www.poppunt.be
MAGAZINE31
Dossier
Muziekprogrammatoren
Tips
Roadies
Software
DAAN
Tom De Jonghe
teletijdmachine popadvies tips dossier terugblik
zoekertjes
driemaandelijks dec.2006-jan.-feb. 2007 P109079 Afgiftekantoor Gent X
www.kbc.be/jongeren
BEN JE JONG EN Sta JE Op EiGEN BENEN? Maak daN NU EEN afSpraak iN JE kBC-BaNkkaNtOOr EN NEEM GratiS dE NiEUwE CENtyClOpEdiE MEE Naar hUiS. EEN BOEk BOOrdEvOl praktiSChE fiNaNCiëlE tipS.
VOOR WOORD
Kijk, het zit allemaal heel simpel in elkaar: je bent jong, voelt muzikale kriebels, gaat naar de muziekschool, kiest een instrument (na dat ene jaar vol notenleer, yes!), begint te oefenen, kan alras wat spelen, zoekt wat gelijkgezinden bij elkaar, begint wat te klooien op je kamer, zoekt een echt repetitiekot, maakt ruzie met je ouders omdat de – garage-voor-de-auto-is-en-toch-geen-repetitieruimte - , vindt een kot, isoleert het, begint te oefenen, maakt liedjes die lijken op wat je idolen doen, speelt een eerste vrij podium, koopt een muzieksoftwareprogramma, neemt na veel trial en error een demootje op, stuurt dat naar Poppunt, komt terecht in de demopoll, krijgt kritieken van muzikale oudgedienden-met-een-palmares, bent blij met die feedback, stuurt demo’s naar jeugdhuizen, speelt om de twee maanden, dan om de maand, dan om de veertien dagen, komt terecht bij een booker, gaat naar de muzikantendag, loopt er nog meer gelijkgezinden tegen het lijf, komt terecht in een omgeving vol bruikbare info, gaat naar huis, gepakt en gezakt met goodies, kruipt weer in het repetitiehok, komt buiten met een tweede, iets professionelere demo, wordt opgepikt door een managementbureau, staat op Suikerrock, Jim Talent Stage, komt terecht in de 100 % Puur Poule, wordt gespot door een A&R, neemt een heuse eerste plaat op, maakt van muziek je leven...als het al niet zo was. Het is een weg die we al bij zovelen gezien hebben. Net zoals elke vorige editie zakten ook dit jaar honderden jonge wolven af naar de Muzikantendag. Het liep gesmeerd, ook dankzij de komst van Tom Barman, Arno, Ayco Duyster, Doug Wimbish, en zovele anderen. Mission accomplished. Ook in de nabije toekomst blijven we aan de muzikale kar trekken, tot ze op topsnelheid zit, en dan nestelen we ons in de passenger’s seat, om van het steeds wisselende landschap te genieten. ’t Wordt een boeiend jaar. Enfin, bij deze – het is vroeg, we weten het – alvast heel veel eindejaarsvertier! Poppunt Magazine is het driemaandelijkse tijdschrift van Poppunt vzw. Dagelijks geeft Poppunt praktisch en sociaal-juridisch advies aan muzikanten en dj’s. Onze jaarlijkse Muzikantendag schotelt je een hele dag workshops, infosessies en demofeedback voor, terwijl het interprovinciale vervolgtraject 100% Puur: Pop uit de Provincies jonge bands op tientallen podia zet. Online zijn we ook enorm actief: samen met Studio Brussel onderhouden we het online demoforum Demopoll. Ondertussen proppen we onze website vol gegevens over alles wat beweegt in het poplandschap, zodat iedereen mekaar weet te vinden. Welkom op www.poppunt.be - 02/5049900 info@poppunt.be !
Tot de volgende!
POPPUNT december-nummer Redactie: Sven De Potter, Luc Nowé, David Zegers, Tijs Vastesaeger, Els Michiels, Katrien Molenberghs, Peter Zwertvagher, Filip Leloup, Nathalie Vanlaecke, Jan Vanderhaeghen, Lieven De Graeve, Stefan Vanthuyne, Ute Egghe, Dominique Piedfort. Fotografie: Koen Bauters, Isabel Pousset, Madelien Waegemans Vormgeving: C2A - 0477/97 97 67 Oplage: 5000 exemplaren Verantwoordelijke Uitgever: Luc Nowé, POPPUNT vzw, Kartuizersstraat 19/7, B1000 Brussel Abonnementen: Abonneer je op Poppunt Magazine door E 12 over te maken op rekeningnummer 413-9292181-26 met vermelding ABO2006.
Voor de redactie, Sven De Potter – hoofdredacteur
MUSIC-O-HOLICS: Daan, the man with the master plan, heeft onlangs zijn langverwachte album op de mensheid gelost. Wij spraken de man over songschrijven, Brussel als inspiratie en een wit paard op wielen.
04
DOSSIER: Muziekprogrammatoren? Wie zijn ze en wat doen ze? En wat moeten
08
TIPS: Wie zijn toch die mannen die steevast een podium oprennen als er iets fout loopt met de microfoon, de snaren van de stergitarist of de cimbalen van de drummer? Roadies! Poppunt sprak met het kruim van het Belgische roadiewezen en kreeg er een cursus mensenkennis bij!
18
ze allemaal doen om jouw favoriete groep naar België te krijgen? Onze charmante reporteuse trok naar Limburg, Brugge, Brussel en Gent, voor a talk with the lads.
JONGE WOLVEN: The Bony King of Nowhere. Hou deze bende in de gaten. Amper zes maanden na hun ontstaan kaapten ze de eerste stek bij De Beloften weg. Wie doet het hen na? TERUGBLIK: Paul De Spiegelaere won ooit – met The Machines – HUMO’s Rock
Rally en is nu een gevierd en veelgevraagd producer. Hoe het muziekleven vroeger was, kom je hier te weten.
TIPS: Waarom zouden we het altijd over ‘de gitaar’ hebben? Wij moeten je het antwoord op deze vraag schuldig blijven. Alhoewel... voor dit magazine trokken we naar Lazy Horse, gitarist bij onder meer Flip Kowlier, en ontfutselden hem zijn kennis over lapsteel, dobro, mandoline en banjo. Tips 14 Focus 21, 47 The Case 24 Popadvies 32 Jonge Wolven 28 Teletijd 45 demodokter 50 telex 52 zoekertjes 55
23 34 38
Daan: MUSIC -O-HOLICS
Foto: Koen Bauters
“Ik kleed mijn nummers aan als Barbiepoppen.”
04
Met The Player heeft Daan een meer dan waardige opvolger voor Victory geschreven, een plaat die hem hier – en tot ver buiten onze grenzen – de titel gaf van ‘meest Europees klinkende artiest van de laatste jaren’. Unofficialy, dan wel, want het is een epitheton dat wij zelf net verzonnen hebben. Met toch een zweem van waarheid: op The Player toont Daan dat muziek over de grenzen van de taal heen kan – én moet – gaan: hij combineert moeiteloos Engels met Frans en Duits en maakt woordcombinaties waar echte taalpuristen met een wijde boog omheen lopen. Combineer die taalcreaties met kitscherig gearrangeerde, aanstekelijke en door synthesizers geïnfesteerde pop en je krijgt een geluid dat enkel een man als Daan Stuyven kan creëren. Wij gingen bij de man op de koffie en peilden naar what makes his musical clock tick. En dat bleek toch wel Franse synthpop en chaos - de voedingsbodem voor alle kunst - en bij uitbreiding grootstad Brussel te zijn. “Het changement de decor (Daan verhuisde van A’pen naar Brussel, nvdr.) drie jaar geleden heeft heel wat in gang gezet,” vertelt hij, terwijl hij nonchalant een sigaret opsteekt en van zijn koffie slurpt. “En dat werkt nog altijd door. Dat er op The Player nu bijvoorbeeld liedjes in het Frans of het Duits staan, komt doordat ik hier niet echt veel kans heb om Nederlands te praten. De muziek klinkt stedelijker dan ooit. Ik denk dat de stedenbouwkundige chaos van Brussel daarin een grote rol heeft gespeeld: er staat hier heel wat te vervallen of wordt platgegooid of werd ooit al met de grond gelijk gemaakt, met een puinhoop en een kakofonie van gebouwen als resultaat. De esthetica van oud versus nieuw spreekt me enorm aan; en dat is de plaat binnengesijpeld: ik hou ervan om heel nieuwe elementen zoals een arpeggio van een synthesiser uit te spelen tegenover een jazztrompet uit de jaren ’50 of tegenover oude akoestische gitaren. Het gaat hier trouwens ook meer bergop-bergaf... in Antwerpen was alles plat, ...” Wat je absoluut niet van je muziek kan zeggen. Je hebt twee jaar gewerkt aan The Player. Was het zo’n moeilijke bevalling? Daan: “Ja. Door veel met muziek bezig te zijn, wordt het moeilijker om steeds de juiste finesses en nuances in de teksten en melodieën te leggen. Het heeft veel langer geduurd voor ik tevreden was. Ik heb nu vooral meer tijd gestoken in de teksten, al heb ik gemerkt dat ook de melodieën iets complexer en barokker geworden zijn. Ik heb vaak getwijfeld en nummers volledig herwerkt: de melodie gehouden, maar het tempo, het arrangement, de teksten of de taal veranderd... ik heb met heel wat parameters rekening gehouden. Het was alvast een langere zoektocht.” Als je zoveel tijd en werk in je muziek steekt, lijkt het me ook geen sinecure om te bepalen wanneer een nummer af is. Daan: “Ik vind dat moeilijk, ja. Het gebeurt dat ik een idee heb, maar er na verloop van tijd niets meer weet mee aan te vangen. Ik leg het dan gewoon een paar maanden opzij tot ik het – al dan niet toevallig – weer bovenhaal en er dan plots wel iets aan kan toevoegen. Het gebeurt dat ik arrangementen van het ene nummer naar het andere verhuis. Op The Player heeft Mountains
of time heel lang het arrangement van Addicted gehad, dat op Victory staat. Het is zoals met Barbiepoppen: je kan ze steeds andere kleren aandoen. Voor mij is het eigenlijk nooit goed. Ik weet altijd dat het beter kan en dat geldt zowel voor de teksten, de muziek als de productie. De enige manier om me te doen stoppen, is me een deadline opleggen. Zoals nu. En dan kom ik er niet meer op terug.” Je kan je nummers natuurlijk live verder uitwerken, iets wat je met je band ook doet. Take things to a higher level... Daan: “Ja, je blijft dingen ontdekken. Vooral tijdens de Victory-tour heb ik gemerkt dat de nummers nog doorgroeiden, steviger en grootser werden; de muzikanten geven er immers hun eigen interpretatie aan en duwen ze vaak een andere richting uit. Het belangrijkste vind ik dat ik kan starten met een goeie melodie en wat tekst. Voor de meeste nummers op The Player ben ik vertrokken van ideetjes die ik ’s avonds laat kreeg: ik belde dan naar mijn mailbox en zong de ideeën in. Makkelijk hoor (lacht). Als ik de dag erop voor mijn computer ga zitten, start ik een nieuwe Pro Tools-sessie en reserveer ik het eerste spoor voor wat ik met de gsm opgenomen heb. Er staan vaak meerdere berichten op, want ik bel mezelf ook nog eens voor de baslijnen en de drumpartijen (lacht). Als het ’s anderendaags nog steeds goed klinkt, dan ben ik er zeker van dat het iets kan worden.” Er ontstaan ook vaak ideeën na het nuttigen van niet nader bepaalde, geestverruimende grassoorten, maar als je die ideeën op het moment van ontstaan niet meteen opneemt, dan zijn ze de volgende dag verdwenen. Samen met de rook om je hoofd. Of ze klinken toch niet zo fantastisch als je zelf aanvankelijk dacht... Daan: “Zo is Okay ontstaan (lacht). Ik had op een avond alle apparaten al uitgeschakeld en had me er eentje gebold. Ik zat buiten en kreeg plots dat melodietje in mijn hoofd. Ik ben dan onmiddellijk terug naar binnen gelopen, heb alles weer aangezet en ben beginnen opnemen: ik heb de zanglijn volledig geïmproviseerd, maar het bleek
i
05
MUSIC -O-HOLICS
Ich bin a French artiest “Vroeger vond ik de melodie belangrijker dan de tekst. Ik heb twee jaar en een half aan The Player gewerkt, maar de definitieve teksten heb ik pas echt op het laatst geschreven. Daarvoor was ik vooral bezig met de melodieën, arrangementen, etc.” Gebruik jij je teksten louter om je melodie in te kleuren of zit er telkens een betekenis achter? Daan: “Ja, ook. Er zit altijd een stuk van mezelf in. Eigenlijk kan je de teksten beschouwen als tekstuele polaroids van mijn leven. Op deze plaat zijn het vooral karikaturen van mezelf, maar ze zijn wel gelinkt aan wie ik nu ben. Als ik teksten van vijf of tien jaar geleden opnieuw hoor, zit ik meteen weer in de sfeer van toen. Ik kan die teksten niet zomaar los zien van de muziek.” Op je nieuwe plaat staan songs in het Frans en het Duits. Hoe makkelijk switch jij tussen die talen? Mij lijkt het vrijwel onmogelijk om je de finesses van een taal – hetzij Frans, Duits of Engels – echt eigen te maken... Daan: “Dat weet ik. Ik beweer ook niet dat ik perfect Engels spreek. Ik ben zoals een slager die gekapt maakt, maar dan van de taal. Ik heb mijn teksten deze keer laten nalezen door een ‘echte’ germanist. Die vond het allemaal nonsens. (lacht) Ik hou er wel van om woorden zomaar na elkaar te plaatsen, ook al houdt het resultaat geen steek. Die werkwijze geeft me alleszins de ruimte om veel losser met tekst om te springen. Vooral met Frans en Duits voel ik me in mijn sas. Ik hou er van om talen door elkaar te mengen en Duitse woorden op Franse te laten rijmen... of binnen dezelfde zin van taal te switchen. Ik vind dat alvast zeer bevrijdend. Ik denk dat mijn reclameverleden daar voor iets tussen zit: ik ben zeer geïntrigeerd door de kracht van woorden. Ik wil eigenlijk al heel lang het woord ‘loodgieter’ op de deur van mijn wagen aanbrengen, gewoon omdat ik dat zo’n sexy woord vind. Ik vind dat echt schoon.” En dan krijg je een compliment van Arno die zegt dat “Daan de beste songschrijver van België is.” Daan: “ (lacht) Met dank voor het compliment. Arno, dat is pas een taalpunker. Hij is dé specialist, ... Als
06
Belg mag je dat ook, vind ik. We zitten tussen al die andere landen in, spreken hier officieel ook drie talen, ... ik vind het tof om van die hit and run teksten te maken.” Kneden Je hebt hier in je studio tal van oude gitaren hangen, er staat een vleugel, een drumstel... alles is aanwezig om meteen een plaat op te nemen. Je zei net dat je vaak ideeën op je gsm inzingt. En dan? Daan: “De laatste jaren tracht ik mijn ideeën eerst aan de piano uit te werken. Pas als ik ze daarop kan spelen, speel ik ze met een MIDI-klavier
“Ondertussen word ik omringd door mensen van dezelfde leeftijd. Als achttienjarige ben je een beetje een snotneus in de wereld van de professionals; nu is dat helemaal anders. Ik heb veel meer het gevoel samen te werken met gelijkgezinden. Het maakt alles gewoon veel toffer.”
in op de computer. Ik zorg er altijd voor dat ik drie dingen opneem: een goeie melodie, het akkoordenschema – eigenlijk een middenbrij met wat stemmen – en daaronder een goeie baslijn. Het tempo is dan nog niet zo belangrijk: ik moet voelen dat ik een stevige basis heb voor ik verder kan. De melodie- en de baslijn zing ik eerst in, het akkoordenschema zoek ik op de piano. Vroeger werkte ik ook vaak met repetitieve akkoordenschema’s, waar ik de bassen in veranderde: ik maakte er mineurs van, terwijl de bovenbouw hetzelfde bleef. “ Heb je er lang over gedaan om de ideale werkmethode te vinden? Daan: “Ik denk dat ik nog steeds met een zeer grote bocht om de goeie methode heen loop (lacht). Ik zou eigenlijk gewoon aan mijn piano moeten gaan zitten en ideeën beginnen uit te werken, maar ik doe dat te weinig. Ik wil de weg zo kort mogelijk maken, ... Tijdens het eerste uur van het maken van een nummer gebeurt er heel erg veel: ik neem de bas op, de synth,
piano, stem, achtergrondstemmen, flarden tekst...maar eens dat achter de rug is, begint pas het echte werk: het arrangeren, knippen en plakken, het nummer moet dan nog geboren worden.” Voor de tour met Victory heb je gespeeld met een vaste – en overigens straffe – liveband. Blijven die? Daan: “Ja, behalve Gregory (Frateur, nvdr.), want hij heeft het te druk met Dez Mona. De vijf anderen blijven, iets waar ik echt blij om ben, want er heerst een zeer goeie sfeer, en niet alleen muzikaal. Ik laat bovendien veel initiatief aan de muzikanten; ik heb er geen enkel probleem mee dat ze ‘veel plaat willen pakken’. Er is geen hiërarchie waarin ik bovenaan sta. Dat geldt niet alleen voor de muziek: ik beschouw alle mensen met wie ik samenwerk als collega’s. Ondertussen word ik omringd door mensen van dezelfde leeftijd. Als achttienjarige ben je een beetje een snotneus in de wereld van de professionals; nu is dat helemaal anders. Ik heb veel meer het gevoel samen te werken met gelijkgezinden. Het maakt alles gewoon veel toffer.” Je muzikanten interpreteren je nummers op hun manier. Betekent dat dan dat ze echt carte blanche krijgen? Daan: “Ja en neen. Eigenlijk betrek ik ze pas bij het aankleden van de nummers, vrij laat in het schrijfproces. Ik weet dan waar ik met een nummer naartoe wil. Pas als ik dat weet, nodig ik ze uit en geef ik ze carte blanche: ik vraag hen wat ze er zelf bijhoren en dan kunnen ze helemaal hun ding doen.” Sta jij dan ook open voor suggesties? Kan iemand zijn of haar ideeën je nummers binnensmokkelen? Daan: “Dat wel, ja. Ik vraag hen niet om te spelen wat ik gemaakt heb; Jeroen (Swinnen, toetsenist) zal meestal tegenwringen tegen melodieën of vreemde harmonieën maken. Hij brengt sommige melodieën naar een heel andere dimensie. Isolde (Lasoen, drum), speelt op één nummer vibrafoon, maar dan totaal andere noten dan Jeroen. Op de single The Player heeft ze een soort marsdrum gespeeld, iets waarvan ze dacht dat ik het absoluut niet zou zien zitten, maar het werkt ongelooflijk goed. Ik heb mijn blazers ook niet gezegd wat ze moeten spelen; ze doen maar. Ik hanteer ook geen akkoordenschema’s – ik kan geen noten schrijven – want het
Foto: Koen Bauters
wel een zeer goeie schets te zijn om mee verder te werken.”
Foto: Koen Bauters
fantastisch: ze komen uit een Europese designtraditie en stralen stuk voor stuk persoonlijkheid uit. Nu vind ik ze minder makkelijk, omdat de Amerikanen er ook echt tuk op zijn. Mijn favoriet is de Isana, een Duiste akoestische, die ook de favoriete gitaar van Elvis was. Toen hij zijn legerdienst deed in Duitsland heeft hij er een gekocht. Ze klinkt echt fantastisch... Ik heb ook een paar mail-order gitaartjes, die vroeger door bijvoorbeeld Concordia verstuurd werden.
zou uren duren om alles uit te schrijven en daar heb ik geen zin in. Vandaar dat er heel wat geïmproviseerd kan en mag worden.” En het houdt alles spannend... Daan: “Dat is het. Ik ben zeer nieuwsgierig naar de dingen die ik niet bedacht heb.” Bejaarde gitaren klinken houterig Ik zie dat je een verwoed verzamelaar bent van oude, afgeleefde en obscure gitaartjes: Eko, Hondo, Hagström, Orfeus, .... Daan: “Ik hou echt van al die oude Europese merken. Ik heb op Pro Fools veel van die stukke gitaren gebruikt, gewoon omdat ze een fijne klank hebben. Ik vind die ontwerpen
Ik vind nog wel wat oude gitaren op rommelmarkten. Ik beschouw mijn studio soms als rusthuis voor oude gitaren, omdat niemand die ooit nog graag zal zien. Ik vind het een gezellig idee dat ze na veertig jaar nog allemaal samenkomen. Ze hoeven niets meer te kunnen, hé. (lacht). Ik hoop dat ik op mijn tachtigste ook opgepikt wordt en in een home voor bejaarde muzikanten ondergebracht wordt.” Over gitaren gesproken: ik heb ergens gelezen dat je je gitaar nooit perfect stemt? Zelfs niet voor opnames... Daan: “Dat is niet bewust, maar ik trek zo hard aan mijn snaren dat ik sowieso wat vals speel; ik zou mijn nagels ook wat vaker moeten knippen, want ik kan nu ook geen rechte hoek meer nemen. Maar of ik ze nu stem of niet, vals klinkt het toch. Bij mij moet ook alles snel gaan: ik heb niet het geduld om de juiste sound te zoeken: ’t is plug
and play. Als ik iets wil opnemen, neem ik eender welke gitaar, versterker en microfoon en begin ik eraan. Ik geloof in de toevalligheid der dingen; je mag nergens teveel tussenkomen, want dan neutraliseer je alle accidenten; en ik hou net van die accidents de parcours.” Chaos als creatieve motor! Je hebt ondertussen al vier platen uit onder de naam Daan. Bestaat er na al die tijd al een Daan-sound? Daan: “Je kan lijnen beginnen trekken, ja, zowel wat de melodieën als de akkoorden betreft. Het begint een beetje in de plooi te vallen; ik denk dat ik binnen tien jaar pas een eigen sound zal hebben. Ik heb natuurlijk wel voorbeelden, maar die liggen zo ver uit elkaar dat je ze niet meer kan vinden. Aznavour gecombineerd met Giorgio Moroder, bijvoorbeeld. Op The Player is er veel Franse jaren ’80 ingeslopen, muziek die ik de laatste jaren pas ontdekt heb. Daar zitten fantastische songschrijvers tussen die heel barokke dingen gemaakt hebben, maar wel uitgevoerd met synthesiser, wat het heel kitscherig maakt.” Je hebt een – je hoeft je er niet voor te schamen – verleden als graficus. Werkt dat nog door in je muziek? Daan: “Eigenlijk vooral in de teksten; ik hou van de kracht van bepaalde woorden. Ik heb vaak al een titel voor ik een tekst heb, omdat die me inspireren. Promiscuous is daar een perfect voorbeeld van: ik had eerst de titel en heb er dan pas een tekst rond geschreven. Ik kijk op een computerscherm heel graag naar de grafische weergave van een nummer. Ik heb altijd een heel duidelijk beeld van hoe een nummer eruitziet; ik ben echt gehecht aan al die kleurtjes, de vorm van de compositie....” Weet je, of ik nu als graficus of muzikant werk, het blijft dezelfde denkoefening: ik zeg vaak dat ik geen echte muzikant ben, maar iemand die zijn ideeën toepast op muziek. Het zou evengoed een ander medium kunnen zijn, zoals schilderen of film. Het gaat niet echt om wat je doet, maar om...” ... the way that you do it! Daan, bedankt voor het gesprek! Sven De Potter
07
DOSS DOSS IER
Niets gaat boven een fijne brok livemuziek. Wie al eens graag een concertzaal binnenloopt, heeft zich ongetwijfeld ooit afgevraagd wie verantwoordelijk is voor al het lekkers dat op het podium verschijnt. Programmatoren, wie zijn ze en wat doen ze? Hebben ze een job waar elke rechtaarde muziekliefhebber jaloers op mag zijn? Wij staken ons licht op bij de programmatoren van vier vaderlandse clubs.
Wim Smets is artistiek directeur en programmator van de Muziekodroom in Hasselt.
Wim Smets (Foto Koen Bauters)
“Ik sta in voor zowel de programmatie van de optredens in Muziekodroom als de invulling van de workshops die we organiseren,” steekt hij van wal. ”Ik zorg er vooral voor dat de mensen die hier werken de praktische details kennen. Er hoort veel teamwork bij mijn job.” Heb je als programmator veel contact met de artiesten die komen spelen? Wim Smets: “Doorgaans onderhandel je vooraf enkel met het management of boekingskantoor. Op de avond van het concert heb je nog het meeste contact met de tourmanager, met wie je een aantal praktische zaken doorneemt. Sinds vorig jaar volgt Jo, mijn productiemedewerker, de zaken op en zorgt hij ervoor dat de concertavond vlekkeloos verloopt. Tot vorig jaar was ik degene die als eerste aankwam en als allerlaatste wegging. Behoorlijk zwaar. Jo en ik delen die verantwoordelijkheid nu. Ik ben nog altijd bij elk concert aanwezig. Ik sta doorgaans in de zaal om te zien hoe het publiek reageert. “
Muziekprogrammatoren
“Met sterke eigen accenten kan je scoren...”
08
Kiest Muziekodroom voor een duidelijk imago bij het programmeren of gaan jullie voor spek naar ieders bek? De AB is bijvoorbeeld een huis waar iedereen die van muziek houdt aan zijn trekken komt of het nu pop, rock of dance is. Wim Smets: ”Beide denk ik. Er zijn een aantal genres die steeds weer aan bod komen. We programmeren vrij veel punk en hardcore. Jaarlijks richten we een aantal keren de focus op jazz en met city breakdown hebben we een maandelijks danceprogramma. We hebben een werking die heel sterk gericht is op het promoten van lokale bands. Dit jaar werken we ook met ‘hosts’: elke zes weken zetten we een
In de muziekwereld is er een vreemde paradox: tegenwoordig lijkt de platenverkoop te kelderen maar terzelfdertijd zijn er nog nooit zoveel plaatsen geweest waar je groepen live aan het werk kan zien. Ondervinden jullie geen concurrentie van de culturele centra bijvoorbeeld? Wim Smets: “Het klopt misschien wel dat de platenverkoop keldert maar vroeger werden gewoon veel minder platen uitgebracht. In totaal werden er waarschijnlijk niet meer verkocht. Tegenwoordig heeft elke stad wel honderd bands die een plaat uit hebben. Los daarvan ondervinden we inderdaad concurrentie van de popprogrammaties in de culturele centra in Limburg. We proberen trouwens een samenwerking op touw te zetten met het cultureel centrum van Hasselt en Kunstencentrum België omdat we merken dat we met dezelfde dingen bezig zijn. We mogen onze sterktes niet tegen elkaar gaan uitspelen, maar de handen in elkaar slaan.” Hoe blijf jij op de hoogte van het reilen en zeilen in de muziekwereld? Wim Smets: “Op allerlei manieren: tips van collega’s, demo’s, een hoop interessante sites. Het MySpacegebeuren is een geschenk natuurlijk. Wij krijgen bovendien een hoop jong volk over de vloer die hier les komen geven of volgen; dankzij de repetitieruimten loopt het hier vol muzikanten die het merendeel van de tijd over muziek praten. Je hoort nogal wat namen vallen (lacht).” Muziekodroom ligt in Hasselt, niet in het bruisende hart van Europa, Brussel. Een nadeel? Wim Smets: “Het is een provinciestad en dat is soms frustrerend. Mijn situatie is te vergelijken met die van Daan (Cactus) in Brugge. Als internationale groepen al naar ons land komen, gaan ze naar Brussel, in tweede instantie naar Antwerpen en dan naar Gent, Hasselt of
Eppo Janssen (Foto Koen Bauters)
andere Limburgse band in de kijker. Nu is Mint aan de beurt en straks neemt El Guapo Stuntteam over. Die jongens helpen mee het programma te bepalen. Ze programmeren hun favoriete Belgische groep, ze kiezen de platen die gedraaid worden op café, ze werken rond een aantal workshops… We leggen dus een sterk lokaal accent en dat vinden we belangrijk omdat we in de eerste plaats een centrum voor Limburg zijn. Maar we merken op nationaal niveau dat we daar nogal creatief mee omgaan.”
Brugge. De enige manier om in België mee te tellen is door je eigen ‘event’ te creëren. Op termijn zal Live Nation, de concertorganisator die een vrij groot stuk van de taart verdeelt, dat ook wel appreciëren. Daan (Cactus) legt een aantal heel sterke accenten. Met Music in Mind organiseert hij bijvoorbeeld jaarlijks een festival dat heel duidelijk in de Duyster sfeer zit. Met zo’n accenten kan je scoren waardoor buitenlandse bands misschien toch geïnsteresseerd geraken.” Kiest de muziektempel zijn programmator of maakt de programmator net de muziektempel? Wim Smets: “Ik denk dat dat laatste zeker geldt. Kijk naar Eppo. Die is nog maar heel pas bezig in Trix en toch zie ik al heel duidelijk waar hij in gelooft. Dat zal van Trix een heel sterke concertorganisatie maken waar je datgene kan verkopen waar je als programmator zelf in gelooft. Je moet een breed aanbod hebben als muziekcentrum, maar je moet je eigen accenten leggen met de muziekkeuze waar je echt van houdt.” Eppo Janssen was een gelukkige muzieksamensteller bij Studio Brussel toen hij in het voorjaar telefoon kreeg van Arne Van Peteghem. Of hij programmator wou worden in Trix, Antwerpens nieuwste club die Van Peteghem als directeur boven het doopvont zou houden. Musicoholic Janssen pakte zijn boterhammendoos op de VRT en trok naar Borgerhout om het nieuwe muziekcentrum mee uit de grond te helpen stampen. “Ik vind het leuk om alle aspecten van de muziekwereld te verkennen,” zegt Janssen. “Toen Arne kwam polsen of ik interesse had, ben ik eens komen babbelen. Geen haar op mijn hoofd dacht eraan om bij Stubru te vertrekken maar Arne had een visie van wat Trix moest worden en zijn visie kwam al overeen met de mijne nog voor we goed en wel vertrokken waren. Ik wil echt wel mee mijn stempel hierop drukken. Dat doen we eigenlijk met de hele ploeg. We proberen er zelf iets van te maken, van die club.” Wat houdt je job eigenlijk in? Word je losgelaten in de grote muzikale speeltuin van negen tot vijf? Eppo Janssen: “Het houdt in dat je dag in dag uit met muziek bezig bent: plaatjes luisteren, de juiste boekjes lezen, de juiste sites bezoeken en veel bands aan het werk zien. Dankzij mijn stubru-achtergrond heb ik wel een bepaalde smaak en visie, maar je moet een groep ook live beoordelen. Ik neem
momenteel nog heel veel productie voor mijn rekening. Bij een optreden ben ik hier als de groep arriveert en ik zet als laatste het alarm op. Voorlopig doen we het allemaal zelf. Ik sta nog net niet achter de potten maar ik beslis wel wie er in roert en wie er aan de bonnen zit (lacht). Ik help mee een heel goed vrijwilligersteam op poten te zetten. Ik help het die mensen naar hun zin te maken. Dat betekent dat ik een aanwezigheidspolitiek voer. Als ik me verscholen hou in mijn bureauke haken ze snel af. Ik wil ook bereikbaar zijn voor het publiek. Het is belangrijk om bij de concerten tussen de mensen te staan en aanspreekbaar te zijn. Als ik de deur aan het sluiten ben en een paar concertgangers bedanken me voor de fijne avond die ze gehad hebben, dat is een heel mooi gevoel.” Mikken jullie op een breed publiek of gaan jullie lekker eigenwijs voor een duidelijk imago? Eppo Janssen: “Ik hoop alle soorten mensen over de vloer te krijgen, maar we gaan wel op zoek naar nieuwe, interessante bands. De indie-feel is belangrijk. Als we hiphop doen, gaan we niet meteen voor mainstream. Als we gitaarmuziek programmeren, dan willen we graag iets verrassend bieden. We willen niet enkel vernieuwende dingen doen, want ik hou heel erg van sommige klassieke singer-songwriters of van goede pop. Ik kan ook gerust iets programmeren dat niet bij mijn smaak aansluit, maar waarvan ik denk dat het op een podium heel sterk is en past binnen de Trix-filosofie. Bovendien overleg ik alles met Arne. Wij zijn allebei redelijk gebeten (lacht). We wisselen nog lustig plaatjes uit. Op die manier leren we van elkaar muziek kennen en appreciëren.” Je hebt in een interview gezegd dat je kansen wil geven aan jonge,
i
09
beloftevolle Belgische bands. Waar vind je die? Eppo Janssen:”Myspace is heel belangrijk. We krijgen natuurlijk ook tonnen demo’s. Die vormen een vertrekpunt. Demo’s alleen zeggen mij heel weinig en ik kan ze gewoon niet allemaal beluisteren. Soms maken ze mij nieuwsgierig om iets verder uit te checken. Maar op basis van louter een demo zal ik niet gauw iets programmeren. De meeste ‘tips’ komen uit je netwerk: vrienden, andere collega programmatoren... Ik kom wel eens in kleinere clubs en jeugdhuizen. Wij hebben hier ook het hele repetitiegebeuren. Ik ga vaak eens aan de deur gaan luisteren. Niet alle bands die hier repeteren kunnen hier ook meteen spelen, maar ik ben wel iets als een ‘vrijpodium’ aan het uitdokteren. Het klinkt belachelijk maar de bands die hier repeteren wil ik graag een podiumkans geven. Dat gebeurt nu al via voorprogramma’s maar misschien moeten we iets groter uitdenken. We zijn natuurlijk nog maar pas bezig. Ik ben al lang blij als we een concert op poten kunnen zetten.” Er zijn nog nooit zoveel plaatsen geweest waar bands kunnen spelen. Zeker nu ook de culturele centra popconcerten programmeren. Ondervinden jullie veel concurrentie? Eppo Janssen: “Ik zie dat helemaal niet als concurrentie. Ik denk dat veel groepen een theatertournee zien als de volgende stap, na de clubs. Sommige bands zien het helemaal zitten om hun nummers tot op het bot uit te kleden en minimaal te brengen. Die bands hebben daarvoor eerst de clubs doorkruist, die hebben ze op zich eerst nodig. Als hun volgende stap de culturele centra zijn, dan is dat zo. Ik vind dat helemaal niet zo erg, al sta ik niet te springen om in een zeteltje in een cultureel centrum naar Admiral Freebee te kijken. Ik wil die liever ergens in een donkere club aan het werk zien. Maar dat is mijn persoonlijke smaak. Wij zijn eigenlijk blij dat dankzij Trix de bands die nu in Antwerpen staan er zonder ons helemaal niet zouden staan. Misschien een paar ervan op een andere plek, maar we hebben een bestaansrecht. Net daarom vind ik ons een meerwaarde en we mogen heel blij zijn dat we Trix kunnen doen. Heel veel bands zouden Antwerpen anders links laten liggen.” Daan Debruyne is is één van de programmatoren van Cactus Muziekcentrum vzw, de enige van het gezelschap die het moet stellen
10
zonder vaste zaal. Onder het motto ‘Le monde entier est un cactus’ vinden de Cactus-concerten op verschillende locaties plaats sinds de fijne Cactus Club in het midden van het scone Brugge is komen te gaan. “Het is zeker niet de makkelijkste en meest efficiënte manier van werken. Er gaat niets boven een eigen club. Gewoon al voor het opbouwen en afbreken van een productie. Het is erg veel extra werk. Bovendien is niet elke zaal altijd beschikbaar.” zegt Daan. Ik ben medeverantwoordelijk voor de programmatie bij Cactus (concertwerking, workshops, Cactusfestival, Klinkers, Benenwerk, Music In Mind, …) en ik volg ook nog een aantal andere zaken: productie, de terreinopbouw voor Cactusfestival, meeschrijven aan het promotieplan, de vrijwilligerswerking... Wij werken met een heel klein team. Het leuke is dat je overal bij betrokken wordt, maar het betekent ook dat de vele verschillende taken door een klein aantal schouders gedragen worden. We hebben bijvoorbeeld niet de luxe een vaste technieker in huis te hebben. Sinds kort hebben we een productiemedewerker en daar ben ik heel blij om. Momenteel is de Magdalenazaal (MaZ) onze vast concertlocatie. Dat is een zaal van de stad Brugge. Cactus is echter maar één van de huurders van deze stadsaccommodatie; een concreet gevolg hiervan is dat we telkens in een lege zaal aankomen, die we dan ook weer zo moeten achterlaten. Productioneel is dat heel veel werk. Vroeger was ik degene die als eerste in de zaal aankwam en ze als laatste verliet. Nu neemt een collega die taak over.” We wensen je van harte een knus krochtje om je terug thuis te voelen! Ligt het aan ons of zijn er nog nooit zoveel plaatsen geweest waar opgetreden wordt als nu. Daan Debruyne: “Ik merk dat er heel veel nieuwe plaatsen zijn waar groepen in heel goede omstandigheden kunnen spelen. Dat is heel belangrijk, want
Daan Debruyne (Foto Koen Bauters)
DOSS IER
muziek live ervaren doe je beter in de beste omstandigheden. Zo kan een groep echt zichzelf zijn. In slechte geluidsomstandigheden zal de band zich niet goed in zijn vel voelen en een minder concert geven. Clubs zijn tegenwoordig stukken beter uitgerust. Dat is zeker positief. Ik vind het live gebeuren nog steeds het belangrijkste in muziek. De sfeer die tussen groep en publiek hangt is voor mij heel belangrijk. Ik beoordeel een band veel sneller op wat ze live doen dan op een plaat. Daar kan je teveel mee knutselen.” Nu er overal - van sportpaleis tot theaterzaal - gespeeld wordt: bestaat de kans dat Clubs overbodig worden? Daan Debruyne: “Er zit zeker een probleem in het feit dat andere centra, met grotere budgetten, meer en meer pop en rock beginnen te programmeren. De kans dat we overbodig worden bestaat, want ik merk dat sommige centra allerlei kleinere organisatoren aan het binnenhalen zijn binnen de grotere structuur die zij nu eenmaal hebben. Het gevaar is reëel dat een paar grotere spelers ‘alles’ gaan doen met eenheidsworst tot gevolg. Met het Clubcircuit proberen we onze eigenheid te bewaken. Uiteindelijk hebben de
Muziekprogrammatoren
clubs de meeste expertise en wordt er heel kort op de bal geprogrammeerd, wat in culturele centra niet het geval is. We hebben een soort introductie- en laboratoriumfunctie. Er wordt plaats gemaakt voor een hoop onbekende dingen en dat moet zo blijven. Dat groepen een programma brengen dat in een theater specifiek goed tot zijn recht komt, moet kunnen. Maar een theatertournee doen om te overwinteren, is geen goede zaak. De prijzen van de gages gaan de lucht in doordat ook goed gesubsidiëerde huizen en overheden elk hun eigen festivalleke willen. Zij helpen mee de prijzen hoog te houden. Dat is voor ons een probleem aan het worden. Ik denk dat het vanuit het beleid belangrijk is om te kijken hoe het ermee staat. Dat is trouwens een oefening die we gaan maken met het clubcircuit. Momenteel zijn er teveel verschillende spelers en verschillende budgetten. Je wordt tegen elkaar uitgespeeld door de agentschappen. Dat is zeker geen gezonde situatie. België is een klein landje en er zijn een hoop internationale acts die ik heel graag naar Brugge wil halen. Maar artiesten kiezen vaak maar één stopplaats in ons land: Brussel. Brugge bevindt zich buiten de gouden driehoek Antwerpen, Gent, Brussel en is geen studentenstad zoals Gent, wat maakt dat je promotioneel toch wel een grote extra inspanning moet leveren. Maar we merken wel dat die inspaningen resultaat geven en dat ook steeds meer mensen uit die gouden drehoek sneller weg vinden naar onze concerten.” Loopt er doorheen jullie programma van Klinkers en Benenwerk over Cactus festival tot Music in Mind een rode draad? Daan Debruyne: “Wij programmeren ‘wereld’muziek, in de ruimste zin van het woord. We staan open voor alle genres. Tegenwoordig komt iedereen via crossovers toch bij andere genres terecht. Muziek is niet rechtlijnig en wij willen ons zeker niet vastpinnen op één genre. Net als het grootste deel van het publliek, hebben wij een brede interesse. We zien het deels als onze opdracht om mensen nieuwe dingen te laten ontdekken dus bieden we vanalles aan. Er zit een duidelijke lijn in: de ondertitel van Cactus festival is ‘hear, see, feel the world’. Dat is ook de rode draad door de programmatie. Je moet een goede mix maken tussen je eigen smaak en dat wat je publiek zal smaken, omdat het populair of gewoon goed is. Je programmeert nog steeds in een stad en voor een regio. Er zijn
een aantal dingen die je aan bod moet laten komen. Vorig jaar heb ik zelfs Sandrine geprogrammeerd. Dat is een artieste waarvan ik geen CD in huis heb, maar die band speelt goed en er is een publiek voor. Het is even belangrijk om je eigen smaak aan bod te laten komen omdat je gelooft dat iets goed is. Je wil je publiek ermee laten kennismaken in de hoop dat ze het smaken. Soms ga je dan wel eens op je bek en soms krijg je net heel veel positieve reacties. Wij zijn niet koppig, alleen af en toe een beetje eigenzinnig.” Jullie trekken ook de kaart van de frisse, beloftevolle acts uit eigen land. Waar pik je die op? Daan Debruyne: Grote namen als dEUS en An Pierlé hebben hier ook ooit gespeeld toen ze nog een pak kleiner waren. Die zijn eigenlijk gegroeid in de clubs. Tegenwoordig ontdek ik erg veel op het internet. Vroeger kreeg je elke week een lading cassettes en werd er gebeld en geschreven. Myspace is een godsgeschenk. Alles gaat veel efficiënter. Bands zijn intussen flink mondig geworden. Ik word bedolven onder de aanbiedingen. Op één of andere manier krijgt iedereen wel mijn e-mailadres of gsm-nummer te pakken. Bovendien ga ik gewoon veel naar concerten kijken, naar wat mijn collega’s doen. Ik vind het belangrijk als er een goede groep in Antwerpen groeit, dat die ook bij ons kan komen spelen. Het zou een fantastische fulltime job zijn om naar alle muziek te luisteren die we binnenkrijgen! Soms neem ik de tijd om dat bewust te doen, maar heel vaak worden mijn luistersessies verstoord door telefoontjes of mails die beantwoord moeten worden. Het is onbegonnen werk om aan iedereen een reactie terug te geven maar als we het echt heel goed vinden, hoort de band zeker van ons. Al zeg ik er meteen bij: het is niet omdat ik het niet fantastisch vind dat die groep geen kans maakt. De programmator van Cactus is geen maatstaaf voor wat de rest van de wereld denkt.” Over naar het mekka der concertzalen dan. In de Ancienne Belgique is Kurt Overbergh sinds 1997 programmator aan de slag. Hij groeide ondertussen door tot Artistiek Directeur en hij is net terug van een Ijslandse muziekweek in Reyjavik als we hem spreken. “Ik teken de artistieke lijnen op langere termijn uit. Dat is niet evident omdat je niet weet wat er de komende maanden op je af zal komen. Ik ben vorige week bijvoorbeeld zo onder de indruk geraakt
van Ijsland dat ik er absoluut iets wil mee gaan doen. Dat had ik twee maand geleden niet kunnen voorzien” zegt Overbergh.”Samen met Mark Decock en Herman Hulsens vorm ik de kernploeg programmatie. Wij nemen 90% van de interne programmatie van AB voor onze rekening. Isabelle Decalonne en Jari (Demeulemeester, algemeen directeur van AB) programmeren ook nog mee. Jari is een fervent aanhanger van het Nederlandstalige lied en tekent de grote lijnen uit van ‘Boterhammen in het park’ en het 11 Juli Feest. Programmeren in teamverband is essentiëel. Domino festival is bijvoorbeeld echt 100% mijn ding, maar toch lukt het me niet helemaal zonder de anderen. Je hebt altijd een spiegel of een weerwoord nodig. Alleen programmeren gaat eigenlijk niet. Zeker niet in AB maar ik denk ook niet in andere huizen. Je krijgt teveel input om alles geestelijk in je eentje te verwerken. Bovendien moet je beslissingen nemen waarvan je op voorhand niet kan inschatten hoe het publiek zal reageren. Het publiek blijft het allerbelangrijkste. Zonder publiek kan de artiest en de AB niets doen.” Hoe zit het eigenlijk met dat publiek? De AB is een huis waar letterlijk iedereen aan zijn trekken komt. Kurt Overbergh: Programmeren is helaas ook budgetteren. Het zou natuurlijk fantastisch zijn om artistiek te programmeren los van alles maar je moet rekening houden met je publiek. Concreet moet je een aantal concerten organiseren die genoeg volk genereren om op andere vlakken nog radicalere dingen te kunnen doen. Soms krijg ik het verwijt dat ik subjectief programmeer. So what the fuck? Het zou erg zijn, mocht ik niet subjectief programmeren, maar uiteraard hou ik rekening met een heleboel andere criteria. De AB is een onderneming waar 42 mensen werken dus je moet ook gewoon zorgen dat het draait. Los daarvan moet je subjectief met programmatie bezig zijn om je stempel op een huis te drukken. Vroeger had je ‘enkel’ pop en rock. Tegenwoordig moet je op de hoogte zijn van jazz, wereldmuziek, Duyster-muziek, dance, new weird folk tot wat Sandrine doet. Ik vind dat een rijkdom. Ik ben een positivist. Uit al die verschillende genres moet je net het meest performante, het meest krachtige pikken. Ik heb dat nooit als een verzwakking van ons profiel ervaren net omdat we voor het beste gaan.
i
11
DOSS IER
Muziekprogrammatoren
het laatste wat je doet dus als we hier met de ploeg drie maanden zitten te lummelen, dan is de weerklank heel slecht.
Kurt Overbergh (Foto Koen Bauters) De AB is een gerenomeerd huis in het bruisende hart van Europa. De aanbiedingen moeten je wel in de schoot geworpen worden. Kurt Overbergh: Oh neen, oh neen. Het is gewoon heel hard knokken. Een slechte programmator zit in zijn stoel en wacht tot er iets in zijn inbox valt. Je moet openstaan voor dingen die je toewaaien en je moet er naar op zoek gaan. Toen ik hier begon te werken in 1997 dacht ik: in AB kan je alles doen en het zit altijd vol. De drie jaren die volgden waren de hardste in mijn leven. Ook voor AB: de club raakte niet vol, de AB had geen ziel meer, de funkyness was verdwenen. En dat terwijl we net een fantastisch nieuw gebouw hadden. Er mag me dan al wat in de schoot geworpen zijn, sinds de heropening van AB is er keihard gewerkt door een brede ploeg om de AB terug op de kaart te zetten. We zitten natuurlijk in een voordeelpositie: we zijn in Brussel, de hoofdstad van Europa. Een hoofdstad waar alle media gevestigd en platenmaatschappijen gevestigd zijn. Maar je wordt ook altijd afgerekend op
Wordt er nog genoeg naar concerten gegaan? Kurt Overbergh: Ik merk dat wij nu meer tickets dan ooit verkopen. Geen idee hoe dat komt. Er worden minder platen verkocht. Misschien om dat het via het internet makkelijker is geworden om muziek te copiëren. Ik moedig dat zeker niet aan. Maar cd’s hebben altijd die belachelijke twintig euro gekost en misschien geven mensen dat nu liever aan een concert in de AB. Ook een belangrijk feit denk ik is dat wij bescheiden Belgen pas rond 2000 trots zijn geworden op onze artiesten. Mensen willen ook betalen voor concerten van eigen bodem. Een soort van chauvinisme eigenlijk. Daarnaast denk ik dat deze chattende en sms-ende cultuur ook af en toe eens nood heeft aan samenhorigheid. Dat verklaart een nieuw maatschappelijk gegeven: boombal en tango namiddagen. Net als een concert beleven, is het een unieke belevenis. Ik denk dat dat weer in de lift zit. Je zei net dat jullie nog nooit zoveel tickets verkochten als tegenwoordig dus jullie hebben geen last van concurrentie? Van de theaters bijvoorbeeld? Kurt Overbergh: Het antwoord is niet simpel. We merken dat mensen afkomen op unieke projecten. Een band die maar één optreden in België geeft bijvoorbeeld. Groepen die teveel gespeeld hebben, kunnen ons nekken. We hebben dat verhaal voorgehad met Will Tura. Een fantastische man die overal speelt maar de tickets voor zijn concert hier verkochten voor geen meter. We hebben het concert met drie maanden uitgesteld en aan een verjongingskuur onderworpen met muzikale gasten als Stijn Meuris en Joost Zweegers. Zo hadden wij weer een uniek programma. Mensen willen niet komen naar wat vaak
wordt gepercipieërd als ‘de gevaarlijke hoofdstad’ voor artiesten die ze ook om de hoek kunnen zien. Hoe hou je de vinger aan de pols? Hoe weet je bijvoorbeeld dat je met een relatief onbekende groep een zaal kan vullen? Kurt Overbergh: Eén woord: BUIKGEVOEL maar dat is nog geen garantie. Wij verkopen vaak shows uit waarvan je op voorhand voelt dat alle symptomen ernaar zijn. Het is een combinatie van buikgevoel en aanvoelen wat er in de lucht hangt. Vroeger had je een boel tastbare criteria: airplay, interviews, clips op tv, platenverkoop. Dat laatste wordt nu voor een stuk vervangen door iTunes en de vervlakking van de media wordt gelukkig opgevangen door een aantal internetsites Pitchfork Media, Kindamuzik,… Ook Myspace en Youtube zijn heel belangrijk geworden. Dat zijn zo’n beetje de nieuwe parameters. Maar het is niet omdat een band in Nederland en Duitsland uitverkoopt, dat dat bij ons ook zo is. Het is heel belangrijk om veel met mensen te praten en om in ploeg te werken. Wij discussiëren voortdurend. Alleen kan je het niet inschatten dus over de kleinste namen willen we elkaars mening horen. Ik vind het knap dat we elkaar blijven verbazen. We hebben er een policy van gemaakt om zelf te gaan scouten. Sinds we er een nieuwe collega bij hebben, kunnen wij ook naar het buitenland. We trekken naar alle grote muziekbeurzen en festivals. Dat is eigenlijk de manier om op de tijd vooruit te zijn. Een internationaal netwerk helpt je om ‘de tijdgeest’ te vatten. Een goede programmator mag zeker niet op zijn eigen eiland blijven zitten. Nathalie Van Laecke
Links www.abmusic.be www.muziekodroom.be www.cactusmusic.be www.trixonline.be
12
Untitled
Untitled-4 1
23-11-2006 13:25:27
TIPS
Nederlandstalige popmuziek
lift!
Het Nederlands zit in de
Fixkes (Foto: Koen Bauters)
Sinds Flip Kowlier zijn eerste welgemeende fuck you op de Vlaamse goegemeente losliet, hebben tal van jonge musici en songschrijvers zich ook op het Nederlands en bij uitbreiding het dialect gestort om hun ding gezegd te krijgen. Steeds meer jonge bands bedienen zich van hun moerstaal en laten het internationale Engels voor wat het is. Een zeer goeie zaak. De heerschappij van Luc De Vos (Gorki), Frank Van Der Linden (De Mens) en consorten lijkt ten einde. Bands als Menschen im Hotel, Mira, Het Zesde Metaal, Fixkes, Noppes, Yevgueni, Aardvark, nemen de fakkel over en plooien het Nederlands naar hun wensen, wat zeer straffe en boeiende songs oplevert. Poppunt wou wel eens weten hoe het kwam dat de moerstaalschroom verdwenen is en hoe anders songschrijven in het Nederlands is...
14
“Ik ben in het Engels begonnen, omdat ik een internationale carrière tegemoet ging,” lacht Wannes van Het Zesde Metaal. “Maar ik ben wel altijd al een enorme fan van Willem Vermandere geweest. En toen ik Flip Kowlier bezig zag tijdens zijn eerste solo-optreden, vond ik het zeer vanzelfsprekend om zelf ook te gaan zingen in het WestVlaams. Ik werd daar in het beginne nogal op aangesproken: mensen verweten me dat ik op dezelfde kar sprong louter en alleen uit na-aperij. Ondertussen weten ze wel beter.” “Wie in het West-Vlaams of het Nederlands schrijft, moet sowieso uit een ander vaatje tappen: iedereen hoort meteen waar je het over hebt. Mijn nummers zijn er alvast erg door veranderd: de tekst werd veel belangrijker en de liedjes iets minder melodieus. Het heeft een tijdje geduurd voor ik mijn draai gevonden had, maar ik heb nu het gevoel dat ik sneller kan zeggen wat ik voel. En of het werkt of niet. “ Sam (Fixkes): “Ik speelde vroeger in een punk-hardcore band, waar ik Engels en Nederlands door elkaar gebruikte. Achteraf heeft het een paar jaar stil gelegen, maar toen ik de draad weer oppikte, heb ik beslist om voor één taal te kiezen, het Nederlands. Die teksten bleken gewoon beter. Ik kan me er veel beter in uitdrukken. Enfin, echt Nederlands is het niet, maar Stabroeksmet-Antwerpse-invloeden. Een heel groot verschil. (lacht).” Mira: “Ik wil heel gedetailleerd kunnen weergeven wat ik in mijn hoofd zitten heb. Nederlands komt daar het best voor in aanmerking. Dat ik me op die manier blootgeef, vind ik niet erg of vreemd: in een andere taal doen de meeste singer-songwriters hetzelfde, of het nu gaat om Paul McCartney of Johnny Cash. Maar je kiest zelf hoever je daar in gaat.” Dries (Menschen im Hotel): “Ik stel me daar weinig vragen bij. Voor mij is Nederlands de meest voor de hand liggende taal, al klinkt ze hoekiger en vraagt het wat meer moeite om er songs mee te schrijven. Ik snap niet goed waarom dance, pop- en rock niet in het Nederlands zou kunnen; ik vind dat een beperking waar ik me niet aan wil houden. In het Engels schrijf ik wel iets directer; ik heb dat minder met het Nederlands: alles mag iets minder
FotoFixkes: Koen Bauters
Engels? Thanks, but no!
duidelijk, maar dat heeft veel met schrijfstijl te maken. Ik hou ervan om tussen het concrete en abstracte in te schrijven.” Sam: “Volgens mij is het een kwestie van zelfbewustzijn: toen dEUS succes begon te krijgen, bleek al snel dat Belgische bands iets konden betekenen, ook in het buitenland. Veel groepen beseften toen niet alleen dat ze verder konden denken dan de landsgrenzen en lieten hun moedertaal links liggen. Tot iemand als Flip Kowlier bewees dat je het Engels niet echt nodig had om succes te hebben. Nederlands werd weer hip. En nu wordt het genre volwassen.” Songschrijven: noden en methoden Sam: “Ik heb nog steeds niet de juiste manier gevonden. Toen ik na een lange periode van stilzwijgen weer begon met het schrijven van nummers merkte ik dat ik teveel wou vertellen. Dat geldt alvast veel minder voor de nummers die ik nu aan het schrijven ben. Een liedje moet niet altijd een heel verhaal vertellen. Ofwel komt er eerst een idee voor een tekst, ofwel een melodietje waar ik mee verder kan. Ik begin er pas aan als ik heel precies weet wat ik wil vertellen: hoeveel, welk gevoel, welke pointe... Ik leg de lat voor mijn teksten vrij hoog, omdat ik weet dat iedereen zal letten op wat ik te vertellen heb.” Mira: “Ik vertrek doorgaans vanuit een tekst, die ik vaak in een metrum uitschrijf. De muziek komt dan vrij snel, maar meestal ga ik met de teksten aan de piano zitten en begint de zoektocht naar de juiste sfeer. Ik werk heel lang aan een tekst. Dikwijls durf ik een nummer pas drie maanden na de eerste versie spelen, omdat ik tot het laatste moment aanpassingen maak. De uiteindelijke versie wordt pas vastgelegd nadat ik het voor de eerste keer live gespeeld heb: ik ben altijd heel content als het publiek enthousiast reageert; dan weet ik meteen ook dat het goed zit. Het is allemaal vrij intuïtief. De nummers die op mijn eerste album staan, zijn ook echt af. Het kan zijn dat ik er over twee jaar anders over denk, maar nu ben ik echt van overtuigd dat er geen woord te veel in stond.” Wannes: “Bij mij zijn er twee voorwaarden nodig: ik heb een eerste
goeie zin nodig én ik wil ook weten waar ik het over ga hebben. Eén zin kan een deur openen, maar dan nog kan je zoveel kanten uit. Het is niet altijd makkelijk om de kern te vinden. Andersom geldt het ook: als je vooraf een thema hebt, is het niet altijd eenvoudig om de passende zinnen te vinden.” Dries: “Eigenlijk groeit het tegelijkertijd. De teksten komen nu iets makkelijker dan vroeger en ik werk ze sneller af. Het laatste half jaar heb ik eens zoveel geschreven als ervoor, al moet ik er wel hard aan sleutelen. Ik maak al mijn nummers op de computer en achteraf neem ik ze mee naar de band.” Leg je ziel eens bloot... Sam: ”Ik heb in het begin het gevoel gehad dat ik me teveel bloot gaf, maar dat is langzamerhand weggeëbd. Niet alles wat ik schrijf is autobiografisch, ook al zit er veel waarheid in de teksten. Ik ga niet meteen onderwerpen uit de weg. Als je iets met overtuiging doet, zit je sowieso goed. Toen ik net begon, heb ik ook geëngageerde nummers trachten te schrijven, maar die teksten leken nergens op. Ik heb er toen gewoon de fik in gestoken (lacht). Het gaat me makkelijker af om te schrijven over de kleine dingen des levens. Ik weet niet of er onderwerpen zijn die ik niet zou aanpakken. Ik heb wel heel autobiografische nummers, maar ik tracht via die persoonlijke teksten iets algemeens te vertellen: het gaat om thema’s waar iedereen van mijn generatie mee bezig is.” Dries: “Ik gebruik mijn teksten toch een beetje om mijn duivels uit te drijven. Het is altijd een mix van verschillende concrete dingen. Ik gebruik vaak heel autobiografische zinnen, louter om een nummer af te werken. Achteraf leng ik ze aan met andere zinnen, waardoor het wat vertroebelt... Ik vergroot veel uit, maar toch zit er heel wat van mezelf in.” Wannes: “Ik heb zeer weinig
i
15
lift! Het Nederlands zit in de
fantasie (lacht). Ik schrijf dus redelijk autobiografisch. Elk nummer gaat over iets wat ik zelf heb meegemaakt of over iemand die ik ken. Op de een of andere manier heb ik weinig behoefte om louter fictief te schrijven. Het is meer een therapeutisch schrijven. Niet dat ik met zulke issues worstel, maar het gaat steeds weer om ervaringen die blijven hangen. Ik vind het leuk om daarover te schrijven en die zaken te ‘vangen’ in een liedje.” Wie doet het voor? Dries: “Ik heb het zeer voor Serge Gainsbourg, maar die heeft bij mijn weten geen Nederlandse nummers gemaakt (lacht). Ik hou enorm van zijn stijl, omdat hij erin geslaagd is chanson met popmuziek te vermengen. Op Nederlandstalig vlak vind ik mensen als Spinvis, Boudewijn De Groot en Doe Maar zeer goed.” Mira: “Ik vind Raymond Van Het Groenewoud de absolute top. Hij staat ver boven iedereen uit. Hij is humoristisch, niet te beroerd om zich in zijn blootje te zetten, ... en dat kom je heel weinig tegen. Als het over songteksten gaat, vind ik Raymond toch één van de meest pure mensen. Zeer pretentieloos en waarachtig, ... en dat treft me. Ik vergelijk hem graag met Randy Newman, omdat ze ongeveer dezelfde kenmerken hebben.” Tekst en uitleg Mira: “Ik kies steevast voor dialectische woorden en klanken; ik noem de taal waarin ik schrijf de gij-taal; ze klinkt vloeiender dan standaard Nederlands. Ik ben daar pas onlangs over beginnen nadenken en ik moet zeggen dat de taal waarin ik nummers schrijf vooral dient om dicht bij mezelf te blijven. Ik spreek geen Algemeen Nederlands, dat is voor mij hetzelfde als zingen in het Portugees. Ik zou me er in moeten wringen. Ik vind het niet jammer dat het niet mijn taal is, neen. Eigenlijk vind ik het vooral een informatieve taal, al vind ik dat Luc De Vos en Stijn Meuris er wel heel mooie dingen mee doen.” Mira: “Ik ben een beetje een metafoorverslaafde, maar ik weet dat ik daar moet mee opletten, omdat sommige zaken zeer gratuit kunnen overkomen. De boodschap in een popsong is meestal al duizend keer verteld: liefde, miserie, vriendschap... het is mijn bedoeling om er een originele, persoonlijke benadering voor
16
te vinden. Daarin zoek ik naar veel verschillende vormen, waaronder ook metaforen. In eerste instantie gaat het me om de betekenis, tenzij het de bedoeling is om louter associatief te schrijven. Als je te esthetisch bezig bent, verlies je snel wat je wil vertellen. De eerste versies van de teksten die ik schrijf klinken vaak droog, vol woorden die ik uiteindelijk niet zal gebruiken. Achteraf komt het zoeken naar een betere invulling,... maar ik denk dat ik ondertussen van in den beginne wel al bepaalde zaken vermijd, net omdat ik weet dat ze niet werken.” Wannes: “Toen ik pas begon, heb ik me toch een beetje laten vangen aan de zoektocht naar oude dialectwoorden. Ik wou in elke zin wel een woord dat enkel nog door oude mensen gebruikt wordt. Na een tijdje ben ik daarmee gestopt, want soms staan die woorden in de weg van wat ik echt wil zeggen. Voor mij is het West-Vlaams geen gimmick, hé, maar de beste manier om iets te maken wat echt van mezelf is. Ik heb al nummers in het Nederlands geschreven, maar dan hoor ik mezelf dingen zingen, die meer als teksten van Luc De Vos klinken. Ik kan niet wat hij kan.“ “Ik heb het wel voor het woord ‘mismeesterd’, dat roept zeer veel op. In het eerste nummer dat ik ooit geschreven heb, Cowboy en Indiaan, gebruik ik het woord ‘mapsen’, maar dat bleek enkel en alleen gebruikt te worden in de school waar ik op zat. Alleen daar, want elders in het dorp kenden ze dat woord niet. Maar ik heb het wel gebruikt. Dat is het gevaar met West-Vlaams: je kan het heel regionaal gaan zoeken, met het gevaar dat echt niemand snapt wat je zegt. Eigenlijk is het mijn bedoeling om universele muziek te maken: het is niet omdat je in het WestVlaams zingt, dat je enkel daar kan gaan spelen. Wij kijken verder dan de provinciegrenzen.” Rijmwoordenboek Dries: “Ik durf dat wel eens te gebruiken, maar
hoofdzakelijk als ik aan het schrijven ben voor comedy en theater. Ik heb vroeger samen met Wannes veel comedy gedaan, ... maar we zijn ermee gestopt omdat we allebei met muziek bezig wilden zijn.” Mira: “Ik gebruik dat wel, ja. Ik heb een rijmwoordenboek en een synoniemenwoordenboek, twee zeer handige hulpmiddelen, maar ik gebruik ze niet zo heel erg veel, behalve als de nood het hoogst is. Ik vind niet altijd meteen de juiste woorden met het correcte aantal lettergrepen en dan is zo’n woordenboek zeer welkom.” Sven De Potter
Links www.mira-online.be www.hetzesdemetaal.be www.menschenimhotel.be www.noppes.be www.yevgueni.be www.myspace.com/stabroek www.aardvarks.be
6e Metaal (Foto: Koen Bauters)
TIPS
stubru_
Van 12u tot 22 uur met Roos Van Acker en Lieve De Maeyer.
stubru_tijdloze_280x200.indd 1
i
17 07-12-2006 11:32:37
TIPS
I am with the band. Een verhaal on the road-ies... Wie zijn toch die mannen die steevast het podium komen opgerend als de slaggitarist een snaar breekt, de drummer zijn cimbaal omver mept of als de zanger uit zattigheid het publiek in sukkelt? Roadies of backliners! Elke band die de dorpsen of provinciegrens ontgroeid is, heeft in zijn entourage wel iemand zitten die meehelpt bij het opstellen en afbreken van de backline. Poppunt plukte drie van ’s lands meest drukbezette backliners van het podium en schoof ze een vragenlijst – in de vorm van een playlist – onder de neus. En voorwaar, ze kwamen af met leuke verhalen en sappige anekdotes.
willen-zijn, maar die werken vaak onder de prijs. Geen goeie zaak! Ze beschouwen dat als een goedbetaalde bijverdienste, terwijl het in ons ogen veel te laag is. Je moet toch rekenen op 200 € per dag. En geloof me, het zijn soms lange dagen, met geduld en wachten als rode draad.” Didier: “Het is wel zeer uiteenlopend werk: chauffeur spelen, materiaal in- en uitladen, opstellen, afbreken, ... het hangt een beetje af van wat je doet: bij Geoffrey moet je bijvoorbeeld voortdurend gitaren stemmen. Ik heb onlangs voor Gabriel Rios gewerkt: percussie en drums. Tijdens die concerten zit ik gewoon te wachten tot er iets gebeurt.”
Rollen
Immer opmerkzaam zijn, het is een ware roadie-deugd... Didier: “Ja, want er gebeurt veel dat mensen niet zien.” Wannes: “Je bent als roadie iedereen in de gaten aan het houden: als er iets misloopt met een instrument of met het geluid van de monitor, moet je meteen reageren. Zelfs pintjes halen behoort tot onze taak (lacht).” Fons: “Ik denk dat een roadie heel wat oog voor detail moet hebben. Dat is volgens mij het belangrijkste: je moet de kleine dingen meteen in mot hebben. Het is een soort zesde zintuig.”
“Ik ben er via de bassist van Think Of One ingerold.” Aan het woord is Wannes, backliner van het eerste uur. “Ik volgde basles bij Thomas De Smet, de bassist van Think Of One en Zita Swoon, maar hij kwam zijn afspraken vrijwel nooit na. Hij woonde met Think Of One in één huis; ik zat daar voortdurend te wachten, tot die mannen van Think Of One vroegen of ik het zag zitten om eens mee te gaan naar een optreden, om wat te helpen. Didier: “Ik heb zowat net hetzelfde verhaal: ik ben begonnen bij Pieter-Jan De Smet en ben via hem bij Geoffrey Burton terecht gekomen; ze waren op zoek naar iemand die een gitaar kon stemmen, meer niet. En zo is de bal aan het rollen gegaan. En van PJDS ging het naar Das Pop en achteraf naar Soulwax en Arno” Fons: “Zelfde verhaal hier: ik ben er ingerold via iemand die muziekinstrumenten verhuurde. Ik heb het geluk gehad meteen goed terecht te komen. Mijn eerste band als backliner was Pop in Wonderland, maar dat is al tijdje geleden. Nu ben ik meegegaan met dEUS en Axelle Red.” Wannes: “Eens je in die wereld zit, kent iedereen je. Mijn eerste band was Think Of One. Achteraf heb ik Flowers for Breakfast en Zita Swoon gedaan.” Hoe groot is die roadie-scene eigenlijk? Wannes: “Redelijk klein. Misschien zeven man? Af en toe krijgen roadies wel hulp van muzikanten-die-roadie-
18
Is er iets wat jullie specifiek moeten hebben leren? Wannes: “Geduld hebben en mensen inschatten. Elke muzikant reageert anders op stress of zaken die fout lopen: soms word je al eens de huid volgescholden of doet een muzikant tijdens het concert alsof er niets aan de hand is, maar komen ze je achteraf wel vertellen dat hun effectenbakje het niet deed. Tja, als ze het ons niet vertellen, kunnen we er niets aan doen, hé.” Putten jullie eigenlijk veel voldoening uit die job? Wannes: “Uiteraard! Maar je moet het wel graag doen; anders begin je er beter niet aan.” Fons: “Absoluut. Dat komt ten dele doordat je dagen nooit precies hetzelfde zijn, al heb je natuurlijk wel een patroon: toekomen, uitladen, eten, werken, ... en na het concert hebben we nog een uur nodig om alles terug op te ruimen.
Bij grote internationale bands heeft elke muzikant een persoonlijke technieker. Iets dat we in België niet snel zullen zien gebeuren, me dunkt... Wannes: “Het zou nochtans een goeie zaak zijn, want dan zouden roadies zich meer kunnen specialiseren. Nu ben ik verantwoordelijk voor veel verschillende muzikanten: het gebeurt dat een muzikant me na het optreden zegt dat hij me nodig had, maar dat ik het niet gezien had omdat ik de vijf anderen in de gaten aan het houden was. Vandaar dat het een voordeel is als je met twee kan werken.” Didier: ”Ik heb een tijdje alleen gewerkt voor Gabriel Rios. Die staat met negen op een podium: ik kan je verzekeren dat dat vaak hard doorwerken is. Veel hangt af van de lokale crew: als die niet meedraait, dan zit je in de rats.” Wannes: “Hetzelfde verhaal bij Zita Swoon: ik was verantwoordelijk voor twintig gitaren, een Hammond, een contrabas, een elektrische vleugelpiano, het decor...” Geen kouwe kak. Hebben jullie ooit een moment meegemaakt waarop alles nauwelijks of niet meer te bolwerken viel? Didier: “Dat gebeurt. Het kan zijn dat er tegelijkertijd iets fout loopt bij de drummer en bij de gitarist. Op die momenten moet je echt snel beslissen wat je gaat doen.” Wannes: “Als er iets misloopt, kan je er enkel voor zorgen dat het snel opgelost raakt, maar je kan niet alles tegelijk doen: ik heb ook maar twee armen en twee benen. Je moet prioriteiten stellen: als er een effectpedaaltje stuk is en ik kan dat niet meteen vervangen, dan pleur ik de gitaarkabel gewoon rechtstreeks in de versterker en kijk ik er later naar.” Moeten jullie op de hoogte zijn van hoe instrumenten in elkaar zitten? Het lijkt me niet vanzelfsprekend om én te weten hoe je een drumstel stemt én hoe hoe je een snaar vervangt of een keyboard reset... Wannes: “Je moet wel. Toen ik begon, wist ik niet hoe je een gitaar moest stemmen of een nieuwe snaar opleggen. Maar je leert dat wel snel.” Didier: “En je leert heel veel van elkaar.” Wannes “Dat is juist. Je steekt heel veel op van andere groepen: hoe pakken de
Foto’s: Koen Bauters
Wannes roadies het aan, wat doen ze precies...” Fons: “Het hangt er een beetje van: een aantal drummers veranderen om de dag hun set up. In principe kan dat wel op een kwartier klaarstaan.” Zijn er ooit momenten geweest dat je instrumenten niet kon herstellen? Wannes: “Ja, meer dan eens: als een versterker ontploft, dan is het afgelopen. Als een gitarist zijn instrument in tweeën slaat en geen reservegitaar mee heeft, dan heeft-ie het ook wel zitten.” Didier: “Je kan niet toveren, hé...” Fons: “Meestal heb je wat reservemateriaal mee. En iemand die wat creatief is, vindt wel altijd een oplossing. Wannes: “Een groot probleem nu zijn de samplers en keyboards. Die zijn redelijk broos. Als je moet vliegen, wordt het risico op defecten nog groter, want er wordt niet altijd even voorzichtig met het materiaal omgesprongen.” Zoals bij Millionnaire op Werchter een paar jaar geleden, toen hun sampler het liet afweten... Wannes: “Juist. Ik was toen mee als roadie. Eén van de printplaten was afgebroken: we hebben die bak opengevezen en die plaat er gewoon terug aangeplakt.” Didier: “Het komt inderdaad vaak neer op knip –en plakwerk.” Wannes: “Ik heb heel lang met Millionnaire gewerkt en wat me van die periode bijgebleven is, is dat ik voortdurend zaken aan het repareren was. Gelukkig mochten ze toen met Queens of the Stone Age op tour en mocht ik mee. Ik heb er ongelooflijk veel van geleerd. Maar die mannen sloegen ook alles stuk, hoor: drums, versterkers, gitaren... en dat moest allemaal hersteld worden. Ik heb ’s nachts op de bus vaak uren zitten solderen...” Didier: “En als het toch niet te herstellen valt, dan moet je lokaal instrumenten of versterkers gaan huren. Of gaan kopen, wat dan weer wel heel plezant is. Zulke zaken maken de job alleszins heel boeiend.” Is er een periode of een tour die er
Fons voor jullie bovenuit stijgt? Didier: “Ik heb me geweldig geamuseerd bij Das Pop toen ze nog een beginnend groepje waren. Een heel ander verhaal krijg je bij Arno, die toch een iets grotere en internationale uitstraling heeft. Met Soulwax ben ik dan weer meegegroeid; een zeer boeiende periode, zeker die eerste optredens in Engeland: we hebben er bij wijze van spreken vaak in de toiletten moeten spelen. Of voorprogramma’s doen van bands als Muse en maar een podium van twee op twee ter beschikking krijgen. Niet zo eenvoudig om dan een change over te doen, zeker niet als je heel je backline buiten op straat moet zetten, in de regen. Weet je, ik ben er nu een tijdje uit, maar als ik naar een concert ga en ik zie de roadies druk in de weer, dan krijg ik wel terug zin. En dan belt iemand met de vraag of je het nog ziet zitten en voor je het weet, ben je weer vertrokken...” Fons: “Ik ben dit jaar in Australië geweest voor het Big Day Out-festival, het grootste reizende festival ter wereld. Zeer de moeite, zeer goeie groepen. En vorig jaar ben ik met Axelle Red naar Kongo getrokken. Hilarisch om er een concert te organiseren, omdat er nagenoeg geen instrumenten waren,...” Sociaal on the road. Maar thuis? Valt die job eigenlijk te combineren met een sociaal- en/of een gezinsleven? Wannes: “Moeilijk, maar het gaat wel. Ik heb zelf een vrouw en twee kleine kinderen. Ik krijg vaak te horen dat het voor mijn vrouw niet vanzelfsprekend is, maar ze gunt het me wel. En zolang het gaat, wil ik het wel blijven doen. Evident is het alleszins niet: toen mijn zoon geboren werd, moest ik een week erna al meteen weer weg, voor drie maanden.” Didier: “Het hangt af van de tour of de band waar je mee bezig bent: als je met dEUS de hort op gaat, weet je dat het een zware tour zal worden. Je moet je vrijheid dan echt opeisen...” Wannes: “Het gaat soms hard hoor: thuiskomen, wat kleren bij elkaar zoeken, de bestelwagen gaan afleveren,
Didier een andere oppikken, de backline inladen en vertrekken... het kan er soms hectisch aan toegaan. Ik heb de laatste zes jaar gemiddeld twee uur per nacht geslapen en dat begin ik nu toch wel te voelen.” Fons: “Ik ben single, dus voor mij is het geen enkel probleem, maar ik kan me inbeelden dat het voor anderen veel moeilijker is. Al gebeurt het ook dat je vriendschappen een beetje verwateren.” Rock ‘n’ roll Over Belgische bands doen heel wat wilde verhalen de ronde. Zo zouden de mannen van Millionnaire de grootste rock ‘n’ roll-beesten zijn uit de Belgische muziekscène... Wannes: “(lacht) Dat is zo. Daar kunnen andere bands wel een puntje aan zuigen; het is gewoon onvoorstelbaar. En dat ze op hun benen kunnen blijven staan en zulke goeie shows geven, verwondert me nog het meest.” Orgieën, drankgelagen, drugs? Wannes: “Er wordt natuurlijk heel wat over gezeverd: drank krijg je meestal wel, maar als het op is, is het op. Drugs krijg je helemaal niet! En aangezien een band als Millionnaire vrijwel niets verdient, hebben ze geen centen om eraan te geraken. Maar het is wel altijd in de buurt, natuurlijk,... (lacht) Weet je, als je met een band als Millionnaire in Engeland komt, dan mag je blij zijn dat er twee lauwe pintjes klaar staan. Dus moet je wel drank gaan pikken bij de grotere bands.” Didier: “Makkelijk is het niet: hoofdacts weigeren je vaak om dezelfde mixkanalen te gebruiken, willen geen instrumenten verplaatsen, doen moeilijk over de plaats die je nodig hebt...soms loopt het los, soms ook niet. Toen we met Gabriel Rios het voorprogramma van Jamie Cullum speelden, liep alles gesmeerd: we konden alles verzetten, ruimden het materiaal samen op.... Veel hangt af van de crew en de productiemanagers.” Wannes: “Ik kan erg genieten van voorprogramma’s: je hebt bijna geen tijd om je materiaal op te stellen, je hebt
19
TIPS
Roadies are the band
geen plaats, etc. ’t Is moeilijker werken, maar het heeft wel zijn charmes, al is het natuurlijk leuk om eens met een band als dEUS op tour te gaan, omdat je dan plots de hoofdact bent en nergens rekening mee hoeft te houden. Met de laatste tour van dEUS gebruikten we een keyboard met samples en kabels en dat werd niet verplaatst.” “Ik heb met Zita Swoon eens ergens in Duitsland gespeeld, op een zeer klein podium. Stef en de muzikanten waren echt kwaad op de organisator: ze wilden al hun instrumenten gebruiken, maar hadden vrijwel geen plaats. Ik heb dan echt alles op een paar vierkante meter gezet, puur kunst-en vliegwerk. Niet te doen. (lacht) Het gebeurt geregeld dat een gitarist gewoon in het publiek moet gaan staan, omdat er geen plek meer is.” Didier: “Ik heb vaak bierbakken moeten aanzeulen om iedereen op het podium te krijgen.” Wannes: “Bij The Evil Superstars ging de keyboardspeler heel vaak in het publiek staan, gewoon om plaats uit te sparen.” Komen jullie onderweg stoten tegen? Didier: “Buspannes.” Wannes: “Ongevallen.” Didier: “In slaap vallen in het busje. Ik heb dat één keer gehad. Nooit meer, man. Veel te gevaarlijk. We kwamen met Soulwax van Londen en ik was zo op dat ik niet meer kon. Het gebeurt ook dat je aan de kant gezet wordt, voor een controle... geen lachertje.” Wannes: “Dat heb ik al veel meegemaakt. In Frankrijk, Polen en Zwitserland zijn ze zeer streng.” Didier: “In Tsjechië hebben we de douaniers haast moeten omkopen (lacht)... Nu ja, ze gunstig stemmen is een betere uitdrukking, denk ik. Ze kregen cd’tjes, t-shirts, merchandising...” Wannes: “Als je moet vliegen, zit je vaak aan een overgewicht. Dat wordt nog een echt probleem, omdat meer kilo’s heel veel kosten. Het gebeurt dat je makkelijk een flightcase kan ‘invliegen’, maar dat je dezelfde flightcase niet terug kan meenemen omdat ze plots te veel weegt. Als je weet dat wij vaak met kisten van meer dan 100 kg werken, zal het je niet verwonderen dat het af en toe koekenbak is. Dan heb je echt connecties nodig... (lacht).” Zijn er landen waar het makkelijker is om zaken gedaan te krijgen? Engeland, VS, ... Wannes: “In Engeland moet je je als band eerst bewijzen. In de VS ook, omdat er zoveel groepen passeren.
20
Ik denk dat we in België qua zalen, ontvangst, P.A.’s en catering heel erg goed zitten. Wij mogen echt niet klagen...” Didier: “Nederland is qua eten echt niet te doen: sponsen broodjes met pindasaus, meeneem-Chinees, bitterballen bij de vleet... (lacht). Frankrijk en Zwitserland zijn super. In Duitsland is het wat vreemd: het kan er soms heel leuk toegaan, maar je merkt wel dat het er hoofdzakelijk een rockcircuit is. dEUS is daar niet hard genoeg.” Didier: “Portugal is de max. Als je daar als Belg komt, word je als koning ontvangen. Portugezen kennen enorm veel Belgische muziek. Ik ben ooit meegeweest met dEUS, voor een optreden in het Colosseum in Lissabon: volledig uitverkocht! Vijfduizend man die volledig uit hun dak gingen, niet te doen! Het publiek was waanzinnig. Met honderden krijsende vrouwen erbij! Spanje en Italië, da’s een paar ander mouwen: alles gaat daar zeer op het gemak. Ooit heeft Hooverphonic eens een show gecancelled, omdat het te hard aan het regenen was: we zijn toen echt uitgejouwd. De eerste dertig minuten durf je gewoon niet meer op het podium, omdat het publiek met met alles wat los en vast zit, begint te gooien.” Avontuurlijk! Dromen jullie er niet van om ooit eens met een grote productie de baan op te gaan? Wannes: “Ik ben net terug van een grote tour met dEUS (lacht); en daarvoor zat ik op de bus bij Millionnaire, toen ze met Queens Of The Stoneage aan het touren waren. ’t Was bij nader inzien twee jaar...” Fons: “Je moet daar een beetje geluk in hebben, al lopen er wel roadies rond die voortdurend brieven schrijven en solliciteren naar vrije plekken. Ik heb dat zelf nooit gedaan, maar voor mij is dat niet het summum.” Didier: “Ik heb daar een beetje een dubbel gevoel bij. Bij zulke grote producties krijg je een maandloon, maar je voelt je ook maar een schakeltje in een zeer groot geheel. De technieker van John Frusciante krijgt een loon, maar die doet werkelijk alles, ook zaken die niets met muziek te maken hebben. Net zoals de roadies van de Foo Fighters: als Dave Grohl aan één van die mannen vraagt om een sofa of een koelkast te verhuizen, dan doen ze dat gewoon. ’t Zijn dus meer persoonlijke assistenten... Dat zullen we in België niet snel zien gebeuren.” Wannes: “Als je met één muzikant
samenwerkt, dan kan je samen met die muzikant in de tour groeien. De meeste muzikanten weten aan het einde van een tour niet meer welke opstelling ze in het begin hadden, omdat ze zoveel nieuwe gadgets bijkopen: effecten, pedaaltjes, andere gitaarelementen, ... en dan ben jij als roadie de enige die weet wat de set-up is. Andersom kan ook: iemand als Steven Janssens (The Whodads, Daan, Mauro...) wil niet dat iemand anders aan zijn spullen zit. Hij wil gewoon zeker zijn dat alles werkt. Hetzelfde geldt voor Mauro, al heeft hij voor de eerste keer in zijn carrière dingen uit handen gegeven,... vroeger kwam hij voor het optreden het podium op om te checken.” Didier: “Geoffrey doet dat altijd! Ik denk dat dat meer uit nervositeit is.” Hoe zit het eigenlijk met de relatie tussen muzikanten en roadies? Wannes: “Dat is niet altijd zeer duidelijk: ik noem het ondergronds respect. Je krijgt vaak een merci op een moment dat je het niet verwacht.” Didier: “Met de ene kan je beter overweg dan met de andere.” Wannes: “Eén van de grootste problemen nu is dat je na een lange tour met één band moeilijk aan een nieuwe job geraakt. De meeste bands denken dat je het te druk hebt, ook al is dat niet noodzakelijk waar. Als ik thuiskom na een lange periode is het eerste wat ik doe bellen naar alle managers en bands, ... ze zullen zelden zelf bellen. Soms panikeer je wel, maar de mensen weten je gelukkig wel snel te vinden. Om niet in een gat te vallen, moet je zeer goed vooruitplannen.” Is er een groot verschil tussen roadie zijn voor een pop-of rockband en een metalband? Didier: “Absoluut! Ze hebben me onlangs gebeld voor Soulfly in De Vooruit. Ik heb daar voor bedankt, want het ging om zestig concerten op tweeënzestig dagen!” Wannes: “Ik heb die job overgenomen. (lacht) dEUS doet maximum vier tot vijf concerten per week, ... metalbands gaan maar door. Eén van de techniekers van Soulfly vertelde me dat ze na die tour in Europa vier dagen vrij hadden en dan weer aan een tour door de VS begonnen. Nu ja, ik werk liever dan een vrije dag te hebben.” Dan wij ook! Mannen, hartelijk bedankt voor deze backlinebolwassing. Sven De Potter
FOCUS
Toen wij nog op school zaten, hielden we ons bezig met het schieten van natte proppen naar de knapste lerares van ’t school. Was er toen een project geweest als Stressfactor, dat het muziekfestival naar school haalt, hadden we er met zeer veel gusto onze schouders onder gezet. Omdat we wel eens wilden weten hoe het met het project gesteld is, staken we even ons licht op bij Johan Giglot, coördinator van het project... Wat? Johan Giglot: “Stressfactor is een project dat specifiek voor middelbare scholen op poten gezet werd: wij organiseren er als evenementenbureau een openluchtfestival, tijdens de schooluren én bedoeld voor alle leerlingen van de school. Er komen telkens drie groepen spelen op een groot podium op de speelplaats. Wij zorgen voor de professionele omkadering, maar het is wel de bedoeling dat de leerlingen zelf met het festival aan de slag gaan om te leren organiseren en achter de schermen te werken.” Doen jullie dat met een specifieke opleiding in het achterhoofd? Johan: “Neen. Stressfactor richt zich naar alle scholen, zowel TSO als ASO. We bieden wel een pakket aan mogelijkheden die uitgewerkt kunnen worden. Het spreekt voor zich dat een ASO-school meer zal focussen op media, pers en communicatie en dat een technische school zich meer zal toespitsen op de opbouw, klank en licht. De school legt eigenlijk zelf een beetje de klemtoon op het project.” Hoe zit het met de groepen? Contacteren jullie die of zij jullie?
Johan: “Doorgaans contacteren wij de groepen, maar veel bands hebben ondertussen wel al hun weg gevonden naar Stressfactor. De grote artiesten worden door onszelf gecontacteerd, via boekingskantoren en managementbureaus. Maar omdat het overdag en tijdens de week is, kan niet elke groep zich vrijmaken. We bieden de deelnemende scholen vijf affiches met telkens drie bands: de leerlingen kunnen online hun voorkeuraffiche naar voren brengen. En op die manier stellen ze het festival samen. Het is wel zo dat we aan de grote bands toch een zekere tegemoetkoming vragen, een beetje uit sympathie. Het gaat tenslotte om leerlingen en een educatief project. Trouwens, afgelopen seizoen stonden De Heideroosjes op de affiche: voor hen was het zeer aangenaam om in een afgesloten omgeving te kunnen spelen, zeker ter voorbereiding van de zomerfestivals. Hun optreden was eigenlijk een grote openluchtrepetitie. “ Hoe zijn de reacties op Stressfactor? Johan: “Iedereen is enthousiast: het is een beetje een win-win zaak, hé. Ondernemen en organiseren staat nogal hoog aangeschreven in het onderwijslandschap én directies doen iets waar ze bij hun leerlingen mee kunnen uitpakken. De artiesten zelf krijgen een podium, weliswaar niet op een festival, maar steevast voor een paar honderd leerlingen. En andere betrokken partijen als Max en CJP staan er ook volledig achter, omdat we cultuur bij jongeren stimuleren.” En de leerlingen? Johan: “De meeste zijn echt laaiend enthousiast, omdat het een totaal
andere manier van leren is. En ze vinden het natuurlijk fantastisch dat er grote artiesten naar hun school komen. Al zijn er wel een aantal voor wie het nooit goed is, maar ook voor die leerlingen organiseren we iets: we hebben tal van randactiviteiten zoals een opblaasbaar voetbalspel, gameconsoles etc.” Ik heb me laten vertellen dat niet alle groepen uit die poule van vijf komen... Johan: “Dat kan; de school staat vrij om er nog wat extra aan te breien: we hebben al percussionisten gehad, een modeshow, ... we lassen dat er allemaal tussen. Het is de bedoeling dat de leerlingen er hun eigen festival van maken. We werken natuurlijk ook samen met Poppunt, want bij jullie vinden we heel wat beginnende groepen. “ Hoe lang loopt stressfactor nog? Johan: “Het is een jaarlijks terugkerend project dat loopt van eind maart tot het einde van het schooljaar en van september tot december. Al hebben we voor januari wel een festival gepland, op 26 januari. We willen wel eens nagaan hoe het is om een winterfestival te organiseren. We hebben de kerstmutsen en de warme choco alvast gereserveerd...” Sven De Potter Links: www.stressfactor.be
21
Foto: Madelien Waegemans
EEN PA-INSTALLATIE IS HANDIG, MA AR HOE WERK JE ERMEE? DE CURSUS “OORVERDOVEND” ONTSLUIERT VOOR JOU ALLE GEHEIMEN VAN DE GELUIDSTECHNIEK. www.vlaamsbrabant.be/jeugd jeugddienst@vlaamsbrabant.be, 016-26 76 86
EN EENS DAT ONDER DE KNIE K AN JE BIJ DE PROVINCIALE UITLEENDIENST NOG GRATIS EEN PA ONTLENEN OOK. OP NA AR HET EERSTE CONCERT MET JE EIGEN PA! www.vlaamsbrabant.be/uitleendienst Uitleenbalie Asse: 02-454 82 41, uitleenbalie. asse@vlaamsbrabant.be | Uitleenbalie Leuven: 016-26 76 91, uitleenbalie.leuven@vlaamsbrabant.be
JONGE WOLVEN
Cleo: “The Bony King was in den beginne eigenlijk een duo: Bram en Jeroen, de gitarist. Dan zijn er nog twee extra zanger-gitaristen (Philippe en Cleo, red.) bijgekomen, en in augustus hebben we een drummer ingelijfd.”
Foto: Madelien Waegemans
Augustus pas? Wow. En dan meteen geselecteerd worden voor De Beloften en ook nog eens winnen. Een mens zou van minder beginnen te zweven... Cleo: “Het is inderdaad heel snel gegaan. En onze deelname aan De Beloften oversteeg onze stoutste verwachtingen; we hadden ons ingeschreven en waren al blij dat we geselecteerd waren. Toen de we de andere groepen bezig zagen, dachten we dat we het wel konden schudden. En toen werden we plots als winnaar uitgeroepen. Ik moet zeggen dat heel de band toch een beetje van zijn melk was.”
The Bony King of Nowhere.
Jullie zijn met vijf muzikanten: is het makkelijk om iedereen samen te krijgen voor een repetitie? Cleo: “Niet zo, neen. Eigenlijk repeteren we niet echt heel vaak met de voltallige band; als er een optreden zit aan te komen, spelen we wel wat meer, maar het is niet zo eenvoudig om iedereen te mobiliseren: onze drummer volgt les in Nederland en woont in de Kempen. Het is voor hem wat moeilijker om elke keer weer met zijn drumstel naar Gent te komen voor een repetitie. Het gebeurt dus vaak dat we maar met z’n vieren repeteren, bij iemand op kot. Maar dat lukt ook wel,...”
Met dank aan Radiohead! Van nobele onbekende tot flavour of the year in amper zes maanden tijd. Het overkwam de Gentse band The Bony King of Nowhere. Toen het vijftal zes maanden geleden besliste om een ‘groepje’ te beginnen, hadden ze nooit kunnen vermoeden dat ze meteen de hoofdprijs van de talentenjacht De Beloften zouden wegkapen. Maar het gebeurde. Cleo Janse, gitariste en zangeres, is er nog steeds redelijk ‘ontdaan’ van...
En wat brengt de toekomst? De onderwerping van het Vlaamse muzieklandschap? Cleo: “Ik denk dat we best eerst een degelijke demo opnemen (lacht), want dat hebben we nog niet. Vandaar zien we dan wel weer verder. De nummers die we nu hebben, heeft Bram allemaal alleen geschreven en opgenomen; de band is eigenlijk ontstaan om zijn nummers live te kunnen spelen. Maar goed, eerst een demo en ik hoop dat we in de toekomst ooit eens een full-cd kunnen opnemen... maar dat zal nog wel een tijdje duren.
De muziek van The Bony King of Nowhere wordt vaak als weemoedig en fragiel omschreven, maar klinkt tegelijk ook verrassend opgewekt. De nummers gaan immers niet over innerlijke demonen en gebroken harten, maar over kronkelende rivieren en andere aardse onderwerpen. Al meerdere malen werd hun werk vergeleken met Bonnie Prince Billy, Devendra Banhart en de subtielere kant van Radiohead.
“Voor we met The Bony King of Nowhere gestart zijn, was Bram al een tijdje bezig met het schrijven van nummers,” zegt Cleo. “Hij is drie jaar geleden beginnen experimenteren met zijn gitaar en een taperecorder. Begin dit jaar had hij een optreden versierd en had hij een band nodig; en aldus geschiedde. Onze bandnaam is eigenlijk de ondertitel van There there, een nummer van Radiohead; en zij hadden het dan weer van een of andere oude sage.” Sweet. Springen zonder kijken. Hebben jullie meteen de juiste muzikanten gevonden?
In november 2006 wonnen The Bony King of Nowhere de KBC Demowedstrijd (in het kader van de Muzikantendag). In 2007 krijgen ze een voorprogramma cadeau in de AB. In de gaten te houden!
Sven De Potter
Link: www.myspace.com/thebonyking
23
THE
CASE
They don’t know Members of Marvelas
Foto: Koen Bauters
Deze filmpjes moesten het verhaal vertellen van de vrachtwagenchauffeur die de Members op de meest bizarre plekken brengt: de lege wei van Pukkelpop, het strand van Oostende, de parking van de IKEA, Bokrijk, Racing Genk, …. Op elk van deze plekken zouden de Members optreden voor een nietsvermoedend en onuitgenodigd publiek. Eén van de haltes werd ook de VRT. De vrachtwagen inclusief Members reed zowat recht de Studio Brusselstudio binnen. Als de radio niet wil luisteren…. dan maar voelen. De eindhalte werd het concert op de Muzikantendag. De rol van Poppunt en AB
Members of Marvelas bracht in het voorjaar 2006 een debuutplaat uit die goed onthaald werd. Het bracht hen al op gerenommeerde festivals: Couleur Café, Gentse Feesten, Cactus Festival, Rivierenhof Deurne, Feest in ’t Park, ... . Organisatoren en pers die hen zagen waren lovend over hun liveprestatie, maar zonder airplay blijft het moeilijk om een groter publiek te bereiken. Daardoor zijn enthousiaste organisatoren toch sceptisch om de band te plaatsen, aangezien die nog niet genoeg publiek op de been brengt om een zaal volledig te vullen. Afgelopen september stelden de Members of Marvelas ons de vraag of Poppunt wilde meewerken aan een goed concept in het kader van de muzikantendag. En voor goede concepten staan we altijd open! The man with the plan Om boven de rest uit te springen is het kwestie van een straf verhaal te brengen. De Members stapten naar Poppunt en AB met de vraag om hen niet alleen een plek te geven op de Muzikantendag, maar ook om mee te werken aan een campagne die de Members voor eens en voor altijd op de kaart zou moeten zetten? Van bij de start leefde het idee om een ‘groot verhaal’ te creëren. In de oorspronkelijke conceptnota klonk dat als volgt: “Een vrachtwagenchauffeur
24
(type ‘Russische maffia’) rijdt al fluitend met zijn camion door het Vlaamse land. Plots hoort hij een harde klop. Hij kijkt rond maar ziet niets bizars. Het geluid (een basdrum) herhaalt zich, maar hij weet niet wat hij hoort. Hij checkt of zijn motor niet in de fik staat, hij klopt op zijn dashboard, hij slaat in paniek. Zeker wanneer een gitaar een scheurend, noisy en piepend geluid maakt. Het blijkt van zijn laadbak te komen. Hoe de soundcheckende band daar geraakt is, is totaal niet duidelijk, ze waren er plots. Een road-trip is begonnen. De vrachtwagenchauffeur gooit de band verschillende keren uit zijn camion, want hij vindt de muziek ongelooflijk slecht en de muzikanten kan hij niet uitstaan, maar telkens weer komen ze op een bizarre wijze in zijn laadbak terecht. Gedurende deze trip, die hen op de meest bizarre plekken brengt, verandert hij stilaan van mening, wanneer hij merkt dat er ook publiek op afkomt. En natuurlijk verschijnen de dollartekens in zijn ogen en al snel dringt hij zichzelf op. Eerst gaat hij nog met zijn hoed rond, maar achteraf dringt hij hen op hun manager te zijn. Hij houdt het geld achter, hij koopt dure zaken voor zichzelf, ... . Kortom hij begint de band uit te melken. Een road-verhaal dat uit de hand loopt ... Grappig en bevreemdend !” Het was al snel duidelijk dat er een campagne met filmpjes zou komen.
De filmpjes moesten de mensen nieuwsgierig maken. Net zoals de vrachtwagenchauffeur langzaam maar zeker overtuigd raakt van de kwaliteiten van zijn ‘lading’, wilden we ook het grote publiek overtuigen. Poppunt en AB zetten hun gezamenlijke schouders onder het project. Samen zouden ze er voor zorgen dat zoveel mogelijk mensen de weg vonden naar de website van de Members of Marvelas. Daar kon iedereen de lotgevallen van de Members op weg naar de Muzikantendag volgen. Gedurende enkele weken stond er een vaste banner op de Muzikantendagsite en die van de AB. Het verhaal werd ook via de respectievelijke nieuwsbrieven en persberichten ondersteund. Daarnaast werkten ook verschillende internetfora mee aan het realiseren van het grote verhaal. Tijdens de verdere uitwerking van het idee, zegde niet alleen Studio Brussel toe om er ruim media-aandacht aan te besteden, maar engageerde MTV zich ook om de verschillende filmpjes af te spelen. De wil en de weg Waar een wil is, is doorgaans ook een weg. Toch liep niet alles helemaal over rozen. Het maken van de filmpjes vroeg iets meer tijd dan gepland waardoor het soms iets te lang duurde voor ze online stonden. Maar alles bij elkaar, blijft het een origineel concept dat hopelijk ook zijn vruchten afwerpt. Het concert op de Muzikantendag was er alvast ‘kloef op’! Wil je de filmpjes nog eens bekijken, of de Members of Marvelas beter leren kennen. Eén adres: www.marvelas.be Sven De Potter
Foto: Koen Bauters
JONGE WOLVEN
Piet: “Ja, makkelijk is anders, maar meestal repeteren we niet met de hele band. We proberen wekelijks een keer samen te komen, maar er zijn altijd wel mensen die andere verplichtingen hebben. Bij andere bands (lacht). Zo’n bende zorgt alvast voor heel wat animo: tussen de nummers door zit er al snel iemand iets uit te leggen of begint iemand een trekje te oefenen... je hebt dan echt iemand nodig die de schoolmeester speelt en ik vrees dat ik die taak heb. Het zijn soms echt varkens, de mannen van Pickle Juice! Je kent dat, een hoop mannen bij elkaar, dat zijn de grootste zeveraars. Er speelt één vrouw in onze band, Leen, en die ziet af bij ons! Gelukkig is ze zelf niet op haar mondje gevallen.”
Pickle Juice Ska betekent feesten! Pickle Juice is de naam van de twaalfkoppige skaband uit Zele die een jaar geleden een plek veroverde in de finale van het Oost-Vlaams rockconcours. Na een zomer vol optredens trekt de groep zich de hele winter terug, maar niet voor een winterslaap! Zanger Pickle Piet aan het woord... “We vinden de tijd rijp om nieuwe nummers te schrijven,” vertelt Piet. “We willen ons publiek blijven verrassen. Toen we in november 2003 begonnen, waren we nog louter een coverband. We maakten onder meer een eigen interpretatie van ‘Marina Marina’ van Rocco Granata en een medley van herwerkte kinderliedjes. Verder goten we dancenummers om in ska, onder meer van DJ Gigi d’Agostino. Na een jaartje kregen we ideeën voor eigen nummers en nu zitten we ongeveer fiftyfifty. Voor elk nieuw nummer schrappen we er eentje uit het coverrepertoire. Na onze break zullen we trouwens met een manager werken en gaan we wellicht in zee met een boekingskantoor. Het zou daarom mooi zijn, mochten we wat nieuw materiaal kunnen voorschotelen.”
Jij speelt de meester zeg je, schrijf je dan ook de nummers? Piet: “Niet alleen, daar zijn we heel democratisch in. Iedereen heeft zijn zegje en voorlopig werkt dat goed. Meestal komt de bassist of één van de twee gitaristen met een idee af en dan beginnen we daaraan te sleutelen. Wij zijn niet het soort band dat zomaar begint te improviseren om tot een afgewerkt nummer te komen. Het is voor ons niet evident om alle partijen samen goed te laten klinken, dus moeten we oefenen, oefenen en oefenen. Op één nummer na dan: ‘IIIIIII I’m on fire’ is ontstaan tijdens het jammen.” Dat nummer is verder ook heel atypisch voor een ska-band...het lijkt wel een housenummer. Piet: “We noemen wat we doen ‘skapunk’, maar dat is gewoon om het kind een naam te geven. We houden evengoed van folk of van een vette distortion zoals in ‘Good Time’. Momenteel zijn we bezig aan zo’n ‘Irish drinking song’. We gaan echt alle kanten uit met onze muziek en ik merk dat sommige mensen het er moeilijk mee hebben als ze iets niet in een hokje kunnen plaatsen. Zo kwam er eens een ware skafanaat naar ons toe, zo’n muzikale fundamentalist met bakkebaarden en bretellen. Hij begon ons uit te schelden dat we geen echte ska speelden. Oké, we spelen geen Madness, maar ondertussen gaan er ook andere vormen van ska rond. Belangrijk voor ons is dat het prettig gestoord klinkt. Wanneer we optreden, maken we altijd plezier. Je moet eens op onze blazers letten: als ze niet moeten spelen bouwen ze een feestje. En als ik het publiek zie lachen of zelfs meedansen op onze muziek, dan ben ik tevreden. Ska is gewoon feest! “
Is het belangrijkste doel van Pickle Juice dan veel optreden? Piet: “Voor mij wel. Ik wil op termijn op meer en op betere podia spelen. Als we nieuwe nummers maken, dan blijven we onszelf Heeft Pickle Juice altijd uit twaalf en ons publiek verrassen, waardoor we kunnen blijven spelen. bandleden bestaan? Maar dat is mijn mening. Mijn broer bijvoorbeeld, die gitaar speelt Piet: “Zo goed als. In het begin niet, natuurlijk, maar vrijwel in Pickle Juice, wil heel graag nieuwe nummers om een full album iedereen kende wel ergens iemand die nog een instrument te kunnen maken. Ik wil dat album ook, maar gewoon omdat ik speelde; voor we het wisten waren we met twaalf. Ik stond daarmee kan aankloppen bij programmatoren.” er van in het begin op dat er een stevige blazerssectie zou zijn. Een skaband zonder blazers maakt veel minder indruk vind ik. Blazers kunnen zoveel: accenten leggen, opbouwen Ute Egghe naar een climax, enz. En dus spelen we nu maar liefst met zes blazers!” Twaalf man in een repetitiekot, je moet het maar doen!
26
Link: www.picklejuice.be www.myspace.com/picklejuice
PAS POORT
BELGIQ
ITSKAART
FOXYLANE Foxylane in een notedop “Foxylane is ontstaan uit een paar spontane jamsessies in een studio,” zegt Stefan Bracke, Foxylaner van het eerste uur. “Stephane Misseghers (dEUS) en Jeroen De Pessemier (Bolchi, The Subs) maakten ook deel uit van die eerste sessies; vanaf dat moment kan je spreken van de echte Foxylane. We zijn dan wat nummers beginnen opnemen, hebben ze wat bewerkt en we waren vertrokken. Ondertussen bestaan we een goed jaar. De volgende stap is het opnemen van een plaat. We hebben al een EP uitgebracht bij The
Handteke
ning van
CARTE
UE BEL GIE
N BELG IUM
D IDENTI
TE PERSON ALAUSW EIS IDEN Foxylane TITY CA mes Le RD den: Stef (DJ-Sam an Bracke (gita ples), Je ar), Laur roen De ens Smag Jan De Tr Pessem gh emmerie e (drum ier (keybo (bas) ), Thang ard), Trang Geboorte pla www.mys ats en- datum / Place an pace.com d date of /foxylane birth Geslach Nationalite M,M,M,M t/Sex it BELG Nationality ,M
Naam / Na me Voornam en / Give n na
de houd
Kaartnr. / Ca general@ rd No foxylane .be
er / Holde
Wackattackbarrack, omdat we onze muziek op een nieuwe en goedkope manier wilden verspreiden. Jeroen en ik zijn trouwens een eigen label begonnen, Some like it hot records, waarmee we zelf wat vinyl willen releasen.” Wapenfeiten: Het gaat snel voor Foxylane. Ze waren amper de studio uit of ze werden al meteen verwacht op Pukkelpop (2006 – De Wablief-tent) waar ze meer dan keet schopten. Eerder dit jaar stonden ze ook al op Ten Days Off, gingen ze zwaar loos in Petrol en de club Dirty Dancing. “Ik vind elk optreden wel de moeite,” aldus Bracke. “Het is wel
r’s signa
ture
FOXY LANE
Foto: Koen Bauters
BELGIE
IDENTITE
altijd een strijd om de mensen te overtuigen. Ik wil niet vals bescheiden klinken, maar onze live-act marcheert wel. Het is keer op keer de max! Ik vind het cool om over te komen als een act waar het publiek loos op kan gaan.” Contact: Booking: bookings@foxylane.be Algemeen: general@foxylane.be www.myspace.com/foxylane Peter Zwertvagher
27
PAS POORT
Foxylane
PAS POORT
Drive Like Maria
BELGIE
PAS POORT
IDENTITE
Geldig va
n - tot / Va
ning van
Drive Like Maria... Het verhaal van de Limburgse band Drive Like Maria kan op zijn minst opmerkelijk genoemd worden. De band bestaat nog geen jaar, maar slaagde er in die korte periode toch al in om zich in Engeland, Mexico en de VS in de kijker te spelen. En niet doordat ze de muziekindustrie omgekocht hebben, neen, gewoon door noeste arbeid en een drive (flauwe woordspeling, juist) waar anderen nog een puntje aan kunnen zuigen. Wat Drive Like Maria heeft gedaan, kan ook iedere andere Belgische band. Enige voorwaarde: er durven voor gaan. “De band is inderdaad ontstaan in november 2005,” zegt Nitzan Hoffman, gitariste. “We hebben Drive Like Maria opgericht om mee te kunnen doen aan de Global Battle of The Bands, een internationale wedstrijd; we deden dat in de eerste plaats
30
om in de Melkweg in Amsterdam te kunnen spelen, voor de Nederlandse preselecties. Na een paar repetities – we hadden nog geen songs - hadden we twee nummers klaar. Tot onze grote verbazing hebben we die preselectie gewonnen! Een fantastische avond was dat, ook al omdat we verder mochten en we plots konden meedingen naar de hoofdprijs van 100.000 $, die gebruikt zou worden voor een wereldtournee. De finale vond plaats in Londen, waar we –alweer tot onze grote verbazing – tweede geworden zijn. Net niet de grote prijs, maar goed, we waren echt wel blij met de troostprijs: een festival in Mexico City. In april was dat: we speelden op een gigantisch festival op de Zocalo (marktplein) in Mexico City. Voor wel 50.000 man! Wat een feest, man. We hebben er contact gehad met interessante labels ... toen we terug in België waren, hebben we gespeeld op Pukkelpop, alweer een zeer fijne ervaring. Daarna werden we uitgenodigd om in de VS te komen spelen op twee showcase-festivals, één in Cincinnatti en één in Boston, ... twee te gekke festivals. En daar hebben
UE BEL GIE
N BELG IUM
D IDENTI
lid from -
de houd
Kaartnr. / Ca Managem rd No ent@zo until ostudios
- DR LIKE MIVE ARIA .be - 0477
er / Holde
r’s signa
ture
90 46 48
Foto: Koen Bauters
Handteke
CARTE
TE PERSON ALAUSW EIS IDEN Drive TITY CA mes : Bj Like Maria RD orn Awou Marco Si ters: drums/vo cals, Nitz moni: ba an Hoffm ss Geboorte an: gitaar plaats en - datum www.driv , / Place an el d date of www.mys ikemaria.com birth pace.com Geslach /drivelik t/Sex emaria M,M,M Nationalite it BELG Nationality
Naam / Na me Voornam en / Give n na
In een notendop.
BELGIQ
ITSKAART
we nog een paar optredens aan gekoppeld: via MySpace hebben we een paar zalen en bookers gemaild: we kregen een pak reacties, van bookers overal te lande. We hebben toen beslist om twee maanden in de VS te touren: vijfentwintig optredens hebben we gedaan! We hebben nog geen concrete plannen voor een terugkeer naar de VS; dat zal hopelijk volgende herfst zijn voor weer enkele weken/maanden. We gaan wel over anderhalve week naar London voor een showcase, maar nu is het wel de hoogste tijd om aan onze debuutplaat te beginnen. ” Wapenfeiten - Global Battle of the bands: 2nd place - Optreden in Mexico City - Showcasefestival Cincinnatti en Boston - Pukkelpop - Optredens in New York, Ontario (Canada), Pittsburgh, San Francisco, Los Angeles Sven De Potter
België & Luxembourg • tel. +32 (0)3 844 67 97 info@ampcobelgium.be • www.ampcobelgium.be
Nederland • tel. +31 (0)30 241 4070 info@tmaudio.nl • www.tmaudio.nl
POP ADVIES
In ons vorige magazine hadden we het al over DJ’s en auteursrecht en hoe moeilijk het is om het spreekwoordelijke bos door de bomen te zien. In dit artikel gaan we nog een stapje verder. Maar vooraleer in te gaan op de praktijk van het al of niet clearen van samples, is het nodig om de basis van auteursrecht en naburig recht samen te vatten. Ik geef het toe: geen sinecure, en als we je onderweg kwijtraken, keer dan gerust een paragraaf terug of haal er ook het vorige artikel nog eens bij. Voor de échten: in onze Poppuntshop kan je ook de brochure ‘Muziekuitgave en Auteursrecht’ bestellen, daarin staat dit alles nog veel uitvoeriger toegelicht. Er valt veel meer te vertellen over DJ’s en auteursrecht dan dat we in het bestek van dit artikel kwijt kunnen. Beschouw het dan ook als de simpele samenvatting: simply sampling. Auteursrecht Auteursrecht ontstaat vanzelf, aangesloten zijn bij Sabam is dus géén voorwaarde. Om auteursrechten te kunnen hebben op hetgeen je bedacht hebt, moet het wel ‘origineel’ zijn. Je werk moet met andere woorden op één of andere manier te onderscheiden zijn van een bestaand werk. Bovendien moet het ‘tastbaar’ zijn. Auteursrecht eisen op ‘het idee’ voor een nieuw nummer kan niet, als je bijvoorbeeld alleen nog maar een refrein hebt, kan het wél. Op voorwaarde uiteraard dat je het al eens hebt uitgevoerd of uitgeschreven, want zelfs voor het meest fantastische refrein dat alleen in jouw hoofd bestaat, zal je geen auteursrechten kunnen opeisen. De ‘originaliteit’ is een ander paar mouwen. Wat maakt een muzikale creatie uniek? Het unieke kan slaan op drie elementen: het ritme, de harmonie en de melodie. Het zal je dus niet lukken om alleen een ritme te claimen als ‘origineel’. Vaak zal het de combinatie zijn van de elementen die een nummer of zelfs een stukje uit een nummer uniek maakt. Het auteursrecht geldt tot 70 jaar na het overlijden van de langstlevende auteur. Als aan één nummer 4 tekstschrijvers en 2 componisten hebben meegewerkt, telt het auteursrecht op de tekst tot 70 jaar na het overlijden van de
32
langstlevende tekstschrijver. Als de 2 componisten dan al een tijdje dood zijn, zou het dus kunnen dat voor een bepaald nummer de muziek wél al ‘publiek domein’ is, maar de tekst nog niet. Ook al geniet je auteursrecht door en vanaf de creatie van je werk, het kan vaak nuttig blijken een bewijs te hebben van de datum van je creatie. Zulk bewijs kan je op verschillende manieren creëren : je kan het werk neerleggen of aangeven bij Sabam. Maar andere manieren zijn ook mogelijk : in dit digitale tijdperk worden steeds vaker ook computerfiles aangegrepen om de creatiedatum aan te tonen. Ook een ander trucje doet het nog altijd erg goed. Neem je nummers op, dat mag heel amateuristisch zijn, zet ze op een cd en stuur die cd aangetekend naar jezelf. Zet voor de zekerheid je handtekening over de sluiting van de enveloppe en kleef daarover ook nog een stukje plakband. Uiteraard moet je niet zeggen “Hé leuk, een brief voor mij!” als je aangetekende zending bij jezelf toekomt, maar laat je deze enveloppe keurig gesloten. De rechten als auteur Als auteur heb je verschillende soorten rechten. In de eerste plaats zijn er de morele rechten. Het gaat dan om de keuze of en wanneer je een bepaalde creatie al of niet publiek maakt en de keuze om dit of niet onder je eigen naam of een pseudoniem te doen. Daarnaast zijn er ook vermogensrechten. De naam alleen al geeft aan dat hiermee geld gemoeid is. Kort samengevat komt het hier op neer: als je muziek gebruikt wordt, heb je recht op een vergoeding. Voor de verschillende vormen van gebruik, bestaan verschillende tarieven en procedures. Sabam is de beheersvennootschap van de muziekauteurs in België. Dat wil zeggen dat alle auteurs/componisten die zich bij Sabam aansluiten aandeelhouder zijn en dat Sabam in hun plaats de vergoedingen int. De belangrijkste vermogensrechten zijn de volgende:
Reproductierecht: als een opname verveelvoudigd wordt (persen op cd, downloaden via internet, …), krijgen de rechthebbenden een vergoeding van ongeveer 8% van de verkoopprijs (bij gratis verspreiding zijn er ook minima vastgesteld) Openbare mededeling: als een nummer gedraaid wordt op de radio (doorgave via kabel of antenne), beluisterd wordt op internet, afgespeeld wordt op een fuif, in een kapperszaak en dergelijke, heb je ook recht op een vergoeding. In de praktijk worden hiervoor globale overeenkomsten afgesloten tussen de gebruiker en Sabam. Daarin wordt vooral rekening gehouden met de omvang van de duur (hoeveel nummers), de omvang van het publiek (bv. de grootte van de fuifzaal) en de (potentiële) winst bv. via muziek méér mensen naar de site van jouw commercieel product lokken. Op de site van Sabam kan je de verschillende tarieven raadplegen. Distributie, verhuur, uitleen: ook voor je cd die een mediatheek van een bibliotheek uitleent aan een bibliotheekbezoeker, wordt een vergoeding betaald. Bewerking, adaptaties en samples: als je een nummer van iemand anders wil bewerken, vertalen, samplen, etc… kan de oorspronkelijke rechthebbende daar ook een vergoeding voor vragen. Let op, deze vergoeding staat dan nog los, van de eventuele vergoeding die sowieso moet betaald worden als het nummer op cd wordt gezet, uitgezonden wordt, … . Naburige rechten Naast het auteursrecht, is er ook het naburig recht. Het naburig recht is minder bekend dan het auteursrecht maar is evenveel waard en even belangrijk. Het naburig recht komt niet voort uit de creatie (het bedenken) van iets, maar wel uit de uitvoering ervan. Drie soorten mensen/partijen hebben naburige rechten.
1. Uitvoerende kunstenaars: alle
Simply
Sampling
2
rt a P
mensen die een bijdrage leveren aan de uitvoering van een werk hebben recht op inkomsten. Dat geldt in de eerste plaats voor alle muzikanten en producers die (artistiek) meewerken aan de realisatie van een opname. In sommige gevallen heeft een DJ zelfs naburige rechten op een “eigen” uitvoering van een set. Naburige rechten van de uitvoerende kunstenaars worden beheerd door Uradex.
2.
Producenten van eerste vastlegging van fonogrammen en videogrammen: de platenfirma’s die de opnames (laten) maken, hebben ook rechten. Zij zijn de masterowner en hebben dus de beslissingsbevoegdheid om te bepalen wat met welke opname gebeurt. Zij krijgen ook een vergoeding als “hun” opnames publiek worden gemaakt (op een fuif, op de radio, in een café, ...). Deze rechten worden beheerd door de overkoepeling van platenproducenten SIMIM. Als je in eigen beheer een cd uitbrengt, ben je zélf producent. Het is niet onverstandig om je ook bij SIMIM aan te sluiten zodat je ook die rechten ontvangt.
3. Omroeporganisaties: radio- en
televisiezenders maken ook producties, namelijk radio- en tv-programma’s. Je mag niet zomaar een fragment uit zo een productie gebruiken, want ook zij hebben naburige rechten op hun programma’s. De naburige rechten, gelden voor 50 jaar na uitvoering resp. de eerste vastlegging. Ook hier gelden de verschillende rechten. Je hebt dus recht op een vergoeding in geval van reproductie, openbare mededeling, bewerkingen, adaptaties, enz… Sampling en DJ’s Uit wat hierboven staat, heb je wellicht begrepen dat er héél wat verschillende rechthebbenden kunnen zijn, met wie je voor het gebruik van een sample afspraken moet maken. Voor elk stukje van een opname moet je gaan kijken naar de rechthebbenden in het auteursrecht (de tekstschrijvers en de componisten) én de rechthebbenden in het naburig recht (de uitvoerende muzikanten en de producenten van de opname). Om het helemaal ingewikkeld te maken, moeten we ook nog zeggen dat er naast de oorspronkelijke rechthebbenden (tekstschrijvers, componisten, producenten, uitvoerende artiesten) ook nog partijen zijn aan wie bepaalde rechten kunnen worden overgedragen. De belangrijkste hierin
zijn de muziekuitgevers/publishers. Een publisher of muziekuitgever is iemand (persoon of bedrijf) die een contract aangaat met een rechthebbende (auteur/ componist). De publisher zal voor de auteur-componist het werk exploiteren en ontvangt hiervoor een deel van de opbrengsten uit auteursrecht. Daartoe geeft de oorspronkelijke rechthebbende aan zijn uitgever de exclusieve bevoegdheid om toelatingen te geven (of te weigeren) over het gebruik van de werken. In de praktijk betekent dit dat je voor je vragen over het gebruik van een bepaalde sample in zo een geval in eerste instantie moet aankloppen bij de uitgever. De meeste professionele artiesten hebben naast de platenfirma ook een uitgever. Als je toestemming wil voor het gebruik van een sample (clearing) moet je in onderhandeling gaan. Immers, er zijn geen vaste tarieven voor het gebruik van een sample. Een overeenkomst voor de clearing van een bepaalde sample kan er op verschillende manieren uitzien. De meest verregaande vorm is een buy-out. Je koopt een onbeperkt gebruiksrecht op een sample. Met andere woorden, de verschillende rechthebbenden laten alle mogelijke aanspraak op een vergoeding voor de verdere toekomst varen. Een andere mogelijkheid is een flat-fee gelimiteerd tot een bepaald gebruik. In dat geval betaal je een vaste vergoeding voor een bepaald gebruik (bv. een éénmalige persing van 5.000 cd’s) meestal ook nog eens beperkt tot een bepaald territorium. De derde mogelijkheid bestaat erin dat de originele rechthebbende een deel van de auteursrechten en naburige rechten ontvangt (vaak zal hij meetekenen voor een deel van tekst of muziek en/of een deel van de royalties krijgen) Aangezien clearing gaat over vrij zakelijke overeenkomsten is het van belang om daar zelf ook zakelijk mee om te gaan. Er bestaan zogenaamde clearinghouses die deze taak op zich nemen en daar ook een fikse vergoeding voor vragen. Uiteraard kan je ook beroep doen op gespecialiseerde advocaten om de onderhandeling te voeren en de overeenkomst op te stellen. Sowieso is het aangeraden om deze overeenkomsten schriftelijk op te maken. In de overeenkomst moet je het minimaal over volgende zaken hebben: - Over wat gaat het: over welk stuk(je) muziek gaat het en binnen dat kader over welke rechten (de auteursrechten, de naburige rechten). Vraag je toestemming om het op cd uit te brengen, of zal het ook in een
reclamespot gebruikt worden, wat is de oplage. Vraag je een gebruik voor onbepaalde duur en over héél de wereld, of is het een éénmalig ding op kleine schaal?. - Tussen wie: wat is de rol van degene met wie je de overeenkomst aangaat, is het de tekstschrijver, publisher, bandeigenaar, … - De vergoeding: welk bedrag en/of percentage kom je overeen en hoe zal de afrekening gebeuren? Daarnaast is het verstandig om in de overeenkomst op te nemen dat de partij met wie je de overeenkomst aangaat, jou vrijwaart voor eventuele andere rechthebbenden die hetzelfde zouden kunnen opeisen. Met andere woorden, als iemand zegt dat hij de bandeigenaar is en met jou een overeenkomst aangaat, zal hij de problemen moeten oplossen als iemand anders plots ook bandeigenaar meent te zijn. De risico’s Het niet clearen van samples kan verregaande gevolgen hebben. De rechthebbende kan juridische stappen ondernemen om een vergoeding op te eisen en zélfs de verdere verkoop en openbare mededeling van het betreffende nummer (laten) verbieden. In de praktijk zien we dat de meeste conflictsituaties niet tot rechtzaken leiden. Dit wil niet zeggen dat diegenen die het ‘misbruikt’ hebben er zonder vergoeding vanaf gekomen zijn, maar vooral dat dit soort zaken doorgaans ‘in der minne’ en met voldoende geld geregeld worden. Een schikking treffen, heet dat dan. De praktijk leert dat lang niet alle gebruikte samples gecleard worden, misschien gaat de balans wel de andere richting uit. Het is immers vaak onbegonnen werk om alle partijen te benaderen die te maken hebben met de mash-up die je maakte. In dat geval komt het er op aan om pragmatisch tewerk te gaan. De notie ‘herkenbaarheid’ waar we het in het vorige artikel over hadden, kan daarbij een goede leidraad zijn. Als een sample herkenbaar/toewijsbaar is, riskeer je altijd dat er één van de rechthebbende achterkomt en post factum zijn vergoeding opeist. Tijs Vastesaeger Enkele interessante links: www.sabam.be www.simim.be www.bvergoed.be
Roept dit artikel bijkomende vragen op? Stel ze op popadvies@poppunt.be
TERUG BLIK
Paul Despiegelaere
Foto: Koen Bauters
“Belgische bands doen het echt goed!”
34
Hij speelde zichzelf de vaderlandse popgeschiedenis in met The Machines en zat achter de knoppen bij de productie van een hoop platen. Als hungry-young-man scoorden hij en zijn Machines hits met ‘Don’t be cruel’ en ‘(I see) the lies in your eyes’. En hij blijft goeie punten halen als producer van ondermeer De Mens, Red Zebra, Eden en X!nk... Wij stuurden onze immer charmante journaliste richting casa De Spiegelaere, waar ze getrakteerd werd op een boeiend verhaal, gelardeerd met lekkere anekdotes.
“Voor The Machines heb ik in een paar andere groepen gespeeld, maar ik was nooit echt tevreden over de songs die we schreven. Ik vond dat we beter konden. Ik heb toen een paar andere muzikanten (Joris Angenon, gitaar; Jan Devos, drums en Mark Maes, bas) opgetrommeld en toen we de eerste keer samenspeelden, schrok ik van hoe goed we klonken. We pasten echt bij elkaar. En we zijn meteen beginnen repeteren.” In 1980 deden jullie mee aan de tweede editie van Humo’s Rock Rally. En jullie wonnen. Een verrassing? Paul Despiegelaere: “Ik had me voor de eerste editie ook ingeschreven (in 1978, red.), maar toen kregen we zelfs helemaal geen recensie. Met The Machines hadden we al een paar keer in cafés gespeeld; ik voelde dat we wel een kans maakten en we schreven ons in voor de Rock Rally 1980. Alle andere groepen waren een pak groter, lijviger. Letterlijk zelfs: er stond veel volk op het podium, met zware versterkers en veel gitaren. Wij waren met vier en hadden bescheiden, plexihouten instrumenten. Ik was terrified en dacht dat we weggeblazen zouden worden. In tegenstelling tot onze instrumenten zat onze look wel goed: we hadden net ons haar laten knippen, ik had een Engels vestje gekocht en Joris een gestreepte groen-en-rood Mod-vest. Daardoor vielen we op. Dat we ook nog wonnen, was heel onverwacht.” Was de Rock Rally-winst van toen te vergelijken met die van nu: een mooie geldprijs, veel publiciteit …? Paul Despiegelaere: “Humo gaf indertijd een som geld, maar – veel belangrijkerzette voor ons een tour van ongeveer vijftien optredens op poten. Wij kenden bijna niemand, hadden geen manager
en wisten niets over de muziekwereld. Die tour kwam als een godsgeschenk. Plots speelden we in clubs voor 300 tot 500 mensen én op een goede installatie. Wij werden “professionele” rockers. Zo voor de leeuwen geworpen worden was hard, maar na die tour waren we wel getraind en speelden we met iedereen samen. Toen we een klein half jaar later een management vonden, werd alles meteen ook professioneler.” Met The Machines hebben jullie een hoop fijne nummers gemaakt. Wanneer heb je je songschrijftalent eigenlijk ontdekt? Paul Despiegelaere: “Ik schreef al lang voor ik in bandjes speelde. Op mijn vijftiende deed mijn broer me zijn bandopnemer cadeau, waarmee ik meteen aan de slag ging: ik kon van het ene spoor naar het andere opnemen en ontdekte dat ik laagjes boven elkaar kon zetten, zodat mijn eigen nummers klonken alsof ze op een plaat stonden. Ik zat vaak op mijn eentje gitaar te plingen en te zingen, maar eigenlijk wou ik rockmuzikant zijn. In een band spelen
zanglijn op die repetitie zonder tekst, maar de week erna stonden de woorden op papier et voilà. “ Het klassieke verhaal van de hit die op vijftien minuten geschreven wordt. Paul Despiegelaere: “Yep. Hetzelfde gold voor ‘(I see) The lies in your eyes’. Bij die nummers voelden we dat het goed zat. Ik heb toen wel getwijfeld of ‘Don’t be cruel’ geschikt singlemateriaal was, maar toen dat nummer even later overal gedraaid werd, wist ik wel beter. Als ik door de stad liep, hoorde ik het uit het raam van een dame die stond te strijken, ik draaide de hoek om en hoorde het opnieuw en drie straten later weer. Maar ik besefte toen nog niet dat het zou verkopen. We waren daar op dat moment gewoon niet mee bezig. Ik wist toen ook niet dat we ‘een hit’ te pakken hadden. Wij hebben dat anders beleefd, we hebben het alleen maar gedaan.” Ik weet dat jij een grote Beatles-fan bent. Getuige daarvan The Apples, een Beatles-tribute band waar jij zanger/gitarist bent. Wat deed het met
“Eigenlijk is er nog steeds geen enkele band uit ons land in geslaagd om zo groot te worden (als The Pebbles en The Wallace Collection, red.) , op dEUS na misschien. In België is het moeilijk om enorm groot te worden.”
waar alles draaide om een gast met een akoestische gitaar interesseerde me niet. Voor mij moest het energiek zijn en in één smeet marcheren. Ik herinner me niet dat ik veel nummers had. Flarden, dat wel. Sommige ideeën gooide ik meteen weg, andere hield ik. En soms was er magic.” Jullie derde single ‘Don’t be cruel’ werd een gigantische hit. Had je dat gedacht toen je het nummer schreef? Paul Despiegelaere: “‘Don’t be cruel’ is ontstaan tijdens een repetitie, heel organisch tussen ons vier. Ik had de zanglijn en we speelden gewoon samen de bijpassende akkoorden. Joris kwam aandraven met de zin ‘Don’t be cruel’. Wij vonden dat we dat we niet konden maken, ‘Don’t be cruel’ was immers een nummer van Elvis! Dus ik zong de
je om je eerste langspeler met The Machines in Abbey Road te mogen opnemen? De legendarische studio in London waar The Beatles aan kleven. Paul Despiegelaere: “Ik ben altijd een grote fan geweest omdat The Beatles er zo goed uitzagen en natuurlijk omdat ze mooie liedjes maakten. Ze vonden zichzelf voortdurend opnieuw uit en schudden verbazingwekkende composities uit hun mouw. Dat we na drie singles naar Abbey Road mochten, hadden we te danken aan Sylvain Vanholme, onze producer én bovendien een grote Beatles fan. Ik heb er erg van genoten om op die plek te mogen vertoeven. Achttien dagen lang. Het materiaal dat The Beatles gebruikten, stond er nog. De basistracks werden opgenomen op de beroemde EMI-mengtafel, in “studio two”, de mix
35
TERUG BLIK
gebeurde op een NEVE-mengtafel, in de “penthouse”.” Naast The Beatles wordt bij jullie muziek ook vaak verwezen naar Talking Heads. Heb je nog andere helden? Paul Despiegelaere: “Ik denk dat ik beïnvloed ben door heel veel rock- en popgroepen uit de jaren zestig en zeventig. Mijn favoriete bands hebben allemaal hetzelfde kaliber. In de jaren zestig waren het The Who, vandaag zijn het The Strokes. Zij maken een radicaal ander soort muziek dan we gewend zijn. De stem staat heel stil, maar is zo pijnlijk triestig dat de muziek er een enorme sfeer door krijgt. Ik vind The Strokes de hedendaagse Talking Heads.” De muziekscène in de jaren tachtig zag er heel anders uit dan nu. De infrastructuur alleen al. Maar hoe zat het tussen de groepen onderling? Bloeide er iets moois tussen Belgische muzikanten? Was er een goede vibe? Paul Despiegelaere: “Het was alleszins leuk om op een festival met drie of vier andere goede Belgische groepen te spelen. Maar er was uiteraard ook concurrentie: wij wilden het beter doen dan de anderen. Een gezonde competitie, niet meer. Er heerste een gevoel dat we goed bezig waren en ik weet niet wanneer precies het allemaal is ingestort. In de jaren ‘85 tot ‘90 ging
het echt bergaf. Misschien merkten platenfirma’s dat hun investeringen niet genoeg opbrachten. Oorspronkelijk dachten ze dat er een Belgische boom zat aan te komen met zeer grote verkopen zoals The Wallace Collection en The Pebbles in de jaren zestig. Dat waren voor die tijd gigantische groepen. Eigenlijk is er nog steeds geen enkele band uit ons land in geslaagd om zo groot te worden, op dEUS na misschien. In België is het moeilijk om enorm groot te worden.” Maar vind je dat het nog goed gaat met de Belgische bands tegenwoordig? Staan er nog genoeg straffe dingen op? Paul Despiegelaere: “In verhouding tot buitenlandse vindingrijkheid doen we het heel goed. Over het algemeen heb ik de laatste drie vier jaar maar weinig dingen gezien die me tegen de muur gekwakt hebben. Er is veel variété en veel namaakpop. Muziek die misschien wel leuk, maar niet creatief is. Maar zoals ik al zei: het is moeilijk om groot te worden. Ik denk bijvoorbeeld niet dat een band als The Strokes hier zou kunnen aarden én op wijde schaal doorbreken.” Jij hebt het wel voor groepen. Dat valt niet alleen op bij je persoonlijke smaak: je werd bekend met een groep en je producet veel bands. Paul Despiegelaere: “Groepen raken mij vaker dan een soloartiest. Robbie Williams vind ik een fantastische zanger. Het is geweldig om hem bezig te zien, met tien gitaristen en een groot orkest. Het is pure pop, maar ik vind het jammer dat hij niet in een groep speelt. Ik vind een groepsgevoel een vereiste om popmuziek te maken. Tegenwoordig zijn er veel Mock-groepen (maken fake rock, red.), vooral uit Groot-Brittannië. Niets meer dan producten. Ze klinken helemaal anders dan pakweg The Magic Numbers, bij wie je meteen voelt dat het een echte band is.” Het is sinds begin jaren ’90 met Mellow geleden dat je nog als songsmid actief was. Mis je dat niet?
36
Paul Despiegelaere: “Ik heb wel de drive om te componeren, maar ik heb er anderen voor nodig. Mensen die me inspireren, een goede band.... Dat zijn voor mij de noodzakelijke tools. Als ik dingen alleen doe, doe ik voortdurend hetzelfde in laagjes boven elkaar. Ik heb tegengewicht nodig. Voor mij is het niet bevorderend om met mensen te werken die voortdurend ja zeggen. Geef mij maar tegenwind en dan plots is the magic daar. “ Je bent ook een gevierd producer. Hoe heb jij de stap van muzikant tot producer gezet? Paul Despiegelaere: “Ik heb altijd graag platen opgenomen. Producen is natuurlijk dé methode om veel in de studio te zitten. Ik was verwonderd dat dat luik de meeste muzikanten niet erg interesseert. Ik heb heel veel geleerd van Sylvain Vanholme en Jean-Marie Aerts. Wat zo heerlijk is aan producen, is dat je een blauwdruk maakt voor de eeuwigheid, een document waar je niets meer aan kan veranderen. Een producer moet een smaakmaker toevoegen. Een plaat is iets waar je als artiest door groeit en mee wint. De artiest brengt de ingrediënten aan en de producer kruidt. En dan is ze af. Voor altijd. Niets is zo stimulerend als een plaat producen en achteraf beseffen dat ze de eeuwigheidtest met verve kan doorstaan. Maar dat lukt uiteraard niet elke keer (lacht).”
SS
Je kan ondertussen zesentwintig jaar achterom kijken in de vaderlandse muziek. Als producer werk je veel met jonge bands. Merk je een trend? Paul Despiegelaere: “Mensen gaan op alsmaar jongere leeftijd muziek spelen. Ik heb nu drie jaar na elkaar een nummer voor ‘Eurosong for kids’ geproducet. De eerste eurokids bestonden gewoon als groep. X!nk is niet gemaakt “door” eurosong. En die jongens hebben het over hun eigen leefwereld. Hun teksten waren heel vindingrijk. Ze spelen ook zeer goed samen. Het nummer ‘De vriendschapsband’ hebben we op een halve dag ingeblikt. Alles lukte. Ik heb nu al een paar keer met heel jonge mensen gewerkt en het is ongelooflijk hoe snel die alles doorhebben. Je hoeft het ze maar één keer uit te leggen. Ook complexe dingen. Ik vind dat tegelijkertijd vreemd én heel interessant om te volgen.” Nathalie Van Laecke
Deze boe info cont
>A
=UJA
O>N F=IA
SSS
SSS
I=OO
I=NG
AP >
A
E?A >A
SSS LE?GHAFQ
R >A
>A
E@A=O
CNAAJ KNHAOO
H
SSS ?K
=?
>H
SSS
SSS PN=JOEP
>A
=O
PP GFA
Deze finalisten van het Oost-Vlaams Rockconcours kan je boeken met een provinciale subsidie tot 250 eur. info: www.oost-vlaanderen.be contact: isabelle.francoys@oost-vlaanderen.be (09 267 72 69)
SSS
PD
ARE
KHA
JPD
QO>
=J@
O >
A
foto’s Genthology Genthology het enige rockfotografencollectief contact: info@genthology.be
TIPS
U kent hem als Lazy Horse, de fantastische snarenmens die de liedjes van Flip Kowlier van het nodige streepje slide, dobro, mandoline, banjo of gitaar voorziet. Raf Timmermans – want zo heet de man in het echt - bespeelt zowat ‘alle snaarinstrumenten in het algemeen en de gitaar in het bijzonder’. Hij was zo vriendelijk om ons op zijn verjaardag op een hartelijke brok tips te trakteren. “Ik ben rond mijn veertiende met akoestische gitaar begonnen,” vertelt hij. “Een elektrische gitaar kreeg ik niet, omdat mijn ouders bang waren voor het lawaai. Ik ben gestart met blues: fingerpicking en slide, iets waar ik nu best blij om ben, omdat ik nu een totaal andere speelstijl heb dan andere gitaristen. Heb je muziekschool gevolgd? Raf Timmermans: “Neen. Ik heb alles geleerd uit boeken en van lescassettes.
38
Ik had ook een floppy-plaatje dat je op een andere plaat moest leggen met een vijffrankstuk erop zodat het niet verschoof.” Als ik je cv er zo op nakijk, lijk je wel een drukbezet man te zijn: je speelt bij het alt.country combo Grand Theft, bij Flip Kowlier, Service of Song (met Willy Willy) en bij The Cowboy Angels. Zie ik nog dingen over het hoofd? Raf Timmermans: “The Elmore D band, een bluesband. Elmore D is een zestigjarige professor in de linguïstiek uit Luik. Hij doet een beetje wat Flip doet: hij schrijft zijn teksten in het Luikse dialect. ’t Is weliswaar blues, maar dan jaren ’30-stijl. Zeer leuk om te doen.” Crazy about the blues.... “Over mijn artiestennaam is al veel gespeculeerd. Eigenlijk is het een samensmelting van Neil Youngs Crazy Horse en Lazy Lester, een obscure
bluesartiest. Meer moet je er niet achter zoeken.” Iemand als jij heeft wellicht ook een paar favoriete gitaristen... Raf Timmermans: “Op dit moment ongetwijfeld Merle Travis, maar over enkele maanden kan dat gerust iemand anders zijn. Mijn favoriete muzikanten zijn die die de muziek spelen waar ik op dat moment het meest mee bezig ben. Nu zijn dat toevallig Merle Travis en Chet Atkins. Ze gebruiken hun gitaar niet louter als gitaar, maar spelen er naast akkoorden ook fingerpicking, baslijnen en percussie op. Dat spreekt me erg aan.” Waar komt je interesse voor rootsmuziek- en instrumenten vandaan? Je speelt banjo, mandoline, dobro… Raf Timmermans: “Het is de muziek waar ik al heel lang naar luister. Mijn eerste muzikale helden waren The Beatles en The Rolling Stones. Via Love You Live van The Stones ben ik bij de
Foto: Koen Bauters
“Een samensmelting van Crazy Horse en Lazy Lester”
blues beland; op die plaat stond een cover van ‘Mannish Boy’ van Muddy Waters. Eén van de eerste bluesplaten die ik gekocht heb, was er één van Sonny Terry and Brownie McGhee, een bluesduo met gitaar en mondharmonica. Kort daarna ben ik zelf mondharmonica beginnen spelen.” Je speelt ook dobro. Bespeel je die op dezelfde manier als een gewone gitaar? Raf Timmermans: “Je hebt verschillende manieren: je kan hem bespelen als een gewone gitaar, in standaard of open tuning. Maar de lapsteel dobro, een bluegrass instrument, gebruik ik op een andere manier. Ik ben er nu goed een half jaar mee bezig. Mijn lapsteel dobro is in een open akkoord gestemd. Meestal in sol. (GBDGBD)” Welke gitaren zijn doorgaans je partner in crime? Raf Timmermans: “Voor elektrisch werk speel ik het liefst op mijn Telecaster, al kan ik niet precies zeggen waarom. Het is zo gegroeid. Mijn eerste elektrische
gitaar, een heel goedkope Aria, heb ik ook nog altijd. Ik heb ze gekregen van een vriend die er niet op kon spelen. Ik heb best wel veel gitaren gekregen nu ik erover nadenk (lacht). Ik heb thuis hopen goedkope en slechte gitaren liggen waar niemand kan op spelen omdat de actie te hoog is. Maar aangezien ik vaak slide speel, ben ik dergelijke gitaren gewend. Mijn allereerste akoestische gitaar had ook een heel hoge actie. Je moest heel hard drukken om er iets uit te krijgen.” “Ik heb een elektrische lapsteel, een Gibson uit de jaren ’50 en een akoestische lapsteel dobro van Regal. Geen superinstrument, maar het klinkt goed. Ik heb hem laten aanpassen bij J&R in Hasselt, waar ze er een speciale cone en brug op gemonteerd hebben. In tegenstelling tot de meeste bluegrass dobro’s heeft die gitaar nog een gewone ronde hals en geen squareneck; in België zal je die trouwens niet zo makkelijk meer vinden. Er liggen heel dikke snaren op die dan nog eens omhoog worden gestemd, waardoor er heel veel spanning op die hals komt te zitten. De meeste hebben daarom een
massieve squareneck, een brede rechte hals. Daar kan je niet op spelen zoals je gitaar speelt. Enkel slide lukt daarop.” Ik heb me laten vertellen dat Takamine wat betreft versterkte akoestische gitaren het beste is wat er bestaat... Raf Timmermans: “Ik heb tien jaar lang op Takamine gespeeld, maar ik heb ze verkocht omdat ik de klank beu was. Ze miste karakter. Ik heb er nu echt spijt van dat ik ze weggedaan heb (lacht). Nu speel ik op een tweedehands Ibanez Concord. Ze heeft me amper 200 € gekost, maar ze klinkt fantastisch. ‘t Is geen Martin of zo, maar ze heeft wel een eigen speciale sound.” En hoe zit het met Spaanse gitaren en nylonsnaren? Raf Timmermans: “Dat is niet echt mijn ding, al stonden op mijn eerste gitaar – die ik trouwens gekocht heb van mijn zus - wel nylonsnaren. Ik hield niet van de sound en heb er direct stalen snaren opgelegd. Natuurlijk liep er van alles mis: de hals trok scheef, het brugske vloog eraf, de body zakte ineen. Ik heb
i
39
TIPS
Aan welke versterkers en effecten ben jij verslingerd? Raf Timmermans: “Ik speel op een Fender Super Reverb uit de jaren ’70. Met effecten ben ik niet al te kwistig, al vind ik tremolo heel belangrijk. Ik gebruik die van mijn versterker want die klinkt supergoed. Ook de Reverb van mijn versterker klinkt fantastisch. Voor de rest hou ik van mijn analoge Delay, een Memory Man van Electroharmonix. Soms gebruik ik, afhankelijk van het soort muziek, een Phaser en een heel oud Overdrive-pedaaltje van Ibanez dat fantastisch overstuurt. Wat versterkers betreft: ik heb net nog een oude Teisco uit de jaren ’70 gekocht. Hij klinkt goed en er gaat een fantastisch schoon lampje branden als je hem aanzet (lacht).” En als je akoestisch speelt? Raf Timmermans: “Mijn akoestische gitaren versterk ik door een Trace Acoustic, een klein houten versterkertje met twee kleine speakers. Die gebruik ik meestal niet echt als versterker, maar enkel om het geluid door te sturen naar de PA. Ik gebruik die ook om mijn mandoline te versterken: die heeft geen voorversterker. Het element is passief en heeft een lager signaal dan bijvoorbeeld mijn dobro. Die heeft dan weer een hogere output die ik op de gitaar zelf kan regelen. Akoestische gitaren en instrumenten vind ik heel moeilijk te versterken. Dat is altijd sukkelen. Het piezo-element in de klankkast maakt de versterkte klank bijna altijd te hard en onnatuurlijk. Live tracht ik er altijd een AKG 535 microfoon bij te zetten, een gerichte condensatormicrofoon die de klank heel goed opneemt met heel weinig surround en die niet snel feedbackt. Zeker als ik akoestisch speel - in een combo met twee, drie of vier - zetten we die er altijd bij. Jakke, de vaste geluidsman bij Flip, weet de mix tussen het piezo-element van mijn gitaar en de microfoon perfect te balanceren. Dat klinkt het meest natuurlijk.” Hoe versterk je je banjo? Raf Timmermans: “Ik zet er gewoon een microfoon voor. Die banjo maakt zoveel herrie dat één microfoon voldoende is. “ Stel dat na dit interview horden jonge
40
wolven banjo en dobro willen leren spelen. Weet jij of je er ergens les kan voor volgen? Raf Timmermans: “Bij mijn weten niet, tenzij bij mij! (lacht) Er bestaan Dobro-kampen in Amerika, maar ik denk dat je het in België nergens kan leren. Zoals ik al zei, heb ik zelf nooit les gevolgd, maar haal ik af en toe een lesdvd’tje in huis voor mandoline en dobro. Op dit moment ben ik hard bezig met fingerpicking. Op het net kan je heel veel muziek vinden van Merle Travis, Chet Atkins etc. met bijhorende programma’s met tablatuur en MIDI. Zo kan je jezelf leren spelen. Zelf doe ik dat eigenlijk nog niet zo lang. Vroeger speelde ik gewoon een plaatje na. Nu gaat het een stap verder.” Banjo is een vrij duur instrument. Een gitaar kan je al voor 50 € vinden maar de goedkoopste banjo die ik gezien heb, kostte toch nog 200 €. Haal je met dergelijke instrumenten voldoende kwaliteit in huis? Raf Timmermans: “Als de hals okee is en het instrument goed afgesteld werd, zal het volstaan, ja. Een goede tip: ga eens langs de gitaarbouwer en laat het instrument afstellen en er eventueel een nieuwe brug op zetten. Mijn banjo heeft ook niet veel meer dan 200 € gekost en ik speel er nog altijd op. Voor de klank is een goed opgespannen vel misschien uiteindelijk wel het allerbelangrijkste.” Het lijkt wel of rootsmuziek aan een stevige opmars bezig is. Banjo en mandoline duiken hoe langer hoe meer op in popmuziek. Jij gebruikt die instrumenten niet op een traditionele manier, maar speel jij eigenlijk ook in een traditioneel bluegrass combo? Raf Timmermans: “Niet echt, zo straf ben ik niet. De mensen die bluegrass spelen zijn stuk voor stuk virtuozen. Ik ben eigenlijk pas een goed jaar bezig met country en bluegrass. Met The Cowboy Angels spelen we Gram Parsons, The Flying Burrito Brothers, The Byrds… Door die muziek is er een hele wereld opengegaan. Ik heb er allerhande oude muziek door leren kennen: Josh Graves, Bill Monroe, ... Ik heb heel veel oude blues liggen, maar bluegrass is toch iets
helemaal anders. Blues is niet zozeer op virtuositeit gebaseerd, net zomin als country, al werk je als countrygitarist best wel wat aan je techniek. Bijschaven is de boodschap.” Ik veronderstel dat je heel gelukkig bent bij Flip, maar stel: de wereld ligt wijd open, met wie wil je nog graag samenspelen? Raf Timmermans: “Ik ben inderdaad heel gelukkig bij Flip. Het is best een moeilijke vraag om voor de vuist weg te beantwoorden. Ik weet wel dat ik enkel en alleen dingen wil doen waar ik mezelf goed bij voel. Ik ga niet tegen mijn zin spelen omdat men mij toevallig veel geld biedt. Maar mocht Admiral Freebee mij vragen om de akoestische theatertournee mee te doen, ik zou niet twijfelen.” Dan wij ook niet! En moge je nog lang leven in de gloria! Nathalie Vanlaecke
Les volgen? Dat kan! Stuur een mailtje naar Lazy Horse en word een traditionalist! raphael.timmermans@telenet.be
Foto: Koen Bauters
ze toen laten herstellen en ik speel er nu nog steeds op. Geweldig om slide op te spelen, maar live gebruik ik ze nooit. In de studio durf ik ze af en toe eens bovenhalen.”
The New DTV-S8
www.euro-instruments.com
SCHOOL OF AUDIO ENGINEERING Brussel - Amsterdam - Rotterdam
SAE Institute is een internationaal netwerk van scholen op het gebied van geluidstechniek, audio produktie en digitale media technologie. SAE Institute biedt praktijkgerichte opleidingen met uitgebreide studio faciliteiten. Tevens is het mogelijk om een officiële Bachelor graad te behalen. Dit doet SAE in samenwerking met Middlesex University (UK). Hebben wij je interesse gewekt? Kom dan gerust eens langs en ervaar ZELF hoe SAE Institute jouw carrière een impuls kan geven.
> 46 colleges worldwide > State-of-the-art facilities > International recognition > Practical training since 1976 > Certificate - Diploma - Degree > All studio’s are for students only!
SAE Brussel 02/647 9220 SAE Rotterdam +31 10 4117951 SAE Amsterdam +31 20 6228790
www.sae.edu
Elke muzikant heeft ooit al eens paniek gevoeld bij het ontvangen van een bruine enveloppe. Sommigen ervaren zelfs al stress als ze een gedrukt briefhoofd zien. Tja, de alomhelpende geruchtenmolen rond het muzikantenstatuut, de belastingen of de BTW voedt de verwarring en de onzekerheid als geen ander. Muziek zorgt voor papierstress… Maar er is iets aan te doen. Een beetje gezond verstand, goeie inlichtingen en vooral wat surfuurtjes scheppen duidelijkheid en maken alle stress overbodig. Veel mensen geloven dingen ‘van horen zeggen’, wat niet meteen bevorderlijk is voor de doorstroming van correcte informatie. Het is niet omdat Jef al jaren bij boekhouder A zit dat A ook voor Pol goed werk zal leveren. Bovendien durven de boekhouders en roddelaars onderling nogal dikwijls improviseren, laat staan dat ze écht op de hoogte zijn van de juiste gang van zaken. Moet je nu BTW vragen voor een artistieke prestatie (lees een bassolo op een concert). Of geldt dat niet voor een nummer in D Mineur? Je zou voor minder door de bomen het bos niet meer zien… En ondertussen bel je naar een vereniging als Poppunt en wordt er gesproken over dit of dat statuut of een zich dringende inschrijving bij een interim-kantoor. Jeezes, was je maar geen groepje begonnen… Maar toch kan je makkelijk het zeil naar je toe halen. Het vergt een beetje initiatief, een vleugje durf, open oren en ogen en vooral geduld met jezelf en iedereen die iets beweert te weten. De papiertjes in orde maken, ook die van de 18-jarige punkgitarist met vers rijbewijs is eigenlijk niets meer dan een gitaar stemmen: 1 snaar moet 440Hz bij elkaar kunnen trillen en de rest moet in verhouding juist staan. Dus niet vanaf er geld binnen komt dadelijk die handel opsouperen – neen, eerst even kijken hoeveel je kosten bedragen die je voor dat optreden hebt gemaakt en dan wat overblijft delen door twee. Delen door twee ? Ah ja, want op die winst betaal je eventueel belastingen. En die bedragen maximaal 50%. Als je die regel toepast kom je op het eind van het jaar héél ver: je hebt een goeie reserve opgebouwd en je kan het ook na belastingen eventueel eens goed “laten hangen”. Jouw gage kan ook
42
via een interimkantoor worden afgerekend, waarbij zij reeds op voorhand belastingen afhouden. Maar hou ook dan alle papiertjes goed bij, want op het einde van de rit blijven sommige instrumentkosten ook voor de daarop volgende jaren geldig. Af te schrijven vaste activa noemen ze dat, ook al hangen er altijd losse kabels aan jouw instrument. Teveel muzikanten gooien de ontvangen papierberg ongesorteerd in de kartonnen doos van vorige maand. Luiaards ! Zo krijg je nooit een overzicht, je weet niet waar je financieel staat én je bezorgt jouw boekhouder of ouders uren werk waar je dan ook weer zelf al dan niet in natura voor moet betalen. Dus koop jezelf een paar sorteermappen, maak in de computer een X-ell sheet of iets dergelijks aan waarin je inkomsten en kosten naast elkaar zet en trakteer je lief op een diner dat je kan betalen. En als je raad nodig hebt, neem je die mappen gewoon onder je arm mee. Na een paar maanden ben je jouw eigen beste administratieve hulp. Gratis, van de “veur niet”! Michael Schack
Foto: Koen Bauters
PAPIERDOOS
THE MAKING OF
The making of ... ORANGE
Foto: Koen Bauters
- METAL MOLLY -
Wie al die tijd dacht dat Orange, die vette Metal Molly-klassieker, daadwerkelijk iets van doen had met sinaasappels, is er ferm aan voor de moeite. Waar Pascal Deweze en Allan Muller dan wel de mosterd haalden? Bij bejaardentehuizen, onbereikbare meisjes, dEUS, yellow polka dot bikini”s en – “t is eens iets anders – een tuit in de neus. “Vroeger bracht ik mijn grootmoeder dikwijls naar het bejaardentehuis, waar ze op bezoek ging bij haar moeder,” vertelt Pascal. “Op den duur werd ik bang om er binnen te gaan. Ik vond dat er een creepy sfeertje hing: allemaal mensen die zaten te wachten om te overlijden – veel spannender dingen waren ze niet meer aan het doen, hé. Na een tijdje ging ik gewoon niet meer mee, zette ik mijn grootmoeder af en ging ik wat wandelen in het bos in de buurt. Daar heb ik het idee voor Orange gekregen. Thuis heb ik het op gitaar verder uitgewerkt.” Allan: “Ik herinner me dat we de tekst samen geschreven hebben – anders was die nooit zo absurd geweest. De brug hebben we samen gemaakt en de riff was mijn idee. Die kwam uit een voorgaande jam. Orange is een nummer dat dateert uit de periode waarin we een x aantal keer per week samenkwamen om “nummers te maken.” Pascal: “Een tijdlang vonden we Orange echt niet goed, we zagen er echt geen hol in.” Allan: “We hebben het pas het laatste moment op onze demo gezwierd.” Pascal: “We gingen het eerst niet opnemen. We vonden het geen nummer, maar meer iets dat bijeengeplakt was. Maar omdat we nog
een kwartier hadden, hebben we het in één take erop gezet.” Zo gaat dat nu eens altijd met klassiekers! Allan: “Ik vind het nog steeds niet het beste nummer dat we ooit gemaakt hebben.” Pascal: “Maar het is misschien wel het beste stukje muziek dat we ooit gemaakt hebben, kwestie van energie en de manier waarop de delen op elkaar inhaken. Het is een goed voorbeeld van de manier waarop we scheve stukken samen plaatsen en ze goed hebben laten klinken.” Allan: “Ik weet nog dat we het beginakkoord van de brug gepikt hebben bij Via van dEUS.” Pascal: “Zullen we zeggen waar we de rest van de brug hebben gepikt? Dat hoge ritmische zanglijntje hebben we bij Itsy Bitsy Teenie Weenie Yellow Polka Dot Bikini gehaald. Dat zou toch niemand herkennen. (lacht)” Hoe zit het met de tekst? Want die is vreselijk surrealistisch. Allan: “Veel valt daar niet achter te zoeken, eigenlijk. Maar pas op, we moeten natuurlijk wel de mythe levend houden.” Pascal: “De eerste twee zinnen gingen over een meisje dat ik niet kon krijgen.” Allan: “En dan ontspoort dat, hé.” (lacht) Pascal: “Die brug is – met de bedoeling eens de hele andere, psychedelische kant op te flippen – in een half uurtje geschreven.” Allan: “Ik vind dat die brug – Oranges are green, enzovoort – nog het meest van al een mentaal beeld oproept. Maar het refrein: Try to stick a nozzle
up your nose? Pardon?” Pascal: “Nog goed dat we “try” ervoor hebben gezet.” Orange had bijna de plaat niet gehaald, maar is nu het vlaggenschip van Metal Molly. Heeft het voor jullie een andere betekenis gekregen? Hebben jullie het bijvoorbeeld ooit gehaat? Allan: “Ja. Maar dat is voorbij. Ik heb lange tijd een ontkenningsfase gehad. Zeker toen we met The Golden Country bezig waren, had ik iets van: “Orange? Wat we nu maken is artistiek veel belangrijker.” Achteraf gezien was ik daar misschien wat snobistisch in. Je moet het nemen voor wat het is: het publiek wil Orange graag horen, dus moet je dat spelen.” Pascal: “Als we Orange niet spelen, voelen de mensen zich bekocht. Orange is ook de reden waarom ik nu nog muziek kan maken: die song heeft me tijd gekocht. Maar ik ben er emotioneel ook niet zo aan gehecht. Ik begrijp wel dat Orange voor de meesten de verpersoonlijking van Metal Molly is, maar mij raakt het minder hard dan andere nummers. Maar ik heb er wel fijne herinneringen aan.” Allan: (plechtig) “We kunnen besluiten dat we wel trots zijn dat we een Belgische klassieker hebben geschreven.” Pascal: “Absoluut. Alleen hebben we het zelf nu pas door.” Allan: “Misschien is het wel van enige invloed geweest hier en daar.” Pascal: “Op de sinaasappelverkoop wellicht. Tijdens optredens krijgen we die nog altijd naar onze kop.” Stefan Vanthuyne
43
EDE 9:
I=:H>H EG>?H
Foto: Madelien Waegemans
FOCUS
Elke Van Hevele ontvangt de Popthesisprijs uit handen van Luc Nowé
Elke Van Hevele wint allereerste Popthesisprijs Poppunt organiseerde dit jaar voor het eerst de Popthesisprijs. We kregen 41 inzendingen binnen met onderwerpen die varieerden van de Belgische Rock ‘n’ Roll in de jaren vijftig, de muzikanten en DJ-populatie en homofobie in de reggaewereld tot het softwarebeschermingsrecht en de fiscaliteit van de popmuzikant. Maar liefst 25 thesissen zijn integraal te vinden op www.poppunt.be. Elke Van Hevele schoot de hoofdvogel van 500 € af met haar thesis over mannelijkheid en genderrelaties in de hiphopscène. In haar thesis licht Elke Van Hevele toe hoe ook hiphop er niet in geslaagd is te ontsnappen aan de stille vrouwelijke regie achter het grote wereldtoneel en haar maatschappelijke evolutie. Tegelijk tracht ze te achterhalen hoe vrouwen in een scene, die draait om impression management, via battles en open mics tóch (letterlijk) hun mannetje kunnen staan. De individuele en collectieve (mannelijke) identiteit die veel hiphoppers halen uit hun activiteit binnen de scene wordt genuanceerd door een alternatieve mannelijkheid van creativiteit en non-comformisme. Ben je benieuwd naar de front- en backstage mannelijkheid van de hiphopscene? Dan moet je zeker de thesis van Elke Van
44
Hevele lezen. Jolien De Boodt deed in haar thesis ‘De sculptuur van de popmuzikant’ een indrukwekkende analyse van beginnende, semi-professionele en professionele muzikanten. Bijna 1500 muzikanten vulden een uitgebreide enquête in. Uit de resultaten werden heel wat interessante verschilpunten en gelijkenissen tussen amateurs-, semi-professionele en professionele muzikanten gehaald. Een aantal dingen die we al langer aanvoelen worden voor het eerst door harde cijfers bevestigd. Het gaat dan ondermeer over de oververtegenwoordiging van Antwerpen en Oost-Vlaanderen in de afkomst van muzikanten, de 90%-10% verhouding van mannen en vrouwen in de popmuziek, het feit dat 18,2% van de professionele muzikanten dit zegt te combineren met werkloosheid en het feit dat 90% van de amateurmuzikanten hun instrument leerden bespelen door zelfstudie en de hulp van vrienden of familie. Bij de professionele popmuzikanten heeft bijna 80% een opleiding aan de muziekschool en 15% zelfs conservatorium achter de rug, bijna de helft van de profs roept bovendien de hulp van privé-leerkrachten in. Voor iedereen die op één of andere manier met (beleid rond) popmuzikanten bezig
is, is de thesis van Jolien De Boodt méér dan een aanrader. Uiteraard zijn niet alleen in de top 2 van de thesiswedstrijd interessante dingen te ontdekken. Op www.poppunt.be vind je het volledige overzicht van alle thesissen die ingediend werden. Van elke thesis staat een samenvatting online en van 25 thesissen is ook de volledige thesis terug te vinden. Poppunt wil in de komende jaren nog meer ondersteuning bieden aan de popsector. Onderzoek en informatieverspreiding spelen daar een belangrijke rol in. Het verzamelen en ontsluiten van de informatie uit thesissen over popmuziek en het poplandschap is het eerste wapenfeit. Tegelijk wil Poppunt ervoor zorgen dat studenten niet steeds opnieuw het warme water moeten uitvinden. Tot slot: volgend jaar is er opnieuw een Popthesisprijs. Ben je nog op zoek naar een goed onderwerp voor je thesis of heb je nood aan inspiratie? Bel, schrijf of mail Poppunt. Tijs Vastesaeger
TELE TIJDMACHINE
“Met de Velvets op een vernissage ...” Foto: Koen Bauters
zovele anderen.”
Tom Barman
Op de laatste editie van de Muzikantendag zagen we Tom Barman door de gangen van de AB waren, op zoek naar een plek waar het rustig verpozen was. De man had er net een zeer gesmaakte babbel met Ayco Duyster opzitten en had zin om te chillen, tot wij hem in het vizier kregen. We duwden hem zonder al te veel poespas een microfoon onder de neus en flitsten hem met een welgemikte ‘Wooossssshhh’ naar het verleden. Hij kwam er terecht op een aantal muzikaal zeer boeiende plekken....Welke? Dat wilden wij wel eens weten... “Er zijn er zoveel, man! Misschien de meest voor de hand liggende zijn de eerste concerten van The Velvet Underground. Die mannen speelden
hun eerste optredens in kunstgalerijen; ’t ging er zeer arty-farty toe, met Andy Warhol die overal gekleurde ballonnen ophing. Ik heb daar een paar bootlegs van liggen: je hoort alle klassiekers de revue passeren. En na elk nummer zeer beleefd applaus van de veertig genodigden (lacht).” “Waar je me ook naartoe mag sturen, zijn een aantal jazzoptredens. Ik zou heel graag naar het vermaarde jazzfestival van Donaueschingen gegaan zijn, om er Don Cherry te zien spelen. Hij heeft er ooit het publiek in een heel moeilijke cadans op een nummer laten meeklappen: op tel 5, 12, 18 en 22, waardoor een deel van het publiek meteen de tel kwijt was. Moet fantastisch geweest zijn. Verder had ik ook heel graag Charlie Mingus, Captain Beefheart,... bezig gezien. Hen en nog
“Mocht ik zelf de kans krijgen een band samen te stellen dan zouden daar toch wel een paar straffe mannen tussen zitten: het negenkoppig vrouwenen mannenkoor van Max Roach, uit de periode van It’s Time... ik wil voor de volgende plaat van dEUS trouwens een echt koor gebruiken. Niet zoals bij Nothing Really Ends vier damesstemmen die we achteraf gedubbeld hebben... Verder Max Roach op drums, Lou Reed op gitaar, omdat hij zeer onderschat is, op bas Kim Deal of Kim Gordon en een strijkerskwartet.” Sven De Potter
TELETIJDMACHINE
21 45 41
SOFT WARE
Tom De Jonghe
Foto: Koen Bauters
Niet langer dan tien jaar geleden waren het harde tijden voor de ambitieuze muzikant. Om een degelijk product af te leveren, telde je hopen Belgische franken neer om deze of gene peperdure studio te betalen. En daar was je je zodanig bewust van de tikkende klok die kraters in je portefeuille sloeg dat je geen deftige noot meer uit die verdomde gitaar kreeg. Anno 2006 zijn er onverlaten die op hun laptop een heel album in elkaar knutselen en erin slagen hun thuisvlijt als een bom te laten klinken. Hoe kan dat toch, zo vroegen wij ons af, en we trokken met deze vraag (en een paar andere) naar Tom De Jonghe, specialist ter zake en lesgever aan het Antwerpse Trix. Tom, wij kennen vooral Cubase, Protools en Logic als programma’s voor de huisvlijtige muzikant. Zijn dat de belangrijkste? Tom De Jonghe: “Dat zijn inderdaad de klassiekers. In grote lijnen doen ze zowat hetzelfde, maar hun achtergrond is verschillend. Protools is altijd al een audio-platform geweest, terwijl Cubase en Logic gestart zijn als MIDIprogramma’s. Pas toen de computers in de jaren negentig krachtiger werden en het technisch mogelijk werd, schakelden Logic en Cubase over naar audio. Bij Protools ging het in omgekeerde richting: daar werd het MIDI-gedeelte er later aan toegevoegd. In sommige studio’s zie je dat Protools nog altijd louter voor zijn audio gebruikt wordt, als een soort digitaal tapedeck waarop je op
46
verschillende sporen opneemt, en dat ondanks het feit dat het MIDI-gedeelte ondertussen ook op punt staat. Je ziet nog dikwijls dat studio’s Cubase enkel voor MIDI- gebruiken, bijvoorbeeld op een oude Atari-computer. Bij elke upgrade verandert er wel iets en dat geldt voor de drie programma’s; ze beginnen hoe langer hoe meer op elkaar te lijken. Een voordeel van Protools is dat de kans groter is dat je er beroepsmatig mee aan de slag kan, hoewel je er rekening mee moet houden dat de studio’s in België dun gezaaid zijn. Op de VRT werken ze bijvoorbeeld nog altijd met een hard disk systeem dat vrij gedateerd is, maar dat zijn degelijkheid al ruimschoots bewezen heeft en daarom niet afgevoerd wordt.” Ook hardwarematig zitten tussen de platformen toch enkele verschillen? Tom De Jonghe: “Dat klopt. Protools is een programma dat je eigenlijk gratis krijgt als je de hardware van Digidesign aanschaft. Je betaalt alleen voor die hardware. Sinds een half jaar werkt het ook met hardware van M-Audio; die twee bedrijven hebben een deal gesloten. Het blijft natuurlijk een prijzig gegeven, zeker voor jongeren. Er zijn goedkopere, zeer degelijke alternatieven op de markt, maar Protools blijft natuurlijk een beetje de standaard, zeker ook omdat veel professionals het gebruiken.” Een voordeel bij Logic zijn dan weer de ingebouwde softsynths en
effecten? Tom De Jonghe: “Inderdaad. Die ingebouwde virtuele instrumenten zijn er ook bij Cubase, maar ze zijn er een stuk schaarser en minder spectaculair. Je moet echter altijd opletten wat je zegt, want het evolueert razendsnel, en als één van de drie met een nieuwe feature op de proppen komt mag je er van uitgaan dat de twee andere hem bij een volgende uitgave ook integreren. Nu, die accessoires bij Logic zijn een echt pluspunt, maar een nadeel voor sommigen is dat het alleen met Apple Macintosh werkt, terwijl de anderen een cross-platform zijn. Aan de andere kant is Logic zodanig op Apple gericht en voor Apple gemaakt dat het dan weer naadloos werkt op dat platform. Het gaat het zuinigst om met de resources van je computer. Als je op een Apple computer met Protools aan 28 sporen geraakt kun je er in vergelijkbare omstandigheden bij Logic misschien 33 uitpersen.” Computer voor meisjes Over Apple versus pc gesproken: die discussie gaat ook al een eeuwigheid mee. Wat is jouw mening daarover? Tom De Jonghe: “Een running joke is dat een Mac een computer voor meisjes is. Dat is om te lachen, natuurlijk, maar het wijst wel op één van de grote voordelen van dat platform: de hardware en de software zijn volledig op elkaar afgestemd. Je hoeft er zelf niets meer aan te doen. Iedereen kan bij wijze van spreken een pc in elkaar
Wegwijs in de wereld van muzieksoftware! steken, maar de vraag is dan of het zal marcheren. Als je wat pech hebt, zit je computer vergeven van de conflicten en steek je meer tijd in probleemoplossing dan in muziek maken. Met de huidige Macbooks, die zowel in XP als OSX opstarten, heb je een volledige computer voor een al bij al redelijke prijs. Een aantal van mijn studenten hebben er één aangeschaft. Hun thesis maken ze in Word in XP, Logic draaien ze op OSX. Ik ben altijd een Mac-gebruiker geweest, maar dan toevallig, omdat ze op de universiteit Mac gebruikten toen ik studeerde. Nu moet ik echter toegeven dat ik meer en meer pro-Mac-neigingen begin te vertonen. De Mac G4 was trager dan een pc, hij bleef wat hangen, maar de G5 heeft zijn achterstand ruimschoots ingehaald.” Iedereen heeft het altijd over die drie programma’s. Maar daar houdt het toch niet bij op? Tom De Jonghe: “Op school werken we met Reason en Ableton, ook twee grote namen, maar niet echt vergelijkbaar met de drie andere. Met Reason kan je geen audio opnemen, het is een MIDI-sequencer met ingebouwde synthesizers, sampler, effecten enz. Als je een volledig nummer wil maken, heb je ook Protools of een ander programma nodig waarmee je audio kan opnemen. Als je een nummer maakt in Reason kan je er bijvoorbeeld geen zang of een trompetje aan toevoegen. Die neem je op in Logic, Protools of Cubase, en wat je gemaakt hebt in Reason moet je exporteren naar één van die programma’s. Dan knippen en plakken tot je content bent, en als je wil terug opnemen in de sampler van Reason.” Aan Reason kun je ook geen plugins toevoegen? Tom De Jonghe: “Het werkt niet met plugins, in tegenstelling tot Protools, Logic of Cubase. Dat is aan de ene kant een spijtige zaak, maar aan de andere kant kan je het ook zijn sterkte noemen. Je hoeft geen rekening te houden met een derde partij en de eventuele problemen die dat met zich kan brengen, zoals conflicten of extra belasting voor je computer. Reason vergt uiterst weinig van je computer, terwijl de kwaliteit
van wat je krijgt toch hoogstaand is. De sequencer is misschien een beetje stroef. Het is ideaal voor beginners om er de wonderful world of MIDI mee te ontdekken, maar naar verluidt zouden er ook een aantal gevestigde namen die zowat alles vanuit Reason doen: A Guy Called Gerald, Mylo, ... “ Keuze te over, eigenlijk, maar toch moeilijk om er de beste uit te kiezen? Tom De Jonghe: “Bij Logic heb je natuurlijk de ingebouwde softsynths die een grote meerwaarde vormen. Bij Cubase is dat wat minder, maar je kan er wel heel wat plugins in kwijt. In Protools zitten ook effecten, maar die zijn weer in een ander formaat. Cubase werkt met VST-effecten; Apple, de eigenaar van Logic, werkt met een eigen standaard, en ook Digidesign, de maker van Protools, is koppig en heeft zijn eigen plugins ontwikkeld... Je moet al een serieuze freak zijn om ze alle drie op je computer te hebben. Maar zoals gezegd zijn er studio’s die Protools voor audio en Logic of Cubase voor MIDI gebruiken. De discussies zullen eeuwig blijven duren. Het heeft veel met smaak te maken, en de kwaliteit van wat je opneemt is in de eerste plaats niet afhankelijk van je programma, maar wel van de hardware die je gebruikt. Later, als je effecten begint te gebruiken, zul je een verschil merken, maar ook dat is subjectief. Eigenlijk geldt dat al voor de hardware die je gebruikt. De ene vindt de Digi 002 de bom, een andere zweert bij een M-Box... Een derde zal je weten te vertellen dat de mixen die hij in Ableton doet een beetje flatter klinken dan in Protools enzovoort. Bij Ableton zul je wat meer vuiligheid - een soort digitale ruis - horen, maar als dat je smaak is zul je dat net beter vinden. Sommige discussies daarover gaan heel ver, er wordt zelfs fysica en wiskunde bijgesleurd om een of ander punt te bewijzen.” Kunnen we als rode draad stellen dat je eigen smaak bepalend is? Tom De Jonghe: “Misschien wel, ja. Een probleem is een beetje dat de mogelijkheden op den duur zowat onbeperkt zijn, en dat het soms moeilijk
wordt om iets af te werken. Als je je akoestische gitaar pakt en een liedje maakt ligt dat iets makkelijker dan als je er eentje maakt in die programma’s. Een ideetje uitwerken kan lang duren, en je blijft altijd met die eeuwige twijfel zitten: zou ik die beat nog niet wat veranderen enzovoort. Het grote gevaar is dat je op die manier een in eerste instantie cool idee laat verwateren, door er aan te blijven prutsen.” Filip Leloup
ABLETON: EEN NIEUWE SPELER Logic, Cubase en Protools, hoe je het ook draait of keert, lijken nogal op elkaar. Ableton heeft zich daar een beetje naast kunnen positioneren. Tom De Jonghe: “Aanvankelijk was het een uitsluitend audiogericht programma dat bedoeld was voor op het podium. Je hebt er verschillende tracks, bas, strings, zang, die je op om het even welk moment kan lanceren, in real time dus. Je kan ook stretchen, pitchen enz. Ableton wou vermijden dat je met een muis blokjes moest arrangeren om tot een muzikaal gegeven te komen. Bij Ableton kun je al die traditionele ‘blokjes’ lanceren door ze bijvoorbeeld toe te wijzen aan een toets op het toetsenbord van je computer, of een toets van je keyboard. Je beslist op het moment zelf wanneer de baslijn, de percussie, de gitaar enzovoort invallen. Je improviseert en construeert ter plekke. In vaktijdschriften als Future Music, Computer Music, het Amerikaanse Keyboard en andere kapen ze de laatste jaren steevast de prijs weg van ‘sequencer van het jaar’, omdat ze zo vernieuwend zijn én zo goed werken. En dat klopt dus. Ableton luistert echt naar zijn users, via de heel actieve forums bijvoorbeeld. Ik ken heel wat mensen die naast Logic of Protools ook Ableton gebruiken in hun studio, dus niet alleen meer op het podium. Maar ook op het podium blijft het een bom. Je kunt er zelfs mee DJ’en. Ik weet dat Jeroen Swinnen (producer en toetsenist van Daan, red.) het gebruikte, net als Moloko, Junkie XL, Soulwax Nite Versions... “
47
DJ
STUFF
Foto: Koen Bauters
Shameboy
“Wij willen gewoon vette shit maken!” Dat er in onze contreien veel stevige dance gemaakt wordt, weet iedereen. Maar stuff à la Shameboy hebben we nog niet echt vaak gehoord. Heren, hoe zien jullie zelf de positie van Shameboy in de dance scene? Jimmy Dewit: “Dàt is eigenlijk vooral een kwestie van perceptie: vooral anderen positioneren ons, niet wij. Wij proberen gewoon vette shit te maken die we in de eerste plaats zelf goed vinden. We hebben wel het geluk gehad dat een aantal DJ’s onze plaat snel hebben opgepikt. Wat ons betreft, zitten we op dit moment echt wel goed: we spelen op
48
De schandknaapjes van de Belgische dance, aka Luuk Cox en Jimmy “Bobby Ewing” Dewit, geven er al een tijdje een redelijk stevige lap op. Met hun nieuwe album, twee nominaties voor de TMFAwards en een concert op I Love Techno stonden ze de laatste maanden volop in de spotlight. We namen even polshoogte bij Jimmy Dewit voor een stand van zaken.
leuke plaatsen (Marktrock, Pukkelpop, I Love Techno, 10 Days Off, Petrol, ...) en krijgen heel wat positieve respons; ik vermoed dat het dance-wereldje ons wel digt. En onze platen worden gedraaid door Stubru, wat ook lang niet mis is.”
iets vernieuwends gedaan hebben. En vooral ook: Kraftwerk! Alleen al het feit dat er nu een affiche in onze studio hangt met zowel de naam “Kraftwerk” als “Shameboy” op maakt het voor ons al de moeite!”
Jullie speelden op I Love Techno, toch het hoogfeest van de techno en de dance. Een hele ervaring? Jimmy Dewit: “Dat is prachtig, het blijft toch zowat het Mekka van het dance-gebeuren in Belgie. Neem nu die affiche: die stond vol met acts die de laatste jaren in de electro of house
Jullie werken veel met softsynths. Een bewuste keuze? Jimmy Dewit: “We gebruiken zeker niet alleen softsynths. Logic Pro is ons centrale platform en we zijn nogal wild van de softsynths die daar in zitten. Ik werk ook dikwijls ideetjes uit in Reason, waar je “gedwongen” wordt om met de
de studio in gedoken, dus was het nog allemaal nieuw. We voelden wel allebei dat er “iets” inzat, maar dat het zo ging boomen konden we natuurlijk niet voorspellen. Ik merkte wel tijdens mijn DJ-sets dat er een goede crowd response op kwam, en dat er dikwijls mensen vroegen wat die plaat was, dus we hoopten wel dat het iets zou worden. Maar het bleef inderdaad een ongelooflijke verrassing.”
ingebouwde synths te werken, omdat dat programma niet met plugins werkt. Maar we hebben ook een hoop analoge bakken: Korg Polysix, Korg MS 10, Prophet One, Roland Juno 60, Roland JX3P, Sequential Circuits Six Track enzovoort... Wat we vaak doen is die synths sampelen, om ze dan uitgebreid te bewerken en te editen in Logic. Dat is ook handig als je achteraf nog wat wil tweaken, dan hoef je niet altijd je hele studio mee te zeulen, enkel een laptop. Live is het een combinatie: er loopt een laptop met Logic voor de beats en bassen, ik gebruik een laptop met Reason als soundbank, en daarnaast gebruiken we nog een hoop controllers en analoge synths om strings, sweeps en leads live te spelen. Knopjes genoeg om mee te spelen, dus!”
Hoe omschrijf je zelf de stijl van Shameboy? Jimmy Dewit: “Dat is eigenlijk een vraag voor dance-puristen. Geen idee, eigenlijk. Ik stel vast dat de meeste platenzaken onze vinyls in de “electrohouse” bak steken en daar kan ik me best in vinden... Het kind moet een naam hebben, dus als ze ons morgen “junk-tech” of “bass-dance” of “electronic-chachacha” willen noemen, be my guest! (lacht)” Hoe wordt een Shameboy nummer geboren? Jimmy Dewit: “Daar zit geen echte lijn in. Sommige nummers ontstaan echt uit het niets. Terwijl we aan een nummer bezig zijn, beginnen we soms even aan iets anders, just for the fun of it, en voor je het weet hebben we een nieuw idee. Een song kan bijvoorbeeld ook beginnen met een mooie kickdrum, of een stuk gepiel op een synth. Maar we zijn allebei bezig met producen en remixen, dus het gebeurt vaak dat één van ons een iet of wat uitgewerkt idee heeft, dat dan de Shameboy-procedure volgt. Vraag me nu niet wat die Shameboy procedure inhoudt, want dat valt niet uit te leggen. Een nummer als ‘Strobot’ was eigenlijk al een vrij uitgewerkt nummer waar Luuk als “ideetje” mee afkwam, en daar is op een hoop getweak en gearrangeer na eigenlijk nog weinig aan veranderd.”
Foto: Koen Bauters
Electronic chachacha
Zijn er andere Belgische groepen die jullie cool vinden? Jimmy Dewit: “Er loopt in Belgie een hoop talent rond, er zijn er tientallen die we goed vinden, in allerlei genres. Maar om even in ons vakje te blijven: ik ben nogal wild van de debuutplaat van Goose: echt een bonk op uw bakkes, goeie sounds, goed gemixt, echt een plaat die er staat. En dan nog uitgebracht op Skint! Dat ze het ver mogen schoppen! En daarnaast heb je uiteraard nog altijd de mannen van Soulwax: vooral hun remixen zijn straf. Verder denk ik ook aan Mugwump aka Geoffroy, een oudgediende in het house/electro/dj-vak, die al jarenlang op koppige wijze mooie electronica compileert en uitbrengt.” Filip Leloup
‘Rechoque’, jullie eerste single, was meteen een schot in de roos. Een verrassing ? Jimmy Dewit: “Natuurlijk. ‘Rechoque’ is het derde nummer dat we samen maakten. We waren pas één paar keer
49
DEMO DOK T
DEMO DOKTER
NUDEX
Prognose /Prog Résiste – A Taste of Belgium De seventies zijn helemaal back! En daarmee ook de herinneringen aan de foute kindertijd: patchouli, wierook, ribfluwelen olifantenpijpen (paars!), wollen sjaals, totaal not done kapsels… Vzw Prognose en ASBL Prog Résiste houden langs beide zijden van de taalgrens deze era in ere en sloegen daarvoor de klauwen in mekaar. Resultaat: een heuse compilatie-cd van acht Vlaamse en Franstalige groepen uit de vierhoek West- en Oost-Vlaanderen, Brabant en Henegouwen die de symfonische rock en de vroege hard rock van die periode op een hedendaagse manier herkauwen. Moog en andere synths, uitgesponnen en van flanger en distortion druipende gitaartjes en overheerlijke, smeuïge bombast. En nummers van 7 tot 10 minuten. Het lijkt alsof mastodonten als Yes, Pink Floyd en Magma evenzeer tot onze nationale trots zijn gaan horen als Manneke Pis, de Leeuw van Waterloo, Eddy Merckx en goudgele frieten in een puntzak. De makers van de schijf willen het genre uit zijn verdomhoekje halen. Een verdienstelijk initiatief, het mag gezegd. En een nostalgische verademing in de dagen van electro en dance. The Camden Electronic Animals En net met die electro doet dit Waals duo iets speciaals: ze voegen er een middelvinger aan toe. Electropunk, breakcore, what’s in a name? Het heeft iets van de weerbarstigheid van La Muerte zaliger, zij het met bleeps
50
en breaks in plaats van gitaarfuzz. Speedy als de pest en opgefokt als een jonge ratelslang. Titels als Fuck the DJ’s liegen er geen seconde om. Deze knapen gaan voor hun gevoel, ‘tegendraadsheid’ genaamd. Punk, de volgende generatie. Duister en grootstedelijk deze keer. De Dokter kan er inkomen, al is electro niet meteen zijn ding. Benieuwd of dit in de Noordelijk helft des lands aanslaat.
Project
NUDEX Een Antwerps collectief dat een combinatie electro en dance maakt en dit ook live speelt. Dus: gitaar, bas en sax meets sampler en toetsen. Verfrissend qua sound, funky vocalen en beats. Frisse styling als je de foto bekijkt. Vier kerels met zwarte zonnebril en spierwitte outfit, een jonge versie van Kraftwerk, lijkt het wel. Party-music met de grote P voor mooie mensen, zou de reclameslogan kunnen luiden. In Alone in the Disco is het alsof Daan even komt mee gluren terwijl hij zijn stembanden opwarmt. Benieuwd hoe het gezelschap live klinkt.
Woasland Project Woasland - Check it uit! De portie rappen-in-je dialect. Deze keer, je raadt het, in het Waaslands (of is het Waasts?). De heren nemen less is more wel zeer letterlijk. CD’tje zonder hoes, bio en met groepsnaam en titel in alcoholstift. De prijs van de DIY gaat dus deze week naar hen. Muzikaal dan: het titelnummer en enige nummer of de schijf is een goeie poging om aan te tonen dat rap en hiphop ook buiten West-Vlaanderen, Mechelen of Antwerpen voet aan de grond heeft gekregen. Het Woaslands heeft sappige klanken, waarmee je rapsgewijs veel kan doen. Jammer dat het wat blijft hangen in de beperktheden / clichés van het genre. Qua originaliteit blijf ik wat met een hongerig gevoel zitten.
The Tritones – Requiem for a Mermaid Twee kerels met een surfverleden (Los Venturas) ontmoeten een drummer met voorliefde voor KISS, Metallica, lounge en jazz. Een bizarre cocktail die klinkt als een dromerige, melancholische soundscape. Filmisch, dat moet ook Koen Mortier gedacht hebben toen hij een nummer van The Tritones koos voor zijn verfilming van Brusselmans’ “Ex-Drummer”. De muzikale roots zijn overduidelijk aanwezig, maar ontsnappen de dooddoeners van het
K TER
De herfst heeft zich voor de gelegenheid verkleed in een nazomertje dat wat blijft hangen. Traditioneel de tijd van kastanjes poffen, bladeren rapen, de kachel terug aan te zetten. En de nieuwe oogst, ook in demoland. Benieuwd wat de dokter nu zoal in zijn aftandse tas gevonden heeft....
genre (de obligate boem-tata-boem-ta –beat, snijdende reverb-gitaren, etc.) In de plaats komt een weidse sound, nog meer open getrokken door de in delay gedoopte triolen. Een schijfje dat ademt als een pakje keelpastilles. De surf-standard Pipeline krijgt een jasje van de prille Shadows, in plaats van met een ersatz-Dick Dale mokersound in onze strot geramd te worden. Hou deze Brabanders in de gaten!
The Agreement – The Loneliness Award Dit viertal, bestaande uit ex-leden van Skools out, Sincere en Unsure presenteren hun eerste CD-tje aan de Dokter. Ze hebben alvast een interessante doelstelling als je de bio leest (potten breken). Dat doen ze alvast op deze schijf. Een evenwichtige mix van recht-toe-recht-aan punk met melodieuze rock. Songstructuren waaraan gewerkt is. De broertjes Weyn doen iets moois met hun samenzang. De drums en de distortion gitaar zitten retestrak en de bas beukt zonder overdaad. Alles schoon op zijn plaats, meer moet dat niet zijn. De sound roept her en der wat Foo Fighters en Therapy? op qua stevigheid. Check hun concertkalender. Plastik Pleasure – Prozak Het wondermiddel uit de titel heb je niet nodig om je vrolijk te voelen, zeker niet na het beluisteren van deze demo. Snedige punk-pop en uptempo deuntjes. De sound ligt niet meteen voor de hand. Wat te denken van een zangeres (miss Carota, exRadio Belgica) die qua stemgeluid erg dicht ligt bij Patti Smith en o.m. in
Kolor Z
het Italiaans zingt. Dit in combinatie met rastaman-rapper Liklbox (aka Tikyman). Het instrumentarium neigt wat naar noise en trash. De dame en heren van het gezelschap kennen hun klassiekers, that’s for sure. Een klankenpalet met invloeden van The Pixies, Sonic Youth en Rage Against The Machine, waarmee ze toch iets eigen(zinnig)s maken. Mooi vooruitzicht op de zomer en zijn festivals!
INHALE
EXHALE
KolorZ Rock ‘n’ roll is not dead. En dat zullen we geweten hebben, althans als het van de mannen van KoLorZ afhangt. Vier kerels, van wie er twee van over de kleine plas komen, bundelen hun krachten voor een portie onversneden rock; echt wild werden we er niet van, want de nummers laten ons een beetje op onze honger zitten. We hebben het nochtans wel voor de stem van de zanger/bassist, die ons af en toe een beetje aan een furieuze Paul Weller deed denken. ’t Klinkt wel allemaal stevig, gretig gespeeld, maar weinig af en – pardon our French – nogal cliché, met uitzondering van My First Mauve, waarin de heren toch wel blijk geven van een degelijke song te kunnen schrijven. We zijn benieuwd naar meer...
Inhale-Exhale – The wake up song “Blijven ademen, jongen!”, zegt mijn moeder altijd. En ziet wat er van De Dokter geworden is. Blijkbaar een tip die dit drietal uit het Antwerpse heeft geïnspireerd tot een groepsnaam. Een CD met 1 song, wat altijd tricky is om een volledig idee te krijgen van het kunnen van een groep. Toch een poging: de zang is erg frêle (de gedachte aan ochtenddauw duikt plots op). Verder een poppy gitaar-bascombinatie en drumpartijen opgebouwd uit samples. Huisvlijt die siert. Het geheel kabbelt vrolijk, zonder veel poeha maar heeft zeker een groeipotentieel. De songstructuur is niet bijzonder verrassend, maar blijft na 2 maal beluisteren wel plakken. Graag meer van deze jongelui.
El Médico
Demo’s? Stuur vandaag nog je demo’s naar El Médico ! Poppunt Kartuizersstraat 19/7 1000 Brussel
51
TELEX
Win airplay op Studio Brussel met Demopoll Op www.demopoll.be geven bands zich over aan kritisch Vlaanderen voor een mening over hun song. Gewaagd, maar zeker de moeite waard als je weet dat jouw band er airplay op Studio Brussel mee kan winnen. Demopoll, het online forum van Poppunt en Studio Brussel, kiest nl. wekelijks drie bands uit die professionele feedback krijgen van de Demopolitie en die het via een online voting tegen elkaar opnemen. De winnaar krijgt een interview én airplay op Studio Brussel tijdens het programma Volt. Daarbovenop maakt één band per maand kans op een optreden in de Gentse Charlatan. Redenen genoeg om jouw band ook voor de leeuwen te smijten op www.demopoll.be. Voor inschrijving surf je naar www.demopoll.be. Jouw demo stuur je op naar: Poppunt – Demopoll Kartuizersstraat 19 bus 7 1000 Brussel
Cursus Studio Engineering @ Het Depot De cursus Studio Engineering is een inleiding in de opnametechniek. Gedurende drie dagen krijg je een stevige brok studiotheorie en praktijk voorgeschoteld met als doel de activiteiten in een opnamestudio te bestuderen en de diverse stappen in een opnameproces te doorgronden. Zo worden de verschillende soorten mengtafels besproken en kom je meer te weten over akoestiek, microfoontechniek, midi en effecten. Je leert wat de functie is van bijvoorbeeld een limiter en compressor of van close mic-ing; ook de geheimen van reverbs, delays en andere effecten worden voor je ontsluierd. Na een ééndaagse theoretische uiteenzetting assisteer je gedurende een weekend de praktische opnames van een band. In een professionele opnamestudio neem je verschillende instrumenten op met een analoge mengtafel, doe je aan digitale editing, maak je een mix van bestaande opnames en word je aangeleerd hoe gebruik te maken van inserts en effecten. Dankzij deze ‘hands-on’ cursus maak je interactief kennis met veelgebruikte studioprincipes, die je later ook zelf zal kunnen toepassen. Theorie: za 20 januari 2007 Praktijk: 2 dagen opgedeeld in 2 groepen: za/zo 27 en 28 januari 2007 of za/zo 3 en 4 februari 2007. Prijs :€ 190,00 Locatie lessen vinden plaats in de Sugarbeat Studio te Tienen. Info en adres: http://www.sugarbeat.be/ Meer info: www.hetdepot.be
100 % Puur CD 2007
Ook in 2007 wordt er opnieuw een 100 % puur CD de wereld ingestuurd. Het is een verzamel-CD met een greep uit al het nieuwe Vlaamse talent. Op die manier komen 12 bands in de spotlight terecht. Zij zijn een selectie uit de 54 bands die via het 100 % puur: pop uit de provincies project door Poppunt ondersteund worden. Het project volgt de finalisten van de verschillende rockconcours: Limbomania, Frappant, het Oost-Vlaams rockconcours, Westtalent, het kampioenschap van Brussel en Rockvonk. De volgende fantastische bands maken deze CD een must-have! The Violent Husbands, Balthazar, Kawada, Arquettes, Pickle Juice, Rye Jehu, The Blackbox Revelation, Larsson, The Shovels, The Rones, Soma en To The Bone. Deze promo-CD, met steun van het Muziekcentrum Vlaanderen, wordt opgestuurd naar allerlei organisatoren, platenmaatschappijen, radiostations, zowel in binnen- als buitenland. De CD-release zal gebeuren in de AB op 13 februari op de ZAMU-awards.
52
adverte
Telex Linkerwoofer Linkerwoofer is een gratis festival waarop oa. Sukilove, Billie King, Absynthe Minded,... al speelden. Elk jaar serveren ze ook een eigen ontdekking tussen de klinkende namen. Daartoe organiseren ze Groot Lawijt. Jonge Antwerpse groepen worden uitgedaagd hun geweld op onze jury en publiek los te laten. De winnaars bieden ze oa plaats op Linkerwoofer, één dag studiotijd en nog meer muzikaal lekkers...? Wat moet je doen? Stuur een mail naar jan@linkerwoofer.be. Inschrijven kan tot 31 december 2006.
Bednet Battle Bednet creëert een virtuele schoolomgeving op het internet voor langdurig zieke kinderen. Zo kunnen ze tijdens hun afwezigheid de lessen volgen en blijven ze in contact met hun leerkrachten en klasgenoten. In de loop van volgend schooljaar zal het systeem opgestart worden. In december start Bednet met de Bednet Battle, een wedstrijd voor scholen (lager & secundair) waarbij jong muzikaal talent zeker aan z’n trekken zal komen ! Eén van de uitdagingen van de Bednet Battle is het maken van een song voor of over Bednet. Zelf tekst schrijven, componeren, uitvoeren, opnemen, … Alle creaties – ook van de andere uitdagingen – worden verzameld op www. bednetbattle.be. Je kan creaties posten tot 31 maart 2007. Van 1 tot 16 april volgt er dan een spannende online stemming. Wie de finale haalt, mag z’n nummer live komen voorstellen voor een jury met klinkende namen zoals Geena Lisa, Raf Van Brussel en Luc Nowé van Poppunt! Er zijn fantastische prijzen te winnen; de hoofdprijs voor de Bednetsong is een opname van het nummer in een professionele studio ! Voor meer informatie, kijk op www.bednetbattle.be
tipboekje
BOUWEN EN BEHEREN VAN EEN REPETITIERUIMTE online te bestellen via www.poppunt.be en www.repetitieruimtes.be
€ 6, 00
+ V ER Z
E ND I N G
55 advertentie.indd 1
11-08-2006 16:01:59
ZOEKERTJES - ZOEKERTJES - ZOEKERTJES - ZOEKERTJES - ZOEKERTJES-ZOEKERTJES - ZOEKERTJES - ZOEKERTJES-ZOEKERTJES
aanbod Gitarist in aanbieding
messa_boogie1@hotmail.com
Drummer Aangeboden!
Muzikanten - Drummers yo, kzoek een groep me een beetje motivatie om iets te wille bereike.Eigen Repetitieruimte te Balen. Ik heb podia ervaring, ‘k speel verschillende genres laat me zo snel mogelijk iets weten. greetz mill breaky_321@hotmail.com 0475581530
Drummer! aangeboden
Ik ben koen, en ik speel drum, nog niet zo heel lang, maar ik ben geen hopeloze beginner meer ofzo... Ik zoek een groep, liefst 1tje die zelf muziek maakt... Ik ben niet bang van een avondje repeteren (als het mogelijk is eigen repetitieruimte met drumkitje) genre: rock, the doors, RHCP, ... koenvds_8@hotmail.com
geschiften vocalist
ik zoek een band. liefst een waarbij ik mij kan uitleven (snell) maar ook met inhoud heb beetje ervaring bij rock’n’roll groepje maar mag harder/sneller (think punk) langharigentrekhond@hotmail.com
TALENTENJACHT
Pulse organiseert voor “het Labo” een talentenjacht.Deze gaat door van 7 maart tot 18 april (8woensdagen op rij) en vindt plaats in het centrum van Antwerpen. Zowel live bands als Dj’s worden gezocht. Er is geen leeftijdsgrens enkel originaliteit en qualiteit zijn van tel.Wij verwachten een demo, biografie, en foto. Inschrijvingen zijn geldig tot 19 januari. Voor vragen en info bel of mail ons en we helpen je graag verder. tompaeschuyzen@hotmail.com 0476/574953
! wij zoek drummer !
hoi wij zijn gothix, 5 mannen van 10-11 jaar die graag muziek spelen. wij komen allemaal uit kalmthout en kapellen, maar we hebben nog geen drummer. als je onze drummer wil worden moet je wel in kalmthout wonen en redelijk goed kunnen spelen. mail dan naar: joachim-jgi@hotail.com
Hier: goede bas & zang
17 jarige bassist en 18 jarige zangeres zoeken drummer en gitarist. genre: Arctic Monkeys, Hot Hot Heat, Weezer ... Doel: veel plezier, optreden en eigen nummers Regio: Antwerpen miss_cherry1@msn.com.
Gratis prof. opnames!
54
Wie is er niet geïnteresseerd in gratis professionele opnames?! Ik ben student aan TRAX audio recording school in gent en moet bands opnemen om praktijkervaring op te doen, dit met professioneel opnamemateriaal en professionele ondersteuning! Diegene die ik het snelst en meest kan helpen zijn kleine jazzbands, akoestische muzikanten, klassieke ensembles... liefst groepen met minimale of geen drums Dit omdat mijn eerste projecten in een kleine studio worden opgenomen REAGEER! seppe.de.klerck@gmail.com GRATIS!!! seppe.de.klerck@gmail.com 03/7775849 +32486832466
Don Care
Bariton, van brugge en ommewaarts, zoekt dames/ heren- muzikanten, om bij middel van covers uit de poel van the strokes, starsailor, the divine comedy... een correcte invulling te geven aan EIGEN (voor handen zijnde) nummers. Ik speel micro, jullie aub de rest. bruno_riemaecker@hotmail.com 0486451888
Gent Gitarist smeekt
Ik ben een 20 jarige gitarist-zanger uit Gent, heb 6 jaar ervaring en ben verzot op mijn gitaar. Heb podiumervaring en op het podium staan is mijn doel. Alle genres welkom; met gevoel de zaal platspelen. Let’s ROCK w_dalemans@hotmail.com 0474225288
zangeres zoekt band
Hallo, ik ben 24 jaar en zoek een band in het gentse (liefst toch, kheb zelf geen auto); ik ben nog student maar zou toch graag zingen. Ik heb al in verschillende bandjes gezeten, alle soorten muziek kunnen, ik zing even goed nightwish als norah Jones. adinda_vdb@hotmail.com
drumster zoekt band
Ik ben een 27-jarige, niet onervaren drumster op zoek naar een gemotiveerde (cover)band om er stevig in te vliegen. Liefst genre StuBru, omgeving Gent en omstreken. dominiquedhondt@hotmail.com
bassist zoekt
bassist zoekt nieuwe uitdaging, om zijn blik te verruimen. Liefst geen grindcore svenito@grindcore.net 0498375144
KOALA collaborate
Were looking for interesting singers/ musicians around whole Belgium for our next record to work with! fist names are: Robin Aerts,Luck Van acker,Lamont stigler,Glue, Didier Colsouls,Sarah Budts... mail:/contact Carlos Dyckmans koalamusic@gmail.com greetz KOALA http://www.koalasounds.net http://www.myspace.com/koalasounds
Contact E-Mail: koalamusic@gmail.com
Zangeres/songwriter
Beste, mijn naam is Mijanou, ik ben 37, heb veel op straat gespeeld, en wil nu dolgraag met andere de vele teksten die ik geschreven heb uitwerken. Ben zeer gemotiveerd, geinspireerd,... oon net over de grens, dicht bij Maldegem(10 km), wil zo ver als Gent /Oostende gaan. Muziekstijlen Jazz, Punk, Bleus, Rock,... Mijanou@tomaatnet.nl 0031117-493687
Zangeres 18jaar
Als er iemand omgeving Grimbergen nog een zangeres zoekt om jullie rockband een stem te geven, mail me maar. Ik schrijf ook zelf teksten. punksnotdead883@msn.com
Deathcore gitarist
Ik ben een gemotiveerde gitarist die een deathcore band zoekt. Liefst stijl a la Born From Pain, Hatebreed, Do or Die and such... Omgeving Antwerpen thepact@telenet.be
Vocals nodig?
Waar zitten hier die gemotiveerde muzikantjes die er echt iets van willen maken?? Zijn jullie leuke (er mag een vijs loszitten;-)) en getalenteerde mensen die nog op zoek zijn naar een zangeres? Zoeken jullie net als ik iets in de rock richting (geen metal, en dergelijke, het moet melodieus blijven!)? Durven jullie de uitdaging aan om voor een vrouw te kiezen;-)? Contacteer me dan snel! Heb podiumervaring en stel voorkeur aan twintigers, omgeving Vlaams-Brabant (maar kan me ook verder verplaatsen (Oost-Vlaanderen/Anwerpen) als jullie de next big thing zijn;-)) Don’t be shy just drop a note en dan zien we wel! adelheid@telenet.be
Stijle drummer gezocht
Gezocht : een jonge meppende drummer met klote aan zijn/haar lijf!Geen mietjes shit, geen fusionjazzfunk shit ook geen Heavymetal machonerds met 25-delige drum, een echte rockenroll drummer met chops en stijl! Muziek: Oblivians,White stripes,Jimi hendrix,Yeah Yeah Yeahs.... ocatie : Liefst uit omgeving Limburg of ergens.. pigsnoot@hotmail.com
BACKLINE - ROADIE
Bekende BACKLINE TECH te huur . Specialiteiten : (Bas)Gitaren, Drums Full Backline & Verhuur, Stage-Tour-Road Manager, Bassist freelance of vast Productie. Ik tour reeds mee met de grote (inter)nationale bands / artiesten - en ook met de kleintjes ! Je kunt mijn referenties bekijken op http:// www.roxas.be roxas@telenet.be 0486-23.13.95
Airplay op Stubru? Schrijf je in voor Demopoll Geef je over aan kritisch Vlaanderen en maak kans op airplay op Studio Brussel. Stuur dus als de bliksem jouw demo op naar Poppunt.
Meer info op www.demopoll.be
POPPUNT vzw Kartuizersstraat 19/7 1000 Brussel T: 02 504 99 00 F: 02 504 99 09 info@poppunt.be
www.rolandce.com