Position paper ten behoeve van het rondetafelgesprek met de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 30 september 2013 over de Evaluatie Euthanasiewet van Paul Lieverse, anesthesioloog – pijnspecialist
anesthesioloog–pijnspecialist in het Erasmus MC Daniel den Hoed Kliniek, Rotterdam docent behandeling van pijn bij kanker, bv. voor de Kaderopleiding palliatieve zorg, UvA lid van de Agora ethiek & spirituele zorg, Agora te Bunnik lid werkgroep palliatieve zorg van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie lid werkgroep onderwijs van de gezamenlijke expertisecentra palliatieve zorg, NFU voorzitter van het bestuur van CMF Nederland (Christian Medical Fellowship)
De geboden ruimte benut ik om te wijzen op een aantal pijnpunten zoals artsen die ervaren. De Minister wijst op het belang van zorgvuldigheid. Hierbij wordt steevast gedoeld op het kennen van de wettelijke bepalingen en het zich houden aan de zorgvuldigheidseisen bij euthanasie en hulp bij zelfdoding. Artsen stellen vast dat het publiek de regeling meer en meer interpreteert als “een recht op” terwijl artsen de regeling beschouwen als een set regels die bedoeld zijn voor situaties van overmacht. Onderwijs in pijnbehandeling, palliatieve zorg en medisch-ethische aspecten van zorg rond het levenseinde blijven in het basiscurriculum een marginale rol spelen. Ethiek onderwijs beperkt zich veelal tot het kennen van de regelingen die nageleefd dienen te worden en komt nauwelijks toe aan het leren afwegen hoe hiermee in individuele gevallen om te gaan en aan het leren houden aan moreel beraad. Na een aanvankelijke stabiele situatie tot 2005 van 1800 tot 2000 gevallen van euthanasie per jaar is er sindsdien een stijging van 10 tot 15% per jaar. Het laatste cijfer over 2011 spreekt van bijna 3695 meldingen, een stijging van 18% t.o.v. 2010. Of daarmee sprake is van een glijdende schaal is een kwestie van definitie. Artsen ervaren dit wel zo.
Position paper van Paul Lieverse over Evaluatie Euthanasiewet
Het rapport Tweede evaluatie Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding van Agnes van der Heide e.a. van december 2012 en de brief van de Ministers van VWS en van V&J van 22 mei 2013 heb ik met belangstelling gelezen. Mijn belangstelling is niet van theoretische of afstandelijke en beschouwende aard. Mijn belangstelling is gebaseerd op drie manieren waarop het onderwerp euthanasie mijn werk raakt: (1) als pijnspecialist en consulent palliatieve zorg heb ik bijna dagelijks te maken met patiënten die weten niet lang meer te zullen leven en zich grote zorgen maken over hoe de resterende tijd door te komen of vol te houden; (2) als docent behandeling van pijn bij kanker kom ik veel collega-artsen tegen die eveneens met patiënten omgaan met deze problematiek; (3) als voorzitter van CMF Nederland, vereniging van christen artsen en geneeskunde studenten, neem ik regelmatig deel aan scholingsbijeenkomsten over de levensbeschouwelijke aspecten van lijden, sterven en rouw; van doden en laten doodgaan.
1