4 minute read
In gesprek: Laat kinderen bloeien
in gesprek
Tekst: Hille Takken Foto: Stephanie Driessen
Advertisement
Joeri is vader
van drie kinderen. Hij heeft drie jaar aan de pabo gestudeerd. Voor vakken als beeldende kunst, drama en muziek moest hij ver uit zijn comfortzone stappen. Maar als hij goed les kreeg, werd hij toch enthousiast!
Caroline Dupree richtte,
toen zij met haar studie moest stoppen omdat ze geen opvang kon vinden voor haar vier kinderen, haar eigen kinderopvangverblijf op. Na de Pabo werkte zij eerst als leerkracht, later als intern begeleider en nu als directeur op de Barbaraschool in Bunnik. De Barbaraschool in Bunnik had te maken met kinderen die door Corona een achterstand hadden opgelopen op het gebied van taal. De school bedacht een extra lesprogramma, waarbij bij een klein groepje kinderen taalontwikkeling wordt gestimuleerd door middel van dramalessen. Kinderen bloeien op!
Laat kinderen bloeien
Caroline: “Nieuwe woorden beklijven beter als je ze niet alleen hoort, maar ook ‘beleeft’ door je hele lijf te gebruiken. Dat blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. En dat is precies wat ik zo leuk vind aan ‘Speel je Wijs’ van Irma Smeegen. Bij ‘Speel je Wijs’ breiden kinderen al spelend hun woordenschat uit. Wij gebruiken prenten rond thematisch gerangschikte woordgroepen, die aansluiten op ons projectonderwijs. Kinderen haken daardoor beter aan dan tijdens de reguliere lessen. Of ze kenden de woorden al wel, maar durven nu actiever mee te doen. Nijs, de zoon van Joeri bijvoorbeeld. Nijs is een jongen met een fysieke leerstijl. Hij deed bij drama veel zelfvertrouwen op. Ineens zat hij boordevol initiatieven en trok hij ook andere kinderen het spel in met zijn enthousiasme.”
Joeri: “Nijs observeert veel, heeft veel in zijn hoofd en wil overal de beste in zijn. Hij heeft moeite om zijn lichaam te controleren en is tegelijkertijd een beetje verlegen in de gewone les. Bij drama krijgt hij letterlijk en figuurlijk meer ruimte.”
Overtreffende trap uitbeelden
Caroline: “‘Speel je Wijs’ werkt van beeld naar taal en andersom. Zo vraagt de docent de kinderen om de figuren op de prenten na te doen en in beweging te komen, bijvoorbeeld als een springende kikker of een vliegende vogel. Of ze vraagt een kind een zin uit te beelden en laat daarna het volgende kind de overtreffende trap daarvan uitbeelden. Zo daag je kinderen uit zich vrijer te uiten.”
Joeri: “Nijs kon dat goed gebruiken. Zijn oudere zus neemt snel het woord. Daardoor krijgt hij minder vaak de kans en komt lastiger uit zijn woorden. Dat komt vooral voor als hij veel mensen om zich heen heeft, zoals in de klas.”
xxxxxxxx
Caroline: “Bij ruim 20 leerlingen zagen wij na de lockdown een taalachterstand. Dat had allerlei oorzaken, zoals onvoldoende laptops, een huilbaby in huis of een kwetsbare situatie. Gelukkig ontvingen wij subsidie om corona-taalachterstanden weg te werken.”
Joeri: “Ik gaf de kinderen tijdens de lockdown wel les. Het hielp natuurlijk dat ik pabo heb gedaan! Lina, de oudste, had haar werk in een half uur af. Bette, de jongste, wilde allemaal taakjes hebben, spelletjes doen. Nijs had van de juf extra oefeningen gekregen voor taal en rekenen, maar die wilde hij niet. Hij ging liever eindeloos veel bouwen met k’nex. Uiteindelijk zijn we met zijn tweeën gaan zitten. Toen zag ik dat hij wél wil leren, maar dat hij daar iets anders voor nodig heeft.”
Spelend leren
Caroline: “Ik kan mijn leerkrachten niet extra belasten, dus koos ik er voor een externe docent te zoeken voor de woensdagmiddagen. Het aanbod moest voor kinderen vooral leuk zijn, want je kunt geen enkel kind verplichten buiten de reguliere tijden lessen te volgen. De leerkrachten hebben zelf de ouders van kinderen die in aanmerking kwamen vrijblijvend benaderd. Ze gaven aan dat de extra les voor hun kind wenselijk zou zijn. En ze nodigden de ouders uit om eerst een keertje te komen kijken. Sommige leerlingen meldden zichzelf aan. Sommige ouders vroegen mij zelfs of hun kind ook mocht aanhaken. Bij alle beoogde leerlingen is het gelukt om ze mee te laten doen.”
Joeri: “Mijn oudste dochter wilde graag dat ik haar opgaf. Ze vond alles op school zo ‘saai’. Voor de andere twee pakte het ook goed uit. Bette was in januari begonnen op school, in maart gestopt en in mei weer begonnen. Ze was nog wat zoekende in de klas. Als ouder helpen we haar daar ook graag bij, met logopedie bijvoorbeeld. Maar het helpt als de school dit soort extra lessen opzet.”
Caroline: “Ik geloof sterk in spelend leren, bewegingen maken bij de lesstof. Vraag je kinderen tien korte teksten voor te lezen, dan kunnen ze hun aandacht moeilijk vasthouden. Zet je een parcours uit ‘van je stoel naar het trapje en daarna in de zitzak’ en laat hen op iedere plek één tekst lezen, dan gaat het ineens prima.”
Joeri: “Tijdens de lockdown gingen we iedere ochtend rond 11 uur dansen. Dat was erg leuk. Ook nu nog dansen ze veel. Ze organiseren hele circusvoorstellingen met veel drama! Dans en drama maken kinderen blij. En ze leren er ook nog van. Een ideale combinatie.”
Caroline Dupree richtte, toen zij met haar studie moest stoppen omdat ze geen opvang kon vinden voor haar vier kinderen, haar eigen kinderopvangverblijf op. Na de Pabo werkte zij eerst als leerkracht, later als intern begeleider en nu als directeur op de Barbaraschool in Bunnik.