AR0491 Building Conservation Assessment
Oude Kerk, Delft
Liselotte van der A Helen van Broekhuijsen Pieter Graaff prof. ir. R. van Hees dott. S. Naldini dr. ir. B. Lubelli ir. W. Quist prof. dr. D.J. de Vries ir. I. de Vent
B1256521 B1378392 B1210963
Inhoud Voorwoord
3
De Oude Kerk
4
-
Een beknopte geschiedenis
4
Grafmonument Maarten Tromp
6
-
Omschrijving in woord en beeld Wijzigingen door de eeuwen heen Observaties staat van onderhoud Inventarisatie van schades
6 9 10 11
-
Toetssteen (Noir de Mazy) Wit marmer (Carrara) Rood marmer (Rouge Royale) Schades op niveau van het monument Zoutbelasting Zichtbare schades
13 18 21 24 25 29
-
Conclusies en aanbevelingen
33
Toren Oude Kerk
35
-
Omschrijving in woord en beeld Oorzaken en gevolgen scheefstand
35 37
-
Conclusies en aanbevelingen
43
Samenvatting en reflectie
46
Literatuur
47
Pagina 2
Voorwoord Het verslag dat voor u ligt is het resultaat van een half jaar durend onderzoek in het kader van het vak Opnametechnieken (Building Conservation Assessment) van RMIT, TUDelft en TNO. Er is onderzoek gedaan naar de Oude Kerk. Er zal eerst in worden gegaan op de Oude Kerk zelf: de bouwgeschiedenis zal belicht worden en het kader voor het vervolg van het onderzoek zal worden uitgezet. Daarna zullen de twee onderzochte onderdelen worden belicht: - het grafmonument van Maarten Tromp; - de toren van de Oude Kerk. Tijdens het onderzoek is gewerkt met de objecten zelf, is de literatuur uitgebreid nagelopen en zijn er diverse archieven bezocht. Voor het verzamelen, ordenen en samenvoegen van al deze gegevens is gebruik gemaakt van MDDS van TNO. Hierdoor is er een compleet beeld gevormd van de objecten en het grotere kader waarin zij zich bevinden. De opbouw van het onderzoek naar het grafmonument en naar de toren is als volgt: er zal eerst in worden gegaan op de bouwgeschiedenis van het object en zal het object in woord en beeld worden beschreven. Daarna worden de schades beschreven en uitgelegd en wordt er dus een diagnose gesteld. Vervolgend zal aan de hand van deze diagnose mogelijke oplossingen worden beschreven, waarna conclusies zullen worden getrokken en adviezen zullen worden afgegeven. Afsluitend volgen de samenvatting en de reflectie.
Liselotte van der A Helen van Broekhuijsen Pieter Graaff Juni 2010
Pagina 3
De Oude Kerk
Een beknopte geschiedenis
Al in 1050 stond er een houten kerk op de locatie waar nu de Oude Kerk staat. Vanaf eind 12e (niet voor 1150), begin 13e eeuw was er een vrij brede, enkelbeukige tufstenen kerk. Deze werd al in 1246 verbouwd door Bartholomeus van de Made, waardoor de kerk de naam Sint Bartholomeuskerk kreeg. Afgaand op het steenformaat en de wijze van metselen is het onwaarschijnlijk dat voor 1300 is begonnen met bouwen van de toren. De sluitsteen in het gewelf boven het toegangsportaal heeft een uitgesproken 14e eeuws karakter. Reeds tijdens de bouw kreeg men met verzakkingen te maken. In 1396, aan het einde van de bouwperiode met de nodige aanpassingen, werd de kerk aan de Sint Hippolytus gewijd. De bestaande kerk werd uitgebreid met twee zijbeuken en een koor. Deze zijbeuken werden in de tweede helft van de 14e eeuw verbreed tot de afmetingen die ze nu hebben, waardoor de kerk een hallenkerk werd. De Noordbeuk is uit 1367 en daarmee het oudst. In deze Noordbeuk is ook de Maria-kapel te vinden. Omdat in deze tijd de Mariaverering erg belangrijk was, heeft men deze Noordbeuk breder gemaakt dan gebruikelijk. Aangezien het kerkgebouw er erg onregelmatig uit was gaan zien, werd begonnen met de bouw van een nieuw en hoger koor, dat in 1410 klaar was. Kort daarna (tussen 1430 en 1435) is ook het kerkschip ingrijpend veranderd: het middenschip is vernieuwd en de zijbeuken zijn langs de toren doorgetrokken. Van de bakstenen basiliek werd een natuurstenen kruisbasiliek gemaakt.
Afbeelding 1. De Oude Kerk aan de Oude Delft, gezien vanuit het noorden.
Schilderij door J.E. la Fargue, eind 18e eeuw. (Collectie Erfgoed Delft Museum Prinsenhof)
Pagina 4
In 1536 heeft een grote brand in de Oude Kerk gewoed: binnen enkele uren was van de kerk slechts een geblakerde ruïne over. Hoewel het metselwerk grotendeels intact is gebleven, heeft het nog tot 1560 geduurd voordat de kerk weer was opgebouwd. Deze lange periode heeft ook te maken met het feit dat kort na 1536 de pest in Delft uitbrak. (Dit ondanks de brand, vergelijk de Grote Brand van Londen in 1666 die ervoor zorgde dat de pest verdween.) In 1566 en 1572 zijn delen van het interieur van de Oude Kerk tijdens de Beeldenstorm verwoest. De kerk had na de ontploffing van 45.000 kilo buskruit van het Delftse kruithuis in 1654 geen gebrandschilderde ramen meer. De restauratie van 1949-1961 kreeg haar bekroning met de plaatsing van 27 gebrandschilderde ramen, die beschouwd mogen worden als het levenswerk van de glazenier Joep Nicolas. Hij vervaardigde 25 ramen en na zijn dood voltooide zijn neef de laatste twee. In de kerk loopt men over de vaderlandse geschiedenis. Circa 400 personen liggen er begraven. De meest bekenden hiervan zijn de zeehelden Piet Hein en Maarten Tromp, natuurwetenschapper Anthony van Leeuwenhoek en de schilder Johannes Vermeer.
Afbeelding 2. Grafsteen in de Oude Kerk.
Foto: P Graaff, 2010
Naast de vele grafstenen die de vloer vormen van de kerk, is de kerk ook drie praalgraven rijk. Het praalgraf van de man bekend van de 'Zilvervloot', Piter Pieterszoon Hein, bevindt zich in het hoofdkoor. De afbeelding van deze zeeheld rustend op een doodsmatras is in zijn geheel uit één stuk wit marmer vervaardigd. Aan de noordzijde van het koor bevindt zich het praalgraf van Maarten Harpertzoon Tromp. Tegen de muur aan het einde van het noorderkoor staat het praalgraf van Elisabeth Morgan. Zij was de dochter van Philips van Marnix, heer van St.Aldegonde, de edelman die het Nederlandse volkslied 'Wilhelmus van Nassouwe' dichtte. De Oude Kerk is nog steeds als kerk in gebruik.
Bronnen: Broekhuis, Huurman, Oosterbaan, Raue, archieven Delft en RCE.
Pagina 5
Grafmonument Maarten Tromp Omschrijving in woord en beeld
Het grafmonument voor Maarten Harpertszoon Tromp is geplaatst aan de noordkant van de kerk (St. Joriskapel) en is gemaakt door Rombout Verhulst. Het monument voor de in harnas gestorven admiraal dat een portaalvorminge opbouw kent is zeer rijkelijk uitgevoerd en ontworpen door de Amsterdamse bouwmeester Jacob van Campen en uitgewerkt door Pieter Post. Tromp is vereeuwigd in volle wapenuitrusting, rustend met zijn hoofd op een scheepskanon en met zijn lichaam uitgestrekt liggend over het roer van zijn schip. Aan het front van de sarcofaag is een reliĂŤf met de voorstelling met de Zeeslag bij Terheyde, de overwinning op de Spaanse vloot, uitgevoerd en gesigneerd van Willem de Keyser, zoon van de beeldhouwer/architect Hendrick de Keyser. Het hoofdgestel wordt gedragen door pilasters, geflankeerd door Corinthische kwartzuilen. (afbeelding 3) De pilasters zijn voorzien van beeldhouwwerk met allegorische voorstellingen betreffende de marine. Het hoofdgestel is voorzien van een gekorniste profilering en beladen met allegorische figuren en het wapenschild van de Nederlandse vlootvoogd Tromp. Het achtervlak van het portaal is gevuld met een gebeeldhouwde compositie van putti (engeltjes) en wapenschilden onder een liggend vlak met het epitaaf. Voor het portaal is de werkelijke sarcofaag geplaatst die van gelijke hoogte is als de piĂŤdestals. Op de sarcofaag ligt een gebeeldhouwde voorstelling van de omgekomen zeeheld.
Afbeelding 3: Grafmonument van Maarten Tromp
Foto: H.L. van Broekhuijsen, 2010
Pagina 6
Het enige houten onderdeel van het monument is het bekronende kruisje boven een van de wapens in het achtervlak. (afbeelding 4)
Afbeelding 4: Grafmonument van Maarten Tromp Foto: Terwen Consultancies, 2007
Afwisselend toegepast is het monument uitgevoerd in zwart natuursteen (noir de Mazy) en wit en rood marmer (rouge royal). Voor een deel is het oppervlak gezoet en deels geschuurd afgewerkt. Het rouge royal is bij wijze van contrast gepolijst geweest. De totale voorstelling is op evocatieve wijze gericht op de allegorie betreffende de roem en de dood van de zeeheld die zojuist lijkt te zijn gesneuveld en is neergelegd tussen elementen van het strijdgewoel. Daarbij rust zijn hoofd op de tromp (!) van een kanon en ligt hij op een vaandel van waaronder een scheepsroer uitsteekt. Op de zijkant van dit roer plaatste de beeldhouwer zijn signatuur: R.VERHULST. Tromp's gepluimde en gesloten helm is geplaatst in het achtervlak ter hoogte van zijn voeten, doch zijn handschoenen zijn niet in de compositie opgenomen. Achter hem, tegen een achtergrond van een draperie, zweeft een aantal putti die de wapens van de Staten Generaal en de Staten van Holland en WestFriesland aan linten om een grote centraal geplaatste urn lijken te draperen. EĂŠn van de putti plaatst een scheepskroon op de urn. Andere putti blazen de loftrompetten in de richting van de sarcofaag. Tegen het basement van de urn is een aantal wapens geplaatst alsmede een 'antiek' krijgsschild. (afbeelding 5)
Afbeelding 5: Tromp liggend op een scheepskanon met putti boven hem
Foto: P Graaff, 2010
Pagina 7
Het epitaaf (afbeelding 6) is voorzien van een tekst in gouden letters waarin de heldendaden van de overledene zijn vastgelegd. Rondom deze centrale voorstelling zijn in de casementen van de pilasters trofeeĂŤn van wapens en zeevaart kundigeapparatuur gemonteerd. De kapitelen van de kwartzuilen vertonen uiterst fijn beeldhouwwerk dat van de grond af helaas nauwelijks te zien is. Het rijke ridderwapen boven het hoofdgestel wordt geflankeerd door gevleugelde tritonen met viervinnig de wieken die de roem over de zeeheld met hun kinkhoorns ten gehore brengen. De kopse kanten van de sarcofaag en de fronten van de basementen van de opstand zijn voorzien van trofeeĂŤn van lauwerbladeren en zeeschelpen gehangen aan linten.
Afbeelding 6: Epitaaf op het grafmonument Bron: Terwen Consultancies
Onderstaand de integrale tekst van het epitaaf:
Rondom het monument is een gedoornd smeedijzeren hek geplaatst dat aan de linkerkant toegang verschaft tot het monument door enkele van de pijlers te demonteren. De zwarte kleur lijkt het altijd te hebben gehad. Bronnen Beresteyn, van Notten, Neurdenburg, Terwen, archieven Delft en RCE.
Pagina 8
Grafmonument Maarten Tromp Wijzigingen door de eeuwen heen
Het monument is de loop van de eeuwen met moeite doorgekomen. De tand des tijds heeft sterk aan het marmer gevreten; er is aan te zien dat het werk op veel plaatsen matter is geworden en dat de zwarte steen sterk is aangetast. Ook het rode marmer is in kleur en glans teruggelopen. Wegens een aantal zettingen zijn voegen breder geworden en weer dichtgezet bij onderhoudsbeurten. Door dit alles ziet het monument er verwaarloosd uit. In de 17e eeuw is het monument ‘gepatineerd’ geweest om het een grotere dramatiek te geven (bron 4). De patinering is (wellicht) sinds 1850 geheel van de steen verwijderd, net als de donkere schaduwschildering die ooit om het monument heen zat (bron 1). Op talloze plaatsen zijn er echter nog sporen aan te treffen van deze kleur: in alle diepere krassen en structuren, maar ook op plaatsen die men niet kon bereiken. Boven het monument is een wapenkas geplaatst geweest met een rond fronton met in de kas Tromps parafernalia. Dit is zichtbaar op een schilderij van Van Vliet, zie afbeelding 14. De kas is in de tijd dat Nederland een Bataafse Republiek was (1795 – 1801) gesloopt en verdwenen en daarmee verdwenen ook alle (zeer kostbare en historische) objecten en vaandels die deze kassen sierden. Wegens een speciale wet die het behoud van ‘tombes en artstieke gedenkstukken’ betrof, werd het familiewapen op het grafmonument voor Tromp niet verwijderd en bleef het monument verder vrijwel ongewijzigd tot op de dag van vandaag (bron 3). De wapens van zijn grafzerk werden in 1795 wel weggehakt.
Afbeelding 7: Foto van het grafmonument (1900)
Bron: Gemeentearchief Delft Bronnen: 1: Notten 1907, p. 17 vermeldt dat het monument in 1850 gerestaureerd is. Mogelijk is toen de kleur verwijderd en ook het goud van het hoogste element van het monument: de lelie die het helmteken is. Deze was goud volgens de 17e eeuwse beschrijving van Van Bleijsweijck[Beschrijvinge der stad Delft, 1667, I, p182 en 185]. 2: Van Bleijswijck 1667 en Boitet 1729 , z.a. 3: C.G. Hodenpijl, Het amoveren der geslachtswapens in de Oude en Nieuwe Kerk te Delft in 1795, in: De Navorscher, Jg. 49, 1899, p. 25. Het betrof hier een Beschikking van de Volksvertegenwoordigers van Holland van 8 juni 1795.
Pagina 9
Grafmonument Maarten Tromp Observaties staat van onderhoud
Tijdens de laatste restauratiefase viel op dat grote delen van de beeltenis van Tromp waren bedekt met een zwarte en een lichtbruine tot gele schimmel die een korstachtig karakter had. Door stevig te borstelen met ronde kwasten kon de zwarte schimmel worden verwijderd als ware het stof. De geelbruine korstige schimmels werden verwijderd met ethylalcohol. Bij nadere inspectie bleek dat niet alleen de beeltenis van Tromp, maar het monument over het algemeen bedekt was met een met het blote oog slecht waarneembaar schimmelproduct in de vorm van minuscule zwarte puntjes. Deze laatste schimmel deed zich in geringe mate ook al voor op een aantal andere objecten in de kerk. De bruin-gele schimmel werd gedetermineerd als aspergillus versicolor en de zwarte puntjes werden geanalyseerd als cladosporum sphaerospermum. De schimmels worden regelmatig aangetroffen in het binnenmilieu, zowel in de lucht als op bouwmaterialen en (kunst)voorwerpen. Dikwijls hebben zich, voorafgaand aan sterke schimmelgroei op voorwerpen, vochtproblemen voorgedaan. Dit kan zijn in de vorm van waterschade of condensvorming. Ook speelt slechte ventilatie een rol bij de ontwikkeling van deze schimmels. Met name de aangetroffen soort aspergillus versicolor kan onder matig droge tot droge omstandigheden nog verder groeien. Dit materiaal bevat geen water (waar schimmels in het algemeen veel van houden omdat zij er deels van leven) en tevens heeft ten opzichte van schimmels van deze soort alcohol een geringe dodende werking. Op een aantal plaatsen zijn sporen van ijzerroest aan te treffen in de buurt van doken. Een aantal zettingsbarsten loopt in het oog. In het hoofdgestel (waarop Tromp ligt) loopt een grote barst over de gehele breedte van het monument. Ook de rechter bovenhoek van het monument heeft zich duidelijk verplaatst. Ten gevolge van de zettingen zijn er in het verleden al cosmetische ingegrepen gedaan in de openstaande verstekken, die ooit (wellicht gedurende de restauratie van het midden der 19e eeuw) werden gevuld met dunne plakjes marmer. Een aantal van deze plakjes had weer losgelaten en werd weer vastgezet. Het feit dat deze plakjes weer loslieten bewijst dat er beweging zit in het monument. De drie meest gebruikte materialen in het monument zijn zwart kalksteen (Noir de Mazy), wit marmer (Carrara) en rood marmer (Rouge Royal). Veel van het oppervlak van de zwarte kalksteen is ooit opgelapt. Varierend van retouches met verf en lakvullingen tot het aansmeren met reparatiemortels die weer zwart zijn gekleurd. Vooral de zwarte kalksteen van de tombe is afgebladderd, een proces dat op vele plaatsen wel enkele millimeters van de massa van het oppervlak heeft doen verdwijnen. Het witte marmer daarentegen is vrijwel onaangetast gebleven. Het rouge royal heeft ooit op vele plaatsen lakstopsels en kleine herstellingen gekregen. De huid van de steen is wat ruw geworden, een verschijnsel dat karakteristiek schijnt te zijn voor dit materiaal. Aan de kleur van de stopsels is de oorspronkelijke kleur van de steen af te lezen. Op een groot aantal plaatsen zijn schades aangetroffen. In het volgende hoofdstuk wordt per materiaal beschreven wat deze schades zijn. Vervolgens zal tussen deze onafhankelijk beschreven schades een verband worden gezocht. Dit gebeurt op niveau van het monument. Pagina 10
Grafmonument Maarten Tromp Inventarisatie van schades
Afbeelding 8: Tekening met schades H.L. van Broekhuijsen
Pagina 11
Afbeelding 9: Fotomontage met schades
E.C. van der A
Pagina 12
Grafmonument Maarten Tromp Toetssteen (Noir de Mazy)
Het grafmonument van Maarten Tromp is opgebouwd uit drie soorten natuursteen. Wit en rood marmer en zwart natuursteen. Deze laatstgenoemde wordt in de aanbestedingsdocumenten van 18 september 1655 steevast als toetssteen aangeduid. De term toetssteen komt van juweliers die een zwarte steen, vaak lydiet of crypto-crystallijne kwarts, gebruikten om de zuiverheid van edelmetalen (voornamelijk goud) te kunnen bepalen. Dit gebeurde door met een klompje goud een kras in de toetssteen te maken. Door de kleur daarvan te beoordelen kon men het goudgehalte inschatten. Vermoedelijk heeft de ontwerper de uitvoerende partij vrijgelaten in de exacte keuze van de steensoort en heeft hij met de aanduiding toetssteen aan willen geven dat het om een diepzwarte kleur natuursteen gaat. De natuursteen die uiteindelijk gebruikt is, is een kalksteen uit de Waalse provincie Namen. Hoogstwaarschijnlijk uit de groeve van de stad Mazy, vlak bij Gembloers. De steen wordt daarom Noir de Mazy genoemd, maar ook wel verkocht als Noir de Golzinne. Het is de enige Belgische zwarte kalksteen die vandaag de dag nog steeds gewonnen wordt. In dit verslag zal de Noir de Mazy vaak met toetssteen worden aangeduid. Binnen het monument wordt de zwarte kalksteen voornamelijk gebruikt om de vormen van het witte marmer te accentueren. De sculpturen in wit marmer hebben dan een zwarte achtergrond en komen daardoor beter naar voren dan op het rouge royal.
Afbeelding 10: elementen van zwart kalksteen
Foto: L. Van der A, 2010
Pagina 13
Schades Afboeren; matig (zie afbeelding 11). Er is een stuk steen uit het geheel geduwd. Op het breekvlak is de oppervlakte wit. Vermoedelijk is de steen dus zwarter gemaakt dan hij werkelijk is of slechts als dunne afwerkklaag toegepast. De oorzaak van het chipping is waarschijnlijk krachtswerking van bovenaf.
Afbeelding 11: schade aan de toetssteen: afboeren Foto: L van der A, 2010
Kras; matig (zie afbeelding 12). Ter plaatse van de “kras� is de natuursteen gebarsten. Door het aanbrengen en verwijderen van ductape is een stuk van de bovenste laag meegekomen.
Afbeelding 12: schade aan de toetssteen: kras
Foto: L van der A, 2010
Pagina 14
Haarscheuren; minimaal tot matig (zie figuur 13). aan de linkerkant van het basement zijn enkele haircracks te zien.
Afbeelding 13: schade aan de toetssteen: haarscheuren Foto: L van der A, 2010
Steken; minimaal tot matig (zie afbeelding 14): rechts in het basement zit een scheur. De scheur begint onderaan (is daar breder) en loopt tot bijna op het marmer.
Afbeelding 14: schade aan de toetssteen: steken
Foto: L van der A, 2010
Pagina 15
Mechanische schade; matig (zie afbeelding 15): helemaal aan de rechterkant is een hoekje afgebroken door stoten.
Afbeelding 15: schade aan de toetssteen: mechanische schade Foto: L van der A, 2010
Steken; minimaal tot matig (zie afbeelding 16): op de toetsteen direct onder het beeld van Tromp is een diaclase te zien.
Afbeelding 16: schade aan de toetssteen: steken Foto: L van der A, 2010
Pagina 16
Craquelé; minimaal tot matig (zie afbeelding 17 en 18): aan de rechter onderkant van het monument is craquele te vinden. "Een deel van de decoratie in witmarmer; het stuk lijkt hoger geplaatst te zijn dan het oppervlak van het zwarte marmer; Aangezien dit met meerdere delen zo is, lijkt het een aanpassing van de situatie van de tijd van de 19e eeuwse restauratie (...) Het zwarte marmer aan de tombe is op diverse plaatsen zo sterk afgebladderd dat bij vorige herstelwerkzaamheden blijkt te zijn besloten een 'nieuw' oppervlak te kiezen. Dit heeft tot gevolg dat het oppervlak rond de bloemen en kranstrofeeën op de tombe sterk zijn verlaagd ten opzichte van het oude niveau wat nog aan te treffen is tussen de lussen van de strikken waaraan de trofeeën hangen. Het verschil bedraagt enkele millimeters." *
Afbeelding 17: schade aan de toetssteen: Craquelé
Foto: L van der A, 2010
Afbeelding 17: schade aan de toetssteen: Craquelé
Foto: L van der A, 2010
*Bron: Het onderzoek naar de staat van de grafmonumenten en gedenknaalden in de portefeuille van de Rijksgebouwendienst werd
in 2007 uitgevoerd door Drs. P.A. Terwen van Terwenconsultancy te Leiden. Opdrachtgever was de Rijksgebouwendienst, directie Advies en Architecten (Ir. J. Kamphuis)
Pagina 17
Grafmonument Maarten Tromp Wit marmer (Carrara)
In het monument is voor alle witte elementen wit marmer uit ItaliĂŤ, Carrara genoemd, gebruikt. Deze elementen zijn het het beeld van Tromp, het kanon, de helm van Tromp, de putti, de Tritons, de kransen en de schipelementen. (afbeelding 19) Daarnaast is de zeeslag (op de voorkant van het hoofdgestel) gemaakt door Rombout Verhulst vervaardigd uit het witte marmer.
Afbeelding 19: Elementen van wit marmer
Foto: L. Van der A 2010
Pagina 18
Schades Haarscheur; minimaal (zie afbeelding 20): Op het rechterbeen van Tromp is een haarscheur zichtbaar. Tevens is kleurverscil zichtbaar ter plaatse van de haarscheur. Dit kan komen door vocht, zout of beiden.
Afbeelding 20: schade aan het witte marmer: haarscheur
Foto: L van der A 2010
Sterscheur; moderate (zie afbeelding 21) Aan de onderzijde is een sterscheur zichtbaar. Het ziet eruit alsof de oorzaak in of achter het materiaal ligt. Wellicht roestend ijzer.
Afbeelding 21: schade aan het witte marmer: haarscheur
Foto: L van der A 2010
Vuilafzetting; moderate. In eerste instantie lijkt dit op vuilafzetting maar verder onderzoek door Terwen Consultancies heeft uitgewezen dat het hier om patina gaat: "Het oppervlak van het witte marmer leek in de dieptes van de structuur op een groezelige manier te zijn vervuild. Er werd een proef genomen met een latex reinigingspasta die in het algemeen als resultaat geeft dat hij na aanbrengen het vuil uit diepere structuren trekt. Deze methode werd elders met veel succes op diverse marmeren objecten toegepast. In het geval Pagina 19
bij het monument van Tromp bleek de pasta echter in het geheel geen vuil opgenomen te hebben. Ook andere methoden hadden geen resultaat. Wanneer je kijkt naar het schilderij van Van Vliet (afbeelding 22) valt op dat het monument een veel sterkere plasticiteit had dan zoals wij het heden ten dage kennen.
Afbeelding 22: Grafmonument van Maarten Tromp in vroeger tijden
bron: Schilderij door Hendrick van Vliet, 1652
De contrasten op en in het witte marmer zijn zo sterk dat ze lijken op sterke schaduwen die echter nooit met behulp van natuurlijk licht op het materiaal zouden kunnen ontstaan. Een voorbeeld is de dekkende grijze kleur die op het schilderij de vlakke wapenschilden in het middenveld hebben. Uit deze waarnemingen kan de conclusie worden getrokken dat het monument 'gepatineerd' is geweest teneinde het een grotere dramatiek te bezorgen. Tegenwoordig heeft dit monument deze patinering niet meer. Op talloze plaatsen zijn er echter nog sporen aan te treffen van deze kleur: in alle diepere krassen en structuren, maar ook op plaatsen die men niet kon bereiken. In feite is deze ‘schade’ dus niet vuilafzetting maar juist verwijdering van een oorspronkelijke verflaag.
Pagina 20
Grafmonument Maarten Tromp Rood marmer (Rouge Royale)
Het rode marmer, het rouge royal, wordt voornamelijk als accent kleur gebruikt. Alleen de kolommen en een horizontale band boven de voornaamste onderdelen van het grafmonument zijn van rouge royale gemaakt. (afbeelding 23).
Afbeelding 23: Kolommen en horizontale band van Rouge Royal
Foto: H.L. van Broekhuijsen 2010
Pagina 21
Schades Verkleuring/Bleken; ernstig (zie afbeelding 24): Het oppervlak van de steen is wat ruw en lichter van kleur geworden, een verschijnsel dat karakteristiek schijnt te zijn voor dit materiaal. Aan de kleur van de stopsels is de oorspronkelijke kleur van de steen af te lezen.
Afbeelding 24: schade aan het rode marmer: verkleuring/bleken
Foto: L. van der A
Graffiti; matig (zie afbeelding 25): Het rouge royal heeft ooit op vele plaatsen lakstopsels en kleine herstellingen gekregen. (In feite is dit beschilderen van het materaal. In MDDS komt de beschrijving graffiti hier het dichtst bij in de buurt.)
Afbeelding 25: schade aan het rode marmer: graffiti
Foto: L. van der A
Pagina 22
In het rode marmer komt veel scheurvorming voor (zie afbeelding 26), met name rechtboven in het monument. Dit is waarschijnlijk te wijten aan het roesten van de doken. Dit betekent dat de oorzaak van de scheuren zich buiten het materiaal bevindt. Om deze reden wordt op het niveau van het monument beschreven wat de schade is en hoe deze eruit ziet.
Afbeelding 26: schade aan het rode marmer: scheurvorming
Foto: L. van der A
Pagina 23
Grafmonument Maarten Tromp Schades op niveau van het monument
Het monument bestaat zoals eerder beschreven uit verschillende soorten materialen. Deze materialen zijn als losse elementen geassembleerd tot het monument. De elementen zijn bevestigd door middel van ijzeren doken (ankers). Wanneer van boven op het monument gekeken wordt zijn de spouw van ongeveer 10 centimeter en de ankers die het monument koppelen aan de achterwand zichtbaar. Het monument staat dus los van de achterwand, maar is er wel aan gekoppeld. Uit onderzoek naar zouten door Barbara Lubelli is gebleken dat er weinig zoutbelasting op het monument plaats vindt. Zie hiervoor het volgende hoofdstuk “Zoutbelasting�. In de daarop volgende hoofdstuk zal eerst de zichtbare schades benoemd en beschreven worden. Vervolgens wordt er een conclusie gegeven met daarin een aanbeveling.
Pagina 24
Grafmonument Maarten Tromp Zoutbelasting
Bij het onderzoeken van een object is het van belang dat niet alleen naar de mechanische schades wordt gekeken. Ook op chemisch en moleculair niveau kan schade optreden. Een methode om dit de onderzoeken is door middel van MC/HMC metingen. Als indicatoren voor de vochtigheid en het zoutgehalte in een object kunnen de hoeveelheid vocht (MC: moisture content) en de hoeveelheid opgelost zout (HMC: hygroscopic moisture content) gebruikt worden. Door de gegevens te verwerken kunnen grafieken gemaakt worden, waarna uit analyse van deze grafieken kan worden beargumenteerd waar het vocht en het zout vandaan zouden kunnen komen. Aan de linker- en de rechterzijde van het monument zijn op vier verschillende hoogten metingen uitgevoerd. Bij elk van deze meetpunten is op vijf verschillende diepten geboord en zijn kleine hoeveelheden materiaal naar het laboratorium meegenomen. In het laboratorium zijn deze monsters gedroogd en gewogen. De MC is het percentage van het verschil tussen het oorspronkelijke gewicht en het gewicht van het gedroogde monster. De HMC kan vervolgens worden bepaald door het monster door te laten drogen bij een temperatuur van 20째C en een relatieve luchtvochtigheid van 96%: het percentage van het verschil tussen het gewicht van het monster bij 20째C/96%RV en het gewicht van het gedroogde monster. De uitslagen van deze metingen zijn in tabel 1 en 2 weergegeven. In afbeelding 27 zijn de grafieken hiervan te zien. layer 0-2 (2 cm) 2-5 (3 cm) 5-15 (10 cm) 15-25 (10 cm) 25-40 (15 cm) hoogte hmc (%) mc (%) hmc (%) mc (%) hmc (%) mc (%) hmc (%) mc (%) hmc (%) mc (%) 170 cm 4,40 1,12 2,63 0,63 3,23 1,17 3,19 0,76 3,59 0,64 120 cm 5,11 1,06 4,00 0,94 3,08 0,96 1,07 0,24 2,80 0,51 50 cm 4,75 1,18 0,63 0,07 7,08 1,59 6,60 0,85 7,76 1,24 20 cm 4,16 1,30 0,83 0,17 0,52 0,10 2,73 1,71 5,33 10,23 Tabel 1: Metingen aan linker zijde van het grafmonument.
layer 0-2 (2 cm) 2-5 (3 cm) 5-15 (10 cm) 15-25 (10 cm) 25-40 (15 cm) hoogte hmc (%) mc (%) hmc (%) mc (%) hmc (%) mc (%) hmc (%) mc (%) hmc (%) mc (%) 170 cm 3,34 0,89 0,99 0,21 0,61 0,19 0,44 0,14 0,00 0,00 120 cm 4,04 1,00 0,76 0,19 0,45 0,14 0,33 0,12 0,00 0,00 50 cm 4,81 1,50 2,06 0,51 3,84 0,76 0,00 0,00 0,00 0,00 20 cm 4,29 1,87 1,02 0,33 0,72 0,20 2,87 4,68 3,91 10,28 Tabel 2: Metingen aan rechter zijde van grafmonument.
Pagina 25
Afbeelding 27: Grafieken 1 en 2, met metingen aan linker en rechter zijde van grafmonument (zie tabel 1 en 2).
Over het algemeen is de MC lager dan de HMC. Daarnaast is de hoeveelheid zout aan het oppervlakte hoger dan dieper in de muur naast het object. Er bestaat een verschil tussen de linker- en de rechterkant van het monument in de hoeveelheid zout en vocht. Dit is mogelijk te verklaren door het feit dat de linkerkant dicht bij een van de Noordgevels van de Oude Kerk staat, terwijl de rechterzijde vrij is en ‘uitzicht’ heeft op het schip en het koor. Het zou goed kunnen zijn dat er meer zout en vocht wordt verzameld in de hoek in de wanden tussen gevel en monument. Er is tevens vocht in het monument aanwezig. Dit heeft voor corrosie bij de ijzeren elementen (versteviging in kolommen, verbinder tussen elementen) gezorgd. Het zout zit echter vooral in de muur en heeft nauwelijks voor schade aan het monument gezorgd.
Pagina 26
Vergelijking met het grafmonument van Piet Hein Ter vergelijking zijn er ook metingen verricht naar de MC en de HMC van een van de andere grafmonumenten in de Oude Kerk: het grafmonument van Piet Hein. Ook hier zijn aan de linker- en rechterzijde van dit monument metingen uitgevoerd. Links op drie hoogten en rechts op vier verschillende hoogten. Bij elk van deze hoogten is op vijf verschillende diepten geboord en zijn kleine hoeveelheden materiaal naar het laboratorium meegenomen. Hiermee zijn zoals boven beschreven de MC en de HMC bepaald. De uitslagen van deze metingen zijn in tabel 3 en 4 weergegeven. In afbeelding 28 zijn de grafieken hiervan te zien. layer 0-2 (2 cm) 2-7 (5 cm) 7-12 (5 cm) 12-22 (10 cm) 22-32 (10 cm) hoogte hmc (%) mc (%) hmc (%) mc (%) hmc (%) mc (%) hmc (%) mc (%) hmc (%) mc (%) 195 cm 6,47 1,61 6,65 1,51 6,19 1,52 3,27 0,88 1,90 0,48 115 cm 10,55 3,28 5,16 2,07 2,69 1,22 3,65 2,20 1,20 0,60 50 cm 10,05 4,58 2,53 2,42 1,66 2,58 1,53 2,96 4,20 5,75 Tabel 3: Metingen aan linker zijde van het grafmonument van Piet Hein.
layer 0-2 (2 cm) 2-7 (5 cm) 7-12 (5 cm) 12-22 (10 cm) 22-32 (10 cm) hoogte hmc (%) mc (%) hmc (%) mc (%) hmc (%) mc (%) hmc (%) mc (%) hmc (%) mc (%) 178 cm 3,91 0,00 1,57 0,44 1,45 0,39 1,53 0,42 1,54 0,39 88 cm 6,85 1,69 6,05 1,73 5,05 1,65 5,21 1,81 5,61 1,78 36 cm 3,23 3,10 1,94 7,55 1,24 7,09 1,06 5,62 0,87 3,93 28 cm 12,55 3,95 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Tabel 4: Metingen aan rechter zijde van grafmonument van Piet Hein.
Pagina 27
Afbeelding 28: Grafieken 3 en 4, met metingen aan linker en rechter zijde van grafmonument van Piet Hein (zie tabel 3 en 4).
De grafieken bij het grafmonument van Piet Hein wijzen duidelijk op een geval van optrekkend vocht: lager bij de grond is er meer vocht dan zout, maar bovenaan het monument is er juist meer zout dan vocht. De percentages vocht en zout liggen boven ook dichter bij elkaar. Aangezien het grafmonument van Tromp losstaat van de wand, oefent de wand minder invloed op het monument uit dan bij Piet Hein het geval is. Bron: TNO.
Pagina 28
Grafmonument Maarten Tromp Zichtbare schades
Verplaatsing van het rechterdeel bovenin het monument vindt plaats (zie afbeeldingen 29, 30 en 31). Dit komt waarschijnlijk door het corroderen van de verankering van de natuursteen tegen de achterwand. Een aanwijzing voor het erroderen is de oxide-aanslag ter plaatse van de scheuren die deze verplaatsing veroorzaakt. ("Wel is op verscheidene plaatsen verkleuring door ijzerroest waarneembaar (zie de barst in het centrale wapen in de bekroning, de rechter uitstekende ankerpunt in de bekroning en op enkele plaatsen in natuurlijke barsten in het marmer)" Bron: Terwen onderzoek) Dit duidt erop dat er zich veel ijzer in het object bevindt.
Afbeelding 29: schade aan het monument: Foto: L. van der A scheuren.
Afbeelding 30: schade aan het monument: scheuren
Afbeelding 31: schade aan het monument: roestaanslag op Rouge Royal
Foto: L. van der A
Foto: L. van der A
Pagina 29
Afbeelding 32: schade aan het monument: scheuren
Afbeelding 33: schade aan het monument: scheuren
Foto: L. van der A
Foto: L. van der A
Verplaatsing met scheuren tot gevolg: Het erroderen veroorzaakt uitzetting waardoor de natuursteenelementen naar voren gedrukt worden. De elementen worden niet recht naar voren gedrukt, aan de linkerkant is meer verplaatsing te zien dan aan de rechterkant. Dit is goed zichtbaar ter plaatse van de toetsstenen pilaster (zie afbeeldingen 32, 33 en 34). De verplaatsing is ernstig en nog steeds gaande (5mm in een half jaar, bron TNO). Om deze reden is al besloten dat er zo spoedig mogelijk ingegrepen moet worden. Afbeelding 34: schade aan het monument: verdraaing element.
Foto: L. van der A
Pagina 30
Verplaatsing met scheuren tot gevolg: aan de voorkant van het 'altaar' (zie afbeelding 35, 36, 37, 38 en 39). Wij denken dat interne spanningen zorgen voor de schade omdat het onderliggende element geen schade vertoont. Om deze reden denken wij dat verzakking niet de oorzaak is. Het komt waarschijnlijk door het erroderen van de ankers in de natuursteen. Dit erroderen veroorzaakt uitzetting de waardoor het natuursteenelement weggedrukt wordt. Opvallend is dat het natuursteenelement aan de linkerkant gedillateerd is. Ter plaatse van die dillatatie is het element bijna twee cm verschoven. Aan de rechterkant van het element zit geen dillatatie, hier is een scheur ontstaan op overeenkomstige locatie als de dillatatie aan de linkerkant. De verplaatsing is ernstig, namelijk 1 tot 2 cm. Afbeelding 35: schade aan het monument: Foto: L. van der A verplaatsing linkerkant altaar
Afbeelding 36: schade aan het monument: verplaatsing linkerkant altaar
Afbeelding 37: schade aan het monument: verplaatsing en scheur rechterkant altaar
Afbeelding 38: schade aan het monument: verplaatsing linkerkant altaar
Afbeelding 39: schade aan het monument: verplaatsing en scheur rechterkant altaar
Foto: L. van der A
Foto: H.L. van Broekhuijsen
Foto: L. van der A
Foto: H.L. van Broekhuijsen
Pagina 31
Aan de voet van het monument is en kleine scheur zichtbaar (zie afbeelding 40). Deze scheur loopt zowel in de zwarte toetssteen als in het witte marmer. Om deze reden denken wij dat de oorzaak hiervan buiten het materiaal ligt.
Afbeelding 40: schade aan het monument: doorlopende scheur door het witte marmer en de zwarte kalksteen.
Foto: L. van der A
Steken; ernstig (zie afbeelding 41): Ter plaatse van het kanon lijkt het erop dat het witte marmer van binnenuit weggeduwd wordt. Aan de onderzijde is er een stuk marmer afgebroken. Aan de bovenzijde is enkel een scheur te zien. Bij nader onderzoek bleek dat het hier ook om een afgebroken stuk marmer gaat. Wanneer de scherven verwijderd zijn, is een ijzer constructie zichtbaar. Wij denken dat dit ijzeren ankers zijn die de verschillende marmeren onderdelen van het grafmonument met elkaar verbinden. Door uitzetting van de ijzeren ankers wordt het marmer weggedrukt. Doordat er vier scheuren/scherven zichtbaar zijn, is onze hypothese dat er ook vier ijzeren ankers zijn.
Afbeelding 41: schade aan het witte marmer: steken
Foto’s: L van der A en H.L. van Broekhuijsen 2010
Pagina 32
Grafmonument Maarten Tromp Conclusies en aanbevelingen
Van een aantal meter afstand zijn de schades aan het monument niet erg goed zichtbaar. Toch ziet het grafmonument van Maarten Tromp er in zijn geheel vervallen uit. De drie verschillende natuursteensoorten die gebruikt zijn, zijn alle aangetast en deze schades zijn van dichtbij snel aan te duiden. Alle schades die in het monument aanwezig zijn, zijn van mechanische aard. De Noir de Mazy is op verschillende plekken gebarsten en het oppervlak is op een aantal plaatsen aangetast. In de Carrara natuursteen zijn op meerdere plekken scheuren op getreden door zettingen van binnen uit het monument. De Rouge Royal is verkleurd en hierbij zijn tevens scheuren op getreden door zettingen in het monument. De kleinere schades komen over het algemeen door ouderdom, gebruik en restauraties door de eeuwen heen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld stootschades en verkleuringen die typerend zijn voor de natuursteensoorten die in het monument gebruikt zijn. De zoutbelasting in het monument is zeer gering. De combinatie van vocht en zout heeft daarom ook niet aanwijsbaar voor schade gezorgd. De oorzaak van de grotere schades in het monument is het vocht in en rond het grafmonument. De ijzeren doken (ankers) zijn door de hoge relatieve vochtigheid gaan roesten. Doordat de doken door roest uitzetten heeft dit in de loop van de tijd geresulteerd in het wegdrukken van natuurstenen elementen. Hierdoor zijn op een aantal plaatsen scheuren opgetreden en zelfs elementen afgebroken (zie afbeelding 42, 43 en 44). Afbeelding 42: Door het uitzetten van de ijzeren verbindingen (met als oorzaak corrosie) zijn er scheuren in de Rouge Royal opgetreden. Foto: E.C. van der A
Afbeelding 43: Door het uitzetten van de ijzeren verbindingen (met als oorzaak corrosie) is een stuk natuursteen weggedrukt en afgebroken
Foto: H.L. van Broekhuijsen
Afbeelding 44: Door het uitzetten van de ijzeren verbindingen (met als oorzaak corrosie) is een stuk natuursteen weggedrukt en afgebroken
Foto: H.L. van Broekhuijsen
Pagina 33
Op basis van het onderzoek dat wij hebben gedaan hebben we een aantal aanbevelingen: Allereerst verdient het monument een uitgebreid onderzoek waarbij vanaf een stijger bekeken wordt wat schades zijn die vanaf ooghoogte niet zichtbaar zijn. Op deze manier kunnen wellicht schades gevonden worden die het idee over de huidige oorzaken versterken of juist nieuwe inzichten teweeg brengen. De losgelaten onderdelen van het grafmonument, zoals de scherven bij het kanon waarop het lichaam van Tromp ligt, dienen weer aan het grafmonument te worden bevestigd. Dit is vanwege de simpele reden dat de scherven dan niet kwijt kunnen raken. Zolang de oorzaak (de hoge vochtigheid die voor corrosie van het ijzer zorgt) nog niet weg is, moet er hierbij met een flexibel, oplosbaar bindmiddel gewerkt worden. Er zit nog steeds beweging in het monument (bron: TNO). De oorzaak van die beweging is het roesten van de ankers. Wanneer er niets gedaan wordt zal dit proces doorgaan en bestaat het gevaar dat het monument instort. De oorzaak van het roesten van de ankers is de hoge relatieve vochtigheid van de lucht in de kerk. Er kunnen dus twee dingen gedaan worden om het verder uitzetten (roesten van de ankers) tegen te gaan: �
�
Het verlagen van de relatieve vochtigheid in de kerk door middel van klimaatbeheersing. Dit betekent dat er een klimaatregelende installatie (zoals airconditioning) geplaatst worden. Het vervangen van de ijzeren ankers door roestvrijstalen ankers. Dit betekent dat het monument ontmanteld moet worden.
Wij bevelen ontmanteling van het monument aan. Op die manier kunnen gelijktijdig andere schades gerepareerd worden en is er geen continue klimaatbeheersing nodig. Tot het monument ontmanteld zou worden, dient de beweging van het monument nauwkeurig in de gaten gehouden te worden. Dit is nodig om direct in te kunnen grijpen wanneer het monument zijn samenhang verliest.
Pagina 34
Toren Oude Kerk
Omschrijving in woord en beeld
Hoog boven de oude binnenstad torenen de vijf karakteristieke spitsen van de toren van de Oude Kerk. De scheefgezakte toren van 75 meter hoogte is niet meer de hoogste van de stad. Maar net als toen in de Middeleeuwen straalt zij nog steeds een markante schoonheid uit. De gemetselde spits met de vier hoektorentjes doen een Vlaamse bouwstijl vermoeden. Omdat er vóór de bestaande kerk eigenlijk geen ruimte was om de toren te bouwen, heeft men waarschijnlijk het water van de Oude Delft op die plaats omgelegd om ruimte te creëren. De toren met een gemetselde spits en vier hoektorentjes is vervolgens tussen 1325 en 1350 half op een zandrug en half op de gedempte gracht vóór de kerk gebouwd. Door inklinking van de grond ter plaatse van de gedempte gracht begon de toren al tijdens de bouw scheef te zakken. Tijdens of vlak na de bouw zijn enkele verstevigings-ankers (trekstangen) toegevoegd: vier Oost naar West en één Noord naar Zuid. Onder omwonenden bestond de angst dat de toren zou omvallen; de abt van het tegenover liggende Sint Agathaklooster bijvoorbeeld, vluchtte bij slecht weer naar een andere locatie.
Afbeelding 45. De toren van de Oude Kerk in een zicht op Delft.
Schilderij Vosmaer, 1660. (Collectie Erfgoed Delft Museum Prinsenhof)
Door de eeuwen heen heeft de scheve toren menig stedeling verontrust. In 1843 besloot de 'Raad der stad Delft' dat de toren - uit angst voor instortingsgevaar - tot aan het dak van de kerk moest worden gesloopt. Lokale aannemers hebben toen kunnen voorkomen dat dit besluit daadwerkelijk werd uitgevoerd. De 75 meter hoge toren staat tegenwoordig 1,96 meter uit het lood naar het Westen en 1 meter uit het lood naar het Noorden. Rond 1900 zijn de torentjes vervangen en zijn de scheuren in de Noord- en Zuidgevel van de toren gerepareerd. Deze reparaties zijn vanaf onderaan de toren te zien. De nieuwe torentjes staan, in tegenstelling tot de hoofdspits, in het lood. Deze restauratie is waarschijnlijk door Van der Kloot-Meijburg geleid. Pagina 35
In 1954 bleek de staat van de Oude Kerk erg slecht, doordat er jaren lang niet goed onderhoud was gepleegd. Er zijn veel onderdelen gerenoveerd of vervangen, zoals de hoofdspits, het voegwerk van de hoektorentjes en het ingangsportaal aan de Westgevel.
Afbeelding 46. De toren. Foto L. van der A
Boven in de toren op de vierde verdieping in een zware eiken klokkenstoel hangen twee bijzondere klokken. Het zijn de de Trinitasklok uit 1570 en de Laudateklok uit 1719. De Trinitasklok of Bourdon (zie afbeelding 47) weegt bijna 9.000 kilo en heeft een omtrek van circa zeven meter. De stem van de Bourdon is nog dagelijks te horen, zij het bescheiden, als een hamer de hele- en de halve uren slaat. De Bourdon wordt uitsluitend gebruikt bij zeer bijzondere gelegenheden, zoals een begrafenis van een lid van de Koninklijke familie.
Afbeelding 47. De Bourdon.
Foto. (Collectie Erfgoed Delft)
Bronnen: Broekhuis, Huurman, Oosterbaan, Raue, archieven Delft en RCE.
Pagina 36
Toren Oude Kerk
Oorzaken en gevolgen scheefstand
Bij het bekijken van de toren van de Oude Kerk valt direct op dat de toren scheef staat. Vervolgens valt op dat er in de gevel witte plekken te onderscheiden zijn (zie afbeeldingen 48 en 49). Het lijkt erop dat hier de voegen tussen de baksteen opnieuw zijn gevuld. Deze voegen lijken met name in verticale en diagonale richting te lopen. Deze schades blijken beide teruggevoerd te kunnen worden op verticale grondbewegingen. De oorzaken van deze verticale grondbewegingen worden hierna besproken.
Afbeelding 48. Doorsnedes en gevel met aangegeven scheuren en nieuw voegwerk.
Tekening (RCE) bewerkt door H. van Broekhuijsen.
Pagina 37
Afbeelding 49. Foto nieuw voegwerk op Zuid. Foto L. van der A.
Historische ontwikkelingen Het zou kunnen zijn dat de toren met opzet scheef is gebouwd. Hier wordt echter niet van uitgegaan: in de Middeleeuwen was men Godlievend (dan wel –vrezend) en was er al genoeg kennis om een grote kerk met hoge toren te bouwen. De consequenties konden alleen niet overzien worden, wat ook duidelijk te zien is in de opbouw van de toren: hoe hoger de toren, hoe rechter de toren gebouwd is (zie afbeelding 50). Dit laatste is een teken dat de toren al tijdens de bouw scheef is komen te staan.
Afbeelding 50: Aangegeven ‘knikken’ in de gevel. Tekening H. van Broekhuijsen.
Pagina 38
Tussen 1954 en 1956 is er een bodemonderzoek gedaan, waarbij ook naar de funderingen is gekeken. Hieruit bleek dat de scheefstand van de toren van de Oude Kerk niet alleen door samendrukking van de grond kon worden verklaard. Mogelijk is de bouwplaats niet droog gebleven tijdens de aanleg van de fundering, waardoor de fundering op enkele plaatsen van een te lage kwaliteit was. Hierdoor kon de verzakking optreden. De conclusie in dit verslag was dat zolang het gewicht van de toren (16.000 ton) niet toenam, er geen actie nodig was.
Afbeelding 51. Toren in de steigers.
Foto uit film (Gemeentearchief Delft)
Uit een meting van 1977 bleek echter dat de toren ten opzichte van eerdere metingen wel degelijk verzakt was. De afwijking begon op de eerste verdieping en ging door over de volle hoogte van het schip. Hier waren ook doorgaande naden te zien. In 23 jaar was de toren 15 cm naar het Westen en 1 cm naar het Noorden verplaatst. Mogelijke oorzaken van deze verplaatsing zijn: - grondwateronttrekking door de Gist- en Spiritusfabriek; - nieuwe funderingen in de omgeving van de Oude Kerk, die de grondwaterspanning beïnvloeden (zoals de funderingen van het spoorviaduct); - de betonnen constructie voor de wijzerplaat die in de jaren ’60 is toegevoegd (wat dus een vermeerdering van het gewicht van de toren betekend heeft); - de opnieuw gemetselde spits uit 1960 heeft de driehoeksmeting zodanig beïnvloed, dat de metingen niet met elkaar te vergelijken zijn. Hierbij moet opgemerkt worden dat de verplaatsing van 15 cm in 23 jaar niet als ernstig werd ervaren en dat de wetenschappelijke relevantie van de metingen in twijfel werd getrokken. Een schilder die pal naast de Oude Kerk woont en werkte en veel schilderwerk voor de Oude Kerk heeft gedaan, Jaap Goudappel, vertelde ons in 1960 al zeer verbaasd te zijn over de grote hoeveelheid beton die naar boven werd gedragen voor het maken van een verstevigingsring boven in de toren. Toen werd eventuele beweging in de toren echter nauwkeurig gemeten. Zo nauwkeurig zelfs dat trillingen werden geregistreerd die pas enkele dagen laten konden worden verklaard toen de berichtgeving over de Grote Chileense aardbeving, de sterkste aardbeving ooit gemeten, Nederland bereikte. Sinds 1977 is er geen onderzoek meer naar de funderingen gedaan
Bronnen: Beckmann, Broekhuis, Huurman, Oosterbaan, Pryke, TNO, de Vent, archieven Delft en RCE.
Pagina 39
Invloed van de funderingen Uit funderingsonderzoek is gebleken dat de toren werd gebouwd voor de Westgevel van een ouder kerkgebouw, dat tot die tijd waarschijnlijk niet over een toren beschikte. De Westgevel van deze kerk stond in de rooilijn van de Oude Delft, zodat de toren op de openbare weg moet zijn gebouwd. Bij het bouwen van de toren van de Oude Kerk moest er dus ruimte worden gecreëerd, wat betekende dat de loop van de Oude Delft is aangepast om ruimte te creëren voor de toren van de Oude Kerk. Dit wordt over het algemeen als waarheid aangenomen, maar is nooit definitief vastgesteld. Er zijn namelijk ook bronnen te vinden waar wordt betoogd dat het in de tijd van de bouw technisch niet mogelijk was een zware en ingewikkelde fundering op de slechte grond van de vroegere Oude Delft te bouwen. Dit zou betekenen dat er iets anders aan de hand is met de fundering van de toren. In ieder geval is bekend dat de toren uitsluitend op de vier hoekpunten gefundeerd is. Kort na de bouw zijn al verstevigingsankers aangebracht in de toren (2 in de Noord-, 2 in de Zuid- en 1 in de Westgevel van de toren) om de samenhang tussen de funderingen te versterken. Het verschil in zakking tussen de verschillende zijden van de toren zou te maken kunnen hebben met verschillende funderingen. Totdat er een uitgebreid funderingsonderzoek is gedaan, kan er echter van worden uitgegaan dat de fundering aan de Westkant en aan de Oostkant van de toren gelijk is, omdat deze funderingen in dezelfde periode zijn gebouwd. De scheefstand heeft dan met het verschil in ondergrond te maken. Bronnen: Beckmann, Pryke, Raue, de Vent, archieven Delft en RCE.
Invloed van de grond In losse grond waar nog nooit iets op heeft gestaan, treedt altijd zetting op. Deze zetting is pas een probleem als het ongelijk is en als de zetting na de initiële fase door blijft gaan. Wanneer de omstandigheden in de grond veranderen, zullen de omstandigheden voor zetting mee veranderen, waardoor het object doorlopend zou kunnen (ver)zakken. De combinatie van ongelijke zetting met veranderingen in de grond kan ervoor hebben gezorgd dat de toren van de Oude Kerk steeds schever is gaan staan: door continue verschuiving van het zwaartepunt veranderen de krachtwerking boven en onder de grond en zakt de toren steeds verder scheef. Kanttekeningen hierbij zijn dat er verwacht mag worden dat een kerk op het beste stuk grond van de stad wordt gebouwd (hoewel de toren dus waarschijnlijk deels op ‘slechtere’ grond is gebouwd- namelijk de opgevulde Oude Delft) en dat het zwaarste punt van de kerk op het snijpunt toren-schip verwacht wordt. Bronnen: Beckmann, Pryke, Raue, de Vent, archieven Delft en RCE.
Invloed van trillingen Bij renovatie- en restauratieprojecten wordt vaak gebruik gemaakt van trillingsvrije fundering. Zeker bij zeer kwetsbare objecten is het van groot belang dat de nieuw in te brengen elementen die de schades in het bestaande object moeten tegengaan, niet zelf voor schade zorgen. Niet alleen trillingen door bouwwerkzaamheden in de directe omgeving van de toren kunnen van invloed zijn op de fundering, ook trillingen uit andere bronnen kunnen voor beweging in de toren zorgen. Hierbij valt te denken aan trillingen veroorzaakt door verkeer Pagina 40
maar ook door bouwwerkzaamheden op grotere afstand van de kerk. Nieuwe funderingstechnieken zouden (bijvoorbeeld bij de bouw van het spoorviaduct) de grond en het grondwater flink in beweging hebben gezet. Ook de trillingen die veroorzaakt worden door de kerkklokken zouden van invloed kunnen zijn. Uit onderzoek door wiskundigen van de TU Delft kwam naar voren dat de trillingen die voortkomen uit de beweging van de kerkklokken wel voor beweging zorgen, maar dat dit een dynamische trilling is: de verplaatsing naar links is evenveel als de verplaatsing naar rechts. Er zou nog wel onderzoek moeten worden gedaan naar de invloed die de geluidstrillingen op de zakking van de toren hebben. Hier is meer onderzoek nodig. Bronnen: Beckmann, Kraaikamp, Pryke, Raue, de Vent, archieven Delft en RCE.
Invloed van het grondwater Om beweging in de grond beter te begrijpen moet ook gekeken worden naar het grondwater. Het principe van de splitsing van de grondspanning in korrelspanning en waterspanning is de basis van de grondmechanica. De verschillende onderdelen van grond (korrels, water en lucht) oefenen krachten op elkaar uit. Daardoor ontstaan spanningen, die iets zeggen over de stabiliteit van de grond. Zo kan de luchtdruk in de grond lager of hoger zijn dan de luchtdruk bovengronds, omdat de grondwaterspiegel is gezakt of gestegen. Hetzelfde geldt voor de waterspanning. En ook de korrels oefenen krachten op elkaar uit, zoals wrijvingskracht en drukkracht als bijvoorbeeld een terrein is opgehoogd. De grondspanning op een bepaalde diepte is de som van het gewicht van de korrels in de hoger gelegen lagen, plus het gewicht van het water dat deze lagen bevat. De kracht van het water per oppervlakte eenheid noemt men de waterspanning. Deze hangt af van het soortelijk gewicht van het water en de diepte ten opzichte van de waterspiegel van het beschouwde oppervlak. Op de waterspiegel is de waterdruk nul om vervolgens naar beneden toe te nemen, evenredig met de diepte (het hydrostatisch verloop). Wanneer er dus meer grondwater is, is de waterspanning als opwaartse kracht groter. De waterspanning neemt niet altijd recht evenredig met de diepe toe. In slecht waterdoorlatende gronden wijkt de druk vaak af van het hydrostatisch verloop. Hierdoor kunnen grondwaterstromingen ontstaan. Het water stroomt dan van een plek waar de spanning hoger is naar een plek waar deze lager is. De stroomsnelheid van het grondwater is afhankelijk van het drukverschil en het vermogen van de grond om water door te laten. Een goed waterdoorlatende grond laat per tijdseenheid een veel grotere hoeveelheid water door dan een slecht doorlatende. In vaste grond zoals klei stroomt het water langzamer dan in losse zandgrond, of grind. Al met al is dit dus vrij lastige materie waarvan niet met een simpele meting of berekening is vast te stellen wat de invloed is van veranderingen in grondwater op de funderingen. Wel kunnen met deze achtergrondkennis mogelijke problemen worden gesignaleerd, zonder de precieze gevolgen daarvan in te kunnen schatten. Gedurende 100 jaar heeft de Gist- en Spiritusfabriek grote hoeveelheden grondwater uit de omgeving van Delft weggepompt, om de apparaten in de fabriek te kunnen koelen. Nu het contract om dit water weg te pompen is afgelopen, zou de fabriek kunnen (moeten) ophouden met het wegpompen. Aangezien alle stromen van grondwater zich in 100 jaar hebben aangepast, is niet te voorspellen hoe het grondwater en de grond zich gaan gedragen wanneer al dit water niet meer wordt weggepompt. In overleg met het Hoogheemraadschap van Delfland blijft de Gist- en Spiritusfabriek daarom het water wegpompen, totdat uit onderzoek is gebleken wat er gaat gebeuren. Men durft zelfs niet in kleine hoeveelheden het water weer in de grond terug te laten stromen. Men is het er in Pagina 41
ieder geval over eens dat in het ergste geval het peil 1,5 m kan verplaatsen. Of het zakken of stijgen is, is niet bekend. De grote wateronttrekking door de Gist- en Spiritusfabriek in Delft Noord wordt als een mogelijke oorzaak aangedragen voor de vermeerderde scheefstand van de toren tussen 1954 en 1977. Doordat het grondwaterniveau en/of grondwaterstromingen in de stad hierdoor zijn be誰nvloed zou de kerk verder zijn gaan verzakken. Omdat de toren al scheef stond is he niet verwonderlijk dat bij het al dan niet rechtstandig verzakken van de toren deze scheefstand is vergroot. Als andere activiteit die van invloed zou zijn geweest op het grondwater wordt de bouw van het spoorviaduct aangedragen. Hiervoor is een stevige fundering in de grond aangebracht over een groot traject. Dit zou grondwaterstromingen kunnen hebben be誰nvloed. Wanneer het grondwaterpeil gezakt zou zijn ter plaatse van de Oude Kerk heeft dat niet alleen invloed op eventuele schimmels en lichte grondverzakkingen van de bovenste laag, maar be誰nvloedt dit ook de grondwaterspanning ter plaatse. Daardoor neemt de opwaartse kracht van het water af, wat verzakking van de toren tot gevolg zou hebben gehad. In de nabije toekomst staat de bouw van de spoortunnel in Delft ons te wachten. Het is niet onwaarschijnlijk dat de plaatsing van een betonnen bak onder de grond met een lengte van 2300 meter en bijbehorende fundering zijn invloed heeft op het grondwater in de stad. Wat deze invloed precies zal zijn, is lastig te berekenen. Maar het zou naar ons idee verstandig kunnen zijn de scheefstand van de toren tijdens de bouwperiode te monitoren. Bronnen: Vereniging Ondernemers Technisch Bodemonderzoek, projectbureau Spoorzone Delft.
Pagina 42
Toren Oude Kerk
Conclusies en aanbevelingen
Verschil in zettingen kan optreden door ongelijke grond, fundering of belasting. Dit zijn dus ook de drie punten waar kan worden ingegrepen met verschillende oplossingen, namelijk: - Grond weggraven en toren rechtdrukken Bij de meest recente renovatie van de Toren van Pisa (klaar in 2001), is besloten om aan de niet weggezakte kant van de toren in etappes meer dan 100 kubieke meter grond weg te graven. De hoog staande kant van de toren is vervolgens met behulp van 600 ton lood in het ontstane gat ‘gedrukt’ (zie afbeelding 52). De toren staat nu even scheef als in 1883 en het lijkt erop dat de toren niet meer scheefzakt. De Toren van Pisa staat bijna 4 graden scheef, twee keer zo scheef als de toren van de Oude Kerk.
Afbeelding 52: Toren van Pisa. Schema BBC nieuws 15/12/2001.
- Grond weggraven en toren rechtdrukken Een soortgelijke oplossing zou zijn om grond weg te graven aan de kant van de ergste scheefzakking. In het hier ontstane gat zouden enkele pneumatische ballonnen kunnen worden geplaatst, die, gevuld met lucht of een speciaal gas, de lage kanten van de toren weer omhoog kunnen duwen. - Gewicht reduceren Door het verwijderen van de kerkklokken en materiaal, zou het gewicht van de toren gereduceerd kunnen worden. Het materiaal dat als eerste verwijderd moet worden, zou van de aanpassingen van de 20e eeuw kunnen zijn: boven in de toren zijn betonnen ringen geplaatst (waarschijnlijk door Van der Kloot-Meijburg). Dit kan goed vervangen worden door een ander, lichter materiaal. Enkelen stellen voor om bijvoorbeeld gaten te boren in het bestaande materiaal om op die manier gewicht beperking te realiseren. Met het oog op de hoge waarde van de toren van de Oude Kerk is dit geen optie. - Recht trekken of duwen Door het plaatsen van verschillende ringen rond de toren van de Oude Kerk en door deze met een kabel tussen de toren en een plaats zo’n 100 meter verderop strak te spannen, zou verdere scheefstand van de toren kunnen worden stopgezet. Pagina 43
Een andere (Chinese) oplossing die bij onderzoek naar de Toren van Pisa werd voorgesteld was het plaatsten van een gespiegelde replica van de toren van Pisa. Deze twee torens zouden tegen elkaar aan leunen en elkaar daarmee overeind houden. Dit zou ook een oplossing bij de Oude Kerk kunnen zijn, hoewel het maar de vraag is of deze oplossing niet te veel aan een attractiepark zal doen denken. - Fundering vervangen Hoewel het probleem niet lijkt te liggen in de fundering en in het gebouw maar in de ondergrond, zijn hier natuurlijk ook aanpassingen te doen. De fundering zou zo kunnen worden gerenoveerd dat – nadat de toren rechter is gezet – de fundering van de gehele kerk mee gaat bewegen met de fundering van de toren. Wanneer er toch nog veranderingen in de grond zouden optreden, zou op deze manier geen ongelijke zetting ontstaan. - Beweging van grondwater uitsluiten Het gedrag van de bodem is afhankelijk van een heleboel interne en externe factoren. Het is ondoenlijk dit allemaal te overzien en te controleren. Het grondwaterniveau is één van die dingen die van invloed is op de bodemgesteldheid onder de toren maar lastig bij te sturen is. Men zou kunnen opperen om de eerder genoemde Gist- en Spiritusfabriek te laten stoppen met het wegpompen van water. Het meest waarschijnlijk, hoewel niet zeker, is dat het algehele grondwaterniveau in de stad dan zal stijgen. Optimisten zien daarbij de grondwaterspanning stijgen en daarmee de opwaartse druk van het water onder de toren de toren weer rechtdrukken. Of dit ook daadwerkelijk het gevolg zou zijn is lastig in te schatten. Een manier om meer controle te kunnen hebben over het gedrag van de grond zou kunnen zijn door damwanden in de grond te plaatsen en de grond rondom de Oude Kerk daarmee in een eigen eilandje af te sluiten. Daarmee zou op het eerst gezicht de situatie worden bevroren en invloeden van buitenaf worden uitgesloten. Wat dit echter precies doet met het grondwater, de verwerking of afvoer van regenwater en met de grondwaterstroming in de directe omgeving is echter niet geheel duidelijk. Voordat de restauratie van de Toren van Pisa in 2001 succesvol was verlopen, is er in 1995 geprobeerd de grond rondom de Toren te bevriezen, om zo de bewegingen van de toren te beperken. Toen dit bijna tot instorting van de Toren van Pisa leidde, is dit heel snel weer ongedaan gemaakt. Het is dus maar de vraag in hoeverre zulke ingrepen werken, dit is slecht controleerbaar. - Niets doen Sceptici zijn van mening dat gezien het feit dat de toren al zo’n 700 jaar niet is ingestort, het de komende honderden jaren ook wel niet zal gebeuren. Aanpassingen aan de toren van de Oude Kerk zouden alleen maar voor (meer) schade kunnen zorgen. Daarnaast is de scheefstand van de toren deel van de identiteit van de kerk die een toeristisch onderdeel is van Delft. Het rechtzetten van de toren zal dus ook op dat gebied van invloed zijn. De problematiek lijkt inderdaad niet zo urgent dat er onmiddelijk actie moet worden ondernomen, maar er zou wel relatief snel onderzoek moeten worden gedaan om dit verder te kunnen beargumenteren en inschatten.. Krachten kunnen resulteren in draaiing, buiging en torsie. Het is niet duidelijk of de toren om een draaipunt heen beweegt (onderaan Westgevel) of dat er buiging naar het Noorden en Westen is opgetreden. Ook dit zou nog uitgebreider onderzocht moeten worden.
Conclusie Geen van de genoemde oplossingen kan zondermeer worden toegepast: er is uitgebreid onderzoek over een langere termijn nodig, om de precieze oorzaak van de scheefstand vast te stellen. Het voornaamste advies is dan ook om direct een meetprogramma aan te sluiten, Pagina 44
zeker met het oog op de grondwerkzaamheden die tijdens het graven van de spoortunnel zullen worden gedaan. Wanneer de situatie van de toren verslechtert zal niet alleen de toren in gevaar zijn. Ook de rest van de Oude Kerk en omliggende gebouwen zullen kunnen omvallen of instorten of onder de omvallende toren terecht kunnen komen. Het onderzoek over de scheefstand moet verbonden worden met een onderzoek naar trillingen die in de grond plaatsvinden. Deze trillingen moeten met de verplaatsing over tijd in beeld gebracht worden. Ook moet er een nieuw, goed gedocumenteerd en diepgaand onderzoek naar de funderingen van de Oude Kerk gedaan worden, aangezien het niet duidelijk is of de toren op de vroegere locatie van de Oude Delft is gebouwd. Bronnen: BBC, Beckmann, Kraaikamp, Oosterbaan, Pierotti, Pryke, Raue, TNO, archieven Delft en RCE.
Opzettelijke scheefstand In Abu Dhabi wordt ondertussen gewerkt aan de Capital Gate (zie afbeelding 53). Deze toren moet de meest scheefstaande toren van de wereld worden (18 graden!) en is hiervoor ook speciaal ontwikkeld – zoals bij de toren van de Oude Kerk en de Toren van Pisa niet het geval is. Om dit te realiseren is een zeer dichte en diepe fundering geplaatst, waarop een heel sterk ‘diagrid’ (diagonale elementen) met voorgespannen vloeren met overstekken geplaatst zijn. Tijdens de bouw wordt de constructie eigenlijk weer ‘rechtgetrokken’ door het bouwen van de volgende verdiepingen, wat tot gevolg heeft dat er een evenwicht ontstaat.
Afbeelding 53. Capital Gate. Render CapitalGate.ae.
Bron: ADNEC group.
Pagina 45
Samenvatting en reflectie Grafmonument Maarten Tromp Het grafmonument van Maarten Tromp is erg beschadigd. Behalve de kleine schades die door ouderdom, gebruik en restauratie zijn opgetreden, zorgt corrosie van de ijzeren elementen voor het overhellen van een deel van het monument. Het monument zal binnen een half jaar door de Rijksgebouwendienst worden ontmanteld en behandeld om verdere schade aan het monument te voorkomen.. Tot die tijd wordt aangeraden de bewegingen van het monument te monitoren, om op tijd te kunnen ingrijpen mocht de verplaatsing zich verder doorzetten.
Toren Oude Kerk Over de scheefstand van de toren van de Oude Kerk wordt al eeuwenlang gesproken. Toch is niet eenduidig vastgesteld wat de oorzaak hiervan is. Daarom zou het goed zijn hier nog uitgebreid onderzoek naar te doen. Daartoe dient een langdurig meetprogramma ge誰nstalleerd te worden, waarna verschillende meetwaarden (tijd, scheefstand, trilling, grondwaterspanning, etc.) met elkaar verbonden worden. Ook moet er uitsluitsel komen over de manier van funderen bij de toren en de precieze ondergrond. Hiervoor zouden nader grondonderzoek en boringen in de directe omgeving van de toren noodzakelijk zijn..
Reflectie Het grafmonument en de toren van de oude kerk zijn slechts door hun locatie aan elkaar verwant. Het monument lijkt weinig invloed te ondervinden van de kerkmuur waar hij tegenaan staat, slechts van de hoge luchtvochtigheid die in de ruimte heerst. Ook de kerktoren lijkt zich weinig aan te trekken van het schip. Sterker nog: deze probeert er afstand van te nemen, wat tot scheefstand heeft geleid. Toch was het interessant en complementair om op deze twee objecten van zo een verschillende schaal en problematiek onderzoek te doen. De bezoeken aan het stadsarchief en de Rijksdienst voor het Culturele Erfgoed waren erg inspirerend. Ook het spreken met de schilder en betrokken Delftenaar Jaap Goudappel was aangenaam en leerzaam. De verwoede pogingen na vele telefoontjes om aannemers en restauratiearchitecten te bezoeken hebben uiteindelijk weinig opgeleverd. Ook de documentatie van de monumentenwacht die we na toestemming van de kerkvoogd konden bemachtigen leverde ons weinig verdere kennis op. Het beklimmen van de kerktoren tot slot blijft een wens die hopelijk nog eens in vervulling zal gaan.
Stad waar nog de Zwijger spreekt Onder aan de scheve toren Stad wier blauw geen dag verbleekt Waar je de Bourdon kan horen Uit: Hymne van Delft, G Westdorp
Pagina 46
Literatuur Boeken:
- Beckmann, P. (1995) Structural aspects of building conservation. London: McGraw-Hill Book Company. - Beresteyn, E.A. van (1938) Grafmonumenten en Grafzerken in de Oude Kerk te Delft. Assen: Van Gorcum & Comp. N.V.. - Notten, M. van (1907) Rombout Verhulst; beeldhouwer 1624-1698. 's-Gravenhage: Martinus Nijhoff. - Neurdenburg, E. (1948) De zeventiende eeuwsche beeldhouwkunst in de Noordelijke Nederlanden. Hendrick de Keyser, Artus Quellinus, Rombout Verhulst en tijdgenoten. Amsterdam: J.M. Meulenhoff. - Oosterbaan, D.P. en Schravendijk-Berlage, G. van (1973) De Oude Kerk te Delft gedurende de Middeleeuwen. Amsterdam: Voorhoeve. - Raue, J.J. (1982) De stad Delft: vorming en ruimtelijke ontwikkeling in de late Middeleeuwen. Delft: Delft Universitaire Pers. - TNO (2007) User Manual en Damage Atlas. Delft: TNO.
Artikelen:
- Broekhuis, M. (1999) "Delft; Oude Kerk: vechten tegen insecten, schimmels en mineralen", Stedenbouw, jg. 51, nr. 560, pp. 63-74. - Kraaikamp, C. et al (2004) "Will the ringing of the Bourdon bell damage the Old Church Delft?", Mathematics with Industry. Problems, solutions and mathematicians, pp. 49-62. - Huurman, H. (2000) "De Oude Kerk in Delft", Monumenten, jg. 21, nr. 10, pp. 8-12. - Pryke, J.F.S. (2007) "Understanding cracks in houses", Structural Survey, jg. 1, nr. 1, pp. 3745. - Terwen, P. (2009) "Monument voor Luitenant-Admiraal Tromp – Conditieadvies", Rijksgebouwendienst. - Vent, I. de (2010) "Schadeboek", TU Delft.
Archieven:
De gemeente archieven van de gemeente Delft en de kerkelijke archieven in het Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed: Bouwtekeningen, Renovatie/Restauratie-tekeningen; Etsen; Schilderijen; Foto’s; Sonderingen; Onderzoeken; Briefwisselingen; Aanbestedingen; Rekeningen.
Websites:
- ADNEC Group (2010). Capital Gate – The leaning tower of Abu Dhabi [online]. Beschikbaar bij: http://www.capitalgate.ae/ [geraadpleegd op 2 juni 2010]. BBC (2001). Saving the leaning tower [online]. Beschikbaar bij: http://news.bbc.co.uk/2/hi/europe/793432.stm [geraadpleegd op 2 juni 2010]. - Pierotti, P. (1998). Leaning tower of Pisa. They have tried for 700 years [online]. Beschikbaar bij: http://www.endex.com/gf/buildings/ltpisa/ltpnews/nazione4.htm [geraadpleegd op 2 juni 2010] - Projectbureau Spoorzone Delft (2010). Spoorzone Delft [online]. Beschikbaar bij: http://www.spoorzonedelft.nl [geraadpleegd op 13 april 2010]. - Vereniging Ondernemers Technisch Bodemonderzoek (2010). Handboek geotechnisch bodemonderzoek [online]. Beschikbaar bij: http://www.votb.nl [geraadpleegd op 28 april 2010].
Pagina 47