KLIMAAT SOCIAAL SOCIAAL KLIMAAT
PIET KOOLE 12 juni 2018
Klimaat sociaal | Sociaal klimaat Met klimaatbestendige maatregelen bijdragen aan een inclusieve stad Een onderzoek naar de mogelijkheden om klimaatbestendige maatregelen te verbinden met het sociale domein, en hoe de uitkomsten toegepast kunnen worden in Feijenoord XL. Auteur: P.S. Koole Studentnummer: 0888015 Document: Bachelorscriptie Documentstatus: Definitief Datum: 12 juni 2018 Opleiding: Ruimtelijke Ordening en Planologie Hogeschool Rotterdam G.J. de Jonghweg 4-6, 3015 GG Rotterdam Opdrachtgever: KuiperCompagnons Van Nelleweg 3042, 3044 BC Rotterdam Begeleiders: T.D. van den Berg MSc. Projectleider, landschapsarchitect voor KuiperCompagnons Drs. ing. M.J.C. Meijer Hoofddocent Ruimtelijke Ordening en Planlogie aan de Hogeschool Rotterdam Coverfoto: Hoerr Schaudt Landscape architects Topos Magazine Boonstoppelgroen
I / PIET KOOLE
II / PIET KOOLE
III / PIET KOOLE
VOORWOORD De opgave voor klimaatbestendige steden lijkt steeds meer door te dringen tot beleidsmakers, ontwerpers, planologen en bestuurders. In de stad waarin ik woon, Rotterdam, zijn de gevolgen van klimaatverandering steeds meer merkbaar en zichtbaar. De stad heeft te maken met hevige regenbuien, hoge temperaturen en droge perioden. Tijdens mijn studie aan de Hogeschool Rotterdam heeft dit onderwerp steeds sterker mijn interesse gewekt. Dit heeft mijn keuze voor de minor Klimaatbestendige Stad aan de Hogeschool van Amsterdam bepaald en voor mijn afstudeeronderzoek. Naast de problematiek omtrent klimaatverandering heeft de sociale problematiek in grote steden mijn interesse. Mijn maatschappelijke betrokkenheid rondom dit thema heb ik vier jaar kunnen vormgeven in de rol van volksvertegenwoordiger in het gebied waarin ik woon. KuiperCompagnons heeft mij de mogelijkheid geboden om mijn afstudeerstage en –onderzoek rond het onderwerp “de koppeling tussen klimaatbestendigheid en sociale IV / PIET KOOLE
oplossingen” bij hen uit te voeren. Maatregelen die als doel hebben steden klimaatbestendig te maken, wil ik proberen te verbinden aan het sociale domein. De vraag ontstond tijdens mijn colleges aan de Hogeschool van Amsterdam gedurende mijn minor Klimaatbestendige Stad. Het werd mij vooral toen duidelijk dat fysieke maatregelen geen ‘stand alones’ moeten zijn. Voor bewoners en andere actoren in het stedelijk gebied zouden deze maatregelen een logische verbinding moeten aangaan met andere facetten van hun leven. In dezelfde openbare ruimte waar fysieke klimaatadaptatieve maatregelen genomen worden, zoeken en vinden overheden en bewoners ook oplossingen voor sociale problematiek. In mijn afstudeeronderzoek heb ik onderzoek en ontwerp verbonden, met als doel het aantonen dat het koppelen van klimaatadaptatieve maatregelen aan sociale programma’s mogelijk is en een positieve bijdrage kan leveren in het openbare domein. Het samenvoegen van een literatuurstudie, interviews
en ontwerp draagt bij aan een meer liquide onderzoek. Op basis van de uitkomsten van mijn onderzoek heb ik ontwerpuitgangspunten geformuleerd met praktische mogelijkheden voor verbinding van beide domeinen. Met een ruimtelijk stedenbouwkundig ontwerp voor Feijenoord XL waarin ik mijn ontwikkelde uitgangspunten kon toetsen. Voor dit onderzoek heb ik verschillende experts geïnterviewd. Zij werkten enthousiast mee en ik ben hen daar dankbaar voor. Ook wil ik de medewerkers en directie van KuiperCompagnons bedanken voor de mogelijkheden die zij mij hebben geboden en de prettige werkomgeving. Tenslotte gaat mijn dank uit naar mijn stagebegeleiders T.D. van den Berg en M.J.C. Meijer. Dan rest mij niets dan de lezer veel leesplezier toe te wensen en ik hoop dat dit onderzoek aanleiding geeft tot verdere discussie over dit onderwerp. Piet Koole Rotterdam, juni 2018
MANAGEMENT SAMENVATTING Al sinds mensen zich in steden organiseren wordt er nagedacht over hoe deze steden moeten worden vormgegeven. In de huidige tijd zijn er nieuwe uitdagingen waar stadsmakers, ontwerpers, beleidsmakers en bestuurders mee te maken hebben. De gevolgen van klimaatverandering zijn ook in de steden duidelijk merkbaar. Deze uitdagingen lijken steeds meer door te dringen tot de betrokken actoren. Steden hebben te maken met hevige regenbuien, hoge temperaturen en droge perioden. Het klimaatbestendig maken van steden moet een van de prioriteiten worden. Daarnaast kennen steden grootstedelijke problematiek die zich vaak met name in het sociale domein afspeelt. De uitdagingen die te maken hebben met het klimaatbestendig maken van steden kunnen worden uitgebreid met de opgave om de stad ook socialer en inclusiever te maken. Voor bewoners en andere actoren in het stedelijk gebied zouden maatregelen welke werken aan een klimaatbestendige stad een logische verbinding moeten aangaan met andere facetten van hun leven. In dezelfde openbare ruimte waar fysieke klimaatadaptatieve maatregelen genomen worden, zoeken V / PIET KOOLE
en vinden overheden en bewoners ook oplossingen voor sociale problematiek. Deze hypothese leverde voor dit onderzoek de volgende hoofdvraag op “Hoe kunnen klimaatadaptatie en sociaal beleid gecombineerd worden zodat ze samen bijdragen aan een klimaatbestendige en inclusieve stad?” Deze hoofdvraag is beantwoord aan de hand van een combinatie van onderzoeksmethoden. Zo zijn verschillende experts geïnterviewd en is er een uitgebreid literatuuronderzoek verricht. Binnen dit literatuuronderzoek zijn verschillende lezingen en congressen bezocht over inclusieveen klimaatbestendige steden. Er is ingezoomd op drie casussen en tal van kleine voorbeelden en aan de hand van drie ontwerpen, binnen de casus Feijenoord XL, is de ontwikkelde methodiek getoetst. De maatregelen, voortgekomen uit deze methodiek, zijn op effectiviteit getest met digitale simulatie software. Het doel van dit onderzoek was om te komen tot mogelijke verbindingen tussen diverse klimaatbestendige maatregelen in de openbare ruimte met sociale gemeentelijke programma’s. De gekozen programma’s van de Gemeente
Rotterdam hebben een relatie met de waarden voor een inclusieve stad. De behandelde programma’s zijn Langer Thuis, Stad in balans, Lekker Fit en Voor Mekaar, die gericht zijn op een inclusieve stad (Gemeente Rotterdam, 2017b). Het doel van deze verbinding is het vergroten van draagvlak en betrokkenheid van actoren bij duurzame maatregelen en het efficiënt inzetten van financiële middelen van de lokale overheid. Uit het literatuuronderzoek kwam naar voren dat de effecten van klimaatverandering zich met name uiten in hittestress, droogte en wateroverlast. Steden zijn extra gevoelig voor deze verandering door de aanwezigheid van veel bebouwing en verhard terrein. De noodzaak voor de klimaatmitigatie en -adaptatie maatregelen wordt door diverse bronnen onderschreven. Tijdens dit literatuuronderzoek is tevens gezocht naar definities van een inclusieve stad, wat wordt onder een inclusieve stad verstaan? Uit verschillende definities en onderzoeken zijn acht waarden gedestilleerd waaraan de inrichting van de publieke ruimte moet voldoen om een bijdrage te leveren aan een inclusieve stad.
MANAGEMENT SAMENVATTING
Uit de drie behandelde casussen in het hoofdstuk “Casestudy” blijkt dat initiatieven waar klimaatbestendigheid wordt gekoppeld aan het sociale domein met name succesvol zijn als deze worden gedragen door een actieve groep participanten en er voldoende budget beschikbaar was om deze initiatieven uit te voeren. De wil om deze projecten te initiëren ontstaat pas wanneer de noodzaak aanwezig is. De interviews met zes experts vanuit verschillende disciplines brachten naar voren dat de koppeling tussen klimaatbestendige maatregelen en sociale programma’s van essentieel belang is voor het vergroten van draagvlak en het gevoel van urgentie voor klimaatadaptatiemaatregelen. Als positieve bijkomstigheid ontstaat er meer financiële ruimte om maatregelen en ingrepen uit te voeren als deze integraal worden ontwikkeld. Uit alle verzamelde gegevens zijn zeven maatregelen geselecteerd die zowel een bijdrage leveren aan een klimaatbestendige stad als aan het sociale domein. Deze zeven maatregelen zijn: informele ontmoetingsplekken faciliteren, het aanleggen van groene schoolpleinen, het vergroenen van buurtpleinen, stenige VI / PIET KOOLE
stadswijken vergroenen, geveltuintjes aanleggen, kwaliteitsverbetering rond de ov-overstappunten nastreven, bewoners betrekken bij buurtinitiatieven op het gebied van klimaatbestendigheid. De hierboven benoemde maatregelen zijn getoetst in de casus Feijenoord XL. Binnen dit plangebied van KuiperCompagnons zijn drie deelgebieden op verschillende schaalniveaus geselecteerd waar de maatregelen zijn geïmplementeerd. Hieruit is geconcludeerd dat de maatregelen niet gecentreerd maar juist verspreid moeten worden over de desbetreffende wijk, er ontmoetingszones kunnen worden gecreëerd en de grootste uitdagingen bij het klimaatbestendig maken van steden liggen in bestaande stedelijke structuren. Op basis van dit onderzoek is een vijftal aanbevelingen geformuleerd. In elk programma van eisen voor ontwerpen in de buitenruimte moeten acht kernwaarden voor een inclusieve stad worden opgenomen als checklist. De stedelijke budgetten voor sociale programma’s en budgetten voor programma’s die als doel hebben het klimaatbestendig maken van de stad, moeten met elkaar worden verknoopt.
Alle of een selectie van de zeven geselecteerde maatregelen die zowel een bijdrage leveren aan een sociaal vitale als aan een klimaatbestendige stad moeten worden opgenomen in elk ontwerp voor woonomgevingsplannen in de stad. Voordat een ontwerp voor de buitenruimte wordt vastgesteld, moet het getoetst worden middels digitale programma’s zoals ENVI_MET op het effect van het klimaatbestendig maken van de stad. Als het de doelstelling is om de gehele buitenruimte in een bestaande wijk klimaatbestendig te maken, dienen de diverse maatregelen verspreid te worden over de hele wijk om effect te sorteren.
IN H U
O D
THEORIE 001 1. ONDERZOEKSOPZET 1.1 AANLEIDING 1.2 PROBLEEMSTELLING 1.3 DOELSTELLING 1.4 HOOFD- EN DEELVRAGEN 1.5 CASE FEIJENOORD XL 1.6 AFBAKENING
1.8 LEESWIJZER
013 2. THEORETISCH KADER
3.1 INCLUSIEVE STAD EN OPENBARE RUIMTE 3.2 SOCIALE PROGRAMMA’S
055 4. KLIMAATBESTENDIGE STEDEN 4.1 WERELDWIJDE GEVOLGEN 4.2 ACTIEPROGRAMMA’S GEMEENTE ROTTERDAM
079 5. CASESTUDY 093 6. VERBINDINGEN 6.1 PLEITEN VOOR VERBINDINGEN 6.2 KLIMAAT VERBINDEN AAN SOCIAAL 6.3 KOPPELINGEN EN KEUZES
105 131 135 139 143 151
7. FEIJENOORD XL 8. CONCLUSIE 9. AANBEVELINGEN 10. DISCUSSIE 11. BIBLIOGRAFIE 12. BIJLAGEN
VII / PIET KOOLE
3
9
7
03
025 3. INCLUSIEVE STAD
04
IN ROTTERDAM
01
00
2.3 RELEVANTE ONTWIKKELINGEN
IN
2.2 KLIMAATBESTENDIGHEID
TE
2.1 INLCUSIEVE STAD
LI R ER ND VI A HE IK HO E 06 9 W L JO E O W 08 5 E I 7 M HA EN MM JER S AR N M E RO R E V K NA W ER ES S LD ISS LIN W IN DE AT G ER M AN
1.7 BEGRIPSBEPALING
INHOUDSOPGAVE
NZ ND D XL DE RA IE D ID ER GEB R M T S O E 1: WA EN : D R O ATI N LOC IE EBIE ED 2 3: G YE 7.1 VIS ELG GEBI IED FE 6 7.2 3 DE EL LGEB
10 8
10 3
11
7.
DE
5
7.
4
7.
5
12
9
11
E
DE
NE
O
BIJLAGEN 153 12.1 PLAN VAN AANPAK 176 12.2 INTERVIEW FORMAT 178 12.3 INTERVIEW TRANSCRIPTIES 206 12.4 ANALYSE BEELDEN 208 12.5 SCHETSEN 212 12.6 SKILLSET 214 12.7 PRESENTATIE DRIFT
VIII / PIET KOOLE
Onderzoeksopzet
2 / PIET KOOLE
ONDERZOEKSOPZET 1.1 AANLEIDING Dit onderzoek is ontstaan uit noodzaak: alle gemeenten in Nederland moeten de komende twee jaar een stresstest uitvoeren om knelpunten op het gebied van onder andere wateroverlast en hittestress in kaart te brengen. Met de resultaten van deze stresstest zullen gemeenten aan de slag gaan om de Nederlandse steden en dorpen klimaatbestendig(er) te maken voor nu en de toekomst (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2018).
Superkilen is gelegen in de wijk Nørrebro in Kopenhagen. Het plein is ontwikkeld met het idee de lokale diversiteit van de bevolking te vieren. Gevuld met objecten uit de hele wereld, is het ontworpen als een soort wereldexpositie voor de lokale bevolking. Een sociaal sterk plein waar de klimaatopgave vergeten lijkt te zijn.
Afbeelding 1 | Superkilen in Copenhagen, toposmagazine
Het klimaatbestendiger maken van steden krijgt vorm door het toepassen van klimaatbestendige maatregelen. Hierbij kan gedacht worden aan het vergroenen van stedelijke gebieden, het toevoegen van oppervlaktewater, infiltratiemogelijkheden uitbreiden en inzetten op hernieuwbare energiebronnen. Al deze maatregelen zullen de komende jaren een steeds grotere invloed hebben op de fysieke openbare ruimte. Daar waar het probleem ligt, worden mitigatie- en adaptatiemaatregelen geïmplementeerd. De oplossing zal dus voor een groot deel worden gezocht en gevonden op het beleidsterrein van de stedenbouwer / planoloog.
3 / PIET KOOLE
De afgelopen jaren zijn kennisinstellingen aan de slag gegaan met het ontwikkelen van diverse klimaatbestendige maatregelen, stappenplannen naar duurzame steden en factsheets. Al deze onderzoeken richten zich op de fysieke problemen en bieden een groot en breed scala aan fysieke oplossingen aan. Met het oog op draagvlak, betrokkenheid en passendheid zullen deze ingrepen geen ‘stand alones’ moeten zijn. Voor bewoners en andere actoren in het stedelijk gebied moeten deze maatregelen een logische
ONDERZOEKSOPZET Dit hoofdstuk zet de opzet van dit afstudeeronderzoek uiteen. De aanleiding, de probleemstelling met daarbij behorende hoofd- en deelvragen en de onderzoeksmethodiek worden beschreven. Na de begripsbepaling volgt de leeswijzer die aangeeft hoe de rest van dit rapport is opgebouwd.
verbinding aangaan met andere facetten van hun leven. Er bestaat een negatieve houding van veel Nederlanders ten opzichte van klimaatadaptatie en mitigatiemaatregelen. Deze houding ontstaat voor een deel door de drang van gemeenten naar klimaatbestendige openbare ruimtes zonder daarin de belangen van bewoners en andere actoren mee te wegen (GRaBS , 2011). De noodzaak om de sociale problematiek en klimaatadaptatie gezamenlijk aan te pakken ligt deels op financieel gebied en deels in de toekomst. Het uit zeven ambities bestaande deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie noemt als ambitie: meekoppelkansen benutten. Het Deltaprogramma onderschrijft hiermee de urgentie van de hoofdvraag van dit afstudeeronderzoek. (Deltacommissaris, 2017). Financieel is het veel aantrekkelijker om beide problemen met één oplossingsvorm te kunnen bestrijden. Om een stad in de toekomst leefbaar te houden is het belangrijk dat alle bewoners er onder prettige omstandigheden kunnen wonen en grote tegenstellingen binnen de stad worden tegengegaan. Sociale problemen waar steden als Rotterdam mee kampen zijn bijvoorbeeld gezondheid, armoede, eenzaamheid en isolement en uitsluiting/discriminatie (Sociale Vraagstukken, 2017). 1.2 PROBLEEMSTELLING Overheden hebben een grote opgave om steden klimaatbestendig te maken. Daarnaast liggen er tal van sociale uitdagingen om iedereen te kunnen laten deelnemen aan het maatschappelijk leven. Deze twee beleidsterreinen lijken naast elkaar te bestaan. Voor een succesvolle inzet en een hoger rendement is het belangrijk dat deze twee werkvelden elkaar
3 / PIET KOOLE
ontmoeten en samenwerken aan een klimaatbestendige en inclusieve stad. 1.3 DOESTELLING De gewenste situatie is het verbinden van diverse klimaatadaptieve maatregelen in de openbare ruimte met sociale programma’s zoals Langer Thuis, Stad in balans, Lekker Fit en Voor Mekaar, die gericht zijn op een inclusieve stad (Gemeente Rotterdam, 2017b). Het doel van deze verbinding is het vergroten van draagvlak en betrokkenheid van actoren bij duurzame maatregelen en het efficiënt inzetten van financiële middelen van de lokale overheid. 1.4 HOOFD- EN DEELVRAGEN In dit onderzoek, Klimaat Sociaal, Sociaal Klimaat, wordt de hoofdvraag “Hoe kunnen klimaatadaptatie en sociaal beleid gecombineerd worden zodat ze samen bijdragen aan een klimaatbestendige en inclusieve stad?” beantwoord. Het antwoord op de hoofdvraag wordt gezocht doormiddel van het beantwoorden van de zeven deelvragen. Waarom is klimaatadaptatie in de stedelijke omgeving nodig? Deze deelvraag is beantwoord door middel van literatuuronderzoek en interviews met onderzoekers die verbonden zijn aan kennisinstellingen binnen Nederland en andere experts. De interviews zijn verwerkt als transcript in de bijlagen en gebruikt als intermezzo’s tussen de hoofdstukken binnen het afstudeeronderzoek. Waarom is het koppelen van klimaatadaptatiemaatregelen aan sociale programma’s van belang? Om deze deelvraag te kunnen beantwoorden is een lijst gemaakt van programmamanagers en medewerkers van overheden en professionals in
ONDERZOEKSOPZET
beide domeinen, die geĂŻnterviewd zouden kunnen worden aan de hand van een vooraf opgestelde vragenlijst. Uiteindelijk is tot een representatieve selectie gekomen van zes respondenten. De interviews zijn verwerkt als transcript in de bijlagen en gebruikt als bron binnen het afstudeeronderzoek. Wat is een inclusieve stad? Om deze deelvraag te kunnen beantwoorden is het onderzoek Defining the Just City Beyond Black and White van T. Griffin bestudeerd. Griffin is een van de meest toonaangevende ontwerper, planner en onderzoeker op het gebied van inclusieve steden op dit moment. Naast haar onderzoek is een lezing van Richard Sennett, Designing the open city, bestudeerd. Sennett is een socioloog die een verbinding legt tussen zijn sociologische observaties en het ontwerp als bindend handelingsperspectief. Er is gebruik gemaakt van interviews die in het kader van dit afstudeeronderzoek zijn gehouden.
Welke klimaatbestendige maatregelen zijn geschikt voor koppeling aan het sociale domein? De basis voor de beantwoording van deze deelvraag is gelegd door een literatuurstudie. Ook de kennis die is opgedaan tijdens de opleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie en specifiek de minor Klimaatbestendige stad is verwerkt bij de beantwoording van deze vraag. Tenslotte hebben ook de interviews voor de beantwoording van deze vraag veel informatie opgeleverd. Welke casussen waar ontwerpers getracht hebben het sociale domein te koppelen aan een fysieke adaptatie maatregel zijn succesvol, en waarom? Aan de hand van drie uitgebreide casestudies en tal van kleinere voorbeelden is deze deelvraag beantwoord.
Afbeelding 2 | In Normal Illinois VS is een groen waterplein gerealiseerd als ontmoetingsplaats en als bewustwordingsproject voor de lokale klimaatopgave. foto: urbangreenbluegrids
4 / PIET KOOLE
Welke handvaten/methode om klimaatbestendige maatregelen aan sociale programma’s te koppelen, zijn te ontwikkelen? Na beantwoording van eerdere deelvragen is een theoretisch kader opgebouwd. Vanuit dit kader is uitgebreid onderzoek verricht naar de twee beleidsterreinen (sociaal en klimaatbestendig). Aan de hand van verschillende analysetabellen zijn mogelijke koppelingen geselecteerd en maatregelen uitgekozen. Hoe kunnen deze handvaten/methode toegepast worden op Feijenoord XL? De ontwerpprincipes zijn toegepast op een onderdeel van het ontwerp van KuiperCompagnons voor Feijenoord XL. Drie deelgebieden op verschillende schaalniveaus hebben ruimte geboden voor de implementatie van geselecteerde maatregelen.
1.5 CASE FEIJENOORD XL Het doel van dit afstudeeronderzoek is om handvaten / methodes te ontwikkelen waarmee klimaatbestendige maatregelen gekoppeld kunnen worden aan sociale programma’s in Rotterdam. Om deze handvaten / methodes te kunnen toetsen, is een casus gezocht. Een uitgangspunt was dat de casus gesitueerd zou zijn in Rotterdam en een projectlocatie van KuiperCompagnons (KC) zou betreffen. De casus zou de mogelijkheid moeten bieden om klimaatbestendige maatregelen te koppelen aan sociale programma’s. De keuze viel uiteindelijk op het ontwerp van KC voor Feyenoord XL, een groot project waarin verder ingezoomd kan worden op een straat of wijk. Feijenoord XL is een interessante casus omdat een groot nieuwbouwproject wordt gepland naast en in de wijk Feijenoord. In deze wijk worden, vanwege een veelheid aan problematiek, veel sociale programma’s van de gemeente Rotterdam uitgevoerd. Ook speelt hier het Nationaal Programma Rotterdam Zuid een belangrijke rol. Deze programma’s kunnen een ideale
testcase vormen voor de doelen en onderdelen van dit afstudeeronderzoek. Het ontwerp voor de drie deelgebieden binnen de casus Feijenoord XL is getest aan de hand van het programma ENVI_MET. Dit programma berekent het effect van de geïmplementeerde klimaatbestendige maatregelen en vergelijkt deze resultaten met een nulmeting. Een beperking / limitatie aan de casus Feyenoord XL was dat het project nog niet gerealiseerd is. Deze beperking is ook als kracht te zien, de ontwerphandvaten kunnen meegenomen worden in het ontwerpproces waardoor dit onderzoek een actieve bijdragen kan leveren aan de verbetering van Rotterdam Zuid. 1.6 AFBAKENING De focus van mijn onderzoek en van de ontwerpcase is gericht op Rotterdam. Aan deze keuze ligt een aantal praktische redenen ten grondslag. De problematiek en vraagstellingen in beide domeinen, het sociale en het fysieke domein, zijn urgent aanwezig.
Rotterdam is een stad die de auteur goed kent omdat hij er is opgegroeid, er studeert en omdat hij er door zijn werkzaamheden veel contacten heeft opgebouwd. KuiperCompagnons werkt aan een inbreidingsvisie voor de Rotterdamse wijk Feijenoord. Een wijk waar sprake is van veel sociale problematiek, stedenbouwkundige uitdagingen rondom Feijenoord XL en een versteende woonomgeving. Een gebied waar dus veel mogelijkheden kunnen zijn voor koppelingen tussen klimaatbestendige- en sociale maatregelen. Al deze aspecten droegen ertoe bij dat in relatief korte tijd een accuraat onderzoek kon worden uitgevoerd. 1.7 BEGRIPSBEPALING Klimaatbestendigheid Een klimaatbestendige ruimtelijke ordening is bestand tegen klimaatverandering, door enerzijds robuust te zijn voor grotere variabiliteit dan nu noodzakelijk (=de weerstand en/ of veerkracht te vergroten) en anderzijds flexibel te zijn als de veranderingen mee of tegenvallen (=aanpassingsvermogen, over kunnen stappen op een andere strategie zonder grote spijt) (Deltares, 2009). Klimaatadaptatieve maatregelen Om ook in de toekomst prettig te kunnen wonen, werken en recreëren moeten we onze steden en dorpen (her)inrichten met het oog op die toekomst (Stichting CAS, 2018). Klimaatadaptatieve maatregelen houden de buitenruimte leefbaar en spelen in op huidige en toekomstige klimaatveranderingen.
Afbeelding 3 | In 2017 is in het ZOHO, Rotterdam, een regentuin aangelegd die naast waterretentiegebied ook dient als ontmoetingsruimte voor omwonenden. Naar ontwerp van de Urbanisten.
5 / PIET KOOLE
Inclusieve stad A just city is a city where all people, but especially “the least not,” are included, have equitable and inclusive access to
ONDERZOEKSOPZET
the opportunities and tools that allow them to be productive, to thrive, to excel and to advance through the social and economic ranks of social and economic (Griffin, 2015). Sociaal domein Het sociaal domein wordt gevormd door alle organisaties, diensten en voorzieningen samen die mensen ondersteunen, de leefbaarheid vergroten en de participatie bevorderen (Uiterwijk Winkel & Kooten, 2013).
1.8 LEESWIJZER Dit rapport is als volgt opgebouwd: In hoofdstuk 2 is een theoretisch kader geformuleerd als basis voor de verdere uitwerking van dit onderzoek. Aan de hand van literatuuronderzoek is in hoofdstuk 3 het begrip “inclusieve stad” gedefinieerd en worden gemeentelijke programma’s die zich inzetten voor een inclusieve stad geïntroduceerd en geanalyseerd. Hoofdstuk 4 bouwt verder op het thema klimaatbestendige steden en introduceert gemeentelijke programma’s en maatregelen. Hoofdstuk 5 behandelt uitgebreid drie praktijksituaties. In hoofdstuk 6 worden mogelijke verbindingen verkend en inzichtelijk gemaakt. Deze mogelijke verbindingen tussen het sociale- en klimaatbestendige domein zijn inzichtelijk gemaakt in een drietal tabellen. De mogelijke verbindingen zijn vertaald in ontwerpprincipes welke in hoofdstuk 7 zijn uitgewerkt in drie deelgebieden binnen de plangrenzen van Feijenoord XL. Aan de hand van literatuuronderzoek, geïnterviewde experts en bestudeerde casussen wordt in hoofdstuk 8 antwoord gegeven op de hoofd- en deelvragen. In hoofdstuk 9 is een aantal 6 / PIET KOOLE
aanbevelingen geformuleerd waarna in hoofdstuk 10 een aanzet wordt gegegeven tot een discussie over dit rapport.
w
2 / PIET KOOLE
Linda Hooijer is verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam als onderzoeker naar de governance van klimaatbestendige wijken.
‘Wij proberen in ons werk te kijken waar de energie in de stad zit en daarop aan te haken.’ ‘We weten eigenlijk steeds meer in technische zin: urban technoloy. Toch zien we dat er nog te weinig gebeurt, het gaat in ieder geval veel te langzaam. Met mijn onderzoek richt ik me vooral op de bewoners en daar zie ik ook de grootste uitdaging in het klimaatbestendig maken van steden. Meer dan de helft van het stedelijk gebied is particulier bezit, als het lukt om die particulieren in beweging te krijgen kan je een enorme slag maken. Het is opvallend dat dit wel de aandacht heeft van gemeenten maar dat er nog maar weinig over is geschreven. Er ligt een enorme uitdaging.’ 8 / PIET KOOLE
WIE IS LINDA HOOIJER? Linda Hooijer is na het afronden van haar studie Tuin- en Landschapsarchitectuur aan Universiteit Wageningen elf jaar landschapsarchitect bij de Gemeente Rotterdam geweest. In 2002 stapte ze over naar de Gemeente Apeldoorn waar ze nog steeds actief is als strategisch adviseur. Vanaf 2015 is Linda Hooijer verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam als onderzoeker naar de governance van klimaatbestendige wijken. In deze rol is ze ook projectleider van Fieldlab Oost. Het moment van grootonderhoud gebruiken om bewoners te betrekken bij hun leefgebied is Hooijer’s onderzoeksterrein.
Linda is sinds drie jaar onderzoeker aan de Hogeschool van Amsterdam en haar officiële functie is onderzoeker van de Governance van de klimaatbestendige stad. ‘Governance is het samenspel van maatregelen en beslissingen met organisaties die zich bezighouden met klimaatbestendigheid. We weten eigenlijk steeds meer in technische zin: urban technoloy. Toch zien we dat er nog te weinig gebeurt, het gaat in ieder geval veel te langzaam. Wat kunnen we daaraan doen? Mijn onderzoeken richten zich op de zogenaamde zachte kant; wat kan je doen om de effecten van klimaatverandering te beïnvloeden, los van de techniek.’ ‘Tot nu toe heb ik één onderzoek gedaan: het Fieldlab onderzoek dat een doorlooptijd heeft gehad van twee en een half jaar. Het Fieldlab onderzoek was in Watergraafsmeer. Daar heb ik eigenlijk het traject van groot onderhoud gevolgd van de gemeente. De aanname die we hadden was dat op het moment dat je maatregelen wilt gaan promoten je dat het beste kan doen op het moment dat er al iets gebeurt. Groot onderhoud is dan een goed aanhaakpunt. Ik heb overleggen gevolgd en gekeken naar de keuzes die al dan niet gemaakt werden voor klimaatbestendigheid en ook of bewoners daarbij werden betrokken. Het is zo logisch als wat, je moet naar een momentum zoeken en groot onderhoud is dan een heel logisch momentum. Het is wel lastig dat je voor je onderzoek moet aansluiten bij processen en de processen van gemeenten lopen nooit zoals ze gepland waren. Ze zijn nu nog niet begonnen.’
Uitdagingen ‘Ik doe nu in Middenmeer een vervolgfase. Ook in Amsterdam Noord ben ik gestart, dat maakt onderdeel uit van inclusieve gebiedsontwikkeling. De Gemeente Amsterdam wil een 9 / PIET KOOLE
enorm gebied doorontwikkelen met woningbouw en tegelijk ook andere zaken meenemen zoals klimaatbestendigheid. Het (her) inrichten van de openbare ruimte loopt in Amsterdam naar mijn idee wel redelijk. Dat heb ik geobserveerd bij de start van het traject. Amsterdam Rainproof heeft daarin een belangrijke functie gehad. Je merkt dat ambtenaren niet vergeten dat ze iets met klimaatadaptatie moeten doen. Daar wilde ik de focus van mijn onderzoek niet op richten. Met mijn onderzoek richt ik me vooral op de bewoners en daar zie ik ook de grootste uitdaging in het klimaatbestendig maken van steden. Meer dan de helft van het stedelijk gebied is particulier bezit, als het lukt om die particulieren in beweging te krijgen kan je een enorme slag maken. Het is opvallend dat dit wel de aandacht heeft van gemeenten maar dat er nog maar weinig over is geschreven. Er ligt een enorme uitdaging omdat het een enorm gebied betreft. Tegelijk is het natuurlijk niet makkelijk want je hebt te maken met heel veel verschillende eigenaren. De kunst is dan juist om bewoners te bereiken, wat werkt dan het best? Dat is een onderbelichte vraag en een grote uitdaging. Maar de grootste uitdaging is toch om bij alle werken in openbare ruimten klimaatbestendige maatregelen mee te nemen.’
Kansen en maatwerk ‘Dat geldt eigenlijk voor alle vormen van participatie; het begint bijvoorbeeld met het idee om het riool af te koppelen of met plannen voor zonne-energie of veiligheidsmaatregelen in de buurt. Als mensen elkaar dan leren kennen, ontstaat er een meerwaarde. Wat dat betreft is het nooit enkel en alleen het technische verhaal. In Amsterdam proberen ze een wijk aardgasvrij te maken en daar sluit ik aan, samen
met de participatiemakelaar van de gemeente die dan bewoners meeneemt. Het is wel duidelijk dat je een verhaal moet hebben richting de bewoners. Je moet met mensen in gesprek gaan en de juiste timing hebben. Dan kom ik weer bij dat groot onderhoud, dan gaat je straat open en dat is een mooi moment om met bewoners in gesprek te gaan. Maar het is vooral maatwerk, de ene buurt is de andere niet. In de ene buurt wonen veel hogeropgeleide en milieubewuste Amsterdammers die openstaan voor het nadenken over hun eigen omgeving. In een andere wijk is veel armoede, criminaliteit en zijn vooral corporatiewoningen. Als je daar naar de bewoners gaat moet je dat op een andere manier insteken. Het is dus van belang goed te kijken naar de mensen die in een wijk wonen. Voor die eerste wijk geldt dat bewoners op een gelijkwaardig wijze benaderd moeten worden en de gemeente moet keuzes goed toelichten: wat levert het op en wat is hun belang. Ook moet hen de ruimte worden geboden zelf met ideeën te komen. In de andere buurt is het misschien beter om met een paar opties te komen waar mensen uit kunnen kiezen. Die opties moeten helder worden voorgelegd. Daar verwacht je niet dat bewoners helemaal mee gaan denken of zelf gaan improviseren.’
Inclusieve stad ‘Een inclusieve stad, dat vind ik een vrij abstracte term. Wij proberen in ons werk te kijken waar de energie in de stad zit en daarop aan te haken. Het werkt niet als de overheid alles bedenkt en dat vervolgens probeert uit te rollen. Wij zorgen ervoor om heel goed te kijken naar wat er leeft. Dat bedoel ik met de energie die in de stad zit. Ik probeer publieke en private partijen te verbinden.
10 / PIET KOOLE
Afbeelding 4 | Hogeschool van Amsterdam Linda Hooijer in gesprek met bewoners en actoren tijdens een worldcafe themasessie van fieldlab Oost.
Klimaatbestendige stad Het afkoppelen van hemelwater is heel concreet en daar lopen mensen ook warm voor. Groene daken is ook iets waarvoor steeds meer belangstelling ontstaat. Het groen in de openbare ruimte is heel erg goed en zichtbaar. De koppeling tussen private en publieke maatregelen werkt het best. Op schoolpleinen ben ik ook heel erg actief. Daar probeer ik twee bewegingen samen te krijgen. Aan de ene kant zijn scholen op zoek naar het uitdagend inrichten van schoolpleinen op het gebied van bewegen, spelen en gezondheid. Maar ook klimaatadaptatie is daar een item. In Apeldoorn proberen we die twee te combineren op het moment dat we gaan afkoppelen en ondergrondse voorzieningen moeten treffen. Dan kan je die energie en die aannemer gebruiken om een aantal andere zaken mee te nemen.
Koppeling met sociaal domein Een ander voorbeeld tref je in een wijk van Deventer, de Worp. Daar is een particulier initiatief ontstaan om het afkoppelen op particulier terrein te stimuleren. Ze zijn begonnen op hun eigen grond. Daar hebben ze
een strategie gevoerd waarbij zij eerst hun eigen tuin gingen aanpakken en toen ze dat gedaan hadden, hebben ze van alles in de buurt georganiseerd waarbij mensen uit de buurt konden komen kijken. Inmiddels hebben ze een soort begeleidingsgroepje waarin zij buurtbewoners die belangstelling hebben, begeleiden. Dat initiatief heeft er toe geleid dat daar mooie vormen te zien zijn van verschillende manieren van afkoppelen, infiltratie, omgekeerde drainagebuizen en groene daken. Het is er ook heel gezellig geworden want het heeft tot een enorme beweging geleid in de wijk. Ze hebben nu ook andere activiteiten ontwikkeld. Nu motiveren ze bewoners in andere wijken van Deventer om als een soort “regenwaterambassadeurs” aan het werk te gaan. Het idee is dat ze in andere wijken dat zaadje doorplanten. Dat is ontzettend leuk want mensen lopen soms stuk op problemen maar samen kan je er best wel wat aan doen. Op het moment dat bewoners aan de slag gaan, bevordert dat de samenhang in de buurt. Dan werk je aan een inclusieve stad op buurtniveau.’ ‘Wat ik ook een leuke vorm vind is mijn werk met de “regenwacht”, een
groepje mensen in Amsterdam. Deze mensen zijn technisch geschoold en hebben hun eigen bedrijfjes. Ze worden door de gemeente ingezet als een soort instrument. We gaan samen met de gemeente naar bewoners terug waar we eerder enquêtes hebben gehouden en waaruit bleek dat ze bereid zijn om wat te doen aan klimaatadaptatie. Ze weten alleen nog niet wat. De regenwacht biedt een aantal opties, ze kunnen kiezen uit een instructiefilmpje dat ze thuis kunnen kijken, een whatsappgroep waarin de “Regenwacht” reageert op hun vraagstukken of ze kunnen een keukentafelgesprek aanvragen. Allemaal op kosten van de gemeente. De eventuele maatregelen zijn voor de kosten van de bewoners, de gemeente faciliteert. Er wordt soms makkelijk over gedacht maar er is eerst een ingewikkelde subsidieaanvraag waarbij bewoners zich bijvoorbeeld afvragen hoe het moet als de regenpijp bij de buren zit. Heel praktisch. Vervolgens zijn er allemaal criteria zoals dat je twee meter uit de gevel moet blijven omdat je anders mogelijk de fundering kan aantasten. Daar raken mensen ontzettend gestrest van. Dat moet dan wel duidelijk zijn. Hoe ga je om met de infiltratiekratten als dat een gegeven is, hoe ga je om met die bomen in je omgeving. En uiteindelijk begrijp ik steeds meer dat het effect dat je bereikt in technische zin, de liters water die je bespaart door particulieren te activeren, best teleurstellend is. Deze besparing was ten opzichte van de investeringen in de openbare ruimte in Amersfoort bijvoorbeeld maar een half procent.’
Handvaten ‘Als je een buitenruimte ontwerp maakt, kan je direct kijken of daar bergings- of bufferingsmogelijkheden zijn. Je ziet dat tegenwoordig steeds vaker onder sportveldjes bijvoorbeeld. 11 / PIET KOOLE
Ook die koppeling van particulier aan openbaar zou je vanaf het begin veel beter kunnen meenemen. Dat gebeurt ook wel bij nieuwbouwwijken en het zou bij de reconstructies ook kunnen worden meegenomen. Daar zit volgens mij de grote winst. In oude stadswijken is dat maar heel beperkt mogelijk. Er zijn veel varianten ontwikkeld zoals holle straatprofielen maar daar wordt vaak niet voor gekozen. Het is vaak veel duurder en dan wordt er een weging gemaakt.’
12 / PIET KOOLE
In dit hoofdstuk een theoretisch kader, sociaal vs klimaat.
2 / PIET KOOLE
THEORETISCH KADER 2.1 INLCUSIEVE STAD Al sinds mensen zich in steden organiseren wordt er nagedacht over hoe deze steden moeten worden vormgegeven. De stad als een krachtenveld waar de functies werken, wonen en recreëren strijden om voldoende ruimte en erkenning. Eén van de visies op een goed functionerende stad wordt samengevat in de opkomende term “inclusieve stad”. Steeds vaker streven beleidsmakers naar zo’n inclusieve stad. Ook stedenbouwers, architecten en sociologen houden zich bezig met de vraag wat een inclusieve stad is en hoe men deze ontwerpt. De meest gebezigde algemene beschrijving van de inclusieve stad is ‘een stedelijke gemeenschap waarin iedereen naar vermogen mee kan doen’. Het hoofdstuk Inclusieve stad gaat hier verder op in.
Het Benthemplein was oorspronkelijk bedekt met grijze stoeptegels. Het plein is nu omgevormd tot waterplein waar je bij droog weer kunt basketballen en skaten, bij zware regenval kunnen de bassins het regenwater van het plein en de daken opvangen. Dat water hoeft
Afbeelding 5 | Gemeente Rotterdam
daardoor niet meer naar het riool, dat dus minder snel zal overstromen.
3 / PIET KOOLE
OluTimehin Adegbeye, uit Nigeria, schrijft over en doet onderzoek naar de stad. Zij sprak in september 2017 over haar woonplaats Lagos. “Het ‘waarom’ van steden is bijna hetzelfde ongeacht waar deze zich bevinden: een voordelige locatie waardoor handel en bestuur mogelijk zijn, de mogelijkheid tot schaalbare kansen voor alle geschoolden en ongeschoolden, de bereidheid om steeds open te staan voor nieuwe ontwikkelingen, en natuurlijk veerkracht. Maar het ‘hoe’ van steden is een heel ander verhaal. Hoe worden ze bestuurd? Hoe groeien ze? Hoe besluiten ze wie er thuishoort en wie niet (Adegbeye, 2017)?” Amanda Burden, hoofd stedenbouw onder burgemeester Bloomberg in New York, heeft gewerkt aan een inclusieve stad. Hierin zag ze het ontwerpen van de openbare ruimte als essentieel onderdeel bij het werken aan een inclusieve stad. “Wanneer mensen
THEORETISCH KADER Dit theoretisch kader presenteert de hoofdvraag, diverse deelvragen en de methodiek om deze deelvragen te beantwoorden. Ook wordt informatie voorgesteld waarmee dit onderzoek wordt ingekaderd. Doordat dit onderzoek balanceert tussen het sociale domein en klimaatbestendigheid worden van beide onderwerpen begrippen, theorieën en modellen behandeld. Naast de theorie wordt er ook gekeken wat de praktijk is in Rotterdam, wordt de casuslocatie voorgesteld, begrippen vastgesteld en wordt het onderzoek ingekaderd.
aan steden denken, zijn ze geneigd aan bepaalde dingen te denken. Ze denken aan gebouwen en straten, aan wolkenkrabbers en rumoerige taxi’s. Maar wanneer ik aan steden denk, denk ik aan mensen. Steden gaan fundamenteel over mensen. Waar mensen gaan en waar mensen elkaar treffen, vormt de kern van wat een stad laat werken. Dus, nog belangrijker dan gebouwen in een stad, zijn de openbare ruimtes er tussenin. Vandaag de dag gebeuren de meest transformatieve veranderingen in steden in deze openbare ruimtes (Burden, 2014).” New York en Lagos zijn dan misschien zowel geografisch als economisch tegenpolen, beide steden zoeken op dezelfde manier naar de inclusieve stad. Zoals Jane Jacobs ooit over New York stelde dat de stad haar identiteit verkreeg door de aanwezigheid van community’s op straat (Jacobs, 1961) stelt Adegbeye in Lagos dat de informele gemeenschappen in bijvoorbeeld de sloppenwijken vaak fungeren als hechte gemeenschappen waar innovatieve oplossingen worden gevonden die de wijken versterken (Adegbeye, 2017). Burden, New York, zit op eenzelfde lijn. Ze stelt dat een inclusieve stad streeft naar ontmoetingen en dus naar een openbare ruimte die uitnodigt tot gebruik en ontmoetingen faciliteert. In vele steden verspreid over grote delen van de wereld wordt nagedacht over en gewerkt aan inclusieve steden. Maar waarom? Speelt men in op de grootschalige globale urbanisatietrend van de laatste jaren of gaan ideeën over inclusieve steden verder terug? Al in 1790 kwamen invloedrijke burgers van toenmalig Nederland bijeen tijdens de eerste Algemene vergadering van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen. Met als doel het maken van plannen
15 / PIET KOOLE
tot het concreet verbeteren van de leefomstandigheden van de “werkende bevolking” (Bigot, 1934). Honderden jaren geleden werd blijkbaar al in Nederland gestreefd naar inclusievere steden. In Nederland gaat de discussie over de inclusieve stad op dit moment, net zoals in 1790 en nu in Lagos, over het vraagstuk: van wie is de stad? “Een grote groep met name laagopgeleide mensen wordt amper gezien en gehoord door de gevestigde orde. Die orde voert wel het hoogste woord tijdens discussies over de inclusieve stad. Dan valt op dat veel mensen vooral naar anderen wijzen als veroorzakers van verdeeldheid in de stad (De Man, 2016).” En niet alleen Lucas de Man heeft kritiek op de wijze waarop veel steden streven naar die inclusiviteit. Zo stelt Henneman op het online medium Vers Beton over de bewoners die het heft in eigen handen nemen bij het vergroenen (klimaatbestendig maken) en verbeteren van hun leefomgeving dat “de groene beweging in Rotterdam een probleem heeft, het is een rijke witte elitebeweging die dat zelf niet door heeft (Henneman, 2017).” In het hoofdstuk Inclusieve stad wordt ingegaan op de vraag of en waarom dit een probleem zou kunnen zijn. De wijze waarop steden streven naar het ideaalbeeld van een inclusieve stad staat onder druk, maar er is sprake van een breed gedragen einddoel. Een prettig leefbare stad waarin een evenwichtige mix is tussen verschillende bevolkingsgroepen, zowel etnisch, sociaaleconomisch en leeftijdsgebonden, spreekt bijna iedereen aan. Armanda Burden, New York, beschrijft verschillende ontmoetingsruimtes die ze heeft ontworpen aan de New Jersey
THEORETISCH KADER
en de East River. Ontmoetingsplekken die gebruikt worden door allerlei New Yorkers, waar individuen van een enorm divers pallet met elkaar kennis maken (Burden, 2014). In het hoofdstuk Inclusieve stad wordt er dieper ingegaan op wat een inclusieve stad is, waarom een inclusieve stad een einddoel is en aan welke waarden een inclusieve stad moet voldoen. Het is interessant om vast te stellen dat het einddoel ‘een stedelijke gemeenschap waarin iedereen naar vermogen mee kan doen’ breed wordt gedragen, maar de invulling hiervan multi interpretabel is. 2.2 KLIMAATBESTENDIGHEID Op het nieuws wordt vaak berichtgeving gedeeld over het feit dat het klimaat, het gemiddelde weer over dertig jaar, verandert. Wanneer men naar de geschiedenis van de aarde kijkt, ziet men dat er verschillende ijstijdvakken en zeer warme periodes zijn geweest. Temperatuurschommelingen zijn niet
nieuw. Wat wel nieuw is, is het feit dat de huidige klimaatverandering het effect is van menselijk handelen. Over klimaatverandering is er algemene wetenschappelijke consensus, hierom wordt er niet uitgebreid stilgestaan bij dit facet maar wordt er een klein overzicht gegeven in dit theoretisch kader. De mens stoot sinds de industriële revolutie in toenemende mate broeikasgassen uit. De uitstoot van broeikasgassen is tussen 1970 en 2004 met 70% gegroeid. Deze toenemende uitstoot zorgt voor een energieoverschot. De zon-energie die de aarde bereikt kan niet worden afgegeven in de ruimte door de broeikasgassen in de atmosfeer. Door dit energieoverschot warmt de aarde op (Kortmann, Peijnenborgh, Harrewijn, & Hulst, 2007). De toename van broeikasgassen wordt voor een groot deel veroorzaakt door het verbranden van steenkool,
Afbeelding 6 | Het op de bovenstaande foto getoonde Riverside Park gelegen aan de Hudson River is ontwikkeld door Amanda Burden en is ontworpen als ontmoetingsplek voor NewYorkers. Door de groene uitstraling en het uitnodigend karakter werd de boulevard al snel de ontmoetingsplek op warme dagen.
16 / PIET KOOLE
olie en gas (fossiele brandstoffen). De ontbossing zorgt voor een lagere absorptiemogelijkheid van CO2 en de toename van veeteelt en de hieraan gekoppelde meststoffen zorgen voor grote hoeveelheden methaan en distikstofoxide (Europese Commissie, 2018). De gevolgen van de opwarming van de aarde zijn groot en bijna niet te overzien. Naast de temperatuurstijging en de hierop volgende hittegolven ontstaat er ook extremer weer, verandert het neerslagpatroon en stijgt de zeespiegel door het smelten van landijs (Wageningen University , 2018). Om de hiervoor beschreven klimaatverandering tegen te gaan, is er in december 2015 de al veelbesproken en door sommigen bekritiseerde klimaattop in Parijs gehouden met als doel de temperatuurstijging onder de 2 graden te houden. Maar zelfs de afgesproken maximale opwarming van 2 graden heeft desastreuze gevolgen voor
de koraalriffen, het tropisch regenwoud en de landbouw (United Nations a, 2015) (United Nations b, 2015).
staat gedwongen haar beleid aan te passen en klimaatvriendelijker in te richten (Urgenda, 2016).
Hoewel bijna alle wetenschappers ter wereld de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering onderstrepen zijn er nog verschillende, zowel binnenlandse als buitenlandse, politieke leiders die de klimaatverandering niet onderschrijven. Deze “politieke tegenstanders” veroorzaken bij een deel van de wereldbevolking twijfel en onzekerheid over de gevolgen van klimaatverandering.
2.3 RELEVANTE ONTWIKKELINGEN IN ROTTERDAM Binnen Rotterdam zijn verschillende organisaties actief om de stad klimaatbestendig maken. Zo kent Rotterdam bijvoorbeeld het Resilient Rotterdam, Rotterdam Climate Initiative, het Rotterdams Milieucentrum en Water Sensitive Rotterdam.
De Nederlandse overheid streefde al geruime tijd naar vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en de vergroening van het landschap. Toch nog onvoldoende blijkt op 24 juni 2015. De stichting Urgenda spande met 900 andere organisaties en burgers een rechtszaak aan tegen de overheid. Met als doel? De overheid dwingen tot actie en het aanzetten tot een klimaatvriendelijk beleid. Op de eerder genoemde datum wordt Urgenda in het gelijk gesteld door de Haagse Rechtbank en wordt de Nederlandse
Op dit moment zijn er diverse projecten die een directe spinoff zijn van de eerder genoemde organisaties en partijen. Het grootste sociale woningbouwcomplex van Rotterdam-Zuid, de Peperklip, wordt toekomstbestendig gemaakt door de toevoeging van 11.000 m2 groen dak en door gebruik te maken van duurzame energiebronnen. Opmerkelijk is dat in dit project de sociale weerbaarheid van de bewoners wordt meegewogen bij de inpassing van klimaatbestendige maatregelen. Zo wordt er bijvoorbeeld onderzocht welke werkzaamheden aan
Afbeelding 7 | Door een divers woningaanbod te creëren en een actieve verbinding te realiseren tussen de omliggende wijken en het nieuw aan te leggen woon- en werkgebied versterkt Feijenoord XL heel Rotterdam-Zuid.
17 / PIET KOOLE
het gebouw in een leer- en werkplaats uitgevoerd kunnen worden door bewoners. Ook krijgen bewoners de kans om zelf het binnenterrein in te richten en te beheren (Resilient Rotterdam, 2018). Een andere bijzondere ontwikkeling vindt plaats in de proeftuin het Zomerhofkwartier in Rotterdam Noord, ook wel ZoHo genoemd. Hier bundelen ondernemers, bewoners, De Urbanisten, woningcorporaties en de Gemeente Rotterdam hun krachten. Parkeerplaatsen worden vervangen door regentuinen en daken worden voorzien van groen. Maar er wordt vooral gezocht naar een bottum-up benadering voor gebiedsontwikkeling om innovatie de ruimte te geven en draagvlak te creëren voor nieuwe ideeën. In ZoHo zijn in dit kader de afgelopen jaren al verschillende projecten opgeleverd. Zo is het Waterplein van de Urbanisten op het Benthemplein gerealiseerd, is er een infiltratiesysteem aangelegd onder het Ammersooiseplein, zijn privétuintjes vergroend en is een regentuin aangelegd die aan de stenige omgeving een nieuw karakter geeft. Het unieke aan de ontwikkeling in dit deel van de stad is de grote schaal en de vele partijen die enthousiast deelnemen aan deze innovaties. (Rotterdam Climate Initiative, 2018). Al deze projecten worden gevoed door gemotiveerde ontwerpers, burgers en ondernemers. Om deze innovatieve ondernemers te ondersteunen is BlueCity opgericht. Zij ondersteunen eenieder die zich inzet voor een klimaatbestendige stad en een circulaire economie. Rotterdam heeft meerdere locaties waar actieve betrokkenen samen kunnen komen en kunnen werken aan de stad van de toekomst. Het opkomen van innovatiecentra
THEORETISCH KADER op het gebied van duurzaamheid en klimaatbestendigheid toont aan dat steeds meer betrokken actoren bewust raken van het belang van een klimaatbestendige stad en circulaire economie (Rotterdam Climate Initiative, 2017a).
18 / PIET KOOLE
w
2 / PIET KOOLE
Erik Wemmers is initiator van het bewonersinitiatief De Pluktuin.
‘Het is vooral de bemoeizucht waar je tegenaan loopt en wij doen het graag zelf.’ ‘Hier hebben we dat ook heel vaak meegemaakt. De overheid of een ontwikkelaar komt plannen presenteren. Ik lig dan gelijk al naast mijn stoel. Dan zeg ik: ”haal maar van het scherm af, dat gaat niet gebeuren”. “Ja maar”, zegt de professional dan, “er komen mooie paden in en we nemen ook een wateropgang mee en we doen er ook iets tussen waar mensen elkaar kunnen ontmoeten”. Dat is niet wat wij willen in de wijk. Dat is een al uitgewerkt plan. De bewoners worden steeds slimmer, die trappen daar niet meer in. Dus die willen het anders.’ 20 / PIET KOOLE
WIE IS ERIK WEMMERS? Erik Wemmers is initiator van het bewonersinitiatief De Pluktuin (een progroen initiatief) Dat is ontstaan op een leegstaand terrein tussen de RFC weg en de Essenburgsingel. De pluktuin was een eerste stap richting het groen houden van het Essenburgpark, voormalig RFC weg gebied. De pluktuin is een van de meest succesvolle bewonersinitiatieven van Rotterdam waar groen wordt gecombineerd met ontmoeting, spel en leren.
Erik Wemmers woont aan de Essenburgsingel. ‘We zijn met de pluktuin hier tegenover begonnen acht jaar geleden omdat het terrein al heel lang leeg stond. Ze wilden het bebouwen maar dat is nooit doorgegaan. Het terrein was van de NS en die wilde van de grond af een paar jaar geleden. Toen hebben we het eigenlijk opgepakt omdat we al jaren geleden het Essenburgpark daar wilden ontwikkelen en dat is dus ook uiteindelijk gelukt. Het Essenburgpark is veel groter dan alleen de pluktuin. Er blijft uiteindelijk op deze manier veel meer groen behouden. Nu heeft de gemeente 60.000 vierkante meter overgenomen waarvan bijna 30.000 vierkante meter het Essenburgpark gaat worden.’ ‘Vanuit de Pluktuin kan je straks zo het park in lopen, dat moet nog ontwikkeld worden. Vanaf het begin hebben we het Hoogheemraadschap betrokken omdat er ook een wateropgave is in Rotterdam. Het was voor de gemeente aantrekkelijk om de grond aan te kopen omdat er nu ook een waterberging gecreëerd gaat worden in het Park en daarmee kunnen ze dus voor 2020 voldoen aan de wateropgave die opgelegd is. De pluktuin is een succesverhaal waarmee we als bewoners zelf zijn begonnen. Het was uiteindelijk een stap naar iets groters: het Essenburgpark.’
Net de Veluwe ‘Mensen willen groen, daar voelen ze zich heel erg prettig bij en dan bedoel ik niet een plekje hier en een plekje daar maar echt veel groen. De NS had, toen ze wilden gaan bouwen, een projectontwikkelaar in de arm genomen. Er waren plannen voor grote woningen voor de “happy few” en daar zouden ze allemaal kleine plantsoentjes bij maken. Ja, dat is niet waar mensen op zitten te wachten. Als je hier nu in de zomer komt, is het net de Veluwe. Die 21 / PIET KOOLE
veelheid aan groen, dat is wat mensen blij maakt, waar mensen gelukkig van worden. Het gaat om groen waar mensen in kunnen vertoeven. Dus niet een klein perkje. Dat is geen groen.’ ‘Een zelfde discussie speelt nu ook bij de Markthal, daar hebben ze zo’n klein stukje groen gemaakt. Het is niet al te groot maar het is in ieder geval iets midden in de stad. Dat moet nu weer opgeofferd worden omdat daar een nieuwbouwproject komt, Rotta Nova. Op het internet worden nu discussies gevoerd. Moet dat kleine stukje groen in de stad nu ook weer weg? Dat voelt dubbel; er moet gebouwd worden maar moet dat kleine stukje groen daar dan weer aan opgeofferd worden? Dat blijft een strijd, bouwen of groen. Ik zou voor het groen gaan.’
Pluktuin en het Essenburgpark ‘Het initiatief de Pluktuin en het Essenburgpark is niet vanuit de gemeente geïnitieerd. Dit hebben wij als bewoners zelf gedaan. Het is begonnen als groenproject. Er staan nu bijvoorbeeld 120 fruitbomen. Maar het bleek na verloop van tijd dat niet iedereen het prettig vindt om in het groen te rommelen. Mensen willen wel in het groen verblijven maar niet iedereen is handig in tuinieren. Daarom hebben we een activiteitenprogramma in de zomer georganiseerd om meer mensen erbij te betrekken. Ook ouderen en jongeren en bewoners met allerlei verschillende achtergronden betrekken we. Om samen te zijn. Dus in die zin proberen we zowel in en met het groen bezig te zijn maar ook om mensen naar het groen toe te krijgen door een activiteitenprogramma.’ ‘We zijn niet gekoppeld aan of onderdeel van sociale programma’s van de gemeente. We hebben wel contact met andere groenprojecten maar dat is meer dat we elkaar af en toe opzoeken.
We doen sinds kort bijvoorbeeld mee aan de groene connectie. Er zijn veel meer groeninitiatieven en nu met het Essenburgpark als schakel daar tussen, kan een hele grote groene wandeling gemaakt worden. Daarbij kom je allerlei groeninitiatieven tegen. Het zijn initiatieven die door buurtbewoners zelf ontwikkeld zijn, niet vanuit de gemeente. Als de bewoners er niet waren geweest, waren die groenprojecten er niet gekomen.’
Bemoeizucht
Afbeelding 8 | De Pluktuin Rotterdam
De gemeente bemoeit zich er wel tegenaan. Acht of negen jaar geleden was de reactie van de gemeente: “Heb je weer zo’n stelletje hysterische bewoners die wat moeten, kunnen jullie dat wel, wordt dat wel wat?” Dat is nu gelukkig wel minder. Natuurlijk zijn er ook projecten die niet lukken. Maar zullen we eens een aantal projecten van de overheid gaan noemen die niet lukken? Dat zijn er teveel om op te noemen. Het is vooral de bemoeizucht waar je tegenaan loopt en wij doen het graag zelf. Natuurlijk hebben we met het Essenburgpark wel de gemeente nodig gehad om de grond aan te kunnen kopen. Een miljoen euro hebben we natuurlijk als bewoners niet dus dat heeft de gemeente uiteindelijk gedaan. Onder druk van alle politieke partijen, want die hebben gezegd: “dat geld moet er gewoon komen.” De ondersteuning van de gemeente zit meer in waardering en dat ze het positief vinden dat wij als bewoners iets doen in de wijk.’ Die positieve effecten zijn van allerlei aard. Heel veel mensen leren elkaar kennen, gaan naar het groen toe, het sociale aspect is heel erg groot. Jong en oud leert elkaar kennen. Mensen doen mee aan workshops. Er komen allerlei ideeën vanuit de mensen zelf. Sommige dingen passen niet zo en sommige dingen passen wel. Het maakt mensen actiever in de wijk, het zorgt ervoor dat 22 / PIET KOOLE
Bewoners aan de slag op de betonnen plaat tijdens de start van de pluktuin, 21 mei 2011.
bewoners betrokken raken bij de wijk. De Pluktuin wordt ook als een oase gezien, als rustpunt. Bezoekers zijn er bijna niet weg te slaan. Als we om vijf uur dichtgaan zitten we er soms om half acht nog.’ ‘Ik wil niet zeggen dat de hele wijk in de Pluktuin komt want er zijn altijd mensen die nergens aan meedoen en die krijg je ook niet naar zo’n tuin. Maar in onze tuin komt eigenlijk iedereen. Dit is een heel gemêleerde wijk, hier woont echt alles door elkaar. Bewoners van Turkse afkomst, Hindoestanen, mensen van Marokkaanse afkomst, bewoners die bijstand ontvangen, mensen die onder het niveau van de bijstand leven, bewoners die goede banen hebben, die in een koophuis wonen, mensen die in sociale huurwoningen wonen. Dit is een wijk waar Jan en alleman woont en een afspiegeling daarvan komt in de Pluktuin.’
We doen het samen ‘Mensen moeten zich prettig voelen in een wijk, de kilheid moet er af. Mensen moeten zich thuis voelen. Dat moet nog groeien hoor, ook bij de overheden, maar ik merk nu dat heel veel mensen echt bezig zijn vanuit zichzelf om een
stad leefbaar te maken. Het lijkt alsof mensen er in meegetrokken worden. Er zijn veel mogelijkheden om initiatieven te nemen. Dat wordt gestimuleerd en mogelijk gemaakt. Dat is een pluspunt voor een stad, vind ik. Dat wordt niet van bovenaf opgelegd maar dat wil je zelf. En omdat mensen dat zelf doen, gaan ze er ook 100% voor. ‘Elke keer merken we weer dat de gemeente ons project wil overnemen en dan zeggen we altijd: “Ho, dit zijn onze plannen. Zo willen we het, we doen het samen.” ‘Het is vooral bemoeizucht en het zijn de regeltjes. Om uit te leggen wat ik bedoel, geef ik een klein voorbeeld. Wij willen bij de entrees aan beide kanten zelf ons hek gaan ontwerpen. Het moet iets heel unieks worden dat past bij het park. Dan zitten we bij de vergadering en dan komt de gemeente eerst met standaardhekken. Op dat moment slaan we meteen met onze vuist op tafel. “Schrap dat maar door, wij zijn niet standaard, het park is niet standaard, weg met standaard. Wij gaan het ontwikkelen en samen gaan we kijken of die hekken er kunnen komen.” Nou dan krijgen ze een rolberoerte. Niks
standaard, wij bepalen hoe we het hier willen.’
Uniek gemaal ‘Nog een voorbeeld. Er is een eindje verderop een gemaal gemaakt en daar zijn we ook bij betrokken geweest als bewoners. Het moest een standaardgemaal worden. Zelfde verhaal, niks standaard. Het gemaal is nu heel uniek en dat komt door de bewoners. Dat hebben we met twintig bewoners voor elkaar gekregen. Bewoners moeten ervoor gaan zorgen dat overheden anders gaan denken. Dat moet niet van bovenaf, wij kunnen ervoor zorgen dat er wat gaat veranderen.’ ‘Het gemaal heeft een aantrekkingskracht. Mensen vragen zich af waarom dat er staat. Waarom is het gemaal geplaatst? Juist door het bijzondere gemaal, dat er kwam door bemoeienis van bewoners, komt er veel publiek kijken. Er is heel veel aandacht voor geweest in de media, op social media en ook in de krant. Bij de opening was iedereen aanwezig. Zelfs de wethouders waren er toen het gemaal geplaatst is. Je hebt een unieke factor nodig. Daar behaal je wel wat mee. Het Essenburgpark is ook uniek, het is een stukje Veluwe.’
Afbeelding 9 | De Pluktuin Rotterdam De jaarlijkse ouderendag op De Pluktuin waar oudere buurtbewoners kunnen genieten van een leuke dag in het groen.
presenteren. Ik lig dan gelijk al naast mijn stoel. Dan zeg ik: ”Haal maar van het scherm af, dat gaat niet gebeuren”. “Ja, maar”, zegt de professional dan, “er komen mooie paden in en we nemen ook een wateropgang mee en we doen er ook iets tussen waar mensen elkaar kunnen ontmoeten”. Dat is niet wat wij willen in de wijk. Dat is een al uitgewerkt plan. De bewoners worden steeds slimmer, die trappen daar niet meer in. Dus die willen het anders. En dat kan dan niet, dan hebben zij iets in gedachten en dan gaat bouw voor groen en sociaal. Het wordt dan zogenaamd wel meegenomen in het geheel maar ik vind het nep.’
Nep ‘De gemeente probeert juist altijd iets te bereiken waarbij verschillende beleidsvelden worden meegenomen. Als de gemeente hier met een plan komt of een ontwikkelaar, dan doen ze er altijd iets sociaals of groens bij. Zo willen ze iedereen tevreden stellen. Er wordt je iets voorgehouden en uiteindelijk, als puntje bij paaltje komt…’ ‘Hier hebben we dat ook heel vaak meegemaakt. De overheid of een ontwikkelaar komt plannen 23 / PIET KOOLE
Spanningen tussen bewoners ‘Het gemaal dat ik net besprak, dat was in eerste instantie noodzaak. De straat hier was al zo dikwijls ondergelopen. Dus het was nodig om daar een gemaal te plaatsen. De mens maakt zelf haar omgeving, dat moet niet van bovenaf worden opgelegd en als je iets toevoegt dat uniek is draag je daaraan bij. Maar je hebt ook onderlinge spanningen tussen bewoners. Hier in de straat woont een architect die er altijd als de kippen bij is als er een bouwplan wordt besproken. Dan zeggen ik en de andere bewoners:
“U weet dat we voor groen gaan, en toch stuurt u weer aan op bouwen.” Dat is soms moeilijk.’
Bewoners hebben durf nodig ‘De gemeente zegt vaak: “Die grond is van ons.” En dan is mijn eerste reactie: Van wie is de gemeente dan? Dat is toch van ons allemaal? “Bewoners moeten grond claimen, ook al geven gemeenten die niet zomaar af. ‘
Begin eens blanco ‘Ze moeten veel meer in gesprek gaan met bewoners. Je kunt natuurlijk ook eens helemaal blanco beginnen. Nodig iedereen uit, laat bewoners zelf ideeën voordragen en dan kan je samen tot iets moois komen. Dan zijn mensen ook veel meer bereid om mee te denken. Leg de mensen uit waarom je maatregelen uit gaat voeren. Ik denk dat je dan veel meer bereikt. Bewoners dus meenemen en mee laten ontwerpen.’ ‘Wat mensen hier zo mooi vinden aan het park is juist het ruige, ongerepte en de rommelige uitstraling. Dat maakt het park. Mensen moeten allemaal dingen mogen organiseren die niet persé in de planning staan van de gemeente. Dat is leuk en spannend! In de pluktuin
hebben wij een podium gemaakt en daarvoor is een ruimte waar mensen kunnen zitten en dansen. Er wordt heel veel gedanst door oudere mensen. We hebben ook een terras aangelegd en daaruit voortgekomen is nu weer een mozaïekclub die allemaal tafeltjes heeft gemaakt met mozaïekjes er op. Dat wordt allemaal gestart vanuit bewoners. Zo maken we de tuin steeds mooier, maar dat doen we allemaal samen.’ ‘Soms moet iemand wel een voortrekkersrol hebben anders komt er helemaal niets. Je merkt na verloop van tijd dat mensen ook dingen gaan overnemen en mee gaan doen. Want anders krijg je een soort dictaat. Je hebt in het begin echt een voortrekker nodig.’ ‘En op plekken waar geen voortrekkers zijn, zou de gemeente mensen moeten enthousiasmeren. In elke straat zijn types zoals ik die dat wel willen en kunnen. Maar dat wordt niet of nauwelijks gestimuleerd. Ook wij kunnen andere initiatieven stimuleren, wij hebben dat bijvoorbeeld gedaan bij Citylab.’
24 / PIET KOOLE
De rol van de openbare ruimte in de zoektocht naar een inclusieve stad
2 / PIET KOOLE
INCLUSIEVE STAD 3.1 INCLUSIEVE STAD EN OPENBARE RUIMTE Midden in het Millennium Park, Chicago, staat de Cloud Gate. Een
In dit afstudeerrapport wordt naar mogelijkheden gezocht om in Rotterdam klimaatbestendige maatregelen in het fysieke domein te koppelen aan sociale programma’s die gericht zijn op een inclusieve stad. Om het antwoord te vinden op de hoofdvraag: “Hoe kunnen klimaatadaptatie en sociaal beleid gecombineerd worden zodat ze samen bijdragen aan een klimaatbestendige en inclusieve stad?” is het van belang een inclusieve stad te definiëren. Wanneer kunnen we spreken van een inclusieve stad en welke sociale programma’s kunnen hier een bijdrage aan leveren.
sculptuur van Anish Kapoor is de blikvanger op het AT&T-plein. In het spiegelende oppervlak is de skyline van Chicago in het vervormde en gedraaide beeld zichtbaar. De gedachte achter het kunstwerk is ontmoetingen faciliteren. Wanneer men in het vervormde beeld kijkt zien de bezoekers dat ze niet alleen zijn.
Afbeelding 10 | Gone with the Wynns
Piet Koole was op 10 november 2017 aanwezig toen Toni Griffin vol passie op het Stadmakerscongres in Rotterdam sprak. Toni Griffin is één van de belangrijkste onderzoekers naar inclusieve steden. Haar onderzoeken richten zich op het definiëren van de “Just City”, vrij vertaald naar het Nederlands: de inclusieve stad.
3 / PIET KOOLE
Griffin is de oprichter van Urban Planning and Design for the American City in New York. Ze heeft gewerkt als projectdirecteur voor Detroit, Memphis, Milwaukee, Pittsburgh en New York. Ook geeft ze les over de inclusieve stad aan de Spitzer School of Architecture at the City College of New York. Gedurende haar speech in de Rotterdamse schouwburg legde ze haar visie op een “Just City” uit. De definitie die Griffin hanteert luidt: “Een inclusieve stad is een stad waarin alle mensen, dus ook de zwakkeren, een eerlijke en inclusieve toegang hebben tot de kansen en hulpmiddelen die hen in staat stellen productief te zijn, te bloeien, uit te blinken en
INCLUSIEVE STAD In de zoektocht naar het antwoord op de deelvraag: “Wat is een inclusieve stad?” is een aantal onderzoekers naar boven gekomen zoals Toni Griffin, Richard Sennett, Worpole & Knox en Mean & Tims. In dit hoofdstuk worden de theoriën van deze onderzoekers met elkaar vergeleken en op basis hiervan wordt het begrip Inclusieve stad gedefinieerd. De definitie zal ons leiden naar relevante sociale programma’s van de Gemeente Rotterdam. Deze sociale programma’s worden nader behandeld in het hoofdstuk Sociale programma’s van de Gemeente Rotterdam.
vooruitgang te boeken via de sociale en economische werelden.”
die integratie, gemeenschapszin en veiligheid mogelijk maken.
Aan de hand van deze definitie heeft Griffin tien waarden opgesteld die als uitgangspunten gehanteerd dienen te worden bij het ontwerpen van een inclusieve stad.
Schoonheid, iedereen heeft recht op een goedgemaakte, goed ontworpen leefomgeving.
Eigen vermogen, de verdeling van materiële en immateriële goederen op een wijze organiseren zodat de gemeenschap hier het grootste voordeel van heeft. Keuze, de mogelijkheid voor alle bevolkingsgroepen om te opteren voor bijvoorbeeld plaatsen, programma’s, voorzieningen en beslissingen. Toegang, voor iedereen toegang tot basisbehoeften, kwaliteitsvoorzieningen en besluitvormingsprocessen. Connectiviteit, een sociaal of ruimtelijk netwerk dat mensen en plaatsen met elkaar verbindt en dat iedereen toegang en kansen biedt. Eigenaarschap, het vermogen om een aandeel te hebben in een proces, resultaat of materieel goed.
27 / PIET KOOLE
Creatieve innovatie, zorg voor vindingrijkheid bij het oplossen van problemen en voor interventies die de plaats verbeteren (Griffin, 2015). Naast Griffin heeft ook Richard Sennett zich gebogen over, in zijn woorden, “The Open City”. Deze term is geïnitieerd door Jane Jacobs tijdens een rede tegen de ruimtelijke visies van Le Corbusier. De steden waar iedereen wil wonen, moeten schoon en veilig zijn, beschikken over efficiënte openbare voorzieningen, worden ondersteund door een dynamische economie, een culturele stimulans bieden en hun best doen om de maatschappelijke verschillen tussen ras, klasse en etniciteit te herstellen. Richard Sennett roept op tot een creatiever gebruik van de middelen waarmee ontwerpers werken.
Diversiteit, acceptatie van verschillende programma’s, mensen en culturele normen in de gebouwde omgeving en besluitvormingsprocessen.
De ’open stad’ kenmerkt zich volgens Sennett door het verbeelden en vertalen van tijd in de openbare ruimte. Sennett beschrijft, om bovenstaande te illustreren, drie elementen van een ‘Open stad’.
Participatie, de eis en acceptatie van verschillende meningen en de actieve betrokkenheid van zowel individuen als gemeenschappen bij zaken die van invloed zijn op sociaal en ruimtelijk welzijn.
Passage gebieden, door centrale plekken te bevoordelen, kunnen we de complexe interacties verzwakken die nodig zijn om de verschillende groepen die in de stad wonen met elkaar te verbinden.
Inclusiviteit en thuishoren, de acceptatie van verschil, de intentie om verschillende meningen, houdingen en gedragingen te betrekken en ruimtes
Incomplete vorm, een creatief credo, dit betekent dat het ontwerp zo is gepland dat dit kan worden toegevoegd aan, of belangrijker, intern kan worden
INCLUSIEVE STAD
herzien wanneer de behoefte in de loop van de tijd verandert. Ontwikkelingsverhalen, in plaats van een stapsgewijze mars naar het bereiken van een enkel doel, kijken naar de verschillende en tegenstrijdige mogelijkheden die elke fase van het ontwerpproces zou moeten openen; door deze mogelijkheden intact te houden, conflictelementen in het spel te laten, wordt het ontwerpsysteem geopend. Kortom, we kunnen een open systeem definiëren als een systeem dat groei, conflict en dissonantie toelaat (Sennett, 2018).
Ronald Waterman, adviseur van Provincie Zuid-Holland, Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Ministerie van Economie en Landbouw en Innovatie en grondlegger van Aquapunctuur stelt: ‘Als het om de definitie van een inclusieve stad gaat ben ik het vooral eens met Sennett maar ze (Griffin en Sennet) hebben beiden gelijk. Mij gaat het erom hoe maak je of zorg je dat het een aantrekkelijke stad wordt. Dan moet je kijken naar wonen, werken, recreëren, infrastructuur en natuur/landschapswaarden. Als je daaraan werkt creëer je de voorwaarden voor een inclusieve stad. Daarnaast moet er dan aandacht zijn voor centra en voor ontmoetingen. Het gaat niet alleen om hoe je bouwt maar ook over
het vormgeven van de openbare ruimte (Waterman, 2018).’ De visie op de openbare ruimte zoals Sennett schetst, past ook binnen de conclusie van Shrestha in haar onderzoek: The Vitality of public space: considering ‘diversity’. “Diversiteit in de openbare ruimte helpt bij het creëren van een setting die elke dag anders is, bezoekers uitnodigt zich altijd te laten verrassen” (Shrestha, 2011). Naast Griffin hebben ook (Mean & Tims, 2005) een zestal waarden opgesteld die dienen als regels voor betrokkenheid bij het ontwerpen van een succesvolle sociale openbare ruimte. Mean en Tims doen onderzoek voor de organisatie Demos in opdracht van de Joseph Rowntree Foundation. Demos is een denktank die onderzoeken financiert naar bijvoorbeeld publieke ruimte, mensen, gemeenschappen en cultuur.
Afbeelding 11 | Noah Kalina | Richard Sennett | Piet Koole
Hoewel Sennett en Griffin de stad vanuit een andere invalshoek beschouwen, komen hun visies op een inclusieve stad grotendeels overeen. Waar Griffin door middel van keuzes, eigenaarschap, diversiteit en acceptatie in de fysieke ruimte alle bevolkingsgroepen dezelfde kans wil bieden, bouwt Sennett voort op eenzelfde ideologie. Hij pleit voor
beweeglijkheid en ontwikkeling en stelt dat de fysieke ruimte ontmoetingen tussen verschillende groepen in de stad kan bevorderen waardoor deze “menselijke groepen” gemakkelijker met elkaar vervlochten raken.
Toni Griffin is oprichter van het bureau ‘Urban Planning and Design for the American City’, was
Richard Sennett is een Amerikaans
partner bij bureau Skidmore, Owings & Merrill, werkte als projectdirecteur aan ‘Detroit Future
arbeidssocioloog. Sennett doceerde onder
City’ en doceert aan Harvard Graduate School of Design.
andere aan Harvard en Yale, en in Rome en Washington.
28 / PIET KOOLE
Toegang en beschikbaarheid, goede fysieke toegang, uitnodigende ruimtes en langere openingstijden. Uitnodigingen door leeftijdsgenoten en anderen, ingebed in sociale netwerken om gebruik te stimuleren. Op uitwisseling gebaseerde relaties, verder gaan dan consumentisme maar bijdragen leveren in de vorm van goederen en diensten. Choreografie van ruimtes, goed maar discreet management combineren met ruimte laten voor zelforganisatie. Verder gaan dan monoculturen, het aanmoedigen van diverse groepen en activiteiten om gemeenschappelijke ruimtes te delen. Overregulering van ontwerp en ruimte vermijden, aangezien beveiliging en welzijn eerder zullen groeien door actief gebruik (Mean & Tims, 2005). Ook deze waarden komen voor een deel overeen met de visies van eerdergenoemde onderzoekers zoals
geciteerd in dit hoofdstuk. Toegang hebben tot uitnodigende ruimtes waar men elkaar kan ontmoeten en basisbehoeften waar eenieder gebruik van moet kunnen maken, wordt onderschreven door Griffin, Sennet en Mean en Tims. Het vermijden van overregulering en ruimte bieden aan gebruikers om een eigen invulling te geven aan publieke ruimtes is ook een gemeenschappelijk punt van de vier eerdergenoemde onderzoekers. Erik Wemmers, initiator van de Pluktuin en het Essenburgpark stelt: ‘Het is vooral de bemoeizucht waar je tegenaan loopt en wij doen het graag zelf. De ondersteuning van de gemeente zit meer in waardering en dat ze het positief vinden dat wij als bewoners iets doen in de wijk (Wemmers, 2018).’ Hij onderschrijft hiermee de overtuiging om ruimte te beiden aan gebruikers. Mark Wissing, werkzaam bij het Experticecentrum Maatschappelijke Innovatie onderschrijft Wemmers. ‘Je moet mensen meenemen in het verhaal; omgevingsmanagement. Als je dat goed doet, zorg je ervoor dat mensen uiteindelijk betrokken zijn bij
die ontwikkeling, of in de planvorming of in het onderhoud. Dan ontstaat er eigenaarschap (Wissing, 2018).’ Adviseur klimaatadaptatie en projectmanager Deltaplan Water voor de Gemeente Rotterdam doet een voorzet hoe invulling gegeven kan worden aan deze nieuwe rol voor de gemeentes. ‘Niet de oude methode; het plan is klaar en nu mag u meedenken. Nee, juist al aan de voorkant zodat mensen echt mee kunnen denken en echt een stem hebben (Verlinde, 2018).’ Het belang van een publieke ruimte waar eenieder op zijn of haar manier gebruik van kan maken en invulling aan kan geven, zonder maatschappelijke tegenstellingen, wordt extra onderstreept door onderzoeksgroep Fawaka Nederland. Deze organisatie probeert meer diversiteit in de duurzaamheidswereld te brengen en doet onderzoek naar inclusieve duurzaamheid. Het onderzoek van Fawaka Nederland is interessant omdat er in Nederland weinig grote onderzoeken zijn gedaan naar het brengen van meer diversiteit in de duurzaamheidswereld. Uit eerdere behandelde bronnen blijkt dat een inclusieve stad onder andere een stad is zonder maatschappelijke tegenstellingen. Om te zorgen dat het klimaatbestendig maken van steden geen splijtzwam wordt die maatschappelijke tegenstellingen versterkt, heeft het Fawaka Nederland vier handelingsperspectieven opgesteld die een aanzet geven om de transitie naar een duurzame stad inclusief te maken.
Afbeelding 12 | De Oliemolenhof in Amersfoort maakt plaats voor een multifunctioneel plein met bomen, planten en zitgelegenheid. Een plek voor ontmoeting, ontspanning en evenementen. (ZUS)
29 / PIET KOOLE
Betrek alle bevolkingslagen in duurzaam doen en denken, er wordt nu nog vaak uitgegaan van rationeel handelende mensen. Willen
INCLUSIEVE STAD
Afbeelding 13 | Rotterdams binnenterrein waar jong en oud samenkomt voor ontmoeting, sport en spel. Een plein dat is vergeten door de stad maar door haar bewoners is omarmd. Foto: Carel van Hees
beleidsmakers meer mensen betrekken in de transitie naar duurzaamheid, dan moet men van deze ‘rationele benaderingswijze’ afstappen. Mensen handelen niet alleen rationeel maar veel meer vanuit ervaringen, emoties, overtuigingen en sociale-, economische-, fysieke contexten (en meer). Voor geëngageerde duurzaamheidsparticipatie (ook bij lager opgeleide groepen) is het creëren van medeverantwoordelijkheid niet genoeg Pak de fysieke leefomgeving aan, mensen worden vaak gevangen gehouden in niet duurzaam gedrag door fysieke structuren. Naast grootschalige aanpassingen in de fysieke leefomgeving van mensen, kunnen ook kleinschalige projecten een grote impact hebben. Richt duurzaamheidsinterventies op jongeren, mensen gedragen zich duurzamer naarmate zij ouder worden. Een aandachtspunt is dan ook om jongeren kritisch na te laten denken over duurzaamheid. 30 / PIET KOOLE
Maak duurzaamheid(beleid) inclusief, nu lijkt duurzaamheidbeleid – bijvoorbeeld in de vorm van subsidies – vooral effect te hebben op praktijken van hoger opgeleiden, mensen met een betere sociaal-economische uitgangspositie en mensen in ‘betere’ wijken (Lagunas, Lobbrecht, & Heilbron, 2017). Fawaka Nederland staat hierin niet alleen, ook Heleen Mees, onderzoeker aan de Universiteit van Utrecht naar strategieën van lokaal stedelijk bestuur op het gebied van klimaatadaptatie en -mitigatie onderschrijft het belang van inclusieve participatie: ‘Het is belangrijk dat er moeite wordt gedaan om ook de mensen die minder vanzelfsprekend meedoen met de participatie te betrekken. Als je geen extra moeite doet om die mensen erbij te betrekken krijg je dus dat participatie niet 100% inclusief is. Dan is de hoger opgeleide witte Nederlander bij dit soort processen betrokken terwijl ze niet noodzakelijkerwijs een afspiegeling zijn
van de buurt (Mees, 2018).’ Volgens Linda Hooijer, onderzoeker aan de Hogeschool van Amsterdam naar governance van klimaatbestendige wijken, is maatwerk hierin belangrijk: ‘Het is vooral maatwerk, de ene buurt is de andere niet. In de ene buurt wonen veel hoger opgeleide en milieubewuste Amsterdammers die openstaan voor het nadenken over hun eigen omgeving. In een andere wijk is veel armoede, criminaliteit en zijn vooral corporatiewoningen. Als je daar naar de bewoners gaat moet je dat op een andere manier insteken. Het is dus van belang goed te kijken naar de mensen die in een wijk wonen (Hooijer, 2018).’ Shrestha stelt in haar onderzoek dat niet alleen een diversiteit aan etniciteit de vitaliteit van een openbare ruimte bepaalt. Ook leeftijd, gender, veiligheidsgevoel, status, voorzieningen en toegankelijkheid zijn factoren die hierbij een belangrijke rol spelen. (Shrestha, 2011).
De Joseph Rowntree Foundation is een onafhankelijke onderzoeksen ontwikkelingsorganisatie op het gebied van inclusieve steden, sociale welvaartsverschillen en klimaatverandering. De conclusie van het onderzoek van Worpole en Knox (JRF) kan de eerder beschreven onderzoeken samenvatten met: “Het succes van een openbare ruimte ligt niet puur in de handen van de architect, planoloog of stedenbouwer, maar rust ook op de adaptieve kracht van gebruikers die de ruimte gebruiken en beheren (Worpole & Knox , 2007).” In onderstaande tabel zijn de waarden voor een inclusieve stad volgens verschillende onderzoekers en voor dit onderzoek geïnterviewde experts
samengevat. Er is gezocht naar overeenkomsten tussen de verschillende onderzoeken. Op het eerste oog komen de in de tabel beschreven waarden deels overeen. Zo lijken de begrippen Connectiviteit en Passage gebieden en de begrippen Diversiteit en Verder gaan dan monoculturen gelijk. Wanneer men de bovenstaande onderzoeken naslaat is te lezen dat de onderzoekers wel degelijk een andere betekenis hangen aan deze waarden.
Andere waarden die door meerdere onderzoekers worden onderschreven zijn: de optie tot eigenaarschap, participatie mogelijkheden en verder gaan dan monoculturen. Deze laatste is in lijn met het begrip diversiteit.
De meest onderschreven waarde die van belang is voor een inclusieve stad, is de diversiteit van verschillende programma’s, mensen en culturele normen in de openbare ruimte. Deze waarde wordt door alle onderzoekers onderschreven.
Afbeelding 14 | Op bovenstaande tabel staan de waarden voor een inclusieve stad volgens verschillende onderzoekers en voor dit onderzoek geïnterviewde experts samengevat. Er is gezocht naar overeenkomsten tussen de verschillende onderzoeken. - Piet Koole
31 / PIET KOOLE
INCLUSIEVE STAD
In de onderstaande tabel worden de meest onderschreven begrippen, zowel door de geciteerde onderzoekers als de experts, samengevat tot acht kernwaarden.
Afbeelding 15 | - Piet Koole
Afbeelding 16 | Op bovenstaande afbeelding staan de waarden voor een inclusieve stad welke het vaakst zijn onderschreven door geciteerde literatuur of experts. - Piet Koole
32 / PIET KOOLE
w
2 / PIET KOOLE
Heleen Mees is verbonden aan de Universiteit van Utrecht als onderzoeker naar strategieën van lokaal stedelijk bestuur op het gebied van klimaatadaptatie en -mitigatie.
‘Klimaatadaptatie op zich wordt als net niet voldoende urgent ervaren.’ ‘Eén van de vragen die steeds terugkomt bij dit thema is hoe kunnen steden klimaatbestendig gemaakt worden als dit gekoppeld wordt aan andere issues die spelen. Die vraag dringt zich op omdat klimaatadaptatie op zich vaak als net niet voldoende urgent wordt ervaren. Maar op moment dat je het koppelt aan andere thema’s dan ontstaan er win win situaties. Over klimaatadaptatie krijg je niemand enthousiast maar dat wordt anders zodra je begint over hoe het groen in de wijk verbeterd kan worden of hoe er een gemeenschappelijke ruimte kan komen waar mensen elkaar kunnen ontmoeten.’ 34 / PIET KOOLE
WIE IS HELEEN MEES? Heleen Mees is sinds 2010 verbonden aan de Universiteit van Utrecht. Na een carrière als merkontwikkelaar en projectleider van internationale marketingprojecten Unilever stapte ze over naar de wetenschapswereld. Ze besloot de tweede helft van haar werkzame leven te wijden aan een goed doel waar ze altijd al enthousiast over was. Haar academische publicaties richten zich op de werkwijzen en strategieën van lokaal stedelijk bestuur op het gebied van adaptatie en mitigatie met betrekking op klimaatverandering. In 2014 behaalde Mees haar doctorsgraad. Momenteel is Heleen Mees betrokken bij studieprogramma’s: Sustainable Development en Global Sustainability Science.
‘Zelf kijk ik met name naar de bestuurlijke kant, Governance, maar daar zit het sociale domein automatisch in. Ik ben inmiddels een jaar of zeven bezig met klimaatadaptatie, zoals we dat officieel noemen, dus hoe we steden klimaatbestendig kunnen maken. Verschillende type vragen heb ik onderzocht zoals hoe kan verantwoordelijkheid gedeeld worden tussen publieke- en private partijen die betrokken zijn bij het klimaatbestendig maken van steden. Daarbij heb ik vooral gekeken naar de rollen die de overheid oppakt en naar wat bewoners en bedrijven doen. Interessant daarbij is hoe lokale bottum-up initiatieven voor klimaatadaptatie vanuit bewoners zijn ontstaan en wat daar de belangrijkste drivers en obstakels voor zijn. Op dit moment houd ik me bezig met wat nu typische rollen voor bewoners zijn bij klimaatadaptatie. Mijn andere onderzoeksagenda gaat vooral over de rollen van de lokale overheid en dan met name over hoe de lokale overheid een meer faciliterende en uitnodigende rol kan spelen voor participerende bewoners.’
Politieke wil ‘Wat mij betreft is dat de politieke wil om het te doen en om daar dan vervolgens ook een goed bestuurlijk arrangement bij te maken. Waarmee ik bedoel: het inzetten van beleidsinstrumenten om ervoor te zorgen dat de verschillende partijen ook daadwerkelijk in actie komen. Want ik ben ervan overtuigt dat er voldoende technische mogelijkheden zijn, we zijn allemaal innovatief genoeg in termen van technische maatregelen. Er zijn zo ontzettend veel verschillende manieren waarop je steden klimaatbestendig kan maken. Dus daar ligt in mijn optiek het probleem zeker niet. Het probleem ligt in de politieke wil en daadkracht om het ook daadwerkelijk te doen. De overheid die zelf bepaalde dingen oppakt of die 35 / PIET KOOLE
er in ieder geval voor zorgt dat er beleid komt zodat bewoners en bedrijven in actie komen. Daar ligt nog de grootste uitdaging wat mij betreft.’ ‘Het is heel goed dat gemeenten nu allerlei visies aan het opstellen zijn en samen met andere gemeenten naar oplossingen zoeken. Toen ik net begon met onderzoek naar klimaatadaptatie was daar ook nauwelijks sprake van. We zijn nu in een fase dat gemeenten aandacht voor klimaatadaptie krijgen en dat ze zich bewust worden dat dit ook een belangrijk beleidsdomein is. Het blijft vooralsnog veel bij dingen op papier zetten of hier en daar van die leuke experimenten zoals het waterplein. Rotterdam bijvoorbeeld is heel goed in het zichzelf op de kaart zetten. Dat bedoel ik niet negatief hoor, het is super goed dat ze dat doen. Grootschalige uitvoering van dat type maatregelen zie je helaas nog niet. Er lijkt daarbij nog steeds een gebrek aan gevoel voor urgentie een rol te spelen. Wat ook meespeelt is de politieke aandacht voor dit probleem versus de aandacht voor andere problemen die spelen. Daar komt dat sociale domein, waar jij in geïnteresseerd bent, wel om de hoek kijken. Eén van de vragen die steeds terugkomt bij dit thema is hoe kunnen steden klimaatbestendig gemaakt worden als dit gekoppeld wordt aan andere issues die spelen. Die vraag dringt zich op omdat klimaatadaptatie op zich vaak als net niet voldoende urgent wordt ervaren. Maar op het moment dat je het koppelt aan andere thema’s dan ontstaan er winwin situaties.’ ‘Toevallig heb ik net weer, afgelopen woensdag, bij ons op de universiteit Utrecht community of practice dag gehad van de city deal klimaatadaptatie. En een van de vragen die daar steeds terugkwam was hoe we nu bewoners meer geïnteresseerd kunnen krijgen
in klimaatadaptie. Er wordt dan gedacht aan meer groen in de wijk, het bevorderen van de leefbaarheid, het versterken van de sociale cohesie tussen bewoners en meer van dat soort dingen. Dus daar wordt het precies andersom aangevlogen. Over klimaatadaptatie krijg je niemand enthousiast maar dat wordt anders zodra je begint over hoe het groen in de wijk verbeterd kan worden of hoe er een gemeenschappelijke ruimte kan komen waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Althans dat is de mening van de gemeente. Grotendeels ben ik het daar mee eens. Dat is de manier om klimaatadaptatie tussen de oren te krijgen.’
Hittesstress ‘Een van de zaken die heel erg onderbelicht is bij gemeenten en eigenlijk in de hele maatschappij, is het hele hittestress verhaal. Dat is ook effect van klimaatverandering dat heel groot kan zijn maar dat ontzettend onderschat wordt. Het is wel een tijdje geleden maar in 2003 is er een grote hittegolf geweest in Europa. Die hittegolf heeft destijds voor ongeveer 75.000 vroegtijdige doden gezorgd. Alleen, dat zijn dingen die vaak vergeten worden of niet voldoende bekend zijn. Er zijn toen in twee weken tijd in augustus 2003 15.000 mensen in Parijs overleden aan de gevolgen van extreme hitte. Dat waren met name kwetsbare mensen; ouderen, zieken en baby’s. In dit geval ook veel ouderen die sociaal geïsoleerd waren, waarvan de familie net op vakantie was bijvoorbeeld. Om die ernstige effecten te verminderen zie ik bijvoorbeeld in het sociale domein direct mogelijkheden. Tegenwoordig heb je buurtteams en je hebt veel van die netwerken in buurten die opgezet zijn om allerlei gezondheidsaspecten dan wel sociale aspecten in de gaten te houden. Op het moment dat er een hittegolf is, zou je een wijkteam 36 / PIET KOOLE
Afbeelding 17 | Hoek Hoveniers Tijdens warme dagen zoeken Rotterdammers massaal verkoeling op het Dakpark in Delfshaven.
juist kunnen inzetten om extra op de ouderen in de wijk te letten. Zijn ze nog wel in orde, krijgen ze voldoende koeling of wellicht wat extra drinken? Dan kan je de netwerken die er al zijn inzetten voor bijvoorbeeld een thema als hittestress, voor mensen die het dan moeilijk hebben’
Co-productie ‘Een inclusieve stad zorgt ervoor dat er allerlei netwerken zijn van een lokale overheid die samenwerkt met bewoners tot bedrijven om ervoor te zorgen dat klimaatbestendige maatregelen worden genomen. Ik pleit dan voor wat ik co-productie noem. Dat is iets anders dan co-creatie, dat is op het ontwerpen gericht. Het Dakpark Rotterdam is daarvan een goed voorbeeld. Die casus heb ik enkele jaren terug onderzocht. Het dakpark is een soort dijk geïntegreerd met een groen dak en een winkelcentrum. Daar zijn de bewoners inderdaad bij betrokken en zij hebben kunnen participeren in de ontwerpfase. Ze zijn goed betrokken bij de co-creatie, bij het creëren van het ontwerp van dat park. Maar het hele idee voorafgaand daaraan, namelijk dat er een multifunctionele dijk/dakpark zou komen, daar zijn ze helemaal niet
bij betrokken geweest. Dat vind ik dan jammer. Als je het dan hebt over coproductie zou ik het veel breder willen trekken en niet alleen dat bewoners mee mogen denken over het design. Is de maatregel die wij kiezen wel de juiste maatregel die past bij de wijk? Laat mensen dan zo vroeg mogelijk in het proces participeren. De bewoners zijn misschien wel heel tevreden maar ze hebben niet echt kunnen meedenken over de meest ideale manier om dat deel van Rotterdam klimaatbestendig te maken. Die keuze was allang gemaakt. En dan kunnen ze wel meedenken over het park. Hetzelfde geldt voor zo’n waterplein. Er wordt al besloten dat er een waterplein komt en dan mogen bewoners meedenken over hoe dat waterplein dan ingericht wordt. Bij dit soort dingen is het belangrijk dat er moeite wordt gedaan om ook de mensen die minder vanzelfsprekend meedoen bij de participatie te betrekken. Dat is bijvoorbeeld bij dat dakpark in Rotterdam wel goed gebeurd. Daar heeft de gemeente Rotterdam de moeite genomen om een voormalig sociaal werker in te huren om die wijk in te gaan en bijvoorbeeld mensen van allochtone afkomst te benaderen om hun mening te horen
en mee te nemen. Als je geen extra moeite doet om die mensen erbij te betrekken krijg je dus dat participatie niet 100% inclusief is. Dan is de hoger opgeleide witte Nederlander bij dit soort processen betrokken terwijl ze niet noodzakelijkerwijs een afspiegeling zijn van de buurt.’
Aansluiting zoeken ‘Ik heb ook onderzoek gedaan naar het project Kockengen waterproof. Daar zag je soms ook een clash ontstaan tussen gemeente en bewoners. De gemeente is het dorp systematisch aan het ophogen, dat is nodig omdat het dorp inklinkt door het veen. Daardoor ontstaat er heel veel wateroverlast bij relatief kleine regenbuien. De gemeente keek samen met de bewoners hoe de openbare ruimte, nadat deze was opgehoogd, opnieuw kon worden ingericht. Daarbij was de gemeente dus vooral geïnteresseerd in het toevoegen van groen en de bewoners waren vooral geïnteresseerd in parkeerruimte en dat soort dingen. Dat zijn de zaken waar bewoners zich druk over maken; kan ik mijn auto wel kwijt, is er voldoende straatverlichting en dat soort dingen. Bewoners zijn vaak met dat soort basale onderwerpen bezig en eigenlijk niet direct met klimaatbestendigheid. Dat besef dringt maar langzaam door.’
Aansluiting zoeken ‘Het is belangrijk zoveel mogelijk aansluiting te vinden bij wat er al leeft in de wijk en dan te kijken hoe daar iets van klimaatbestendigheid aan kan worden toegevoegd. Vooral ook zorgen dat je het op het juiste moment doet. Dus als je weet dat de straat op de schop gaat in een bepaalde wijk omdat bijvoorbeeld de riolering moet worden vervangen. Kijk op zo’n moment hoe zo’n straat klimaatbestendig gemaakt kan worden met bijvoorbeeld wadi’s.’
Stevig beleid is nodig 37 / PIET KOOLE
Afbeelding 18 | ANP Twee jongens wachten tot Kockengen weer ‘droog’ is na het plaatsen van noodpompen.
‘Vanuit mijn vakgebied denk ik niet zo in technische maatregelen maar eerder aan bestuurlijke oplossingen. Vijf jaar geleden heb ik gekeken naar het beleid dat er was in verschillende steden met betrekking tot groene daken. In Basel moet je op nieuwbouwwoningen gelijk een groen dak leggen. Dat heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat binnen no time 25% van het dakoppervlak in Basel vergroend was. In vier of vijf jaar tijd. Dat is echt heel veel en heel snel. In Nederland was een hele mooie subsidieregeling. De helft van de kosten werden vergoed. Dat lijkt hartstikke mooi en het heeft er zeker toe geleid dat er wat particulieren en ook wel wat bedrijven gebruik hebben gemaakt van die regeling maar vervolgens is er net 1% van het dakvlak van Rotterdam vergroend. Dit om maar even aan te geven dat er echt stevig beleid nodig is als een gemeente echt wil dat er iets van de grond komt. Eén van de manieren is door zaken te verplichten onder die en die voorwaarden. Je moet daar wel realistisch in zijn. Maar als je het doet bij nieuwbouw is het maar een fractie van de totale kosten van het gebouw en je neemt het meteen mee.’
38 / PIET KOOLE
Sociale programma’s van de Gemeente Rotterdam
10 / PIET KOOLE
INCLUSIEVE STAD 3.2 SOCIALE PROGRAMMA’S In de vorige paragraaf is geconcludeerd dat de openbare ruimte van een inclusieve stad ruimte moet bieden aan eigenaarschap voor gebruikers, inbreng en participatie door gebruikers en omwonenden en de openbare ruimte moet voor diverse programma’s, mensen en culturele normen uitnodigend voor gebruik zijn. In deze paragraaf wordt ingegaan op een aantal sociale programma’s van de Gemeente Rotterdam. Deze programma’s zijn bijvoorbeeld gericht op meedoen, gezondheid, veiligheid en zelfredzaamheid. Vervolgens worden deze programma’s verbonden aan de waarden waaraan een inclusieve stad zou moeten voldoen. Dit leidt tot een overzicht van voorgestelde oplossingen en maatregelen in de openbare ruimte die tot input kunnen dienen voor het ontwikkelen van ontwerphandvaten/een methode voor het koppelen van sociaal aan klimaat.
Op het grensgebied van de Rotterdamse wijk Bospolder en de MerweVierhavens ligt sinds 2015 het Dakpark. In opdracht van de Gemeente Rotterdam heeft Buro Sant en Co samen met de bewoners van Bospolder-Tussendijken het park ontworpen. Nu is het park grotendeels in beheer van de bewoners zelf en zoeken op warme dagen honderden buurtbewoners verkoeling rondom de watertrap en het groen.
Afbeelding 19 | Hoek Hoveniers
De Gemeente Rotterdam kent een scala aan sociale programma’s die gericht zijn op het creëren van kansen voor iedereen.
11 / PIET KOOLE
Programma Langer Thuis Rotterdam krijgt de komende jaren te maken met vergrijzing. Om de stad hierop voor te bereiden en om te zorgen dat Rotterdammers de regie over hun eigen leven kunnen houden, worden verschillende aanpassingen en maatregelen voorgedragen. In het programma Langer Thuis wordt aandacht besteed aan ouderen met een beperking, geschikte woningen voor ouderen, een vitaal netwerk en een toegankelijke wijk.
SOCIALE PROGRAMMA’S In het hoofdstuk Theoretisch Kader is onder het kopje Inclusieve Stad een eerste inzicht gegeven in de ontwikkelingen op het gebied van inclusieve steden. In deze paragraaf wordt aan de hand van verschillende (actie) programma’s van de Gemeente Rotterdam een overzicht geschetst van voorgestelde oplossingen en maatregelen in de openbare ruimte. De programma’s zijn gericht op de thema’s ouderen, eenzaamheid, veiligheid, gezinnen, gezondheid, veerkracht en specifiek RotterdamZuid. De in dit hoofdstuk behandelde maatregelen en inpassingen kunnen als input dienen voor het ontwikkelen van ontwerphandvaten/ een methode om het fysieke en sociale domein in klimaatbestendigheid aan elkaar te koppelen.
Voorgestelde maatregelen en inpassingen die de openbare ruimte raken: - Ontmoetingsplekken creëren in de (semi) openbare ruimte. - Informele ontmoetingsplekken herkennen en faciliteren. - Markeren routes en herkenningspunten voor dementerenden. (Kooij, 2015) Actieprogramma Voor mekaar Een van de grote sociale problemen in Rotterdam is de eenzaamheid in de stad. Ongeveer de helft van de bewoners zegt zich soms wel eens eenzaam tot zeer ernstig eenzaam te voelen. Het actieprogramma Voor mekaar zet zich in op het terugdringen van eenzaamheid en het voorkomen dat vooral ouderen tussen wal en schip vallen. De wijken Vreewijk en Hillesluis zijn twee van de accentwijken waar de problematiek rondom eenzaamheid extra groot is. (grenzend aan plangebied casestudie) Het aantal mensen dat zich in de steek gelaten voelt in Hillesluis is hoger dan gemiddeld in Rotterdam (Gemeente Rotterdam, 2018). Voorgestelde maatregelen en inpassingen die de openbare ruimte raken: - Sportmogelijkheden voor ouderen realiseren in de openbare ruimte. - Initiatieven voor en door ouderen ondersteunen en mogelijk maken in openbare ruimte. - Ontmoetingsruimtes realiseren en ondersteunen zoals de Leeszaal West en het Klooster (Vries, 2014). Wijkveiligheidsactieprogramma Dit actieprogramma richt zich op de verbetering van het veiligheidsgevoel, verbetering van de objectieve veiligheid en een schone veilige en prettige buitenruimte. De maatregelen uit dit programma moeten ervoor gaan zorgen
41 / PIET KOOLE
dat de wijkveiligheid verbetert en de bewoners zich veiliger voelen in hun eigen wijk. Naast bijvoorbeeld de inzet van stadswachten en wijkconciërges worden er ook concrete maatregelen en inpassingen voor de openbare ruimte aangedragen. Hillesluis is een van de vijf slechts scorende wijken, grenzend aan plangebied casestudie. Met 52 punten op het onderwerp veiligheidsbeleving, scoort Hillesluis aanzienlijk lager dan het gemiddelde van 120 punten in Rotterdam. (Gemeente Rotterdam, 2018). Voorgestelde maatregelen en inpassingen die de openbare ruimte raken: - Sneller en effectiever aanpakken van zwerfvuil, graffitti of kapotte straatverlichting. - Opvallende maatregelen zoals groene prullenbakken en woordenwolken om bewustzijn op het gebied van een schone buitenruimte te verbeteren. - De aansluiting van OV opstappunten op de buitenruimte verbeteren. (Gemeente Rotterdam, 2016c) Kansrijke Wijken Steeds meer gezinnen kiezen ervoor om in de stad te blijven wonen. De Gemeente Rotterdam wil deze gezinnen graag behouden voor de stad en nieuwe gezinnen verleiden in de stad te komen wonen. Het programma Kansrijke Wijken richt zich op het aantrekkelijker maken van stadswijken voor gezinnen. Dit doet de gemeente in samenwerking met andere partners zoals woningbouwcorporaties. De maatregelen variëren van het bouwen of geschikt maken van woningen voor gezinnen, het aanleggen van een aantrekkelijke, kindvriendelijke buitenruimte en de ondersteuning van initiatieven van bewoners, ondernemers en andere partners in de stad. Voorgestelde maatregelen en inpassingen
INCLUSIEVE STAD
die de openbare ruimte raken: - Groene schoolpleinen brengen kinderen spelenderwijs in aanraking met natuur en milieu. - De toevoeging van buurtfietsenstallingen. - Vergroening van buurtpleinen. - Stenige stadswijken vergroenen om de woonomgeving aantrekkelijker, duurzamer en kindvriendelijker te maken. - Droomstraten, bewoners de mogelijkheid geven hun straat tijdelijk of permanent anders in te richten om spelen en ontmoeten te bevorderen. - Zelfbeheer van de openbare ruimte mogelijk maken (Gemeente Rotterdam, 2017a). Nota Publieke Gezondheid Rotterdam volgt veel landelijke gezondheidstrends, zo stijgt bijvoorbeeld de levensverwachting en neemt het aantal rokers af. Bijzonder aan Rotterdam zijn de grote gezondheidsverschillen binnen de stad. De gezonde levensverwachting
kan bijvoorbeeld verschillen van 58 jaar in Nesselande tot 49 jaar op Zuidplein. De nota Publieke Gezondheid biedt maatregelen voor preventie en actiepunten voor stedelijke ontwikkelingen met een impact op gezondheid. Voorgestelde maatregelen en inpassingen die de openbare ruimte raken: - Verbinden van zorg en groen door het koppelen van groene plekken en routes aan behoeften van aangelegen zorg- en welzijnsorganisaties. - Zorgen voor voldoende en kwalitatief goede sportvoorzieningen. - Aanmoedigen van een gezonde leefstijl door inrichting van de publieke ruimte. - Gezond voedsel promoten door lokale stadslandbouw. - De buitenruimte moet uitnodigen tot beweging, aantrekkelijk zijn als ontmoetingsplaats, er moet gesport kunnen worden en de openbare ruimte moet groen worden ingericht. (Gemeente Rotterdam, 2016b)
Afbeelding 20 | Met het Rotterdamse actieprogramma Kansrijke Wijken ondersteunt de gemeente zoveel mogelijk initiatieven die eraan bijdragen dat meer gezinnen in de stad willen en komen wonen. Dit is in samenwerking met bewoners, investeerders, ondernemers, woningcorporaties en andere partners in de stad. Foto Laura Zwaneveld
42 / PIET KOOLE
Rotterdam Resilience Strategie De stad Rotterdam is geselecteerd voor het 100 Resilient Cities netwerk, Dit netwerk is bedoeld om steden overal ter wereld te helpen om hun veerkracht te versterken als antwoord op de fysieke en sociale en economische uitdagingen van de 21ste eeuw. Er zijn zes aandachtsgebieden onderscheiden als belangrijkste uitdagingen voor de veerkracht van de stad: 1. Sociale cohesie en onderwijs 2. Energietransitie 3. Cybergebruik en -beveiliging 4. Klimaatadaptatie 5. Infrastructuur 6. Veranderende governance. Voorgestelde maatregelen en inpassingen die de openbare ruimte raken: - Versnellen van energietransitie in Rotterdam. - 1 km duurzaam dakenlandschap - Kansen benutten van het water als bouw- en gebruikslocatie (Gemeente Rotterdam, 2017c)
Nationaal Programma Rotterdam-Zuid In het najaar van 2011 is gestart met het “breed gedragen aanvalsplan” Nationaal Programma Rotterdam-Zuid. Het programma moet Rotterdam-Zuid in een periode van 20 jaar helpen haar achterstand in te lopen en te stijgen naar het niveau van de rest van Rotterdam en de andere grote steden. Het programma, dat wordt gedragen door de Gemeente Rotterdam, het rijk, bewoners, woningcorporaties, bedrijfsleven, scholen en andere lokale partners werd noodzakelijk gevonden om de sociaaleconomische problemen op Zuid aan te pakken. Met het NPRZ wordt er veel stedelijk- en rijksbudget geïnvesteerd in Rotterdam-Zuid en de investeringen richten zich vooral op het tegengaan van vroegtijdige schooluitval, het creëren van werkgelegenheid, een
veiligere leefomgeving, stijging van de WOZ waarden en het aanpakken van de verpauperde particuliere woningvoorraad.
- Het maken van een verbinding met het omliggende landschap van rivier, park en buitengebied. (Programmabureau NPRZ, 2015)
Voorgestelde maatregelen en inpassingen die de openbare ruimte raken: - “Social return on investment”, bij onderhouds- of renovatiewerk stage- en werkplekken bieden voor jongeren uit Rotterdam-Zuid. - Verbeteren van de kwaliteit van de buitenruimte. - 35.000 woningen verbeteren voor 2030. - Een groene en kindvriendelijke openbare ruimte, met nadruk op het aspect van vergroening. - Het leggen van een relatie tussen kwaliteit van de wijken onderling.
Afbeelding 21 | Op bovenstaande tabel staan de voorgestelde maatregelen en inpassingen die de openbare ruimte raken. Deze maatregelen en inpassingen komen voort uit een selectie van de sociale programma’s van de Gemeente Rotterdam. - Piet Koole
43 / PIET KOOLE
INCLUSIEVE STAD
De meest onderschreven maatregelen en inpassingen uit sociale programma’s van de Gemeente Rotterdam, die de openbare ruimte raken, zijn het vergroenen van stenige stadswijken en het vergroenen van schoolpleinen. Minder vaak maar ook meerdere keren zijn onderschreven het faciliteren van informele ontmoetingsplekken, het markeren van routes en herkenningspunten voor dementerenden, het realiseren van sportmogelijkheden in de openbare ruimte, initiatieven voor en door ouderen ondersteunen en mogelijk maken in de openbare ruimte en het vergroenen van buurtpleinen
Afbeelding 22 | Het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid is onder leiding van Marco Pastors sinds 2011 actief en moet Rotterdam-Zuid helpen haar achterstand in te lopen. (Foto:
De voorgestelde maatregelen uit de sociale programma’s van de Gemeente Rotterdam passen voor een deel op de waarden van een inclusieve stad zoals eerder is beschreven. Het programma Langer Thuis stelt bijvoorbeeld dat (informele) ontmoetingsruimte in de (semi) openbare ruimte nodig is voor ouderen. Dit komt overeen met stellingen van Griffin, Sennett en Mean en Tims, zij stellen dat fysieke ruimtes die interacties bevorderen bijdragen aan een inclusieve stad. Het actieprogramma Voor mekaar kent overlappingen met het programma Langer Thuis. Ook vanuit dit programma zet de Gemeente Rotterdam in op meer ontmoetingsruimtes in de (semi) publieke ruimte en voegt het ondersteunen van initiatieven in dezelfde ruimte toe. Griffin benoemt dit als een van haar tien waarden voor een inclusieve stad, namelijk eigenaarschap. Mean en Tims voegen toe dat overregulering van ontwerp en ruimte vermeden moet worden. Er moet ruimte gegeven worden aan initiatieven om zich te kunnen ontplooien.
44 / PIET KOOLE
Techniek College)
Het wijkveiligheidsactieprogramma richt zich naast een schone en veilige buitenruimte op de aansluiting van ovopstappunten in de openbare ruimte. Op deze aansluitingspunten vindt veel beweging plaats. Griffin onderschrijft het belang van deze connectiviteitszones en ook Sennett benoemt het belang van zogenaamde passage gebieden waar “complexe interacties verzwakt worden en groepen kunnen worden verbonden.” Kansrijke wijken is een programma om gezinnen te verleiden in de stad te blijven wonen en zet vooral in op groene speelvoorzieningen en buurtpleinen en zelfbeheer van de openbare ruimte. Fawaka Nederland onderschrijft het belang van duurzaamheidsinterventies, zoals groene speelvoorzieningen, op jongeren. Mean en Tims stellen dat leeftijdsgenoten die elkaar uitnodigen om gebruik te maken van de voor hen ingerichte speelvoorziening, bijdragen aan een succesvolle openbare ruimte. Het belang van zelfbeheer wordt onderschreven door Griffin met twee
van haar waarden: eigenaarschap en participatie. Ook Sennet en Mean en Tims onderschrijven het belang van ruimte bieden aan gebruikers om een eigen invulling te geven aan publieke ruimtes. De Nota Publieke Gezondheid streeft naar gezondere leefpatronen van Rotterdammers. Het verbinden van zorg en groen, het promoten van gezond voedsel en aanmoedigen van een gezonde leefstijl door inrichting van de publieke ruimte zijn voorgestelde inpassingen en maatregelen. Mean en Tims noteren als hun vierde waarde: choreografie van ruimtes versterken. Met het verbinden van zorg en groen versterkt men de fysieke buitenruimte en laat men ruimte voor zelforganisatie. Ook Fawaka Nederland benoemt het effect van de fysieke leefomgeving op gezonde leefpatronen. “Pak de fysieke leefomgeving aan, mensen worden gevangen gehouden in bepaalde fysieke structuren.” De urgentie van het aanmoedigen van een gezonde leefstijl zoals beschreven is in de Nota Publieke Gezondheid wordt
onderbouwd door Fawaka Nederland. “Men moet afstappen van de rationele benaderingswijze en overstappen op fysieke contexten.� Rotterdam Resilience Strategie is een programma dat zich inzet in het veerkrachtig en duurzaam maken van Rotterdam. Het versnellen van de energietransitie, het aanleggen van een kilometer duurzaam daklandschap en het aanjagen en benutten van
water als bouw- en gebruikslocatie zijn voorgestelde maatregelen en inpassingen. Deze maatregelen passen niet in de benoemde waarden die eerder in dit hoofdstuk zijn vastgesteld. Dat is interessant omdat het Rotterdam Resilience Strategie juist inzet op een maatschappijbrede veerkracht. Het Nationaal Programma RotterdamZuid is misschien wel het bekendste actieprogramma van de Gemeente
Inclusieve stad
45 / PIET KOOLE
Rotterdam. Het zet in op social return on investment, verbeteren van de kwaliteit van de buitenruimte, woningen renoveren, groene en kindvriendelijke openbare ruimte, de relatie tussen kwaliteit van wijken onderling en het maken van een verbinding met het omliggende landschap. Eigenlijk onderschrijven alle eerder geciteerde wetenschappers een of meerdere in het NPRZ voorgestelde maatregelen. Zo stellen Griffin en Mean & Tims
INCLUSIEVE STAD
dat de toegang tot basisbehoeften en kwaliteitsvoorzieningen van essentieel belang is. Het NPRZ zet hierop in met maatregelen zoals social return on investment. De maatregel: de relatie tussen kwaliteit van wijken onderling verbeteren en versterken wordt onderschreven door Griffin en Fawaka Nederland met de oproep om de fysieke leefomgeving te verbeteren als uitnodiging naar toekomstige en huidige gebruikers.
46 / PIET KOOLE
Afbeelding 23 | In onderstaande tabel worden de resultaten uit dit hoofdstuk samengevoegd en geanalyseerd. De waarden van een inclusieve stad worden vergeleken met de visies van geïnterviewde experts, de sociale programma’s van de Gemeente Rotterdam, en de hierin benoemde inpassingen en maatregelen. - Piet Koole
De vier maatregelen en inpassingen die voortkomen uit de sociale programma’s van de Gemeente Rotterdam en die de meeste waarden voor een inclusieve stad onderschrijven zijn: - Informele ontmoetingsplekken faciliteren - Sportmogelijkheden voor ouderen realiseren in de openbare ruimte - Initiatieven voor en door ouderen ondersteunen en mogelijk maken in de openbare ruimte. - Verbinden van zorg en groene routes De vijf waarden voor een inclusieve stad waaraan het meest wordt gewerkt door de behandelde sociale programma’s van de Gemeente Rotterdam zijn: - Toegang - Participatie - Inclusiviteit en thuishoren - Passage gebieden - Pak fysieke leefomgeving aan Men kan uit de in dit hoofdstuk uiteengezette aspecten concluderen dat de sociale programma’s van de Gemeente Rotterdam aansluiten bij de volgende waarden van de inclusieve stad: 1. Het betrekken van de bewoners en gebruikers bij het inrichten van de openbare ruimte 2. Openbare ruimte moet interactie tussen mensen stimuleren 3. Ruimte geven aan initiatieven van bewoners en gebruikers van de openbare ruimte 4. Het creëren van zogenaamde passagegebieden 5. Eigenaarschap en zelfbeheer van initiatieven in de openbare ruimte bij bewoners laten 6. De openbare ruimte moet verschillende doelgroepen uitnodigen tot actief gebruik
47 / PIET KOOLE
De inclusiviteit die wordt nagestreefd in de eerder beschreven sociale programma’s zet met name in op (eenzame)ouderen, kinderen en gezinnen. Beleid en maatregelen gericht op diversiteit in ontmoeting en gebruik van de openbare ruimte wat betreft mensen van verschillende etnische achtergronden en Rotterdammers van verschillende sociale economische klassen, worden gemist in de aangehaalde sociale programma’s van de Gemeente Rotterdam.
INCLUSIEVE STAD
48 / PIET KOOLE
w
2 / PIET KOOLE
Johan Verlinde is adviseur klimaatadaptatie voor de Gemeente Rotterdam en projectmanager van het Deltaplan Water Rotterdam.
‘Bewoners weten precies wat er speelt in de wijk en wij kijken naar modellen.’ ‘Je ziet overal, zowel in Nederland als andere plekken op de wereld, dat de grootste worsteling is om ervoor te zorgen dat mensen in actie gaan komen. Het is een worsteling omdat in beweging komen altijd geld kost. Zonnepanelen gooit bijna iedereen op zijn dak want dat verdien je in zeven jaar terug. Maar andere klimaatmaatregelen, waarom zou je dat doen? De vraag is hoe kan je de noodzaak voor die maatregelen framen vanuit positiviteit. Je kan doemsenario’s op mensen loslaten, als men niets doet overstromen we, maar daar wordt het meestal ook niet beter van.’ 50 / PIET KOOLE
WIE IS JOHAN VERLINDE? In 2012 startte Johan Verlinde, na een studie Civiele Techniek en een master Water Resources Management & Hydrology aan de TU Delft, als Trainee bij de Gemeente Rotterdam. Daar zette hij zijn specialisatie op het gebied van water door en werd asset manager water en riolering en verantwoordelijke voor de internationale samenwerking tussen Rotterdam en Jakarta. Vanaf Januari 2018 is Verlinde adviseur klimaatadaptatie voor de Gemeente Rotterdam en projectmanager van het Deltaplan Water Rotterdam.
51 / PIET KOOLE
‘Het Deltaplan Water Rotterdam is eigenlijk de volgende stap die Rotterdam als stad neemt op het gebied van klimaatadaptatie. We hebben als stad de adaptatiestrategie, we hebben het waterplan twee, we hebben het rioleringsplan, we hebben de resilence strategie en overal staat wel iets over klimaatadaptatie maar we missen een eenduidig uitgangspunt voor de stad. Een echt uitvoeringsprogramma waarin staat wat we de komende jaren gaan doen en vooral, nog belangrijker, hoe we ook de private terreinen daarin meenemen. Tot nu toe zijn alle maatregelen op het gebied van klimaatadaptatie fysieke maatregelen in de openbare ruimte. De openbare ruimte in Rotterdam is echter maar 40% van de stad. Als je echt wat wilt doen heb je dus ook die 60% private terreinen nodig. We zullen dus moeten samenwerken met woningbouwcorporaties, die beheren met elkaar een groot deel van de woningvoorraad in Rotterdam. Tegelijkertijd hebben we de verdichtingsopgave, samen met de vastgoedontwikkelaars moeten we vijftigduizend woningen in de stad ontwikkelen. Daarnaast zijn er particuliere huiseigenaren die ook gestimuleerd moeten worden om aan de slag te gaan. Dat gaan we dit jaar, tot februari 2019, allemaal vormgeven en daaruit zullen verschillende projecten voortkomen. Bijvoorbeeld een stimuleringsfonds, een beetje zoals de groene daken subsidie, maar dan voor alle denkbare klimaatmaatregelen. Dus of jij nou kratten in je tuin wil aanleggen, of een slimme regenton wil aansluiten of iets op je dak wil leggen of aan je gevel wil hangen, daar kan je dan subsidie voor krijgen. Het mooie is dan dat mensen dat dus ook kunnen doen met de hele straat of met een woonblok met gezamenlijke tuinen. Dit programma wordt nu getrokken vanuit stadsbeheer maar het kan niet zonder
stadsontwikkeling en vervolgens zeggen we dat ook het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling moet aanhaken want het gaat ook over gezondheid en over sociaal welbevinden. En uiteindelijk is het iets voor heel de gemeente want het gaat over de leefbaarheid van heel de stad.’
In beweging komen kost geld We weten, volgens mij, heel goed wat er allemaal op de stad afkomt en er zijn ook al mooie maatregelen maar het is nog niet genoeg en het is zeker nog geen mainstream om het zo te doen. In de samenwerking met corporaties en huiseigenaren ligt de grootste uitdaging. Je ziet overal, zowel in Nederland als andere plekken op de wereld, dat de grootste worsteling is om ervoor te zorgen dat mensen in actie gaan komen. Het is een worsteling omdat in beweging komen altijd geld kost. Zonnepanelen gooit bijna iedereen op zijn dak want dat verdien je in zeven jaar terug. Maar andere klimaatmaatregelen, waarom zou je dat doen? De vraag is hoe kan je de noodzaak voor die maatregelen framen vanuit positiviteit. Je kan doemsenario’s op mensen loslaten, als men niets doet overstromen we, maar daar wordt het meestal ook niet beter van. Een paar weken geleden was ik in Singapore en daar krijgen ze het wel voor elkaar. Dat doen ze door het de inwoners en betrokkenen keihard te verplichten, tja, dat is niet echt de Rotterdamse methode. We willen het positief benaderen en mensen motiveren. Niet alleen de mensen die sowieso al geïnteresseerd zijn in klimaat, want die doen al wat, maar echt iedereen in de stad. Dat is een hele grote uitdaging. We maken nu risicokaarten vanuit stresstesten die uit het Nationaal Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie voorgeschreven worden. Voor neerslag weten we op pompniveau de risico’s die ontstaan. Dat beeld hebben we straks ook voor
hittestress, droogte en bodemdaling. Die kaarten gaan we gebruiken om met de wijken in gesprek te gaan want het uiteindelijke plan moet wijkgestuurd zijn. Aan de voorkant willen we met alle bewoners, bedrijven en instellingen in gesprek gaan; wat zijn jullie wensen? We gaan wel laten zien wat de risico’s zijn en vervolgens koppelen we dat ook aan alle andere opgaven zoals de energietransitie, het onderhoud in de stad en de gebiedsontwikkeling. Op zo’n manier proberen we iets voor elkaar te krijgen. Tegen vastgoedontwikkelaars, daar gaan we keihard tegen zeggen: je moet 50 mm bergen op eigen perceel, je moet voor schaduw zorgen enzovoort. Dat wordt keihard verplichten. Bij huiseigenaren ligt dat weer anders, ik denk niet dat je dan heel veel voor elkaar krijgt met verplichten. Je jaagt mensen dan enorm op kosten, dat werkt niet.’
Risico kaarten ‘Tot vorig jaar was ik assetmanager en verantwoordelijk voor beheer en onderhoud. Dat is een enorm voordeel, toen heb ik het strategisch assetmanagement plan geschreven. Dat gaat over het beheer van alle objecten in de buitenruimte zoals bruggen, tunnels en bankjes. Dat hebben we allemaal op elkaar afgestemd. Klinkt logisch maar vroeger waren dat echt aparte afdelingen, dat zijn ze nog steeds hoor, maar ze werkten niet samen. We weten voor de komende tien jaar wat we allemaal in die stad gaan doen. Waar we het riool gaan vervangen, waar we de weg aan gaan pakken enzovoort. Als je dat dan over die risico kaarten heen legt, weet je precies waar je kansen kan pakken in de openbare ruimte. Tegelijkertijd heb je veel problemen met funderingen in de oude stadswijken, die moeten ook allemaal aangepakt worden en dat zorgt ervoor dat die huiseigenaren sowieso al kosten moeten maken. Dan kan je ook 52 / PIET KOOLE
Afbeelding 24 | Gemeente Rotterdam Op het Benthemplein worden alle principes van het waterplein toegepast, het water van de daken stroomt nu zichtbaar over het plein naar de bassins.
gelijk zorgen voor een koppeling met klimaatmaatregelen.’
Bewoners een stem geven
en nu mag u meedenken. Nee, juist al aan de voorkant zodat mensen echt mee kunnen denken en echt een stem hebben.’
‘We moeten niet meer alleen vanuit ons eigen kokertje aan de slag gaan. Dat geldt al alleen binnen stadsbeheer, dat we niet alleen met water aan de slag gaan maar dat we samenwerken met wegen en met groen. Als men waterdoorlatende verharding aanlegt, hebben we daar als stad profijt van. Dat gaat ook verder. Stadsbeheer, Stadsontwikkeling en Maatschappelijke Ontwikkeling kunnen vanuit gezondheid ook samen aan de slag gaan. Aan de ene kant zorg je er dan voor dat budgetten slimmer gekoppeld worden. Je kan veel meer voor elkaar krijgen en je gaat niet zestien verschillende programma’s opstellen die eigenlijk allemaal hetzelfde doel hebben. Of in ieder geval aan elkaar raken. Dit is het verhaal vanuit de gemeente maar het gaat er vooral om dat we aan de voorkant al samenwerken met allemaal mensen in de stad. Bijvoorbeeld voor dat Deltaplan, het idee is nu wel helder maar bij alle stappen wil ik bewoners betrekken. Dus ook bij het opstellen van het plan. Niet de oude methode; het plan is klaar
‘Die risicokaarten zijn feitelijkheden maar het gaat er vervolgens om wat dat nu betekent voor de stad. Wij, als gemeente, hebben een bepaalde verantwoordelijkheid en die rol moet je ook wel pakken. Maar bij de vraag wat dat risico nu betekent voor de stad, wil ik al mensen betrekken. Ik ben nu aan het denken over een soort klankbordgroep. Daarbij is het lastige om te zorgen voor een afspiegeling van de stad, hoe zorg je er voor dat iedereen in Rotterdam het gevoel heeft dat hij of zij mee kan denken. Hoe zorg je er bijvoorbeeld voor dat zo’n klankbordgroep niet alleen uit mensen uit het Kleiwegkwartier bestaat, of van de Aktiegroep het oude Noorden. Die mensen kennen we allemaal wel maar we willen ook mensen uit IJsselmonde horen die misschien minder mondig zijn maar waar net zoveel ellende is. Dat hele Deltaplan is een technisch plan maar we zullen het met heel die stad voor elkaar moeten gaan krijgen. Per definitie is het dus een sociaal proces en niet iets dat wij als ambtenaren hier in
die toren kunnen bedenken.’
Mooier en aantrekkelijker ‘Een stad feitelijk weerbaar maken tegen de ellende die er op ons af komt. Dat gaat inderdaad over de neerslag, de hitte en de droogte. Tegelijkertijd moeten we proberen met de oplossingen de stad ook een stuk mooier, aantrekkelijker en leefbaarder te maken. Je kan overal wel ondergrondse waterbergingen aanleggen maar die zijn duur in onderhoud, niemand ziet het en de stad wordt er zeker niet mooier van. Als idee is het waterplein bijvoorbeeld prima, ik ben nog wekelijks op het Benthemplein om delegaties dit waterplein te laten zien. Alleen exact zo’n plein zou ik niet meer zo snel willen zien want daar is na aanleg toch veel fout gegaan. Ik ben hier bij de gemeente begonnen als trainee en mijn eerste opdracht was om eens na te denken over het beheer en onderhoud van het Benthemplein. Toen was het plein al bijna opgeleverd! Er is daar echt niet goed nagedacht over hoe het plein schoongemaakt kan worden en hoe het mooi blijft. Het grootste manco is dat het grootste bassin een voetbalveld is en dat voetbalveld is natuurlijk niet onder afschot aangelegd. Na elke regenbui is dat dus gewoon megagoor. Het kost zo’n 15.000 euro om het na een regenbui schoon te maken. Je hebt er een helling waar een schoonmaakwagentje naar beneden zou kunnen maar die helling loopt af op een blinde muur. Er kan geen enkel wagentje op. Ja, op die foto’s ziet het er mooi uit en het concept is goed. Maar het is veel te veel beton, je moet dat veel natuurlijker doen, denk ik. In het Zomerhofkwartier is bij MONO een regentuin aangelegd. Die ziet er nu nog niet uit, het moet allemaal nog begroeien. Dat is meer een park met verdiepte kommen waar water in kan staan en daar zie ik meer in. Je maakt dan gelijk die koppeling met groen. 53 / PIET KOOLE
Afbeelding 25 | Urban Adapt Bewoners van het Zomerhof Kwartier helpen bij de aanleg van de eerste Rotterdamse Regentuin in ZOHO.
Zo’n waterplein bestaat bijna enkel uit beton dus qua hittestress is het ook niet zo’n succes.’
Regentuin ‘Als we rioolonderhoud gaan doen, gaat die weg open en vaak zie je in die tijd dat parkeervakken niet meer worden gebruikt. Dat was ook zo bij MONO, een gebied dat bestond uit allemaal parkeerterreinen. Het was stenig, er was wateroverlast en de rioleringen moesten vervangen worden. Toen gingen wij als gemeente in gesprek met de bewoners. “Wat willen jullie precies?” De bewoners wilden eigenlijk zo’n grote regentuin, want er was al een kleintje. Toen konden we dus onderhoud koppelen aan zo’n klimaatmaatregel. Dat betekent dat we niet twee keer die straat hoeven open te breken. Dus er is minder overlast en je gaat efficiënter om met je middelen want het is een combinatie van twee zaken.’ ‘In de rest van de Agniesebuurt is veel te laat gecommuniceerd met de bewoners. Er waren al plannen en toen ze klaar waren vroegen ze “Wat vindt u ervan?” In heel veel wijken in Rotterdam werkt dat prima maar nu kom je plotseling mensen tegen die
mondig zijn. Die bang worden dat hun kelders onderlopen. En terecht. Hier komt ook het hele idee vandaan om voor het ontwerp bewoners erbij te betrekken. Zij weten precies wat er speelt in de wijk en wij kijken naar modellen.’
Maatregelen koppelen ‘Ik denk niet dat je alle maatregelen makkelijk kan koppelen aan andere beleidsterreinen. Als er bijvoorbeeld een secundaire weg wordt vervangen, leg dan gelijk waterpasserende verharding aan waar het water gewoon door heen kan. Nou prima, dat is een maatregel die je makkelijk kan toepassen. En veel vergroenen. Vergroenen is het ding want het water kan infiltreren. Je houdt water vast dus je hebt minder problemen tijdens droogte en door schaduwwerking ga je ook hitte tegen. Het sleutelwoord is groen. Het soort groen is ook belangrijk. In de afgelopen maanden was het super nat in de stad en dan komt er een storm en valt de helft van de bomen om.
Watersensitive programma ‘In het watersensitive programma zijn klimaatbouwstenen uitgewerkt,
dat is een heel document met alle verschillende maatregelen die je kan nemen. Dat moet ook voor de openbare ruimte. De grotere maatregelen zoals kratten, een waterplein, groenstroken willen we nu ook verder ontwikkelen naar bouwstenen voor gebouwniveau zodat deze ook interessant zijn voor eigenaren, ontwikkelaars en coöperaties.’ ‘Wij hebben bijvoorbeeld bepaalde kernwaarden vanuit essentmanagement waarop we al onze oplossingen toetsen. We kijken niet alleen naar geld maar ook naar de kwaliteit van de leefomgeving en het imago. En dat is per stad weer anders. Op die manier krijg je bouwstenen die zijn toegespitst op de Rotterdamse context. Dit hebben we gedaan met allemaal verschillende personen binnen de gemeente zoals landschapsarchitecten, stedenbouwers en planologen.’ ‘Je merkt ook dat sommige bewoners super goede initiatieven hebben maar die spreken dan precies de verkeerde mensen binnen de Gemeente Rotterdam. En zij stellen dat de Gemeente Rotterdam hen tegenwerkt. Maar dan komen ze bijvoorbeeld zo’n “Sjon” tegen van Watersensitive en dan is het huppakee voor elkaar. We spreken binnen de gemeente niet allemaal dezelfde taal. Dat is ook lastig hoor met 12.000 collega’s.’
54 / PIET KOOLE
De gevolgen van klimaatverandering en het werken aan klimaatbestendige steden
2 / PIET KOOLE
KLIMAATBESTENDIGE STEDEN 4.1 WERELDWIJDE GEVOLGEN De wereldwijde temperatuurstijging resulteert in hittegolven, een stijging van de zeespiegel, een veranderend neerslagpatroon, vaker en intensere weersextremen en massale sterfte van onder andere koraal en een verlies aan tropisch regenwoud. Het veranderende klimaat heeft invloed op ieder levend organisme op aarde. Van vissen in oceanen die sterven door de temperatuurstijging tot ouderen in verzorgingshuizen die last ondervinden van langdurige perioden met hoge temperaturen (Planbureau voor de Leefomgeving, 2015).
In 2012 is in MĂĄlaga, Spanje, het El Palmeral de Las Sorpresas opgeleverd. De boulevard ontworpen door het architectenbureau Junquera Arquitectos is ingericht met oog voor klimaatadaptatie. De betonnen kolommen bieden schaduw aan flanerende bezoekers, langs de boulevard staan watervernevelaars, honderden palmbomen zijn aangeplant voor verkoeling en verdiepte plantsoentjes dienen als waterberging.
Afbeelding 26 | Cemex, JesĂşs Granada, Heliopol
De gevolgen van klimaatverandering zijn grofweg te verdelen in twee categorieĂŤn: wateroverlast en hitte & watertekort. De categorie wateroverlast behelst alle overlast die ontstaat door het veranderende neerslagpatroon en de stijging van de zeespiegel samen. Hierbij kan gedacht worden aan overstromingen, overbelaste riolering en verloren oogsten (Baaren, 2010). De categorie hitte en watertekort behelst alle overlast die ontstaat door de stijgende temperatuur en het daarmee veranderende neerslagpatroon. Hierbij kan gedacht worden aan hittestress, het verminderen van thermisch comfort in de stad en droogte (Planbureau voor de Leefomgeving, 2015).
3 / PIET KOOLE
Niet alleen de klimaatverandering zorgt voor een toename van overlastsituaties. Door de toenemende verstedelijking van Nederland is het verhard- en bebouwd gebied flink toegenomen. Met deze toename is de restveiligheid in bijvoorbeeld de vorm van groene of blauwe structuren weggevallen. Dit resulteert in overstromingen door een tekort aan infiltratiecapaciteit en tevens leidt dit tot hittestress door een stijging van warmteaccumulatie en een tekort
WAT IS KLIMAATADAPTATIE? Het klimaat verandert in Nederland. Het zonne-energie overschot, ontstaan door uitstoot van broeikasgassen, zorgt voor een globale temperatuurstijging. Over het ontstaan van klimaatverandering is meer te lezen in het hoofdstuk theoretisch kader, onder de kop klimaatverandering. In het kader van dit onderzoek zijn de volgende personen geïnterviewd: Linda Hooijer, Heleen Mees, Johan Verlinde, Ronald Waterman, Erik Wemmers, Mark Wissing. De transscripties zijn terug te vinden onder bijlage 12.3. In dit hoofdstuk worden de wereldwijde gevolgen van klimaatverandering benoemt, het effect van deze verandering op steden, hoe men werkt aan klimaatbestendige steden, welke uitdagingen gemeenten en private partijen tegenkomen, het verschil van adaptatie en mitigatie uitgelegd en wordt er een overzicht gegeven van alle beschikbare adaptatieen mitigatiemaatregelen in de openbare ruimte.
aan verdampingsmogelijkheden zoals door parken en andere groenstructuren. 4.1.1 HITTESTRESS Een van de gevolgen van klimaatverandering is dus hittestress, ook wel Urban Heat Island (UHI) of Stedelijk Hitte Eiland effect (SHE) genoemd. De meeste steden in de wereld zijn warmer dan het omliggende platteland. Ze vormen daarmee een warmte-eiland in het landschap. Dit temperatuurverschil ontstaat door een verschil in structuur. De stad is vaker versteend, kent meer warmtebronnen, heeft een kleiner gedeelte van de hemelkoepel dat zichtbaar is vanuit een bepaald punt (Sky-View-Factor SVF) en een beperkte verdamping. Daarnaast is er sprake van luchtvervuiling en een grote opslag van warmte in de gebouwen en constructies die in de stad aanwezig zijn (U.S. Environmental Protection Agency’s Office of Atmospheric Programs, 2008). Het platteland daarentegen kent een 180 graden zicht op de hemelkoepel vanaf een bepaald punt (een SVF van 1), is niet versteend, heeft weinig warmtebronnen en een significant grotere verdamping. Hierdoor warmt het platteland gedurende de dag minder op en kan het ‘s nachts sneller afkoelen (Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut, 2017). Er zijn twee verschillende type hitteeilanden: Het hitte-eiland van de Urban Boundary Layer (UBL) waarvan de grootte (intensiteit) afhangt van de geografische ligging van de stad, het aantal inwoners, algemene configuratie en morfologie. Het hitte-eiland van de Urban Canopy Layer (UCL) waar de aanwezigheid van gebouwen, straatoppervlak, bomen en water
57 / PIET KOOLE
een direct, merkbaar effect heeft op het klimaat op leefniveau (Hove, Bessembinder, & Lenzholzer, 2017). Het verschil in temperatuur dat ontstaat tussen het platteland en het stedelijk gebied wordt steeds groter door de temperatuurstijging als gevolg van de wereldwijde klimaatverandering. De opwarming van het stedelijk gebied lijkt positief uit te pakken voor veel stadsbewoners; zomerse avonden op het terras en minder koude dagen. Er ontstaat echter ook veel schade door extreme hitte. Zo daalt de arbeidseffectiviteit bij hogere temperaturen, sterven er meer ouderen, neemt de biodiversiteit af en komt de kwaliteit van het drinkwater in gevaar doordat de bodemtemperatuur stijgt en drinkwatersystemen boven wettelijk bepaalde temperatuurnormen dreigen te komen. 4.1.2 WATERVEILIGHEID Waterveiligheid kent twee probleemcategorieën: wateroverschot en watertekort of droogte. Door klimaatveranderingen worden de dreigingen in deze categorieën groter. De zeespiegel stijgt waardoor de kans op dijkdoorbraken groeit. Ook de intensivering van neerslag resulteert in een stijgend rivierpeil waardoor de kans op dijkdoorbraken toeneemt. Wateroverschotproblematiek kan ook ontstaan door langdurige neerslag waardoor het lokale watersysteem volloopt en de neerslag niet meer kan verwerken. Van watertekort of in andere woorden wateronderlast heeft Nederland op het eerste gezicht minder last. Ook in Nederland zal echter rekening moeten worden gehouden met langere droge periodes in de zomer. De effecten daarvan zijn bijvoorbeeld dat boeren minder water kunnen gebruiken voor
KLIMAATBESTENDIGE STEDEN
irrigatie en er verzilting van rivieren optreedt waardoor waterwinpunten dichtbij de kust in gevaar komen. Een lage grondwaterstand, waardoor bijvoorbeeld paalrot kan ontstaan bij woningen die op houten palen zijn gebouwd, is een ander effect. Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de gevolgen van de wereldwijde temperatuurstijging groot zijn maar dat vooral het stedelijk gebied voor een stevige klimaatadaptieopgave staat. 4.1.3 HET CREËREN VAN EEN KLIMAATBESTENDIGE STAD De problematiek waar steden op in moeten spelen is in veel gevallen helder. Maar aan welke eisen moet een klimaatbestendige stad voldoen? Wanneer kan men spreken van een “climate-proof city” en waar moet men procesmatig rekening mee houden? Verschillende onderzoekers en instellingen hebben hiervoor een opzet/eisenpakket samengesteld. Deze
blauwdrukken worden hieronder vergeleken en samengevat. 4.1.4 DE EERSTE STAP Een belangrijke start op weg naar het creëren van een klimaatbestendige stad is het vaststellen van de initiators, hoe zij naar de voorliggende opgave kijken en welke rol zij zichzelf aanmeten. De oud-burgemeester van Londen Ken Livingstone initieerde de ‘Climate Change Action Plan’ en de ‘London Adaptation Strategy’. Daarmee was hij een van de voorlopers van ruimtelijke adaptatieplannen op weg naar klimaatbestendige steden. Hij stelt in een interview met Change magazine dat klimaatverandering veel grotere effecten gaat hebben dan de meeste mensen nu denken. “Het echte probleem is het feit dat politici geen idee hebben van de schaal van de problematiek die steden nadert.” In de zomer van 2003 stierven 600 Londenaren aan de gevolgen van hittestress. De oplossing is volgens Livingstone niet makkelijk te vinden. Hij begon in Londen met het
Afbeelding 27 | Ken Livingstone was de eerste rechtstreeks gekozen burgemeester van Londen en nam de stad mee in een omslag naar klimaatbestendig bouwen en plannen. Autoverkeer werd ingedamd en een groot klimaatadaptatieplan opgestart. Foto: Getty Images
58 / PIET KOOLE
aanplanten van grote aantallen bomen en veel groen. “Bomen filteren en koelen de lucht en leveren de schaduw die de stad in de toekomst nodig heeft om leefbaar te blijven” (Livingstone, 2009). Livingstone zocht doormiddel van fysieke maatregelen naar inpassing van het adaptatiebeleid. Ook in Nederland wordt de opgave vooral ingevuld met fysieke maatregelen. Pieter Bloemen is adviseur binnen de Deltacommissie en was Nederlands eerste Adaptatieregisseur. Hij stelt dat het aanpassen aan de klimaatverandering vooral een ontwerpopgave is. Betrokkenheid van burgers, overheid, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven is nodig om te zorgen dat Nederland klimaatadaptief wordt, de overheid kan het niet alleen (Bloemen, 2009).
4.1.5 VERSNIPPERING En hoewel er een algemeen begrip is dat de overheid alleen deze klimaatadaptatieopgave niet kan volbrengen, staat dezelfde overheid er volgens Heleen Mees wel alleen voor. Heleen Mees is gepromoveerd op het vraagstuk van verantwoordelijkheidsdeling tussen publieke- en private sector voor het klimaatbestendig maken van steden. Volgens Mees nemen vooral lokale overheden verantwoordelijkheid en is de verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven erg bescheiden. “Enerzijds willen lokale overheden zo voldoende klimaatadaptatiemaatregelen veiligstellen. Anderzijds voelen de lokale overheden ook een zorgplicht voor een gezonde en leefbare omgeving voor hun burgers.” Het is vooral een topdown benadering die wordt ingegeven door de bestaande manieren van werken en routines binnen gemeentelijke organisaties (Mees, 2014). Deze topdown benadering zorgt niet alleen voor een geïsoleerde positie van lokale overheden maar ook voor meer
kosten en versnippering van beleid en middelen. Gedeputeerde op het gebied van klimaat, Peter Visser van de provincie Noord-Holland, stelt dat het apart benaderen van mitigatie en adaptatie een misser is. Grote kansen en vernieuwende oplossingen worden gemist, versnippering en hoge kosten blijven. De ambitie moet gekoppeld worden aan ruimtelijke opgaven voor een veilige en kwalitatief goede klimaatbestendige leefomgeving (Visser, 2009). 4.1.6 KANSEN KOPPELEN Maar hoe kunnen lokale overheden de versnippering zoals door Visser beschreven tegengaan? Het instituut Future Cities heeft onderzoek gedaan naar de wijze waarop toekomstige steden klimaatbestendigheid kunnen koppelen aan andere beleidsvelden. Zij stellen dat men moet beginnen met het vaststellen van zwaktes, wat speelt er buiten de klimaatopgave nog meer in de stad? Als deze zwaktes zijn vastgesteld, kunnen deze worden omgezet naar kansen in de vorm van maatregelen en ingrepen. Wanneer men deze maatregelen en ingrepen koppelt aan
Afbeelding 28 | Op de bovenstaande foto is een tramhalte te zien in Glorieta del Deportista Sergio Cardell, Valencia, Spanje. De komst van de tramhalte is gebruikt om de omgeving een verbeterslag en een vergroeningsslag te laten ondergaan. Foto: SUBARQUITECTURA
59 / PIET KOOLE
adaptatiemaatregelen worden dit soort maatregelen en inpassingen sterker onderbouwd en integraal opgenomen in de stad (Ploteau & Haupter, 2013). Heleen Mees onderschrijft deze conclusie. ‘Eén van de vragen die steeds terugkomt bij dit thema is hoe steden klimaatbestendig kunnen worden gemaakt als dit gekoppeld wordt aan andere issues die spelen. Die vraag dringt zich op omdat klimaatadaptatie op zich vaak als net niet voldoende urgent wordt ervaren. Maar op het moment dat het gekoppeld wordt aan andere thema’s ontstaan er win-win situaties (Mees, 2018).’ Een voorbeeld hiervan geeft Mees: ‘Op het moment dat er een hittegolf is, zou je een wijkteam juist kunnen inzetten om extra op de ouderen in de wijk te letten. Zijn ze nog wel in orde, krijgen ze voldoende koeling of wellicht wat extra drinken? Dan kan je de netwerken die er al zijn inzetten voor bijvoorbeeld een thema als hittestress, voor mensen die het dan moeilijk hebben (Mees, 2018).’ Ook Mark Wissing, werkzaam bij het Experticecentrum Maatschappelijke Innovatie, stelt dat duurzaamheidsmaatregelen niet monodisciplinair beschouwd kunnen worden. ‘Er wordt veel geld besteed, zeker binnen de wateropgave, aan verschillende maatregelen. Je kunt dergelijke grote investeringen niet maatschappelijk verantwoorden zonder dat je kijkt naar andere vormen van meerwaarde. Als je een waterberging realiseert, zal je ook aandacht moeten schenken aan natuurontwikkeling, aan recreatieve ontwikkeling en culturele ontwikkeling van het landschap. Dat is puur om de verantwoording van de investering. Het tweede aspect is het draagvlak en draagvlak betekent niet alleen dat mensen snappen wat je doet, waarom je het doet en dat ze het
KLIMAATBESTENDIGE STEDEN
daar mee eens zijn maar het is vooral mede-eigenaarschap. Dat laatste heeft te maken met betrokkenheid en met de schaal ’ (Wissing, 2018). Binnen het thema de klimaatbestendige stad moeten adaptatiemaatregelen ook aan elkaar worden gekoppeld. “In veel gevallen zijn hitte- en wateroverlast met elkaar verbonden. Daarom heeft een integrale aanpak de voorkeur: water uit natte perioden kan bijvoorbeeld worden benut voor droogte- en hittebestrijding. Verder heeft meer groen een positief effect op beide klimaataspecten” (Bosch & Rovers, 2015). De initiatieven zoals het toevoegen van bomen, eerder beschreven door Livingstone, zijn vaak positieve ingrepen op kleine schaal. Steden moeten met bestaande technieken en ontwerprichtlijnen binnen het gegeven budget maatregelen nemen die de stad bestendig en veerkrachtig maken tegen klimaatverandering. Om te zorgen dat de ideeën die ontstaan bij verschillende actoren niet verdampen, zullen gemeenten structuur moeten aanbrengen in alle initiatieven. Zo moeten initiatieven schaalvergroting ondergaan om een hogere toegevoegde waarde te creëren (Didde & Hoogvliet, 2017). 4.1.7 INITIATIEVEN VAN PARTICULIEREN Voordat men met verschillende actoren op lokale schaal klimaatbestendigheid kan integreren in de stad zullen er lokale initiatieven moeten worden opgestart. Mees stelt dat juist de gemeenten ervoor zorgen dat dit niet gemakkelijk van de grond komt. Linda Hooijer, Heleen Mees en Johan Verlinde stellen allemaal dat de gemeente maar één deel van de stad klimaatbestendig kan maken. ‘Meer dan de helft van het stedelijk gebied is particulier bezit, als het lukt 60 / PIET KOOLE
om die particulieren in beweging te krijgen kan je een enorme slag maken’ (Hooijer, 2018). Het grootste deel van de stad is in bezit van private grond/woningbezitters en zij zullen door de gemeente meengenomen en gestimuleerd moeten worden tot het klimaatbestendig maken van hun eigendommen. Ronald Waterman stelt dat de gemeenten wel kunnen ontwerpen maar dat je uiteindelijk de private partijen moet overtuigen. ‘Eigenlijk is 51% van het werken het ontwerp, de resterende 49% gaat om het overtuigen van de gelederen’ (Waterman, 2018). Johan Verlinde wijst op het feit dat geld altijd een issue is. ‘Je ziet overal, zowel in Nederland als andere plekken op de wereld, dat de grootste worsteling is ervoor te zorgen dat mensen in actie gaan komen. Het is een worsteling omdat in beweging komen altijd geld kost (Verlinde, 2018).’
betrokkenen en geïnteresseerden, en daarmee het potentieel draagvlak, groeien. 3. Groenstructuur: Het abstracte onderwerp klimaatverandering vertalen naar kwaliteit van leven met een handelingsperspectief voor elke burger (Opdam, Westerink, Vos, & de Vries, 2015).
Het rapport The Role and Evolution of Boundary Concepts in Transdisciplinary Landscape planning schept doormiddel van een casus binnen de Gemeente Arnhem duidelijkheid over hoe men klimaatbestendigheid kan integreren in de stad. “Het idee van een klimaatbestendige stad bleek echter al snel niet genoeg om mensen mee te krijgen.” De onderzoekers stelden drie ‘boundary concepts’ vast die het proces naar een klimaatbestendige stad moeten vergemakkelijken.
1. 2.
1. Ruimte scheppen met concepten: meerdere denkwerelden laten meedenken zonder dat consensus is vereist. 2. Klimaatbestendige stad via kwaliteit van leven: pas wanneer het begrip klimaatbestendigheid gekoppeld wordt aan bijvoorbeeld het verbeteren van de kwaliteit van leven zal de groep
Ook andere onderzoeksgroepen proberen structuur aan te brengen in de vorm van een blauwdruk naar een klimaatbestendige stad. Zo hebben onderzoekers van The International Water Association een blauwdruk geschreven waarin is geformuleerd hoe steden kunnen transformeren naar een duurzame en circulaire stad op het gebied van watersystemen. Ze streven naar waterrobuuste steden en denken dat de volgende punten integraal moeten worden meegewogen bij het ontwerpen van een waterrobuuste stad:
3. 4. 5. 6. 7. 8.
Waterveiligheid Waterkwaliteit, oppervlaktewater en grondwater Drinkwater Sanitaire voorzieningen Infrastructuur Klimaatbestendigheid Biodiversiteit en aantrekkelijkheid Bestuur
In ditzelfde onderzoek komt naar voren dat eenvoud (beschikbaarheid van gegevens), transparantie en communicatiemogelijkheden van belang zijn bij de transformatie naar klimaatbestendige steden. “De meest succesvolle resultaten worden behaald wanneer alle belanghebbenden erbij betrokken zijn en vanaf het begin met elkaar samenwerken” (Leeuwen & Chandy, 2013).
4.1.8 HET GOEDE MOMENT Om goede en succesvolle resultaten te behalen moet de overheid een ‘momentum’ creëren waarbij private partijen kunnen aansluiten. Een ‘momentum’ zou volgens Hooijer en Mees groot onderhoud kunnen zijn. ‘Het is zo logisch als wat, je moet naar een momentum zoeken en groot onderhoud is dan een heel logisch momentum (Hooijer, 2018).’ ‘Voor klimaatadaptatie krijg je niemand enthousiast maar dat wordt anders zodra je begint over hoe het groen in de wijk verbeterd kan worden of hoe er een gemeenschappelijke ruimte kan komen waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Althans dat is de mening van de gemeente. Grotendeels ben ik het daar mee eens. Dat is de manier om klimaatadaptatie tussen de oren te krijgen (Mees, 2018).’ Naast groot onderhoud kan je ook op andere manieren momentum creëren stelt Erik Wemmers, initiatiefnemer Essenburgpark. ‘Nog een voorbeeld. Er is een eindje verderop een gemaal gemaakt en daar zijn we ook bij betrokken geweest als bewoners. Het
moest een standaardgemaal worden. Zelfde verhaal, niks standaard. Het gemaal is nu heel uniek en dat komt door de bewoners. Dat hebben we met twintig bewoners voor elkaar gekregen. Het gemaal heeft een aantrekkingskracht. Mensen vragen zich af waarom dat er staat. Waarom is het gemaal geplaatst? Juist door het bijzondere gemaal, dat er kwam door bemoeienis van bewoners, komt er veel publiek kijken (Wemmers, 2018).’
belang. Een goed voorbeeld is het laatste referendum over de sleepwet. Bijna vijftig procent van Nederland is voor het collectief belang boven de individuele privacy. En ook op allerlei andere vlakken zie je dat dat gebeurt. We vinden dat we achter de voordeur mogen kijken, we willen heel veel data verzamelen. Deze trend helpt de verduurzamingsslag, stedelijke klimaatbestendigheid is een collectief belang (Wissing, 2018).’
Door noodzakelijke maatregelen niet standaard in te vullen en niet als ‘af’ te presenteren maar bewoners de kans te geven mee te denken over een uniek ontwerp, zoals een bijzonder gemaal of waterplein, werk je aan het vergoten van bewustzijn en betrokkenheid van bewoners. Deze betrokkenheid is van belang als draagvlak voor klimaatbestendigheidsmaatregelen en inpassingen (Verlinde, 2018).
Bosch en Rovers trekken in het vaktijdschrift Milieu gepubliceerde artikel: Handvatten voor Klimaatbestendige Steden een conclusie die de eerder beschreven onderzoeken kan samenvatten als “Het is belangrijk om de noodzaak van klimaatadaptatie te bespreken met alle partijen die invloed hebben op de ruimtelijke inrichting van een kwetsbaar stedelijk gebied, ook met bewoners en lokale ondernemers: zij zijn uiteindelijk immers de belanghebbenden. Wanneer dezelfde maatregelen meer doelen tegelijk dienen, of integraal worden opgenomen in een totaalplan, kunnen ook verschillende budgetten samenkomen en verschillende doelen worden vervlochten” (Bosch & Rovers, 2015).
Mark Wissing stelt dat er ook trends zijn die een positief effect hebben op de klimaatbestendigheidstransitie. ‘We hebben een verschuiving gemaakt naar collectief belang boven individueel
Afbeelding 29 | Het gemaal aan de Essenburgsingel is in 2016 geopend en tot stand gekomen na intensief overleg met omwonenden en het bestuur van de moskee. Foto: Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard
61 / PIET KOOLE
4.1.9 ADAPTATIE EN MITIGATIE Er wordt op twee verschillende manieren gereageerd op klimaatverandering. De eerste reactie, erger voorkomen, noemt men mitigatie. Mitigatie richt zich op het voorkomen van het vrijkomen van broeikasgassen zoals CO2. De tweede reactie, aanpassing aan de effecten van klimaatverandering noemt men adaptatie. Hieronder vallen maatregelen zoals het vergroten van de rioolcapaciteit of het waterbestendig inrichten van steden.
KLIMAATBESTENDIGE STAD 4.1.10 MAATREGELEN IN DE OPENBARE RUIMTE Er zijn dan ook verschillende type maatregelen in de openbare ruimte beschikbaar, mitigatie- of adaptatiemaatregelen en in sommige gevallen is een combinatie van beide mogelijk. Naar deze maatregelen en hun fysieke effecten is veel onderzoek gedaan. Hieronder wordt een klein overzicht gegeven van diverse maatregelen die in de openbare ruimte hun inpassing vinden.
Er zijn verschillende onderzoeken en boeken die een overzicht geven van de beschikbare inpassingen en maatregelen rond klimaatbestendigheid zoals Groenblauwe netwerken van Hiltrud Pötz, Factsheets van Laura Kleerekoper en Climate Proof Cities, het eindrapport van het nationale onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat. Uit deze drie rapporten zijn onderstaande inpassingen en maatregelen gefilterd. Deze maatregelen zijn op alfabet gesorteerd.
De geselecteerde maatregelen richten zich in meerderheid op adaptatie, het aanpassen aan de effecten van klimaatverandering. Maatregelen waarbij groen wordt toegevoegd in de openbare ruimte hebben zowel een adaptatie als mitigatie effect.
Maatregel Beschaduwen gebouwen en straten Bevorderen ventilatie Bomen Doorlatende verharding Grachten en kanalen Groene routes Groene parkeerplaatsen Groene speelplekken Hoogte breedte verhouding bebouwing vs straat Materialen met lage warmteaccumulatie Natuurlijke oevers Parken
Mitigatie/adaptatie Adaptatie Adaptatie Mitigatie/adaptatie Adaptatie Adaptatie Mitigatie/adaptatie Mitigatie/adaptatie Mitigatie/adaptatie Adaptatie
Fysiek effect Verkoeling Verkoeling, luchtfiltering Verkoeling, luchtfiltering Waterretentie Verkoeling, waterretentie Verkoeling, luchtfiltering, Verkoeling, waterretentie Verkoeling, waterretentie Verkoeling
Tegengaan van: Hittestress Hittestress, luchtvervuiling Hittestress, luchtvervuiling Wateroverlast Hittestress, wateroverlast Hittestress, luchtvervuiling Hittestress, wateroverlast Hittestress, wateroverlast Hittestress
Adaptatie Mitigatie/adaptatie Mitigatie/adaptatie
Particulier groen Reflecterende materialen Stadslandbouw Verdiepte wegen/ verhoogde stoepranden Verticaal groen Wadi’s Waterelementen Waterpleinen Waterverneveling
Mitigatie/adaptatie Adaptatie Mitigatie/adaptatie Adaptatie
Verkoeling Waterretentie Verkoeling, waterretentie, luchtfiltering Verkoeling, waterretentie Verkoeling Verkoeling, waterretentie Waterretentie
Hittestress Wateroverlast Hittestress, wateroverlast luchtvervuiling Hittestress, wateroverlast Hittestress Hittestress, wateroverlast Wateroverlast
Mitigatie/adaptatie Mitigatie/adaptatie Adaptatie Adaptatie Adaptatie
Verkoeling, luchtfiltering Waterretentie Verkoeling Verkoeling, waterretentie Verkoeling
Hittestress, luchtvervuiling Wateroverlast Hittestress Hittestress, wateroverlast Hittestress
Afbeelding 30 | - Piet Koole (Kleerekoper, 2016) (Rovers, Bosch, & Albers, 2014) (Pötz & Bleuzé, 2016)
62 / PIET KOOLE
Groene parkeerplaatsen
33 | Beppe Giardino
32 | Jazzberry Blue
31 | Elias Torres
Bomen
Groene speelplekken
36| Piet Koole
35 | Willem Egbert
Bevorderen ventilatie
34 | Tonn29
Beschaduwen gebouwen en straten
Hoogte breedte verhouding bebouwing vs
Reflecterende materialen
Waterelementen
Waterpleinen
63 / PIET KOOLE
39 | Piet Koole Stadslandbouw
41 | Piet Koole
40 | Yasmin Shafinaz
Particulier groen
42 | Piet Koole
37 | Shma
38 | Eduardo Aparicio
straat
Waterverneveling
44 | Jesper Neeleman
43 | Alex Terzich Verdiepte wegen/ verhoogde stoepranden
64 / PIET KOOLE
48 | Piet Koole Parken
50 | Piet Koole
51 | Waalsprong
Natuurlijke oevers
49 | Menno Sedee
Materialen met lage warmteaccumulatie
Groene routes
47 | Ben The Man
Grachten en kanalen
46 | Rouakcz
Doorlatende verharding
45 | Ekkarach Laksanasamrith
KLIMAATBESTENDIGE STAD
Verticaal groen
Wadi’s
w
2 / PIET KOOLE
Mark Wissing is werkzaam bij het Experticecentrum Maatschappelijke Innovatie en opleiding Ruimtelijke ordening en Planologie, Hogeschool Rotterdam.
‘Duurzaamheidsmaatregelen kunnen niet monodisciplinair beschouwd worden.’ ‘Als we het hebben over verantwoordelijkheid zie je dat we een verschuiving gemaakt hebben naar collectief belang boven individueel belang. Deze trend helpt de verduurzamingsslag, stedelijke klimaatbestendigheid is een collectief belang.’ ‘Dat betekent ook dat een duurzaamheidsmaatregel dus niet alleen een duurzaamheidsmaatregel moet zijn. Natuur kan tegelijk een speelplek zijn. Met verschillende doelen en verschillende doelgroepen kom je heel snel in het sociale domein.’
66 / PIET KOOLE
WIE IS MARK WISSING? Mark Wissing is aan de Technische Universiteit Delft afgestudeerd in stedenbouw en architectuur. Na zijn studie heeft Wissing bij Arcadis gewerkt als stedenbouwkundig adviseur en bij Waterschap Aa en Maas als gebiedsadviseur en accountbeheer Land van Cuijk. Nu is Mark Wissing docent aan de Hogeschool Rotterdam en werkt hij daarnaast bij het Experticecentrum Maatschappelijke Innovatie. In 2009 won Wissing de Young Planners Award van Berlin International Federation for Housing en Planning. Mark is gespecialiseerd in het bepalen van sociale, economische en technische voorwaarden voor een ruimtelijke omgeving met voorzieningen en toekomstwaarde.
67 / PIET KOOLE
Mark Wissing is docent aan de Hogeschool Rotterdam en werkt daarnaast bij het Experticecentrum Maatschappelijke Innovatie. Hij is daar vooral bezig met het uitwerken van het Samen & Anders concept. ‘Het idee is om een verouderd verzorgingshuis bij het Zuidplein te transformeren naar een nieuwe woonvorm met verschillende doelgroepen die met elkaar een community gaan vormen.’ ‘Wat ik nu doe bij Samen & Anders heeft ook te maken met wat ik hiervoor heb gedaan. Hiervoor heb ik bijvoorbeeld in Venlo gewerkt bij een Waterschap waar sprake was van een heleboel natuurontwikkelopgaves. Er waren twee belangrijke aspecten die ik daar geleerd heb. De eerste is dat duurzaamheidsmaatregelen niet monodisciplinair beschouwd kunnen worden. Er wordt veel geld besteed, zeker binnen de wateropgave, aan verschillende maatregelen. Je kunt dergelijke grote investeringen niet maatschappelijk verantwoorden zonder dat je kijkt naar andere vormen van meerwaarde. Als je een waterberging realiseert, zal je ook aandacht moeten schenken aan natuurontwikkeling, aan recreatieve ontwikkeling en culturele ontwikkeling van het landschap. Dat is puur om de verantwoording van de investering. Het tweede aspect is het draagvlak en draagvlak betekent niet alleen dat mensen snappen wat je doet, waarom je het doet en dat ze het daar mee eens zijn maar het is vooral mede-eigenaarschap. Dat laatste heeft te maken met betrokkenheid en met de schaal. Op het moment dat er een plan is om een dijk te verhogen of een heleboel stuwen uit een beek te halen en een meanderend landschap te creëren, dan is dat voor degene die er woont een heel abstract plan zonder dat direct de meerwaarde of de noodzaak duidelijk is. De wateroverlast komt eens in de twintig jaar voor dus dat lijkt
niet direct urgent terwijl je op korte termijn met een aantal shovels voor de deur staat. Je moet mensen meenemen in het verhaal; omgevingsmanagement. Als je dat goed doet, zorg je er voor dat mensen uiteindelijk betrokken zijn bij die ontwikkeling, of in de planvorming of in het onderhoud. Dan ontstaat er eigenaarschap. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de beken, vroeger waren die algemeen bezit. Iedereen droeg er verantwoordelijkheid voor. Nu ze gekanaliseerd zijn, hebben de waterschappen die verantwoordelijkheid helemaal op zich genomen. Maar wat je wil is eigenlijk dat de mensen die er omheen wonen zich ook eigenaar voelen met alle lusten en lasten. Als de omwonenden begrijpen dat het beter is voor de natuur accepteren ze misschien ook sneller dat er af en toe overlast kan zijn. Maar dat is beter voor de natuur.’
Grootste opgave klimaatbestendigheid ‘Het voorkomen van wateroverlast door piekbuien en het tegengaan van hittestress vind ik de grootste opgave bij het klimaatbestendig maken van steden. Het is onmogelijk om alle bestaande stedelijke gebieden op korte termijn te herstructureren. Stedelijk gebied bestaat voor een groot deel uit wijken met goedkopere koopwoningen of wijken waarin coöperaties deels hun bezit hebben verkocht waardoor je een heel versnipperd gebied hebt. Het is dan lastig om daar grote ingrepen te doen. Misschien moet er dan ook wel onteigend worden. Dat is een duur en tijdrovend proces. Het is dus heel lastig grote ontwikkelvlekken te maken, iets dat je in een havengebied of uitleglocatie wel kunt. In al die bestaande wat oudere wijken is het lastig om de ruimte te vinden om maatregelen neer te leggen.’ ‘Daarom denk ik dat de klimaatomslag best langzaam zal gaan. Tenzij je dus
bereid bent om op grote schaal te gaan opkopen. Er zijn wel maatregelen, die we op dit moment in onvoldoende mate gebruiken, die je op een heel laag schaalniveau kunt inzetten. Bijvoorbeeld op kavelniveau. Dan kan je denken aan een goede subsidie op zonnepanelen of op groene daken. Het simpele principe van de regenton werkt aan twee kanten; je kan de tuin met het water besproeien of je wc ermee laten doorspoelen en je zorgt ervoor dat er minder piekbelasting komt op het rioleringssysteem. Wat mij betreft deel je ze gratis uit, die dingen kosten echt niets als je dat op grote schaal doet. Waterschuttingen is een andere maatregel, dat kan allemaal perceelsgewijs. Je zou ook een keer echt kunnen gaan handhaven op verharding op een kavel. Dat scheelt ontzettend op de piekbelasting. Dat zijn voorbeelden van maatregelen die op kleine schaal een quick win kunnen opleveren. Om een structurele slag te maken in de bestaande oude wijken, dat is best een lastige denk ik.’
Kansen aan koppelen ‘Wat vaak een punt is bij de aanleg van meer groen is het beheer. Als de gemeente aan de slag gaat weet je dat je een bepaald type groen krijgt dat goed te onderhouden is en ook dat het beheer ervan ontzettend duur is. Op het moment dat je groene herinrichting van een straat waarbij infiltratiemogelijkheden worden vergroot en hittestress wordt verminderd, kunt koppelen aan community building met verantwoordelijkheid van bewoners in een straat, sla je twee vliegen in een klap. Met andere woorden: je hebt de bewoners nodig om er voor te zorgen dat je uiteindelijk een duurzamere stad kunt realiseren. Dat betekent ook dat een duurzaamheidsmaatregel dus niet alleen een duurzaamheidsmaatregel moet zijn. Natuur kan tegelijk een 68 / PIET KOOLE
Rijksmonumenten Afbeelding 52 | Peel-Raamstelling is een oorlogsmonument. De wateropgave is gebruikt om te zorgen dat het dorp zich keert naar een centrale beek met natuuroevers.
speelplek zijn. Met verschillende doelen en verschillende doelgroepen kom je heel snel in het sociale domein.’ ‘Bovendien zit er een financiële kant aan, dat is vele malen onderzocht. Mensen in een groene omgeving leven langer en hebben minder last van depressies. Dat scheelt echt aanzienlijk. Je haalt het zestigvoudige van de primaire investering voor groen in de wijk, inclusief beheer en onderhoud, over een periode van 25 jaar terug. Het grootste effect heeft te maken met een beter mentaal welzijn, minder depressies, minder uitval voor werk enzovoort. Dus je zou twee lange termijndoelstellingen kunnen dienen met het implementeren van meer groen; een betere klimaatbestendigheid en het verbeteren van gezondheid. Dat betekent alleen dat je op korte termijn moet investeren. De enige manier om dit soort initiatieven van de grond te krijgen, is door de kosten voor de baten uit te laten gaan. Dat betekent dus ook dat er andere en nieuwe financieringspartners bij herstructurering van bestaande wijken betrokken moeten worden zoals zorgverzekeraars en nieuwe beleggers.
Die verschillende partijen hebben wel een totaal verschillende vocabulaire en cultuur. Dat verschil tussen die beroepsgroepen zie je ook al tussen de watermensen, de grijze mensen, de rode mensen en de groene mensen binnen een gemeente. Ze zijn totaal verkokerd binnen zo’n organisatie.’ ‘Als we het hebben over verantwoordelijkheid en dat soort waarden, dan zie je dat we een verschuiving gemaakt hebben naar collectief belang boven individueel belang. Een goed voorbeeld is het laatste referendum over de sleepwet. Bijna vijftig procent van Nederland is voor het collectief belang boven de individuele privacy. En ook op allerlei vlakken zie je dat dat gebeurt. We vinden dat we achter de voordeur mogen kijken, we willen heel veel data verzamelen. Deze trend helpt de verduurzamingsslag, stedelijke klimaatbestendigheid is een collectief belang. De vraag is wel wat collectief is, ik denk niet dat dat op nationaal niveau zit. Ik denk dat het collectieve belang op lokaal niveau ervaren wordt. Ik ben niet voor niets bezig met dat project op Rotterdam-Zuid, om die dorpsschaal er
in krijgen. Dat heeft heel erg te maken met dat mensen zich van oudsher, bijna natuurlijk, willen organiseren. Op welk schaalniveau ben je nog betrokken bij iets en op welk schaalniveau wordt het gezien als een verplichting. Dit is een punt waar nog veel op te winnen valt.’
Wanneer is een stad klimaatbestendig? ‘Als steden voldoen aan het klimaatakkoord van Parijs, zijn ze klimaatbestendig. De houding ten opzichte van klimaateffecten is ook belangrijk. Het verschil in de definitie van wateroverlast is een goed voorbeeld. Vroeger als er een keer een viaduct onderstroomde was dat een groot probleem, tegenwoordig accepteren we dat meer. We hoeven niet alles meer te voorkomen, sommige dingen kun je ook accepteren zolang dat geen al te grote schade oplevert. Tegenwoordig accepteren we dat we af en toe natte voeten hebben, zolang de veiligheid maar niet in het geding is. We zullen het ook moeten accepteren, je kan het niet allemaal voorkomen. Ja, je moet maatregelen treffen zodat dat soort dingen zo min mogelijk gebeuren, die maatregelen moeten meer gericht zijn op veiligheid dan op het tegengaan van lichte overlast. Toen ik bij het Waterschap werkte, hadden we een beek. En rond die beek werden aardappels geteeld door verschillende boeren. Wanneer aardappels onder water komen te staan, zijn ze direct niet meer goed. Het was een gekanaliseerde beek en die aardappels werden gepoot tot de uiterste grens waarop dat mag. Je weet gewoon dat de beek eens in de vijf jaar overstroomt en een boer gewasschade heeft. De boeren schrijven direct na zo’n overstroming een brief naar het Waterschap met een schadeclaim. Dat soort denken, dat alles maakbaar is en onder controle is, daar moeten we van af. Dan moet je misschien maar gewoon accepteren 69 / PIET KOOLE
dat er een strook van tien meter is waar je geen aardappels plant, of je moet accepteren dat die aardappels misschien niet lukken dit jaar. Dat is een omslag in denken.’
Voorbeelden in Rotterdam ‘Het waterplein is, denk ik, een dappere poging om een klimaatbestendige maatregel te koppelen aan sociaal. Er zou er ook een komen op RotterdamZuid, die is er nooit gekomen. Er was daar geen draagvlak in de buurt want de gedachte was dat het gevaarlijk was voor kinderen. Het waterplein in Noord is eigenlijk een gimmick, een heel duur ding. Je zou ook een parkeergarage van een paar verdiepingen kunnen maken. We kunnen tegenwoordig prima zien wanneer het hard gaat regenen, dan zorg je dat die parkeergarage leeg is en leg je het hele ding vol als waterberging. Maar dat is minder sexy en minder aansprekend. Maar dat is wel een belangrijk project qua bewustwording.’ ‘Je ziet dat buiten de grote stad dit type gebiedsontwikkeling wel van de grond komt, we kunnen veel leren van projecten buiten de grote stad. Gebiedsontwikkeling Raamvallei, integraal gebiedsplan Maashegge en als derde en sterkste voorbeeld integraal gebiedsplan Peel-Raamstelling. Daar is een dorp waar water doorheen loopt met allemaal achterkanten. Er stonden wat bedrijven omheen. PeelRaamstelling is een oorlogsmonument, helemaal vervallen. Ze hebben de wateropgave gebruikt om te zorgen dat het dorp zich keert naar een centrale beek met natuuroevers en begrazing. Tegelijkertijd hebben ze Peel-Raamstelling teruggebracht en beleefbaar gemaakt, dat is heel erg bottom-up gedaan met de lokale oudheidskamer en lokale boeren die de begrazing doen. Een grote ondernemer heeft de kans gekregen om kanotochten te organiseren om
zo ook een economische kracht toe te voegen. Het is een soort park dat werkt als de voorkant van het dorp. Dat is eigenlijk de manier waarop je het in de stad ook zou moeten doen, alleen in het dorp werkt het makkelijker omdat je er meer ruimte hebt en omdat je sociale structuren hebt en mensen ook meer gewend zijn te denken vanuit het gemeenschappelijk belang. In de stad heerst een andere cultuur die minder gericht is op een gezamenlijk belang en meer gericht op het realiseren van iets moois op een bepaalde plek. Iets dat exposure heeft.’
Koppeling met sociaal ‘Prestatieafspraken tussen corporaties en gemeenten moeten scherper op het gebied van duurzaamheid. Daar staat bijna niets in over (sociale) duurzaamheid. Sociale duurzaamheid is de tegenhanger van fysieke duurzaamheid. Door de verbinding met je omgeving, bijvoorbeeld met je buren, krijg je een sociaal netwerk.’
70 / PIET KOOLE
Adaptatie- en mitigatieprogramma’s van de Gemeente Rotterdam
12 / PIET KOOLE
KLIMAATBESTENDIGE STAD 4.2 ACTIEPROGRAMMA’S GEMEENTE ROTTERDAM De “Invisible Border installation” is ontworpen door het Chinese
Er zijn verschillende websites en initiatieven rond het thema klimaatbestendigheid in Rotterdam die vallen onder de programma’s Duurzaam en Resilent Rotterdam, zoals Rotterdam Climate Initiative. Concrete uitkomsten van deze (actie) programma’s zijn bijvoorbeeld de milieuzone, meer fietssnelwegen, meer recyclepunten, het toestaan van geveltuintjes en isolatiesubsidies.
architectuurbureau MAD en heeft als doel de grens tussen binnen en buiten te vervagen. (Onderdeel van de Milan Design Week, 2016) Door schaduw te creëren in de buitenruimte vervaagt de harde scheidslijn en worden bezoekers en voorbijgangers gestimuleerd in het aangaan van interacties.
De meest noemenswaardige programma’s van Gemeente Rotterdam zijn:
Afbeelding 53 | Laurian Ghinitoiu
- Programma Duurzaam - Deltaplan Water Rotterdam - Resilence Strategie Rotterdam
13 / PIET KOOLE
Duurzaam dichter bij de Rotterdammer/ PLUS programma Duurzaam Het (actie)programma Duurzaam dichter bij de Rotterdammer werd vastgesteld in 2015. Ditzelfde programma onderging een verdiepingsslag in 2016 met het doel de klimaatdoelstellingen zoals vastgesteld in Parijs te halen. De uitgangspunten van het Programma Duurzaam zijn het bieden van duurzame verbeteringen in de directe leefomgeving van Rotterdammers, meer kennis en informatie aanbieden over duurzaamheid en het stimuleren van Rotterdammers om zelf actief deel te nemen aan het verduurzamen van de stad. Daarnaast richt het programma zich op het versterken van de samenwerking tussen de gemeente, instellingen en bedrijven, het behouden van een goede band tussen het Rijk, Gemeente en Brussel en het aantrekken van nieuwe economische sectoren zoals Clean Tech.
ACTIEPROGRAMMA’S In het hoofdstuk Theoretisch Kader is onder het kopje Relevante ontwikkelingen in Rotterdam een eerste inzicht gegeven in de huidige situatie op het gebied van klimaatbestendigheid in de Gemeente Rotterdam. In deze paragraaf wordt aan de hand van verschillende (actie) programma’s van de gemeente Rotterdam een overzicht geschetst van voorgestelde oplossingen en maatregelen in de openbare ruimte. De programma’s zijn gericht op de thema’s schone lucht, meer groen, droge voeten, duurzame gebieden, energiebesparing, industrie als verwarming, winst door wind, de zon als bron en circulaire economie. Deze maatregelen en inpassingen kunnen als input dienen voor het ontwikkelen van ontwerphandvaten/ een methode om het fysieke en sociale domein in klimaatbestendigheid aan elkaar te koppelen.
Voorgestelde maatregelen en inpassingen die de openbare ruimte raken: - duurzame energieopwekking stimuleren - fietsvoorzieningen verbeteren ter bevordering van fietsgebruik - auto’s zo min mogelijk op straat laten parkeren, voorkeur ligt bij parkeergarages - kwaliteitsverbetering rond de OV overstappunten - stenige wijken vergroenen - dubbelgebruik zoals groene parkeerplaatsen toepassen - geveltuintjes aanleggen - ontwikkelen van groene wandel-, fietsen hardlooproutes (Gemeente Rotterdam, 2016a) (Gemeente Rotterdam, 2015) Deltaplan Water Rotterdam Het Deltaplan Water Rotterdam is een overkoepelend plan met een strategie tegen wateroverlast. Het Deltaplan moet door bestaand – maar tot op heden versnipperd – én nieuw beleid Rotterdam „toekomstproof” maken (Lewis, 2018). “Het Deltaplan Water Rotterdam is eigenlijk de volgende stap die Rotterdam als stad neemt op het gebied van klimaatadaptatie. We hebben als stad de adaptatiestrategie, we hebben het waterplan twee, we hebben het rioleringsplan, we hebben de Resilence Strategie en overal staat wel iets over klimaatadaptatie maar we missen een eenduidig uitgangspunt voor de stad. Een echt uitvoeringsprogramma waarin staat wat we de komende jaren gaan doen en vooral, nog belangrijker, hoe we ook de private terreinen daarin meenemen (Verlinde, 2018).” Voorgestelde maatregelen en inpassingen die de openbare ruimte raken: - projectontwikkelaars voorschrijven dat ze per vierkante meter x millimeter
73 / PIET KOOLE
regen moeten opvangen. - bewoners bij buurtinitiatieven betrekken, zoals de watertuin in het Zomerhofkwartier - toevoegen van iconische projecten op het gebied van klimaatbestendigheid om de bewustwording te vergroten onder de Rotterdamse bevolking. - stimuleren van particuliere huiseigenaren om hun tuinen en daken te vergroenen en adaptatie maatregelen te verwerken. - stimuleringsfonds om Rotterdammers de mogelijkheid te bieden zelf aan de slag te gaan met klimaatadaptatie. Resilence Strategie Rotterdam De Resilence Strategie is behandeld in het hoofdstuk Inclusieve Stad. Omdat dit programma van de gemeente zowel ingaat op sociale weerbaarheid als klimaatadaptatie wordt het programma ook behandeld in dit hoofdstuk, Klimaatadaptatie. De stad Rotterdam is geselecteerd voor het 100 Resilient Cities netwerk, dit netwerk is bedoeld om steden overal ter wereld te helpen om hun veerkracht te versterken als antwoord op de fysieke, sociale en economische uitdagingen van de 21ste eeuw. Er zijn zes aandachtsgebieden onderscheiden als belangrijkste uitdagingen voor de veerkracht van de stad: 1. Sociale cohesie en onderwijs 2. Energietransitie 3. Cybergebruik en -beveiliging 4. Klimaatadaptatie 5. Infrastructuur 6. Veranderende governance. Voorgestelde maatregelen en inpassingen die de openbare ruimte raken: - versnellen van energietransitie in Rotterdam. - 1 km duurzaam dakenlandschap - kansen benutten van het water als
KLIMAATBESTENDIGE STAD
De meest onderschreven maatregelen en inpassingen uit de drie eerder beschreven programma’s van de Gemeente Rotterdam, die de openbare ruimte raken, zijn - duurzame energieopwekking stimuleren, - geveltuintjes aanleggen - stenige wijken vergroenen - stimuleren van particuliere huiseigenaren om hun tuinen en daken te vergroenen en adaptatiemaatregelen te verwerken - bewoners bij buurtinitiatieven betrekken en het versnellen van de energietransitie in Rotterdam
4.2.1 SYNTHESE VAN ONDERZOEKSRESULTATEN De voorgestelde maatregelen uit de klimaatadaptie/mitigatie programma’s van de Gemeente Rotterdam komen voor een deel overeen met de eerder benoemde maatregelen en inpassingen en uitspraken/ visies van wetenschappers. Het Programma Duurzaam stelt bijvoorbeeld voor om dubbelgebruik zoals groene parkeerplaatsen toe te passen. Deze maatregel sluit aan bij de uitspraken van Ploteau en Haupter. Door klimaatadaptie aan parkeerproblematiek te koppelen worden maatregelen en inpassingen sterker onderbouwd en integraal opgenomen in de stad.
Het aanleggen van geveltuintjes geeft invulling aan de visie van Pieter Bloemen. Met geveltuintjes worden burgers betrokken bij de klimaatadaptieopgave. Zo staat de overheid er niet alleen voor. Wel is het een topdown benadering volgens Heleen Mees en Peter Visser en blijft het gevaar bestaan van versnippering van maatregelen en hoge kosten.
Voorgestelde maatregelen en inpassingen die de openbare ruimte raken 1. Duurzame energieopwekking stimuleren 2. Fietsvoorzieningen verbeteren ter bevordering van fietsgebruik 3. Ontwikkelen van groene wandel, fiets en hardlooproutes 4. Geveltuintjes aanleggen 5. Dubbelgebruik zoals groene parkeerplaatsen toepassen 6. Stenige wijken vergroenen 7. Kwaliteitsverbetering rond de OV overstappunten 8. Auto’s zo min mogelijk op straat laten parkeren, voorkeur ligt bij parkeergarages 9. Projectontwikkelaars voor schrijven dat ze per vierkante meter x millimeter regen moeten opvangen. 10. Stimuleringsfonds om Rotterdammers de mogelijkheid te bieden zelf aan de slag te gaan met klimaatadaptatie. 11. Stimuleren van particuliere huiseigenaren om hun tuinen en daken te vergroenen en adaptatie maatregelen te verwerken. 12. Toevoegen van iconische klimaatbestendigheids projecten om de bewustwording te vergroten onder de Rotterdamse bevolking. 13. Bewoners bij buurtinitiatieven betrekken, zoals de watertuin in het Zomerhofkwartier 14. Versnellen van energietransitie in Rotterdam. 15. 1 km duurzaam dakenlandschap 16. Kansen benutten van het water als bouw en gebruikslocatie
Afbeelding 54 | In bovenstaande tabel staan de voorgestelde maatregelen en inpassingen die de openbare ruimte raken. Deze maatregelen en inpassingen komen voort uit een selectie van de adaptatie- en mitigatieprogramma’s van de Gemeente Rotterdam. - Piet Koole
74 / PIET KOOLE
Resilence strategie Rotterdam Deltaplan Water Rotterdam Programma Duurzaam
bouw- en gebruikslocatie (Gemeente Rotterdam, 2017c)
Het stimuleren van particuliere huiseigenaren door bijvoorbeeld het invoeren van een stimuleringsfonds past binnen de uitspraken en visies van de geïnterviewde experts: Linda Hooijer, Heleen Mees en Johan Verlinde. Zij stellen alle drie dat zonder de inzet van particuliere bezitters de klimaatdoelstellingen niet gehaald worden. De implementatie van een subsidie zoals een stimuleringsfonds heeft aan bewoners mogelijkheden gegeven om deel te nemen aan de transitie naar klimaatbestendige steden. Linda Hooijer stelde dat bewoners snel onzeker worden over klimaatbestendigheidsmaatregelen door alle eisen waar ze aan moeten voldoen. Ook blijft het de vraag of het aanbieden van subsidies genoeg is om een grote verandering op gang te brengen. Het vergroenen van stenige wijken past in alle visies en uitspraken van de eerder aangehaalde onderzoekers, experts en onderzoeksgroepen. Ken Livingstone stelt dat het groen in steden de oplossing is voor veel van de effecten van klimaatverandering. Opdam, Westerink, Vos en de Vries stellen dat het toevoegen van groen om de effecten van klimaatverandering tegen te gaan het abstracte onderwerp van klimaatverandering en adaptie/ mitigatie vertaalt naar het verbeteren van kwaliteit van leven. De voorgestelde maatregelen uit de klimaatadaptie/mitigatie programma’s van de Gemeente Rotterdam komen voor een deel overeen met de eerder benoemde maatregelen, inpassingen en visies van wetenschappers. De drie geanalyseerde programma’s van de Gemeente Rotterdam kennen op verschillende punten, zoals in tabel op afbeelding 52 aangetoond, overeenkomsten. Tevens 75 / PIET KOOLE
komen verschillende maatregelen en inpassingen overeen met de eerder beschreven maatregelen uit Groenblauwe netwerken van Hiltrud Pötz, Factsheets van Laura Kleerekoper en Climate Proof Cities, het eindrapport van het nationale onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat. Het programma ‘Duurzaam dichter bij de Rotterdammer’ is het overkoepelende duurzaamheidsprogramma van de Gemeente Rotterdam met als hoofddoel: het behalen van de klimaatdoelstellingen van Parijs. De uitgangspunten van dit programma komen deels overeen met de eerder geciteerde visies en rapporten maar lijken niet ver genoeg te gaan. Zo stellen Linda Hooijer, Heleen Mees en Johan Verlinde allemaal dat zonder de inzet van particuliere bezitters de klimaatdoelstellingen niet gehaald worden. Het stimuleren van Rotterdammers om actief deel te nemen, een van de uitgangspunten van het Rotterdamse programma, klinkt daarbij dan nog wat flets. Het uitgangspunt: bieden van duurzame verbeteringen in de directe leefomgeving van Rotterdammers past binnen de visie van Opdam, Westerink, Vos en de Vries om het abstracte onderwerp van klimaatadaptatie/ mitigatie te vertalen naar het verbeteren van kwaliteit van leven. Maar zowel de genoemde visie als de geformuleerde uitgangspunten maken vooral nieuwsgierig naar concrete maatregelen.
terreinen. Dit past binnen de visies van Linda Hooijer, Heleen Mees en Johan Verlinde dat zonder de inzet van particuliere bezitters de klimaatdoelstellingen niet gehaald worden. Het Resilence Strategie Rotterdam programma richt zich op het versterken van de “veerkracht” van Rotterdam als antwoord op sociale, fysieke en economische uitdagingen van deze eeuw. Het verbinden van sociale cohesie, klimaatadaptatie en een veranderende governance wordt ondersteund door de verschillende eerder behandelde visies. Ze stelde Heleen Mees, onderzoeker naar governance van lokale overheden op het gebied van klimaatadaptatie, dat klimaatadaptatie op zich als net niet voldoende urgent wordt ervaren. Door het onderwerp te koppelen, zoals Resilence strategie Rotterdam doet, creëer je meer draagvlak voor klimaatadaptatie.
Afbeelding 55 | - Piet Koole In bijgevoegde tabel worden de resultaten uit dit hoofdstuk samengevoegd en geanalyseerd.
Deltaplan Water Rotterdam is opgesteld om een overkoepelend plan met een strategie tegen wateroverlast te initiëren. Ook dit gemeentelijke programma zet zich, zoals het programma Duurzaam, in voor het klimaatbestendig maken van private
De maatregelen voor een klimaatbestendige stad worden vergeleken met de visies van geïnterviewde experts, de adaptatie/ mitigatie programma’s van de Gemeente Rotterdam, en de hierin benoemde inpassingen en maatregelen.
Klimaatbestendige stad
KLIMAATBESTENDIGE STAD
76 / PIET KOOLE
De zes meest integrale maatregelen en inpassingen die voortkomen uit de fysieke programma’s van de Gemeente Rotterdam zijn: - Geveltuintjes aanleggen - Dubbelgebruik zoals groene parkeerplaatsen toepassen - Stenige wijken vergroenen - Kwaliteitsverbetering rond de ovoverstappunten - Ontwikkelen van groene wandel-, fietsen hardlooproutes - Toevoegen iconische klimaatbestendigheidsprojecten De zes maatregelen voor een klimaatbestendige stad waaraan het meest wordt gewerkt door de behandelde fysieke programma’s van de Gemeente Rotterdam en het vaakst (positief) benoemd zijn door experts: - Groene Routes - Parken - Particulier groen - Wadi’s - Groene parkeerplaatsen - Groene speelplekken Men kan uit de in dit hoofdstuk uiteengezette aspecten concluderen
dat de fysieke programma’s van de Gemeente Rotterdam met name inzetten op: - Vergroenen van de openbare ruimte. - Particuliere partijen zoals bewoners en ondernemers deelgenoot maken van de klimaatopgave. - Rotterdam positioneren als klimaatbestendige stad. - Multifunctioneel ruimtegebruik zoals groene schoolpleinen en speelplekken stimuleren.
waarbij groepen en partijen kunnen aansluiten bij de klimaatbestendigheidsopgave.
De klimaatbestendigheid die wordt nagestreefd in Nederland heeft verschillende uitdagingen. De uitdagingen die het meest genoemd worden zijn: - Algemene bewustwording van de schaal van de problematiek die de steden nadert. - Vergroenen van oudere stadswijken. - Betrokkenheid van burgers en bedrijfsleven bij het klimaatbestendig maken van steden. - Het koppelen van maatregelen aan bestaande zwaktes zodat deze sterker onderbouwd en integraal worden opgenomen in de stad. - Het creëren van een ‘momentum’
Afbeelding 56 | De Voorstraat in Willemstad kenmerkt zich door haar groene karakter in de vorm van een, zo lijkt het, oneindige pergola. De grote centraal gelegen pergola die bestaat uit honderden Zomerlindes biedt de straat een strak kader. Her en der wordt de natuurlijke flaneerzone onderbroken door bankjes, stoeltjes of een klein terrasje welke door bewoners zijn geplaatst. Foto: nlwandel.nl
77 / PIET KOOLE
KLIMAATBESTENDIGE STAD
78 / PIET KOOLE
Toepassen van adaptatie- en migitatiemaatregelen; drie voorbeelden
2 / PIET KOOLE
CASESTUDY 5.1 VOORBEELDEN Op veel plekken worden al verschillende maatregelen, soms gecombineerd, toegepast bij het ontwerpen van een klimaatbestendige stad. De drie voorbeelden die worden behandeld zijn:
Het Afghaanse Bazaar-project viert de straat als een belangrijke ruimte, niet alleen voor beweging en commerciële uitwisseling, maar ook voor de sociale en culturele ontmoetingen die zo belangrijk zijn voor het dagelijks leven. Het HASSELL-ontwerp, met als doel de straat te herschikken, vergroent het straatbeeld en verlevendigt de openbare ruimte.
- Bo01 City of Tomorrow in Malmö - Jardin Partage in Parijs - Uptown Circle in Illinois.
Afbeelding 57 | Andrew Lloyd
Elk voorbeeld richt zich op een ander aspect van de klimaatbestendige stad. Zo is het voorbeeld in Malmö met name gericht op groene ruimtes en biodiversiteit, is het voorbeeld in Parijs met name gericht op stadslandbouw en de community vorming die plaatsvindt in dit initiatief en is het voorbeeld in Illinois gefocust op het opslaan en filteren van water en het creëren van een ontmoetingsplaats.
3 / PIET KOOLE
MALMร , ZWEDEN
Links Piet Koole (58), rechts Visit
PROJECT
per hectare. De hoge woningdichtheid
Bo01 City of Tomorrow is
zorgt voor ecosysteemvoordelen.
een voorbeeld voor duurzame stadsvernieuwing ver over de grenzen
KLIMAATBESTENDIGHEID
van Zweden. Opgestart om een stad
Stormvloedkering, biodiversiteit,
verzonken in diepe ciris omhoog te
groene buitenruimtes en
stuwen.
watersystemen.
LOCATIE Malmรถ, Zweden
OPDRACHTGEVER Gemeente Malmรถ voegde aan de nieuwe stedelijke ontwikkelingen een milieucomponent toe, onder meer vanwege de impact van de conferentie van de Verenigde Naties over milieu en ontwikkeling 1992 in Rio de Janeiro, die lokale overheden aanmoedigde zich in te zetten voor de matiging van de klimaatverandering en duurzame ontwikkeling.
ONTWERPER Renzo Piano, Christoph Kohlbecker, twee architecten die vaak samenwerken aan grote projecten zoals de ontwikkeling van de Potsdamer Platz in Berlijn.
START PROJECT 1998, na drie jaar ontwerpen is er gestart met het aanleggen van de eerste wijk.
SCHAAL 30 hectare, met een bevolkingsdichtheid van 43 personen 81 / PIET KOOLE
Sweden (59).
5.2 BO01 CITY OF TOMORROW Bo01 City of Tomorrow (Malmö, Zweden) is een van de eerste grootschalige bouwprojecten waar het klimaatbestendig bouwen helemaal is geïntegreerd in het proces en ontwerp. De wijk is volledig energieneutraal, in iedere tuin zijn minstens 50 verschillende soorten planten te vinden waardoor er een erg rijke biodiversiteit is gecreëerd. De publieke buitenruimtes zijn groen ingericht, het regenwater wordt in bovengrondse goten afgevoerd en er is een erg actieve community die zorg draagt voor de wijk (Municipality Malmo, 2016). Tijdens een bezoek in 2017 heeft de schrijver van dit onderzoek verschillende bewoners gesproken, onder andere Catarina RolfsdotterJansson, bewoner en journalist en gespecialiseerd in Bo01 City of Tomorrow en in Rotterdam op
Resilient Europe met Johanna Ekne van de gemeente Malmö. Zij stelden dat de bewoners door de inrichting van het gebied zich meer bewust worden van de urgentie van klimaatadaptatie. Dit is te merken in het dalende autogebruik, het biologische aanbod in supermarkten en het in gemeenschapsvorm zorgdragen voor de buitenruimte. Het plan was echter wel erg kostbaar en dat heeft ervoor gezorgd dat er enkel woningen zijn opgeleverd in het hoge segment. Dit aspect kan leiden tot weinig diversiteit in de community. Johanna Ekne vertelde over de rol van de lokale overheid. De gemeente Malmö neemt actief het voortouw in het opzetten van circulaire initiatieven die zij daarna overdragen aan communities in bijvoorbeeld Bo01 City of Tomorrow. Boven Piet Koole (60), onder Aline Lessner. (61) Project informatie: (Austin, 2014), (Pötz & Bleuzé, 2016).
82 / PIET KOOLE
PARIJS, FRANKRIJK
Links Share Paris (62), rechts Isabelle
PROJECT
verbindingen terwijl andere tuinen juist
Jardin Partage is een
inzetten op biodiversiteit.
gemeenschappelijke tuin die door de bewoners wordt onderhouden
OORSPRONG
en beheerd. Het is een open plek in
Liz Christy gooide zaadbommen in
de buurt die ontmoetingen tussen
New York over de palissaden om de
generaties en culturen bevordert.
lege kavels in tuinen te veranderen. In 1973 herplantte ze volledig een
LOCATIE
verlaten plek: de Liz Christy Garden
Parijs, Frankrijk
niet ver van Soho. Hierna starte ze de gemeenschapstuinenbeweging, waar
OPDRACHTGEVER
de jardins partagés hun oorsprong
Gemeente Parijs Gemeenschappelijke
vinden.
tuinen op percelen van de stad Parijs, maar kunnen ook gerealiseerd worden op andere gronden van bijvoorbeeld sociale verhuurders.
WETTELIJK Wet op collectieve tuinen, In 2003 heeft een wet op collectieve tuinen geïnstitutionaliseerde en gedeelde tuinen gedefinieerd als “Tuinen die collectief zijn gemaakt of beheerd met het doel om sociale banden te ontwikkelen via sociale, culturele of educatieve activiteiten en toegankelijk zijn voor publiek.” Als gevolg van deze wet zijn de jardins partagés opgestart.
START PROJECT 2003, na invoering van de hier boven beschreven wet.
SCHAAL 70 tuinen, elke tuin heeft een ander formaat en een eigen doelgroep. Sommige tuinen zetten in op sociale 83 / PIET KOOLE
Artus (63).
5.3 JARDIN PARTAGE Jardin Partage (Parijs, Frankrijk) is een project met gemeenschapstuinen die invulling geven aan de behoefte van Parijzenaren om in collectieve vorm stadslandbouw te bedrijven. Tussen 2000 en 2010 zijn zo’n 70 van dit type tuinen aangelegd in Parijs. De Jardins Partages bieden Parijzenaren toegang tot groene ruimtes, ze vormen ontmoetingspunten en ze maken deel uit van sociale programma’s van de lokale overheid van Parijs. Niet alleen bewoners die tuinieren zoeken de tuinen op, in de praktijk worden de tuinen veelal bezocht door bewoners die een rustige plek zoeken om te ontspannen, te werken of simpelweg om anderen te ontmoeten. Een minpunt aan dit plan is het feit dat de grond onder de tuinen veelal op tijdelijke basis is verstrekt (Municipalité Paris, 2017a) (Municipalité Paris, 2017b) (Pötz & Bleuzé, 2016).
De Chief Resilience Officer van Parijs, Sebastien Maire, stelt in zijn presentatie op 22-03-2018 in Blue City Rotterdam dat dit type initiatieven een reactie is op een grote hittegolf van 2003. Parijs moest worden vergroend. De publieke ruimtes zoals de Jardins Partages en schoolpleinen worden ingericht als koele oases en moeten voldoen aan de volgende eisen: goede verblijfscondities bescherming bieden aan kwetsbare wijkbewoners versterken van sociale cohesie bewustzijn vergroten participatie-initiatieven ondersteunen vanuit bewoners zelf Fysieke invulling wordt hieraan gegeven in de vorm van bijvoorbeeld watertappunten op schoolpleinen en in de Jardins Partages die tijdens extreme hitte water vernevelen en door het spannen van schaduwdoeken.
Boven Facewall (64), Onder Fayçal SaidAyme (65).
84 / PIET KOOLE
ILLINOIS, VERENIGDE STATEN
Links Scott Shigley (66), rechts Landscape
PROJECT
uit een mix van onder andere
Uptown Circle is een levendig plein
landschapsarchitecten, biologen,
waar op natuurlijke wijze gereinigd
verkeerskundigen en lichtadviseurs.
regenwater, openbare ruimte en transport samenkomen. The Circle
START PROJECT
is een knooppunt van sociale
2002, na jaren ontwerpen werd het
activiteiten: kinderen spelen in het
plein in 2010 opgeleverd.
water, kunstfestivals vinden er plaats, de Universiteitsband houdt optredens,
SCHAAL
mensen wachten op treinen en
75 meter doorsnede, door een praktijk
bezoekers zoeken ontspanning in de
geïntegreerd ontwerp te volgen, heeft
groene en waterrijke openbare ruimte.
de Uptown Normal Circle verschillende openbare vraagstukken gelijktijdig
LOCATIE
opgelost.
Illinois, Verenigde Staten, in het hart van de centrale zakenwijk van ‘Normal’,
KLIMAATBESTENDIGHEID
functioneert de Circle als een rotonde
Watersysteem, biodiversiteit, groene
die een slecht uitgelijnde en gevaarlijke
buitenruimtes, het opvangen, opslaan,
kruising heeft vervangen. In het
reinigen en recyclen van een groot deel
midden van de rotonde is een park met
van het regenwater in Uptown Normal,
zitplaatsen, een waterpartij, schaduw
is een van de belangrijkste elementen
en een open plein.
van het project.
OPDRACHTGEVER
AWARDS
Gemeente Illinois, The Circle is het
US FTA/FHA Transportation Planning
kernontwerp van een groter Uptown
Excellence Award, 2012
Normal-vernieuwingsplan met de
US EPA National Award for Smart
nadruk op een duurzame ontwikkeling.
Growth Achievement, 2011
De gemeente gebruikt een groeimodel,
ASLA Illinois Presidential Award,
het plan gericht op de ontwikkeling van
2010
de historische kern van de stad maakt gebruik van bestaande infrastructuur, transitkeuzes en hogere dichtheden.
ONTWERPER Farr Associates, Hoerr Schaudt, Clark Dietz, Inc. en Stark Excavating, het projectteam bestond 85 / PIET KOOLE
Performance Series (67).
5.4 UPTOWN CIRCLE Uptown Circle, Illinois, Verenigde Staten is een groenwaterplein dat naast het opslaan en filteren van hemelwater ook fungeert als ontmoetingslocatie en speelplek voor omwonenden. De waterrotonde voorkomt in de eerste plaats dat 1,4 miljoen liter hemelwater naar het riool afstroomt. Daarnaast is een ingewikkeld en gevaarlijk kruispunt vervangen door een overzichtelijke rotonde waardoor het aantal ongevallen met 75% is verminderd. Ook is een waterspeelplaats gerealiseerd. Het stromende water biedt in de warmere perioden verkoeling en waarborgt de waterkwaliteit. De omwonenden hebben een ontmoetingsplek gekregen en een gevaarlijk kruispunt verloren. Men spreekt hier dan ook over een winwin situatie (Landscape Architecture Foundation, 2010).
Wat opvalt is het verschil tussen het wereldwijdbekende waterplein in Rotterdam, Benthemplein, en Uptown Circle. Waar het Benthemplein versteend is en dus hitte vasthoudt is er in Illinois gekozen voor een groene omgeving. Het Rotterdamse waterplein richt zich meer op sport en gebruikers van de omliggende scholen terwijl de Uptown Circle ontmoetingen van omwonenden faciliteert.
Boven Landscape Performance Series (68), onder Hoerr Schaudt Landscape Architects 69). Project informatie: (Landscape Architecture Foundation, 2010) (Scott Shigley, 2010).
86 / PIET KOOLE
w
2 / PIET KOOLE
Ronald Waterman is actief als adviseur van Provincie Zuid-Holland, Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Ministerie van Economie en Landbouw en Innovatie en grondlegger van Aquapunctuur.
‘Eigenlijk is 51% van het werken het ontwerp, de resterende 49% gaat om het overtuigen.’ ‘We moeten ons realiseren dat natuur ook een economische factor is. We zullen meer dan voorheen gebruik moeten maken van de materialen, krachten en interacties die in de natuur aanwezig zijn. Een van de kernpunten is de relatie tussen stad en water. En de relatie van het land met water. Het gaat altijd om die grensvlakken; water en land. Hoe zorg je dat het een aantrekkelijke stad wordt? Dan moet je kijken naar wonen, werken, recreëren, infrastructuur en natuur/landschapswaarden. Als je dat doet, moet je aandacht besteden aan water in en om de stad want water in de stad maakt een stad aantrekkelijker.’ 88 / PIET KOOLE
WIE IS RONALD WATERMAN? Het leven van Ronald Waterman staat in het teken van antwoorden vinden op de vraag hoe – onder het creëren van meerwaarde – vele bestaande en komende problemen in groot-stedelijke concentraties op het gebied van ruimte, economie en milieu in onderlinge samenhang tot een gewogen oplossing kunnen worden gebracht. Waterman is de medegrondlegger van Aquapunctuur, gebaseerd op een Chinese methode met naalden om zenuwbanen in het menselijk lichaam te rentabiliseren. Aquapunctuur is de revitalisatie van binnenlandse waterwegen en waterfronten. Als deskundige op chemisch-, milieu- en civieltechnisch gebied (TUD, MIT, Illinois Institute of Technology) is hij werkzaam in circa 50 landen om regeringen en internationale instellingen te adviseren op het gebied van integraal kust- en deltabeleid, waarbij land in water en water in land worden geïntegreerd. Waterman is Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, Officier in de Orde van Oranje-Nassau en heeft de De Gouden Lis, hoogste provinciale onderscheiding van Zuid-Holland ontvangen.
‘Mijn eerste studie was chemische technologie, ingegeven doordat mijn vader hoogleraar Chemische technologie was aan de TU Delft. Toen ben ik mij zeer gaan interesseren voor het milieu. Ondertussen werd ik statenlid en werd ik geconfronteerd met een dichtbevolkte, kwetsbare zuidelijke vleugel van de Randstad. Daaruit kwam mijn interesse voor kustuitbreiding voort. In al mijn ontwerpen zitten milieu- en economische aspecten. De grootste uitdaging van de 21ste eeuw is om een methode te ontwikkelen en te implementeren die tegelijkertijd de economie en het milieu versterkt. In harmonie met elkaar. We moeten ons realiseren dat natuur ook een economische factor is. We zullen meer dan voorheen gebruik moeten maken van de materialen, krachten en interacties die in de natuur aanwezig zijn. Dus niet langer dammen en dijken als bolwerken tegen de zee maar duinen en stranden in harmonie met de zee.’ Ronald Waterman is de medegrondlegger van Aquapunctuur, gebaseerd op een Chinese methode met naalden om zenuwbanen in het menselijk lichaam te rentabiliseren. Aquapunctuur is de revitalisatie van binnenlandse waterwegen en waterfronten. Om precies te zijn; de optimale benutting, aanpassing, beheer en beleving van binnenlandse waterwegen en waterfronten ten dienste van veiligheid tegenover overstroming, economie, werkgelegenheid en kwaliteit van de leefomgeving. ‘Aquapunctuur pas ik over de hele wereld toe. Ik ben eenvoudig begonnen en heb een vereniging Regiowater opgericht in Delft. Lid zijn geworden Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Maasluis, Midden Delfland, Westland, Den Haag, Zoetermeer en Gouda. Goede plannen wortelen in het verleden en wijzen naar de toekomst. Vroeger
89 / PIET KOOLE
werden alle groenten, fruit en melk in melkbussen vervoerd over water. Ook turf, mest, stro, zand, grind, stukgoed en personen werden vervoerd middels trekvaarten. Water werd trouwens ook gebruikt voor de bereiding van bier, ook al was het een open riool. In de loop van de geschiedenis kwamen er wegen en spoorwegsystemen door en om de steden heen. Het water werd verwaarloosd, steden gingen met de rug naar het water staan en grachten werden gedempt. Nu herontdekken we de betekenis van het water als kwaliteit maar ook als kwantiteit voor het vervoer. En nu herontdekken we het water en de waterfronten. En dat gaan we doen via Aquapunctuur. Daarvoor heb ik een model ontwikkeld dat gekoppeld is aan een maatschappelijke kosten-batenanalyse.’
Uitdagingen van klimaatadaptie ‘Een van de kernpunten is de relatie tussen stad en water. En de relatie van het land met water. Het gaat altijd om die grensvlakken; water en land. Tachtig procent van de grootste steden ligt aan de kust of in een delta positie, twintig procent ligt in het binnenland en die twintig procent heeft ook een relatie met water. De relatie met water is essentieel, dat geldt eigenlijk mondiaal. Water heeft natuurlijk een enorm aantal kenmerken. Water heeft een klimatologische invloed, water is belangrijk als drinkwater, als transportmiddel en er zijn nog veel meer kenmerken en waarden. We kunnen spreken over een kwantiteitswaarde en een kwaliteitswaarde. Water wordt gebruikt voor irrigatie, drainage, voor landbouw, voor aquacultuur en voor het kweken van organismen. Het is belangrijk voor het milieu, de natuur, het landschap en gezondheid. Er spelen aspecten als overstromingen en droogte die vragen om calamiteitenbergingen, retentiebekkens en ruimte voor de
rivieren en kanalen. Je moet altijd de afweging maken: maak je een straat of maak je een singel. Of misschien bermen waar inzijging kan plaatsvinden en sprake is van beleving. Water is ook een middel tegen hitte. En tenslotte heeft water de functie voor transport van personen en goederen. Daarin kunnen we zes categorieën onderscheiden: commercieel transport van personen, commercieel transport van goederen, watersport zoals roeien en zeilen, de bewoners, de bezoekers en de bedrijven aan het water, evenementen aan en op het water zoals Sail en dan hebben we nog de flora en fauna, de waterbodem en oevers en daarmee samenhangend het ecosysteem. Water is belangrijk als drinkwater, industriewater en voor waterflow energy.’ ‘De Caterijnesingel in Utrecht is weer opengemaakt en de gedempte gracht tussen het paleis en de Torenstraat is weer opengemaakt in Den Haag. We herontdekken de waterkwaliteit. In Breda is men systematisch met succes bezig om alle waterwegen de ruimte te geven en te benutten waardoor ook het klimaat verbetert.’
Elke stad een waterplan ‘Waar het om gaat is dat elke stad een waterplan moet maken en daarin verwerk je de bestaande, de aan te passen en de nieuwe waterwegen. Naast de calamiteitenbergingen en retentiebekkens. Dat moet heel actief en systematisch gebeuren. Water heeft altijd een regulerend effect op het klimaat. Je moet dus niet grachten gaan dempen en als je straten aanlegt moet je afwegen of je die straat in de vorm van een singel aanlegt of in de vorm van een geasfalteerde of met bakstenen beklede straat. Er moet gekeken worden naar de bestaande watergangen en de vraag moet beantwoord worden of daar watergangen bij moeten. In Delft bijvoorbeeld hebben we bij het 90 / PIET KOOLE
Aquapuncture Afbeelding 70 | ‘We zullen meer dan voorheen gebruik moeten maken van de materialen, krachten en interacties die in de natuur aanwezig zijn.’
ontwikkelen van een stratenplan weer grachten geïntroduceerd. Er was een spoorlijn dwars door Delft en het is mijn motie geweest waarin gepleit werd voor een viersporentunnel en boven op de tunnel een nieuwe gracht. En die ligt nu voor het station.’ ‘De sociale kant kan je koppelen aan de fysieke kant, aan fysieke maatregelen. Dat koppelen doe je door een stad eerst te analyseren, inclusief de watergangen en vervolgens door te kijken hoe je water verder in de stad kunt introduceren voor een hele serie doeleinden. Die doeleinden heb ik al genoemd; de waterkwaliteit, waterkwantiteit, de vaarbaarheid, de waterfronten en de ruimtelijke kwaliteiten. En dan moet je er ook nog aan gaan verdienen.’
Inclusieve stad Piet Koole legt de waarden van twee onderzoekers voor: Griffin, Sennett.
‘Als het om de definitie van een inclusieve stad gaat ben ik het vooral eens met Sennett maar ze hebben beiden gelijk. Mij gaat het erom hoe maak je of zorg je dat het een aantrekkelijke stad wordt. Dan moet je kijken naar wonen, werken,
recreëren, infrastructuur en natuur/ landschapswaarden. Als je dat doet moet je bijzondere aandacht besteden aan water in en om de stad want water in de stad maakt een stad aantrekkelijker. Daarbij moet je ook kijken naar de waterfronten. Uiteindelijk gaat het om de optimale benutting, de aanpassing, het beheer en de beleving van de waterwegen. Maar het gaat natuurlijk ook om de waterfronten voor veiligheid tegen overstromingen, de bevaarbaarheid, de economie, de werkgelegenheid en de kwaliteit van leefomgeving. Als je daaraan werkt, creëer je de voorwaarden voor een inclusieve stad. Daarnaast moet er dan aandacht zijn voor centra en voor ontmoetingen. Het gaat niet alleen om hoe je bouwt maar ook over het vormgeven van de openbare ruimte. Een goede architect ontwerpt niet alleen het gebouw maar kijkt ook naar de omgeving, de inrichting. Niet alleen naar wonen maar ook naar werken enzovoort. In mijn verhaal zit dus onverbeterlijk een fysieke component en een sociale component. Sociaal alleen wordt leuteren. Je moet ook wat doen.’
Groen en blauw ‘Men spreekt veel over het groen in de stad maar men vergeet vaak het blauw. Het gaat om het groen en het blauw in de stad. Water als vriend en water als vijand. Je hebt het gevaar van overstromingen. Zelf ben ik met Jakarta bezig, in Jakarta is absoluut aquapunctuur nodig omdat de stad anders ten gronde gaat. Ze gooien al hun afval in de rivieren, ze bouwen Kampi’s in de rivieren. Alles is verstopt. Op vele plekken zijn er tijdens de Moesons overstromingen van één tot twee meter. Je zal die dertien rivieren en het kanalensysteem moeten uitbaggeren. De waterfronten moeten worden vrijgemaakt en worden gekoppeld aan social resettlement. Het wonen en werken zal ook verplaatst moeten worden.’ ‘Zoals ik al eerder zei is de relatie van water en land in de stad essentieel, die moet vormgegeven worden. Dat betekent dat fysieke ingrepen noodzakelijk zijn zoals het heropenen van havens die gedempt zijn. Die fysieke ingrepen zal je moeten koppelen aan sociale aspecten om je doel te kunnen bereiken. Kijk, ik heb zeventien onderscheidingen gekregen. En weet je waarom ik die heb gekregen? Omdat ik die ontwerpen heb gemaakt, dat is stap één en stap twee: ik heb gezorgd dat ze ook zijn uitgevoerd en geïmplementeerd werden. Eigenlijk is 51% van het werken het ontwerp, de resterende 49% gaat om het overtuigen van de gelederen. Ik werk, als het om overtuigen en participeren gaat met de vijf O’s. Dat zijn de O’s van overheden, onderwijs, ondernemingen, onderzoek, en omgeving.’ ‘Dat zijn hele heldere communiceerbare concepten die stap voor stap kunnen worden uitgevoerd. Waarbij je mensen overtuigt, motiveert en inspireert om gezamenlijk een doel te bereiken.’ 91 / PIET KOOLE
92 / PIET KOOLE
Van verbindingen naar aanbevelingen afgezet tegen de hypothese
2 / PIET KOOLE
VERBINDINGEN 6.1 PLEITEN VOOR VERBINDINGEN In het eerste hoofdstuk van dit rapport is de volgende hypothese genoteerd: ‘Voor bewoners en andere actoren in het stedelijk gebied zouden maatregelen welke werken aan een klimaatbestendige stad een logische verbinding moeten aangaan met andere facetten van hun leven. In dezelfde openbare ruimte waar fysieke klimaatadaptatieve maatregelen genomen worden, zoeken en vinden overheden en bewoners ook oplossingen voor sociale problematiek’. Wat opvalt is dat, zowel in het hoofdstuk dat ingaat op de fysieke adaptie/ mitigatie maatregelen als in het hoofdstuk dat de inclusieve stad beschrijft, verschillende wetenschappers en experts pleiten voor een koppeling met het andere domein. De hypothese, waarin gesteld wordt dat er een verbinding zou moeten zijn van fysieke klimaatadaptieve maatregelen met sociale programma’s is dan ook niet volledig. Niet alleen vanuit het klimaatbeleidsveld wordt de vraag tot koppeling onderbouwd, ook vanuit het sociale domein worden verschillende argumenten gegeven waarom de koppeling van sociaal aan klimaat het sociale domein zou versterken.
In het zuiden van Spanje, ten noorden van de stad Elche, is de El Valle Trenzado gelegen. Deze oude rivierbedding heeft een vernieuwingsslag ondergaan en is nu de ontmoetingsplaats in het kleine stadje. Door het unieke karakter en de authentieke sfeer die de schilderingen uitstralen vergeet men bijna dat deze ingreep is geïnitieerd om het alsmaar
Afbeelding 71 | Pretty Architecture
toenemende hemelwater door piekbuien te kunnen afvoeren langs de stad.
3 / PIET KOOLE
Het verdient dan ook aanbeveling ook vanuit de sociale (beleids)kant na te denken over en initiatief te nemen voor verbindingen tussen klimaatbestendige- en sociale maatregelen. Programmamanagers van sociale programma’s binnen de Gemeente Rotterdam zullen hierin een voorgaande rol kunnen spelen. Actoren die met sociale programma’s bezig zijn, moeten uitgedaagd worden om vanuit een ‘klimaat-bewustzijn’ na te denken over de mogelijkheden die het werken aan een klimaatbestendige stad biedt. Professionals die actief zijn vanuit
SAMENVOEGING In de voorgaande hoofdstukken is gezocht naar het antwoord op de deelvragen: waarom is klimaatadaptatie in de stedelijke omgeving nodig en wat is een inclusieve stad? In dit hoofdstuk worden de uitspraken en visies uit geciteerde onderzoeken, van wetenschappers en geïnterviewde experts (zowel fysiek als sociaal) afgezet tegen de hypothese waar het onderzoek mee startte. Hieruit zijn vervolgens verschillende aanbevelingen geformuleerd.
ruimtelijke ordening van de Gemeente Rotterdam zouden kennis moeten nemen van en oog moeten hebben voor de sociale programma’s en initiatieven in en rondom hun werkgebied. 6.1.1 DRAAGVLAK EN GEVOEL VOOR URGENTIE Door het verbinden van maatregelen uit beide beleidsterreinen ontstaat een groter draagvlak voor zowel sociale- als fysieke maatregelen. Als gemeenten integraal werken aan een verbetering van de openbare ruimte, de ruimte klimaatbestendig inrichten en met dezelfde maatregelen werken aan de acht kernwaarden welke zijn vastgesteld in het hoofdstuk Inclusieve stad, wordt een groter rendement behaald. Door het verbreden van draagvlak zal er meer gevoel voor urgentie ontstaan voor bepaalde inpassingen en maatregelen. Verschillende experts noemen juist dat gebrek aan gevoel voor urgentie in de voorgaande hoofdstukken. Als gevolg hiervan is er voor klimaatadaptatieve maatregelen dikwijls weinig enthousiasme of is er zelfs tegenstand van omwonenden. Zo stellen verschillende experts dat het investeren in een klimaatbestendige stad vaak lange termijn investeringen betreft. Klimaatbestendigheid of gevolgen van klimaatverandering zijn voor veel mensen nog abstracte begrippen en de urgentie van maatregelen kan moeilijk worden uitgelegd zonder in doemscenario’s te praten. Sociale programma’s maken juist op relatief korte termijn het verschil en kunnen mede hierdoor op een breder draagvalk rekenen en op meer begrip. Door lange termijn maatregelen (klimaatbestendigheid) en korte termijn maatregelen (sociale programma’s) met elkaar te verbinden wordt een bijdrage geleverd aan het vergroten van het draagvlak.
95 / PIET KOOLE
Het is belangrijk om de acht kernwaarden, vastgesteld in het hoofdstuk Inclusieve Stad, mee te nemen als uitgangspunten voor ontwerpen voor de buitenruimte in elk programma van eisen. 6.1.2 UNIEKE MAATREGELEN Gemeenten komen te vaak met kant en klare oplossingen en ontwerpen, volgens meerdere geïnterviewde experts. Oplossingen die zonder inspraak of zonder de mogelijkheid tot co-productie worden geïmplementeerd, krijgen vaker te maken met weerstand van omwonenden en andere betrokkenen dan oplossingen waarbij die mogelijkheden wel aan betrokkenen worden geboden. Als gemeenten particulieren vanaf het begin in de planvorming als serieuze partij laat deelnemen ontmoeten maatregelen minder weerstand, wordt het begrip en het draagvlak vergroot en wordt de kwaliteit van de maatregelen hoger. De geraadpleegde experts in dit rapport stellen dat ‘het faciliteren van unieke maatregelen in de buitenruimte om bewustwording te vergroten en deelname in processen aantrekkelijker te maken’, werkt. Het gemaal bij het Essenburgpark, afbeelding 29, is hiervan een voorbeeld. Bij het inpassen van klimaatbestendige maatregelen moet ruimte worden geboden aan specifieke (ontwerp) wensen van omwonenden en toekomstige gebruikers met als doel het voorkomen van standaardoplossingen en ontwerprichtingen. 6.1.3 GROEIEN Participatie en co-productie van particulieren in gemeentelijke processen rond klimaatadaptieve maatregelen in de openbare buitenruimte dragen bij aan een van de acht kernwaarden voor
VERBINDINGEN
een inclusieve stad, zoals geformuleerd in het hoofdstuk Inclusieve Stad. Het betreft het creëren van incomplete ruimtes waar omwonenden en gebruikers ook na de inpassing van fysieke maatregelen zelf verder mee kunnen zodat ze deze aan kunnen passen en invulling kunnen geven op basis van hun specifieke wensen. Ontwerpen moeten gelegenheid bieden om organisch te kunnen groeien. Een ‘onaf ontwerp’ creëert beweging en vergemakkelijkt het ontstaan van ruimtes waar mensen elkaar vanzelfsprekend tegenkomen. Hierdoor ontstaat een ruimte of object waar omwonenden en gebruikers zich eigenaar van voelen en waar ze verantwoordelijkheid voor willen nemen. Op deze manier kunnen maatregelen voor een klimaatbestendige stad tegelijk een bijdrage leveren aan een inclusieve stad.
6.1.4 DIVERSITEIT In zowel het hoofdstuk Klimaatbestendige stad als in het hoofdstuk Inclusieve stad spreken verschillende experts over het gebrek aan diversiteit in participatieprocessen. Dit leidt vervolgens eveneens tot gebrek aan diversiteit in gebruikersgroepen. Gemeenten bereiken vaak eenzelfde groep actieve bewoners die in veel gevallen de bewoners uit het betreffende gebied niet representeert. Er wordt gepleit voor maatwerk; participatietraject en ontwerp moeten zich richten op de bewoners die in de betreffende buurt wonen.
Gun het ontwerpen ‘onaf’ te zijn en ruimte te bieden aan groei en eigen invulling van gebruikers en omwonenden.
6.1.5 BUDGETTEN SAMENVOEGEN Een argument voor koppeling van sociale en fysieke programma’s is de
Bij het inpassen van een ontwerp en klimaatadaptatie- en mitigatiemaatregelen dienen omwonenden en beoogde gebruikers betrokken te worden. Dat vraagt om maatwerk.
Afbeelding 72 | In Singapore zijn de “Gardens by the bay” gelegen. Het park bestaat uit een “bos” van metalen bomen. De bomen beschaduwen de tuinen en koelen, met een inventief systeem, de omliggende gebouwen. De Singaporese overheid heeft met dit ontwerp gekozen voor een uniek ontwerp om bewustwording te bevorderen. Afbeelding: Craig Sheppard
96 / PIET KOOLE
mogelijkheid om budgetten samen te voegen. Hierdoor ontstaat er meer financiële ruimte om grotere projecten te starten. Ook kunnen uitgaven beter onderbouwd worden; maatregelen en ingrepen dienen meerdere doelen en werken multifunctioneel aan een prettig leefbare stad. 6.1.6 HET GOEDE MOMENT Klimaatadaptatieve oplossingen moeten vaak gevonden worden in de openbare ruimte en dat geldt in zekere mate ook voor sociale oplossingen. Het verdient aanbeveling gebruik te maken van het momentum; een aanleiding die zich voordoet zoals groot onderhoud, gebiedsontwikkeling of een buitenruimteontwerp. Er is een reden om met elkaar in gesprek te gaan, er is geld, er is beschikbare capaciteit en er kunnen ideeën en plannen gemaakt worden. Het momentum moet niet onopgemerkt voorbijgaan. Het kan de mogelijkheid bieden klimaatmaatregelen aan sociale maatregelen te koppelen en gevoel
van urgentie en betrokkenheid te creëren. Ook biedt het een kans om verschillende groepen met elkaar te laten nadenken en zich eigenaar te laten voelen van het project, voordat het door één groep betrokkenen met hun specifieke doel ‘geclaimd’ wordt. 6.1.7 PARTICULIERE INZET Een van de grootste uitdagingen bij het klimaatbestendig maken van steden is het meekrijgen van private grondbezitters. Als de overheid overregulering vermijdt en faciliteiten biedt aan bewoners om zelf in actie te komen, kan men een slag slaan. Zowel geraadpleegde bronnen als experts in dit onderzoek twijfelen of dit voldoende is. Regelgeving blijkt vaak ingewikkeld waardoor mensen in mindere mate in staat zijn deel te nemen. Stimuleren en faciliteren houdt ook een zekere vrijblijvendheid in stand. De overheid zou hierin meer sturend moeten optreden om te zorgen dat private gronden, gebouwen en buitenruimtes een bijdrage gaan leveren aan het invullen van de klimaatopgave. 6.1.8 SCHOONHEID Als laatste wordt in dit hoofdstuk schoonheid genoemd, voortgekomen uit het hoofdstuk Inclusieve stad en ook aangehaald door experts. Schoonheid gaat in deze context over niets meer of minder dan een mooie openbare ruimte. Noodzakelijke, effectieve klimaatbestendige maatregelen kunnen ook mooi zijn. Juist als schoonheid ervaren wordt op pleinen, in buurten en op straten kan dat mensen verbinden. En een ontwerp dat kan groeien, diversiteit kent in het participatietraject en in gebruikers, een uniek ontwerp is, kortom al de eerdergenoemde aspecten kunnen bijdragen aan een mooi en bijzonder ontwerp. Bewoners willen graag deelgenoot zijn 97 / PIET KOOLE
van het eindproduct, willen zelf iets toevoegen aan hun directe leefomgeving en daar zorg voor mogen dragen. Schoonheid is een subjectief begrip; wat de één mooi vindt, vindt de ander lelijk. Door meer diversiteit in ontwerpen, ingebracht door verschillende gebruikersgroepen, door ruimte te bieden aan eigenaarschap en thuishoren, door het toestaan van groei en door actief verbindingen aan te gaan met andere terreinen dan fysiek, ontstaat er ook meer diversiteit in schoonheid in de openbare ruimte. Stadsmakers zoals ontwerpers en planologen zullen eigenaarschap, thuishoren, schoonheid, multifunctionaliteit, groei en verbindingen moeten faciliteren. Ontwerpen kunnen het treffen en in beweging brengen van mensen vergemakkelijken. Uiteindelijk zijn bovenstaande waarden ook verbonden aan klimaatbestendigheid en dragen ze bij aan een veilig, vertrouwd en mooi openbaar domein. 6.2 KLIMAAT VERBINDEN AAN SOCIAAL Om het antwoord te vinden op de hoofdvraag “Hoe kunnen klimaatadaptatie en sociaal beleid gecombineerd worden zodat ze samen bijdragen aan een klimaatbestendige en inclusieve stad?” is gezocht naar klimaatadaptatie- en mitigatie maatregelen die een bijdrage kunnen leveren aan sociale programma’s binnen de gemeente Rotterdam. Het is hiervoor van belang de conclusies van de hoofdstukken Inclusieve stad en Klimaatbestendige stad kort te herhalen en samen te voegen tot een aanbeveling. 6.2.1 WAARDEN, GEMEENTELIJKE PROGRAMMA’S EN MOGELIJKE MAATREGELEN In het hoofdstuk Inclusieve stad
is al eerder geconcludeerd dat de volgende vijf relevante waarden voor een inclusieve stad het meest worden onderschreven door gemeentelijke programma’s: toegang, participatie, inclusiviteit en thuishoren, passage gebieden en pak fysieke leefomgeving aan. In het hoofdstuk Klimaatbestendige stad is geconcludeerd dat de volgende zes maatregelen voor een klimaatbestendige stad het meest worden ingezet door de gemeentelijke programma’s en dat deze ook het meest (positief) beoordeeld zijn door de geïnterviewde experts: groene routes, parken, particulier groen, wadi’s, groene parkeerplaatsen en groene speelplekken. 6.3 KOPPELINGEN EN KEUZES De conclusietabellen van de eerdere hoofdstukken zijn samengevoegd in de aan dit hoofdstuk toegevoegde totaal tabel, afbeelding 75. Deze tabel geeft inzicht in mogelijke verbindingen tussen mogelijke maatregelen, waarden en gemeentelijke programma’s. Voor de in gemeentelijke programma’s genoemde sociale maatregelen is zo mogelijk een koppeling gemaakt met maatregelen voor een klimaatbestendige stad. Voor de in gemeentelijke programma’s genoemde klimaatbestendigheidsmaatregelen is een koppeling gemaakt met de waarden voor een inclusieve stad. Elke mogelijke koppeling is gebaseerd op eerder geciteerde literatuur, de interviews met de experts en behandelde casussen. De mogelijke koppelingen zijn in bijgevoegde tabellen in beeld gebracht. Om de tabel goed te kunnen lezen wordt de indeling van de tabellen toegelicht. - Uit zeven geselecteerde sociale programma’s van de Gemeente
VERBINDINGEN
Rotterdam zijn 21 maatregelen opgenomen in de tabellen op afbeeldingen 73 en 74. - Uit drie gelecteerde klimaatbestendigheidsprogramma’s van de Gemeente Rotterdam zijn 16 maatregelen opgenomen in tabel X en Y. - Uit bestudeerde literatuur over de inclusieve stad zijn 21 waarden voor een inlcusieve stad opgenomen in de tabellen op afbeeldingen 73 en 74. - Uit bestudeerde literatuur over klimaatbestendige steden zijn 21 maatregelen opgenomen in de tabellen op afbeeldingen 73 en 74. - De kleur groen in de tabel correspondeert met de gevens uit het hoofdstuk Inclusieve stad. - De kleur blauw correspondeert met de gegevens uit het hoofdstuk Klimaatbestendige stad. - De kleur rood toont de mogelijke koppelingen aan. - De genummerde pijltjes geven aan
Klimaatbestendige stad Mogelijke koppelingen
98 / PIET KOOLE
hoe vaak een verbinding, volgens dit rapport, tussen de eerder genoemde onderdelen kan worden gelegd. - De meest integrale oplossingen zijn vet gedrukt in de tabellen. Elke mogelijke koppeling wordt in beeld gebracht door middel van de tabellen op afbeeldingen 73 en 74. Het is niet mogelijk om hier alle 777 koppelmogelijkheden toe te lichten, per tabel zijn vijf keuzes onderbouwd met theorie of een voorbeeld. 6.3.1 TABEL 1 SOCIAAL 1. De voorgestelde maatregel: aansluitpunten van ov-opstappunten op buitenruimte verbeteren De maatregel: groene routes In het hoofdstuk Klimaatbestendige steden op pagina xx wordt een
voorbeeld gegeven hoe groene routes kunnen worden gecombineerd met ov-opstappunten. Bij de tramhalte in Glorieta Del Deportista Sergio Cardell is een vergroeningsslag gecombineerd met een kwaliteitsverbetering van een opstapplaats voor het openbaar vervoer. 2. Voorgestelde maatregel: initiatieven voor en door ouderen ondersteunen en mogelijk maken in de openbare ruimte Maatregel: stadslandbouw Op de locatie van Stichting tuinieren voor ouderen Overschie wordt bijvoorbeeld al gebruik gemaakt van verhoogde bakken waarin ouderen zonder te hoeven bukken kunnen moestuinieren.
Afbeelding 73 | Onderstaande tabel koppelt maatregelen uit sociale programma’s van de Gemeente Rotterdam aan maatregelen voor een klimaatbestendige stad. (Tabel 1: sociaal) (Piet Koole)
3. Voorgestelde maatregel: Stenige stadswijken vergroenen Maatregel: Verticaal groen In het hoofdstuk Klimaatbestendige Steden wordt op pagina 64 een voorbeeld gegeven van verticaal groen in Madrid, Spanje. Verticaal groen neemt weinig fysiek bruikbare ruimte in en is daarom een goede manier om dichtbebouwde stadswijken te vergroenen. 4. Voorgestelde maatregel: Groene schoopleinen Maatregel: Groene speelplekken Het hoofdstuk Inclusieve stad behandelt de casus “Het Dakpark” in Rotterdam waar groene speelplekken zijn gecreëerd voor de omliggende buurt. In het interview met Linda Hooijer komt naar voren dat aan de ene kant scholen op zoek zijn naar het uitdagend inrichten van schoolpleinen op het gebied van bewegen, spelen en gezondheid en aan de andere kant steden een klimaatopgave hebben.
Inclusieve stad Mogelijke koppelingen
99 / PIET KOOLE
Door de bestaande mogelijkheden van groene speelplekken te koppelen aan speelvoorzieningen op schoolpleinen geeft men invulling aan de voorgestelde maatregel: groene schoolpleinen. 5. Voorgestelde maatregel: Leggen van relatie tussen kwaliteit en wijken onderling Maatregel: Groene routes Als men groene routes door verschillende wijken ontwerpt, verbindt men die wijken met elkaar. Door deze groene routes in te richten als ontmoetingsgebied en mogelijkheden te bieden voor langzaam verkeer zoals fietsers worden wijken zowel sociaal als fysiek aan elkaar verbonden.
6.3.2 TABEL 2 KLIMAAT 1. Voorgestelde maatregel: Ontwikkelen van groene wandel-, fietsen hardlooproutes Waarde voor een inclusieve stad: pak de fysieke leefomgeving aan. Groene wandel-, fiets- en hardlooproutes door steden hebben naast een connectieve ook een verkoelende functie. Wanneer men deze routes met een kwalitatief hoog niveau ontwerpt, versterkt men tevens de stedelijke kwaliteit. 2. Voorgestelde maatregel: Stimuleringsfonds om Rotterdammers de mogelijkheid te bieden aan de slag te gaan. Waarde voor een inclusieve stad: maak duurzaamheid(beleid) inclusief. De Gemeente Rotterdam kan door haar subsidies specifiek te promoten bij groepen die
Afbeelding 74 | Onderstaande tabel koppelt maatregelen uit fysieke programma’s van de Gemeente Rotterdam aan waarden voor een inclusieve stad. (Tabel 2: klimaat) (Piet Koole)
VERBINDINGEN
normaliter geen gebruik maken van de aangeboden mogelijkheden haar duurzaamheidsbeleid meer inclusief maken. Groepen die extra aandacht verdienen zijn bijvoorbeeld jongeren en Rotterdammers met een migratieachtergrond. Uit het hoofdstuk Inclusieve Stad blijkt dat de Gemeente Rotterdam al inzet op de kwetsbare groepen zoals ouderen. 3. Voorgestelde maatregel: Geveltuintjes aanleggen Waarde voor een inclusieve stad: overregulering van ontwerp en ruimte vermijden Bewoners kunnen zelf keuzes maken als een ontwerp ruimte biedt voor geveltuintjes. Doordat de Gemeente Rotterdam haar regels heeft versoepeld is de mogelijkheid van particuliere geveltuintjes ontstaan. De Gemeente Rotterdam biedt nu de mogelijkheid dit type tuintjes aan te leggen, de grond blijft eigendom van de gemeente.
4. Voorgestelde maatregel: Fietsvoorzieningen verbeteren ter bevordering van fietsgebruik Waarde voor een inclusieve stad: connectiviteit Door het stimuleren van fietsvoorzieningen wordt het ruimtelijk netwerk dat mensen en plaatsen met elkaar verbindt en dat iedereen toegang en kansen biedt, versterkt. De connectiviteit binnen de stad wordt verbeterd. 5. Voorgestelde maatregel: Stenige wijken vergroenen Waarde voor een inclusieve stad: participatie Bij het vergroenen van wijken is het belangrijk dat er intensieve participatie plaatsvindt vanaf de eerste ontwerpstappen. Dit is terug te lezen in de bijgevoegde interviews en het 100 / PIET KOOLE
hoofdstuk Inclusieve Stad. Door een helder participatietraject ontstaat er draagvlak voor de voorgestelde maatregelen en inpassingen en sluiten de ingrepen beter aan op de wensen van de toekomstige gebruikers. 6.3.3 TABEL 3 TOTAAL TABEL De vijf voorgestelde maatregelen uit de sociale programma’s van de Gemeente Rotterdam die het sterkst een verbinding kunnen aangaan met de waarden voor een inclusieve stad en daarnaast het best mogelijkheden bieden voor een koppeling met maatregelen voor een klimaatbestendige stad zijn: - informele ontmoetingsplekken faciliteren - aansluiting van ov-opstappunten op buitenruimte verbeteren - groene schoolpleinen - vergroening buurtpleinen - stenige stadswijken vergroenen De vier voorgestelde maatregelen uit klimaatbestendigheidsprogramma’s van de Gemeente Rotterdam die het meest de waarden voor een inclusieve stad onderschrijven en het best mogelijkheden bieden voor een koppeling met maatregelen voor een klimaatbestendige stad zijn: - geveltuintjes aanleggen - stenige wijken vergroenen - kwaliteitsverbetering rond de ovoverstappunten - bewoners betrekken bij buurtinitiatieven op het gebied van klimaatbestendigheid De zeven maatregelen voor een klimaatbestendige stad die het meest zijn onderschreven door experts en waaraan het sterkst wordt bijgedragen door maatregelen uit gemeentelijke programma’s en in de koppelgebieden zijn: - beschaduwen gebouwen en straten
- bomen - doorlatende verharding - groene routes - groene speelplekken - parken en particulier groen De vijf waarden voor een inclusieve stad die het meest zijn onderschreven door experts en waaraan het meest wordt bijgedragen met maatregelen uit gemeentelijke programma’s en in de koppelgebieden zijn: - toegang - participatie - schoonheid - passage gebieden - pak fysieke leefomgeving aan Opvallend is dat de maatregelen uit de sociale- en klimaatbestendige gemeentelijke programma’s die het meest zijn onderschreven sterk overeenkomen. Een verklaring hiervoor is dat de aanleg van groen een van de meest voor de hand liggende maatregelen is om in steden te werken aan klimaatbestendigheid. Vanuit de sociale programma’s wordt veel geïnvesteerd in informele ontmoetingsruimtes en verbindingen, juist in de buitenruimte. Deze ontmoetingsplekken moeten een vriendelijk en groen karakter hebben. Zo worden zowel in het sociale- als in het klimaatbestendige beleidsveld de ov-overstappunten genoemd als verbeterkans en maatregel. Ook het vergroenen van stenige stadswijken draagt bij aan zowel de sociale- als de klimaatbestendigheidsprogramma’s van de gemeente Rotterdam. Twee verschillende programma’s, twee verschillende beleidsterreinen met verschillende doelen zien dezelfde maatregelen als bijdrage aan het behalen van hun doelstellingen. Hieruit wordt geconcludeerd dat met name deze maatregelen een bijdrage kunnen leveren aan het sociale- en
aan het klimaatbestendigheidsdomein. Dit zijn voorbeelden van mogelijke koppelingen tussen sociaal en klimaat. In totaal zijn negen maatregelen en inpassingen geselecteerd die zowel een bijdrage kunnen leveren aan een sociaal vitale als aan een klimaatbestendige stad. Een aantal van deze maatregelen komt zowel in de sociale als klimaatbestendige programma’s van de Gemeente Rotterdam voor. Het bewust inzetten en afstemmen van deze maatregelen is een opdracht aan professionals in beide domeinen. Als stadsmakers deze maatregelen en inpassingen vervolgens, in samenspraak met bewoners en gebruikers, kunnen verwerken in hun ontwerpen, stedelijke programma’s en sociale actieplannen verbinden zij twee verschillende beleidsterreinen en werken ze gezamenlijk aan een sociaal vitale en klimaatbestendige stad. 9 MAATREGELEN: - informele ontmoetingsplekken faciliteren
- aansluiting van ov-opstappunten op buitenruimte verbeteren
- groene schoolpleinen
- vergroening buurtpleinen
- stenige stadswijken vergroenen
- geveltuintjes aanleggen
- stenige wijken vergroenen
- kwaliteitsverbetering rond de ov-overstappunten
101 / PIET KOOLE
VERBINDINGEN
102 / PIET KOOLE
Afbeelding 75 | Bovenstaande tabel koppelt maatregelen uit fysieke- en sociale programma’s van de Gemeente Rotterdam aan waarden voor een inclusieve stad en maatregelen voor klimaatbestendige steden. (Tabel 3: totaal) (Piet Koole)
103 / PIET KOOLE
VERBINDINGEN
Klimaatbestendige stad Inclusieve stad Mogelijke koppelingen
104 / PIET KOOLE
Rotterdams grootste transformatie, opgave en kans: Feijenoord XL
2 / PIET KOOLE
FEIJENOORD XL 7.1 LOCATIE Het plangebied Feijenoord XL is gelegen op Rotterdam-Zuid, op de grens van IJsselmonde en Feijenoord met de huidige Kuip als zuidgrens en het plangebied van de nieuwe kuip als noordgrens. Feijenoord XL is een versterking van het huidige plan Feyenoord City en heeft als doel door de ontwikkeling van het gebied rondom Feyenoord City, Rotterdam en met name Rotterdam-Zuid een grote stap voorwaarts te laten maken.
Afbeelding 76 | KuiperCompagnons
De planvorming van Feijenoord legt verbindingen tussen publieke en private belangen en draagt bij aan een breder gedragen verhaallijn. Wat Feijenoord XL anders maakt dan Feyenoord City is het grotere plangebied, de verbindingen met de bestaande omliggende wijken en de grotere infrastructurele ingrepen die worden aangedragen.
3 / PIET KOOLE
7.1.1 HISTORIE Het plangebied ligt voor een groot deel in de Rotterdamse wijk OudIJsselmonde, een dijkdorp dat in 1941 door Rotterdam is geannexeerd. Op de bijgevoegde kaarten, afbeelding 77 tot en met 80, is te zien dat Rotterdam vanaf 1900 uitbreidde richting het huidige plangebied. In 1929 is voor de eerste keer te zien dat de voor havenarbeiders bestemde wijk Hillesluis in aanbouw was en er aan de waterzijde havengerelateerde activiteiten plaatsvonden. Rond 1940 zijn de vooroorlogse stadswijken en wijken zoals het huidige Sportdorp afgerond en is de nog altijd beeldbepalende Kuip gerealiseerd. Een deel van Sportdorp werd gebouwd om de door de bombardementen dakloos geworden Rotterdammers op te vangen. Tussen 1990 en 2000 is de relatief nieuwe wijk ‘De Veranda’ toegevoegd, na 2005 is ook het Sportdorp uitgebreid. Daarna zijn er enkele toevoegingen geweest verspreid over de omliggende wijken (waag technology & soiety, 2018). 7.1.2 ANALYSE | ONTSLUITING EN INFRASTRUCTUUR De planlocatie Feijenoord XL ligt ingeklemd tussen de Maas en het spoorwegtracé. Hierdoor is in de huidige situatie geen noord-
FEIJENOORD XL
77 | 1815
Vanuit het plangebied kan men gemakkelijk richting de A16 en de A15 komen. Ook het water biedt een kans tot verplaatsing van goederen en mensen. 7.1.3 WATER EN GROENSTRUCTUREN In het plangebied ontbreken in de huidige situatie sterke groen- en of waterstructuren. De Stadionweg kent enkele rijen bomen en is daarmee de belangrijkste groenstructuur binnen de plangrens van Feijenoord XL. In de nabije omgeving zijn wel verschillende groene locaties te vinden zoals het Eiland van Brienenoord en Park de Twee Heuvels.
78 | 1883
In dit hoofdstuk wordt, met een basis van interne documentatie van KuiperCompagnons m.b.t. Feijenoord XL, een visie geschetst voor een nieuwe stadswijk. Aan de hand van deze visie worden drie deelgebieden uitgewerkt. In deze drie gebieden worden maatregelen en inpassingen uit het hoofdstuk “Verbindingen” geïmplementeerd.
zuid verbinding mogelijk naast de bestaande twee viaducten: het Varkenoordseviaduct en het Stadionviaduct. Rondom deze barrières bevinden zich verschillende stadswijken met een fijnmazig netwerk voor langzaam verkeer. Toch voeren de gemotoriseerde voertuigen de boventoon.
De omliggende stadswijken zijn in grote mate versteend en hebben met de Hillevliet, Lange Hilleweg, Randweg en de Groene Hilledijk enkele groene singels en lanen.
Bron: topotijdreis 79 | 1929
Ten noorden van het plangebied van Feijenoord XL ligt de Maas. Deze waterstructuur gaat geen directe verbinding aan met het achterliggende gebied.
80 | 1943
Het groengebied met de grootste oppervlakte in de nabijheid van Feijenoord XL is het sportcomplex Varkenoord. Hoewel dit sportpark nauwelijks een bijdrage levert aan de biodiversiteit binnen het gebied, speelt het wel een rol in het tegengaan van hittestress.
107 / PIET KOOLE
7.1.4 OPENBAAR VERVOER Binnen de plangrenzen zijn twee opstappunten voor openbaar vervoer, dat zijn Station Rotterdam Stadion en tramhalte Stadion Feyenoord. Ten noorden van het plangebied is het openbaar vervoersknooppunt (NS en RET) Rotterdam Zuid. In de omliggende stadswijken en tuindorpen komen met name bussen. De trams 2, 20 en 25 doorkruisen de stadswijken via de Hillevliet en Randweg. 7.1.5 BEBOUWINGSTRUCTUUR Rondom het plangebied liggen verschillende groot opgezette naoorlogse stadswijken. Door de naoorlogse bouw is de bebouwing gemiddeld drie tot vier lagen hoog. Verschillende verkeersaders doorbreken de monotone bebouwing. Langs deze mobiliteitszones is de bebouwing hoger. Binnen het plangebied van Feijenoord XL zijn het met name eenduidige bedrijfspanden welke de toon zetten. Aan de Maas is de wijk “De Veranda” gelegen, deze wijk kent enige hoogbouw. 7.1.6 FUNCTIEZONES Parallel aan de Stadionweg is de Ernst Happelstraat gelegen, deze straat biedt ruimte aan een divers palet van functies. Zo zijn er woonwinkels, restaurants, een politiebureau, een bioscoop en een groothandel te vinden. De functies die aanwezig zijn binnen de plangrenzen van Feijenoord XL trekken vooral bezoekers aan van buiten het plangebied. In de oostelijke hoek van Feijenoord XL is het bedrijventerrein Stadionweg gelegen. Grote loodsen die vooral bouwwinkels en bouwgroothandels herbergen. Rondom het plangebied zijn verschillende winkelboulevards.
FEIJENOORD XL
De Beijerlandselaan is de grootste en heeft een directe verbinding middels het Varkenoordseviaduct, de winkelboulevard is hierdoor goed te bereiken vanuit het plangebied. 7.1.7 ONTMOETINGSPLEKKEN Het plangebied van Feijenoord XL kent verschillende ontmoetingsplekken van commerciële aard. Voetbalstadion “De Kuip” en bioscoop “Pathe De Kuip” kunnen als belangrijkste trefpunten worden benoemd. Publieke voorzieningen ontbreken. Deze publieke voorzieningen zijn wel aanwezig rondom het plangebied.
Afbeelding 81 | Geplande en huidige verbindingen
Bron: KuiperCompagnons
7.1.8 FEIJENOORD XL INITIATIEF Feijenoord XL is geïnitieerd door Platform 31 en KuiperCompagnons. Het initiatief heeft de ambitie om voort te bouwen op de huidige planvorming voor Feyenoord City. Met deze gebiedsontwikkeling is een momentum ontstaan om Rotterdam en met name Rotterdam-Zuid een stap voorwaarts te laten maken. De planvorming van Feijenoord legt verbindingen tussen publieke en private belangen en draagt bij aan een breder gedragen verhaallijn. Wat Feijenoord XL anders maakt dan Feyenoord City is het grotere plangebied, de verbindingen met de bestaande omliggende wijken en de grotere infrastructurele ingrepen die worden aangedragen.
Afbeelding 82 | Openbaar vervoer, groen en waterstructuren
Bron: Piet Koole
7.2 VISIE De ontwikkeling van Feyenoord City gebruiken voor een grotere en waardevolle gebiedsontwikkeling met aandacht voor verbinden, wonen, voorzieningen, werken, leren en klimaatbestendigheid om zo RotterdamZuid een implus te geven. Dat is een korte samenvatting van de visie voor Feijenoord XL. Het plan kent een hoge dichtheid en geeft zo invulling aan een Afbeelding 83 | Hittestress
108 / PIET KOOLE
Bron: zuid-holland.klimaatatlas.net
bekende wet uit de stadsontwikkeling: “Steden leggen door hoge mate van verdichting, diversiteit en modaliteit een fundament voor economische ontwikkeling en sociale leefbaarheid (VNO-NCW Regio Rotterdam, 2018).” Door meer mensen te huisvesten in een gebied wordt het draagvlak voor faciliteiten groter en kunnen deze daardoor van hogere kwaliteit zijn. Dit geldt ook voor woningen, werkplekken en ontspanningszones. Als RotterdamZuid een verdichtingsslag ondergaat, is goede toegankelijkheid tot mobiliteit essentieel. Door goede mobiliteit voelt verdichting niet benauwend maar als een verrijking. Dit geldt ook voor aspecten die een prettig leefklimaat ondersteunen zoals groen, oppervlaktewater en een diversiteit aan voorzieningen. Om een prettig leefklimaat te kunnen realiseren in het plangebied van Feyenoord City en/of Feijenoord XL is een goede verbinding tussen het stationsgebied en de achterliggende woonwijken en haar bewoners erg belangrijk. Deze verbindingen kunnen niet worden gerealiseerd zonder
de huidige barrières op te heffen. Hierbij kan gedacht worden aan de oversteekbaarheid van infrastructuur zoals de spoorlijn, maar ook barrières in niet fysieke vorm kunnen worden voorkomen/opgeheven door het aanbieden van een diversiteit aan voorzieningen, faciliteiten en woon/ werkplekken. Door betaalbare woningen af te wisselen met middeldure en dure woningen ontstaat een stadswijk in balans en de kans voor doorstroming binnen Rotterdam-Zuid. Het plangebied van Feijenoord XL is geen leeg canvas, bestaande bedrijvigheid kan niet zomaar weg. Als oplossing is het Swap your Shop-principe bedacht; bestaande monofunctionele bedrijfsgebouwen worden omgezet naar mixed-use stadsblokken. Door een combinatie te maken van werken, wonen, leren, sporten en recreëren ontstaat een bruisende stadswijk. De bestaande bedrijven behouden hun locatie.
Afbeelding 84 | Door een divers woningaanbod te creëren en een actieve verbinding te realiseren tussen de omliggende wijken en het nieuw aan te leggen woon en werk gebied versterkt Feijenoord XL heel Rotterdam Zuid. beeld: KuiperCompagnons
109 / PIET KOOLE
Het plangebied op Rotterdam-Zuid is een van de hardste (minst groene) gebieden van Rotterdam. Het is daarom erg belangrijk, gezien de noodzaak en eisen voor klimaatbestendige steden, het gebied te vergroenen en oppervlaktewater binnen te brengen. Het tegengaan van hittestress is belangrijk voor een prettig en gezond leefklimaat. Ook zal er speciale aandacht zijn voor de energietransitie, gasloos bouwen en het opzetten van een circulaire economie. De gemeente Rotterdam werkt samen met Feyenoord aan een nieuw stadion en de realisatie van Feyenoord City. Naast deze ontwikkeling biedt dit initiatief een groter programma dat is opgezet om een impuls aan het omliggende gebied te geven. Sporten, wonen, werken, recreëren en verblijven worden gecombineerd. Met de bestaande ontwikkelingen rondom Feyenoord City is een momentum op Rotterdam-Zuid ontstaan waardoor de omliggende wijken een stap kunnen gaan zetten waar Rotterdam als stad van kan profiteren.
FEIJENOORD XL
Afbeelding 85 | Een nieuwe noord-zuid verbinding in Rotterdam is essentieel bij de ontwikkeling van Rotterdam-Zuid. beeld: KuiperCompagnons
Afbeelding 86 | Feijenoord XL geeft ruimte aan nieuwe water- en groenstructuren. beeld: KuiperCompagnons
Afbeelding 87 | Feijenoord XL biedt de mogelijkheid voor een vergroeningsslag op RotterdamZuid. beeld: KuiperCompagnons
110 / PIET KOOLE
7.2.1 VISIEKAART Dit rapport biedt drie deeluitwerkingen binnen de plangrenzen van Feijenoord XL: middenzone, waterrand en het grensgebied. Elk deelgebied heeft een ander schaalniveau. De “middenzone” is hoger schaalniveau waar er gekeken zal worden naar de structuur, verbindingen en opzet van de buitenruimte. Het tweede deelgebied de “waterrand” is een ontwerp op bouwblokniveau. Er is specifiek gekeken naar de verbinding van de bebouwing met het water en gezocht naar een goede semi-publieke buitenruimte. Het laatste deelgebied is het grensgebied tussen de huidige stadswijken en het plangebied van Feijenoord XL. Voor dit plangebied is gekeken of ingrepen van Feijenoord XL doorgetrokken kunnen worden naar de bestaande structuur en of Feijenoord XL effect heeft op het klimaat in Hillesluis. De deelgebieden worden met elkaar verbonden door langzaamverkeersroutes zoals vrijliggende fietspaden. Centraal gelegen in deelgebied 1 is getracht
3
1
2
Afbeelding 88 | De drie bepaalde deelgebieden waarvan er per deelgebied een uitwerking is opgenomen in dit rapport. beeld: KuiperCompagnons, Piet Koole
111 / PIET KOOLE
een ontmoetingsruimte te ontwerpen. Door een doorgaande fietsroute van deelgebied 3 door de “middenzone” naar de maas worden de huidige stadswijken beter verbonden met het water. Wat opvalt op afbeelding XX is de barrière die wordt opgeworpen door het ontwerp van Feyenoord City. Een verhoogde nieuwe voorzieningenas welke loopt van de nieuwe Kuip richting het zuiden breekt het gebied door midden. Doormiddel van de fietsroutes wordt getracht deze barrière te doorbreken.
FEIJENOORD XL LEGENDA Nieuwe waterstructuur
Fietsverbindingen
OV opstappunt
Ontmoetingszone
Groene impuls
Barrière
Nieuw intercitystation
Afbeelding 89 beeld: Piet Koole
1129 / PIET KOOLE
DEELGEBIED 1: MIDDENZONE
“Een rustiek woonmilieu ingeklemd tussen twee Rotterdamse iconen.” Piet Koole
Door
sned
e1
Plankaart : afbeelding 90 | Piet Koole
Door
sned
113 / PIET KOOLE
e2
FEIJENOORD XL 7.3 DEELGEBIED 1: MIDDENZONE Het deelgebied de “middenzone” wordt begrensd door het voetbalstadion “De Kuip”, een noordelijke barrière van de Stadionweg en een zuidelijke barrière die wordt opgeworpen door een door OMA ontworpen verbinding tussen “De Kuip” en het geplande nieuwe voetbalstadion aan de Maas. Het ontwerp van KuiperCompagnons, Feijenoord XL, voor de “middenzone” bestaat uit een hoogbouwmilieu. Torens bepalen, met hoogtes tussen de 30 en 70 meter, het beeld. De noordelijke rand bestaat uit zes torens van 70 meter. Binnen dit ruimtelijke kader vinden elf woontorens hun standplaats. Over de zeventien woontorens zijn verschillende type woningen verdeeld. De noordelijk gelegen torens bieden ruimte voor woningen in het hogere segment. Het betreft hier ongeveer veertig procent van het totaal aantal woningen. De overige torens bieden ruimte aan woningen in het middensegment (25 procent) en in de sociale huursector (35 procent). De mix aan woonmilieus die wordt aangeboden in dit deelgebied sluit aan op de woonvisie van de Gemeente Rotterdam (bijbouwen van woningen in het bovenste segment) en creëert doorstroommogelijkheden binnen de grenzen van Rotterdam-Zuid.
Het verdient dan ook aanbeveling om in dit zuidelijke deel aandacht te besteden aan het inpassen van beschaduwingsingrepen. De berekende windsnelheden voor de middenzone maken duidelijk dat in hetzelfde gebied waar een hoge stralingstemperatuur wordt verwacht, hoge windsnelheden zijn berekend. De ontwerper kan de keuze maken om met zijn/haar ontwerp hierop in te spelen en deze windstroming te behouden. De koele luchtstroom kan dan optimaal worden benut of de ontwerper kan inzetten op beschaduwing en hiermee mogelijk de windstroom beïnvloeden. Het deelgebied ligt ingeklemd tussen twee fysieke barrières, hierdoor kan het water niet met een natuurlijk verloop worden weggeleid. Het is dan ook noodzakelijk in het ontwerp ruimte te bieden voor waterberging en infiltratie. Het deelgebied zal ruimte bieden aan verschillende functies. Door de realisatie van actieve plinten in de twee noordelijke verzamelgebouwen ontstaat de mogelijkheid van een actief woon-werkmilieu. Functies zoals een
buurtsupermarkt, een wasserette, een café en een kinderdagverblijf beantwoorden aan de vraag binnen de wijk. Door de voorzieningen in het noorden te centreren ontstaat een zone met beweging, naar het zuiden ontstaat een rustig woonmilieu zonder voorzieningen. In het noordoosten wordt een basisschool toegevoegd. De openbare ruimte zal mogelijkheden bieden voor ontmoeting, voor klimaatbestendigheidsmaatregelen, fietspaden, transitiezones, speelvoorzieningen, een schoolplein en voor alarmdiensten. Van de zeven maatregelen die eerder in dit rapport werden vastgesteld als inpassingen die zowel werken aan een klimaatbestendige stad als aan een sterk sociaal domein worden meegenomen: vergroenen van schoolpleinen, faciliteren van informele ontmoetingsplekken, kwaliteitsverbeteringen rond ov-opstap punten, aanleg van geveltuintjes en het betrekken van bewoners bij buurtinitiatieven op het gebied van klimaatbestendigheid.
Figure 1: Simulation Feijenoord XL Huidig locatie 1 14:00:01 23.06.2017
510.00
x/y Cut at k=0 (z=0.6000 m)
480.00 450.00
114 / PIET KOOLE
Wind Mean Air Temperature Speed Radiant Temp.
420.00
<below 30.000.30 18.00 °C m/s 32.00 18.70 0.30 to°C0.60 m/s
390.00
19.40 34.00 0.60 to°C0.90 m/s 36.00 20.10 0.90 to°C1.20 m/s 38.00 20.80 1.20 to°C1.50 m/s
360.00 330.00
21.50 40.00 1.50 to°C1.80 m/s 42.00 22.20 1.80 to°C2.10 m/s 44.00 22.90 2.10 to°C2.40 m/s
300.00 Y (m)
Uit de ENVI_MET berekeningen blijkt dat de aanwezigheid van de ten noorden liggende Maas voor verkoeling zorgt. Er is geen sprake van ernstige hittestress in vergelijking met bijvoorbeeld de omliggende stadswijken. Uit het noordoosten wordt koele lucht aangevoerd, deze lucht kan het noordwestelijke deel van het projectgebied in mindere mate bedienen door de fysieke barrière van geplande bebouwing. In het zuidelijke deel kampt het deelgebied met een hoge stralingstemperatuur.
23.60 46.00 2.40 to°C2.70 m/s 48.00 24.30 2.70 to°C3.00 m/s 50.00 25.00 3.00 to°C3.30 m/s
270.00 240.00
25.70 52.00 3.30 to°C3.60 m/s 54.00 26.40 3.60 to°C3.90 m/s 56.00 27.10 3.90 to°C4.20 m/s
210.00 180.00
27.80 58.00 4.20 to°C4.50 m/s 60.00 28.50 4.50 to°C4.80 m/s 62.00 29.20 4.80 to°C5.10 m/s
150.00
29.90 64.00 5.10 to°C5.40 m/s 66.00 30.60 5.40 to°C5.70 m/s >above 68.005.70 31.30 °C m/s
120.00 90.00
Min: 23.43 30.55 °C Max: 26.40 65.98 °C Min: 0.00 m/s Max: 3.17 m/s
60.00 30.00 0.00 0.00 30.00 60.00 90.00120.00150.00180.00210.00240.00270.00300.00330.00360.00390.00420.00450.00480.00510.00 X (m)
ENVI_met
Afbeelding 91 | Gecombineerde gegevens, beeld: Piet Koole
N
<Right foot>
DEELGEBIED 1: MIDDENZONE Groen zorgt voor de benodigde verkoeling, schaduw en een daling van de temperatuur
Hoge bomen zorgen voor windafname
Co2 wordt opgenomen en omgezet naar O2
Hemelwater wordt opgevangen en gebruikt als grijswater
Infiltratieput
Multifunctionele openbare ruimte
Sportvoorzieningen Wonen in het groen voor ouderen
Groene leefomgeving FEIJENOORD XL ROTTERDAM-ZUID
Entree voor onder- Torens omzoomd gronds parkeerdek met groen
Rustieke openbare ruimte
0
5
10
15
Groene zoom
Ontmoetingsfaciliteiten
Wonen
Wijkfuncties
Ontmoetingszone
OV Opstappunt
Functies
Wonen
Actieve plint
Mobiliteit
DOORSNEDE DOOR DEELGEBIED 1
20
Afbeelding 92 | Doorsnede 1, beeld: Piet Koole
Groene daktuinen bieden ruimte aan invulling door bewoners
Groene daken houden water vast en ontlasten het riool tijdens piekbuien
De wadi infiltreert het hemelwater dat in deelgebied ĂŠĂŠn valt
De groene omgeving beschermt de spelende kinderen tegen hitte en ongezonde lucht
Infiltratieput
Groene buffer tussen wonen en functies
Open goten ter bevordering van bewustzijn
Groene leefomgeving FEIJENOORD XL ROTTERDAM-ZUID
0
Wonen 5
10
15
Groene zoom
Balkons voor sociale interactie en controle
Wonen
20
Afbeelding 93 | Doorsnede 2, beeld: Piet Koole
115 / PIET KOOLE
Ontmoetingszone
Wonen
Torens omzoomd met groen
Ontmoetingsfaciliteiten
Sociale controle Groene oevers
Wadi
Infiltratie
Rustiek binnestedelijk landschap
Ontspannen in een groene omgeving
Groen schoolplein
Spelen in het groen DOORSNEDE DOOR DEELGEBIED 1
FEIJENOORD XL 7.3.1 ONTWERP Zoals op afbeelding 93 te zien is krijgen de zuidelijk en noordwestelijk gelegen torens een groene zoom van 1,5 tot 2,5 meter hoog. Deze zoom activeert de plinten van deze woontorens, waar normaal de bergingen op de begane grond zorgen voor een stille en kille buitenruimte, bieden de groene zomen zitplekken, een groene leefomgeving en een beschutte ontspanningsruimte. Deze groene zomen kunnen samen met bewoners worden ingericht en ontworpen. In het zuiden is tevens één van de in- en uitgangen van het ondergrondse parkeerdek ontworpen. Er is gekozen voor een entree in de openbare ruimte en geen inpandige uitgang zodat er beweging in de openbare ruimte ontstaat die bijdraagt aan een hoger veiligheidsgevoel.
controle in een van de hoeken van het plangebied. Meer naar het noorden is een speelgelegenheid ontworpen voor kinderen in de basisschoolleeftijd. Deze is in het beschutte woonmilieu geplaatst zodat ouders en buren goed zicht kunnen houden op de kinderen. In het oosten liggen twee groenblauwe eilanden. De rand van deze groenvoorzieningen is ontworpen als zitgelegenheid. De eilanden doen dienst als wateropslag en maken infiltratie van hemelwater mogelijk door twee wadi’s. Het ondergrondse parkeerdek is meer naar het westen gelegen, hierdoor kan het water naar het grondwater stromen. Rond en in deze eilanden is gekozen voor hoge boomsoorten met dichte kruinen om mogelijke windoverlast te verminderen. Deze boomsoorten dienen tevens als beschaduwing.
In het zuiden is tevens een publiek sportveld ontworpen. Dit sportveld wordt net buiten het woongebied geplaatst zodat geluidsoverlast wordt voorkomen. Deze sport- en speelfaciliteit brengt levendigheid in zuidelijke hoek. Er onstaat op deze manier bovendien meer sociale
1
2
3
Ten noorden van de twee wadi’s is een nieuwe buurtschool geplaatst. Het schoolplein is groen en verandert in een waterspeelplaats na piekbuien met als bijkomstigheid wateropslag. Boven de school is een ov-opstappunt
4
5
1
6
dat beter verbonden is met de omliggende deelgebieden. Door de verbindingen te begeleiden met groen en bomen zijn de routes versterkt. De ov-opstappunten zelf zijn ook vergroend en de oversteekpunten zijn uitgebreid. Noordelijk gelegen in het deelgebied is een ontmoetingszone gesitueerd. Door de toevoeging van wijkfuncties, terrassen en veel zitgelegenheid wordt er een atmosfeer gecreëerd voor informele ontmoetingen. Een fietsverbinding zorgt voor voldoende bewegingen om een levendige straat te creëren. Zoals op afbeelding 92 te zien is, is er een passage die de stadionweg verbindt met de ontmoetingszone. Deze passage wordt ingericht met verschillende winkels. Om het deelgebied zoveel mogelijk te vergroenen, wordt de bebouwing ingericht met groene balkons. Deze groene balkons filteren de lucht, geven de buitenruimte een groen aanzien, koelen de lucht en ze dienen als watervertraging tijdens piekbuien om het riool te ontlasten.
2
3
4
7
Afbeelding 94 | Vogelvlucht 1, beeld: Piet Koole
Afbeelding 95 | Vogelvlucht 2, beeld: Piet Koole
116 / PIET KOOLE
5
DEELGEBIED 1: MIDDENZONE
Afbeelding 96 | straatbeeld, beeld: Piet Koole
Afbeelding 97 | referentiebeeld, beeld: greenroofs.com
117 / PIET KOOLE
FEIJENOORD XL Figure 1: Comparison Simulation Feijenoord XL Nieuw locatie 1 14:00:01 23.06.2017 with Simulation Feijenoord XL Huidig locatie 1 14:00:01 23.06.2017
510.00 480.00 450.00
absolute difference x/y Cut at k=0 (z=0.6000 m)Air above terrain Temperature
420.00
< -1.50 ℃
390.00
-1.34 ℃
360.00
-1.19 ℃
330.00
-0.87 ℃
-1.03 ℃ -0.71 ℃
300.00
Y (m)
7.3.2 ENVI_MET RESULTATEN De drie afbeeldingen tonen het resultaat van de ENVI_MET berekeningen. De kaarten laten het verschil zien tussen de huidige situatie en de in dit rapport gepresenteerde ontwerpen. De huidige situatie dient als nulmeting.
-0.56 ℃ -0.40 ℃
270.00
-0.24 ℃
240.00
-0.09 ℃
210.00
0.23 ℃
0.07 ℃ 0.38 ℃
180.00
Afbeelding 98 toont het verschil van de luchttemperatuur binnen deelgebied 1 “middenzone”. Te zien is dat er een maximale temperatuurdaling is gemeten van 0,7 graden Celsius. Op de kaart is duidelijk te zien dat de maatregelen en inpassingen het deelgebied verkoelen. Maar ook buiten het deelgebied ziet men een lichte invloed op de luchttemperatuur.
0.54 ℃ 0.70 ℃
150.00
0.86 ℃ 1.01 ℃
120.00
1.17 ℃
90.00
1.33 ℃ > 1.48 ℃
60.00
Min: -0.73 ℃ Max: 0.03 ℃
30.00 0.00 0.00 30.00 60.00 90.00120.00150.00180.00210.00240.00270.00300.00330.00360.00390.00420.00450.00480.00510.00
ENVI_met
<Right foot>
Afbeelding 98 | ENVI_MET 1, beeld: Piet Koole Figure 1: Comparison Simulation Feijenoord XL Nieuw locatie 1 14:00:01 23.06.2017 with Simulation Feijenoord XL Huidig locatie 1 14:00:01 23.06.2017
510.00 480.00 450.00
absolute difference Speed x/y Cut at k=0 (z=0.6000 m)Wind above terrain
420.00 < -1.00 m/s
390.00
-0.89 m/s
360.00
-0.78 m/s
330.00
-0.56 m/s
-0.67 m/s -0.45 m/s
300.00
Y (m)
Afbeelding 99 laat de berekende toename en of afname van de windsnelheden zien. Wat opvalt is de windafname op twee plekken. Op de zuidelijke grens van het deelgebied neemt de wind drastisch af. Dit is te verklaren door de hoeveelheid bomen die er geplaatst zijn, met als doel de wind te remmen. De Stadionweg heeft ook te maken met een windafname. Dit komt waarschijnlijk ook door de toevoeging van hoge bomen met een dichte kruin.
N
X (m)
-0.34 m/s -0.23 m/s
270.00
-0.12 m/s
240.00
-0.01 m/s
210.00
0.21 m/s
0.10 m/s 0.32 m/s
180.00
0.43 m/s 0.54 m/s
150.00
0.65 m/s 0.76 m/s
120.00
0.87 m/s
90.00
0.98 m/s > 1.09 m/s
60.00
Min: -0.70 m/s Max: 0.49 m/s
30.00 0.00 0.00 30.00 60.00 90.00120.00150.00180.00210.00240.00270.00300.00330.00360.00390.00420.00450.00480.00510.00
N
X (m)
ENVI_met
<Right foot>
Afbeelding 99 | ENVI_MET 2, beeld: Piet Koole Figure 1: Comparison Simulation Feijenoord XL Nieuw locatie 1 14:00:01 23.06.2017 with Simulation Feijenoord XL Huidig locatie 1 14:00:01 23.06.2017
510.00 480.00 450.00
absolute difference x/y Cut at k=0 (z=0.6000 m)Mean above terrain Radiant Temp.
420.00
< -30.00 ℃
390.00
-28.50 ℃
360.00
-27.00 ℃
330.00
-24.00 ℃
-25.50 ℃ -22.50 ℃
300.00
Y (m)
Afbeelding 100 toont de af- en toename van de absolute stralingstemperatuur. Een makkelijkere uitleg: de toe- of afname van schaduw waardoor oppervlaktes minder heet of koud worden. De kaart toont exact aan waar er bomen zijn toegevoegd en hoeveel schaduw deze bomen opleveren. In het zuidelijke deel van deelgebied 1 neemt de stralingstemperatuur aanzienlijk af.
-21.00 ℃ -19.50 ℃
270.00
-18.00 ℃
240.00
-16.50 ℃
210.00
-13.50 ℃
-15.00 ℃ -12.00 ℃
180.00
-10.50 ℃ -9.00 ℃
150.00
-7.50 ℃ -6.00 ℃
120.00
-4.50 ℃
90.00
De ENVI_MET berekeningen tonen aan dat het aangedragen ontwerp de buitenruimte afkoelt, schaduw toevoegt en windoverlast vermindert. Het eindresultaat is een leefbaardere buitenruimte. 118 / PIET KOOLE
-3.00 ℃ > -1.50 ℃
60.00
Min: -26.29 ℃ Max: 2.48 ℃
30.00 0.00 0.00 30.00 60.00 90.00120.00150.00180.00210.00240.00270.00300.00330.00360.00390.00420.00450.00480.00510.00 X (m)
ENVI_met
Afbeelding 100 | ENVI_MET 3, beeld: Piet Koole
N
<Right foot>
DEELGEBIED 2: WATERRAND
“Wonen aan het water met de binnenstad op loopafstand.” Piet Koole
Door
sned
e1
Plankaart : afbeelding 101 | Piet Koole
Door
sned
119 / PIET KOOLE
e2
FEIJENOORD XL 7.4 DEELGEBIED 2: WATERRAND Het meest noordelijk gelegen deelgebied dat wordt uitgewerkt in dit rapport is deelgebied 2: “waterrand”. Dit gebied kenmerkt zich door haar directe ligging aan de rivier de Maas en de door KuiperCompagnons geplande hoogbouw. Het oppervlaktewater dat in het ontwerp vanuit de Maas wordt doorgetrokken geeft het deelgebied een hernieuwde allure.
van het oppervlakte hoger is door de aanwezigheid van bebouwing en bomen, neemt de windsnelheid af. Zowel ten noorden van het deelgebied als ten zuiden zijn hogere windsnelheden berekend. Voor deelgebied 2 blijkt de minste urgentie voor klimaatbestendigheidsmaatregelen door de aanwezige windstromen rondom het deelgebied, de lage luchttemperaturen en de berekende hoeveelheid schaduw.
Het ontwerp van Feijenoord XL voor de “waterrand” bestaat uit een herhaling van verschillende bouwblokken met een afwisselende hoogte. Hierdoor ontstaat er een hoogbouwmilieu met torens met hoogtes die tussen de 50 en 100 meter zijn. Deelgebied 2 biedt ruimte aan een bouwblok met twee torens. Het deelgebied wordt aan de noordzijde begrenst door een waterweg, aan de zuidzijde bevindt zich de Stadionweg. Binnen het bouwblok zijn woonunits gesitueerd in verschillende prijsklasses. In deze torens treft men woningen in het hogere segment. De U-vormige voet van het bouwblok is bestemd voor sociale huurwoningen.
Op het gebied van wateroverlast heeft deelgebied 2 bijzondere mogelijkheden. De aanwezigheid van oppervlaktewater kan het hemelwater onder natuurlijk afschot afvoeren. Er kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van open goten of ondergrondse buizen.
120 / PIET KOOLE
In deelgebied 2 komt een zware druk te liggen op de openbare ruimte. Bezoekers van de eerder beschreven functies, toekomstige bewoners en bezoekers van Feyenoord zullen door dit gebied bewegen. Er worden dan ook brede straatprofielen gehanteerd en er wordt voldoende ruimte geboden voor gemobiliseerd vervoer. Van de eerder in dit rapport vastgestelde zeven maatregelen die zowel werken aan een klimaatbestendige stad als aan een sterk sociaal domein wordt een aantal ingepast. Er worden informele ontmoetingsplekken gefaciliteerd er wordt een kwaliteitsverbetering rond OV opstappunten gerealiseerd en stenige stadswijken worden vergroend. Bewoners worden betrokken bij buurtinitiatieven op het gebied van klimaatbestendigheid.
Figure 1: Simulation Feijenoord XL Huidig locatie 1 14:00:01 23.06.2017
480.00
x/y Cut at k=0 (z=0.6000 m)
450.00 420.00
Wind Mean Air Temperature Speed Radiant Temp.
390.00
<below 30.000.30 18.00 °C m/s 32.00 18.70 0.30 to°C0.60 m/s
360.00
19.40 34.00 0.60 to°C0.90 m/s 36.00 20.10 0.90 to°C1.20 m/s 38.00 20.80 1.20 to°C1.50 m/s
330.00
21.50 40.00 1.50 to°C1.80 m/s 42.00 22.20 1.80 to°C2.10 m/s 44.00 22.90 2.10 to°C2.40 m/s
300.00 270.00 Y (m)
Wat opvalt uit de ENVI_MET berekeningen is de positieve invloed van de rivier de Maas op de luchttemperatuur in deelgebied 2: “waterrand”. Er is een verschil van drie graden tussen de aan de Maas grenzende bebouwing en de meer landinwaarts gelegen bebouwing. De stralingstemperatuur toont aan dat rondom de bouwblokken veel schaduw te vinden is. Dit komt mede door de hoge aaneengesloten bebouwing. Op het wateroppervlakte van de Maas is, zoals te verwachten, geen schaduw gemeten en is er een hoge stralingstemperatuur berekend. De windsnelheid is op de Maas, waar de ruwheid van het oppervlakte laag is, het hoogst. Op het land waar de ruwheid
De huidige ruimtelijke invulling van deelgebied 2 biedt ruimte aan een breed scala van gebiedsoverstijgende functies zoals een sportschool, verschillende horecagelegenheden, een bioscoop en een indoor golfgelegenheid. Deze functies trekken veel verschillende bezoekersgroepen naar dit deelgebied en vormen een belangrijk onderdeel in de verbinding
van Feijenoord XL met omliggende wijken. Om deze functies te behouden in het deelgebied wordt gebruik gemaakt van het Swap your Shopprincipe; bestaande monofunctionele bedrijfsgebouwen worden omgezet naar mixed-use stadsblokken.
23.60 46.00 2.40 to°C2.70 m/s 48.00 24.30 2.70 to°C3.00 m/s 50.00 25.00 3.00 to°C3.30 m/s
240.00
25.70 52.00 3.30 to°C3.60 m/s 54.00 26.40 3.60 to°C3.90 m/s 56.00 27.10 3.90 to°C4.20 m/s
210.00 180.00
27.80 58.00 4.20 to°C4.50 m/s 60.00 28.50 4.50 to°C4.80 m/s 62.00 29.20 4.80 to°C5.10 m/s
150.00 120.00
29.90 64.00 5.10 to°C5.40 m/s 66.00 30.60 5.40 to°C5.70 m/s >above 68.005.70 31.30 °C m/s
90.00
Min: 22.65 20.38 °C Max: 26.16 57.50 °C Min: 0.00 m/s Max: 4.12 m/s
60.00 30.00 0.00 0.00 30.00 60.00 90.00120.00150.00180.00210.00240.00270.00300.00330.00360.00390.00420.00450.00480.00510.00540.00 X (m)
ENVI_met
Afbeelding 102 | Gecombineerde gegevens, beeld: Piet Koole
N
<Right foot>
DEELGEBIED 2: WATERRAND
1
2
3
4
5
Afbeelding 103 | Vogelvlucht 1, beeld: Piet Koole
1
2
3
6
7
8
4
5
Afbeelding 104 | Vogelvlucht 2, beeld: Piet Koole
Oppervlaktewater als verkoelende factor
Wandelpromonade in de schaduw
Wonen FEIJENOORD XL 0 ROTTERDAM-ZUID
Groene oevers voor veerkrachtig ecosysteem
Groene oevers
5
10
15
Groene rustpunten onder pergola
Ontmoeten
Waterlandschap 20
Afbeelding 105 | Doorsnede 1, beeld: Piet Koole
121 / PIET KOOLE
Bomen met een dicht bladerdak zorgen voor voldoende schaduw
Hemelwater wordt via het maaiveld naar oppervlaktewater gestuurd
Ontmoetingsfaciliteiten
Hemelwater via opengoten naar oppervlaktewater
Ontspanningszone
Stedelijke functies
Wonen en recreĂŤren Voetgangersgebied
OV Opstappunt
Mobiliteit DOORSNEDE DOOR DEELGEBIED 3
FEIJENOORD XL 7.4.1 ONTWERP Op afbeelding 101 is te zien dat rondom het bouwblok een groen lint is ontworpen. Aan de westzijde heeft dit lint de vorm van een pergola richting het water, af en toe onderbroken door groepjes bomen. Deze pergola steekt iets uit op de Stadionsweg met als doel voorbijgangers uit te nodigen af te slaan. Aan de zuidzijde van het bouwblok zijn verschillende clusters bomen geplaatst om voor voldoende schaduw te zorgen. Er is hier gekozen voor hoge bomen met een dichte kruin.
Het bouwblok zelf kent zoals op afbeeldingen 105 en 106 te zien is, een groen omhulsel dat dient als natuurlijke klimaatregelaar. De groene balkons en daken zorgen voor voldoende koeling van zowel de nabije buitenruimte als het binnenklimaat. De drie daken die direct grenzen aan een van de twee torens hebben allemaal een eigen functie, afbeelding 104. Zo is er ruimte geschapen voor stadslandbouw waar bewoners zelf een stukje grond hebben, is er een gemeenschappelijke ontspanningsruimte en is een publiek sport- en speldak waar bewoners van het bouwblok en omwonenden buiten kunnen sporten.
Aan de oostzijde is de fietsverbinding die vanuit deelgebied 3, via deelgebied 1 naar de Maas loopt. Deze verbinding is vormgegeven met leibomen aan beide zijden van het pad. Deze leibomen lopen door vanuit deelgebied 1 in deelgbeied 2.
Het belangrijkste onderdeel van deelgebied 2 “waterrand” is de centraal
De groene gevel koelt de bebouwing
De groene elementen creëren een windstille buitenruimte
Van A naar B in de schaduw van bomen
Buren ontmoeten elkaar
Langzaam verkeer FEIJENOORD XL 0 ROTTERDAM-ZUID
Ontmoeten
Wonen 5
10
Bewoners hebben regie over woonomgeving
15
Afbeelding 106 | Doorsnede 2, beeld: Piet Koole
122 / PIET KOOLE
20
gelegen trap richting het water. De trap kent verschillende balkons die zijn ingericht als rustpunten. De trap heeft een groen karakter. Aan de oostzijde is de trap ingericht met veel groen, grotere bomen, parasols en perogola’s om in voldoende schaduw te voorzien. Aan de westzijde is door de vorm van de bebouwing voldoende schaduw aanwezig. Hier is de trap meer versteend. Naast een verblijfsfunctie dient de trap ook nog voor het afvoeren van hemelwater. Het hemelwater dat valt op de omliggende daken en op de trap zelf wordt met natuurlijk afschot, zie afbeelding 103, naar het oppervlaktewater geleid. De trap mondt uit in een privésteiger vanwaar bewoners met een watertaxi snel in het centrum zijn. Het groene dak filtert het hemelwater
Entree naar ondergrondse parkeervoorziening
Hemelwater vind een natuurlijke weg over de tredes
Wandelen naar het water
Wonen
Voetgangersgebied DOORSNEDE DOOR DEELGEBIED 3
DEELGEBIED 2: WATERRAND
Afbeelding 107 | straatbeeld, beeld: Piet Koole
Afbeelding 108 | referentiebeeld, beeld: Google
123 / PIET KOOLE
FEIJENOORD XL
Afbeelding 109 toont het verschil van de luchttemperatuur binnen deelgebied 2 “waterrand”. Te zien is dat er een maximale temperatuurdaling is gemeten van 0.6 graden Celsius. Op de kaart is te zien dat de maatregelen en inpassingen het deelgebied verkoelen. Wat opvalt is dat de maatregelen buiten het deelgebied weinig effect hebben. Dit is te verklaren door de aanwezigheid van de Maas en de relatief sterke windstromen.
Figure 1: Comparison Simulation Feijenoord XL Nieuw locatie 1 14:00:01 23.06.2017 with Simulation Feijenoord XL Huidig locatie 1 14:00:01 23.06.2017
480.00 450.00 420.00
absolute difference x/y Cut at k=0 (z=0.6000 m)Air above terrain Temperature
390.00
< -1.50 ℃ 360.00
-1.34 ℃ -1.19 ℃
330.00
-1.03 ℃ -0.87 ℃
300.00
Y (m)
7.4.2 ENVI_MET RESULTATEN De drie afbeeldingen tonen het resultaat van de ENVI_MET berekeningen. De kaarten laten het verschil zien tussen de huidige situatie en de in dit rapport gepresenteerde ontwerpen. De huidige situatie dient als nulmeting.
-0.71 ℃ -0.56 ℃
270.00
-0.40 ℃ -0.24 ℃
240.00
-0.09 ℃
210.00
0.07 ℃
180.00
0.38 ℃
0.23 ℃ 0.54 ℃ 0.70 ℃
150.00
0.86 ℃ 120.00
1.01 ℃ 1.17 ℃
90.00
1.33 ℃ > 1.48 ℃
60.00
Min: -1.95 ℃ Max: 0.30 ℃
30.00 0.00 0.00 30.00 60.00 90.00120.00150.00180.00210.00240.00270.00300.00330.00360.00390.00420.00450.00480.00510.00540.00
N
X (m)
ENVI_met
<Right foot>
Afbeelding 109 | ENVI_MET 1, beeld: Piet Koole Figure 1: Comparison Simulation Feijenoord XL Nieuw locatie 1 14:00:01 23.06.2017 with Simulation Feijenoord XL Huidig locatie 1 14:00:01 23.06.2017
480.00 450.00 420.00
absolute difference Speed x/y Cut at k=0 (z=0.6000 m)Wind above terrain
390.00 < -1.50 m/s 360.00
-1.34 m/s -1.19 m/s -1.03 m/s -0.87 m/s
300.00
Y (m)
Afbeelding 110 laat de berekende toename en of afname van de windsnelheden zien. Binnen deelgebied 2 is geen windafname berekend. Sterker nog, er is een windtoename berekend. Dit komt door de maatregelen in deelgebied 1: “middenzone”. Doordat daar de ondergrond ruwer is geworden en de wind dus minder de ruimte krijgt, zoekt de wind nieuwe routes waar de snelheid toeneemt.
330.00
-0.71 m/s -0.56 m/s
270.00
-0.40 m/s -0.24 m/s
240.00
-0.09 m/s
210.00
0.07 m/s
180.00
0.38 m/s
0.23 m/s 0.54 m/s 0.70 m/s
150.00
0.86 m/s 120.00
1.01 m/s 1.17 m/s
90.00
1.33 m/s > 1.48 m/s
60.00
Min: -0.70 m/s Max: 0.62 m/s
30.00 0.00 0.00 30.00 60.00 90.00120.00150.00180.00210.00240.00270.00300.00330.00360.00390.00420.00450.00480.00510.00540.00
N
X (m)
ENVI_met
<Right foot>
Afbeelding 110 | ENVI_MET 2, beeld: Piet Koole Figure 1: Comparison Simulation Feijenoord XL Nieuw locatie 1 14:00:01 23.06.2017 with Simulation Feijenoord XL Huidig locatie 1 14:00:01 23.06.2017
480.00 450.00 420.00
absolute difference x/y Cut at k=0 (z=0.6000 m)Mean above terrain Radiant Temp.
390.00
< -30.00 K 360.00
-28.50 K -27.00 K
330.00
-25.50 K -24.00 K
300.00
Y (m)
Afbeelding 111 toont de af- en toename van de absolute stralingstemperatuur. De kaart toont exact aan waar er bomen en pergola’s zijn toegevoegd en hoeveel schaduw deze elementen opleveren. De bomen aan de westelijke kant van het bouwblok leveren weinig extra schaduw op door de positie van de bebouwing. De andere bomen leveren wel een aanzienlijke bijdrage.
-22.50 K -21.00 K
270.00
-19.50 K -18.00 K
240.00
-16.50 K
210.00
-15.00 K
180.00
-12.00 K
-13.50 K -10.50 K -9.00 K
150.00
-7.50 K 120.00
-6.00 K -4.50 K
90.00
De ENVI_MET berekeningen tonen aan dat het aangedragen ontwerp de buitenruimte afkoelt en schaduw toevoegt. Maar de grootste factor op het leefklimaat, de Maas, blijft constant en van grote betekenis. 124 / PIET KOOLE
-3.00 K > -1.50 K
60.00
Min: -27.70 K Max: 12.34 K
30.00 0.00 0.00 30.00 60.00 90.00120.00150.00180.00210.00240.00270.00300.00330.00360.00390.00420.00450.00480.00510.00540.00 X (m)
ENVI_met
Afbeelding 111 | ENVI_MET 3, beeld: Piet Koole
N
<Right foot>
DEELGEBIED 3: GRENSGEBIED
“Nieuwe verbindingen met nog onverkend gebied, Feijenoord XL.” Piet Koole
Plankaart : afbeelding 112 | Piet Koole
nede
rs Doo
ede 1
Doorsn
125 / PIET KOOLE
2
FEIJENOORD XL
Het ontwerp van KuiperCompagnons bestaat uit een woontoren van tien lagen, zo’n dertig meter hoog. Het woongebouw moet ruimte bieden aan appartementen in het middensegment. Uit de ENVI_MET berekeningen blijkt dat er in de bestaande stadswijken ernstige hittestress aanwezig is. De oostelijke zijde wordt deels gekoeld door het nieuwe stadspark dat KuiperCompagnons heeft ontworpen, maar kan niet op tegen de warmtebron in het achterliggende gebied. Temperaturen kunnen oplopen tot 26 graden, dat is een verschil van vier graden met het noordelijker gelegen deelgebied 2: “waterrand”. Er zijn weinig plekken in de naoorlogse stadswijken waar men bescherming tegen de zon kan vinden. Dit heeft tot gevolg dat een hoge stralingstemperatuur is berekend. Het toevoegen van schaduw in de stadswijken kan een oplossing zijn. Voor de drie oostwest-assen zijn hoge windsnelheden berekend. Dit zijn straten met een breed profiel waar de wind de kans krijgt te waaien. Opvallend is dat deze assen door hun ligging en de windrichting geen koele 126 / PIET KOOLE
lucht de wijken inbrengen maar juist warme lucht uit de wijken naar buiten brengen. De ontwerper kan de keuze maken om met zijn/haar ontwerp in te spelen op de aanwezige windstroming.
KuiperCompagnons, zal verschillende gebruikersgroepen ruimte moeten bieden en moet tegelijkertijd adaptatieen mitigatiemaatregelen inpassing verlenen.
Het deelgebied is dichtbebouwd en er is weinig ruimte voor oppervlaktewater. Het hemelwater kan niet makkelijk met een natuurlijk verloop worden weggeleid. Hierdoor is het noodzakelijk in het ontwerp ruimte te bieden voor waterbergingen, infiltratie en te zoeken naar innovatieve oplossingen.
Een goede verbinding tussen de woonwijk en het noordoostelijk gelegen park moet worden ontworpen, goede fietsroutes en wandelroutes moeten de huidige wijk met het nieuwe stadsdeel verbinden.
In het “Grensgebied” treft men in de huidige situatie verschillende functies. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat na de toevoegingen van KuiperCompagnons nieuwe functies zullen ontstaan in het deelgebied. De huidige functies zijn met name buurtfuncties zoals een supermarkt, toko’s en verschillende kledingwinkeltjes. Deze winkels zijn vooral gevestigd aan en rond de Riederlaan. De openbare ruimte rondom de nieuwe woontoren, voorgesteld door
De aanwezigheid van een nieuw intercitystation brengt verschillende uitdagingen met zich mee zoals bereikbaarheid. Eerder in dit rapport werden maatregelen vastgesteld die als inpassingen zowel werken aan een klimaatbestendige stad als aan een sterk sociaal domein. Een aantal hiervan vinden inpassing in deelgebied 3; het vergroenen van stadswijken, de aanleg van geveltuintjes, kwaliteitsverbeteringen rond OV opstappunten en het betrekken van bewoners bij buurtinitiatieven op het gebied van klimaatbestendigheid.
Figure 1: Simulation Feijenoord XL Huidig locatie 1 14:00:01 23.06.2017
540.00 510.00
x/y Cut at k=0 (z=0.6000 m)
480.00
Wind Mean Air Temperature Speed Radiant Temp.
450.00
<below 30.000.30 18.00 °C m/s 32.00 18.70 0.30 to°C0.60 m/s
420.00
19.40 34.00 0.60 to°C0.90 m/s 36.00 20.10 0.90 to°C1.20 m/s 38.00 20.80 1.20 to°C1.50 m/s
390.00 360.00
21.50 40.00 1.50 to°C1.80 m/s 42.00 22.20 1.80 to°C2.10 m/s 44.00 22.90 2.10 to°C2.40 m/s
330.00 300.00 Y (m)
7.5 DEELGEBIED 3: GRENSGEBIED De enige locatie waar het ontwerp van KuiperCompagnons echt de wijk Hillesluis betreedt, is deelgebied 3: “grensgebied”. Dit is tegelijk ook het kleinste deelgebied dat wordt behandeld in dit rapport. Zoals te lezen in hoofdstuk “Adaptatie- en mitigatieprogramma’s van de Gemeente Rotterdam” is één van de grotere uitdagingen bij het klimaatbestendig maken van stedelijk gebied de transformatie van bestaande naoorlogse stadswijken. Met dit kleine deelgebied kan een voorbeeld worden geboden aan stadsmakers die aan de slag gaan met deze opgave.
23.60 46.00 2.40 to°C2.70 m/s 48.00 24.30 2.70 to°C3.00 m/s 50.00 25.00 3.00 to°C3.30 m/s
270.00 240.00
25.70 52.00 3.30 to°C3.60 m/s 54.00 26.40 3.60 to°C3.90 m/s 56.00 27.10 3.90 to°C4.20 m/s
210.00 180.00
27.80 58.00 4.20 to°C4.50 m/s 60.00 28.50 4.50 to°C4.80 m/s 62.00 29.20 4.80 to°C5.10 m/s
150.00
29.90 64.00 5.10 to°C5.40 m/s 66.00 30.60 5.40 to°C5.70 m/s >above 68.005.70 31.30 °C m/s
120.00 90.00
Min: 23.67 29.60 °C Max: 26.77 65.75 °C Min: 0.00 m/s Max: 3.32 m/s
60.00 30.00 0.00 0.00 30.0060.0090.00120.00 150.00180.00 210.00240.00270.00 300.00330.00360.00390.00420.00 450.00480.00 510.00540.00 X (m)
ENVI_met
Afbeelding 113 | Gecombineerde gegevens, beeld: Piet Koole
N
<Right foot>
DEELGEBIED 3: GRENSGEBIED Een groen dak als katalysator voor omliggende wijk
Van A naar B in de schaduw van bomen
Wonen Groen
Water wordt geĂŻnfiltreerd door middel van een wadi
Buren ontmoeten elkaar
Ontmoeten
Wonen
FEIJENOORD XL ROTTERDAM-ZUID
0
Goede aansluiting van OVopstappunt op buitenruimte
5
Het groene dak als natuurlijke klimaatregelaar voor ondergelegen stationshal.
Groene balkons functioneren als Co2 filters
Priveterrein boven de spoorverbinding
Stationshal biedt ruimte aan stedelijke functies
Stationshal
Prive buiten
Waterval van hemelwater langs gevel naar infiltratieput
Wonen
Mobiliteit
DOORSNEDE DOOR DEELGEBIED 3
10 15 20
Afbeelding 114 | Doorsnede 1, beeld: Piet Koole Bomen bieden schaduw in de warme stadswijken
Groene binnenterreinen
Wonen
Stenige stadswijken vergroenen
Wonen
Binnenterrein
FEIJENOORD XL ROTTERDAM-ZUID
0
5
Een groen dak als katalysator voor omliggende wijk
10
15
Publieke ruimte 20
Afbeelding 115 | Doorsnede 2, beeld: Piet Koole
127 / PIET KOOLE
Voldoende ruimte voor koele windstromingen
Balkons bieden sociale controle
Wonen
Goede fietsverbindingen tussen huidige en nieuwe wijken
Publieke ruimte
Wonen
Tuin
Wonen DOORSNEDE DOOR DEELGEBIED 3
FEIJENOORD XL 7.5.1 ONTWERP De situatie van een woonwijk aan de ene zijde en een intercitystation aan de andere is het best te vergelijken met de achterzijde van Rotterdam Centraal. In deelgebied 3: â&#x20AC;&#x153;grensgebiedâ&#x20AC;? is een zelfde soort situatie waar een station direct naast een woonwijk is gelegen. In de stationshal zijn verschillende winkels en wijkfuncties gevestigd.
De geplande toren heeft een invulling gekregen met groene balkons en een groen dak. Deze groene schil beschermt het pand tegen de weersinvloeden en zorgt voor een prettig binnenklimaat. Ook de oostelijk gelegen torens kennen een groene schil en veel balkons. De balkons bieden bewoners de mogelijkheid direct toezicht te houden op de openbare ruimte.
Op het stationsdak is een groen landschap ontworpen met een profiel waardoor het hemelwater wordt geleid naar twee infiltratieputten aan de oostzijde van het plangebied. Het talud over het spoortrace helt de andere kant op richting Hillesluis. Op de plankaart, afbeelding 112, is in het zuiden dan ook een profiel ontworpen waar hemelwater tijdens piekbuien naar toe wordt geleid en dat het water stuurt richting een centraal gelegen wadi.
Stadswijken klimaatbestendig maken is ingewikkeld door het gebrek aan ruimte voor nieuwe ingrepen en maatregelen. Afbeelding 115 biedt een aanzet tot het vergroenen van de buitenruimte in de al bestaande stadswijk. Door op routes leilindes te plaatsen wordt er schaduw toegevoegd. Tussen de parkeerplaatsen en het trottoir worden op deze routes plantvakken geplaatst die de mogelijkheid bieden hemelwater op te vangen tijdens piekbuien.
Het stationsgebied heeft met name een mobiliteitsfunctie en weinig ruimte voor verblijfszones. Drie fietsverbindingen komen samen voor het station. Er is ruimte voor gemotoriseerd verkeer en ook voldoende ruimte voor een busstop.
Een deel van de huidige bebouwing komt in aanmerking voor een groen dak. Door alle nieuwe bebouwing te voorzien van groene daken worden de omwonende huiseigenaren aangemoedigd mee te doen. Dit groen zorgt voor een ontlasting van het riool tijdens hevige buien.
1
2
3
4
Afbeelding 116 | Vogelvlucht 1, beeld: Piet Koole
128 / PIET KOOLE
1
In dit ontwerp is gekozen voor het toevoegen van bomen in het straatprofiel, waar mogelijk. Rondom de, centraal in het deelgebied gelegen, toren ligt een groenzoom die in tegenstelling tot de groene zomen in deelgebied 1 niet omhoog loopt richting het gebouw. Deze groene zoom maakt deel uit van de ontmoetingszone rondom de toren. Deze ontmoetingszone wordt ingevuld met verschillende zitmogelijkheden. Daarnaast komt er schaduw in de vorm van bomen en komen er gemeenschappelijke functies voor bewoners in en van bebouwing rondom de toren. Het station wordt verbonden met de wijk. Deze verbinding is vormgegeven met leibomen aan beide zijden van de weg.
2
3
4
Afbeelding 117 | Vogelvlucht 2, beeld: Piet Koole
5
DEELGEBIED 3: GRENSGEBIED
Afbeelding 118 | straatbeeld, beeld: Piet Koole
Afbeelding 119 | referentiebeeld, beeld: Stefano Boeri
129 / PIET KOOLE
FEIJENOORD XL Figure 1: Comparison Simulation Feijenoord XL Nieuw locatie 1 14:00:01 23.06.2017 with Simulation Feijenoord XL Huidig locatie 1 14:00:01 23.06.2017
540.00 510.00 480.00
absolute difference x/y Cut at k=0 (z=0.6000 m)Air above terrain Temperature
450.00 420.00
< -1.50 K
390.00
-1.34 K
360.00
-1.03 K
-1.19 K -0.87 K
330.00
-0.71 K -0.56 K
300.00
Y (m)
7.5.2 ENVI_MET RESULTATEN De drie afbeeldingen tonen het resultaat van de ENVI_MET berekeningen. De kaarten laten het verschil zien tussen de huidige situatie en de in dit rapport gepresenteerde ontwerpen. De huidige situatie dient als nulmeting.
-0.40 K -0.24 K
270.00
-0.09 K
240.00
0.07 K 0.23 K
210.00
0.38 K 0.54 K 0.70 K
150.00
0.86 K 1.01 K
120.00
1.17 K 1.33 K
90.00
> 1.48 K 60.00
Min: -0.39 K Max: 0.22 K
30.00 0.00 0.00 30.0060.0090.00120.00150.00180.00210.00240.00270.00300.00330.00360.00390.00420.00450.00480.00510.00540.00
ENVI_met
<Right foot>
Afbeelding 120 | ENVI_MET 1, beeld: Piet Koole Figure 1: Comparison Simulation Feijenoord XL Nieuw locatie 1 14:00:01 23.06.2017 with Simulation Feijenoord XL Huidig locatie 1 14:00:01 23.06.2017
540.00 510.00 480.00
absolute difference Speed x/y Cut at k=0 (z=0.6000 m)Wind above terrain
450.00 420.00
< -1.00 m/s
390.00
-0.89 m/s
360.00
-0.67 m/s
-0.78 m/s -0.56 m/s
330.00
-0.45 m/s -0.34 m/s
300.00
-0.23 m/s -0.12 m/s
270.00
-0.01 m/s
240.00
0.10 m/s 0.21 m/s
210.00
0.32 m/s 0.43 m/s
180.00
0.54 m/s
150.00
Afbeelding 121 laat de berekende toename en of afname van de windsnelheden zien. De wind neemt af door de toevoeging van bomen. Dit heeft een negatief effect op de temperatuur aan de oostzijde van het plangebied.
0.65 m/s 0.76 m/s
120.00
0.87 m/s 0.98 m/s
90.00
> 1.09 m/s 60.00
Min: -1.14 m/s Max: 0.25 m/s
30.00 0.00 0.00 30.0060.0090.00120.00150.00180.00210.00240.00270.00300.00330.00360.00390.00420.00450.00480.00510.00540.00
ENVI_met
<Right foot>
Afbeelding 121 | ENVI_MET 2, beeld: Piet Koole Figure 1: Comparison Simulation Feijenoord XL Nieuw locatie 1 14:00:01 23.06.2017 with Simulation Feijenoord XL Huidig locatie 1 14:00:01 23.06.2017
540.00 510.00 480.00
absolute difference x/y Cut at k=0 (z=0.6000 m)Mean above terrain Radiant Temp.
450.00 420.00
< -30.00 ℃
390.00
-28.50 ℃
360.00
-25.50 ℃
-27.00 ℃ -24.00 ℃
330.00
-22.50 ℃ -21.00 ℃
Y (m)
300.00
130 / PIET KOOLE
N
X (m)
Afbeelding 122 toont de af- en toename van de absolute stralingstemperatuur. De kaart toont exact aan waar er bomen en pergola’s zijn toegevoegd en hoeveel schaduw deze elementen opleveren. De ENVI_MET berekeningen tonen aan dat het aangedragen ontwerp de buitenruimte afkoelt en schaduw toevoegt. Maar de effecten zijn klein en zeer lokaal. Om echt een effect te bereiken en stadswijken leefbaar te maken, zal men over het hele gebied maatregelen moeten verspreiden. Kleine maatregelen als geveltuintjes hebben (bijna) geen effect.
N
X (m)
Y (m)
Afbeelding 120 toont het verschil van de luchttemperatuur binnen deelgebied 3 “grensgebied”. Te zien is dat er een maximale temperatuurdaling is berekend van 0.4 graden Celsius. Deze temperatuurdaling is aanzienlijk minder dan in de andere deelgebieden. Dit kan komen door de omliggende warmtebronnen. Op de kaart is te zien dat de maatregelen en inpassingen het deelgebied verkoelen. Wat opvalt is dat de maatregelen alleen effect hebben op de plek waar ze zijn gesitueerd. Wanneer men een stadswijk wil verkoelen zal men overal maatregelen moeten toepassen om een wijkbrede verbetering te meten.
180.00
-19.50 ℃ -18.00 ℃
270.00
-16.50 ℃
240.00
-15.00 ℃ -13.50 ℃
210.00
-12.00 ℃ -10.50 ℃
180.00
-9.00 ℃
150.00
-7.50 ℃ -6.00 ℃
120.00
-4.50 ℃ -3.00 ℃
90.00
> -1.50 ℃ 60.00
Min: -24.72 ℃ Max: 23.18 ℃
30.00 0.00 0.00 30.0060.0090.00120.00150.00180.00210.00240.00270.00300.00330.00360.00390.00420.00450.00480.00510.00540.00 X (m)
ENVI_met
Afbeelding 122 | ENVI_MET 3, beeld: Piet Koole
N
<Right foot>
De hoofd- en deelvragen beantwoord in de conclusie
2 / PIET KOOLE
CONCLUSIE
8. CONCLUSIE In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de in hoofdstuk 1 “Onderzoeksopzet” genoemde hoofd- en deelvragen. De hoofdvraag “Hoe kunnen klimaatadaptatie en sociaal beleid gecombineerd worden zodat ze samen bijdragen aan een klimaatbestendige en inclusieve stad?” is beantwoord aan de hand van zeven deelvragen.
De doorsnede door deelgebied 2: Waterrand laat een groene woonomgeving zien waar een sterke connectie wordt gezocht met het aanwezige oppervlaktewater. Het hemelwater wordt opgevangen en met open goten via de trappen naar het oppervlaktewater geleid. De daktuinen en groene gevels functioneren als natuurlijke airco en voegen een nieuwe belevingswaarde toe aan de anders functieloze daken.
Afbeelding 123 | Piet Koole
“Waarom is klimaatadaptatie in de stedelijke omgeving nodig?” De effecten van klimaatverandering uiten zich in hittestress, droogte en wateroverlast. Steden zijn extra gevoelig voor deze verandering door de aanwezigheid van veel verhard terrein waardoor het afvoeren van hemelwater moeilijker is en waardoor steden sneller opwarmen. De gevolgen van de effecten van klimaatverandering zoals ondergelopen kelders, vroegtijdige sterfte van ouderen en een lage arbeidsproductiviteit kunnen worden voorkomen door de stad te laten adapteren op de effecten van klimaatverandering. Alleen als steden voldoende adaptatiemaatregelen toepassen worden de effecten van klimaatverandering beter beheersbaar. De noodzaak voor klimaatmitigatie en adaptatiemaatregelen is onder andere onderschreven door de Haagse Rechtbank welke de Nederlandse staat dwong haar beleid aan te passen en klimaatvriendelijker in te richten (Urgenda, 2016).
3 / PIET KOOLE
“Waarom is het koppelen van klimaatadaptatiemaatregelen aan sociale programma’s van belang?” Het koppelen van klimaatadaptatiemaatregelen aan sociale programma’s is van essentieel belang voor het vergroten van draagvlak
CONCLUSIE
en het gevoel van urgentie voor klimaatadaptatiemaatregelen. Door de budgetten van beide beleidsterreinen te koppelen ontstaat er bovendien meer financiële ruimte om maatregelen en ingrepen uit te voeren die meerdere doelen dienen en bijdragen aan een multifunctionele en prettig leefbare stad. In dezelfde openbare ruimte waar fysieke klimaatadaptatieve maatregelen genomen worden, zoeken en vinden overheden en bewoners ook oplossingen voor sociale problematiek en ligt een koppeling voor de hand. De meeste voorwaarden voor een inclusieve stad zijn goed te combineren met adaptatiemaatregelen zoals aangegeven in hoofdstuk 6 “Verbindingen” onder kopje 6.3.3 totaal tabel. “Wat is een inclusieve stad?” Een inclusieve stad is een stedelijke gemeenschap waarin alle bewoners en bezoekers naar vermogen mee kunnen doen. De inrichting van de publieke ruimte van een inclusieve stad voldoet aan de volgende kernwaarden: toegang, eigenaarschap, diversiteit, participatie, inclusiviteit en thuishoren, incomplete vorm, verdergaan dan monoculturen
en pak fysieke leefomgeving aan. Deze kernwaarden vinden hun oorsprong in diverse in dit rapport geciteerde rapportages en artikelen. Deze zijn terug te vinden in hoofdstuk 3 “Inclusieve stad”. “Welke klimaatbestendige maatregelen zijn geschikt voor koppeling aan het sociale domein?” En “Welke handvaten/methode om klimaatbestendige maatregelen aan sociale programma’s te koppelen, zijn te ontwikkelen?” Er zijn negen maatregelen geselecteerd die de meeste verbindingen leggen tussen het klimaatbestendige en het sociale domein. Twee maatregelen werden vanuit beide beleidsterreinen voorgedragen en zijn in dit overzicht samengevoegd zodat er uiteindelijk zeven maatregelen overbleven. De zeven maatregelen zijn: - informele ontmoetingsplekken faciliteren - het aanleggen van groene schoolpleinen - het vergroenen van buurtpleinen - stenige stadswijken vergroenen - geveltuintjes aanleggen
Afbeelding 124 | In deelgebied 1 wordt het hemelwater dat valt op zowel de gebouwen als het maaiveld naar infiltratieputten of wadi’s geleid. Afbeelding: Piet Koole
133 / PIET KOOLE
- kwaliteitsverbetering rond de ovoverstappunten nastreven - bewoners betrekken bij buurtinitiatieven op het gebied van klimaatbestendigheid. De onderbouwing van deze selectie is terug te vinden in hoofdstuk 6 onder kopje 6.3 Koppelingen en Keuzes. “Welke casussen waar ontwerpers getracht hebben het sociale domein te koppelen aan een fysieke adaptatiemaatregel zijn succesvol, en waarom?” In dit rapport worden zo’n dertig projecten aangehaald waarvan drie projecten uitgebreid geanalyseerd zijn: Bo01 City of Tomorrow in Malmö, Jardin Partage in Parijs en Uptown Circle in Illinois. Uit deze voorbeelden blijkt dat dit type initiatieven wordt gedragen door een actieve groep participanten of bewoners en dat er ruim voldoende budget beschikbaar was om deze initiatieven uit te voeren. De acceptatie van deze initiatieven ontstaat wanneer de noodzaak aanwezig is. Een voorbeeld hiervan zijn de Jardin Partages die zijn gestimuleerd door de Parijse overheid na een hittegolf met veel vroegtijdige sterfgevallen als gevolg, pagina 83. De cassussen dragen veelal multifunctionele oplossingen aan waarbij naast klimaatadaptatie ook andere problemen worden opgelost. “Hoe kunnen deze handvaten/methode toegepast worden op Feijenoord XL?” De geselecteerde maatregelen zijn toegepast in de ontwerpen van Feijenoord XL. De inpassing van deze maatregelen is bepaald door klimaatberekeningen en opgedane kennis uit behandelde studies. Uit het ontwerpproces voor de drie deelgebieden en de digitale simulaties blijkt dat klimaatbestendigheidsmaatregelen niet gecentreerd maar juist verspreid
CONCLUSIE
moeten worden over de betreffende wijk, de zones waar veel bewegingen plaatsvinden kunnen worden omgevormd naar ontmoetingszones door middel van de zeven geselecteerde maatregelen uit het hoofdstuk Verbindingen en de grootste uitdaging ligt bij het klimaatbestendig maken van bestaande stedelijke structuren.
134 / PIET KOOLE
Vijf aanbevelingen voor een inclusieve- en klimaatbestendige stad
2 / PIET KOOLE
AANBEVELINGEN
9. AANBEVELINGEN In dit hoofdstuk worden aanbevelingen aangedragen voor KuiperCompagnons, overige ontwerpbureau’s en lokale overheden zoals waterschappen, gemeenten en provincies.
De situatie van een woonwijk aan de ene zijde en een intercitystation aan de andere is het best te vergelijken met de achterzijde van Rotterdam Centraal. In deelgebied 3: “grensgebied” is een zelfde soort situatie waar een station direct naast een woonwijk is gelegen.
In elk programma van eisen voor ontwerpen in de buitenruimte moeten acht kernwaarden voor een inclusieve stad worden opgenomen als checklist. In het hoofdstuk Inclusieve stad is onderzocht welke kernwaarden meegenomen moeten worden in een ontwerp wil men werken aan een inclusieve stad. Voor een inclusieve stad is het van belang om alle mensen een eerlijke toegang te bieden tot de kansen en hulpmiddelen die hen in staat stellen productief te zijn en uit te blinken in hetgeen waar ze goed in zijn. De acht waarden die moeten worden opgenomen in de checklist zijn: Toegang Eigenaarschap Diversiteit Participatie Inclusiviteit Incomplete vorm Geen monoculturen Fysieke leefomgeving
Afbeelding 125 | Piet Koole
Deze checklist zou gehanteerd moeten worden door KuiperCompagnons en andere stedenbouwkundige bureaus maar ook door lokale overheden. Beide partijen werken immers aan de openbare ruimte in de stad.
3 / PIET KOOLE
De stedelijke budgetten voor sociale programma’s en budgetten voor programma’s die als doel hebben het klimaatbestendig maken van de stad, moeten met elkaar worden verknoopt. Door de stedelijke budgetten te verknopen worden teams binnen de
AANBEVELINGEN
lokale overheden gedwongen samen te werken aan maatregelen en inpassingen die voor beide beleidsterreinen oplossingen aandragen. Hierdoor ontstaan er meer integrale oplossingen. Verschillende, in dit rapport aangehaalde, experts onderschrijven deze aanbeveling. Deze werkwijze moet gehanteerd worden door lokale overheden zoals gemeenten, waterschappen en provincies. Een goede mogelijkheid is om de partijen gezamenlijk hierop te laten toetsen om zo echte samenwerking te stimuleren en over verschillende schaalniveaus te sturen met als resultaat meer integrale maatregelen, inpassingen, visies en ontwerpen. Alle of een selectie van de zeven geselecteerde maatregelen die zowel een bijdrage leveren aan een sociaal vitale als aan een klimaatbestendige stad moeten worden opgenomen in elk ontwerp voor woonomgevingsplannen in de stad. Dit rapport heeft aangetoond dat de geselecteerde maatregelen die
voortkomen uit het hoofdstuk Verbindingen een bijdrage leveren aan verschillende domeinen. Deze maatregelen zijn getest in een ontwerp voor Feijenoord XL en met het digitale simulatieprogramma ENVI_MET. KuierCompagnons, andere ontwerpbureaus en lokale overheden moeten deze maatregelen verwerken in hun ontwerpen. Het staat hen natuurlijk vrij om maatregelen toe te voegen aan deze selectie. Door deze maatregelen en inpassingen te verwerken, draagt men bij aan een inclusieve- en klimaatbestendige stad met alle in dit rapport beschreven voordelen. Voordat een ontwerp voor de buitenruimte wordt vastgesteld, moet het getoetst worden middels digitale programmaâ&#x20AC;&#x2122;s zoals ENVI_MET op het effect van het klimaatbestendig maken van de stad. Door een ontwerp te toetsen middels digitale programmaâ&#x20AC;&#x2122;s kan men tijdens het ontwerpproces aanpassingen doen waardoor een
grotere bijdrage wordt geleverd aan een prettige en klimaatbestendige openbare buitenruimte. De urgentie van klimaatbestendige maatregelen is beschreven in het theoretisch kader. Elk ontwerpbureau en elke lokale overheid die aan de stad werkt dient hun ontwerpen te toetsen. Dit resulteert in klimaatbestendige steden en openbare ruimtes waar men prettig in kan verblijven. Als de doelstelling is om de gehele buitenruimte in een bestaande wijk klimaatbestendig te maken, dienen de diverse maatregelen verspreid te worden over de hele wijk om effect te sorteren. Uit het hoofdstuk Feijenoord XL blijkt dat het centreren van klimaatbestendige maatregelen geen wijkbreed effect heeft. Het is effectiever, blijkt uit berekeningen, om maatregelen gelijkmatig te verdelen over een gebied. KuiperCompagnons implementeert steeds vaker adaptatie- en/of mitigatiemaatregelen in haar ontwerpen. Maar deze maatregelen hebben pas optimaal effect wanneer zij worden geĂŻmplementeerd zoals hierboven is beschreven. Het opvolgen van deze aanbeveling heeft als resultaat dat de openbare ruimte die wordt ontworpen door KuiperCompagnons prettiger is om te verblijven en dat deze een grotere bijdrage levert aan het klimaatbestendig maken van steden. Deze aanbeveling kan worden gecombineerd met aanbeveling 3.
Afbeelding 126 | In deelgebied 2 hebben de drie daken die direct grenzen aan een van de twee torens allemaal een eigen functie. Afbeelding: Piet Koole
137 / PIET KOOLE
AANBEVELINGEN
138 / PIET KOOLE
Een blik op het onderzoeksproces, de validiteit en suggesties voor vervolgonderzoek
2 / PIET KOOLE
DISCUSSIE
10.1 MOTIVATIE EN RELEVANTIE Tijdens de opleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie ging mijn interesse steeds sterker uit naar het onderwerp Klimaatbestendige steden. Dit leidde in het vierde jaar tot een keuze voor een minor over dit onderwerp aan de Hogeschool in Amsterdam. Naast de opleiding was ik politiek actief en hield ik me onder andere bezig met ongelijkheid in de stad. Deze twee interesses wilde ik proberen te combineren in mijn afstudeeronderzoek. De bijna dagelijkse berichtgeving over sociale stedelijke problematiek en over klimaatverandering en de gevolgen hiervan voor het stedelijk gebied, sterkten me in mijn opvatting dat mijn onderzoek relevant is en zou kunnen bijdragen aan een onderbouwing van de noodzaak om te zoeken naar mogelijke verbindingen tussen beide themaâ&#x20AC;&#x2122;s. De afgelopen periode vonden diverse evenementen, lezingen en andere bijeenkomsten rond klimaatbestendigeen inclusieve steden plaats. Het was onmogelijk deze allemaal te bezoeken, maar gelukkig heb ik een aantal ervan kunnen bijwonen zoals Resilient Europe Congres en het Stadsmakerscongres in Rotterdam.
Voor elk deelgebied zijn de temperatuur, windsnelheden en stralingstemperatuur van de nulmeting (huidige ontwerp KuiperCompagnons) vergeleken met de aanpassingen en ontwerpen aangedragen in dit rapport. De resultaten van deze berekeningen zijn
Afbeelding 127 | Piet Koole
terug te vinden in hoofdstuk zeven.
3 / PIET KOOLE
De actualiteit zat mij op de hielen. Dit motiveerde mij een goed, solide en bruikbaar product af te leveren voor zowel KuiperCompagnons als voor andere actoren in het werkveld. De actualiteit heeft gedurende het hele proces als een motor voor mijn motivatie gewerkt. Tegelijk was het soms lastig binnen die veelheid aan informatie dichtbij mijn oorspronkelijke onderzoeksvragen te blijven. 10.2 VALIDITEIT Dit onderzoek is opgebouwd uit verschillende onderdelen; een
DISCUSSIE DISCUSSIE In dit hoofdstuk wordt kort teruggekeken op het onderzoeksproces. De motivatie en keuze voor het onderwerp komen aan de orde, de validiteit van dit onderzoek wordt besproken en ervaren beperkingen worden toegelicht. Ook ervaringen binnen KuiperCompagnons, de interviews en andere aspecten die meer inzicht geven in hoe het onderzoeksproces ervaren is, komen aan de orde. Tenslotte worden er suggesties voor een vervolgonderzoek aangereikt. Misschien hadden sommige onderdelen anders aangepakt kunnen worden en misschien motiveert dit onderzoek anderen om met dit onderwerp verder te gaan?
literatuurstudie, interviews en een ontwerpstudie. In dit onderzoek heb ik zoveel mogelijk bronnen uit verschillende werkvelden geraadpleegd en interviews afgenomen met diverse experts. Hierdoor is getracht een eenzijdig beeld te voorkomen en het behandelde onderwerp vanuit zoveel mogelijk invalshoeken te belichten. Tijdens mijn ontwerpstudie heb ik mijn ontwerpen getoetst op twee verschillende manieren. In de ontwerpen zijn geselecteerde maatregelen en inpassingen uit de inhoudelijke hoofdstukken geïmplementeerd en de ontwerpen zijn getest aan de hand van het softwarepakket ENVI_MET, waardoor er nauwkeurig kon worden bepaald of maatregelen een positief of negatief effect hadden of het verblijfsklimaat. Van verschillende aangehaalde rapporten heb ik ook de auteur geïnterviewd zoals Johan Verlinde die het Deltaplan Water Rotterdam voor de Gemeente Rotterdam schreef en Heleen Mees die het artikel ‘Stad nog niet klaar voor klimaatextremen’ schreef. Deze interviews maakten het mogelijk te
Afbeelding 128 | In deelgebied 3 wordt het spoortracé overkapt waardoor een groen dakpark mogelijk wordt en er een vernieuwd stationsgebied ontstaat. Afbeelding: Piet Koole
141 / PIET KOOLE
controleren of de aangehaalde bronnen nog actueel waren en stelden me in de gelegenheid verhelderende vragen te stellen. Door deze verschillende onderzoeksmethodes te combineren in dit rapport is dit een valide onderzoek geworden met een stevige basis waarop door toekomstige onderzoekers verder kan gebouwd worden. 10.3 KUIPERCOMPAGNONS Enkele maanden geleden ben ik gestart met dit afstudeeronderzoek in opdracht van KuiperCompagnons. Tijdens deze periode heb ik deel uitgemaakt van het team Ontwerp binnen het bureau. Samen met collega’s heb ik me ingezet voor verschillende projecten waar het bureau aan werkte. Dat was erg leerzaam en inspirerend, vooral ook omdat het team een internationaal karakter heeft. Naast deze werkzaamheden werkte ik aan mijn afstudeeronderzoek en is dit rapport tot stand gekomen. De begeleiding werd verzorgd door KuiperCompagnons en de Hogeschool Rotterdam. Het was voor mij niet altijd even gemakkelijk om een balans te vinden tussen werkzaamheden binnen het team Ontwerp het werken aan mijn afstudeeronderzoek. Binnen het team waren er altijd urgente werkzaamheden die direct aandacht vroegen en waar ik ook graag aan meewerkte. Deze beperking zorgde er uiteindelijk voor dat ik minder experts heb kunnen interviewen en minder tijd heb kunnen besteden aan de uitwerking van de drie ontwerpen dan ik eigenlijk had gewild. 10.4 INTERVIEWS Voor het onderzoek KLIMAAT SOCIAAL | SOCIAAL KLIMAAT is literatuuronderzoek verricht en zijn verschillende interviews afgenomen. De experts die zijn geraadpleegd tijdens deze interviews waren allen erg enthousiast over het onderwerp
DISCUSSIE
van mijn afstudeeronderzoek. Het was erg interessant om de verschillen tussen disciplines en schaalniveaus terug te horen in de interviews. De geïnterviewden hadden veel praktijkvoorbeelden en ervaringen en waren in staat daar kritisch op te reflecteren. Er zijn ontzettend veel mensen bezig met klimaatbestendigeen inclusieve steden maar er is nog maar weinig over een koppeling tussen de beleidsterreinen gepubliceerd. Bijna alle geïnterviewden gaven aan verbaasd te zijn over het gebrek aan onderzoek naar deze mogelijke verbindingen. Voor mij was het interviewen en het zorgvuldig uitwerken en vormgeven van de interviews een zinvolle aanvulling op de andere onderdelen van het onderzoek. Met de interviews heb ik nieuwe bronnen gecreëerd waar ook anderen die met dit onderwerp aan de slag willen, uit kunnen putten. 10.5 ONDERZOEKSRESULTATEN De laatste weken van dit onderzoek zijn besteed aan het verwerken van de onderzoeksresultaten in drie ontwerpen. Voor elk ontwerp zijn verschillende verbeeldingen geproduceerd waarin de geselecteerde maatregelen uit het hoofdstuk “Verbindingen” zijn geïmplementeerd. Achteraf gezien had ik graag eerder begonnen met dit onderdeel van mijn onderzoek en hier meer tijd aan besteed. Graag had ik mijn onderzoeksresultaten en ontwerpen willen voorleggen aan een bewonersgroep in Rotterdam-Zuid. Maar dit bleek door tijdgebrek niet meer mogelijk. Wellicht dat zich hiervoor in de toekomst nog een mogelijkheid voordoet. 10.6 PRESENTATIE DRIFT Zes weken voor het afronden van deze rapportage zijn tussentijdse conclusies op verzoek gepresenteerd bij DRIFT, een onderzoeksinstituut op het gebied 142 / PIET KOOLE
van duurzaamheidstransities. Tijdens een plenaire discussie werd gesproken over het toevoegen van groen in de stad en de ongelijkheid die dit met zich mee zou kunnen brengen. Wonen in groene gebieden kan steeds minder bereikbaar worden voor bepaalde groepen bewoners. Dit is een van de vragen binnen de klimaatopgave voor steden. In mijn onderzoek richt ik me op de buitenruimte, de waarden die worden aangereikt in het hoofdstuk “Inclusieve stad” in deze rapportage kunnen bijdragen aan ontwerpen voor een inclusieve openbare ruimte. 10.7 VERVOLGONDERZOEK Zoals door verschillende geïnterviewden naar voren is gebracht is er relatief weinig onderzoek gedaan naar het verbinden van klimaatbestendigheidsmaatregelen en inpassingen met andere beleidsterreinen. Dit onderzoek kan als begin worden gezien voor toekomstig onderzoek. De urgentie en noodzaak van verbindingen tussen deze beleidsterreinen is door middel van dit onderzoek aangetoond en biedt toekomstige onderzoekers motivatie en relevantie. Ik raad drie type vervolgonderzoeken aan: 1. Het onderzoeken van de implementatie mogelijkheden van de in dit rapport geselecteerde maatregelen kunnen verder worden uitgebreid. Dit rapport voorziet in drie deeluitwerkingen van Feijenoord XL waarin gezocht is naar goede implementatie. Het lijkt mij interessant als er in een vervolgstudie wordt gekeken naar meer verschillende implementatiemogelijkheden. 2. De in dit rapport behandelde maatregelen en inpassingen gaan niet of nauwelijks in op de energietransitie en -uitdaging. Dit komt met name doordat er specifiek gekeken is naar maatregelen en inpassingen in de openbare ruimte.
Vervolgonderzoek zou de aangedragen koppeling tussen klimaatadaptatie en -mitigatie verder kunnen verbinden aan de energietransitie. 3. Het is belangrijk voor KuiperCompagnons om maatregelen zoals geselecteerd in dit rapport toe te passen in toekomstige ontwerpen en vervolgens onderzoek te verrichten naar de functionaliteit ervan in de praktijk. Werken de in dit rapport geselecteerde maatregelen zoals verwacht, zowel op sociaal- als adaptatie- en mitigatiegebied? De in dit rapport aangedragen software ENVI_ MET kan worden ingezet bij andere ontwerpcasussen. De uitkomsten kunnen na realisatie worden vergeleken met de praktijksituatie.
143 / PIET KOOLE
11. Bibliografie
144 / PIET KOOLE
BIBLIOGRAFIE
Adegbeye, O. (2017, 07 01). Who belongs in a city. Opgehaald van ted.com: https://www.ted.com/talks/olutimehin_adegbeye_ who_belongs_in_a_city Andriessen, D. (sd). Veldprobleem, kennisprobleem, deelvragen. Hogeschool Inholland. Austin, G. (2014). CASE STUDY AND SUSTAINABILITY ASSESSMENT OF Bo01, MALMĂ&#x2013;, SWEDEN. Opgehaald van collegepublishing.us: http://www.collegepublishing.us/jgb/samples/JGB_V8N3_a02_Austin.pdf Baaren, M. (2010). Amsterdam Waterbestendig. Programma Amsterdam Waterbestendig. Amsterdam: Gemeente Amsterdam. Bigot, L. (1934). Gedenkboek Maatschappij tot Nut van â&#x20AC;&#x2122;t Algemeen. Amsterdam: Slijthoff. Opgehaald van http://www. nutalgemeen.nl/over-t-nut/historie Bloemen, P. (2009). Adaptatie is primair een ontwerpopgave. Change Magazine , 24, 25. Bosch, P., & Rovers, V. (2015). Handvatten voor klimaat-bestendige steden. Milieu, 20,21. Burden, A. (2014, 03 01). How public spaces make cities work. Opgehaald van ted.com: https://www.ted.com/talks/amanda_ burden_how_public_spaces_make_cities_work CE Delft. (2017). Rechtvaardigheid en inkomenseffecten van het klimaatbeleid . Delft : Milieudefensie. Cortesao, J. (2013). Thermal Retrofitting of public spaces in compact urban areas. A bioclimatic approach. Porto: University of Porto . Deltacommissaris . (2017). Ruimtelijke adaptatie . Opgehaald van deltacommissaris.nl: https://www.deltacommissaris.nl/ deltaprogramma/gebieden-en-generieke-themas/ruimtelijke-adaptatie Deltares . (2009). Klimaatbestendige inrichting van Nederland: Opgave voor de Rijksoverheid? Adaptatieprogramma Ruimte en Klimaat. Didde, R., & Hoogvliet, M. (2017). De contouren van de duurzame stad. Opgehaald van libary.wur.nl: http://library.wur.nl/ WebQuery/wurpubs/fulltext/391645 Driesen, P., Nieuwaal, K., Spit, T., & Termeer, K. (2009). Bestuurskundig onderzoek naar klimaatvraagstukken. Utrecht: Bestuurskunde, volume 18, issue 4, pp. 7 - 17. Ellen, G., Breman, B., Dijk, J., Franssen, R., Keessen, A., Kuindersma, W., . . . Soest, D. (2013). De implementatie van adaptatie. Kennis voor Klimaat. Europese Commissie. (2018, 02 28). Climate Change Causes. Opgehaald van ec.europa.eu: https://ec.europa.eu/clima/change/ causes_nl Gemeente Rotterdam. (2015). Programma Duurzaam. Rotterdam. Opgehaald van https://www.rotterdam.nl/wonen-leven/ duurzaam/Programma-Duurzaam-2015-2018.pdf Gemeente Rotterdam. (2016a). Programma Duurzaam 2015-2018 PLUS programma Duurzaam. Rotterdam. Opgehaald van https://www.rotterdam.nl/wonen-leven/duurzaam/PLUS-programma-Duurzaam-2015-2018.pdf
145 / PIET KOOLE
BIBLIOGRAFIE
Gemeente Rotterdam. (2016b). Rotterdam Vitale stad, Nota Publieke Gezondheid 2016 - 2020. Cluster Maatschappelijke Ontwikkeling. Rotterdam: Gemeente Rotterdam. Opgehaald van https://www.rotterdam.nl/wonen-leven/vitale-stad/RotterdamVitale-stad-versie-02.pdf Gemeente Rotterdam. (2016c). Wijkveiligheidsactieprogramma. Rotterdam: Gemeente Rotterdam. Opgehaald van https:// hetccv.nl/fileadmin/Bestanden/Onderwerpen/Burgerparticipatie_en_veiligheid/Documenten/Actieprogramma_Wijkveiligheid_ gemeente_Rotterdam/rotterdam_actieprogramma_wijkveiligheid2016.pdf Gemeente Rotterdam. (2017a). Ontwikkelagenda kansrijke Wijken Voortgang 2017. Rotterdam: Gemeente Rotterdam. Opgehaald van https://www.rotterdam.nl/wonen-leven/kansrijke-wijken/Ontwikkelagenda-Kansrijke-Wijken-Voortgang-2017.pdf Gemeente Rotterdam. (2017b). Prioriteiten en indicatoren. Opgehaald van Voorjaarsnota.rotterdam.nl: https://voorjaarsnota. rotterdam.nl/p148092/prioriteiten-en-indicatoren Gemeente Rotterdam. (2017c). Rotterdam Resilience strategie. Rotterdam: 100 resilient cities. Opgehaald van https://s3-eucentral-1.amazonaws.com/storage.resilientrotterdam.nl/uploads/2017/11/09115611/strategie-samenvatting-resilient-rotterdam.pdf Gemeente Rotterdam. (2018a). Veiligheidsindex Hillesluis. Opgehaald van wijkprofiel.rotterdam.nl: http://wijkprofiel.rotterdam. nl/nl/2018/rotterdam/feijenoord/hillesluis/veiligheids-index/veiligheidsindex-algemeen GRaBS . (2011). Participatie in Klimaatadaptatie . London: Town and Country Planning Association . Griffin, T. (2015). Defining the Just City Beyond Black and White . New York City : The nature of cities. Opgehaald van https:// www.thenatureofcities.com/2015/10/23/defining-the-just-city-beyond-black-and-white/ Henneman, R. (2017, 04 19). Maak van het Rotterdamse groen geen elitehobby! Opgehaald van versbeton.nl: https://versbeton. nl/2017/04/maak-van-het-rotterdamse-groen-geen-elitehobby/ Hooijer, L. (2018, Maart 30). Wij proberen in ons werk te kijken naar waar de energie in de stad zit en daarop aan te haken. (P. Koole, Interviewer) Hove, B., Bessembinder, J., & Lenzholzer, S. (2017). Stadsklimaat basiskennis. Jacobs, J. (1961). The Death and Life of Great American Cities. New York: Sun Trancity. Kleerekoper, L. (2016). Factsheets. TU Delft, Faculty of Architecture, Climate Design . Delft: Kennis voor Klimaat. Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut. (2017). Warmte-eilandeffect van de stad Utrecht. Opgeroepen op 09 25, 2017, van knmi.nl: https://www.knmi.nl/kennis-en-datacentrum/achtergrond/warmte-eilandeffect-van-de-stad-utrecht Kooij, A. (2015). Programma Langer Thuis. Rotterdam: Gemeente Rotterdam. Opgehaald van https://www.rotterdam.nl/wonenleven/zorgdichtbij-zorg-nodig/Beleidsprogramma-Langer-Thuis.pdf Koole, P., Velden, M., Schouten, L., Meer, I., & Chambille, L. (2017). Meer uit Meerplein variantenstudies. Beverwijk: Gemeente Beverwijk. Kortmann, L., Peijnenborgh, E., Harrewijn, J., & Hulst, L. (2007). Klimaatverandering: oorzaken. Delft: SME Advies.
146 / PIET KOOLE
BIBLIOGRAFIE
Lagunas, D., Lobbrecht, C., & Heilbron, T. (2017). Inclusieve duurzaamheid. Amsterdam: Fawaha Nederland. Opgehaald van http://www.fawakanederland.nl/wp-content/uploads/2017/10/Fawaka-Nederland-Inclusieve-Duurzaamheid.pdf Landscape Architecture Foundation. (2010). Uptown Normal Circle and Streetscape. Opgehaald van landscapeperformance.org: https://landscapeperformance.org/case-study-briefs/uptown-normal-circle-and-streetscape Leeuwen, C., & Chandy, P. (2013). City Blueprints: 24 Indicators to Assess the Sustainability of the Urban Water Cycle. Dar es Salaam: IWA Publishing. Opgehaald van https://www.watershare.eu/wp-content/uploads/013030769.pdf Lewis, T. (2018, januari 12). Er is een deltplan voor het overtollige water in de stad. Opgehaald van nrc.nl: https://www.nrc.nl/ nieuws/2018/01/12/er-is-een-deltaplan-voor-het-overtollige-water-in-de-stad-a1587988 Livingstone, K. (2009). KEN LIVINGSTONE ABOUT THE CLIMATE PROBLEM: “ We’ve most probably passed the tipping point”. (B. Schoenmaeckers, & C. McCarthy, Interviewers) Change Magazine. Opgehaald van http://edepot.wur.nl/333 Man, L de. (2016, 06 07). De elite in de inclusieve stad. Opgehaald van RuimteVolk: https://ruimtevolk.nl/2016/07/07/de-elite-inde-inclusieve-stad/ Maris, T. (2016). Gemeentelijke implementatiebarrieres bij ruimtelijke adaptatie. Nijmegen: Radboud universiteit Nijmegen. Mean , M., & Tims, C. (2005). People Make Places: growing the public life of cities. London: Demos. Opgehaald van https:// www.demos.co.uk/files/Demos_PMP_Final_02.pdf Mees, H. (2014). Stad nog niet klaar voor klimaatextremen. Opgehaald van http://boomzorg.nl/upload/artikelen/ klimaatbestendig_maken_van_steden.pdf Mees, H. (2018, maart 27). klimaatadaptatie op zich wordt als net niet voldoende urgent ervaren. (P. Koole, Interviewer) Ministerie van Infrastructuur en Milieu. (2018). Deltaprogramma 2018 . RIJK, Ministerie van Infrastructuur en Milieu. RIJK. Municipalité Paris. (2017a). Agriculture urbaine. Opgehaald van paris.fr: https://www.paris.fr/agricultureurbaine Municipalité Paris. (2017b). Les jardins partagés parisiens. Opgehaald van paris.fr: https://www.paris.fr/services-et-infos-pratiques/ environnement-et-espaces-verts/nature-et-espaces-verts/les-jardins-partages-203 Municipality Malmo. (2016). Bo01 – An ecological City of Tomorrow in the City in the Western Harbour, Malmö. Opgehaald van malmo.se: http://malmo.se/download/18.4a2cec6a10d0ba37c0b800012603/ Opdam, P., Westerink, J., Vos, C., & de Vries, B. (2015). The role and evolution of boundary concepts in transdisciplinary landscape planning. Wageningen : Universiteit van Wageningen. doi:http://dx.doi.org/10.1080/14649357.2014.997786 Pötz, H., & Bleuzé, P. (2016). Groenblauwe netwerken. atelier GROENBLAUW. Planbureau voor de Leefomgeving. (2015). KLIMAATVERANDERING Samenva ing van het vijfde IPCC-assessment en een vertaling naar Nederland. Den Haag: Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut. Ploteau, M.-E., & Haupter, B. (2013). The future cities guide. Essen: Future Cities. Opgehaald van http://www.future-cities.eu/ fileadmin/user_upload/pdf/The_Future_Cities_Guide_EN.pdf
147 / PIET KOOLE
BIBLIOGRAFIE
Programmabureau NPRZ. (2015). Nationaal Programma Rotterdam Zuid Uitvoeringsplan 2015-2018. Rotterdam: Programmabureau NPRZ. Resilient Rotterdam. (2018, 02 01). De Peperklip. Opgehaald van Resilient Rotterdam: https://www.resilientrotterdam. nl/initiatieven/de-peperklip/?lipi=urn%3Ali%3Apage%3Ad_flagship3_profile_view_base_recent_activity_details_ shares%3B%2F6cdLFveQB24Xf46CtwLyA%3D%3D&licu=urn%3Ali%3Acontrol%3Ad_flagship3_profile_view_base_recent_ activity_detai RJ de, W. (2014). Klimaatadaptatie in het bestaand stedelijk gebied. Nijmegen : Radboud Universiteit Nijmegen. Rotterdam Climate Initiative . (2017a). BlueCity: circulaire economie maak je samen . Opgehaald van Rotterdamclimateinitiative : http://www.rotterdamclimateinitiative.nl/nl/stad/lopende-projecten/bluecity-circulaire-economie-maak-je-samen?project_ id=338&p=1 Rotterdam Climate Initiative . (2017b). Resultaten . Opgehaald van rotterdamclimateinitiative.nl: rotterdamclimateinitiative.nl/nl/ dossiers/klimaatadaptatie/resultaten Rotterdam Climate Initiative. (2018). Zomerhofkwartier Rotterdam: proeftuin voor klimaatbestendige wijk. Opgehaald van rotterdamclimateinitiative.nl: http://www.rotterdamclimateinitiative.nl/nl/stad/lopende-projecten/zomerhofkwartier-rotterdamproeftuin-voor-klimaatbestendige-wijk?project_id=241&p=1 Rovers, V., Bosch, P., & Albers, R. (2014). Eindrapport Climate Proof Cities 2010-2014 . Climate proof cities, Knowledge for Climate . Scott Shigley. (2010). Landscape Architects The Circle Uptown Norma. Opgehaald van architonic.com: https://www.architonic. com/en/project/hoerr-schaudt-landscape-architects-the-circle-uptown-normal/5101740 Sennett, R. (2018). In the post-urban world, emergent transformation of cities and regions in the innovative global economy. In T. haas, & H. Westlund, In the post-urban world. New York: Routledge. Opgehaald van https://books.google.nl/ books?id=CSE6DwAAQBAJ&printsec=frontcover&hl=nl#v=onepage&q&f=false Shrestha, S. (2011). The Vitality of public space: considering ‘diversity’. Wageningen University and research Centre , Department of Environmental Scien, Wageningen. Opgehaald van http://edepot.wur.nl/176717 Silva, M. (2017). Added Values in Sustainable Urban Drainage Systems: Wet Basins in Greater Copenhagen. Copenhagen: University of copenhagen. Sociale Vraagstukken. (2017). Rotterdam. Opgehaald van socialevraagstukken.nl: www.socialevraagstukken.nl/tag/rotterdam Stichting CAS. (2018, 01 10). ruimtelijkeadaptatie.nl. Opgehaald van ruimtelijkeadaptatie.nl: https://ruimtelijkeadaptatie.nl U.S. Environmental Protection Agency’s Office of Atmospheric Programs. (2008). Reducing Urban Heat Islands: Compendium of Strategies. Opgehaald van https://www.epa.gov/heat-islands/heat-island-compendium Uiterwijk Winkel, M., & Kooten, D. (2013). ABC 3D: Een Begrippenlijst voor de transitities in het sociale domein. Assen: STAMM. United Nations. (2015a). Paris Agreement. Paris: United Nations. Opgehaald van https://unfccc.int/files/essential_background/ convention/application/pdf/english_paris_agreement.pdf 148 / PIET KOOLE
BIBLIOGRAFIE
United Nations. (2015b). Adoption of the Paris agreement. Paris: United Nations. Opgehaald van https://unfccc.int/resource/ docs/2015/cop21/eng/l09r01.pdf Urgenda. (2016, 03 09). Klimaatzaak. Opgehaald van urgenda.nl: http://www.urgenda.nl/themas/klimaat-en-energie/klimaatzaak/ Verlinde, J. (2018, maart 29). bewoners weten precies wat er speelt in de wijk en wij kijken naar modellen. (P. Koole, Interviewer) Visser, P. (2009). Adaptatie en mitigatie: hand in hand! Change magazine, 11. VNO-NCW Regio Rotterdam. (2018). Manifest voor de Economie van Rotterdam ten behoeve van gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart 2018 . Rotterdam. Vreke, J., Salverda, I., & Langers, F. (2010). Niet bij rood alleen: Buurtgroen en sociale cohesie. Wageningen: Alterra Wageningen UR. Vries, M. (2014). Actieprogramma gericht op het bestrijden van eenzaamheid. Rotterdam: Gemeente Rotterdam. Opgehaald van https://www.rotterdam.nl/wonen-leven/voor-mekaar/actieprogramma_eenzaamheid_voor_mekaar.pdf waag technology & soiety. (2018). http://code.waag.org/buildings/#51.893,4.5245,15. Opgehaald van http://code.waag.org/ buildings/#51.893,4.5245,15: http://code.waag.org/buildings/#51.893,4.5245,15 Wageningen University . (2018, 02 01). Klimaatverandering. Opgehaald van wur.nl: https://www.wur.nl/nl/Onderzoek-Resultaten/ Themas/Klimaatverandering.htm Waterman, R. (2018, Maart 23). eigenlijk is 51% van het werken het ontwerp, de resterende 49% gaat om het overtuigen. (P. Koole, Interviewer) Wemmers, E. (2018, maart 20). het is vooral de bemoeizucht waar je tegenaan loopt en wij doen het graag zelf. (P. Koole, Interviewer) Wissing, M. (2018, 04 09). Duurzaamheidsmaatregelen kunnen niet monodisciplinair beschouwd worden. (P. Koole, Interviewer) Witte, R. (2014). Klimaatadaptatie in het bestaand stedelijk gebied. Nijmegen: Radboud Universiteit Nijmegen. Worpole , K., & Knox , K. (2007). The social value of public spaces. York: Joseph Rowntree Foundation. Opgehaald van https:// www.jrf.org.uk/sites/default/files/jrf/migrated/files/2050-public-space-community.pdf
149 / PIET KOOLE
BIBLIOGRAFIE
150 / PIET KOOLE