezige Bij, Nop Maas publiceert zijn biografie bij Van Oorschot, waarom dit boek dan opeens bij Statenhofpers? Schipper: ‘De brieven zijn na het overlijden van Edith Visser beland bij haar broer drs. ir. B. F. Bongers en uit de nalatenschap op de antiquarische markt gekomen. Nadat ik ze kocht, bedacht ik me dat het toch mooi zou zijn om ze met anderen te delen. Vandaar dit boek.
vervolg van pagina 1
Reve heeft ook altijd zijn best gedaan om Edith Vissers foto’s afgedrukt te krijgen. Toen in 2000 de schrijversportretten op de boekenbonnen kwamen, heeft Reve ervoor gezorgd dat er een portret van hem, gemaakt door Edith Visser, op de boekenbon is gekomen.’ Wie belangstelling heeft voor het boek Het leven is een barre verschrikking, brieven van Gerard Reve aan Edith Visser doet er verstandig aan zich te haasten: de oplage is beperkt. Aan 20 exemplaren van de oplage is een door Robbert Mostert van het originele negatief vervaardigde afdruk op barietpapier gevoegd van een niet eerder gepubliceerd fotografisch portret dat Edith Visser in 1961 maakte van Reve samen met zijn katten Kous en Justine.
PARADISO TEL. (020) 6268790 • WETERINGSCHANS 6–8 1017 SG AMSTERDAM
PAG. 2 • ZONDAG 6 DECEMBER 2009
Documentairemaker Hans Keller introduceert de dvduitgave van zijn portretten van Nederlandse schrijvers bij uitgeverij Bas Lubberhuizen als volgt: ‘De eerste uitzending van de televisiereeks Literaire Ontmoetingen vond plaats op 19 september 1962 en was gewijd aan de dichter J.C. Bloem. Diezelfde maand was het reguliere bestaan van televisie in Nederland zijn twaalfde jaar ingegaan. Er was nog maar één net beschikbaar, waarop vanaf 1 september 1951 zes avonden per week gedurende drie a vier uren werd uitgezonden. De zevende avond was de zogenaamde ‘televisieloze avond’, bepleit door de confessionele partijen in de Tweede Kamer en van harte gehonoreerd door de aan hen gelieerde confessionele omroepen (NCRV en
Honderdjarig sprookje over macht, geweld, hebzucht
(ingezonden mededeling)
KRO). De wekelijkse ‘televisieloze avond’ – meestal vallend op dinsdag – was bedoeld tot ‘bezinning en herstel van de huiselijke rust’. Het was de laatste openbare manifestatie van de tegenzin, die de introductie van pressionisme. Deze publicatie van Kelderuitgeverij en Atelier GrotesQue is de eerste zelfstandige uitgave van Ivan de Dwaas in Nederland. De oplage is beperkt: 666, het getal van de duivel. Kelderuitgeverij graaft niet meer verkrijgbare teksten op uit de archieven van de geschiedenis en het anarchisme. Teksten die niet vergeten mogen worden, herinneringen van en monumenten voor mensen die hun leven hebben gewijd aan het scheppen van een rechtvaardiger maatschappij. Atelier GrotesQue is een boekdrukwerkplaats en uitgeverij van bibliofiele uitgaven. GrotesQue (familienaam voor de schreefloze letter) werd in 1983 opgericht door (Lothar Micklei en Machtelt van Thiel).
Ivan de dwaas In 2010 is het honderd jaar geleden dat de Russische schrijver Leo Tolstoj overleed. Ter gelegenheid daarvan verschijnt er een bibliofiele uitgave van zijn sprookje Ivan de Dwaas. Het boek is in Nederland de eerste zelfstandige publicatie van dat sprookje, gecombineerd met tekeningen van beeldend kunstenaar Leo Schatz. Tolstoj is vooral bekend door zijn monumentale romans Oorlog en Vrede (1869) en Anna Karenina (1877). Minder bekend is dat hij in zijn latere jaren antimilitaristische en christen-anarchistische ideeën ontwikkelde. Het geestige en navrante sprookje Ivan de dwaas (1885) is daar een neerslag van. In 1886 werd het in een gecensureerde vorm gepubliceerd; de tweede uitgave van 1887 werd in beslag genomen. Pas in 1906 werd Ivan de dwaas door de Russische censor vrijgegeven. In dat jaar verscheen ook de eerste Nederlandse vertaling in een verzamelbundel met volksvertellingen. De duivel probeert de drie broers Ivan de dwaas, Semjon de krijger en Taras de buik in zijn macht te krijgen. Door in te spelen op
Hans Gomperts in gesprek met Gerard Reve
www.kelderuitgeverij.nl www.grotesque.nl
hun gewelddadigheid en hebzucht lukt de opzet van de duivel bij Semjon en Taras zonder veel moeite. De schijnbaar dwaze Ivan ontsnapt hem echter. Ivan redt zijn aan lager wal geraakte broers. De duivel slaagt er niet in Ivan de dwaas met goud, geweld of goede woorden te pakken te nemen en uiteindelijk delft de duivel zelf het onderspit. Tolstoj maakt met zijn sprookje duidelijk dat arbeid, en dan speciaal handarbeid zoals boer Ivan die verricht, de bron is van alle leven. Handel en krijgsbedrijf brengen alleen maar misère en dood. Gouden munten zijn voor Ivan en zijn dorpsgenoten slechts een speeltje voor de kinderen en soldaten zijn alleen geschikt om muziek te maken, verder zijn het nutteloze opvreters. De duivel die met goud denkt alles te kunnen kopen, lijdt honger in Ivan’s dorp. En zoals het in sprookjes hoort te gaan, zegeviert uiteindelijk het goede.
Ivan de dwaas werd opnieuw uit het Russisch vertaald door de slavist en oud-hoogleraar Russische letterkunde, Tom Eekman (Middelharnis, 1923). Hij kreeg in 1981 de Martinus Nijhoff prijs, voor zijn vertalingen uit het Russisch van Leskov en Tolstoj. Eekman vertaalde ook uit andere Slavische talen zoals het Pools en Servo-Kroatisch. Zo is de vertaling van het dichtwerk Pan Tadeusz van de Poolse dichter Adam Mickiewicz van zijn hand. In samenwerking met Aai Prins en Anne Stoffel vertaalde hij het verzameld werk van Tsjechov voor de Russische Bibliotheek van Van Oorschot. De tekeningen bij Ivan de dwaas zijn gemaakt door Leo Schatz. De schilder Schatz (Amsterdam, 1918) kreeg zijn opleiding aan de Kunstnijverheidsschool en de Rijksacademie in Amsterdam. Na de oorlog raakte Schatz onder de indruk van de Franse schilder Bonnard en ontwikkelde hij een eigen, kleurrijke vorm van ex-
het nieuwe medium bij de behoudende elite van de Nederlandse bevolking had opgeroepen.’ Naast een beknopte geschiedenis van de Nederlandse televisie geeft zijn inleiding een inkijk in de wijze waarop de uitzendingen over en met Achterberg, Bloem, Carmiggelt, Claus, Elsschot, Morriën, Mulisch, Reve, Van Der Veen en Vestdijk tot stand kwamen. Bij de schrijvers is er soms sprake van achterdocht en scepsis. Anderzijds is men vanwege geestverwantschap tussen de tv-makers en schrijvers ook zeer in dit nieuwe podium per elektrische straalverbinding geïnteresseerd. De schrijvers maken vaak zelf hun introductie en spreken deze ook uit. Zij leveren relevant beeldmateriaal en doen als vrijwilliger datgene waar inmiddels in Hilversum een mediapark en een Mies Bouman Boulevard voor zijn gebouwd. Simon Vestdijk geeft Keller een blocnotevelletje met het adres en telefoonnummer van de echte ‘Ina Damman’ vergezeld van de mededeling: ’Ze zei me gisteravond dat u haar wel kunt bezoeken.’
Simon Vinkenoog 1928-2009
Simon Vinkenoog was zijn leven lang een warm pleitbezorger voor poëzie in het bijzonder en voor de creatieve mens in het algemeen. Met zijn jaarlijkse aanwezigheid op de Beurs fungeerde hij als een literaire mascotte en patroonheilige van het evenement. Het is dan ook verheugend dat tijdens de Paradisobeurs de uitgebreide herdruk van Goede raad is vuur klaar zal zijn. Deze ‘poëtische handreiking’ verscheen eerder in 2004 en verkocht helemaal uit. Samen met Vinken-
Van doorslaggevende betekenis voor de medewerking is zonder twijfel de statuur van de gastheer van deze Literaire Ontmoetingen geweest. H.A.Gomperts was op dat moment de belangrijkste literaire criticus van Nederland; zijn toneelkritieken en boekbesprekingen in Het Parool waren voor kunstenaars en publiek van aanzienlijke betekenis. Dat slechts de beroepsquerulant W.F. Hermans Gomperts veel ongeluk toewenste zegt over zijn status en waardering al genoeg. Op grond van zijn gezag en expertise werd de als meester in de rechter opgeleide Gomperts in 1965 in Leiden tot de eerste hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde benoemd. Het is bijzonder om in de Literaire Ontmoetingen in de toenmalige huiskamer van Gerard Reve en de tuin van het adres Ploegstraat 57 waar hij zijn jeugd doorbracht rond te kunnen kijken. Daarbij maakt de persoonlijkheid van de liefhebber, fan en criticus Gomperts deze ontmoetingen tot datgene dat bij lezers van boeken en kranten ‘spannende televisie’ heet. Je merkt direct aan Gomperts dat hij even diep heeft nagedacht als de kunstenaar tegenover hem die over één enkele alinea in strikte afzondering twee weken heeft geschreven. Gomperts is oprecht geïnteresseerd in de reactie van de schrijvers op een aantal aannamen die hij bij het lezen van hun werk heeft geformuleerd. Hij is geduldig en hebberig tegelijkertijd. Kritisch is de grote literatuurcriticus vanzelfsprekend ook. Het is een verademing om in deze op dvd uitgegeven Literaire Ontmoetingen mensen te zien die zinnen kunnen maken, iets te zeggen hebben en met elkaar kunnen communiceren.
oog vatte Uitgeverij Passage daarom begin dit jaar het plan op om voor een herdruk te gaan zorgen en die van meer voorbeelden bij zijn betoog te voorzien. Vinkenoog heeft zelf nog de gelegenheid gehad een nieuw voorwoord te schrijven. Daarin gaat hij in op de vijf jaar dichterschap sinds het verschijnen van de eerste druk. Het gaat onder andere over zijn tijdelijk rol als Dichter des Vaderlands, en over zijn ontdekking van internet. In de opvatting van Vinkenoog is alles poëzie: onze waarnemingen, ons functioneren, ons bewustzijn, ons bevattingsvermogen. In dit boek vertelt hij hoe poëzie werkt en welke gedichten van anderen hem hebben geïnspireerd. Hij heeft een duidelijk raad voor iedereen die wil gaan dichten: ‘Poëzie schrijven is poëzie lezen’. Met Goede raad is vuur wil hij in elk geval het enthousiasme voor de dichtkunst overbrengen. De laatste tien jaar verschenen de bundels van Vinkenoog bij Uitgeverij Passage. Behalve Goede raad is vuur zijn tijdens de beurs nog leverbaar: Am★dam/Madmaster (zijn eerbetoon aan zijn favoriete stad Amsterdam) en Zonneklaar (zijn laatste dichtbundel).
PARADISO TEL. (020) 6268790 • WETERINGSCHANS 6–8 1017 SG AMSTERDAM
ZONDAG 9 DECEMBER 2007 • PAG. 3
A real sixties fella BeursBerichF ten EXCLUSIE
John Irving Foto Caro Bonink / HH
Door Guus Bauer
‘Als vijf of zes verschillende personages kan ik mij nog voordoen,’ zei John Irving toen Gustav opmerkte dat hij voor zeven publicaties iets moest schrijven over het oeuvre van de bestsellerauteur. Met angst en beven had de interviewer in de ochtend de tien kantjes doorgelopen die hij vol met vragen had gepriegeld. Hij hoopte genoeg te hebben aan het toegezegde uurtje. Irving was niet veel groter dan een meter zeventig. Een gedrongen postuur, waarschijnlijk door zijn worstelverleden. Een topfitte laatzestiger met vurige donkerbruine ogen. Om het ijs te breken vertelde Gustav hoe zijn exemplaar van Irvings nieuwe roman Last night in Twisted River aan die diepe tandafdrukken kwam. Ter voorbereiding op het interview las Gustav achter elkaar de vijf laatste titels van het Amerikaanse verkoopkanon. Tot slot de nieuwe roman die de wereldpremière in Nederland beleefde. Gustav had de boeken meegenomen naar Praag. Daar zou hij tussendoor Václav Havel aan de tand voelen. Er valt veel te zeggen voor het fenomeen e-reader. Irving schrijft zonder uitzondering boeken van minstens zeshonderd pagina’s. Met Last night onder de arm beklom Gustav met de jonge meegereisde fotografe met blauwe lenzen de steile heuvel naar de oudste Praagse burcht Vyšehrad. Daar is ook het beroemde kerkhof waar de groten van de natie begraven liggen zoals Dvorak,
Mucha en de dichter Mácha, familie van de kinderen van de interviewer. Ze hadden afgesproken bij de Pieter- en Pauluskerk. Ertegenover zit een onvervalste Praagse kroeg met een adembenemend uitzicht over de Vlatava, in het Duits beter bekend als de Moldau. Alhoewel hier beduidend minder toeristen zijn dan in de oude stad, lopen op het uitgestrekte landgoed met vestingwallen, kerken en fortificaties genoeg kaartlezers rond. Het is dan ook niet vreemd dat een echte Praagse pitbull gromde naar de duidelijk als een dagjesmens uitgedoste fotografe. Gustav, voor de duvel wel bang, maar niet voor honden, maande Blauwe Lens tot kalmte en sprak het beest in plat Tsjechisch aan. Waarschijnlijk hoorde de vechtmachine toch een buitenlands accent, want het deed een verwoestende uitval. Gustav gaf de pitbull een oplawaai met de lijvige hardback van Irving. Prompt zette het dier er de tanden in. Piepend liet het direct weer los en verdween met de staart tussen de benen achter een muur. Ook dit keer kwamen er beren voor in Irvings roman. Later op de hotelkamer las Gustav door in het gehavende boek. Honderd pagina’s verder slaat hoofdpersoon Danny een agressieve hond van zich af. Hoe het leven de fictie inhaalt. Havel had de afspraak verschoven. Zijn trouwe viervoeter was er op het landgoed vandoor gegaan. Irving bladerde in Gustav’s
exemplaar: ‘Ongelooflijk, de kaft en wel veertig pagina’s. Een stevige beet.’ Een gulle lach. Gustav stelde zijn eerste vraag. Na verloop van tijd, veel te vroeg in de ogen van Gustav, kwam publiciteitsdame Jolanda waarschuwen dat het gesprek afgerond moest worden. Juist op dat moment weerkaatste haar telefoon tegen het marmer. ‘Ik heb een vervelende mededeling,’ zei ze. ‘Het tvprogramma heeft afgebeld. Een van de Jakhalzen is ziek.’ John Irving gaf Gustav een knipoog. ‘Wat jammer nu, ik had wel graag naar een tattoo shop gegaan, al paste dat beter bij mijn vorige boek. Dan praat ik nog even door met deze interviewer.’ Toen Jolanda zich weer terugtrok in de schelpvormige lobby zei Irving: ‘Dit mag je niet opnemen, maar het is een verademing dat ik een keer met een schrijver praat. De vragen die sommige journalisten stellen, pfff.’ Een halfuur later tikte Irvings alleraardigste persdame opnieuw op haar horloge. ‘We zijn oké,’ zei Irving. ‘Deze jongen heeft er verstand van. Hij krijgt mijn tijd, desnoods onder de lunch.’ Gustav’s trotse borst zwol op tot slagschipgrootte. (Deze tekst verscheen in Wereldschrijvers, een uitgave van de Amsterdamse Openbare Bibliotheek waarin Guus Bauer en Peter de Rijk hun ontmoetingen beschrijven met Breyten Breytenbach, Julia Leigh, Edgar Hilsenrath, Jaume Cabré, Carlos Ruize Záfon, György Konrád, Steve Toltz, Charles Lewinsky, Ingo Schulze, John Irving, Juli Zeh, Anne Michaels, David Grossman)
lezer met dringende vragen aangesproken. In het katern met foto’s is Toebosch eerst als een wilde performer met vertrokken gezicht en wijd open mond te zien. Daarna komen de foto’s met als motto ‘pose’ en als laatste de sectie ‘privaat’ waarin een aantrekkelijke jonge vrouw rustig en mooi oud aan het worden is. Je ziet uiteindelijk een beheerst en intelligent persoon die als ruige en gevaarlijke performer precies wist wat ze deed. ‘EN waarom foto’s van mij door anderen? Louter ijdelheid?’ schrijft Toebosch in haar epiloog. IJdelheid is een onderschatte eigenschap. Maar het juiste antwoord is dat dit lichaam het
Moniek wie? POSE / 1973, foto: Tineke Korthof
Bij uitgeverij De Buitenkant verscheen ALS ZODANIG NIET HERKENBAAR IS DAT DUIDELIJK? van Moniek Toebosch, een boek dat door zijn omvang, vormgeving en inhoud het definitieve van een alomvattend standaardwerk heeft. Kunstenaar Moniek Toebosch schrijft bij wijze van epiloog achterin het boek: ‘WORDT het een overzichtscatalogus of een leesboek? IS het herinneren, actualiseren of een voorschot op de toekomst? EEN boek met teksten...maar ik ben toch geen schrijver? WIE is vandaag in deze Toebosch-taal geinteresseerd? WAAROM willen kunstenaars zo graag in boekvorm verschijnen? METEN zij zich
aan de schrijver, aan de dichter, zijn ze jaloers?’ Boven deze vragen die elke samensteller zich doorgaans in stilte stelt, schreef zij ‘Recht op eigen krom’ en daarmee wordt eens te meer de aard van dit kunstenaarschap bevestigd. ALS ZODANIG... is een manifest voor het unieke, het absurde, het mateloze artistieke. Het grote aantal hoofdletters in het boek waren de lezer al opgevallen. Het is alsof er steeds om vrijheid wordt geroepen, extatisch wordt gebruld, atonaal maar lyrisch wordt gezongen en ontregelend wordt geschreeuwd. TEGEN dit, VOOR dat. Vaak lijken de teksten op regieaanwijzingen en wordt de
beeldende aspect van haar kunstenaarschap was. Van het Holland Festival programma ‘Aanvallen van Uitersten’ uit 1983 herinner ik mij niet de optredens van Reinbert de Leeuw, Glenn Branca en de koto-speelster Teiko Kikutchi, maar wel de aankondigingen van Moniek Toebosch. Degenen voor wie Moniek WIE? is zal zich bij het doorbladeren van het boek afvragen hoe deze unieke Nederlandse furie eigenlijk klinkt. Bij de uitgave zijn geen geluid- of beelddragers geleverd, het komt dus op geheel op lezen aan. En dat valt niet tegen. Toebosch schrijft poëzie en die is totaal, mooi en goed. Fijn dus, dat ALS ZODANIG... (leven en werken van Moniek Toebosch) een dik BOEK geworden is.
Moldaviet: De Tsjechische bibliotheek van uitgeverij Voetnoot In februari 2008 startte Uitgeverij Voetnoot haar Tsjechische Bibliotheek. Onder de naam MOLDAVIET verschijnen in deze reeks de mooiste korte verhalen en novellen uit de Tsjechische literatuur. Om de Nederlandse lezer meer vertrouwd te maken met de li-
teratuur uit dit EU-land is in elk deel een informatief en boeiend nawoord opgenomen. Onlangs kwamen er weer drie titels uit: • Moldaviet 10: ‘De kleine dood’ door Milos Urban; vertaling en nawoord Edgar de Bruin • Moldaviet 11: ‘Onder water’ door Edgar Dutka; vertaling, nawoord en interview Edgar de Bruin • Moldaviet 12: ‘Dame de coeur’ door Jiri Kratochvíl; vertaling, nawoord en interview Irma Pieper In november was het twintig jaar geleden dat in Praag de Fluwelen Revolutie plaatsvond. De periode van communistische dictatuur die hieraan voorafging, heeft diepe sporen nagelaten bij vele Tsjechische schrijvers, kunstenaars en intellectuelen. Het werk van talrijke auteurs kon tot 1989
alleen ondergronds worden uitgegeven. Zo ook het werk van Edgar Dutka [1941] en van Jiri Kratochvíl [1940], beiden inmiddels uitgegroeid tot alom gewaardeerde, vaak gelouterde en veel vertaalde auteurs. Edgar Dutka ontving in 2005 de prestigieuze Tsjechische Staatsprijs voor Literatuur. En hoewel Jiri Kratochvíl tot de meest vertaalde hedendaagse Tsjechische auteurs behoort, is ‘Dame de coeur’ een primeur: het is zijn eerste titel in Nederlandse vertaling. Ook de jongere Milos Urban [1967] is een grote naam in de hedendaagse Tsjechische literatuur. Zijn werk verschijnt onder meer in Engeland, Italië, Duitsland en Frankrijk. In Spanje zijn z’n boeken zelfs ware bestsellers. De serie Moldaviet staat onder redactie van Edgar de Bruin, Hank Geerts, Irma
Pieper en Kees Mercks. Eerder verschenen in deze reeks verhalen van o.a. Jachym en Filip Topol, Bohumil Hrabal, Karel Capek, Peter Placak en Magdalena Platzova. De prijzen liggen tussen € 6 en € 9 per deeltje. Meer informatie over de reeks Moldaviet is te vinden op de website van uitgeverij Voetnoot: www.voetnoot-publishers.nl (ingezonden mededeling)
PAG. 4 • ZONDAG 6 DECEMBER 2009
PARADISO TEL. (020) 6268790 • WETERINGSCHANS 6–8 1017 SG AMSTERDAM
Van Krevelen krijgt prijs Voormalig uitgever Laurens van Krevelen krijgt op 4 december de Laurens Janszoon Costerprijs 2009 uitgereikt. Deze prijs wordt om de twee jaar toegekend aan iemand die zich verdienstelijk heeft gemaakt voor de wereld van het boek. Eerdere winnaars van de prijs waren filmmaker Hans Keller (2005) en letterontwerper Bram de Does (2007). In het verleden kregen onder anderen uitgever Geert van Oorschot, criticus Kees Fens en boekhandelaar Jan de Slegte de prijs. Van Krevelen was van 1972 tot 2001 hoofdredacteur en directeur van Meulenhoff. Daarnaast had hij afgelopen veertig jaar talrijke functies in brancheorganisaties en literaire- en culturele verenigingen. Ook werkte hij als vertaler en essayist. Al veertig jaar, sinds 1964, is Laurens van Krevelen ook de uitgever van de reeks Brumes Blondes, Blonde mist, met bijzondere surrealistische uitgaven in kleine oplagen. Aanvankelijk ging het om gestencilde uitgaven die via een circuit van vrienden en drie gespecialiseerde boekwinkels werden verspreid. Gaandeweg werden de stencils in offset gedrukte boeken. In de zogenaam-
de derde reeks die sinds 2005 verschijnt zijn titels gepubliceerd van Louis Lehmann, Jan Elburg, Breyten Breytenbach, Anaïs Nin en Laurens Vancrevel. Van Simon Vinkenoog verscheen een van de laatste boeken waaraan hij zijn medewerking heeft verleend. Hartslag / Verkenningen van een experimenteel is samengesteld uit de vele beschouwingen, commentaren, interviews, reportages en ander beschouwend proza die tussen 1949 en 1960 verschenen in tijdschriften als Ad Interim,
Bij Phidias verscheen Waves and Flames/ Dutch poems and sculptures in Amsterdam. Het boek is de Engelse vertaling van de vijfde uitgave Water & Vuur, een bundeling van gedichten die op Amsterdamse beeldhouwwerken in de openbare ruimte zijn geïnspireerd. Deze Engelstalige uitgave is uitgebreid met gedichten van Thomas Moehlmann, Bernlef, Michaël Zeeman en Leo Vroman.
‘Minimes innocences; pour que l’histoire recommence’, Tekening van Virginia Tentindo
Van vader op zoon Door Peter van den Broek
Verspreid in het rotsachtige bergland van de provincie Tigray in het noorden van Ethiopië liggen, veelal verscholen achter reusachtige cactussen, talloze oeroude kerkjes die niet anders dan met de grootst mogelijke moeite via door de eeuwen in de rotsen uitgesleten voetstappen te bereiken zijn. Een priester, die evenals de boeren uit de omgeving geregeld op de markt schapen en geiten verhandelt en zich slechts door zijn witte hoofdtooi en zijn volle baard onderscheidt, is altijd wel bereid om met een enorme sleutel de kerkdeur voor je te openen, om je vervolgens het door hem beheerde culturele erfgoed, een eeuwenoude bijbel, te tonen. Graag bladert hij het boek met je door op zoek naar geïllustreerde pagina’s, het kind in de kribbe, maar driftiger wordt er gebladerd op zoek naar het hellevuur. Helder staat mij het beeld voor ogen hoe een ongeveer veertienjarige priesterzoon, stralend van zelfvertrouwen, geflankeerd door zijn vader mij voorlas uit het boek, wat moeizaam haperend, maar zich verzekerd
De Gids, Podium, De Groene Amsterdammer, Schrijvers Almanak, Cartons voor Letterkunde en Blurb. Vinkenoog verdient alleen al om zijn niet aflatende vitaliteit het predikaat ‘beste van’. Het zeer ter zake kundige nawoord van samensteller en uitgever Laurens van Krevelen – het samenvallen van poëzie en leven – is door het overlijden van de Amsterdamse dichter en onvermoeibare literaire ambassadeur tot zijn biografie van de jaren 1949– 1960 geworden.
wetend van de trots van zijn vader, die af en toe, zonder in het boek te hoeven kijken een paar woorden aanvulde. Het Ge’ez, de taal waarin de oude bijbels zijn geschreven, is een voorloper van het huidige Amhaarse schrift, dat niet moeiteloos toegankelijk zal zijn. De vader en de zoon die leest, een beeld dat mij in herinnering roept hoe ikzelf zo’n halve eeuw geleden op ongeveer dezelfde leeftijd als deze priesterzoon op de tribune op de binnenplaats van Het Prinsenhof voordat het spel begon uit het tekstboekje mijn vader voorlas: Ick sie boven uut mijnen thronen, dat al, dat is in tsmenschen persone. Leeft uut vresen onbe-
Tekening van Simon Vinkenoog
kent. Waarop mijn vader ook al zonder de tekst nodig te hebben inhaakte met: Ooc sie ic tvolc also verblent. In sonden, si en kennen mi ni voer God. Opten aertsen scat sijn si versot... de suggestie wekkend, dat hij de hele tekst van buiten kende. Met een dergelijke herinnering valt het woord ‘hertalen’ moeilijk. Zoals W.F. Hermans ooit een bezoek bracht aan Engeland louter vanwege het genoegen zijn vooroordeel tegen dat land nog eens bevestigd te zien, ongeveer zo begon ik aan de hertaalde versie van De kleine Johannes. Met dat vooroordeel liep het echter slecht af. Het monnikenwerk, dat Daniel Mok aan dit sprookje heeft verricht, is een niet geringe prestatie, want reken maar dat het vervangen van al dat ‘wenen’ en al die ‘gij’s’ en ‘doch’s’ zonder op enig moment wezenlijk aan de tekst te morrelen geen sinecure is. Het boek wint door het hertalen aan helderheid en maakt het bij uitstek geschikt om voor te lezen: de zoon aan de vader of de vader aan de zoon. Dat maakt niet uit, zolang het er maar toe bijdraagt dat dit erfgoed niet verdwijnt in de vergetelheid. De kleine Johannes verscheen bij uitgeverij Abraxas
Rotterdam: Phantom City Phantom City – A Photo Novel van beeldend kunstenaar/fotografe Kim Bouvy is een fictieve stadsbeschrijving in zwart, wit en grijs van haar eigen woonplaats Rotterdam. De stad is hoofdpersoon en decor tegelijk in een deels werkelijke, deels fictieve vertelling over het heden, verleden en mogelijke toekomst van deze stad. Sinds Kim Bouvy in 2001 verhuisde naar Rotterdam raakte ze steeds meer gefascineerd door de verschillende manieren waarop de stad wordt verbeeld: als jonge, bruisende, kleurrijke, moderne, vooruitstrevende stad met mensen die durven, maar ook als stad die te kampen heeft met criminaliteit, verloedering, armoede, etnische spanningen en een grimmig veiligheidsbeleid. Voor het boek combineerde ze haar eigen fotowerken van de stad met beelden die zij de laatste zeven jaar verzamelde uit boeken, kranten, promotiebrochures, stadsgidsen, webpagina’s, ansichtkaarten, en archieffoto’s. De beelden worden gecomplementeerd met eigen teksten en fragmenten uit
romans, historische publicaties, nieuwsberichten, beleidsnota’s en reclamecampagnes. Eigen foto’s en found footage, vermengd met teksten die refereren aan science fiction, bekende utopische denkbeelden en elementen uit de feitelijke actualiteit en geschiedenis van Rotterdam vormen samen een allegorische vertelling. Het is een stad die misschien niet bestaat, maar die iedereen desondanks herkent. Phantom City wil een poëtisch commentaar zijn op de narcistische obsessie die, volgens Bouvy, Rotterdam heeft met de eigen afbeelding. Haar ‘imago’ bouwt de stad zorgvuldig op uit eenzijdige en vaak onwerkelijke beelden. Door grote stadsvernieuwingsprojecten die de laatste jaren zijn gestart in het centrum zijn inmiddels veel van de gefotografeerde plekken onherkenbaar veranderd. Uit haar eigen onstilbare hunkering naar een toekomstige, volmaakte identiteit ontkent en vernietigt de stad in hoog tempo haar eigen unieke wederopbouwkarakter, waarin heden
en verleden onlosmakelijk verweven zijn. In plaats van zichzelf eerlijk in de spiegel te bekijken, creeërt ze liever een ‘Phantom City’, waar de straten ‘schoon, heel en veilig’ zijn geworden, maar altijd leeg en zielloos zijn. Als beeldend kunstenaar die werkt met fotografie en tekst richt Kim Bouvy (Amsterdam, 1974) zich op de hedendaagse ‘Condition Urbaine’. In haar werk onderzoekt zij op persoonlijke en poëtische wijze hoe wij onze stedelijke omgeving bezien, interpreteren en opnieuw verbeelden. Eerder publiceerde zij Niemandsland – Berlijn zonder de Muur (De Verbeelding, 2002) en Uit-Zicht – over het bewegen, het stilstaan en het verdwalen (Akademie voor Kunst en Vormgeving ’s-Hertogenbosch, 1999). Een speciale, genummerde en gesigneerde editie, met de keuze tussen 2 verschillende prints (30x40 cm), ieder in een oplage van 15 stuks, zal verschijnen voor de prijs van € 225,-. Phantom City wordt uitgegeven door Pels & Kemper
PARADISO TEL. (020) 6268790 • WETERINGSCHANS 6–8 1017 SG AMSTERDAM
ZONDAG 6 DECEMBER 2009 • PAG. 5
SPECIAL: D E T O E K O M S T V A N HET BOEK H
et boek is verloren. We zouden het wel willen, maar we kunnen er niet langer omheen. Alle eerdere berichten rond het overlijden van het papieren boek waren natuurlijk schromelijk overdreven, maar deze keer is het toch echt raak. De reden is simpel. Als de twee grootste boekwinkels ter wereld (Amazon en Barnes & Noble), de grootste elektronicaconcerns (Sony en Apple), de grootste uitgevers (New York Times, Bertelsmann) en softwaregiganten als Google en Microsoft zich allemaal rond een dingetje verdringen, dan mag je je, als gouwe ouwe papieren uitgever, drukker of schrijver wel even achter je oren krabben. Dat ‘dingetje’ is vanzelfsprekend het eboek. Een simpel elektronisch apparaatje waar je honderden boeken op kunt zetten – vaak voor een fractie van de prijs van een papieren boek. De Kindles, Bebooks, Readers, Iliads en Nooks die deze herfst op de markt zijn gekomen, tonen fijntjes aan dat de tijd rijp is voor een nieuwe manier van lezen: met behulp van elektronische inkt, op een schermpje
Boekverloren door Louis Stiller
van 25 bij 20 centimeter. Niet dat u en ik dat willen, kom nou, maar die anderen, de goegemeente, de luchthaven-thriller-lezers, de chicklitverslinders, de vijfkranten-op-een-dag-slurpers wel. En zij zijn de baas, zoals we allemaal weten. Zij bepalen de snelheid en het massatraagheidsmoment van de opmars. Binnen een paar jaar zal de zwijgende meerderheid een goedkoop e-booklezertje aanschaffen, om er zijn krant, weekblad, reisgids, doktersroman, thriller of kookboek op te lezen. Daar hoef je geen glazenbolkijker voor te zijn. Daarvoor hoef je alleen maar het nieuws goed te lezen (op papier of op scherm). Zo becijferde het CBS onlangs dat 43% van de internetgebruikers boeken online koopt. (Sowieso koopt driekwart van de Nederlandse gebruikers regelmatig iets via het web). Tweede feit: Bol begon in Nederland eind augustus di-
Electrisch uitgeven 12_Series is het meest recente werk van het Nederlandse Telcosystems (Lucas van der Velden, Gideon Kiers, David
Kiers). Het is een overdonderende, immersieve installatie van twaalf computerschermen en twaalf luidsprekers
gitale leesapparatuur te verkopen en dat gaat volgens de elektronische boekenwinkel ‘veel harder dan verwacht’. Tienduizend elezers zullen dit jaar al verkocht worden. Derde teken aan de wand: Dan Brown. Toen The Lost Symbol, de nieuwe thriller van mister Da Vinci Code, in augustus uitkwam, stond het boek al snel op nummer een van de bestsellerslijst. Dat had iedereen ook verwacht. Wat ze niet konden bevroeden, was dat het niet de hardcovereditie van het Brown-boek was, die op plaats nummero uno stond, maar de eboekversie. E-inkt versloeg drukinkt, voor de eerste keer. Het eerste schaap was over de dam. Het boek is verloren. Het eboek zal zijn plaats innemen. Maar hoe we er ook tegenaan kijken, de opmars van het e-boek zal ook zijn goede kanten hebben. De grote stapels met station- en luchtvaartliteratuur zal ver-
in een verder volledig donkere ruimte. Een steeds veranderde soundscape van digitale noise vult de ruimte, terwijl abstracte computergegeneerde visuals zich ontvouwen op de twaalf flikkerende schermen. In 12_Series worden beeld en geluid real time gegeneerd door computers. De software die de compositie bepaald, is volledig geschreven door Telcosystems. Wat maakt zulk werk fascinerend, interessant of belangrijk? Hoe denken de kunstenaars over de technologie die ze gebruiken? Wat hopen ze in hun werk te bereiken? Wanneer beschouwen ze een werk als geslaagd? In het boek 12_Series, uitgegeven door Spatial Media Laboratories, belichten essays van Arie Altena en Joost Rekveld de ideeën, de werkmethode en het onderzoek van Telcosystems met betrekking tot hun meest recente installatie. Zij proberen recht te doen aan de artistieke inzet, het inhoudelijk onderzoek en de subtiele wijze waarop technologie wordt ingezet door de kunstenaars. Telcosystems ontwikkelen (Ingezonden mededeling)
dwijnen en in elektronische inkt opgaan. Wat over zal blijven is het Echte Boek voor de Echte Lezer. Fraai gedrukt, schitterend gebonden, en het mag wat extra’s kosten. Een e-boek koop je immers over niet al te lange tijd voor een schijntje, omdat de druk- en distributiekosten weg zijn gevallen. Het papieren boek zal juist de andere kant opgaan, duurder worden, exclusiever. Een papieren boek aanschaffen voor 75 of 100 euro zal tegen die tijd geen uitzondering meer zijn. De aloude papieren boekcultuur wordt gemarginaliseerd – of we dat willen of niet. Een paar boekwinkels per stad blijven over, en daar kun je de heerlijke oude boekenlucht opsnuiven. Drukken en binden zal in de hobbysfeer terechtkomen, een paar professionele uitzonderingen daargelaten. En elk jaar, laten we dat niet vergeten, komen we met z’n allen tezamen in Paradiso, om te vieren dat we van papieren boeken houden. Vroeger en nu. Het boek is verloren. Leve het boek.
hun werk in dialoog met de computer, en dwingen de computer tot het uiterste. Ze gebruiken evolutionaire modellen bij het programmeren van de beeld-en-geluid composities, in hun werk ontstaat complexiteit bijvoorbeeld door mutatie en variatie van rudimentaire vormen. Maar het boek gaat ook over hoe ze in 12_ Series de ervaring van ruimtelijkheid onderzoeken, en over de plek die hun werk inneemt, tussen installatie, film en muziek. Foto’s en uitgebreide technische specificaties completeren het beeld. www.spatialmedialabs.org
BeursBerichten nummer 9 Redactie Jan Dietvorst Met bijdragen van Maarten Asscher, Guus Bauer, Peter van den Broek, Marinus Elling, Anton de Goede, Nico Keuning, Nico de Louw, Louis Stiller, Hugo Terra, Bart Trompenburg Ontwerp en opmaak Piet Schreuders Druk Jan de Jong Oplage 2500 De Beurs wordt mogelijk gemaakt door een bijdrage van het Nederlands Literair Productieen Vertalingenfonds
Boeken als paddenstoelen door Maarten Asscher
N
U dacht ik toch werkelijk op boekengebied alles wel zo’n beetje te hebben meegemaakt. Van de heerlijke toppen der bibliofilie tot de ezelsoren die sommige mensen expres als bladwijzer in hun boeken maken. Van barbaren die hun overtollige boeken bij het grof vuil zetten tot de fijnzinnigste estheten die van sommige uitgaven tenminste drie exemplaren wensen te bezitten (een voor nu, een voor later en een voor in een volgend leven). Van mijn betreurde Tante Rien, die zelfs haar paperbacks van Graham Greene in leer met gouden bandstempel liet inbinden tot mijn vroegere studiegenoot P. die een paar fikse boeken kocht om zijn schemerlamp een stukje hoger te zetten. En dan zwijg ik nog over de massale boekverbrandingen en de vervolging of juist de verafgoding die schrijvers in de loop der tijden ten deel is gevallen. Nee, wat ik nu gezien heb is van een geheel andere orde. Onlangs liep ik in Parijs langs de etalage van een antiquair genaamd ‘Au Débotté’, op nr. 19 van de Rue St. Paul aan de zuidkant van de Marais. Daar zag ik door het etalageraam,te midden van antieke meubels en wandtapijten, diverse boeken opengeslagen liggen waarvan de pagina’s op een curieuze wijze openwaaierden, namelijk in een andere vorm dan die van de rechthoekige voor- en achterplatten. Het ene boek waaierde uit als een bol, het andere als een lampion, een derde als een bloemkelk. Op mijn herhaalde aanbellen werd niet opengedaan; pas bij mijn derde poging de volgende dag verkreeg ik toegang tot de winkel, waar ik door een weinig gastvrije mevrouw werd opgewacht. Met tegenzin stemde ze erin toe dat ik deze boeken in handen nam om ze van dichterbij te bekijken. Het bleek te gaan om antiquarische, negentiende-eeuwse boeken (o.a. Victor Hugo, Le Nouveau Testament de Jésus Christ) waarvan de bladzijden door een kunstenaar bladzijde voor bladzijde omgevouwen waren, zodat het boek in opengeslagen toestand als een soort kanten waaier een nieuwe vorm aannam. De pagina’s leken op de onderkant van paddenstoelen, waaruit de letters ieder moment als sporen uitgeschud zouden kunnen worden. De grotere exemplaren bleken 300 euro te kosten, de kleinere 200 euro. Mijn vraag naar de identiteit en achtergrond van de bibliosadist die deze boeken aldus had gemaltraiteerd, werd slechts beantwoord met een naam : Brique Laugier. Dat wil zeggen: als ik mevrouw goed heb verstaan, want toen ik de handgeschreven signatuur op de binnenzijde van het achterplat aan een nader onderzoek wilde onderwerpen, werd mij op bitse toon te verstaan gegeven dat mijn bezoek geëindigd was. In een brief aan Louise Colet schrijft Gustave Flaubert dat hij weinig illusies koestert over de toekomst van zijn literaire arbeid. Later, zo veronderstelt hij in een bui van, al dan niet gespeelde somberheid, zullen zijn neven papieren hoedjes vouwen van zijn romanmanuscripten. Dat apocalyptische visioen is hier feilloos verwezenlijkt. Er is een kunstenaar opgestaan, zijn naam is Brique Laugier. Hij heeft besloten dat de beste manier om met de boekencultuur af te rekenen niet schuilt in verbranding, in vervolging of in een geduldig vertrouwen op de geleidelijke verpulvering van onze gedrukte beschaving. Nee, de ideale manier om acht eeuwen boekdrukkunst eronder te krijgen is om van al die boeken stuk voor stuk gevouwen kunstwerkjes te maken. Grappige paddenstoelvormige lampionnetjes waar je op het dressoir naar kan kijken. Boekenliefhebbers, houdt ramen en deuren gesloten! Maar wie weet, als de beschaving ooit echt ten einde zal zijn gekomen, als onze leescultuur definitief in de ramsj is beland en oppermachtige virussen ons totale gedigitaliseerde boekenbezit hebben weggevaagd, zijn er op Parijse zolderkamers nog mensen die exemplaren bezitten van deze gemaltraiteerde kunstboeken. Het enige wat De Nieuwe Mens dan nog hoeft te doen is de blaadjes weer uit te vouwen, glad te strijken en de belezenheid kan weer van voren af aan beginnen. Maarten Asscher is directeur van de Athenaeum Boekhandel in Amsterdam.
PAG. 6 • ZONDAG 6 DECEMBER 2009
De man die vergat te sterven Door Nico de Louw
Het bestaan van de Beurs van Kleine Uitgevers wordt gerechtvaardigd door uitgevers als IJZER, waarvan Willem Desmense de bezield voorman is. IJzer hebben wij leren kennen als een zeer vitale uitgeverij. Immers elk jaar weer worden wij vergast op een verrassende uitbreiding van het inmiddels aanzienlijke fonds. Als uitgever pur sang laat hij zich leiden door zijn eigen smaak en de lol ons van zijn keuzes deelgenoot te maken. Ook in 2009 trakteert uitgeverij IJzer de bezoeker van Paradiso op een nieuwe vondst, waarmee een bijzonder werk en een dito persoon aan de vergetelheid worden ontrukt. Het gaat hier om De man die vergat te sterven en zijn auteur Frans de Geetere. De schrijver van dit boek is een dubbeltalent. In de eerste plaats schilder uit de Vlaamse School, die blijkens het schutblad inspiratie vond bij het werk van James Ensor en de Duitse expressionisten en in zijn tijd gevierd illustrator van o.a. De zangen van Maldoror. Maar tegen het eind van zijn leven ook schrijver van een drietal boeken waarvan wij in deze bundel een aantrekkelijk boeket verhalen gepresenteerd krijgen. Het uitgebreide nawoord van de zeer verdienstelijk vertaler Roland Fagel laat de persoon De Geetere in zijn historische contekst als zeer intrigerend naar voren komen uit de mist van vergetelheid die hem tot dusverre omsloot. Dit nawoord schetst hem namelijk als een bohemien die een groot deel van zijn leven doorbracht op een woonboot annex atelier bij de Pont Neuf met zijn naar verluidt beeldschone vrouw. Dit toentertijd roemruchte echtpaar beschikte over een aanzienlijk netwerk van beroemde (atelier) bezoekers, zoals Marcel Duchamp, Ernest Hemingway, Ezra Pound, Jean Cocteau en Gertrude Stein om er maar enkele te noemen. Eén feit uit het nawoord wil ik met name de collega-uitgevers van IJzer niet onthouden. In beknopt bestek maakt Fagel gewag (ingezonden mededeling)
van een intense relatie tussen het echtpaar De Geetere en Harry en Caresse Crosby, het duo dat samen in de twintiger jaren in Parijs de stoot gaf tot de legendarische Black Sun Press, des kleine uitgevers rolmodel bij uitstek. In zijn verhalen echter is – op een smakelijk beschreven passage met Blaise Cendrars na – deze mondaine wereld nergens te bekennen. In zijn goeddeels autobiografische verhalen komt De Geetere naar voren als een ongebonden levensgenieter en romanticus, die bovenal zijn vrijheid lief heeft met een goed oog voor het kleine detail, het menselijk drama en de schoonheid die in beide te vinden is. Ook de oorlog komt langs. Minder de eerste wereldoorlog, want de jaren tussen 1914–1920 bracht hij door in Utrecht alwaar hij vriendschap onderhield met Theo van Doesburg en Erich Wichman en portretteerde hij de cliëntèle van de Willem Arntshoeve. Men leze hierover Jan Juffermans’ Frans de Geetere: Een opvallende passant in de Utrechtse kunstwereld (Utrecht 2006). WO II daarentegen kwam bij hem letterlijk en figuurlijk wèl aan boord. Hij schildert zijn lotgevallen in zijn dagelijks leven te midden van de bezetters als het ware op de achterkant van de grote verhalen die het oorlogsnieuws halen. Maar daarmee maakt hij de oorlog des te voelbaarder. Zo moest hij zelfs vrezen dat zijn woonboot tot zinken zou worden gebracht. Dat gebeurde tot zijn grote opluchting niet. De boot werd gespaard, zij het ondergescheten door de jongens van de Wehrmacht die en passant ook nog eens 10 jaar werk aan flarden scheurden. Wat opvalt is de mildheid van de schrijver over deze wandaden. Blijkens zijn verhalen is hij door vele wateren gewassen en desondanks behoudt hij zijn optimisme en lijkt emotionele of materiële ellende op de koop toe te nemen. De verhalen voeren ons langs een bont gezelschap van mensen en dieren die met hun eigen indringend verhaal veelal óók beetje bij beetje ons de persoon De Geetere naderbij brengen. Met elkaar zijn de verhalen van De Geetere meer dan de anekdotes waaruit ze lijken te bestaan. Het leven wordt er gevierd, het is zinnelijk, met ruimte voor een lach en een traan zonder ergens larmoyant te worden. Je wordt met een opgeruimd gevoel achtergelaten. Van harte aanbevolen voor in de trein naar Parijs waar je na lezing van de 176 pagina’s anders binnenkomt dan daarvoor.
PARADISO TEL. (020) 6268790 • WETERINGSCHANS 6–8 1017 SG AMSTERDAM
Serena Libri
Nieuw in 2009
Op advies van de politicus en schrijver Leonardo Sciascia begon de theaterregisseur en scenarioschrijver Andrea Camilleri met het schrijven van romans en detectives. Sciascia’s thema was de verwevenheid van misdaad en politiek, wellicht is het daarom geen wonder dat ook Camilleri zich in het genre van de thriller heeft bekwaamd. Bij Italiaanse lezers is commissaris Montalbano – de hoofdpersoon uit zijn boeken – razend populair. Bij uitgeverij Serena Libri is Montalbano en het verdwenen kind alweer de twaalfde titel die verschijnt over de onconventionele diender die zich graag laat afleiden.
Q
Cohen, Kelley, Loren, Shaw en Niagara Nieuwe uitgaven verkrijgbaar bij Sea Urchin Editions uit Rotterdam: • Een poster met een recent gedicht van Ira Cohen, uitgebracht door Cold Turkey Press, waarvan de opbrengst volledig ten goede komt aan de zieke Ira Cohen. • Verder twee nieuwe uitgaven van het kunstenaarscollectief Destroy All Monsters (Mike Kelley, Cary Loren, Jim Shaw, en Niagara): een heruitgave van de al lang niet meer verkrijgbare 3-CD set met opnamen uit 1974–’76, en de Monster Masher Trading Card Set, een serie van 40 dubbelzijdige trading cards met afbeeldingen van werk van het kunstenaarscollectief. Iedere trading card set bevat bovendien 2 buttons, 2 stickers, en een speeltje. Buy it or shove it!
Q
Elsschots gedichten In 1954 verschenen de gedichten van Willem Elsschot bij uitgeverij In de vier winden. De originele titelpagina maakt ook deel uit van de bibliofiele facsimile die bij uitgeverij Atelier De Ganzeweide verschijnt. De reguliere oplage wordt 1000 exemplaren, waarvan 700 voor de leden van het Willem Elsschot Genootschap (WEG) en 300 voor overige belangstellenden. Deze reguliere uitgave gaat € 47 kosten. De luxe handgebonden edities gaan circa € 275 en € 375 (met ingekleurde initialen) kosten. De uitgave bestaat uit twee delen, gevolgd door de colofon geschreven door Vic van de Reijt (WEG/Querido/ Nijgh&Van Ditmar). Deel één van de uitgave behelst een facsimile van de bibliofiele uitgave uit 1954, in groot formaat gedrukt door Georges Kelner, schoonzoon van Elsschot. Deel twee omvat de studie van Dr. Peter de Bruijn, verbonden aan het Huygens Instituut der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.
Q
Herman / Angeline Er is een nieuwe bibliofiele uitgave verschenen van Angeline Lips. Het is een uitgave in eigen beheer, tot stand gekomen in samenwerking met Het Drukhuis Oosterbeek / Koos van Tol. De zeefdrukken van Angeline Lips met de gedichten van Herman de Coninck zijn gemaakt op Japans handgeschept papier en zitten in een luxe cassette met de titel ER DRIJFT EEN ZWAAN EN ZE WEET HET NIET. Uitgegeven door Bosbespers / Ravenberg Pers.
Q
Malcolm X Sinds de verkiezing van Barack Obama tot president van de VS is ook Malcom X (1925–1965) opnieuw in beeld. Het verhaal over zijn leven, eindigend in zijn gewelddadige dood, verscheen onlangs in de vorm van een graphic biografie – als strip dus. Andrew Helfer & Randy DuBurke, uitgeverij XTRA, € 12,50 (108 pag.) · ISBN 978-90-77766-54-5 · www.uitgeverijxtra.nl
Pas
De avonturen van Red Rat deel 11 & 12 van Johannes van de Weert verschenen bij uitgeverij Papieren Tijger.
De stoet van Orpheus Le Bestiaire ou cortège d’Orphée van Guillaume Apollinaire omvat 30 gedichten, vier over Orpheus en de andere over dieren op de manier van de middeleeuwse dierenboeken. De teksten van het bij De Klaproos uitgegeven boek zijn ironisch en melancholiek. Anti-chistelijk lijken ze ook. Of toch niet? Humoristisch zijn deze teksten van Appolinaire zeker. De vertaling Het Dierenboek of stoet van Orpheus is van J.P. Guépin. De uitgave is gepresenteerd op de 2e Biennale Internationale des Livres d’Artistes in Divessur-Mer in september 2009. In de grote versie van deze uitgave staat elk gedicht op een uitklapbaar blad gedrukt, links de Franse tekst in rood, rechts de Nederlandse in zwart, met in het midden een kleurenprent in hoogdruk. Op twee plaatsen is ook bladgoud gebruikt. In de kleine uitgave van het Dierenboek zijn alleen de kleuren zwart en rood gebruikt. De beide uitgaven hebben een warme omslag van vilt en een Japanse binding. De grote uitgave heeft een oplage van 12, waarvan 10 voor de verkoop. Van de kleine uitgave is de oplage 22, waarvan 20 voor de verkoop. De prijs van de grote uitgave is € 650 en van de kleine uitgave € 85.
Q
Onbekend 19de-eeuws reisverslag van Gelderse dominee in de Minahassa De Minahassa is het noordelijke schiereiland van Sulawesi, het vroegere Celebes. De van oorsprong Gelderse dominee Lenting (1789-1877) maakte in 1818-’19 een tocht door dit gebied, waarbij hij niet alleen de aldaar wonende koppensnellers trachtte te bekeren, maar ook nauwkeurig verslag deed van zijn bevindingen op zijn tochten naar een goudmijn en vulkanische bronnen. Dat de zendelingen in die tijd in hun opzet slaagden om het Christendom onder de bevolking te propageren moge blijken uit het feit dat in het overwegend Islamitische Indonesië Noord-Sulawesi nog steeds voor 95% christelijk is. Van dit nooit uitgegeven journaal uit de nalatenschap van de predikant maakte de Bosbespers een beperkte oplage onder de titel Kriskras door de Minahassa in 1818–1819. Op de beurs verkrijgbaar voor € 24,-
PARADISO TEL. (020) 6268790 • WETERINGSCHANS 6–8 1017 SG AMSTERDAM
verschenen Krzyzanowski ‘Tussen 1970 en 1985 werd een van de zeven wereldwonderen van de fotografie verricht: de sequenties van Michel Szulc Krzyzanowski. Hij maakte in die periode een groot aantal series met beelden die zowel over alles als over niets gaan, die de hemel bestormen zonder de aarde te verlaten, die het minieme en het oneindige op harmonieuze wijze met elkaar in verband brengen. Je zou zijn werk conceptueel kunnen noemen, omdat er een idee aan ten grondslag ligt. Er worden bewegingen vastgelegd, het verloop van de tijd wordt gevisualiseerd. Maar het woord conceptueel dekt in dit magistrale oeuvre de lading niet, omdat de impact van het werk in de eerste plaats berust op zijn visuele kwaliteiten. Conceptueel heeft iets in zich van een illustratie bij een filosofisch idee, maar bij Krzyzanowski vallen idee en beeld op een uitbundige manier samen. Zijn werk geeft het leven de geheimen terug die het moderne bestaan met alle macht geprobeerd heeft weg te moffelen.’ Aldus Rommert Boonstra. De klassieker met meer dan 500 foto’s verschijnt bij uitgeverij Voetnoot en kost 75 euro.
Het abattoir van het afscheid Na een flinke pauze – herinnert u zich nog de uitgave in 2004 van Bart Meulemans In een donkere keuken? – verschijnt in de reeks ‘De Vlaamse Maat’ van uitgeverij Het Gonst een tweede uitgave, Het abattoir van het afscheid, een gedichtencyclus van Maarten Inghels. Eind 2008 verscheen zijn debuutbundel Tumult als zeventiende deeltje in de Sandwich-reeks onder redactie van Gerrit Komrij. De recensies stapelen zich op: ‘een moment van klaarheid’ volgens HUMO, ‘een belofte’ volgens De Morgen of zoals Cutting Edge het stelde: ‘Tumult is zelden een aangenaam geluid, maar Inghels heeft het klaargespeeld.’ Hij is coördinator van de Eenzame Uitvaart in Antwerpen en werd in 2009 door het weekblad Knack uitgeroepen tot ‘toekomst van Antwerpen’. Inghels werkt momenteel aan zijn debuutroman, die volgend jaar bij Meulenhoff/Manteau zal verschijnen. De tekst van Het abattoir van het afscheid werd met de hand gezet uit de Clarendon en is gedrukt op Magnani. Vormgeving, druk en bindwerk zijn verzorgd door Dick Wessels. De oplage bestaat uit 125 genummerde exemplaren, waarvan er 100 bestemd zijn voor de handel. Alle exemplaren zijn gesigneerd door Maarten Inghels.
vertaald door Tom Van de Voorde. Over deze bundel schreef Erik Lindner in De Groene Amsterdammer: ‘Het gedicht is een plek waar het andere, het marginale, een plaats krijgt. Palmer plaatst het gedicht tegenover de taal van de macht, van de politiek.’ De wereld zou meeuw van Elisabeth Tonnard is een mijmering over dat wat voorbij is, maar gesitueerd op het moment toen alles nog mogelijk was. Slagboom in bloei, een bundel gedichten van Charlotte Mutsaers, exploreert haar thema’s: het dier, bewuste kinderloosheid, de rol van fictie, het levensplan. Honderd fragmenten van Herakleitos is een nieuwe vertaling van de Griekse filosoof door Paul Claes. De legendarische duisterheid van de filosoof Herakleitos wordt hier voor de eerste maal in verstaanbaar Nederlands overgezet waardoor de taal – eindelijk – helder is. De vertaling wordt voorafgegaan door een gedicht van Paul Claes zelf. Alle boeken zijn genummerd en gesigneerd. Meer informatie op www.druksel.be.
Q
Q
Jan Toorop
Avant garde en religie
Nieuwe novellen van Lisette Lewin In september 2008 verscheen Lewins monumentale Surinameroman De verloren savanne. In de loop van de tien jaar research die zij voor het boek verrichtte, schreef zij op basis van haar aantekeningen twee novellen, die in een zeer beperkte oplage verschenen als coproductie van Bosbespers en Ravenberg pers. In Een doek over de spiegel verwerkte zij de indrukken die zij opdeed toen zij, om bouwstoffen voor haar roman te vergaren, de kerstdagen op Curaçao doorbracht. Zij vlocht er de tragische liefdesgeschiedenis van Charles en Ilonka doorheen. In Plantageverdriet beschrijft zij op indringende wijze het harde leven op een Surinaamse plantage in de achttiende eeuw. Beide boeken zijn op de Paradisobeurs verkrijgbaar. De schrijfster zal van 13 tot 14 uur aanwezig zijn en kan desgewenst uw exemplaar signeren.
Q
Lauwereyns, Palmer, Tonnard, Mutsaers, Herakleitos en Paul Claes Druksel toont dit jaar op de beurs vijf nieuwe eigen boeken en introduceert de nieuwe uitgeverij ‘sfcdt’, gevestigd in Monomotapa. Over het eerste boek van sfcdt vindt u meer informatie op een andere pagina in deze krant. De nieuwe Druksel-uitgaven zijn: Addertje zonder kop is een gedicht dat Jan Lauwereyns in het Japans geschreven heeft en dat hij vervolgens in het Nederlands vertaalde. De Japanse en de Nederlandse tekst volgen elkaar regel na regel op. De Nederlandstalige leest de Japanse tekst niet, maar volgt de tekens. Ook de titelpagina verwart: de Nederlandstalige tekst is Oosters gezet, de Japanse Westers. Aygi Cycle is een nieuwe reeks gedichten van Michael Palmer. Hij ontving in 2006 de Wallace Stevens-Award en daarmee werd het ook voor de buitenwereld duidelijk dat Palmer tot de belangrijke hedendaagse dichters behoort. De gedichten zijn een dialoog – over de dood heen – met de Russische dichter Aygi. De gedichten werden
Sinds de beroemde tentoonstelling The Spiritual in Art in 1986 is er een niet aflatende belangstelling voor de spirituele dimensie van de moderne kunst. In Avant garde en religie 19051955, een uitgave van Van Gruting, wordt in dat verband opnieuw aandacht besteed aan het werk van onder andere Kandinsky, Klee, Max Jacob en Joseph Beuys, maar ook aan Mondriaan, Jan Toorop, Lucebert en Aad de Haas. Schilders, schrijvers en musici zagen zichzelf als nieuwe priesters en profeten, en wilden een nieuwe mens in een nieuwe maatschappij realiseren. Zij wilden dat niet doen via politieke bewegingen of kerkelijk ritueel maar via de overtuigingskracht van hun eigen kunstwerken. Deze avant garde was een utopische beweging die spiritualiteit nastreefde als een reactie op een goddeloze, materialistische als decadent ervaren omgeving. Deze eerste Nederlandse publicatie over de relatie tussen avant-garde en religie omvat twaalf essays en verschijnt in een theologische reeks uitgaven van de Universiteiten van Utrecht en Tilburg. Er wordt in het boek met bijdragen van o.a. Ewoud Kieft, Jattie Enklaar, Madelon Keizer, Leon Hansen en Marcel Poorthuis niet alleen aandacht besteed aan de omgang met das Geistige in der Kunst door de avant garde zelf, maar ook aan de reacties daarop van de gevestigde godsdiensten, met name het roomskatholicisme
ZONDAG 6 DECEMBER 2009 • PAG. 7
Paul van Ostaijen
De mystieke sjimpansee Door Marinus Elling
Voor wie Paul van Ostaijen kent als dichter van charmante nietsigheidjes als ‘de vaas met de bloem ploem ploem’ en ‘Hindericks en Windericks de beroemde hoedenmakers’ enerzijds, anderzijds van de wat drammerig aandoende manifesten als ‘BOEM Paukenslag’, is het een niet geringe verrassing hem gepresenteerd te zien als mysticus. Maar vooruit! Jan Oegema is er al eerder in geslaagd Lucebert als mysticus voor te stellen, intrigerend en overtuigend. Nu is het zo dat Lucebert zelfs de bloemleeslezer mystieke diepten suggereert: Ware ik een mens geweest gelijk aan menigte mensen... Paulinische echo’s. Om Van Ostaijen-mysticus te ontdekken moet je je buiten de bloemlezing begeven. Dat is alvast één heilzaam effect van Oegema’s boekje, de ontdekking van een andere Van Ostaijen. In zijn poging Van Ostaijen in de mystieke traditie in te lijven roept Oegema, onder veel meer, vooral twee figuren op, twee mystiekers uit de verre middeleeuwen: Hadewijch en Eckhard. Zo op het eerste gezicht hebben die twee weinig gemeen: de ‘wilde’ non Hadewijch met haar uitzinnige poëzie en de professor in de theologie en top-manager van zijn kloosterorde Meester Eckhard, die zijn mystieke inzichten in filosofisch-theologisch-exegetische prozatraktaten vervat. Oegema kent zijn Eckhard – hij schreef eerder een reeks artikelen over hem in Trouw – vat diens leer pregnant samen en zet de diepste tegenstelling tussen Hadewijch en Eckhart uiteen, een tegenstelling die Van Ostaijen lijkt te ontgaan. Hadewijch streeft actief naar het opgaan in God, door een hartstochtelijke cultivering van ‘de minne’; Eckhard verwerpt alle streven en corrigeert zelfs Paulus door niet de liefde als hoogste deugd te prijzen maar de Abgeschiedenheit, het totaal leeg maken van de ziel, want God, die geen leegte kan velen,
moet haar dan wel komen vullen. Hadewijch is door de Kerk nooit veroordeeld; Eckhard wel. Zolang Paul van Ostaijen streeft naar de ‘hoogvlakten van het licht’ heeft hij de steun van de machtige traditie van de katholieke kerk, haar liturgie en haar dichters, bijvoorbeeld zijn landgenoot Guido Gezelle: Ik ben een blomme en bloeie voor uwe oogen, geweldig zonnelicht... Maar Van Ostaijen is, als ‘laatste katholiek’, niet katholiek genoeg meer om het op die hoogvlakten uit te houden en hij begeeft zich onzeker op weg naar iets als de Eckhardse ontlediging, een mystiek die niet mag streven naar mystiek, ‘grensmystiek’. Bloot zijn. Jan Oegema volgt Van Ostaijen op vele zwerftochten die geen van alle naar een bevredigend doel voeren. Allicht, want: Geen kent het S.O.S.-gesein geenzijds der zinnekim... Niettemin zijn de wegen boeiend. Kafka komen wij tegen, Dostojevski, Tolstoi, Bloy, Pessoa, Confucius, Kertész. Een lees- of herleesprogramma voor jaren. Wat is Oegema’s conclusie? ‘Wij zullen Van Ostaijen in verwarring moeten achterlaten, er zit weinig anders op.’ Nee, maar misschien weten wij nu beter waarom de sjimpansee, die in het gedicht ‘Berceuse presque nègre’ ziek van de zee is, niet meedoet. Ziek van de zee / Paul van Ostaijen en de mystiek verscheen bij Huis Clos (ingezonden mededeling)
PAG. 8 • ZONDAG 6 DECEMBER 2009
PARADISO TEL. (020) 6268790 • WETERINGSCHANS 6–8 1017 SG AMSTERDAM
I.M. A.W. (Dag Aldert)
O
Bij uitgeverij ADZ uit Vlissingen verscheen de vierde uitgave over scheepsrampen in Zeeuwse Wateren. De Duvel zit in het water/ Scheepsrampen in het Nauw van Bath van Cor Heijkoop werd op 23 september ten doop gehouden tijdens de vergadering van de Permanente Commissie van Toezicht op de Scheldevaart in het stadhuis van Terneuzen. (Foto: het brandende achterschip van de Miraflores)
Bijlmerrampmysterie ontrafeld Door Bart Trompenburg
Dat was de kop op de voorpagina van Het Parool van 27 augustus jongstleden. De rijksrecherche heeft namelijk dit jaar in het geheim weer maanden onderzoek gedaan op de plek waar op 4 oktober 1992 een vrachtvliegtuig van El Al zich in een flat in Amsterdam Zuidoost boorde. Terug van weggeweest: mannen in witte pakken en speculaties over de lading. Burgemeester Job Cohen en de GGD waren er rap bij om te zeggen ‘dat er geen reden tot zorg is’. Toch zijn er ook nu weer giftige stoffen gevonden. Al is de concentratie niet meer precies vast te stellen, omdat het bewijsmateriaal toentertijd ‘verdampt’ is of niet geregistreerd. Voer voor complottheorieën. Juli Aboikoni, op 4 oktober (!) 1974 geboren uit een Joodse en een Surinaamse moeder, schreef onlangs over de Bijlmerramp een roman: Dubbele lading. Een intrigerend boek, dat je met recht ook een literaire thriller zou kunnen noemen. Het begint al bij de eerste zin op de achterkant: ‘Wat heeft de Mexicaanse griep te maken met de Bijlmerramp?’ In compacte hoofdstukken geven geheimagente Esther Goldstoff, haar broer de journalist David, die een opvallende gedaantewisseling ondergaat, de flatbewoonster Lisandra, burgemeester Ed van Thijn en ‘de mannen in witte pakken’ elk hun eigen visie op de ramp. De schrijfster heeft een heldere en opvallend volwassen stijl, die hier en daar aangenaam sarcastisch is. Door haar achtergrond zijn de persona-
ges, zowel in de Bijlmermeer als in de ‘nieuwe Jodenbuurt’ Buitenveldert zeer geloofwaardig. Daarbij schuwt zij de zelfspot niet. De verhaallijnen zijn mooi verweven. Daardoor heeft Aboikoni maar weinig cliffhangers nodig om uit te nodigen tot doorlezen. Een spannend boek met humor. En ook nog fantasievol. Een originele combinatie. Is dit boek het antwoord van een Surinaamse schrijfster op Alleen maar nette mensen van Robert Vuijsje?
Aldert Walrecht door Rogier Walrecht
Schor-pioen Lamsoor en zeekraal stonden naakt op ’t schor; je plukte ze als kind – goedkope groente –, met al dat slik gaf dat een hoop gedoente: je klompen moesten schoongemaakt en morrend slikte je je zoutig-smakend bordvol leeg en bad: ‘O, had ik maar voldoende gezag om al die vieze groene groente te doen verdwijnen. God maak ’t schor toch dor!’ God heeft ’t gebed verhoord: niets blinkt er meer groen op ’t schor der Biezelinge Ham, waar ik als kind uit Biezelinge kwam: je ruikt nu ’t Sloegebied, het stínkt er. Daarom heb ik nu op dit godverlaten land bloedrood van schaamt’ een schor-pioen geplant: een schor-pioenroos als symbool der Schorpioenen die vroeg’re stomme streken later weer verzoenen.
LAATSTE NIEUWS
Beursgang Schröder & Fokker niet uitgesteld
Een boek, een plaat & een show Dit najaar verscheen bij Demian de bloemlezing BOEST, met nieuwe gedichten van Antoine Boute, Andy Fierens, Christophe Vekeman, Els Moors, Mauro Pawlowski, Jess De Gruyter, Stijn Vranken, Xavier Roelens en Michaël Vandebril. Deze negen podiumvaste dichters werden niet alleen op papier maar ook op degelijk vinyl vastgelegd. Op de A-kant klinken alle dichtersstemmen naturel en op de B-kant smeedt Mauro Pawlowski, gitarist van o.a DEUS de originele opnamen tot een langgerekte eclectische remix. En BOEST is on the road met een sprankelende dichtersshow. Strakke performances in een regie van Max Temmerman, worden afgewisseld met visuals, dj-sets en
p 9 februari overleed Aldert Walrecht, uitgever van de Citroenpers, op de Beurs vooral bekend van de Grote Poëziebloemlezing voor slechtzienden. Opgeleid en werkzaam als onderwijzer en leraar Frans en Nederlands bracht hij zijn educatieve missie bovendien in de praktijk met het schrijven en samenstellen van leerboeken voor het middelbaar onderwijs en het schrijven van beschouwingen over Nederlandse literatuur in tijdschriften als Merlyn, Ons Erfdeel en De Revisor. Als kenner en groot liefhebber van het werk van Lucebert werkte hij samen met Kees Groenendijk en Kees van de Watering aan de monumentale uitgave van zijn Verzamelde Gedichten die in 1974 verscheen. In een brief aan Lucebert schreef Walrecht: ‘…Aan jou heb ik ontzettend veel te danken. Regels uit je gedichten beurden me op wanneer ik me ellendig voelde, als jonge jongen al, liftend in de nacht in Frankrijk. “Langzaam begin ik te spelen het spel der oude koningen…” Ik liep daar, en geen enkele auto stopte, maar door die ene regel, waar ik niet eens het vervolg van wist, – en misschien citeer ik die regel niet eens goed –, viel mijn eenzaamheid volledig weg.’ In de correspondentie die de jaren tussen 1968 en 1994 omvat, doet de fan in taalvaardigheid, humor en vindingrijkheid nauwelijks onder voor de Keizer der Vijftigers. Hun verbond heeft iets van een een poëtisch verwoorde revolte tegen alles dat bekrompen, kleurloos, hoogmoedig en defaitistisch is. Aldert Walrechts gedicht ‘Schor-pioen’ werd in 1986 bekroond en opgenomen in de Kalender van de Nederlandse Poëzie.
BOEST-bunny’s. BOEST dichtersshow was 21 november in Nederland te gast op het festival Crossing Border in Den Haag en is nog op tournee in Vlaanderen tot en met 12 december 2009. Tijdens de laatste dichtersshow in de Arenbergschouwburg te Antwerpen wordt de overblijvende uitgeversvoorraad van de bloemlezing op het podium versnipperd. Dit om de eindigheid van het project te symboliseren en letterlijk plaats te maken voor nieuwe initiatieven. Er komen geen nieuwe optredens, extra drukken of reünies. BOEST is bovendien te volgen op een eigen blog. Voor alle info, trailers, foto’s, geluidsfragmenten en gossip, zie: boestpoetry.blogspot. com
Op de Beurs voor Kleine Uitgevers in Paradiso te Amsterdam zal op zondag 6 december de lancering plaatsvinden van een nieuwe uitgeverij: SCHRÖDER & FOKKER. In aanwezigheid van de auteurs zien tijdens de beurs vier nieuwe titels het levenslicht. Geïnteresseerden kunnen door de aanschaf van een of meerdere van deze bijzondere uitgaven ook een aandeel hebben in deze feestelijke gebeurtenis. C. Schröder (Amstelveen 1977, man) is slash artist. Na het afronden van zijn ‘mas-
ter’ aan het Sandberg Instituut werkt hij nu als freelance vormgever en houdt hij atelier op de NDSM-werf te Amsterdam. Uitgangspunt van zijn werk is de banale belevingswereld dichter tot de bijzondere te brengen. Dit doet hij door te werken met tekst en beeld. Zonder kwast en schaar zoekt hij ontwrichting in hoofdstedelijke etablissementen. Ph.V. Fokker (Den Haag 1977, man) is dichter en werkt daarnaast in de turbulente Nederlandse tijdschriftenwereld. Zijn gedichten
zijn vaak persoonlijke observaties die in relatie staan tot het moordende tempo van de hedendaagse maatschappij. Zonder pen zoekt hij evenwicht in meditatie en het verleggen van focus. Het duo ziet zichzelf als aanvulling op elkaars interesses en talenten. Vormgeving, inhoud, poëzie en zaken combineren zij met een gedeelde passie voor woord en beeld. Met deze uitgeverij hopen SCHRÖDER & FOKKER hun familienamen weer eer aan te kunnen doen.
De BOEST bloemlezing (112p. ingenaaid. Met fotokatern en gezeefdrukt omslag. Prijs: 10 euro) en de BOEST vinylplaat (prijs: 15 euro) zijn verkrijgbaar bij Demian, Wolstraat 2, 2000 Antwerpen.
PARADISO TEL. (020) 6268790 • WETERINGSCHANS 6–8 1017 SG AMSTERDAM
ZONDAG 6 DECEMBER 2009 • PAG. 9
Het wereldboek Voor uitgevers is Boekwerk/ 28 katernen van het wereldboek in veel opzichten het gedroomde boek. Wanneer kwam eerder een uitgave tot stand waaraan door 22 schrijvers, 26 ontwerpers, 6 illustratoren, 6 fotografen, 35 drukkers en 6 binders bijdragen werden geleverd? Het zijn even zovele verschillende invalshoeken van het fenomeen ‘boek’. Diverse in deze uitgave toegepaste ambachtelijke druktechnieken lieten een grotere oplage dan 500 exemplaren van Boekwerk niet toe. Daarom is bij De Buitenkant in een oplage van 5000 ook de op krantenpapier gedrukte ‘Bulkboek’-versie van Boekwerk verschenen zodat de inhoud voor 10 euro voor een groter publiek bereikbaar is. Voor de aanvang van het project gaf initiatiefnemer Martin Veltman aan Hugo Terra het volgende interview. Wat is ‘Boekwerk in uitvoering?’ ‘Een krankzinnig project. Het is allemaal begonnen toen ik enkele jaren terug een Johannisberger uit 1913 zag. Ik wist meteen: hier moet ik wat mee! Want als dit soort machines op zeker moment in elkaar stort, is er niks meer. Toen bleek dat er her en der nog een paar staan, ontstond het idee om – gebruikmakend van die persen – op verschillende locaties één boek te drukken, aangevuld met offsetkaternen. We hebben achtentwintig tekstuele bijdragen van in totaal vijfentwintig auteurs en publicisten binnengekregen, vormgevers en illustratoren zijn met elkaar in contact gebracht, en we weten welk katern bij welke drukker gedrukt zal worden.’ Wat beoog je ermee? ‘Ik wil anderen laten zien hoe het boek dat je leest tot stand komt. En dan maar hopen dat het enthousiasme overslaat. Het ontstaansproces, daar gaat het mij om. Dat wil ik vastleggen.’ Vertel daar eens iets over. ‘Ik liep er al een tijdje mee rond, maar omdat ik niet verder kwam dan wat warrige ideeën, ben ik naar Frans Lasès (televisiemaker/vormgever/auteur) gestapt met de vraag of hij de zaak eens op een rijtje wilde zetten, dat was in januari 2007. Vanaf dat moment zijn we er intensief samen mee verder gegaan. We hebben auteurs benaderd met het verzoek een artikel of gedicht te schrijven over een specifiek onderwerp.’
tuur, interviews met specialisten, boekvormgeving, de etalage, papier, het gedroomde boek etc. Een grote diversiteit aan onderwerpen waar we de juiste namen bij gezocht hebben.’
Waar komt het geld voor dit project vandaan? ‘Laat ik voorop stellen dat verreweg het grootste deel onzichtbaar geld is in de vorm van de bereidheid van mensen die dit project van de grond willen tillen, zonder te weten of ze er ooit voor betaald zullen worden. Daarnaast worden papier en drukwerk voor een groot deel gesponsord. Maar er is uiteraard ook echt geld nodig. Van de Stichting Fonds bv Dapperbuurt, kregen wij een opstartsubsidie. De auteurs konden we betalen dankzij een bijdrage van het Lira Fonds. En ook het Mondriaanfonds heeft een gedeelte van het project gesubsidieerd. Een aantal andere fondsen zag echter de cultuurhistorische waarde van dit project niet in, of wilde het niet zien.’ Er zijn nogal wat auteurs en vormgevers van naam bij betrokken. Vanwaar deze samenstelling? ‘We wilden een breed beeld schetsen, het boek vanuit heel veel verschillende invalshoeken belichten. Litera-
Hoe gaat het er uit zien? ‘Elk van de achtentwintig artikelen heeft zijn eigen katern, uniek vormgegeven, geïllustreerd en gedrukt. De losse katernen worden afzonderlijk “verpakt” en uiteindelijk tot één geheel gebundeld. Een in veel opzichten heterogeen samengesteld boek zal een homogene uitstraling krijgen. Ik denk dat we er een mooie oplossing voor bedacht hebben. Mark Schalken en Wiek Molin zullen het boekals-geheel vormgeven.’ Veel drukkerijen verlenen ‘om niet’ hun medewerking. Hoe krijg je zoiets voor elkaar? ‘De drukkerijen die wij benaderd hebben vinden het leuk om aan bijzondere projecten te werken; hun geld verdienen ze met commerciële opdrachten. En dit is natuurlijk onalledaags en – niet onbelangrijk – vakgerelateerd. Ze zien dit natuurlijk ook als een vorm van promotie.’ Je hebt je heel wat op je hals gehaald. Is het dat allemaal waard? ‘Dat zal aan het eind moeten blijken.’
Neger, Marter, Biber, Seehund, Molch en Linse Na jaren van voorbereiding verscheen bij uitgeverij ADZ uit Vlissingen eindelijk Klein Venijn, het boek van Cor Heijkoop over de Duitse een- en tweepersoonsduikboten uit de Tweede Wereldoorlog. Die zogenaamde Kleinkampfmittel waren geen exclusief Duitse aangelegenheid. Al in de Eerste Wereldoorlog experimenteerden de Italianen met kleine onderzeebootjes. In de jaren twintig ontwikkelden de Engelsen de midget submarine, maar ze deden er niet veel mee. In het begin van WO II waren de Italianen al volop actief met hun onderwaterscooters in de Middellandse Zee. Duitse bondgenoten trainden mee. Ook de Japanners gebruikten minionderzeeërs bij hun aanvallen, o.a. op Pearl Harbor. Toch waren het voornamelijk de Engelse midgets die de Duitsers tot de ontwikkeling van hun eigen kleine
Cadaveri eccelenti (voorname lijken)
Voorzover het mogelijk is om over ‘De Italianen’ te spreken lijkt het wel of hun fascinatie voor de maffia groter is dan hun afkeer ervan: de stroom films en romans over het onderwerp lijkt nooit op te drogen. In 1976 maakte Francesco Rosi Cadaveri Eccelenti met in de hoofdrol Lino Ventura als inspecteur van politie Rogas. Rogas, een schepping van Leonardo Sciascia, draagt in de spannende en goed gemaakte film de onvermijdelijke regenjas, het uniform van zijn professie. Sciascia, tijdens zijn leven werkzaam als politicus, magistraat en euro-parlementarier, is de Italiaanse schrijver die het genre van de thriller tot literatuur heeft opgetild. Ook in zijn bij Serena Libri – uitgeverij voor vertaalde Italiaanse litera-
tuur – verschenen titel De Context is het thema weer de verwevenheid van misdaad en politiek. De eerste die door geweld sterft is openbare aanklager Varga. Het volgende slachtoffer is een rechter die op het strand door zijn hart geschoten wordt. En diverse voorname lijken volgen. Doeschka Meijsing schrijft over zijn werk: ‘Alle boeken van Sciascia zijn goed, diepzinnig, analyserend en ook ontzettend grappig.’ Zijn visie op de strijd tegen de maffia is echter alles behalve opgewekt. De context is een titel die uitgeefster Annaserena Ferruzi heeft ondergebracht in Serena Libri’s serie ‘noir’. Het is een tragische vaststelling maar rottigheid en geweld leveren vaak goede literatuur op.
Onbegrepen, verguist, vergeten, eeuwig dissident; tot deze kwalificaties veroordeeld, bleef het werk van filosoof Max Stirner voor velen onbekend. Als pleitbezorger van het ‘egoïsme’ werd Stirner jarenlang doodgezwegen omdat hij in zijn boek De enkeling en zijn eigendom de grondgedachten van alle populaire ideologieën resoluut naar het rijk der sprookjes verwees. Nu in het westen het tijdperk van deze grote stromingen aan belang hebben ingeboet, vinden Stirners opvattingen steeds meer weerklank.
varende oorlogstuig brachten. Dat gebeurde pas aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. De eerste minionderzeebootjes waren de Neger en de Marter, in de eerste helft van 1944. Pas in de zomer van dat jaar werden de Biber en de Seehund ontwikkeld, resp. een- en tweepersoonsduikbootjes. Later kwamen daar nog de Molch bij (ook eenpersoons) en de Linse, een zogenoemde Sprengboot, te vergelijken met de branders uit de zestiende en zeventiende eeuw. De Kleinkampfmittel hebben betrekkelijk weinig schade toegebracht aan de konvooivaart. Ze hebben ongeveer zestig schepen tot zinken gebracht, en enige tientallen beschadigd. Dat is nauwelijks een procent van de geallieerde scheepvaart in die periode in het desbetreffende gebied. De K-Mittel vuurden torpedo’s af en legStirner was zijn tijd ver vooruit. Hij ontvouwde ruim 150 jaar geleden de natuurlijke aard van de mens: die van egoïst, de zichzelf dienende. Alleen, zo stelt Stirner, slechts een enkeling behartigt werkelijk zijn eigenbelang. De rest laat zich nog steeds misleiden door oneigenlijke zaken als overheden en goden. Stirner houdt zijn lezer een spiegel voor, trekt de sluier van hypocrisie en zelfverloochening weg en opent ogen. Meedogenloos, provocerend, ironisch. Zonder publiekelijk naar Stirner te verwijzen hebben veel schrijvers en filosofen, als Friedrich Nietzsche en B. Traven, zich door hem laten inspireren. Hans Jansen wekt deze Duitse vrijdenker uit de negentiende eeuw tot leven en laat u kennismaken met denkbeelden, die tijdgenoten als Karl Marx en Ludwig Feuerbach deden verbleken. Uitgave van Papieren Tijger in samenwerking met De Vrije Gedachte.
den mijnen. Hoeveel geallieerde schepen het slachtoffer werden van die mijnen is niet te berekenen, maar men neemt aan dat ook hierin het aandeel van de KMittel gering was. Met Seehunde werd de Festung Dünkirchen (Duinkerken) nog een tijdlang bevoorraad. Daar hielden ca. 10.000 Duitse soldaten nog een aantal maanden stand tegen de geallieerden. Ze raakten steeds meer geïsoleerd naarmate de geallieerden verder oprukten. De torpedo’s van de Seehunde waren gevuld met levensmiddelen, op de terugweg ging de veldpost mee. Dit waren de zogenoemde Butterfahrten. Tot de K-Mittel behoorden ook de Kampfschwimmer, ook wel Minentaucher genoemd, kikvorsmannen die kleefmijnen aanbrachten op schepen, bruggen e.d. In de beschreven periode lieten ongeveer 450 Duitse bestuurders van het kleine venijn het leven. De meesten sneefden op uiterst schlemielige wijze: koolmonoxidevergiftiging door het verkeerd afstellen van ventielen, lekkages, spontaan ontploffende mijnen of torpedo’s of domweg te diep gezonken. (ingezonden mededeling)
(ingezonden mededeling)
PARADISO TEL. (020) 6268790 • WETERINGSCHANS 6–8 1017 SG AMSTERDAM
PAG. 10 • ZONDAG 6 DECEMBER 2009
Uitgeverij Huis Clos in stroomversnelling ‘Huis Clos wil in kleine, perfect verzorgde publicaties wijzen op bijzondere inhouden, wil zaken signaleren die wij waardevol vinden en die meer aandacht verdienen’, zegt Ben van Melick. ‘Vormgeving en literatuur in de ruimste zin van het woord zijn de twee voornaamste aandachtsgebieden daarbij.’ Van Melick is sinds anderhalf jaar een van de vier steunpilaren van de kleine uitgeverij. Hij concentreert zich op redactioneel werk en op het initiëren van nieuwe projecten. Dat laatste is ook voor oprichter Piet Gerards een voorname taak naast uiteraard de vormgeving van het fonds. Jo Linssen, de volgende in het viermanschap, zegt over zijn taak: ‘Vanuit mijn achtergrond [Linssen heeft faam opgebouwd in het verzorgen van bijzonder bindwerk.] lever ik een bijdrage aan de afwerking van onze boeken: ze moeten er perfect uitzien. Ik ben de man van de distributie, ik attendeer boekhandels op nieuwe publicaties en vertegenwoordig de uitgeverij op boekenmarkten.’ Lily Balmaekers regelt de financiële zaken. Huis Clos bestaat al sinds 1986. Van Melick: ‘Het Huis leeft weer. De laatste tijd is het aantal uitgaven flink toegenomen; er staan ook veel projecten in de steigers, ook grotere projecten dan tot voor kort bij Huis Clos gebruikelijk waren. Doordat ik [Van Melick is letterkundige – red.] nu bij de uitgeverij betrokken ben, zal er wellicht wat meer nadruk op literatuur komen te liggen. Zo willen we de reeks essays uitbreiden waarin telkens een afzonderlijk werk of een aspect van het schrijverschap van een Nederlandstalige auteur vanuit een nieuw perspectief benaderd wordt. Ziek van de zee is een mooi voorbeeld: Jan Oegema werpt daarin nieuw licht op de invloed van de Berlijnse jaren op Paul van Ostaijen.’ Cover art en Dit en Dat
In de fondslijst komt Han Bennink: Cover art twee keer voor. Van Melick en Linssen lichten toe: ‘De tweede druk die al snel noodzakelijk was, verschilt in twee opzichten van de eerste: er is een aantal nieuwe hoezen toegevoegd en de omslag is anders. Ook nu is overigens elk exemplaar uniek. Slagwerker en beeldend kunstenaar Bennink heeft elke omslag handmatig van een persoonlijke touch voorzien.’ Cover art heeft veel aandacht gekregen, ook internationaal. ‘In
Jubileumuitgave Reservaat van Gerrit Krol
Verplaatste personen
door Nico Keuning
Jurovisie Han Bennink: Cover art for ICP and other labels
de Volkskrant kreeg het boek vijf sterren en de belangstelling kwam behalve uit de grafische hoek ook uit de jazzwereld en die van de beeldende kunst. Cover art is al in vele landen verkocht, waaronder de Verenigde Staten, Portugal, Italië, Frankrijk.’ Ook op het recent in samenwerking met Plantage (Leiden) uitgegeven Dit en Dat van dichter Leo Herberghs zijn de uitgevers trots. Dit, twee cycli gedichten, en Dat, twee essays, zijn in een fraaie cassette samengevoegd. Ze werden gepresenteerd in Rimburg, de vestigingsplaats van de uitgeverij, bij gelegenheid van de vijfentachtigste verjaardag van de dichter. ‘Zo flexibel zijn we: met creativiteit, fantasie en inventiviteit hebben we in korte tijd een prachtig gelegenheidswerk gemaakt. De gedichten zijn goed en de essays zijn belangrijk voor wie meer inzicht in Herberghs’ poëzie en de rol van de natuur daarin wil krijgen’, zegt Van Melick. Linssen: ‘Ook van dit werk van Herberghs, die een klein maar trouw publiek heeft, zijn al behoorlijk wat exemplaren verkocht.’
In Jurovisie, verschenen bij uitgeverij Duizend en Een, richt Agnes Schreiner de focus op juridisch Europa. U verwacht wellicht een tekst met een flinke hoeveelheid wetsartikelen en rechterlijke uitspraken, maar u krijgt een juridisch boek dat rijk geïllustreerd is met foto’s van architectuur (Gehry) en beeldhouwkunst (Czerný). Hoe kan het museum van Frank Gehry in Bilbao of het kunstwerk Entropa van de Tsjechische kunstenaar David Czerný in Brussel iets met recht en regelgeving te maken hebben? Agnes Schreiner laat zien dat de juridische specialisten die afzonderlijke verordeningen, richtlijnen, gemeenschappelijke begrippenkaders en complexe verdragsbepalingen ontwerpen om het juridisch Europa op te bouwen, te rade zouden kunnen gaan bij kunstenaars als Gehry en Czerný. Zij weten tenslotte wat bouwen of vormgeven is. Europa lijkt dan veel minder technisch en ingewikkeld. Het toont aldus zijn facetten en niet in de laatste plaats zijn rechtsverscheidenheid. ‘De Aardigheid van Europa’ is de titel van het eerste traktaat in Jurovisie. Het vangt aan met Nederland en is in het Nederlands geschreven. Het Nederlands is tenslotte een officiële Euro-
Vertaliaans liedboek Stichting De Roos (anno 1945) presenteert haar jongste bibliofiele uitgave, het Vertaliaans liedboek. Het boek bevat de originele teksten van beroemde popsongs uit de jaren ’50, ’60 en ’70 en hun zeer zingbare vertaling door het vertalersduo Robbert-Jan Henkes en Erik Bindervoet. Vormgever Jan Heijnen gaf elk liedje een illustratief hoesje en bouwde een boek als een singletjes-album, een monument voor de vinylplaat met een muziek-cd in de schutbladen. Laat je niet gek maken. Evenals komende uitgaven van Wim Crouwel en Adriaan
van Dis is de verwerving van dit boek strikt voorbehouden aan de (175) leden van Stichting De Roos. Aspirantleden kunnen zich gratis en vrijblijvend inschrijven bij de Paradiso-stand van De Roos.
pese taal. Maar het zou geen Europa-boek zijn als het geen andere Europese taal zou bevatten. ‘European Star Laws’, het tweede traktaat, is daarom in het Engels geschreven. Agnes Schreiner (1953) doceert aan de Juridische Faculteit van de Universiteit van Amsterdam. Zij doet rechtsantropologisch onderzoek naar Europese rechtsculturen. Na haar proefschrift Roem van het recht (1990) publiceerde zij bij Uitgeverij Duizend & Een ook In de ban van het recht (1991) en Ritueel manifest (2003). www.uitgeverij1001.nl
Ansichtkaart van Rotraut Susanne Berner uitgeven door de Black Olive Press. Van haar verscheen bij dezelfde uitgeverij een door Joost Swarte vormgegeven verjaarskalender in samenwerking met Thomas Rap.
Gerrit Krol verstaat de kunst van het reizen. Thuis, zittend aan zijn schrijftafel, slenterend door de stad Groningen, rijdend over een Waddeneiland, dolend door Weimar, reizend door Amerika, of wonend als expat in Nigeria. Zijn geest is oorspronkelijk, vitaal en helder. In zijn prikkelende beschrijvingen weet hij door zijn scherpe blik en subtiele humor de lezer mee te voeren naar zijn gedachtewereld. Voor de lezer terra incognita, een onbekende wereld, waar hij de sensatie ervaart in den vreemde te zijn, net als de schrijver. In ‘Aankomst’, een van de columns in het hoofdstuk ‘Onderweg’ beschrijft Krol het vliegveld van Lagos in Nigeria, dat gebouwd is naar dezelfde tekeningen als van Schiphol. Als je er voor het eerst aankomt weet je er ‘blindelings’ de weg. Hier is het niet de omgeving die de reiziger het gevoel geeft verplaatst te zijn, nu zijn het de mensen die het verschil maken. Hun cultuur, houding en gedrag. Krol toont zich in de columns (uit de periode 1987–2005) in deze uitgave, die niet eerder in boekvorm verschenen, van een bijzonder toegankelijke kant. Hij is de verplaatste persoon die met andere ogen naar de werkelijkheid kijkt: ‘In het noorden van Nigeria is het allemaal anders. Droog. Stoffig. Je zit daar al bijna in de Sahel waar, zoals we weten, niet veel meer groeit. Een staalblauwe, bijna zwarte lucht; boven je hoofd een diepe oneindigheid waarin, klein en scherp als een speld, de zon staat. Het waait vaak in deze lege wereld, en vandaag kun je zelfs zeggen dat het stormt. Je kunt nauwelijks op de been blijven en de storm is heet. Je brandt je aan de lucht. Op de horizon loopt
Blueberry Hill
Bergen aan Zee
(Fats Domino, 1956, geschreven door L.L. Stock, A. Lewis en V. Rose)
(2009, vertaald door Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes)
I found my thrill On Blueberry Hill On Blueberry Hill When I found you The moon stood still On Blueberry Hill And lingered until My dreams came true The wind in the willow played Love’s sweet melody But all of those vows we made Were never to be Tho’ we’re apart You’re part of me still For you were my thrill On Blueberry Hill The wind in the willow played Love’s sweet melody But all of those vows we made Were never to be Tho’ we’re apart You’re part of me still For you were my thrill On Blueberry Hill
Het tij zat mee In Bergen aan Zee In Bergen aan Zee Zat jij bij mij De tijd verglee In Bergen aan Zee Als scheepje op zee Gleed jij voorbij Er woei in de maneschijn Een zacht liefdeslied Maar al je beloftes zijn Verwaaid in verdriet Ook uit elkaar Zijn wij met z’n twee Je zat er niet mee In Bergen aan Zee Je zong in de duinen mijn Jouw, ons liefdeslied Maar al die beloftes zijn Vergaan en teniet Ook uit elkaar Zijn wij met z’n twee Het zit altijd mee In Bergen aan Zee
een veedrijver in een witte bollende boernoes. Hollende gaat hij achter zijn scharminkels van koeien aan.’ Hoe dichter bij huis, zo blijkt, hoe eerder Krol verdwaalt. Op Ameland bijvoorbeeld: ‘We reden met z’n vieren door Hollum, op zoek naar hotel De Zwaan, dat midden in het dorp staat en we konden het niet vinden.’ Het goeie dorp van overdag lijkt ’s avonds in het donker een ander dorp: ‘het verkeerde dorp’. Ook in overdrachtelijke zin verdwaalt Krol in de werkelijkheid. Bijvoorbeeld als hij in een gezelschap aan tafel tussen de verkeerde mensen belandt. Soms verplaatst hij zich in gedachten, naar plekken uit zijn jeugd. Maar ook in de werkelijkheid komt hij op plekken van vroeger die nog blijken te bestaan. Zoals de Korreweg waar hij opgroeide en waar hij nu alweer twee jaar woont en in het Noorderplantsoen. De laatste jaren heeft zich een andere werkelijkheid aangediend: de ziekte van Parkinson. Met een pilletje (levodopa) dat nauwelijks groter is dan een speldenkop houdt Krol de ziekte en daarmee lichaam en geest in bedwang. Het gebruik van dit medicijn heeft echter als bijverschijnsel dat hij spoken ziet: demonen. Surrealistische, bedreigende beelden. Pure horror, bizarre science fiction. Fictie dus. Hij schreef er dan ook een roman over: Duivelskermis (2007). De beelden ontleende hij aan de werkelijkheid, zoals ook blijkt uit de column ‘Gina’, een pop genoemd naar Gina Lollobrigida, die jarenlang in zijn werkkamer naast de deur hing met een touwtje om haar nek: ‘Ik begreep wel dat er met mij iets niet in orde was, maar dat begrip legt het af tegen de werkelijkheid, deze: dat alles, waar ik ook keek, tot leven was gekomen… Ook de keukenstoel was begonnen te dansen. Mijn boeken, vooral die welke horizontaal gestapeld waren, grijnsden mij toe met een valse horizontale glimlach.’ De bloemen in de bekleding van de bank en twee fauteuils zijn veranderd in koppen van mensen die hem smeken niet op hen plaats te nemen. ‘Maar Janna trok zich van mijn waarschuwingen niets aan, die ging met haar volle gewicht rustig op een aantal stervenden zitten.’ Deze zomer, in augustus, werd Gerrit Krol 75 jaar en dit najaar bestaat uitgeverij Reservaat 20 jaar. Een goede aanleiding voor een gebonden uitgave in een eenmalige oplage van 750 exemplaren, met omslag en afbeeldingen in kleur van schilderijen van broer Otto Krol. Beiden presenteren zich voor het eerst samen in een boek. Speciale beursprijs is € 17,50 www.uitgeverijreservaat.nl
PARADISO TEL. (020) 6268790 • WETERINGSCHANS 6–8 1017 SG AMSTERDAM
ZONDAG 6 DECEMBER 2009 • PAG. 11
Bibliofiele broodjes en kansberekening Door Martien Frijns & Paul Abels, AFdH Uitgevers
K
an een kleine uitgever de AKO-prijs winnen? Ja, dachten wij, dus togen we begin september naar de Westergasfabriek. Daar werd de Tip-lijst bekend gemaakt, de laatste 25. De gastenlijst vermeldde 25 uitgevers, dus dat leek precies te kloppen. Winnie Sorgdrager is voorzitter van de Stichting AKO-prijs. Ze las eerst voor hoeveel boeken de aanwezige uitgevers hadden ingestuurd. ‘Bezige Bij 44 titels, Prometheus 31 titels, De Geus 27… AFdH Uitgevers 1 titel.’ Je hoeft na zulke getallen geen wonder in kansberekening te zijn om te snappen dat je niet veel kans hebt. Het werd niks. Sadder but wiser, daarna goed gesprek met Geus-uitgever Sander van Vlerken (‘Jullie maken mooie boeken’) en met een van onze auteurs, Erik Nieuwenhuis. Mooi weer, op de Moto Guzzi terug naar Enschede. Je rijdt in de lucht en onder zo’n helm kun je goed nadenken.
ders. Hij is de onbetwiste koning in ons fonds. In 2006 gaven we zijn eerste boek uit. Eerste druk 500 exemplaren à €49,50, gebonden, gesigneerd, genummerd, met leeslint. Het geld voor die productie sprokkelden we bij elkaar volgens het historische model van De Enschedese School. Begin jaren ’80 was er een gelijknamige groep beeldend kunstenaars die hun kunst per PTT verzonden aan abonnees, de ‘1000 Idioten’. Binnen het jaar had AFdH 150 mensen die bereid bleken 75 euro per jaar te betalen voor drie mooie boeken, franco thuisgestuurd. Die abonnees zijn (voorlopig) de kurk waar Stichting AFdH Uitgevers op drijft – al vier jaar.
Het boek dat we ingestuurd hadden voor de AKO was Bordeaux met ijs, een bundel zeer korte verhalen (‘zkv’s’) van A.L. Snij-
Enfin, Snijders’ eerste AFdH-boek werd een bibliofiel broodje, zo vormgegeven dat het onderste uit de kan is gehaald. Dat kun je niet zeggen van de meeste producties van de grote jongens. Het confectiewerk, de liefdeloosheid straalt er vaak vanaf. We kozen voor een e-mailstrategie gebaseerd op mythevorming & verbazing. Het marketingbudget was nul; ons geloof in de kwaliteit van het boek was oneindig. ‘AFdH Uitgevers boort een goudader aan,’ kopte een krant. Na twee weken hadden we ze alle 500 verkocht – terecht. Maar wat nu? Daar hebben we de kwestie. Een volgende druk natuurlijk, maar hoe spring je van 500 naar
A.L. Snijders (Foto Vincent Mentzel)
1000 en van 1000 naar 3000 en van 3000 naar 10.000? We hadden namelijk al wel besloten dat we door wilden. Mooie boeken maken is het fijnste wat er is; waarom zou je daar niet van kunnen leven, waarom zou je daar niet van willen leven? Het gaat goed. Inmiddels zijn er drie bundels van Snijders. Van de beide eerste maakten we respectievelijk vier en drie drukken. We hebben 200 abonnees, het fonds omvat inmiddels zestien titels. Elke week ploft er een manuscript op de mat. We hebben ons aangesloten bij de Samenwerkende Uitgevers en hebben een gezamenlijke aansluiting bij het Centraal Boekhuis. Zo blijft het betaalbaar. Voortschrijdend inzicht leerde ons dat uitgevers zonder CB-aansluiting bij het gros van de boekverkopers niet of nauwelijks serieus genomen worden. Tot slot een diepe wens. Volgend jaar in de Westergasfabriek gaat het anders. Winnie Sorgdrager leest: Bezige Bij 44 inzendingen, Prometheus 31, De Geus 27, de Club van Kleine Uitgevers 68 inzendingen… Wie daar warm van wordt, komt met ons een praatje maken tijdens de beurs in Paradiso!
Boekpresentatie van ENS (in cirkel: Wim Crouwel)
ENS Een mensenleven in 8o sonnetten, vormgegeven door acht generaties grafisch ontwerpers
Hoe ziet een mensenleven eruit dat is vormgegeven door acht ontwerpers variërend in leeftijd, stijl en visie? Dat laat Stichting Autres Directions zien in haar nieuwste uitgave Ens, een dichtbundel waarin dichter Erik Akkermans in 80 sonnetten één mensenleven beschrijft: het leven van Ens. Het vertelt het soms ontroerende, soms geestige en meeslepende verhaal van een kind dat oude man wordt; dat vriendschap, macht en liefde verwerft én verliest. Ens gaat over het specifieke van het individuele bestaan maar ook over het algemene in ieders leven. De bundel bestaat uit acht
GAGARIN / The Artists in their Own Words
SMAK going GAGA
‘Pour ce que rire est le propre de l’homme’ In 1565 verscheen bij Richard Breton in Parijs het boek Les songes drolatiques de Pantagruel. Ook al brengen de getekende figuren zijn leefwereld in beeld, François Rabelais heeft met deze tekeningen en dit boek weinig te maken. Er is lang gespeculeerd over de betekenis van dit werk en nu nog zijn niet alle verklaringen even bevredigend. Op de titelpagina liet de uitgever drukken: ‘pour la recreation des bons esprits’. In 2009 verscheen bij uitgeverij Sfcdt, gevestigd in Monomotapa, Les abstractions drolatiques. De 120 tekeningen uit 1565 werden, ‘pour les amateurs’, naar de 21ste eeuw overgebracht. Men beweert dat de auteur van Les songes drolatiques een modellenboek heeft gepubliceerd. Toch lijkt dit te min. De vormen hebben niet uitsluitend een decoratieve functie, maar ook een betekenis. De tekenaar wilde hekelen: nonnen, paters, priesters, machthebbers, gierigaards, verkwisters, oude vrouwen, jonge vrouwen, dwaze
mannen, protserige mannen: iedereen kon de ander in een of ander beeld wel herkennen. Van sommige prenten kun je bij wijze van spreke de geur ruiken. De auteur van Les abstractions drolatiques heeft op elke prent uit de 16de eeuw een antwoord getekend. Hij deed dit door details over te nemen, door een houding te imiteren, te parafraseren, een mentaliteit te beamen. Sommige prenten verwijzen naar modernistische kunstenaars. Bij andere had de auteur bepaalde personen en/ of situaties voor ogen. Soms vertekende hij de vormen van de 16de naar de 21ste eeuw. Soms bekoorde hem een onooglijk, niet meer te achterhalen detail. Een stofje, een vliegje. Een mug die er moest zijn of niet zijn. Het resultaat is lachwekkend, soms huiverachtig. Maar altijd ernstig. In de 21ste eeuw pour les amateurs, in de 16de eeuw pour la recreation des bons esprits. Het boek verschijnt in een oplage van 126 exemplaren en kost 25 euro.
GAGARIN is een uniek internationaal kunstenaarstijdschrift dat volledig gewijd is aan de publicatie van speciaal geschreven en niet eerder gepubliceerde teksten van beeldende kunstenaars die vandaag, waar ook ter wereld werken. GAGARIN wordt tweemaal per jaar gepubliceerd door GAGA vzw in Antwerpen. Het kent een internationale verspreiding en was in 2000 (publicatie van GAGARIN #1) het enige tijdschrift ter wereld dat het woord uitsluitend aan de beeldende kunstenaars verleende. Inmiddels verschenen 20 nummers met exclusieve bijdragen van kunstenaars zoals Marlene Dumas, Juna Muñoz, Giuseppe Penone, Fiona Tan, Mark Manders, Jimmie Durham, Vito Acconci, Jennifer Tee, Richard Serra, Job Koelewijn, Paul McCarthy, Ugo Rondinone, Ed Ruscha, en vele anderen. Van 4 december tot 14 Maart organiseert het Museum voor Hedendaagse Kunst (S.M.A.K.) in Gent een unieke & omvattende tentoonstelling die integraal aan GAGARIN gewijd is. De vol-
ledige reeks teksten uit GAGARIN wordt er verenigt met werken van dezelfde kunstenaars. Recent werd het volledige GAGARIN-oeuvre aangekocht door o.a. het Guggenheim Museum, het Museum of Modern Art (MoMA) en de Thomas J. Watson Library van het Metropolitan Museum of Art, allen in New York, en de Getty Foundation in Los Angeles. GAGARIN #20 (het jarige nummer) is pas 3 dagen oud en ligt ter inzage in Paradiso (met de volledige reeks) op de GAGARIN-tafel. Het bevat exclusieve bijdragen van Helen Mirra, Michael Borremans, Jota Castro, Olaf Nicolai, Falke Pisano, Allora & Calzadilla, Jonas Mekas & Jill Magid. GAGARIN wordt uitgegeven door GAGA vzw, Oosterweelsteenweg 3, 2030 Antwerpen, België Contact: Wilfried Huet Tel. +32 3 213 00 13 Fax +32 3 213 00 14 gagarin@skynet.be www.gagarin.be Op 9 januari 2010 organiseert het S.M.A.K. een spetterende nacht t.g.v. GAGARIN #20
delen, elk vormgeven door een grafisch ontwerper die een andere generatie en ontwerpschool representeert. Zo geeft de wereldberoemde tachtiger Wim Crouwel vorm aan de geboorte en vroege jeugd en eindigt het leven van Ens in een ontwerp van jong talent Brigiet van den Berg. Onderweg komt de lezer onder meer Herman van Bostelen (Gorilla), Gielijn Escher en Melle Hammer tegen. De bundel wordt bijeengehouden door de lettertype Ens80 regular, speciaal voor dit project ontworpen door Tijl Akkermans die in diezelfde cyclische stijl vorm gaf aan de mooie cassette die het boek omhult. Ens kwam 27 september tot leven tijdens een presentatie met hoorspel, opera, theater, popmuziek en film, geheel volgens het ideaal van Stichting Autres Directions. Want de stichting is opgericht om ontmoetingen tussen verschillende kunstvormen te initiëren. Zo is Ens dus niet alleen een boek, maar een uniek samenwerkingsproject tussen een dichter, vormgevers, een drukker en artiesten. Eerder verscheen bij Stichting Autres Directions onder andere Flaubert in Nederland van Piet Driest en Diederik Jansen en Rijk van Bram Nijssen en Rob Hornstra. www.autresdirections.nl (ingezonden mededeling)
BeursBerichten PARADISO TEL. (020) 6268790 • WETERINGSCHANS 6–8 1017 SG AMSTERDAM
Koplampen bij Kousbroek Koplampen bij Kousbroek, Pjotr twittert, werptechniek voor muizen van 4 gram of minder, Italiaans postzegelschandaal, Hermansiana, katten in 1934… dat alles en nog veel meer is te vinden in de 54ste editie van de onvolprezen Poezenkrant, op de Beurs verkrijgbaar aan de stand van Piet Schreuders.
TOEGANG 2,–
ZONDAG 6 DECEMBER 2009 • PAG. 12
D
e teksten van de aan de beweging der Tach- tigers verbonden Arnold Aletrino kenmerken zich door een uitzichtloze somberte en een ondraaglijke melancholie. Het is daarom opvallend dat Aletrino, die bevriend was met Van Eeden,Van der Goes en Willem Kloos, een groot deel van zijn werkende leven huisarts was. Het is bekend dat hij als armendokter in de Amsterdamse volkswijken Kadijk en Kattenburg bij de aanblik van alle ellende tot een diepgaand pessimisme kwam, dat zich zou uiten in een levenslange, hevige doodsangst. ‘En altijd dacht ik maar aan die verschrikkelijke dood.
’t Is zoo’n wanhopig gevoel: Er komt een dag dat je doodgaat, dat ’t uìt is met je, dat d’r niks meer voor je is. Wat is de heele boel waard? Waarom werk je, waarom studeer je, waarom haal je je beroerdigheid aan? Je moet immers de een of de andere dag crepeere! [ ... ] Ik geloof niet, dat er één minuut in mijn leven is van ongestoord geluk. In de mooiste momenten van mijn leven stond altijd direct naast me: Och God, d’r komt een dag...’ , aldus Aletrino in een interview. In 1908 werd Aletrino wegens zijn slechte gezond-
heid met vervroegd pensioen gestuurd. In februari 1909 vertrok hij met zijn vrouw naar Zwitserland, waar hij tot zijn dood in 1916 in Chernex bij het Meer van Genève heeft gewoond. Over de geschiedenis van het daar onder zijn toezicht gebouwde huis – Chalet Georges-Maurice – en de familie die deze tot op de dag van vandaag bewoont, is bij uitgeverij De Buitenkant (in de ‘Bantammerreeks’) een boek verschenen. Met veel oog voor detail hebben
De Zingende Zaag Viert 20-Jarig Porseleinen Jubileum
HAARLEM – De uitgeverij die een begrip is als het gaat om vernuft, speelse creativiteit en vormgeving doet er voor haar porseleinen jubileum nog een schepje bovenop en komt uit met de boeksensatie van 2009: een porseleinen boekfles en een 264 pagina’s tellende dichtbundel in een porseleinen boekfoedraal. Een kunstobject waar tegelijkertijd uit kan worden gelezen en ruimhartig geschonken (720 ml). Aan de bundel werkte de fine fleur der Nederlandse poëzie mee die 50 nieuwe gedichten op het thema Roes schreven. Joost Swarte maakte de tekeningen. ‘We vieren dit jaar ons porseleinen jubileum en dat is twintig jaar’, zegt George Moormann, de drijvende kracht achter poëzie-uitgeverij De Zingende Zaag. ‘Het thema is Roes, Tussen Bezieling en Bezatting. Deze Zaag bestaat uit drie delen: een bundel gedichten, een porseleinen foedraal en een porselei-
ZONDAG 6 DEC 2009
Een boek voor een huis
’s Werelds eerste boekproeverij in Paradiso
De Natte Muze en het Boek voor het eerst bijeengebracht
PA R A D I S O
AMSTERDAM • HOLLAND
nen boekfles met kurk. Zo kan de lezer ononderbroken dronken zijn, is het niet van de drank dan is het wel van de prachtige poëzie die speciaal voor Roes is geschreven.’ Dat George Moormann naast dichter en uitgever ook beeldend kunstenaar is, blijkt goed uit de stroom van ideeën waarmee hij het porseleinen boek heeft vormgegeven. ‘Bij De Zingende Zaag draait het nu eenmaal altijd om vorm én inhoud. Voor dit project werkte ik onder andere samen met tekenaar Joost Swarte en keramist en productontwikkelaar Bob van Schie. Ik heb zelf de schetsen voor het boek gemaakt. Er zitten allerlei knipogen in. Zo staan er op de rug van het éne boek de letters R en E, op die van het andere boek de letters O en S. Samen vormen ze het woord ROES. Re is de naam van de Egyptische God van de Zon, de grote scheppergod. Os staat voor het jaar 2009. In de Chinese kalender is 2009 het Jaar van de Os. Je kunt van het woord roes overigens ook de woorden ’eros’ of ’rosé’ scrabbelen. Wist je trouwens dat het gewicht
Roes: Tussen bezieling en bezatting…
van porselein en boek samen precies het geboortegewicht van zijn schepper is?!’ Trots toont creator Moormann de poëziebundel die op Japanse wijze is gebonden. ‘Kijk, op de rechterpagina’s vind je de gedichten die zijn afgedrukt in Haarlems Blauw, een pigment dat Johannes Vermeer al gebruikte. Heel scherp en heel helder zoals je ziet. Met de illustraties van Joost Swarte is echter wat aan de hand. Meestal zijn ze haarscherp, soms echter zijn ze wazig, lijkt het of je dronken bent en dubbel ziet, zie je? Haha... hier treffen we het moment van extase dat net tussen de bezieling en de bezatting in zit! Dit effect hebben we gekregen door op lichtdoorlatend papier de tekeningen van Joost nog eens in spiegel-
beeld, maar dan net uit het lood, te drukken.’ Met De Zingende Zaag Producties brengt Moormann sinds 1989 de opvatting in praktijk dat poëzie en kunst, hoe zeldzaam ook, heel goede een-tweetjes kunnen maken. Voor elke publicatie ontwikkelt hij een overkoepelend concept. Zowel voor de manifestaties als de kunstenaarsuitgaven worden geestverwanten uitgenodigd. De Zingende Zaag werd diverse malen onderscheiden (o.a. door het Stedelijk Museum Amsterdam als mooiste poëzie-uitgave, voor de Rotterdamse Designprijs en meerdere malen door de Stichting CPNB van de Best Verzorgde Boeken). Een porseleinen boek voor een porseleinen jubileum. Een boek dat Roes heet waar-
samenstellers Sonja van Hamel, Piet Schreuders en Ileen Montijn een rijk geïllustreerde petite histoire geschreven. De gebruiksaanwijzing van de stoomwashaard van het merk ‘Verwo’, het karakter van de dienstbode, de omvang van het grasveld (dat bij deze chique mensen de pelouse heet) en de prijs van de grammofoonnaalden gekocht bij de firma Rauber Frères in Montreux; het zijn juist deze vergezochte deskundologische trivia die er voor zorgen dat het boek het
uit gelezen én gedronken kan worden. Dat moet beproefd, gevierd en geproefd worden. Iedere bezoeker van Paradiso is, zo lang de voorraad strekt, welkom voor een slokje bij de stand van De Zingende Zaag. Om een heildronk uit te brengen op de komende twintig jaar en wellicht zich na het verlaten van de Beurs de trotse eigenaar te mogen noemen van een van de twee eenmalige en strikt gelimiteerde edities ROES. Het fraaie driedelige kunstobject en/of gebruiksvoorwerp ROES 500/500 is dankzij enkele royale giften voor iedereen betaalbaar en kost slechts 150 euro per complete set. Verzamelaars van De Zingende Zaag en Joost Swarte opgelet! Er is ook een Extra Golden Edition. Hiervan zijn er maar 150 gemaakt. Deze kosten 250 euro, zijn genummerd en gesigneerd en bovendien, bovenop het schenktuitje, voorzien van een echt gouden randje! Met 50 nieuwe Roes-gedichten van Robert Anker, Jan Baeke, H. H. ter Balkt, Benno Barnard, Carla Bogaards, Wim Brands, Tsead Bruinja, Frans Budé, Maria van Daalen, T. van Deel, Maarten Doorman, Remco Ekkers, Pam Emmerik, Kester Freriks, J.H. van Geemert, Piet Gerbrandy, Elma van Haren, Erik Jan Harmens, Wim Hofman, Peter Holvoet-Hanssen, Hans Kloos, Hester Knibbe, Anton Korteweg, Mark Kreg-
nivo van een familealbum overstijgt. Voordat je het beseft ben je de kapsels, schoenen, koffers en de gebreide motieven in de truien van de afgebeelde personen aan het bestuderen. Op de vele foto’s is te zien dat in Chernex meestal de zon scheen en dat de bewoners van chalet Georges-Maurice vaak gelukkig zijn geweest. Je vraagt je af of Arnold Aletrino met zijn vele kwalen – een oogziekte, gordelroos, been- en rugklachten en een morfineverslaving – in het chalet ook een angstvrije levensavond heeft doorgebracht. Hij schreef er een biografie over de laatste levensjaren van de door hem bewonderde Napoleon. Het hielp hem naar eigen zeggen de inmiddels uitgebroken Eerste Wereldoorlog en zijn eigen hartkwaal die hem veel benauwenis bezorgde te vergeten. Zijn echtgenote Emilia Julia (Jupie) van Stockum schrijft aan een vriend: ’Op 17 januari ‘s middag ½ 2 is Arnold heel kalm en zacht gestorven aan hartparalyse’. Inmiddels heeft de vierde generatie het beheer van het Zwitserse huis op zich genomen.
ting, Peter van Lier, Erik Lindner, Thomas Möhlmann, George Moormann, Tonnus Oosterhoff, Henk Pröpper, Th. van Os, René Puthaar, Georgine Sanders, Alfred Schaffer, Victor Schiferli, Peter Swanborn, Peggy Verzett, Leo Vroman en Menno Wigman. Tot 8 januari 2010 € 150,daarna € 275,- Extra Golden edition € 250,- daarna € 375,-