

Welkom
Broers en zussen
Beste pleegzorgers,
Een broer of zus hebben is van onschatbare waarde. Iemand om mee te spelen en af en toe ook ruzie mee te maken als je klein bent, en iemand bij wie je dan weer altijd terecht kan als je groter bent. Ook pleegkinderen hebben vaak nog broers of zussen (brussen). Recent onderzoek van de VUB wees uit dat zij in de meeste gevallen niet in hetzelfde gezin verblijven, maar wel nog contact met elkaar hebben. Meer over dat onderzoek lees je in het achtergrondartikel.
In het interview vertelt Sofie over haar twee pleegzoontjes en het contact met hun brussen. Iets dat ze zelf heel waardevol vindt en waar haar pleegzoontjes naar uitkijken. “Ze gaan er later ook deugd van hebben, want dan hebben ze een extra grote familie”, aldus Sofie. Verder vertelt begeleider Nico, die opgroeide in een pleeggezin, aan het einde van deze Kleurrijk over zijn zoektocht naar leven in twee families en welke invloed dat heeft op zijn werk.
De stem van de ouder geeft het gevoel van een broer weer die zijn zus mist en Lies vertelt over de grote vakantie. Haar pleegkind ging net zoals vorig jaar mee op vakantie met zijn papa, wat toch steeds spannend blijft. Hopelijk hebben jullie allemaal kunnen genieten van een deugddoende vakantie, zodat jullie vol goede moed het nieuwe schooljaar kunnen starten.
Ik wens jullie allemaal een leerrijk schooljaar toe!
Ann Vandersanden Algemeen Directeur Pleegzorg Limburg vzw
COLOFON
verschijnt vier maal per jaar en is een uitgave van Pleegzorg Vlaanderen vzw en de vijf provinciale diensten voor pleegzorg.
Redactie: Lynn Bringmans, Fara De Smet, Tinne De Smet, Sien Geerkens, Karina Van Belle, Bernadette Verdonck

UIT DE REGIO’S
Cijfers uit het jaarverslag
Het jaarverslag geeft een overzicht van onze activiteiten van het voorbije jaar (2022). Zo leren we dat ruim de helft van de pleegkinderen en pleeggasten bij familie verbleef. Grootouders blijven veel zorg opnemen. 33% van de 2263 pleegkinderen die we begeleidden verbleef bij hun grootouders. Voor
pleeggasten was dat 24% van de 181. Op 31/12/2022 telden we 495 ‘cultuursensitieve begeleidingen’. Bij 37% daarvan betreft het een ‘niet-begeleide minderjarige vluchteling’. Opvallend is dat bijna negen op de tien van hen bij hun netwerk terechtkon. We spreken over cultuursensitieve pleegzorg als
Ontmoetingsdagen volwassenenwerking PVBB

De afgelopen maanden vonden zowel voor regio Leuven als voor regio Brussel-Halle-Vilvoorde ontmoetingsdagen plaats voor de pleeggasten, -gezinnen en vrijwilligers.
De gasten van regio Leuven kwamen op 13 mei samen in zaal Pakenhof. Ze konden genieten van een fris glas en een frietfoodtruck in de tuin. Coverband ‘Beeb’ voorzag een streepje muziek en er hing een gezellige sfeer dankzij de georganiseerde volksspelen.
Op 22 april trokken de pleeggasten, -gezinnen en vrijwilligers van regio Brussel-Halle-Vilvoorde naar zorgboerderij Huppeldepup in Grimbergen. Ieder kon op zijn manier in contact komen met de dieren en er werden tevens verschillende activiteiten georganiseerd. Er was voor ieder wat wils: wandelen met alpaca’s, tot rust komen bij de paarden, dieren voederen … De dag werd afgesloten met een stukje taart.


minstens één van de ouders van het pleegkind of van de pleegzorgers in het buitenland geboren is. Nog een opvallend cijfer: in 2022 konden wij een beroep doen op 39 vrijwilligers. Zij ondersteunden onder meer in de bezoekruimte, bij evenementen of bij vormingsmomenten. Hartelijk bedankt!
Participatie op ieders maat
Enkele weken geleden trokken onze pleegjongeren en pleeggasten, naar jaarlijkse gewoonte en samen met enkele begeleidsters, op weekend. De pleegjongeren gingen naar Lokeren, de pleeggasten hadden een fijne tijd in een heus kasteel in Bornem. Deze supertoffe weekends zijn maar één onderdeel van onze actieve participatiewerking. Het hele jaar door organiseren we
initiatieven om de band tussen onze organisatie en alle betrokken partijen te verbeteren. Benieuwd welke initiatieven er zoal zijn? Een chocomelkcafé voor pleegkinderen, een tips&tapa’s avond voor cultuursensitieve pleeggezinnen, een grootouderscafé, een brussencafé, een ouderraad, een participatieraad, een pleegouderraad… Allemaal erg leuke ontmoetingsmomenten waarmee we iedereen de kans willen geven om zijn stem te laten horen of ervaringen uit te wisselen met andere pleegzorgers.
Geïnteresseerd in één van deze initiatieven? Stuur dan een mailtje naar anja.janssens@pleegzorgprovincieantwerpen.be. Zij bekijkt dan samen met jou waar jouw stem het beste tot zijn recht komt.
2022 in Vlaanderen
Gedurende 2022 werden 10.609 kinderen, jongeren en volwassenen opgevangen in een pleeggezin. Eén op de drie kinderen die afgelopen jaar ondersteuning nodig had van een jeugdhulporganisatie omwille van een moeilijke thuissituatie, komt in een pleeggezin terecht.
In vergelijking met 2021 steeg het aantal kinderen en jongeren die voor een korte periode of voor langere tijd opgroeit in een pleeggezin met 7,0%: van 9.914 naar 10.609. In totaal werden het afgelopen jaar voor 2.085 kinderen, jongeren en volwassenen een nieuwe opvang in een pleeggezin opgestart, voor 1.579 eindigde hun pleegzorgtraject.
In 22,8% van de opgestarte pleegzorgsituaties ging het om jongeren tussen 15 en 17 jaar, 507 jongeren om precies te zijn en een toename van 42% tegenover de aantal opgestarte pleegzorgsituaties van dezelfde leeftijdscategorie in 2021. De stijging valt onder meer te verklaren door de opvang van Oekraïense jongeren op de vlucht binnen pleegzorg. Iets wat ook merkbaar was in de toename van het aantal nieuwe bestandspleeggezinnen in 2022: 264 starters tegenover 218 een jaar eerder.
2022 in cijfers
In 2022 startte Pleegzorg Limburg maar liefst 256 dossiers op. 66% startte op in de perspectiefbiedende module, 9% in de perspectiefzoekende en 25% in ondersteunende pleegzorg. Op 31 december 2022 werden 1287 pleegkinderen en pleeggasten opgevangen in 1033 pleeggezinnen. Dat is een stijging van ongeveer 6% tegenover 31 december 2021.
Ook het medewerkersbestand van Pleegzorg Limburg breidde uit. Op 31 december 2022 telde Pleegzorg Limburg 164 medewerkers. Dat zijn er 11 meer dan een jaar voordien. En ook het vrijwilligersbestand kende een forse groei. We zijn onze vrijwilligers zoals steeds enorm dankbaar voor hun engagement!
Het volledige jaarverslag over 2022 van Pleegzorg Limburg kan je lezen op onze website: pleegzorg.be/artikels/ jaarverslag-pleegzorg -limburg

West-Vlaamse pleegzorgdag 2023
Boeoeoeoeoeoe!
Op zaterdag 21 oktober vieren we de West-Vlaamse pleegzorgdag 2023 in Bellewaerde. We doen dit in aangepast Halloweenthema. Het park opent voor ons extra lang haar deuren, van 10 tot 21 uur. Er worden extra spookhuizen en animatie voorzien door gekostumeerde acteurs. Bellewaerde Park vraagt daarom uitdrukkelijk dat alleen min-twaalfjarigen zich die dag verkleden in het Halloweenthema.
Begin september versturen we de uitnodiging zowel per e-mail als per post. Hou dus de (digitale)
brievenbus in de gaten. Inschrijven zal mogelijk zijn tot 1 oktober. Zoals steeds zijn inschrijvingen pas geldig na ontvangst van de betaling en het teruggemailde inschrijfformulier. Kinderen jonger dan drie jaar komen gratis, net als alle pleegkinderen en pleeggasten. Voor de tarieven van alle andere personen verwijzen we graag naar het inschrijfformulier, dat je dus begin september mag verwachten.

Je kan de tickets afhalen de dag zelf tussen 9.30 en 11 uur in Bellewaerde Park, Parking Mexico
Frezenbergstraat 113 8980 Zonnebeke en tussen 14 en 16 uur aan de ingang “Mexico”.
Structureel contact
Zes jaar geleden kwam Lucas bij Sofie wonen. Daarvoor woonde hij anderhalf jaar in een voorziening. Zijn ouders waren gescheiden en konden niet voor hem zorgen. “Lucas ziet zijn ouders wel regelmatig, één zaterdag per maand heeft hij een hele dag bezoek met zijn mama en een andere zaterdag een bezoek met zijn papa. De bezoekmomenten met zijn papa zijn wel iets korter omwille van de gezondheid van papa.”
Zowel de papa als de mama van Lucas hebben nog kinderen met een andere partner. “De kinderen van zijn papa kent hij niet. Hij vertelt er soms wel over, maar ik weet niet of Lucas wel doorheeft dat dat zijn halfbroers en -zussen zijn. Bij zijn mama heeft hij een oudere halfbroer en halfzus, die elk in een ander pleeggezin verblijven uit het netwerk van de ouders. Met die halfbroer en -zus heeft hij structureel contact. Vier keer per jaar zien ze elkaar tijdens een bezoekmoment met mama. Eerst
is alleenstaande pleegmama van twee pleegzonen: Lucas* (7 jaar) en Liam* (5 jaar). Ze zijn geen familie van elkaar, maar hebben wel allebei nog contact met hun biologische broers en zussen. Dit is iets dat Sofie zelf ook erg belangrijk vindt, zo hebben de jongens een extra grote familie.
was dat met de drie kinderen tegelijk, maar dat verliep niet zo goed. De zus heeft een beperking en de jongens waren dan iets te druk voor haar. Nu ziet Lucas zijn halfbroer en -zus apart, dat verloopt beter.”
“Het is mooi om te zien dat Lucas heel rustig en afgestemd is als hij samen met zijn zus is. Met zijn broer gaat het ook goed, daamee kan hij PlayStation spelen en TikToks kijken. Je ziet ook dat hij naar hem opkijkt. Als zijn broer lange haren heeft, wil hij dat bijvoorbeeld ook.”
“Je ziet dat hij naar zijn grote broer opkijkt.”
“Ik vind het leuk om te zien waar ze bepaalde trekjes van hebben”* Omwille van privacy zijn schuilnamen gebruikt. — Tekst: Lynn Bringmans —
Naast die vier bezoekmomenten zijn alle kinderen ook samen bij de mama op kerst- en moederdag. “Lucas kijkt echt uit naar de bezoekmomenten, zowel met zijn broer en zus als met zijn mama. De bezoekjes met zijn papa vindt hij ook fijn, maar die zijn iets minder afwisselend dan de bezoekjes met mama. Papa heeft een slechte gezondheid waardoor hij niet zo veel kan. Zijn mama organiseert bijna altijd een uitstapje en vraagt een week op voorhand al wat hij wil doen. Soms blijft hij samen met zijn broer slapen bij mama, daar genieten ze alle drie van.”
Een tweede pleegkind
Na een jaar maakte Sofie de beslissing voor een bijplaatsing. “Lucas was een makkelijk kind, waardoor ik het gevoel had dat ik nog wel wat ruimte en tijd over had. Toen Lucas ongeveer een jaar hier was, heb ik de beslissing genomen dat er nog plaats was voor een kindje. Dan is Liam bij ons komen wonen. Hij was 7 maanden oud en verbleef de tijd daarvoor in een crisisgezin.”
Lucas en Liam beschouwen elkaar als broers, ook al zijn ze geen bloedverwanten. “Ze zijn beiden actief en sociaal. Lucas is iets meer doordacht, maar kan je wel voor alles enthousiast krijgen. Liam is dan weer een echte avonturier die elk avontuur aangaat. Het zijn twee dikke vrienden, die telkens weer een hechtere band creëren. Ze kunnen elkaar niet missen, maar ze zijn dan ook vanaf hun eerste herinnering samen.”
De ouders van Liam zijn niet meer samen en met zijn papa heeft hij geen contact. Zijn mama en haar nieuwe vriend ziet hij wel regelmatig. “Toen Liam hier net was, merkte ik wel dat er veel wantrouwen was bij de ouders. Zijn mama en papa waren op dat moment nog samen en ik merkte wel dat ze afstandelijk waren, maar dat is vrij snel gekeerd. Ondertussen zijn de ouders uit elkaar en heeft Liam enkel nog contact met zijn mama. Een keer in de maand ziet hij zijn mama en haar nieuwe vriend gedurende twee uur.”
De mama van Liam heeft samen met haar nieuwe partner een zoontje van anderhalf jaar. “Zijn halfbroertje verblijft in pleegzorg bij de grootouders langs papa’s kant. Af en toe is hij er bij op een bezoekmoment. Liam kent hem en praat soms over hem, maar er zijn op dit moment geen structurele bezoekmomenten gepland. Het is wel de bedoeling dat zijn broertje af en toe bij ons gaat komen spelen, los van de bezoeken met zijn mama. Liam heeft dat zelf gevraagd. Hiervoor was zijn broertje daar iets te klein voor, maar nu kan hij wel met andere kindjes spelen. Ook voor Lucas was het oké dat het broertje van Liam hier komt spelen. Ik ben wel benieuwd hoe dat gaat verlopen.”
Een extra grote familie De bezoekmomenten met broers en zus maken het voor Sofie niet drukker. “De bezoekmomenten van Lucas met zijn broer en zus gaan door tijdens een bezoekmoment met zijn mama. Het is dus geen extra bezoekmoment, wat het niet drukker maakt. Ik ben leerkracht en ben dus vrij tijdens vakanties. Als het broertje van Liam komt spelen, zal dat ook altijd tijdens vakanties zijn, dan is er meer tijd.”
“Ik vind het wel belangrijk dat ze weten waar ze vandaan komen en zowel hun ouders als hun broers en zus kennen. Ze gaan er later ook deugd van hebben, want dan hebben ze een extra grote familie: zowel hun pleegfamilie als hun biologische familie is er dan voor hen. Ook voor hun identiteit vind ik het belangrijk dat ze contact hebben met hun familie. Daarnaast is het ook leuk om te zien waar ze bepaalde trekjes van hebben.”

“Het zijn twee dikke vrienden, die telkens weer een hechtere band creëren.”
Sinds mei 2021 hebben broers en zussen, of brussen, (zowel juridische, dus volle-, half- of adoptiebrussen, als affectieve, zijnde pleeg- en stiefbrus) het recht om niet gescheiden te worden (Wet 20 mei 2021 tot wijziging van het oud Burgerlijk Wetboek, betreffende de persoonlijke banden tussen broers en zussen), tenzij dit scheiden in het belang van het kind gebeurt. Omdat er weinig zicht was op de praktijk rond het al-dan-niet scheiden van broers en zussen bij een uithuisplaatsing en het contact tussen de kinderen, werd door onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel in opdracht van het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin een onderzoek uitgevoerd. Begeleiders uit de Organisaties voor Bijzondere Jeugdzorg (OVBJ), de Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG) en pleegzorgers werden bevraagd met betrekking tot het al dan niet samen verblijven van brussen en hun contactregelingen.
Samen plaatsen van broers en zussen in jeugdzorg
Er werd een steekproef genomen van 311 uithuisgeplaatste kinderen uit de provincies OostVlaanderen en Vlaams-Brabant. 90,7% van deze kinderen heeft ten minste één broer of zus. Zowel juridische (vol, half- of adoptiebrus) als affectieve (pleeg- en stiefbrus) brussen werden als broers en zussen gerekend.
De grote meerderheid waren biologische brussen (83,5%), met ongeveer evenveel volle en halfbrussen. Het gemiddeld aantal brussen per gezin is drie tot vier, met een maximum van 14 brussen.
Niet samen verblijven van brussen bij uithuisplaatsing
Ongeveer 60% van de kinderen die voor de plaatsing samenwoonden met een broer of zus leefde niet samen met hen op het moment van de bevraging. Deze broers of zussen woonden thuis of bij familie (25%), zelfstandig (10%) of op een andere plaats in de jeugdhulpverlening (22%). Wanneer de kinderen niet samen verbleven, werden hiervoor volgende argumenten gegeven:
• Broer of zus kon thuis verblijven (37%).
• Het leeftijdsverschil (29%), waardoor een brus bijvoorbeeld zelfstandig woonde of in een andere (horizontale) leefgroep verbleef.
• Capaciteitsgebrek (11%).
• De kinderen hadden verschillende noden, zoals ernstige gedrags- en emotionele problemen (9%).
• Om een plaatsing in een pleeggezin mogelijk te maken, i.p.v. ze samen in een voorziening te plaatsen (6%).
• De individuele belangen van de kinderen (5%), bv. een conflictueuze of onveilige broer-zus relatie.
Het samen plaatsen van brussen bij uithuisplaatsing
Bij het samen plaatsen werden de praktische haalbaarheid (71%) en de capaciteit die voorhanden was genoemd. Daarnaast werd ook het belang van de kinderen (43%) genoemd en omdat ze op hetzelfde
moment geplaatst werden (28%). Verder werd aangegeven dat een netwerkplaatsing (10%), leeftijd van de kinderen en de kwaliteit van de relatie een rol speelden.
Contact met brussen
Zelfs wanneer ze niet samen leven, hebben zeven op tien van de kinderen uit deze bevraging contact met hun brus. Deze contacten verlopen meestal fysiek (96%) en gebeuren bij twee derde van de kinderen minimaal maandelijks tot meerdere keren per week.
Contacten tussen de kinderen gaan voornamelijk door omdat het belang van het kind ingezien wordt en omdat er een sterke band is tussen

Ongeveer 60% leeft niet samen.
de brussen. Er wordt ook aangegeven dat het contact regelmatig (18%) het gevolg is van contacten met ouders (of ruimere context), waarbij de brussen aanwezig zijn. Wanneer er geen contact is tussen de kinderen wordt er gewezen op een moeilijke samenwerking met de context en de beperkte band tussen de brussen. Dat het in het individuele belang van
de kinderen lijkt om geen contact te hebben, werd ongeveer voor een op drie van de ontbrekende contacten aangehaald.
Mee te nemen naar de praktijk
Uit het onderzoek kwamen een aantal belangrijke aandachtspunten naar voren:
• Ook wanneer kinderen niet samen wonen, blijft het belangrijk om te blijven inzetten op het behouden van de band en eventueel het verbeteren van de broer-zus relatie door contacten. Ook kan het voordelig zijn om meer in te zetten op interventies die de relatie tussen brussen verbeteren.

• De kinderen moeten betrokken worden bij de beslissing, onder meer door rekening te houden met de standpunten van elk kind bij het maken van een beslissing. Het is ook belangrijk dit blijvend te bevragen, aangezien de wensen van de kinderen kunnen veranderen.
• Pleegzorg is algemeen de te verkiezen vorm van uithuisplaatsing, ook als dit betekent dat brussen dan gescheiden moeten worden. Pleegzorg heeft immers veel voordelen waardoor het nadeel van de scheiding geregeld niet opweegt tegen het voordeel van een pleegzorgplaatsing. Dit nadeel kan bovendien voor een stuk worden geremedieerd door het stimuleren van contacten. Uiteraard moet bij de besluitvorming wel telkens het belang van het individuele kind primeren, rekening gehouden worden met de wens van de kinderen en moet de kwaliteit van de relatie tussen de kinderen en het functioneren van elk kind mee in rekening gebracht worden.
Bron: Jespers, B., Van Holen, F., & Vanderfaeillie, J. (2022). Het samen plaatsen van broers en zussen in de jeugdzorg. https://cdn.nimbu. io/s/5s8z9pq/channelentries/zios0nw/ files/2022_05%20Rapport_05_SWVG_ EF13_Het%20samen%20plaatsen%20van%20 broers%20en%20zussen%20in%20jeugdzorg. pdf?y50gvvl
Zeven op de tien van de kinderen hebben contact met hun brus(sen).
“Het is een teken dat we goed bezig zijn”
Op een zonnige dinsdag begin juli trokken we met de pleegzorgpluim naar een nietsvermoedende Kelly en Kenny. Daar hadden we een afspraak met Kirsty, de zus van Kenny. Zij nomineerde Kelly en Kenny namelijk voor de pleegzorgpluim.
Kirsty: “Ik moet hen echt bewonderen voor het traject dat zij hebben doorlopen om in eerste plaats Hanne* als pleegkindje te mogen omarmen in hun gezin. De vele gesprekken, oefeningen die zeker nodig zijn, maar toch ook wel spannend zijn. Maar ze verdienen zeker ook die pluim voor hun engagement nu. Ik had geen idee van wat er allemaal bij komt kijken. Bezoekdagen met ouders, grootouders waarbij ze mag gaan slapen, begeleiding vanuit pleegzorg maar ook nog individuele begeleiding, contact met haar zus onderhouden, rechtbankbezoeken… Dit in combinatie met alledaagse zorgen als ouders, maar ook die extra zorgen die onstaan vanuit dat rugzakje. En dit allemaal met een lach en bakken geduld.”
Kenny & Kelly: “We hadden dit echt niet verwacht, dit is heel fijn. Hanne* is ongeveer een jaar bij ons en het is wel heel leuk om dit nu te krijgen. Dat is toch wel het teken dat we goed bezig zijn.”

“Hanne* heeft twee jaar bij mij (Kelly) in de klas gezeten. Tijdens het tweede jaar kwamen ze vanuit pleegzorg in de klas observeren. We zijn toen naar een infosessie geweest en hebben ons kandidaat gesteld om haar op te vangen. Er was ook echt direct een klik, we waren instant verliefd. Het is mooi
om de vooruitgang die ze gemaakt heeft, te zien. En het plezantste is dat ze echt kind kan zijn en plezier heeft.”
“Het klopt wel dat je niet weet wat erbij komt kijken, maar we zouden het zo opnieuw doen. Je moet enkel goed plannen. Zo heeft ze bezoekjes met haar mama en zus. Haar zus heeft een ander traject gevolgd, maar is er wel telkens bij als Hanne* bezoek heeft met
mama. Anders is het moeilijk, haar zus is haar steun. Ze hebben ook echt een band en zijn twee handen op een buik.”
Ken jij iemand die een pleegzorgpluim verdient? Stuur een mailtje naar lynn.bringmans@pleegzorglimburg.be
De bijzondere band tussen broers en zussen, nu ook erkend door de wetgever
In het oud Burgerlijk Wetboek (hierna: oud BW) worden sinds kort de persoonlijke banden tussen broers en zussen expliciet beschermd. Broers en zussen kregen twee rechten: het recht om niet van elkaar te worden gescheiden en het recht op persoonlijk contact. Beide rechten spelen vooral een rol als ouders uit elkaar gaan en bij uithuisplaatsingen in de jeugdhulp. De achterliggende idee is dat broers en zussen stabiliteit en steun kunnen vinden bij elkaar in deze ingrijpende situaties. Ze blijven dan ook best samen, of hebben op zijn minst contact met elkaar. De nieuwe wet roept ook heel wat vragen op. Wanneer zijn de rechten nu precies van toepassing? Wie zijn broers en zussen volgens de wet? Wat houden deze rechten in voor de jeugdrechter die uitspraak moet doen? Wie waarborgt deze rechten bij vrijwillige jeugdhulpverlening? Hierna wordt op al deze vragen kort ingezoomd, toegespitst op uithuisplaatsingen in de jeugdhulp, zoals pleegzorg.
Wet versus praktijk: steekproef uithuisplaatsing
Alvorens de wondere wereld van de wet te verkennen, duiken we eerst even in de praktijk. Een steekproef door de VUB bij organisaties voor bijzondere jeugdzorg, centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning en pleegzorg uit 2022 van 311 uithuisgeplaatste kinderen uit de provincies Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant leverde alvast de volgende cijfers op:
- 90% had minstens één broer of zus.
- 60% leefde gescheiden van broer of zus. Vaak aangehaalde redenen voor deze scheiding waren dat broer of zus wel nog thuis kon verblijven, het verschil in leeftijd en het verschil in behoeften.
- Ondanks de scheiding had zeven op tien wel nog contact met broer of zus. Dit contact gebeurde meestal fysiek en ook frequent, van maandelijks tot meerdere keren per week.
Samengevat tonen de resultaten aan dat de meerderheid van de broers en zussen in de jeugdhulp gescheiden leeft, maar wel nauw contact onderhoudt. De wet en de praktijk zijn dus al enigszins op elkaar afgestemd, met ruimte voor verbetering.
Toepassingsgebied: wie is mijn broer, wie is mijn zus
In de klassieke juridische betekenis ben je broer en zus als je minstens één gemeenschappelijke ouder hebt, ongeacht of je opgevoed wordt binnen eenzelfde gezin, er een bloedband is of er een affectie-

ve band bestaat. Die gemeenschappelijke ouder is de persoon wiens naam vermeld staat in de geboorteakte van het kind. Dit is bijvoorbeeld het geval na een volle adoptie of een erkenning. Broers en zussen die deze juridische band delen, vallen sowieso onder de nieuwe wet.
Naast juridische banden, kunnen kinderen ook sterke sociale banden met elkaar opbouwen. Denk aan kinderen die in eenzelfde pleeggezin verblijven (‘pleegbroers en -zussen’) of kinderen binnen nieuw samengestelde gezinnen (‘stiefbroers en -zussen’). Zij hebben niet altijd een juridische band, maar groeien wel samen op en kunnen sterke relaties ontwikkelen. De wetgever heeft daar oog voor gehad en stelt hen gelijk met broers en zussen in de klassieke juridische betekenis. Er zijn wel twee bijkomende voorwaarden voor hen: ze moeten binnen eenzelfde gezin opgevoed worden én een bijzonder affectieve band met elkaar hebben ontwikkeld (art. 387sexiesdecies oud BW). Als deze voorwaarden vervuld zijn, genieten ook zij van het recht om niet van elkaar te worden gescheiden en het recht op persoonlijk contact. Het verblijf in een jeugdhulpvoorziening valt niet onder opvoeding binnen eenzelfde ‘gezin’. Verblijf bij een pleeggezin valt er wel onder.
Op welke situaties is de nieuwe wet van toepassing? De wet is er zowel voor situaties van vrijwillige uithuisplaatsing als gedwongen uithuisplaatsing. Pleegzorg valt dus integraal onder de wet. De wet is er niet voor uithuisplaatsingen ingevolge het plegen van een jeugddelict (art. 387quinquiesdecies oud BW). Jongeren die een strafbaar feit plegen kunnen zich met andere woorden niet beroepen op deze rechten. Zij genieten uiteraard wel van andere rechten, zoals een recht op bezoek op grond van het Decreet Rechtspositie Minderjarige (art. 25).
Eerste recht: recht om niet van elkaar te worden gescheiden
Er zijn een aantal belangrijke uitgangspunten in de jeugdhulpverlening, ongeacht of dat gedwongen of vrijwillig gebeurt:
- Wanneer jeugdhulpverlening nodig is, moet gekozen worden
voor de minst ingrijpende vorm. De minst ingrijpende vorm is hulpverlening binnen de leefomgeving van het kind of de jongere zelf (art. 6, vierde lid en artikel 9, eerste lid Decreet Integrale Jeugdhulp).
- Alleen als dat niet volstaat, is een uithuisplaatsing mogelijk.
- Wanneer een uithuisplaatsing nodig is, dan is een pleeggezin de eerst te overwegen optie (art. 48/1, eerste lid Decreet Integrale Jeugdhulp).
Hoe past het recht om niet van elkaar te worden gescheiden hiertussen? Dat recht is niet absoluut en kan beperkt worden in functie van het belang van het kind (art. 387septiesdecies oud BW), of beter gezegd kinderen. Het belang van alle minderjarige broers en zussen moet immers in aanmerking worden genomen, dus niet alleen de belangen van het kind dat uit huis wordt geplaatst.
Het belang van het kind is een ruim begrip, dat uiteenlopende invullingen kan krijgen. De wetgever heeft hier wel geprobeerd om enkele kapstokken mee te geven. Het wettelijk uitgangspunt is dat broers en zussen een algemeen belang hebben om niet gescheiden te worden, maar met de mogelijkheid om daar in een individuele situatie van af te wijken, rekening houdend met de concrete belangen. Het gaat om de nood aan aangepaste zorg voor elk kind en om bij een uithuisplaatsing bij voorkeur in een huiselijke sfeer op te groeien. Dat is ook de reden waarom een gescheiden plaatsing in pleegzorg meestal te verkiezen is boven een samen plaatsing in een residentiële voorziening. Deze belangen van het kind vormen wel de enige reden voor een beperking op het recht om niet van elkaar gescheiden te worden. Louter logistieke, administratieve of budgettaire redenen kunnen geen doorslaggevende reden zijn.
Tweede recht: recht op persoonlijk contact
Bij een scheiding is er nog altijd een recht op persoonlijk contact tussen broers en zussen, tenzij ook dat zou ingaan tegen hun belangen (art. 375bis oud BW). Dit recht beoogt zowel contact tussen een meerderjarige en een minderjarige broer of
zus als tussen minderjarige broers en zussen onderling. Verschillende manieren van contact zijn mogelijk, in levende lijve of onrechtstreeks, bijvoorbeeld via telefoon of e-mail.
Afdwingbaarheid van de rechten: gedwongen versus vrijwillig
De wet stelt dat ouders, pleegzorgers en de rechter over deze rechten moeten waken, maar bepaalt geen specifieke sanctie voor het geval dat niet zou gebeuren.
Bij een gedwongen uithuisplaatsing moet de jeugdrechter op grond van artikel 48, tweede lid Decreet Integrale Jeugdhulp wel expliciet motiveren waarom hij broers en zussen niet samen kan plaatsen. Bij een gedwongen uithuisplaatsing krijgt de minderjarige ook automatisch een jeugdadvocaat toegewezen, om over diens belangen te waken.
Bij een vrijwillige uithuisplaatsing is er geen rechterlijke controle, en ook geen automatische toewijzing van een jeugdadvocaat. Het is dan ook belangrijk dat kinderen en jongeren zelf op de hoogte zijn van hun rechten, zodat ze zich hierover kunnen uitspreken. Ook ouders, pleegzorgers en hulpverleners moeten op de hoogte zijn van deze rechten, zodat ze er rekening mee kunnen houden. Uiteraard in het volle besef dat heel wat pleegzorgers en hulpverleners, al lang voor de komst van deze wet, het belang van relaties tussen broers en zussen erkennen en beschermen. De medewerking van volwassenen blijft cruciaal, want minderjarigen zijn procesonbekwaam, waardoor ze in principe niet zomaar zelf naar de rechter kunnen stappen om hun rechten af te dwingen.
Bronnen:
B. JESPERS, J. VANDERFAEILLIE en F. VAN HOLEN, Het samen plaatsen van broers en zussen in de jeugdzorg, SWVG, juli 2022, 56 p., te raadplegen via: https://www.steunpuntwvg.be/publicaties?&jaartal=&thema=&search=broers.
E. VAN VOOREN, Het belang van het kind: een vertaling van een complex begrip, 2020, https://www.jeugdrecht.be/search/artikel/ het-belang-van-het-kind-een-vertaling-vaneen-complex-begrip.
Dit vloeit ook voort uit de rechtspraak van het EHRM: EHRM 9 mei 2003, nr. 52763/99, Covezzi en Morselli/Italië, § 127; EHRM 24 maart 1998, nr. 10465/83, Olsson/Zweden, §25.
Mijn zus
Deze zus die hier niet is
Is de zus die ik zo mis
Ik mis haar bij het slapengaan
Of als we iets leuks gaan doen
Ik mis haar bij het opstaan
En elke dag mis ik ook haar zoen
Haar plaats in dit gezin blijft leeg...

Of nee, eigenlijk is het een volle plek Een plek vol verdriet, gemis, frustratie
Het lijkt meer op een lek
Soms probeer ik haar plaats in te nemen want ook mama mist haar zo maar dan voel ik mezelf verloren
Een zus missen is geen cadeau
Komt ze echter op bezoek dan is zij het grootste cadeau voor mij
Ik voel me zoveel gelukkiger
Met haar weer aan mijn zij
En moest ze zich ooit afvragen
Of ze wel bij ons hoort
Dan zou ik haar willen zeggen dat ze aldoor bij me is, we zijn gewoon hetzelfde soort
En dat ik het zoveel leuker vind mét haar
In plaats van ik hier en zij daar
‘Lies’
Hallo, ik ben Lies (43). Ik ben getrouwd met Gert (44) en samen runnen we, naast een eigen zaak, ook nog een gezin met
4 kinderen: Marie (17), Jef (14), Josefien (11) en Lou (7)*.

9 jaar geleden waagden we de sprong als pleeggezin. We begonnen als crisisgezin maar sinds 7 jaar verblijft ons pleegzoontje Lou bij ons. De gezellige chaos en onvermijdelijke drukte in ons gezin zijn een bron van inspiratie voor mijn blog ‘Leef lach Lies’ (www.leeflachlies.com).
Vroeger toen ik les gaf, was de grote vakantie echt groot. Ik keek ernaar uit. Er lag dan eind juni een zee van tijd voor mij. Twee maanden niet werken. Twee maanden tijd om de kinderen te geven wat ze verdienen: mijn onverdeelde aandacht en ... tijd. Nu geef ik geen les meer en werk ik al enkele jaren mee in de zaak van mijn man en zijn broer. Flexibele werkuren in functie van het gezin is een groot voordeel. Concreet wil dit - tijdens het schooljaar - zeggen dat ik vooral werk wanneer de kinderen op school zijn. Sinds ik de stap naar ‘de privé’ heb gezet, ziet de grote vakantie er dus anders uit. Hij is niet meer zo groot. En ik kijk er niet altijd met even groot enthousiasme naar uit, want ik moet werken én er voor de kinderen zijn. Dit zorgt voor onrust.
Wanneer ik thuis blijf, zit ik met mijn gedachten op het werk. Te denken aan wat ik daar nog allemaal moet doen. Wanneer ik op kantoor ben, denk ik aan de kinderen die thuis voor de tv hangen of nog in hun bed liggen en hopelijk het kot niet afbreken. Al valt dat tegenwoordig wel mee, want de oudste is 18 en kan de boel wel runnen. Het onvermijdelijke schuldgevoel speelt op.
Sportkampen, speelpleinwerking ... het is helaas niet aan mijn kinderen besteed. De twee oudsten doen vakantiewerk, maar voor de rest genieten ze liever van de rust en hun vertrouwde omgeving dan dat ze zich moeten be-
geven tussen een bende onbekende leeftijdsgenoten. Maar ach, ik denk dat ze dat trekje van mij hebben. Het is niet geheel onherkenbaar.
De jongste ging dit jaar ook voor het eerst met zijn ‘echte’ papa op vakantie. Andere jaren trokken ze naar de Ardennen of de Belgische kust. Dit jaar naar het Zuiden. Dat was slikken. Ik maakte me zorgen over de lange rit met de auto, de gevaren dat dat met zich meebrengt. De hitte daar. Papa C zal toch wel voldoende zonnemelk smeren? Blijven zijn allergieën onder controle? Wat als hij weer een zware astma-aanval krijgt? ... Ik werd gedwongen om het los te laten, om onze pleegzoon los te laten.
Zodra ze veilig aangekomen waren op hun bestemming lukte dat wonderwel, want ik weet dat er goed voor hem gezorgd wordt. Papa C stuurde regelmatig foto’s door waarop ik een ontspannen en gelukkige L zag. Ze genoten duidelijk allebei van hun tijd samen. En wij? Wij genoten van de rust in huis. Van de vrijgekomen tijd nu de jongste van de hoop er even niet was. We genoten van een gezinsleven met alleen maar ‘grote’ kinderen waar niet meer constant voor gezorgd moet worden. Het beviel ons wel, al werd die kleinste onruststoker enorm gemist. Hij durft de boel al wel eens op stelten zetten en brengt wat zorgen met zich mee, maar mijn god, wat wordt hij graag gezien.
Nico is pleegzorgbegeleider en groeide zelf ook op in een pleeggezin. Hij heeft heel wat brussen (broers en zussen), in alle maten en soorten: vijf halfbroers, 7 pleegbrussen en heel wat andere pleegkinderen die doorheen de jaren in zijn pleeggezin werden opgevangen. Hoe beleeft hij de relatie met zijn brussen? En wat is de impact van zijn eigen ervaring als pleegkind op zijn werk als pleegzorgbegeleider?
Een zoektocht naar leven in twee families
Beslissingen voor het leven
Nico is geboren en getogen in Oostende. Hij woonde bij zijn mama en vijf oudere halfbroers. Zijn vader is nooit aanwezig geweest in zijn leven. Al vóór de geboorte werd duidelijk dat zijn mama de zorg voor Nico er niet meer kon bijnemen en dus werd hij als twee weken oude baby vanuit het ziekenhuis in een pleeggezin in Oostende geplaatst. Een beslissing die voor Nico zijn leven grotendeels bepaald heeft. “Mijn pleegzorgers voelen aan als mijn mama en papa, en zo noem ik hen ook. Dankzij hen ben ik vandaag wie ik ben. Op latere leeftijd hebben ze mij geadopteerd.” Pleegzorg is voor hem dus van on-
schatbare waarde geweest, maar het hele traject kende ook heel wat lastige drempels.
Op zijn twintigste ging Nico maatschappelijk werk studeren. “Daar kreeg ik heel wat theoretische bagage mee om als sociaal werker aan de slag te gaan, maar het is de tweejarige opleiding tot contextueel counselor die mij als persoon echt gevormd heeft. In die opleiding werd gevraagd om terug te kijken en na te denken over mijn eigen geschiedenis en de impact hiervan op hoe ik nu in het leven sta. Een intens en energievretend proces dat met de nodige emoties gepaard ging, maar dat mij wel verrijkte.” De inspannin-
gen op dat vlak hebben van hem dan ook een steviger persoon én pleegzorgbegeleider gemaakt.
Tussen twee vuren
De grootste drempel in zijn eigen pleegzorgtraject was de zoektocht om je als kind in twee werelden te bewegen. Na de plaatsing waren er bezoekmomenten met zijn mama en jongste halfbroer, die nog thuis woonde. Zijn mama hoopte doorheen de tijd ook het ouderschap voor Nico weer op te nemen. De bezoeken liepen eerst goed, maar werden na een tijdje steeds moeilijker. “Vooral het verschil in waarden en normen tussen mijn pleeggezin
“Het was mijn manier om iets terug te geven aan hen.”— Tekst: Tinne De Smet —
en de context van mijn mama zorgde voor spanning die erg voelbaar was voor mij. Dat vertaalde zich in nachtmerries en onophoudelijk piekeren. Het gevoel als kind tussen twee ouderlijke systemen vast te zitten die jou elk aan hun kant willen hebben, is vreselijk. Je kunt dat als kind niet plaatsen, maar je beseft maar al te goed dat die spanningen met jou te maken hebben. Je gaat je schuldig voelen omdat je denkt dat jij de oorzaak bent van dat conflict.”
Toen Nico 12 jaar was en voor het eerst mee mocht naar de jeugdrechtbank, werden de spanningen doorbroken. “In de jeugdrechtbank werd naar mijn mening gevraagd en
ik koos er toen voor om niet meer op bezoek te gaan bij mijn mama. Dat was de enige manier om een einde te maken aan de ondraaglijke spanningen. Het zorgde ook voor ademruimte, de energie die nodig was om met die spanningen om te gaan, kon ik plots in mijn persoonlijke ontwikkeling steken. Daardoor werd ik assertiever en groeide mijn zelfvertrouwen. Mijn biologische mama heeft nog een tijd gestreden om terug contact met mij te hebben, maar dat is geleidelijk aan uitgedoofd. Er werd toen ook duidelijk gesteld dat een terugkeer naar huis geen mogelijkheid meer was.”
Nico kreeg wel de vrijheid om con-
tact te nemen met zijn biologische mama. “Mijn pleegzorgers hebben me nooit verhinderd om contact op te nemen met haar en dat vond ik wel belangrijk. Ik kreeg de vrijheid om zelf uit te zoeken welke plaats ik mijn biologische ouders wilde geven in mijn leven. Het is belangrijk om die vrijheid te voelen zodat je zelf de balans kan opmaken.”
Loyaliteit
Naast de loyaliteit naar het gezin van herkomst, kreeg Nico gaandeweg ook een loyaliteitsgevoel naar zijn pleeggezin. “Zij namen immers die dagelijkse zorg voor mij op en gaven mij alles wat ik nodig had. Ik ben hen daar tot op vandaag ontzettend dankbaar voor. Mijn opleiding zorgde voor klaarheid in hoe die loyaliteiten naar beide werelden eruitzien, hoe die met elkaar interfereren en wat dit met mij doet. Maar bovenal besefte ik door mijn opleiding dat ik hier als kind geen schuld in had.”
Als kind kon Nico dat hele stuk van loyaliteiten niet goed begrijpen, maar voelde hij wel dat het veel impact had. “Ik snakte als kind naar de nabijheid van mijn biologische mama. Het verdriet omdat ik niet bij haar kon wonen overheerste in het begin, maar dat gevoel evolueerde na een tijd. Tijdens mijn pubertijd veranderde dat in kwaadheid, omdat ik dacht dat ze niet voor mij wilde zorgen. Nog later werd dat harde teleurstelling, omdat het gemis aanwezig bleef. Door mijn opleiding zag ik dat de omstandigheden waarin mijn biologische mama leefde, ervoor zorgden dat het niet mogelijk was om de zorg voor een kind op te nemen. Dat zorgde voor een bepaalde mildheid naar mijn biologische mama toe.”

Dat zorgde voor een bepaalde mildheid naar mijn biologische mama
toe.
Gesprekken
Het wegvallen van de bezoeken met zijn mama betekende ook dat Nico zijn halfbroer niet meer zag. “Ik heb twintig jaar geen contact meer gehad met hem, maar recent heb ik hem teruggezien en een deugddoend gesprek met hem gehad. Daarin hebben we beiden kunnen aangeven hoe we alles beleefd hebben. Op materieel vlak had mijn broer als kind alles wat hij wou, van de nieuwste spelconsoles, tot snoep en frisdrank in overvloed, maar hij miste de structuur en zorg die een jong kind nodig heeft. De erkenning die we in het gesprek naar elkaar toe konden geven was helpend. Ook hij heeft de vaardigheid om te reflecteren over zijn eigen situatie en hij zocht en vond zijn weg in het leven, met vallen en opstaan. Momenteel heeft hij een vrij stabiel leven, maar de confrontatie met zijn problemen deed me wel beseffen dat het er ook voor mij helemaal anders had kunnen uitzien.”
“Ook met mijn andere halfbroers had ik recent een gesprek, al is de band met hen helemaal anders aangezien zij al uit huis waren op het moment dat ik op bezoek ging. Zij hadden toen al hun eigen leven. Toch was het helpend om met hen in gesprek te gaan omdat ik er altijd wel al bij wilde horen. Zo supporterde ik voor dezelfde voetbalploeg als hen, ook al ben ik helemaal geen grote voetbalfan. Waarschijnlijk was dat een zeer onbewuste uiting van loyaliteit.”
Nico ondernam verschillende pogingen om met zijn moeder in gesprek te gaan, maar dat verliep minder goed. “Ik heb dat tot op vandaag dan ook opgegeven. Het is een hoofdstuk dat ik afgesloten heb en waar ik niets meer van verwacht. Vooral het gebrek aan reflectie over haar aandeel in het hele verhaal zorgt ervoor dat contact voor mij op dit moment niet hoeft.”
Ook met zijn vader probeerde Nico contact te leggen. “Zijn wantrouwige reactie op de vraag naar een gesprek zorgde ervoor dat ik ook dat stuk heb afgesloten. Het was duidelijk dat hij geen contact wilde.”
Een plaats geven
De recente gesprekken die Nico had met zijn halfbroers en de poging tot gesprek met zijn biologische ouders zijn voor hem het sluitstuk om zijn kinder- en jeugdtijd een plaats te geven. “Maar gevoelsmatig ben ik helemaal geworteld in mijn pleeggezin. Zij voelen echt aan als ouders, broers en zussen. Mijn pleegzorgers hebben vijf biologische kinderen, die ouder zijn dan ik, en nog twee jongere pleegkinderen, die ik ook als zussen beschouw. Daarnaast zijn er doorheen de jaren zo’n twintigtal pleegkinderen in ons gezin gepasseerd, waarmee ik geen typische broer-of zusband heb. Zij zijn voor mij eerder speelkameraadjes die tijdelijk in ons gezin verbleven.”
versterken. Ik wil de beleving van het kind zelf goed kennen en investeer daar ook tijd in zodat ik als een soort vertrouwenspersoon langs hen sta. Daarvoor ga ik vaak op wandelgesprek met hen, waarbij ook Lumi, mijn hond, soms meegaat.”
“Verder hebben mijn eigen ervaringen mij alerter gemaakt voor wat de verschillende loyaliteiten betekenen voor een pleegkind. Ik probeer dit ook te duiden naar kinderen toe, al besef ik dat uitleg hierover alleen niet volstaat. Dat was voor mezelf als kind ook niet zo.” Daarnaast heeft hij zelf ervaren hoe belangrijk het is dat je als pleegzorgbegeleider de ‘pleegzorgdriehoek’ (kind – ouders – pleegzorgers) respecteert en voortdurend vasthoudt. “Je mag geen kant kiezen als er een moeilijke relatie is tussen de ouders en pleegzorgers. Beiden zijn immers belangrijk voor het pleegkind. Je kunt het kind wel helpen zich te verhouden tot die twee ouderlijke systemen. Soms is tijdelijk afstand nemen nodig in functie van het kind. En het is niet omdat een terugkeer naar huis niet mogelijk blijkt, dat dit tot een definitieve breuk moet leiden. Ik wil kinderen en jongeren de vrijheid geven om uit te zoeken hoe ze zich kunnen verhouden tot die twee ouderlijke systemen. Maar eerlijk, het is als pleegzorgbegeleider lang niet altijd makkelijk om uit zo’n conflict te blijven. Soms word je erin meegezogen voor je het goed en beseft.”
Recent stierf de pleeg-/adoptiepapa van Nico. “Dat was een schok voor ons allemaal. Het deed ook iets met de band die ik heb met mijn broers en zussen. Het bracht ons dichter bij elkaar. Na zijn dood heb ik onbewust heel wat praktische zaken in handen genomen. Terwijl de meesten van mijn brussen het emotioneel lastig hadden, had ik het gevoel wel stevig te kunnen blijven staan en verantwoordelijkheid op te nemen. Dat vond ik fijn, het was mijn manier om iets terug te geven aan hen.”
Een standpunt innemen
De ervaringen van Nico neemt hij mee in zijn begeleidingswerk. “Door mijn eigen ervaringen neem ik resoluter een standpunt in tegen onrecht ten aanzien van een kind of jongere. Als ik voel dat een bepaalde keuze niet ten voordele van het kind is, neem ik daar duidelijk positie in en probeer ik de stem van het kind te
Ten slotte zorgde Nico zijn opleiding ervoor dat hij niet snel iemand zal veroordelen op basis van zijn gedrag. “Ik stel me altijd de vraag naar het achterliggende verhaal en ben daar oprecht benieuwd naar. Als je dat bredere verhaal kent, begrijp je beter waarom iemand iets doet en kijk je met meer mildheid naar die persoon. Maar ook dat is niet altijd simpel en lukt zeker niet altijd. Als je zelf wat meer onder stress komt te staan, is je empathisch vermogen wat minder.”
Gevoelsmatig ben ik helemaal geworteld in mijn pleeggezin.
Zelfs als je met me vecht
Je kunt schelden
Schreeuwen, schoppen
Mij negeren
Je verstoppen En ja
Je raakt me
Doet me pijn
Je kwetst me
Door zo hard te zijn
Maar nee
Ik ga niet
Loop niet weg
Ik hoor veel meer
Dan wat je zegt
Ik zie veel meer
Dan je laat zien
Ik voel wie jij bent
En ik weet dat je dat eng vindt
Omdat je dat niet kent
Achter je hard
Onder je boos
Voel ik
Je zacht
Je bang
Je echt
Ik zie je ware kleuren
©Brievenbusgeluk
Zelfs als je met me vecht

kleurplaat Herfst
De zomervakantie is alweer voorbij, het nieuwe schooljaar is begonnen. Binnenkort wordt het kouder, vallen de blaadjes van de bomen en maken we het weer gezellig binnen. Om al een beetje in de herfstsfeer te komen, hebben wij voor een mooie kleurplaat gezorgd. Kleur jij hem in? Veel kleurplezier!